Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 19 december 2024, over Vreemdelingen- en asielbeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3344
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 28 januari 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 19 december 2024 overleg gevoerd
met mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie, over:
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 5 september 2024 inzake kabinetsreactie
op NRC-artikel «Rwandese ambassade in Den Haag intimideert en bedreigt critici van
regime-Kagame in Nederland» (Kamerstuk 36 410-VI, nr. 104);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 26 september 2024 inzake terugkeerondersteuning
nationaal versus Frontex (Kamerstuk 32 317, nr. 889);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 1 oktober 2024 inzake reactie
op de motie van het lid Van Meijeren over onderzoeken welke maatregelen getroffen
kunnen worden om vrijwillige remigratie te stimuleren (Kamerstuk 19 637, nr. 3293) (Kamerstuk 19 637, nr. 3296);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 4 oktober 2024 inzake Reba-beschikking
bij dwangsomuitbetaling (Kamerstuk 19 637, nr. 3298);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 9 oktober 2024 inzake toezegging
gedaan tijdens het wetgevingsoverleg Asiel en migratie van 29 januari 2024 over wijzigingen
die worden doorgevoerd in het asielbeleid van de ons omringende landen (Kamerstuk
19 637, nr. 3301);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 15 oktober 2024 inzake reactie
op het verzoek van het lid Klaver, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van
15 oktober 2024, over stand van zaken inzet staatsnoodrecht (Kamerstuk 19 637, nr. 3302);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 16 oktober 2024 inzake beleidsconsequenties
arrest Hof van Justitie van de Europese Unie (C 646/21) over verwestering in samenhang
met de vervolgingsgrond «sociale groep» (artikel 10, eerste lid, onder d, Kwalificatierichtlijn)
en de belangen van het kind in de asielprocedure (Kamerstuk 19 637, nr. 3303);
– de brief van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken d.d. 25 oktober 2024
inzake nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het hoofdlijnenakkoord
2024–2028 van PVV, VVD, NSC en BBB (Kamerstuk 19 637, nr. 3304);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 25 oktober 2024 inzake voortgang
aanpak overlastgevende asielzoekers (Kamerstuk 19 637, nr. 3306);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 25 oktober 2024 inzake verzamelbrief
asielopvang (Kamerstuk 19 637, nr. 3305);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 1 november 2024 inzake provinciale
verslagen van de provincies in kader van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken
asielopvangvoorzieningen (Kamerstuk 19 637, nr. 3307);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 4 november 2024 inzake reactie
op verzoek commissie over het bericht «GGD-arts slaat alarm: «Asielkinderen opvang
Assen zijn ondervoed en bang»» (Kamerstuk 19 637, nr. 3308);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 8 november 2024 inzake evaluatie
Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Kamerstuk 35 604, nr. 11);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 8 november 2024 inzake misbruik
uitleenconstructies binnen de kennismigrantenregeling (Kamerstuk 30 573, nr. 218);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 11 november 2024 inzake notificatie
herinvoering binnengrenstoezicht (Kamerstuk 30 821, nr. 245);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 12 november 2024 inzake landenbeleid
Azerbeidzjan (Kamerstuk 19 637, nr. 3311);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 november 2024 inzake aanbieding
van een afschrift van de brief aan de medeoverheden over de taakstelling voor de huisvesting
van statushouders in de eerste helft van 2025 (Kamerstuk 19 637, nr. 3313);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 november 2024 inzake besluit-
en vertrekmoratorium Libanon (Kamerstuk 19 637, nr. 3314);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 november 2024 inzake planning
wetgeving hoofdstuk 2 regeerprogramma (Kamerstuk 36 600-XX, nr. 52);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 november 2024 inzake rapport
Self Service Passport Control (Kamerstuk
36 300, nr. 11
);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 19 november 2024 inzake Afdelingsuitspraak
in hoger beroep aangaande de beoordeling van ernstige schade in de zin van artikel
15, onder c van de Europese Kwalificatierichtlijn (Kamerstuk 19 637, nr. 3315);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 26 november 2024 inzake landenbeleid
Pakistan (Kamerstuk 19 637, nr. 3318);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 29 november 2024 inzake samenwerkingsconvenant
COA en Veldzicht (Kamerstuk 24 587, nr. 1007);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 2 december 2024 inzake actuele
situatie asielketen en Oekraïense ontheemden (Kamerstuk 19 637, nr. 3320);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 3 december 2024 inzake reactie
op de motie van het lid Bontenbal over vóór het debat over het rapport van de Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen een voorstel doen met opties voor de bandbreedte voor
verschillende typen migratie (Kamerstuk 36 600-XX, nr. 19) (Kamerstuk 36 600, nr. 43);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 5 december 2024 inzake reactie
op informatieverzoek over herinvoering van de binnengrenscontroles (Kamerstuk 30 821, nr. 248);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 6 december 2024 inzake reactie
op het verzoek van het lid Dassen, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van
26 november 2024, over conceptstuk landsadvocaat ten aanzien van het al dan niet toepassen
van de artikelen 110 en artikel 111 van de Vreemdelingenwet 2000 (Kamerstuk 19 637, nr. 3321);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 9 december 2024 inzake besluit-
en vertrekmoratorium Syrië (Kamerstuk 19 637, nr. 3322).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De griffier van de commissie, Burger
Voorzitter: Vijlbrief
Griffier: Burger
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Baudet, Bontenbal, Boomsma, Ceder,
Diederik van Dijk, Eerdmans, Van Nispen, Piri, Podt, Rajkowski, Vijlbrief, Vondeling
en Van Zanten,
en mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 9.31 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, allemaal. Welkom bij het commissiedebat Asiel en Migratie. Wij hebben
een lange tijd. We hebben tot 14.00 uur: vierenhalf uur. Ik heet welkom de Minister
van Asiel en Migratie, mevrouw Faber, en de leden mevrouw Podt, de heer Eerdmans,
mevrouw Rajkowski, mevrouw Vondeling en de heer Boomsma. Ik vermoed zomaar dat er
nog een paar bij komen. We hebben een spreektijd, aangevuld met één minuut tot vijf
minuten. Ik sta in de eerste ronde drie interrupties in tweeën toe. Houdt u zich daar
alstublieft aan, want anders redden we het nooit binnen de tijd. We gaan snel beginnen
met... Een punt van orde, neem ik aan?
Mevrouw Podt (D66):
Het is inderdaad een punt van orde. We hadden het er net al heel even over met de
mensen die hier binnenkwamen. We hebben gisteren nog vijf brieven ontvangen, waarvan
een net voor 22.00 uur. Ik heb hier al eens eerder een punt over gemaakt en we hebben
ook als commissie weleens een brief laten schrijven naar het departement dat het over
het algemeen best wel laat is. Dat maakt het voor ons ontzettend moeilijk om op een
fatsoenlijke manier te debatteren. Ik heb niet alles kunnen lezen, moet ik heel eerlijk
zeggen. Ik kreeg ook nog reacties gisteravond, bijvoorbeeld van gemeenten: we zouden
heel graag reageren op deze brieven, maar ja, hoe gaan we dat nou nog doen? Ik wilde
eigenlijk sowieso voorstellen dat al deze brieven niet nu, maar in een volgend vreemdelingendebat
worden behandeld. Maar dan zit ik wel met het dilemma dat als er dingen tussen zitten
die al op 1 januari ingaan, we daar niet meer fatsoenlijk over kunnen praten. Ik weet
ook niet zo goed wat de oplossing hiervoor is, maar ik wilde dit dilemma wel even
voorleggen.
De voorzitter:
Mijn voorstel zou zijn dat we ons best doen om zo veel mogelijk wel te bespreken.
Ik heb een afspraak met de Minister in het begin van het nieuwe jaar om even koffie
te drinken met zijn tweeën. Ik zal het er met haar over hebben hoe we kunnen regelen
dat brieven zo veel mogelijk op tijd komen. Ik denk dat zij haar best doet om brieven
te sturen en dat de Kamer haar best doet om brieven te lezen. Ik begrijp het dilemma,
maar ik kan het nu ook niet oplossen. We moeten daar op dit moment maar ten beste
in handelen. Met andere woorden, als u wil verwijzen naar brieven, moet u dat vooral
doen. Maar niemand kan het u kwalijk nemen dat u na 22.00 uur geen brieven heeft kunnen
lezen. Dat begrijp ik ook. Een betere oplossing heb ik op dit moment even niet. Ik
zal proberen hier met de Minister een paar structurele afspraken over te maken, maar
dat doen we later. Zou u willen starten? O, de heer Boomsma. We gaan niet te veel
tijd besteden aan eindeloze ordedebatten.
De heer Boomsma (NSC):
Goed, maar ik wil me er wel bij aansluiten dat het heel belangrijk is dat brieven
op tijd komen. Het kan een keer gebeuren, een avond van tevoren, maar vijf belangrijke
brieven? Het gaat ook over de lvv, die per 1 januari stopt. Het streven moet toch
zijn dat ze ruim voor een commissiedebat worden aangeleverd.
De voorzitter:
Dat zal ik uitgebreid bespreken met de Minister. Als we toch met elkaar even koffie
gaan drinken om een paar dingen te bespreken, zal ik dit ook bespreken. Daar heeft
u gelijk in. Ik ga beginnen met mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Onze inwoners snappen er niets meer van. Dat vertelde de voorzitter van
de VNG-werkgroep Asiel toen hij hier vorige week op bezoek was. Ik begrijp heel goed
dat mensen het spoor bijster zijn. Ze zien een Minister die roept dat ze de Spreidingswet
nog dit jaar intrekt, maar zien ook dat in hun gemeente wel opvang komt. Ze zien een
Minister die beweert dat ongedocumenteerden niet opgevangen hoeven te worden, maar
lezen ook in het nieuws dat potentieel gevaarlijke mensen met psychiatrische problemen
– we hadden het er gisteren al even over – op straat rondzwerven. D66 maakt zich hier
grote zorgen over, ten eerste omdat we zien dat bedreiging tegen raadsleden en lokaal
bestuur toeneemt. Gewone vrouwen en mannen die zich inzetten voor hun stad of dorp,
worden bekogeld met vuurwerk onderweg naar een bijeenkomst over asielopvang. Ten tweede
zien we dat Nederlanders met oprechte zorgen voor de gek worden gehouden. De VNG pleit
voor het behoud van de Spreidingswet, voor de vrijheid van gemeenten om zelf hun urgenties
voor huisvesting te bepalen, omdat ze zien dat elke maatregel van dit kabinet zorgt
voor meer chaos, meer overlast en onveiligheid en meer kosten. Wat zegt de Minister
tegen die bestuurders die aan de lat staan om het hun bewoners uit te leggen, terwijl
ze soms nauwelijks contact krijgen met de Minister?
Voorzitter. We zagen de chaos afgelopen week toen aan de bel werd getrokken over het
feit dat organisaties binnen een week moesten reageren op twee ingrijpende wetsvoorstellen.
Tot mijn grote verbazing las ik deze week in NRC dat het COA überhaupt geen advies
mocht uitbrengen, terwijl dit natuurlijk ook grote impact op hun werk heeft. Hetzelfde
geldt voor de Adviesraad Migratie, nota bene hét adviesorgaan van de regering op dit
vlak. Voor zover ik begrijp, liggen de voorstellen vrijdagmorgen in de ministerraad,
maar dan zonder toets van het COA, zonder blik van de Adviesraad Migratie en zonder
degelijke toets van organisaties die wel zijn gevraagd. Los van de inhoud: een slechte
en onuitvoerbare wet lost geen enkel probleem op. Kan de Minister daarom toezeggen
dat zij serieuze adviezen vraagt voordat ze de wetten naar de Raad van State stuurt?
In hetzelfde artikel las ik dat de Minister zelf heeft bedacht wat er met de instroom
gaat gebeuren, terwijl het hele ministerie zei: dit is echt helemaal nergens op gebaseerd.
Ik hoor dus graag welke onderbouwing de Minister heeft voor de afname van de instroom
die zij in haar brief van 2 december noemt.
Voorzitter. De chaos zagen we de afgelopen weken ook tot een nieuw dieptepunt komen
rondom de doorstroomlocaties. Doorstroomlocaties zijn op zich helemaal geen slecht
plan, maar het lijkt er nu vooral op dat het kabinet alles in werking stelt om te
zorgen dat deze doorstroomlocaties er niet komen. Allereerst zaait het kabinet verwarring.
Gemeenten zijn al aan de slag gegaan, maar nu moet het ineens groter en soberder.
Tijdelijk wordt het ook niet, want met de plannen voor het schrappen van de taakstelling
gaat dat natuurlijk niet gebeuren. Niemand weet wat met «groot» of «sober» wordt bedoeld,
en al helemaal niemand wil het in zijn achtertuin. Er is ook op geen enkele begroting
geld beschikbaar. Het gênante voorbeeld van afgelopen week, waarin de gemeente Apeldoorn
een aanbod deed voor een doorstroomlocatie om vervolgens te worden afgewezen, was
wel ongeveer het dieptepunt.
Voorzitter. Ik herinner de Minister er graag even aan dat we het hebben over erkende
vluchtelingen. Ze hebben dezelfde rechten als u en ik. Gemeenten willen hun nieuwe
burgers snel een bescheiden plek geven, de taal leren en aan het werk krijgen. Als
de Minister niet meehelpt aan de oplossing, dan zit ze in de weg. De vraag was simpel:
is de Minister bereid om gemeenten duidelijkheid te geven over wat ze nou wil en de
gemeenten daarover een uitvoerbaarheidstoets te laten doen?
Voorzitter, ten slotte. We spreken terecht vaak over overlast. Afgelopen maandag sprak
ik nog met ondernemers en inwoners in Ter Apel, die voortdurend te maken hebben met
overlast van veiligelanders. We vragen al langer wanneer nou eindelijk de speciale
opvang voor overlastgevers in Ter Apel opengaat, maar eigenlijk moet er meer gebeuren.
Ter Apel, een van de plaatsen waar de meeste veiligelanders worden opgevangen, pleit
namelijk al heel lang voor een betere spreiding, want 50 of 250 veiligelanders bij
elkaar maakt nogal een verschil. Hoe zorgt de Minister ervoor dat veiligelanders op
korte termijn over meer gemeenten worden verdeeld?
Overigens is de beste manier om overlast te voorkomen ervoor zorgen dat mensen iets
te doen hebben en niet de hele dag voor zich uit zitten te staren in een azc. Daarom
is het prachtig dat meer asielzoekers de weg naar betaald werk vinden. Dat moeten
we zo veel mogelijk stimuleren. Mijn initiatiefwet hierover zal zo snel mogelijk naar
de Kamer komen. Dan zeg ik er maar even bij: met consultatie van betrokken organisaties
en een uitvoeringstoets.
Voorzitter. De Minister blijft roepen dat ze de instroom wil beperken, en dat kan.
Maar ik roep haar ook op om niet te vergeten dat veel mensen hier al zijn. Oplossingen
voor opvang, doorstroom, het beperken van overlast en gelijk meedoen wachten niet.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Podt. Meneer Eerdmans heeft een interruptie. Voor de late binnenkomers
zeg ik: drie interrupties in tweeën in deze termijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben benieuwd. Komende vrijdag, morgen dus, liggen er drie wetsvoorstellen in de
ministerraad. Een daarvan betreft het afremmen van eeuwig verblijf, zeg maar: tijdelijke
verblijfsvergunningen, en mensen gaan terug indien het land van herkomst veilig is.
Is D66 daar faliekant tegen? Is het fenomeen «eeuwige verblijfsvergunning» eigenlijk
wat D66 wil of kunnen we praten over het idee «je kan hier blijven zolang het nodig
is en daarna ga je weer terug»?
Mevrouw Podt (D66):
Sowieso vind ik het altijd een beetje lastig om te praten over voorstellen die we
niet hebben gezien. Wij hebben steeds gezegd dat wij ieder voorstel met een open mind
tegemoet treden. Daar kijken wij graag naar. Er zijn een paar uitzonderingen. We hebben
ons destijds al uitgesproken tegen het terugzenden van Syriërs. Nou, dat is natuurlijk
überhaupt even niet aan de hand. Als het gaat om tijdelijke of permanente verblijfsvergunningen,
moeten we twee dingen vaststellen. Eén is dat ik denk dat het heel belangrijk is dat
je mensen uiteindelijk de mogelijkheid geeft om hier te blijven. We weten ook uit
het verleden hoe ontzettend belangrijk het is om mensen daar uiteindelijk uitzicht
op te geven, bijvoorbeeld omdat het ervoor zorgt dat mensen veel meer meedoen. Daar
komt bij dat ik me steeds een beetje verbaasd heb over deze discussie, want ook als
we een einde maken aan permanente verblijfsvergunningen, kunnen mensen op basis van
Europees recht uiteindelijk nog steeds permanent in Europa en in Nederland blijven.
En dat is maar goed ook.
De voorzitter:
Wil de heer Eerdmans nog een korte vervolgvraag stellen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vraag dit ook omdat het pleidooi is om de asielzoeker vooral aan het werk te zetten
en zo veel mogelijk te laten integreren. Dan denk ik: hoe krijgt D66 dit soort mensen
dan ooit het land nog uit? Als je dit aan rechters zou overlaten, zouden die zeggen:
«Zij hebben zich hier nu gevestigd; ze hebben kinderen. Ze hebben nareizigers laten
overkomen en ze mogen ook nog eens werken. Waarom zouden ze dan nog terug moeten gaan?»
Dat zie ik gewoon als het gevaar als wij hier de poort open zouden zetten en als iedereen
die hier binnenkomt alle voorzieningen van de gewone Nederlander zou krijgen. Dan
hebben we inderdaad wel een probleem; dan gaan ze ook niet meer terug. Als ze eenmaal
hier zijn, gaan ze niet meer terug. Dan vraag ik me af of het wel zo verstandig is
om dat soort dingen voor te stellen. Dan heb ik het ook over het idee dat we voor
permanente verblijfsvergunningen zouden moeten gaan, waardoor iedereen die hier binnenkomt
– we weten dat dit zo'n 1.000 mensen per week zijn – hier ook mag blijven. Dan denk
ik dat D66 nog steeds op het verkeerde spoor zit.
De voorzitter:
Mevrouw Podt. De vragen mogen trouwens wat korter, als we 14.00 uur willen halen.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, zeker omdat ik dan op verschillende vragen antwoord moet geven. Allereerst iets
over het idee dat iedereen die hier binnenkomt, mag blijven. Dat is natuurlijk niet
zo. Dat staat D66 ook helemaal niet voor. Ik denk dat we veel eerder duidelijkheid
kunnen geven aan mensen. Ik denk dat we de procedures veel beter kunnen maken, waardoor
we mensen die helemaal niet mogen blijven ook eerder terug kunnen sturen. De 1.000
mensen waar de heer Eerdmans het over heeft, mogen helemaal niet allemaal blijven.
Maar het is ook zo dat we al de regel hebben dat mensen die hier nog niet zo lang
zijn, terug kunnen als het land van herkomst veilig is. Daar hoeft op zich helemaal
niets aan te veranderen.
Maar ik ben vooral heel blij met de vraag die de heer Eerdmans stelt over integratie.
Hij vroeg ook: kunnen mensen dan nog terug? Dan nodig ik hem van harte uit om met
mij een kop koffie te drinken. De initiatiefwet die wij hebben gemaakt, ziet namelijk
juist op werk voor mensen die kansrijk zijn, die hier mogen blijven. Ik denk dat we
ook gezien hebben dat voor mensen die uiteindelijk... Sorry, hoor. Ik probeer het
nog een keer. We hebben volgens mij ook aan alle adviesvragen die hierover zijn gesteld,
kunnen zien dat er geen enkele invloed is op de verblijfsstatus van mensen. Daar ga
ik heel graag met de heer Eerdmans het gesprek over aan. Ik denk namelijk dat hij
juist, ook gelet op zijn rechtse standpunt dat mensen hun eigen broek moeten ophouden
en mee moeten doen, heel veel baat zou hebben bij deze initiatiefwet. Laten we daar
dus alsjeblieft over in gesprek gaan. Dat is ook goed voor onze ondernemers. Sorry,
het is nog een beetje vroeg, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. We gaan verder met de eerste termijn van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil de Minister eigenlijk veel succes wensen: ik denk dat
het morgen een belangrijke dag is voor het kabinet als het gaat om een stevig asiel-
en migratiebeleid. Ik moet zeggen dat er, in ieder geval op papier, heel veel is veranderd
ten opzichte van de tijd van Ankie Broekers-Knol en Eric van der Burg. Mijn complimenten
daarvoor.
Desondanks zien we natuurlijk nog steeds dat de instroom per week heel hoog is; die
loopt tegen de 1.000 aan. Ook afgelopen week waren er gewoon nog 900 asielaanvragen.
Er is dus nog niet zo veel strengs te beleven, zeg ik maar. Sinds het aantreden van
het kabinet zijn er alweer 20.000 asielaanvragen ingediend.
Dan begin ik maar met de eerste maatregel. Dan doel ik op de grenscontroles die nu
van start zijn gegaan. Ik heb daar toch wat vragen over. De eerste resultaten lijken
bedroevend te zijn. Er wordt eigenlijk niet veel onderschept, alleen af en toe een
vuurpijl, geloof ik. Sterker nog, volgens medewerkers van de marechaussee daalt door
de nieuwe controles het aantal vangsten over de gehele linie. Hoe kijkt de Minister
daarnaar? Er zouden in totaal nog geen tien vreemdelingen zijn geweigerd aan de grens.
Dat zijn er nog een stuk minder dan bij de normale controles. Is het dan soms makkelijker
geworden? Ik vraag de Minister: kloppen die cijfers? Bent u bekend met de interne
mail en de voorgenomen staking van het marechausseepersoneel?
Laat er geen misverstand over bestaan: JA21 is vóór grenscontroles, maar dan wel graag
effectieve controles, niet puur symbolische. Wilders zei het nog: het is een mooi
begin. Als dit het begin is, en als dat dan een mooi begin is, vrees ik wel een beetje
het ergste. Kortom, ik denk dat er meer capaciteit nodig is als je het echt effectief
wil maken. De voorlopige resultaten stellen mij en JA21 nog behoorlijk teleur.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
In het vorige debat zei ik het al. JA21 heeft wat ze willen: symboolpolitiek. U wist
vorig jaar al dat dit het effect van die grenscontroles zou zijn. We zijn daar namelijk
voor gewaarschuwd. U wist dat er niet genoeg personeel was; u wist dat er capaciteit
bij moest, terwijl er sprake is van een personeelstekort in bijna elke sector. U wist
het gewoon, maar u heeft het toch geroepen. Nu zijn die controles er gekomen en neemt
u er afstand van. Mijn vraag is de volgende. U zegt dat er meer capaciteit bij moet
komen. U pleit dus voor meer personeel. Waar gaat u dit vinden? Binnen welke periode
gaat dat gebeuren? Kunt u eindelijk erkennen dat u hier een aandeel in heeft gehad?
Zo niet, hoe gaat u er dan voor zorgen dat die grenscontroles effectief zijn? U zegt
namelijk dat u daar nog steeds voor bent.
De voorzitter:
Als jullie zo lang blijven interrumperen, ga ik op een gegeven moment de tijd daarvoor
beperken. Graag kortere vragen stellen, anders redden we het echt niet.
De heer Eerdmans (JA21):
Als je effectieve grenscontroles wil, dan moet je een Minister van Asiel en Migratie
van JA21 aanstellen. Ik denk dat dat echt een verschil zou zijn. Die denken over dingen
na en gaan niet zomaar in een pakje aan de grens staan, terwijl ze zeggen: nou wordt
het effectief. Daar heb je echt wel wat meer voor nodig. Eerlijk gezegd laat Duitsland
zien hoe het wel kan. Kijk naar hoeveel mensen er daar uit zijn gepikt, tegen zijn
gehouden en terug zijn geduwd. Dus kom op, dat kan gewoon. Maar dit is een schijnvertoning;
daar was ik al bang voor. Dit is toch nog steeds de Minister van spierballen. Maar
de echte effecten blijven op dit punt behoorlijk uit.
De voorzitter:
De heer Ceder heeft een vervolgvraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De heer Eerdmans zegt: het kan gewoon, punt. Daarmee is de heer Eerdmans qua beleid
geen steek verder dan Minister Faber. Uw antwoord is: het kan gewoon, dus ga het gewoon
doen. Ik heb u gevraagd hoe het zit met de personeelstekorten. Hoe gaat u die invullen?
Ik concludeer dat JA21 geen antwoord heeft. JA21 doet alsof het wegblijft van symboolpolitiek,
maar heeft, net als vorig jaar, het beleid dat het wil. De Nederlanders zijn daar
de dupe van.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag meer. Heeft u nog een korte reactie?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb net samen met onder andere mevrouw Bikker, meneer Bontenbal en meneer Stoffer
een begroting van bijna een miljard verbogen. Wij kunnen dus wel wat. Dat is echt
niet zo'n probleem. Waar gaat het om? Nu komen er mensjes in busjes vanuit Duitsland
en via Oostenrijk aan. Die rijden dan gewoon naar het weiland in Ter Apel en daar
worden de mensen dan uitgeladen. Dan kan je als ChristenUnie zeggen: «Prima, laat
maar gaan. We laten die busjes gewoon doorrijden. Dat is geen probleem.» Daar hebben
wij wel een probleem mee. Ik denk dat je aan de grens echt heel veel kan doen om mensen
eruit te pikken. Daar is de marechaussee ook voor opgeleid. Je hebt daarvoor alleen
meer mensen nodig.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan kom ik even op de reportage in de NRC; mijn buurvrouw sprak er al over. Ambtenaren
lekken blijkbaar naar de NRC. Er wordt geklaagd over het feit dat de Minister geen
woordvoerder heeft. Dat is allemaal Haags gereutel. Maar ik wil wel vragen hoe het
nou staat met dat politieke handwerk. Daar ben ik namelijk wel een beetje bezorgd
over. Het maakt niet zo veel uit of je nou een PA hebt of niet. Het gaat meer om de
vraag of de Minister bezig is met haar contacten. Ik zeg erbij dat ik het dan ook
over de Eerste Kamer heb. Daar zitten wij namelijk ook, maar wij horen maar niks.
Ik vraag me serieus af hoe deze asielnoodmaatregelenwet straks door de Eerste Kamer
gaat komen. Gaan we dan weer de nacht van Bontenbal of iets dergelijks krijgen? De
vraag is dus: hoe gaat dat? Dat politieke handwerk ontbreekt nog.
Voorzitter. Dan ga ik even naar de planning. Die zit erbij. Kan die nog worden aangescherpt,
of niet? Is dit het? Meestal lopen planningen namelijk uit in Nederland. Ik vroeg
me af of deze Minister de woorden van haar eigen partijleider dat er echt goed tempo
moet worden gemaakt, wel goed snapt. Dat tweestatusstelsel is dan voorzien na het
advies van de Raad van State. Maar wij willen dat gewoon snel zien. Kom daarmee naar
de Kamer, en vlot.
Voorzitter. Dan ben ik bij de Spreidingswet. U tekent op 31 december dat verdeelbesluit.
Er zijn nog steeds weigergemeenten, die zeggen: wij willen het niet. Maar we weten
inmiddels ook dat de asielzoekersaantallen hoog zijn. Rond Syrië is het heel onrustig.
Er gaan ook 50 opvanglocaties dicht rond de jaarwisseling. Kortom, we gaan die plekken
niet zomaar krijgen. Kortom, ik wil graag duidelijkheid. Gaat de Minister met dat
verdeelbesluit gemeenten nou toch verplichten om meer asielzoekers op te nemen dan
zij hebben aangeboden in het vrijwillige deel van het proces? Ik hoor heel graag een
reactie.
Tot slot de Top X-lijst. Dat is een lijst van de asielzoekers die de meeste overlast
geven. Er staan inmiddels meer dan 1.000 asielzoekers op die lijst. Die hebben zich
schuldig gemaakt aan delicten zoals geweld tegen de politie, geweld- en levensdelicten
enzovoorts. Het gaat om grote en zware delicten. Mensen die op die Top X-lijst staan,
komen nog steeds in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Daarover is een motie
aangenomen, maar ik heb daar daarna niets meer over gehoord. Ik heb dus een vraag:
kan de Minister aangeven of er sinds het aannemen van deze motie geen enkele verblijfsvergunning
meer is afgegeven aan een asielzoeker die op die Top X-lijst staat? Zo niet, hoeveel
vergunningen zijn er dan sinds 25 september verstrekt?
Voorzitter. Ik laat het daarbij.
De voorzitter:
Ik dank de heer Eerdmans. Dan ga ik naar ... O, de heer Bontenbal heeft nog een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Een nacht van Bontenbal gaat er niet komen, hooguit een nacht van Bovens. Hij is daar
sterker. Daar ligt ook de macht. Maar dit terzijde. Wanneer is het voor de heer Eerdmans
eigenlijk genoeg? Er is natuurlijk hele ferme taal gesproken door deze Minister en
door dit kabinet op het gebied van migratie. Ik heb de afgelopen bijdragen van de
heer Eerdmans steeds gevolgd; hij wordt per keer kritischer. De taal is heel stevig,
maar er zijn tot nu toe nul resultaten. Wanneer is voor hem de grens bereikt? Wanneer
kan het zo niet doorgaan?
De voorzitter:
Dat is een hele heldere vraag. Ik geef het woord aan de heer Eerdmans, voor een helder
en kort antwoord.
De heer Eerdmans (JA21):
Die grens komt in 2025 wel in zicht. Ik heb begrepen dat er vandaag al een motie van
wantrouwen zou worden ingediend door de SP, maar ik zie de SP nog niet. Dat is heel
opmerkelijk. O, die komt nog. Maar er komt dus een motie van wantrouwen van de SP,
begreep ik van de pers. Dat vind ik heel erg voortijdig en ook een beetje ridicuul.
Er liggen nu plannen. Die zijn gelanceerd en er moet over gedebatteerd worden. Wij
hadden natuurlijk liever dat noodrecht gehad, want dan was het wat sneller gegaan.
Maar je moet dit kabinet nog wel even de tijd gunnen om iets om te buigen waarvan
ik al vaker heb gezegd dat het 30 jaar uit de rails is gelopen. We zijn linksaf de
sloot in gegaan en we moeten er rechtsaf weer uit. Ja, dat is een feit. Ik vind dus
dat je niet na een halfjaar kan zeggen «die Minister mag vertrekken» of «we zijn het
zat, de tijd is op». Daar mag wat meer tijd voor gegeven worden. Ik maan wel tot spoed,
want ik word niet vrolijk van de eerste dingen die ik zie. Daar heb ik net ook wat
over gezegd.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
De wetgeving die eraan komt, gaat vaak over instroom, maar je kunt deze Minister toch
ook bevragen op wat er nú gebeurt bij het COA en de IND, over doorloopcijfers en wachttijden?
Bij het COA zien we het aantal mensen toenemen dat met een status verblijft. Ik zie
de wachttijden bij de IND oplopen. Ik snap dat de Minister even tijd nodig heeft om
in het dossier te geraken en maatregelen te nemen. Die worsteling hebben wij zelf
ook. Maar wanneer mag je resultaten verwachten? Deze bewindspersoon is ook verantwoordelijk
voor IND en COA. Ik zie die cijfers namelijk helemaal niet beter worden in de afgelopen
tijd.
De voorzitter:
De heer Eerdmans voor een heel kort antwoord.
De heer Eerdmans (JA21):
Je kunt 30 jaar wanbeleid en wanbestuur op dit terrein niet deze Minister in de schoenen
schuiven en dus ook de oplopende cijfers niet. Zij heeft te maken met een prop in
ons asielbeleid en dat is gewoon een feit. Daar hebben we veel te lang te laks over
gedaan. Veel partijen aan deze kant hebben eraan meegewerkt om dat in stand te houden
en uit te breiden met het nareizen enzovoorts. Ik vind dat die cijfers in 2025 omlaag
moeten gaan. Als dat niet gebeurt, heeft JA21 een probleem.
De voorzitter:
Dat heeft u eerder gezegd. Dank u wel. Ik ga verder met mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. De VVD is elke dag keihard aan het werk voor Nederland, om problemen
te verzachten en daar waar mogelijk op te lossen, om in Nederland in vrijheid te kunnen
blijven leven en te zorgen voor goede betaalbare voorzieningen nu en in de toekomst.
Dat is de opdracht die aan ons voorligt. Op migratie hebben we eindelijk een meerderheid
in de Tweede Kamer voor onze wensen en onze voorstellen. Dat schept een verantwoordelijkheid
om dingen te bereiken, want nu kan het. We willen dat Nederland minder aantrekkelijk
wordt ten opzichte van andere landen en beter grip krijgt op wie er binnenkomt en
wie hier blijft. Daar doen we voorstellen voor op het gebied van studiemigratie en
arbeidsmigratie en natuurlijk ook op het gebied van asielmigratie. Hierbij houden
we vier aspecten in het achterhoofd: draagvlak, draagkracht, rechtsstaat en humanitair.
Plat gezegd: Nederland moet het aankunnen.
Voorzitter. Ik wil beginnen met een compliment, want de Minister heeft snel gehandeld
ten aanzien van de asielbehandelstop voor Syriërs. Dat is de wens van de VVD en het
enige juiste om te doen in tijden waarin het onzeker is hoe de situatie in Syrië zich
gaat ontwikkelen.
Dan heb ik nog een aantal punten, eerst over wetsvoorstellen die voor fundamentele
verandering gaan zorgen. De VVD heeft een motie ingediend omdat ze een aantal wetsvoorstellen
voor het kerstreces naar de Kamer gestuurd wilde krijgen. De Minister vertelde vorige
week dat dat niet gaat lukken, maar dat er wel haast achter zit en dat er morgen een
aantal wetsvoorstellen naar de Raad van State gaat en daarmee ook openbaar wordt.
Ik heb een aantal vragen hierover. Kan de Minister beloven dat het haar prioriteit
wordt om onder andere het wetsvoorstel tweestatusstelsel tot een goed einde te brengen?
Kan de Minister eventuele nakomende reacties vanuit uitvoeringsorganisaties, die nu
redelijk kort dag hebben gehad om te reageren, ook meenemen in het vervolg van het
wetgevingstraject, zoals bijvoorbeeld van de Adviesraad Migratie? En wilt u toezeggen
in het vervolg een redelijke termijn te hanteren? Hoe gaat de Minister bestuurlijk
alles op alles zetten om dit waar te maken? En hoe gaat ze zorgen voor draagvlak?
Het is voor de VVD belangrijk dat de Minister hiervoor contact heeft met de juiste
gesprekspartners, politiek en bestuurlijk.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
In 2021 was er de tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, de commissie-Bosman,
een partijlid van mevrouw Rajkowski. Die kwam tot de conclusie: «Bij de onderhandelingen
over een regeerakkoord wordt de uitvoering vaak niet betrokken of geraadpleegd. Hierdoor
kunnen afspraken in het regeerakkoord en in het bijbehorende (strakke) tijdspad op
gespannen voet staan met uitvoeringstechnische mogelijkheden (...) Daarnaast maakt
een aantal zaken toetsen op uitvoerbaarheid tijdens de totstandkoming van een regeerakkoord
complex», en zo gaat het maar door. Er zijn een aantal aanbevelingen geweest richting
de Kamer. Een van de belangrijkste was: zorg dat als je met plannen komt je de uitvoering
vooropstelt. Mevrouw Rajkowski was net bijna trots dat de voorstellen heel snel naar
de Kamer moesten komen, maar we hebben ook gezien dat er de kritiek is van de uitvoeringsorganisaties
dat het eigenlijk uitvoeringstechnisch allemaal niet kan. Ik vraag me af of de VVD
vindt dat zij deze aanbevelingen, die drie jaar geleden zijn uitgekomen, ter harte
hebben genomen. En hoe verhoudt dit zich tot uw uitspraak dat het snel moet en tot
het feit dat uitvoeringsorganisaties niet hebben kunnen reageren op het punt van de
uitvoering?
De voorzitter:
Dat waren drie vragen in één in een interruptie van twee minuten. Het duurt echt te
lang. Volgende keer ga ik het verrekenen, meneer Ceder.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het is wel een zeer terechte vraag. Een week is natuurlijk erg kort om te reageren.
Ik ben daar dan ook niet blij mee. Daarom heb ik een toezegging gevraagd om dat in
het vervolg niet meer te doen, maar daar meer tijd voor te reserveren. Ja, wij wilden
snelheid, maar dat betekent niet onzorgvuldigheid. Vanaf het moment dat het kabinet
aantrad tot nu waren er meerdere weken dan alleen die ene week. Wij willen geen verdere
vertraging van deze wetsvoorstellen. Daarom vraag ik aan de Minister om de nagekomen
reacties van de uitvoeringsorganisaties mee te nemen. Ik mag toch aannemen dat er
ook nog een uitvoeringstoets komt. En in het vervolg alstublieft niet een week.
De voorzitter:
Een hele korte vervolgvraag van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn belangrijkste vraag. Er is een heel rapport geweest en daar hebben we ook een
heel debat over gehad met elkaar. Mijn vraag is: is de VVD van mening dat ze deze
aanbevelingen ter harte hebben genomen in het proces van de afgelopen maanden, maar
ook in het komende tijdpad? Vindt u dat de uitvoering op deze manier voldoende aandacht
krijgt en voldoende betrokken wordt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nee, dat proces is nog niet klaar.
De voorzitter:
Eerst mevrouw Vondeling en dan mevrouw Podt. Eerst mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik heb een korte vraag aan mevrouw Rajkowski van de VVD. U zegt dat de uitvoeringsorganisaties
te weinig tijd hebben gekregen, maar u heeft zelf, ik dacht in oktober, een motie
ingediend om de wetsvoorstellen voor het kerstreces naar de Kamer te laten sturen.
Dus ja, u kunt ook niet het onmogelijke verwachten van de Minister. Dus deelt u de
mening dat het ook een beetje de schuld van de VVD is?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nee, zeker niet. Het gaat om wetsvoorstellen waar we al jarenlang over debatteren
in de Kamer. Het tweestatusstelsel is echt niet nieuw. Het vorige kabinet heeft uitvoerig
onderhandeld en ondersteuning gehad. Er zijn rapporten uitgebracht en er is met uitvoeringsorganisaties
gesproken. Wat dat betreft lagen heel veel voorstellen gewoon klaar op de plank. Deze
Minister heeft zelf ook aangegeven: vanaf dag één ga ik wetten naar de Kamer sturen.
Dan kunt u niet raar opkijken als ik in oktober zeg: goh, waar blijven al die wetsvoorstellen
dan eindelijk? Dat betekent natuurlijk niet dat uitvoeringsorganisaties maar een week
de tijd krijgen. Maar ik zie ook de haast; die voelen wij ook. We hebben nu eindelijk
een meerderheid om dingen te bereiken. Daarom wil ik geen verdere vertraging. Het
gaat natuurlijk nog een aantal weken duren voordat de wetsvoorstellen daadwerkelijk
naar de Kamer gestuurd kunnen worden. Dat lijkt me genoeg tijd om de uitvoeringsorganisaties
goed te gaan betrekken.
De voorzitter:
U heeft ook een interruptie van mevrouw Podt en van mevrouw Piri. Eerst mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ga iets zeggen wat ik niet zo vaak zeg, maar ik ben het erg met mevrouw Vondeling
eens. Ik vind het inderdaad van lef getuigen dat je zegt «haast, haast, haast» en
dat je dan nu tegen de Minister zegt: tsjonge, nu hebben ze maar een week gekregen.
Dat vind ik echt een beetje wonderlijk. Mevrouw Rajkowski kan zeggen dat het tweestatusstelsel
niet nieuw is en dat er al heel lang over wordt gepraat. Zeker, maar het maakt natuurlijk
nogal wat uit of je daarover praat of er een wetsvoorstel over maakt, of het gaat
over een relatief bescheiden voorstel zoals mijn eigen voorstel over werk voor asielzoekers
of over een complete stelselwijziging. Dat zijn hele grote dingen.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Podt (D66):
Zelfs als je daar in oktober naar gaat vragen, is dat gewoon heel traag. Ik wil dat
mevrouw Rajkowski daarop reflecteert en ik wil ook dat ze daarbij aangeeft wat ze
bedoelt als ze zegt dat het meegenomen moet worden. Er mag geen vertraging komen,
maar het moet wel meegenomen worden. Het moet wel zorgvuldig, maar zonder vertraging.
Zeg het maar.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Er zou zomaar verschil kunnen zitten in de wetten zoals ze naar de Raad van State
worden gestuurd en zoals ze uiteindelijk naar de Kamer worden gestuurd. Er is dus
nog tijd om eventueel dingen aan te passen. Het is misschien een fijn frame, maar
de VVD heeft natuurlijk niet pas in oktober gevraagd om het tweestatusstelsel. Hier
vragen we al jaren om. Dit is ook afgesproken in het hoofdlijnenakkoord en later in
het regeerprogramma. Voor iedereen voor wie het nieuw is dat wij er in oktober pas
naar vragen: wij vragen hier al een hele tijd om. Als nou echt het grote probleem
was geweest dat het wetsvoorstel het niet had gered voor het kerstreces omdat de Minister
de uitvoeringsorganisaties liever vier weken ruimte had gegeven in plaats van een
week, dan kan ik u verzekeren – dat weet u ook – dat zij de VVD aan haar zijde had
gevonden. Een vertraging van een paar weken had ons dan niet uitgemaakt.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dat is goed nieuws. Dat zou ook betekenen dat organisaties die dat willen, er
nog naar kunnen kijken. Dat kan bijvoorbeeld de Adviesraad Migratie of het COA zijn,
die nog niet eens gevraagd zijn om hun mening. Daar gaan we wat de VVD betreft dus
ook gewoon de tijd voor nemen.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Die tijd is er wat mij betreft ook.
De voorzitter:
Dank. Dan mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor mevrouw Rajkowski zeggen dat er eindelijk een meerderheid is. Maar ik kan
mevrouw Rajkowski verzekeren dat die meerderheid er blijft zolang dit kabinet er zit
en er geen nieuwe verkiezingen zijn. Dat lijkt me geen reden om nu een onzorgvuldig
wetgevingstraject toe te gaan passen. Maar mijn vraag is als volgt. We hebben gezien
hoe deze Minister daarmee is omgegaan, maar wat heeft het Kamerlid Rajkowski nodig
voor een zorgvuldige wetsbehandeling?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Een toezegging op de vragen die ik net heb gesteld. Ik bedoel dus dat organisaties,
zoals de Adviesraad Migratie, ook in de rest van het wetstraject fatsoenlijk meegenomen
worden, dat er een goede uitvoeringstoets komt et cetera, et cetera.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Heeft u er zelf ook nog behoefte aan om vervolgens met die organisaties te spreken,
of is puur datgene wat ze aan de Minister hebben geleverd voldoende voor de VVD?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat zou natuurlijk altijd kunnen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rajkowski, u vervolgt.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter. Dan mijn laatste vraag hierover. Zijn de wetsvoorstellen in lijn met het
strengste asielbeleid ooit? Dit gaat bijvoorbeeld over de ongewenstverklaring. Wordt
het vaker mogelijk om voor strafbare feiten een straf op te leggen? Worden afspraken
die zijn gemaakt maar niet woordelijk in de asieldeal stonden, zoals de uitzondering
voor ongehuwde lhbti'ers op de beperking op nareizen, ook goed meegenomen?
Voorzitter. Dan over schijnerkenningen. Vorige week lazen we in de NRC dat een vertrouwelijk
rapport van de IND rept over honderden fraudegevallen met kinderkenningen. Dat is
iets waar uitvoeringsorganisaties al jarenlang voor waarschuwen. Via schriftelijke
vragen heb ik de Minister gevraagd om schijnerkenningen strafbaar te stellen, net
zoals in België. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Is zij bereid om het interne
rapport openbaar te maken? Het is belangrijk om te vermelden dat het hierbij uiteraard
moet gaan om aantoonbare fraude. Zeker niet elke aanvrager is een fraudeur. Mijn verzoek
zou dan ook zijn om bij het onderzoeken van deze fraudegevallen de conclusies van
het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening
te betrekken.
Voorzitter. Dan nog een aantal lopende zaken. Eerst over overlastgevende asielzoekers.
De pbl's waren bedoeld om kansarme asielzoekers op te vangen. De rechter oordeelde
dat het feit dat iemand kansarm is niet betekent dat je iemand meteen een vrijheidsbeperkende
maatregel mag opleggen. Ter Apel gaf aan pas ruimte te hebben voor een pbl als de
asielinstroom zou dalen. Beide lijken nu gehonoreerd te worden met een pba als een
soort voorportaal van de pbl. Het aantal asielaanvragen lijkt dit jaar ook uit te
komen op 50.000 in plaats van op 80.000. Kan de Minister dan dus ook voorbereidende
handelingen gaan treffen voor het openen van een pbl en het ontlasten van Ter Apel?
Voorzitter. Dan de ondernemers. Ik heb vaker aandacht gevraagd voor ondernemers die
de dupe zijn geworden van overlastgevende asielzoekers en de overheid om hulp vragen.
Ze schreeuwen eigenlijk om hulp, zoals bijvoorbeeld de Jumbo in Ter Apel. Ik heb oplossingen
aangedragen en om een brief gevraagd. Wanneer kan ik deze brief verwachten? Ondernemers
staat het water aan de lippen. Hier moet snel op geacteerd worden. Ik heb dit niet
teruggezien in alle brieven die gisteravond zijn verstuurd.
Voorzitter. Dan mijn laatste punt. Het blijkt dat lhbti-asielzoekers niet altijd de
juiste bescherming krijgen. Die mensen vluchten juist voor onveiligheid en zijn hier
dan ook niet veilig in onze opvang. Dat is echt van de zotte. Daarom wil ik de Minister
vragen om bij het plaatsen van lhbti'ers ook oog te hebben voor hun veiligheid. Ik
wil graag de garantie dat er ook een melding wordt gemaakt van mensen die voor hen
voor onveilige situaties zorgen. Ik wil ook dat er het maximale wordt gedaan om deze
asielzoekers vervolgens uit Nederland te weren. Graag een reactie van de Minister.
In de brief van gisteren – volgens mij was dat de laatste brief – over het beleid
op openbare orde betrekken bij intrekken en verlenen, werd ook aangegeven dat dit
soort meldingen, zeker als het tot een veroordeling leidt, ook meegewogen kunnen worden
in de uiteindelijke beslissing of iemand hier mag blijven of niet. De Top X-lijst
van Eerdmans kwam bijvoorbeeld ook langs. Ik zou graag willen dat meldingen over lhbti-intimidatie
of hatecrimes ook meegewogen worden in het totaaloordeel. Zou dit allemaal bij elkaar
kunnen optellen tot een ernstig misdrijf en dus tot het voorkomen van het krijgen
van een verblijfsvergunning?
Dank.
De voorzitter:
Dan mevrouw Vondeling van de PVV. O, eerst nog een interruptie van mevrouw Podt. Dat
wordt haar tweede van de drie.
Mevrouw Podt (D66):
Wij zaten hier vorige week met de werkgroep van de VNG. Ik had het er al even over
in mijn eigen spreektekst. Dat was best wel een... Nou, ik vond het in ieder geval
een indrukwekkend bezoek, omdat zij eigenlijk heel duidelijk aangaven waar het wat
hen betreft allemaal spaak loopt. Ik ben eigenlijk wel benieuwd met welk gevoel mevrouw
Rajkowski die bijeenkomst uit is gelopen.
De voorzitter:
Graag kort uw gevoelens beschrijven.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik wilde hier eigenlijk wel de tijd voor nemen, voorzitter! Er is heel veel dat ik
wil delen.
De voorzitter:
Daar was ik al bang voor.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Een van de dingen die bij mij is blijven hangen, is dat het zo belangrijk is dat we
die doorstroomlocaties gaan bouwen. Of het nou tijdelijk, doorstroom, niet zo tijdelijk,
in een wijk of buiten een wijk is: er moet gewoon een oplossing komen. Doen we dat
niet, dan zijn we straks alleen maar azc's aan het bouwen voor statushouders, juist
de mensen die hier mogen blijven. We willen dat die mensen integreren om te voorkomen
dat we over vijftien jaar weer een integratiedebat met elkaar hebben waarin we zeggen:
goh, waarom zijn die mensen nou niet geïntegreerd?
Ik heb het nu niet in mijn spreektekst opgenomen, maar ik heb hierover wel een set
schriftelijke vragen ingediend, want waar blijven nou de plannen hiervoor?
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Is mevrouw Rajkowski het dan met mij eens dat de Minister op dit moment best wel veel
«mist strooit» rond het hele fenomeen «doorstroomlocaties»? We hebben volgens mij
ook van de VNG-mensen kunnen horen dat het volslagen onduidelijk is wat de Minister
er nou mee wil. Ze wijst blijkbaar locaties af omdat die niet sober genoeg zouden
zijn of niet groot genoeg of weet ik veel. Is het niet echt noodzakelijk dat zij daar
duidelijkheid over gaat geven, omdat het zo'n cruciaal punt is?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Die mist zie ik ook. Het gaat overigens niet alleen om deze Minister, want zij moet
het samen doen met de Minister die over volkshuisvesting gaat.
De voorzitter:
De heer Van Nispen voor een interruptie. U heeft er drie in tweeën, meneer Van Nispen.
Gaat uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Excuus dat ik wat later was. Iedereen die zijn e-mail had gelezen, had dat ook kunnen
weten, want ik heb dat aangekondigd. Ik had verplichtingen elders in het gebouw, zeg
ik even specifiek tegen de heer Eerdmans.
Ik heb de volgende vraag voor mevrouw Rajkowski. Zij heeft samen met de heer Boomsma
een goede motie ingediend, want daarin verzoekt zij de Minister om samen met de gemeentes
te voorkomen dat na de sluiting van de landelijke vreemdelingenvoorziening mensen
dakloos worden, op straat gaan zwerven en overlast gaan veroorzaken. Dat was een hele
belangrijke motie.
De Minister moest de Kamer hierover voor het kerstreces informeren. Ik heb alle brieven
gelezen die we gisteren hebben gekregen en daar zat dus een brief tussen waarin wordt
gezegd: hiermee is recht gedaan aan de motie van mevrouw Rajkowski en Boomsma. Maar
ik zie in die brief nog geen begin van een antwoord op hoe we nou gaan voorkomen dat
mensen dakloos worden, op straat gaan zwerven en overlast gaan veroorzaken. Ik ben
benieuwd hoe mevrouw Rajkowski dat ziet, want ik vind dat we ons als Kamer wel serieus
moeten nemen. Moties die aangenomen worden, moeten uitgevoerd worden. En ik mis dat
totaal!
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat snap ik. Voor mij is de motie niet helemaal afgedaan, maar voor nu even on hold
gezet. Ik heb de brief gelezen, maar ik heb bijvoorbeeld ook contact gehad met de
gemeente Rotterdam. Rotterdam gaat de lvv sluiten, maar doet verder echt zijn best
om mensen op te vangen of terug te sturen. Maar er is een groep, waarvan wethouder
Achbar van DENK aangeeft dat ze niet kunnen blijven, maar die ook niet teruggestuurd
kunnen worden. Die mensen moeten wel opgevangen worden. Ik heb de brief zo gelezen
en het gesprek met hem zo geïnterpreteerd dat er nu extra tijd komt – ik geloof tot
1 mei volgend jaar – om te kijken of die mensen toch opvang of hulp kunnen krijgen.
Er komt verder, zo begreep ik uit de brief, ook een juridische grondslag voor gegevensuitwisseling
met onder andere de DT&V. Als mensen alsnog terug kunnen en moeten, maar dat nu vanwege
de korte tijd niet is gelukt, dan is dat daardoor ook nog mogelijk. Dus, nee, mijn
zorgen zijn niet helemaal weg, maar de deadline is volgens mij wel even verschoven.
De voorzitter:
De heer Van Nispen voor een korte vervolgvraag. Dat hoeft niet, maar mag wel.
De heer Van Nispen (SP):
Het kan heel kort, voorzitter. Ik zie dat echt anders. Ik zie in die brief eigenlijk
vooral succesgemeentes. Er zijn gelukkig ook heel veel gemeentes die het uit eigen
zak blijven financieren, ook al komt er ook nog dat ravijnjaar aan voor de gemeentes.
Ik heb daar dus heel veel respect voor. Rotterdam maakt een iets andere keuze. Maar
ik zie dus geen inspanningen van de Minister die ertoe leiden dat de overlast wordt
voorkomen. We hebben het gisteren ook gehad over Veldzicht. U heeft er, mevrouw Rajkowski,
ongetwijfeld ook over gelezen. Ik zie vooral een Minister die «succes ermee» tegen
de uitvoeringsorganisaties en de gemeentes zegt. Ik hoop echt dat mevrouw Rajkowski
doorbijt op deze motie en dat zij gaat kijken hoe ze de Minister tot actie kan aanzetten,
juist omdat wij veiligheid op straat allemaal zo belangrijk vinden.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, maar een korte reactie mag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat ben ik met de heer Van Nispen eens. Dat is denk ik de kortste...
De voorzitter:
De heer Van Dijk voor een interruptie.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik hoorde mevrouw Rajkowski, zeker aan het begin van haar betoog, heel veel zeggen
over de verhouding tussen zorgvuldigheid en snelheid. Dat was heel erg herkenbaar.
In dat licht de volgende vraag. We hebben gisteren dan wel vannacht ook een reactie
gehad op de motie van de SGP om te kijken naar hoe andere Europese landen omgaan met
de dwangsommen. En wat blijkt? Geen enkel land buiten Nederland kent zo'n lucratieve
regeling. Zou dit niet bij uitstek een voorbeeld zijn van een onderwerp waar we haast
mee zouden moeten maken? Moeten we die rechterlijke dwangsommen niet gewoon zo snel
mogelijk afschaffen?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Een goed idee. Ik begreep dat in 2024 het bedrag aan dwangsommen op 20 miljoen euro
uit is gekomen. Nou, dat geld kunnen we ook op een andere manier besteden. Maar dat
wil niet zeggen dat je asielzoekers onbeperkt mag laten wachten. Maar we weten allemaal
dat dat door de drukte bij onder andere de IND niet expres gebeurt.
De voorzitter:
De heer Van Dijk voor een korte vervolgvraag? Nee, dan is het woord aan mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Morgen moeten de eerste asielwetten van de Minister door de ministerraad
komen. De PVV verwacht van de Minister dat andere wetten, waaronder als eerste het
intrekken van de Spreidingswet, heel snel zullen volgen. Wij willen daar niet langer
op wachten. Afspraak is afspraak! We zullen erop toezien dat deze wetten snel worden
ingediend.
Syrië. Syriërs vieren overal feest vanwege de nieuwe situatie in hun land. In Nederland
zijn Syriërs massaal de straat op gegaan om feest te vieren, maar dat gebeurt ook
in het buitenland. In Berlijn en Istanbul gaan mensen de straat op, maar zelfs in
Syrië, in Damascus, kwamen afgelopen vrijdag tienduizenden mensen samen om de nieuwe
situatie in Syrië te vieren. Vanuit Turkije zijn afgelopen week inmiddels al duizenden
Syriërs teruggekeerd. In Europa worden inmiddels plannen gemaakt om Syriërs terug
te gaan sturen. Oostenrijk is zelfs al bezig met het treffen van voorbereidingen voor
het uitzetten van Syrische asielzoekers. Wat de PVV betreft moet dit kabinet, deze
Minister, er alles aan doen om Syriërs weer huiswaarts te laten keren, zodat zij hun
land weer kunnen opbouwen. Dat is niet alleen fijn voor de Syriërs zelf, maar ook
voor de Nederlanders. Zij hunkeren namelijk naar meer ruimte, meer woningen en minder
azc's in Nederland.
Voorzitter. Steeds meer Palestijnse asielzoekers komen naar Nederland om hier asiel
aan te vragen. Uit een analyse van de verhoren van de IND blijkt dat veel van deze
Palestijnen in Turkije en Griekenland verbleven voor hun komst naar Nederland. Het
zijn dus geen vluchtelingen, maar profiteurs die allang veilig waren in andere landen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb een vraag aan mevrouw Vondeling van de PVV. Ik heb in diverse interruptiedebatten
met haar partijleider Wilders voorgesteld om de terugkeer van bijvoorbeeld Syriërs
te faciliteren met een remigratiebeurs. Je zegt dan niet alleen «jullie moeten terug»
maar ook: «Jongens, we kunnen jullie daarbij helpen. We kunnen daar een financiële
tegemoetkoming tegenoverstellen.» Dat is ook precies wat andere Europese landen, bijvoorbeeld
Oostenrijk, nu aan het doen zijn. Maar ook Duitsland en Denemarken overwegen om dit
te gaan doen. In het verleden zei de heer Wilders steeds: «Nee, dat wil ik absoluut
niet. Ze moeten gewoon terug.» In diverse debatten zei hij eigenlijk ook: «Mensen
die hier zijn, mogen hier gewoon blijven. Ik ben überhaupt niet voor remigratie.»
Dat is hier ook diverse keren met mevrouw Faber aan de orde gekomen. Ik hoor mevrouw
Vondeling nu zeggen dat Syriërs terug moeten en terug kunnen. Het standpunt van de
PVV is mij daardoor gewoon niet helder.
De voorzitter:
Duidelijk.
Mevrouw Vondeling (PVV):
De PVV is geen voorstander van een vertrekbonus. Wij hebben in het verleden, in 2016,
ook al gezien dat zelfs een bonus van maar een paar honderd euro een enorme aanzuigende
werking had. Er kwamen bussen vol met Albanezen naar Nederland om die paar honderd
euro te innen. Dus het voorstel van FVD voor een soort van bonus geeft geen garantie
dat mensen niet terugkomen of niet opnieuw asiel aanvragen. Dus daar zijn wij geen
voorstander van. Als mensen zelf terug willen gaan, staat hun dat vrij. Ze kunnen
daarvoor contact opnemen van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Er is nu een vertrekmoratorium
ingesteld, maar uiteindelijk willen wij mensen ook weer gedwongen terugsturen wanneer
bepaalde delen veilig zijn verklaard.
De voorzitter:
Een helder antwoord, maar de heer Baudet wil toch een korte vervolgvraag stellen.
De heer Baudet (FVD):
Dat weet u helemaal niet, maar oké.
De voorzitter:
Hoe bedoelt u?
De heer Baudet (FVD):
Dat die kort is, bedoel ik.
De voorzitter:
Ja, dat weet ik wel, want anders kap ik u af.
De heer Baudet (FVD):
Het punt van de aanzuigende werking vind ik flauw, want je kunt heel goed zeggen dat
de vertrekbeurs betrekking heeft op mensen die hier voor een bepaalde datum zijn binnengekomen.
Je kunt dat op allerlei manieren afkaderen. Dat vind ik dus gewoon een beetje procedureel
geneuzel. Maar een belangrijker punt is dit. Heel veel van die Syriërs hebben inmiddels
een permanente verblijfsvergunning gekregen in Nederland. De grap, de truc, van een
remigratiebeurs is dat je daarmee iets mogelijk maakt wat op dit moment, ook binnen
het Europees recht, juridisch niet mogelijk is, namelijk dat je mensen met terugwerkende
kracht een verblijfsvergunning of het Nederlanderschap ontneemt. Dat gaat niet, tenzij
mensen crimineel zijn, maar ...
De voorzitter:
U had gelijk: dit is niet kort. Uw vraag graag.
De heer Baudet (FVD):
... je kunt zeggen: jongens, luister, we snappen dat het een moeilijke tijd is geweest,
maar voor jullie en voor ons is het uiteindelijk beter als jullie weer teruggaan.
We snappen dat dat juridisch niet af te dwingen is op deze manier, maar we kunnen
bijvoorbeeld wel zeggen: we stellen € 50.000 per gezin beschikbaar. Dan kunnen zij
zich echt op een faire manier resettelen. Uiteindelijk ...
De voorzitter:
Een korte reactie van mevrouw Vondeling.
De heer Baudet (FVD):
... is de Nederlandse Staat daarmee ...
De voorzitter:
Nee, nee, nee, het is klaar.
De heer Baudet (FVD):
... financieel veel beter af...
De voorzitter:
Nee, het is klaar. Meneer Baudet, uw microfoon doet het niet meer, want die heb ik
uitgezet. Ik had gevraagd om een korte vraag. Dit was geen interruptie, maar een betoog.
Mevrouw Vondeling, een hele korte reactie graag.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Meneer Wilders heeft het eerder al gezegd: wij gaan geen permanente statussen intrekken.
Als mensen uiteindelijk, na tien jaar, zelf besluiten dat ze terug willen, mogen ze
gaan, maar wij gaan geen bonussen uitkeren. Daar zijn we geen voorstander van.
De voorzitter:
Nee, meneer Baudet, u heeft het woord niet. Mevrouw Vondeling vervolgt haar betoog.
Wacht, ik zie de hand van de heer Boomsma. U mag nog wel een interruptie doen natuurlijk.
De heer Boomsma (NSC):
Ik begrijp op zich de wens van de PVV dat Syriërs snel terugkeren naar Syrië, maar
er vechten nu ISIS-strijders mee met HTS in Syrië. We weten dat de moord op Samuel
Paty, de Franse leraar die is onthoofd, werd aangestuurd door mensen van HTS. Is er
dus niet ook heel veel reden om toch wat zorgvuldigheid en terughoudendheid te betrachten
in plaats van al te snel daartoe over te gaan, gezien het feit dat we te maken hebben
met een organisatie die voortkomt uit Al Qaida?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Wat ik vooral zie, is veel blijdschap onder Syriërs, in Nederland, Europa en Syrië
zelf. Ik gun het ze zelf ook dat ze terug naar huis gaan. Dus als die mensen dat willen,
zijn ze wat mij betreft vrij om dat te doen. Voor nu is er een vertrekmoratorium en
wordt er dus niemand gedwongen om terug te keren, maar uiteindelijk zal het er wel
toe gaan leiden dat er veilige gebieden worden aangewezen. Je hoort dat in heel Europa.
Meerdere landen kijken daarnaar. Het is dus helemaal niet raar dat wij dat ook gaan
doen.
De voorzitter:
De heer Boomsma voor een korte vervolgvraag.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, zeker niet. Als het om vrijwillige terugkeer gaat, dan kan dat zeker; uiteraard.
Maar is de PVV het wel met mij eens dat we er nu niet toe moeten overgaan om mensen
verplicht terug te sturen, gezien de volstrekte onduidelijkheid over hoe Syrië er
over drie weken uitziet?
Mevrouw Vondeling (PVV):
We hebben afgesproken dat we het nieuwe ambtsbericht afwachten. Ik hoop dat dat snel
komt in 2025; ik hoop begin 2025. Dan zullen we zien wat daarin staat en dan kunnen
we daarover een oordeel vellen.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling vervolgt haar betoog.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Een andere vorm van misbruik en fraude is de handel in kinderkenningen om verblijfspapieren
te krijgen. Mevrouw Rajkowski van de VVD heeft daar eerder ook iets over gezegd. De
IND heeft een netwerk ontdekt van zogeheten schijnouders, die zich tegen betaling
laten registreren als vader of moeder van een buitenlands kind. Er is zelfs een hele
groep mannen waarvan ieder een handvol of tientallen kinderen heeft erkend. Denk bijvoorbeeld
aan een man die wordt gekoppeld aan 47 aanvragen. Ambtenaren die hiertegen proberen
op te treden omdat zij de aanvragen niet geloven, worden op de vingers getikt door
de rechter. Dat is onacceptabel voor mijn fractie. Wat kan de Minister doen om deze
vorm van fraude aan te pakken? Zijn er mogelijkheden om dit strafbaar te stellen?
Die vraag had de collega van de VVD ook.
Dan de overlast door asielzoekers. Het kabinet wil harder optreden tegen overlastgevende
en criminele asielzoekers en dat is hard nodig. In Emmen terroriseren asielzoekers
buschauffeurs en boa's. Asielzoekers reageren intimiderend en agressief als hun gevraagd
wordt om hun vervoersbewijs. Een paar weken geleden werd de dienstregeling stilgelegd
omdat het volledig uit de klauwen liep. De PVV wil een zerotolerancebeleid voor dit
tuig en vraagt de Minister hier maatregelen voor te nemen. Dat geldt ook voor de steeds
grotere groep criminele minderjarige vreemdelingen uit Syrië die onder meer wapens
en boksbeugels van hun weekgeld kopen. Soms gaat het ook nog om veel zwaardere vergrijpen.
Zo is een van de Jodenjagers een asielzoeker uit Palestijns gebied. Deze Mahmoud Abushabab
reisde vanuit het azc in Son en Breugel naar Amsterdam om gericht op zoek te gaan
naar Joden en probeerde vervolgens een Joodse man hartstikke dood te schoppen. Kan
de Minister ervoor zorgen dat deze terrorist geen verblijfsvergunning krijgt en na
het uitzitten van zijn straf Nederland wordt uitgezet?
Tot slot, voorzitter. Dit kabinet gaat de verschrikkelijke dwangsommen voor asielzoekers
afschaffen. Gelukkig maar, want dit jaar is er al bijna 20 miljoen euro aan dwangsommen
uitgekeerd aan asielzoekers. Dat is natuurlijk de wereld op zijn kop. Het is namelijk
onbegrijpelijk dat asielzoekers duizenden euro's aan schadevergoeding kunnen claimen
omdat zij langer moeten wachten op een beslissing op hun asielaanvraag, terwijl zij
tegelijkertijd gratis opvang, eten en zorg krijgen. Wat zijn de mogelijkheden om meer
dwangsommen te innen bij asielzoekers? Is de Minister bereid om, totdat de dwangsommen
zijn geschrapt, maximaal in te zetten op het terugvorderen van dwangsommen om asielzoekers
maximaal bij te laten dragen aan de kosten voor hun opvang?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vondeling. We gaan over naar ... Nee, de heer Eerdmans heeft nog
een interruptie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb twee vragen. Eén. Hoe vindt de PVV dat de grenscontroles sinds 9 december gaan?
Twee. De asielnoodmaatregelenwet gaat nu naar de Raad van State voor spoedadvies.
Wat is de deadline voor de PVV? Wanneer moet dat wetsvoorstel bij de Tweede Kamer
zijn ingediend?
De voorzitter:
Dat waren er inderdaad twee ineen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Allereerst over de grenscontroles: die zijn nog maar een week gaande, dus ik kan daar
nu nog geen conclusies aan verbinden over hoe het daarmee gaat. Ik wacht gewoon de
resultaten af. Volgens mij komt er na een halfjaar een rapport over hoe het verlopen
is. Dat wacht ik af.
Over de asielnoodmaatregelenwet: we hebben afgesproken dat we die met spoed zullen
gaan behandelen, dus dat verwacht ik. Ik verwacht ook steun van de fracties, van de
coalitie, om dat te gaan doen. Ik kan daar geen termijn aan verbinden.
De voorzitter:
Oké. We gaan verder met de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Complimenten aan de Minister voor haar snelle optreden met het instellen
van een asielvertrekmoratorium voor de Syriërs. Dat is noodzakelijk, maar uiteindelijk
ook heel onwenselijk, want het heeft ook weer gevolgen voor de asielketen. Mijn vraag
is ook wat dit nou precies betekent voor het hervestigingsquotum uit de EU-Turkijedeal
voor Syriërs die uit Turkije hiernaartoe werden gehaald. Ik begrijp dat de missies
zijn stopgezet, maar wat is daarvoor nu voorzien?
Morgen gaan er twee wetten naar de ministerraad. Hopelijk komen ze daarna ook snel
onze kant op. Wij zien uit naar de behandeling daarvan om volgende stappen te kunnen
zetten in de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord en migratie te beperken, maar wij
willen wel zorgen voor een zorgvuldige behandeling. Wij willen daar dus ook de uitvoeringstoetsen
goed bij betrekken, juist omdat wij willen dat die wetten resultaten gaan opleveren.
Dat is dus niet om dwars te liggen, maar omdat we willen dat er resultaten komen.
De heer Van Nispen (SP):
Deels is de heer Boomsma al te laat met zijn vraag, want er is helemaal niet zorgvuldig
geconsulteerd. De adviesorganisaties die we normaal altijd om advies vragen, hebben
daar bijzonder kort de tijd voor gekregen en het moest allemaal vertrouwelijk blijven,
dus dat is deels al mislukt. De heer Boomsma zegt: we gaan het zorgvuldig behandelen.
Ja, natuurlijk! Volgens mij is NSC daarvoor opgericht, dus ik verwacht niet anders.
Hoe ziet de heer Boomsma dan de opmerking van zijn coalitiegenoot, de heer Wilders,
die voor de camera stond te dreigen dat hij het niet zou accepteren als mensen nu
nog dwars zouden gaan liggen of als er ook maar een millimeter gewijzigd zou worden
aan deze wetten? Dat slaat dus ook op de amendementen die de heer Boomsma misschien
gaat indienen om een wet die nog niet goed is beter te maken of op kritische vragen
die hij misschien wil stellen. Dat beschouwt de PVV kennelijk als een soort blokkade.
Ik ben benieuwd of de heer Boomsma daarop kan reageren.
De heer Boomsma (NSC):
Wij zullen wetten zorgvuldig behandelen. Daar zijn wij ook voor opgericht, zoals de
heer Van Nispen terecht zegt. Wij willen goed bestuur en dit hoort daarbij. Dat zien
wij zeker niet als dwarsliggen; dat zien wij juist als een manier om ervoor te zorgen
dat die wetten ook effect hebben en resultaat opleveren. Je wilt in beeld hebben wat
mogelijke knelpunten worden in de uitvoering en dan wil je mitigerende stappen kunnen
zetten om die knelpunten te voorkomen. Daar gaat het om. Ik kan me dus niet voorstellen
dat een partij daar bezwaren tegen zou hebben. We zullen zien of er amendementen nodig
zijn, maar laat helder zijn dat wij ook snelheid willen. Wij willen ook dat die wetten
snel worden aangenomen; wij willen snel resultaat. Daar gaat het om. Ik hoop dat die
organisaties, zoals de Adviesraad Migratie en andere, alsnog worden meegenomen in
het wetgevingstraject. Volgens mij kan dat ook, als de voorstellen morgen na de ministerraad
naar de Raad van State gaan.
De voorzitter:
Het antwoord kan iets korter, meneer Boomsma. Ik ga naar de heer Van Nispen voor een
vervolgvraag.
De heer Van Nispen (SP):
Heel goed dat de heer Boomsma nu aan de Minister vraagt om dat morgen te doen, dus
om al die clubs dan te consulteren en serieus te nemen. Het is ook goed dat de heer
Boomsma hier eigenlijk zegt: we gaan niks door de Kamer jassen. Hij wil snelheid,
maar hij wil ook zorgvuldigheid. Niemand is er hier op uit om dingen te traineren
of te blokkeren, maar we willen wel een zorgvuldige behandeling. Dat betekent dus
niet dat we straks binnen een paar dagen een schriftelijke inbreng moeten leveren
en dat zo'n wet dan de week erna plenair geagendeerd zou worden. Het zou goed zijn
als de heer Boomsma dat hier ook zou zeggen, evenals dat het eenieder vrijstaat, ook
zijn eigen partij, om amendementen in te dienen. Kortom, hij trekt zich weinig aan
van wat de heer Wilders hier dinsdag voor de camera heeft staan vertellen.
De voorzitter:
De vraag was helder.
De heer Boomsma (NSC):
Wij willen zo veel mogelijk snelheid, voor zover het zorgvuldigheidsvereiste dat toestaat.
En dat is waar wij voor staan.
Dan, voorzitter, een aantal andere punten...
De voorzitter:
Eerst mevrouw Piri en daarna de heer Bontenbal. U bent dus nog wel even bezig. Eerst
mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter. Even voor de zekerheid: dus mocht de Minister niet voldoen aan de
ex-ante-uitvoeringstoetsen en de consultaties met de organisaties, die de heer Boomsma
net ook noemde, niet doen, dan doen we dat als Kamer. Zie ik dat goed?
De heer Boomsma (NSC):
Ik ga ervan uit dat die organisaties worden betrokken bij het nadere wetgevingstraject.
Dus ja, en dat lijkt me ook logisch.
De voorzitter:
Vervolgvraag, kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als u het goedvindt, dan wel. De wetten gaan, zo neem ik aan, morgen openbaar naar
de Raad van State. Stel dat de Raad van State zegt: vanwege de uitvoerbaarheid krijgt
dit een c- of een d-dictum. Wat betekent dat voor de NSC-fractie hier in de Kamer?
Uiteraard kan ik niet vragen wat dat voor NSC betekent in het kabinet, op het moment
dat de Minister toch besluit om het met zo'n dictum gewoon naar de Kamer te sturen.
Wat betekent dat voor u?
De heer Boomsma (NSC):
Alles wat de Raad van State en andere adviesorganisaties en uitvoeringsorganisaties
aangeven, zullen wij natuurlijk heel serieus bestuderen, en we zullen kijken of we
mogelijke knelpunt kunnen aanpakken, mitigeren of oplossen. Maar ik wil niet vooruitlopen
op wat we precies gaan doen bij bepaalde adviezen, want die zullen we dan toch echt
nauwkeurig moeten gaan bestuderen om dan te besluiten hoe we daarmee omgaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Hierop doorgaand. Wat nou als het in dit debat toch een beetje vaag blijft of die
uitvoeringstoetsen gedaan gaan worden? Want ik zou wel enige hardheid willen als de
Kamer zegt dat dit belangrijk is. En mijn fractie wil ook niet traineren, maar we
willen gewoon een normale wetsbehandeling, en dat al die organisaties die in de uitvoering
zitten, normaal betrokken worden, en niet binnen twee dagen moeten reageren, maar
gewoon even de tijd krijgen, niet te lang en niet te kort, zodat het zorgvuldig gaat.
Dus hoe gaat de Kamer vandaag, volgens mij toch nog de enige kans, wel even goed duidelijk
maken dat die uitvoeringstoetsen gedaan moeten worden? Dat kan volgens mij niet alleen
met een vraag nu naar de Minister, want als het antwoord nee is, dan gaan we zo het
reces in.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, er moeten uitvoeringstoetsen worden gedaan en daar zullen wij ook op aandringen.
En ik ga ervan uit dat dat gewoon gebeurt.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een vraag van mevrouw Podt, ten slotte.
Mevrouw Podt (D66):
Ik vind dit op zich echt heel fijn om te horen, eerder van mevrouw Rajkowski en nu
ook van de heer Boomsma. Want ik ben het met de heer Bontenbal eens: ik wil dat ook
het liefst zo hard mogelijk maken. Dus stel nou dat we bijvoorbeeld inderdaad een
motie doen over zo'n serieus adviestraject over die uitvoeringstoetsen, vind ik dan
ook NSC aan mijn zijde?
De heer Boomsma (NSC):
Dan zullen we die motie bestuderen en er dan op terugkomen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat vind ik nog een beetje vaag, maar laten we kijken wat er dan gebeurt. Ik ben ten
slotte nog wel benieuwd of de heer Boomsma nog even kan reflecteren op een van de
dingen die mij erg verbaasden, namelijk dat de consultatie die nu wel is gedaan, met
zo veel mysterie omhuld werd; dat de NOvA bijvoorbeeld geacht werd om dat geheim te
houden. Ik vond dat zelf heel raar, en volgens mij ook helemaal niet hoe we die dingen
doen. Het maakte een beetje dat ik me afvroeg: wat staat er nou in hemelsnaam in dat
voorstel dat we dat niet mogen weten? Ik ben benieuwd hoe de heer Boomsma daarop reflecteert.
De heer Boomsma (NSC):
Dat vind ik, eerlijk gezegd, lastig te beoordelen. Ik heb nog niet zo veel ervaring
met wetgevingsbehandelingstrajecten om te kunnen zeggen hoe gebruikelijk dat is of
niet. Maar volgens mij is dat ook niet de hamvraag, want ze gaan morgen naar de ministerraad
en daarna naar de Raad van State. Daar gaan ze het allemaal bestuderen. Dan wordt
het allemaal gewoon openbaar en kan iedereen die daar zorgen of opmerkingen of suggesties
over heeft, die gewoon gaan aanleveren, en dan gaan wij die in de Kamer zorgvuldig
behandelen.
De heer Baudet (FVD):
Weet u waarom NSC van Pieter Omtzigt gekelderd is in de peilingen van twintig zetels
naar één? Dat is omdat heel veel Nederlanders dachten dat Omtzigt en zijn partij stonden
voor daadkracht en vernieuwing. En ze zien nu dat het een soort accountantspartij
is, die niets anders wil doen dan proceduretjes afvinken.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Baudet (FVD):
Ik begrijp werkelijk niet waarom de heer Boomsma... Want het is toch een democratische
partij, NSC? Het is toch een partij die de democratische principes zo belangrijk vindt?
Waarom geeft de heer Boomsma dan niet wat tegenwicht aan de partijleider, die met
niet anders bezig is dan ofwel met zijn burn-out ofwel met proceduretjes volgen, omdat
dat het enige is wat hij als autist begrijpt van de wereld. Waarom geeft de heer Boomsma
niet wat tegenwicht? We hebben te maken meteen een existentiële uitdaging, die gaat
over het voortbestaan van Nederland...
De voorzitter:
Meneer Baudet...
De heer Baudet (FVD):
... het daadwerkelijk inperken van de instr...
De voorzitter:
Meneer Baudet, uw microfoon is nu uit. Ik ga even wat zeggen. Er worden hier niet
mensen allerlei etiketten opgeplakt, dus ik zou tegen de heer Baudet willen zeggen
dat hij die woorden over de heer Omtzigt, dat hij een autist zou zijn, eventjes moet
terugnemen. Dat weet hij helemaal niet, dus gewoon even niet doen. Ten tweede: vanaf
nu worden er vragen gesteld in interrupties, anders krijgt u helemaal het woord niet
meer. En dit debat gaat over asiel en migratie. Ben je nou helemaal gek geworden?
De heer Boomsma vervolgt zijn betoog.
De heer Baudet (FVD):
Waarom krijg ik geen antwoord op mijn vraag?
De voorzitter:
Nee, u krijgt geen antwoord op deze vraag. Die is niet aan de orde. En u moet zich
een beetje gedragen. De heer Boomsma vervolgt zijn betoog.
De heer Baudet (FVD):
Waarom geeft de heer Boomsma geen tegenwicht aan de leider van zijn partij? Dat is
toch een hele normale politieke vraag? Hij is een Kamerlid! Dank u wel.
De voorzitter:
Hij mag daar een kort antwoord op geven en daarna vervolgt hij zijn betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Voorzitter. Het is allemaal volslagen onzin wat de heer Baudet zegt. En Nieuw Sociaal
Contract staat voor het hoofdlijnenakkoord, waarin wij zeer strenge maatregelen nemen
om asiel en migratie te beperken. Daarvoor hebben wij procedures, om ervoor te zorgen
dat dat daadwerkelijk effectief is. Daar zijn wij mee bezig, en daarom is het volstrekt
onnodig dat ik tegenwicht bied aan de partijleider. Wij zorgen ervoor dat die wetgeving
er komt en dat die zorgvuldig wordt vastgesteld, omdat wij resultaten willen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Dank. Een aantal andere punten. Ten eerste over het verdeelbesluit van de Spreidingswet.
Nou, het is op zich goed nieuws van die 80.000 plekken. Dat is meer dan ooit. Dat
is dus heel veel, maar dan is natuurlijk wel de vraag op welke termijn die hoe worden
gerealiseerd. Het COA kampt natuurlijk wel met moeilijkheden omdat per 1 januari veel
noodopvang sluit, en dan wordt het toch weer moeilijker om voldoende plekken te vinden.
Ik wil graag een update daarvan: wat is nu de stand van zaken, gaat dat lukken?
We hebben eerder maatregelen gevraagd voor en moties ingediend over de opvang van
kinderen in de noodopvang. En wij willen natuurlijk écht die instroom beperken, en
wij willen een streng migratiebeleid. Dat is nodig, maar als kinderen hier in Nederland
zijn, dan moeten wij ze gewoon altijd fatsoenlijk opvangen. Dat betekent dus plekken
met voldoende privacy voor gezinnen en ook voldoende ruimte en faciliteiten voor kinderen.
En dat moet dus in principe niet in de noodopvang, voor zover die faciliteiten ontbreken.
Eigenlijk helemaal niet, maar al helemaal niet als die faciliteiten er niet zijn.
In de brief zegt de Minister dat het door de druk op de opvang niet mogelijk is, en
ze schrijft zelf: dat is reden tot grote zorg, omdat kinderen niet de begeleiding
en aandacht krijgen die ze nodig hebben. Nou, ik vind met name ook de veiligheidssituatie
van kinderen van groot belang. Ik heb ook gezien dat in Amsterdam kinderen nog steeds
op die boten zitten. Ik vind dat we ons hier niet zomaar bij moeten neerleggen. Dat
vraagt echt om erbovenop te zitten en om proactief op te treden om alle stappen te
zetten die nodig zijn. Dus als kinderen nu niet de faciliteiten krijgen die ze nodig
hebben in die noodopvang, wat is er dan nodig? Wat heeft het COA nodig om die wel
te gaan leveren? En dus niet alleen die instroom beperken, want dat willen wij ook.
Het gaat me nu om de korte termijn, dus om op korte termijn bieden wat nodig is.
De voorzitter:
De heer Van Nispen heeft een interruptie op u, meneer Boomsma.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ben heel blij met deze opmerking van de heer Boomsma. Ik wilde daar zelf ook iets
over gaan zeggen. Maar dit is al heel lang een probleem. In de zomer waren er 6.000
kinderen die in slechte omstandigheden in de noodopvang zaten. We hebben er moties
over ingediend, vragen over gesteld, debatten over gevoerd. De moties zijn ook aangenomen.
En de Minister heeft het nu gepresteerd dat er niet minder, maar meer kinderen in
de noodopvang zitten, in slechte omstandigheden. Ze voert dus ook op dit punt moties
van de Kamer niet uit. Ik vind de vragen van de heer Boomsma heel terecht, maar wat
gaan we nog meer doen om de Minister ertoe te bewegen dat het voor die kinderen echt
ook beter wordt? Want dat is uiteindelijk de kern.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, absoluut. Het is natuurlijk inderdaad zo dat dit probleem veel langer speelt.
Dus helaas hebben we het niet meteen opgelost, maar ik vind wel dat we er echt bovenop
moeten zitten om alles te doen wat we kunnen. Daarom vraag ik ook wat er nu precies
nodig is om dat op korte termijn te verbeteren. Nu is sommige noodopvang wel geschikt
voor kinderen, of in ieder geval een stuk geschikter. Dan nog wil je het beperken,
maar daarom de vraag: wat moeten we nu doen op korte termijn? Want wij willen gewoon
dat kinderen goed worden opgevangen hier.
De voorzitter:
Van Nispen voor een korte vervolgvraag.
De heer Van Nispen (SP):
Qua standpunt zijn we het natuurlijk eens, en misschien nog wel meer mensen hier ook.
Maar in de brief van de Minister, in reactie op die motie waarin wij zeiden «kom voor
1 december met een plan van aanpak», presteerde zij het om gisteren te komen met een
plan, vlak voor dit debat. Dus a veel te laat, b ze heeft het aantal kinderen verder
laten toenemen en c het is ook weer geen begin van een antwoord. Ze kiepert het over
de schutting bij het COA en bij de gemeentes, die het maar moeten oplossen. De Minister
doet eigenlijk niks, echt niks.
De voorzitter:
En de vraag?
De heer Van Nispen (SP):
Ze doet echt niks. Mijn vraag is nogmaals wat de heer Boomsma daarvan vindt en hoe
hij ervoor gaat zorgen dat de Minister in actie komt om het ook voor die kinderen
beter te maken, want ze mag het in alles met me oneens zijn, maar voor die kinderen
moeten we iets doen.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Boomsma (NSC):
Daarom leg ik die vraag hier neer. Uiteindelijk is natuurlijk de oplossing dat er
voldoende duurzame opvangplekken zijn in heel Nederland. Maar voor nu moeten we ook
de komende maanden daarbovenop zitten om het op te lossen.
De voorzitter:
De heer Boomsma vervolgt zijn betoog. O, mevrouw Piri nog.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan: er moeten voldoende duurzame opvangplekken zijn.
Dat terwijl het kabinet de Spreidingswet gaat intrekken. Ik kan u nu al voorspellen
dat de Minister gaat zeggen dat de reden waarom de kinderen in de noodopvang zitten
is omdat gemeentes geen alleenstaande mannen willen opvangen. Dus uiteindelijk zitten
de azc's vol met de alleenstaande mannen en komen de kinderen met gezinnen in de nog
veel slechtere, erbarmelijke crisisnoodopvangplekken. Wat is nou de oplossing van
NSC?
De heer Boomsma (NSC):
Ik vind dus dat het COA in staat moet worden gesteld om dat te doen wat nodig is om
kinderen op te vangen op plekken waar er voldoende faciliteiten voor hen zijn. Als
dat inderdaad in de azc's is, moet er een besluit worden genomen om ze meer daar op
te vangen, op de plekken waar die faciliteiten wel aanwezig zijn. Als de faciliteiten
onvoldoende toereikend zijn, moeten we stappen zetten om die alsnog te leveren.
De voorzitter:
Mevrouw Piri voor een vervolgvraag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Misschien zijn er andere opties, maar ik zie twee opties. Een daarvan hoor ik de heer
Boomsma niet bepleiten en de andere gaat het kabinet zelfs intrekken. Volgens mij
is één optie: voldoende reguliere plekken. Dat regel je via een Spreidingswet. Ik
hoor u niet zeggen dat dit kabinet de Spreidingswet moet behouden. Een andere optie
is dat je de gemeentes niet de keus geeft om te selecteren, maar dat je gewoon zegt:
ook in de noodopvang moet je gewoon accepteren wie er komt. Dat is dus dwang, nationaal,
richting de gemeentes. Is NSC daar dan voor?
De voorzitter:
Een kort antwoord en daarna graag verder. We moeten echt door.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, daar zijn we niet voor. De discussie over de Spreidingswet is nu vaak gevoerd.
Dit neemt niet weg dat de Spreidingswet nu gewoon vigerend en actief is. Ook zonder
Spreidingswet moeten gemeenten gewoon hun verantwoordelijkheid nemen om die opvang
te leveren.
De voorzitter:
De heer Boomsma vervolgt zijn betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Voorzitter. Dan het beëindigen van de lvv-financiering. Gisteravond laat hebben we
daar nog een brief over gekregen. De Minister gaat nog enkele maanden door met de
financiering. Dat lijkt me goed om de gevolgen op te vangen. Nieuw Sociaal Contract
is voor een beperkte bed-bad-broodvoorziening in gemeenten, vanuit het oogpunt van
openbare orde. Ik zie dat er gevraagd is aan de gemeenten om de knelpunten bij terugkeer
in kaart te brengen. Ik wil graag een toezegging dat de reacties daarop ook naar de
Kamer komen. Het blijft natuurlijk wel heel erg belangrijk om gegevens uit te wisselen
met de Dienst Terugkeer en Vertrek en anderen en de gemeenten. Er staat dat er nu
gesprekken worden gevoerd over de samenwerking, maar we willen graag een bevestiging
dat die gegevens gewoon worden uitgewisseld, zodat ook bij casuïstiek die contacten
er blijven en dat men kan optreden wanneer dat nodig is. Ik hoor vanuit gemeenten
ook met name zorgen over ongedocumenteerden. Ik heb zelf ook mensen gesproken die
inderdaad geen kant op lijken te kunnen, bijvoorbeeld uit landen van de voormalige
Sovjet-Unie. Kan de Minister toezeggen dat het kabinet daar ook mee aan de slag gaat
en met een voorstel komt hoe we daarmee omgaan?
Voorzitter. Terugkeer van uitgeprocedeerden blijft natuurlijk ook het uitgangspunt.
Ook dat moet veel beter. Ik zie dat de bedragen die asielzoekers ontvangen, worden
geharmoniseerd met Frontex. Dan gaat het om post-arrival- en post-returnbedragen,
maar voornamelijk dat tweede deel wordt door Frontex uitbesteed aan lokale instanties.
Ik begrijp dat veel terugkeerdersgroepen zich zorgen maken en eigenlijk die lokale
organisaties niet vertrouwen en dat het geld weer wordt afgepakt. Kan de Minister
aangeven of dat inderdaad klopt? Is er onderzoek naar gedaan in hoeverre dat voorkomt?
Dan over de doorstroomlocaties. Vanuit de VNG is heel duidelijk aangegeven: we weten
niet waar we aan toe zijn en willen graag duidelijkheid over wat precies de verwachting
is. Hoe gaan die locaties eruitzien en hoe sober moeten die zijn? Is daarvoor een
programma van eisen opgesteld? En hoe verhoudt dit zich tot de eisen voor de reguliere
asielzoekersopvang?
De voorzitter:
De tijd is om.
De heer Boomsma (NSC):
Nou, dan hou ik ook op.
De voorzitter:
Heel fijn. Mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In NRC lazen we afgelopen week een ontluisterend verslag over het functioneren
van deze Minister. Een hoogtepunt van haar week blijkt te zijn het gesprek met de
heer Wilders, elke woensdagochtend. Wat ze daar in ieder geval niet kan doen, is terugkoppelen
uit gesprekken met lokale bestuurders, want die voert ze niet. Ze kan niet aangeven
wat de knelpunten zijn voor de uitvoeringsorganisaties, want die neemt ze niet mee
in haar plannen. Ik heb een vermoeden dat het behoorlijk eenzijdige gesprekken zijn
en dat de meest geïsoleerde Minister van dit kabinet vooral orders en opdrachten krijgt
van haar enige contactpersoon. De opdracht van deze week is helder: twee asielwetten
door de ministerraad loodsen. Maar dat de heer Wilders weinig vertrouwen heeft in
de capaciteiten van deze Minister, blijkt uit de noodzaak om zelf maar weer de druk
op te voeren met het zoveelste dreigement naar de andere coalitiepartijen.
Voorzitter. Vijf maanden na het aantreden van dit kabinet worden morgen de eerste
twee wetsvoorstellen voorgelegd aan de ministerraad op het terrein van asiel. Een
van de dingen die mij verrasten toen ik naar de Tweede Kamer kwam na jaren in het
Europees Parlement te hebben gewerkt, waar we nogal lang deden over wetgeving – de
Minister weet dat er aan het hele migratiepact in totaal zeven jaar is gewerkt – is
dat het hier wat sneller gaat. Maar het traject van deze Minister slaat wel alles
qua zorgvuldigheid. Een beschamende adviestermijn van een week. Grote zorgen bij de
hoge rechtsorganen over de wetten. De Raad van State, de Raad voor de rechtspraak
en de Nederlandse orde van advocaten hebben vernietigende kritiek op de uitvoerbaarheid
van de wetsvoorstellen en op de gigantische druk voor de nu al overbelaste rechtbanken
en de IND. De Raad voor de rechtspraak spreekt van een zeer significante verzwaring
van de werklast voor de rechtspraak. De Nederlandse orde van advocaten adviseert zelfs
om het wetsvoorstel tweestatenstelsel helemaal niet in te dienen. Het COA is totaal
buitenspel gezet. Het College voor de Rechten van de Mens en de Adviesraad Migratie
zijn niet eens geconsulteerd. Kan de Minister beargumenteren waarom bij deze wetsvoorstellen
afgeweken moet worden van een open en zorgvuldig wetstraject? Waarom is er geen internetconsultatie
geweest? Kan zij aangeven waarom deze wetten als vertrouwelijk zijn aangemerkt? Is
de Minister bereid om, zoals meerdere organisaties vragen, een brede consultatie te
doen voor deze wetsvoorstellen? Heeft zij de uitvoeringsconsequenties voor de IND
van deze twee wetsvoorstellen in kaart gebracht? Kan zij die delen met de Kamer? Wat
gaat ze uiteindelijk doen aan de zorgen die er leven over de uitvoerbaarheid?
Voorzitter. Hoeveel ruimte heeft deze Minister zelf nog om zaken aan te passen als
de heer Wilders aangeeft dat er geen millimeter aangepast mag worden? Of is het dreigement
alleen gericht op de coalitiepartijen? Vindt deze Minister dat de Kamer nog iets te
zeggen heeft? Of kan er alleen getekend worden bij het kruisje?
Voorzitter. De Minister-President zei afgelopen vrijdag bij de persconferentie dat
de twee wetten openbaar worden gemaakt als ze naar de Raad van State worden gestuurd.
Kan de Minister hier vandaag bevestigen dat ze openbaar worden gemaakt?
Voorzitter. Een andere verantwoordelijkheid voor deze Minister is de opvang. Zij verwacht
dat er in de eerste week van januari een tekort is aan benodigde opvangplekken. Wat
me nog meer verbaasde, was de zin erna in de brief: «Hierover vinden gesprekken plaats
met de medeoverheden.» Vandaar de volgende vragen. Met welke medeoverheden heeft de
Minister dan wel gesproken als iedereen aangeeft dat er geen gesprekken zijn met de
Minister? Hoe groot is het tekort? Want dat blijkt niet uit de brief. Ik zie dat de
Minister veel lol heeft tijdens mijn inbreng; dat doet mij deugd. Wat hebben die gesprekken
aan opvangplekken opgeleverd tot nu toe? Zijn die gesprekken gevoerd door de Minister
of door haar ambtenaren?
Op het punt van de kinderen in de noodopvang hebben ook mijn collega's in Amsterdam
al heel veel gedaan. Ik sluit me gemakshalve even aan bij de vragen van de heer Boomsma
daarover aan de Minister.
Kan de Minister een reactie geven op uitspraken van de marechaussee, die we allemaal
hebben kunnen lezen deze week, dat zij balen van de symboolpolitiek van Faber? De
kwalificatie die de marechaussee daaraan geeft is «pure tijdsverspilling».
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten, BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Op deze laatste dag voor het reces wil ik graag van de gelegenheid
gebruikmaken om de Minister nog enkele vragen te stellen en haar ook veel succes te
wensen morgen in de ministerraad.
Voorzitter. Eerder deze week waren Britse, Duitse en Franse diplomaten in Syrië om
te praten met de interim-regering die nu is opgezet door de islamitische rebellengroep
HTS, na de verdrijving van president Assad. Frankrijk heeft zelfs de vlag al gehesen
bij zijn ambassade in Damascus, konden we lezen. EU-buitenlandchef Kallas zei dat
de EU klaar moet zijn om de sancties tegen te Syrië te verlichten als de nieuwe leiders
positieve stappen zetten om een inclusieve regering op te zetten met respect voor
vrouwen en minderheden. Kallas maakte bekend dat het EU-agentschap in Syrië wordt
heropend. Graag hoor ik van de Minister of Nederland ook diplomaten naar Syrië gaat
sturen. Als ze dat niet weet, wil ze dat dan bij haar collega van Buitenlandse Zaken
navragen?
Dan Zweden. Als je asielaanvraag wordt afgewezen, moet je het land voortaan eerst
verlaten voordat je weer opnieuw een asielaanvraag kunt indienen. Hierdoor hoopt men
in Zweden het aantal terugkeerders te vergroten en tegelijk het aantal asielaanvragen
in te dammen. Wat vindt de Minister van dit plan? Is ze bereid te onderzoeken hoe
we deze maatregelen kunnen invoeren in Nederland?
Voorzitter. Vorige week tijdens het commissiedebat over de JBZ-Raad uitte ik mijn
zorgen over de capaciteit en de vorm van het verscherpte grenstoezicht. Gisteren liet
de marechaussee weten dat de resultaten tot nu toe bedroevend zijn, zoals enkele collega's
al hebben gezegd. De marechaussee zei dat de MTV-controles, het reguliere toezicht,
veel beter werkte. Het aantal tegengehouden irreguliere migranten ligt veel lager
dan vorige maand. Volgens de marechaussee ligt dit aan onvoldoende capaciteit en aan
het feit dat de marechaussee helemaal niet de kennis en expertise heeft om de binnengrenzen
te controleren. Hoe reflecteert de Minister hierop?
Dan de bizar hoge kosten van sommige crisis- en/of noodopvanglocaties. BBB snapt dat
deze vormen van opvang een stuk duurder zijn, maar het kan ook té ver gaan. Ik heb
het bijvoorbeeld over het vakantiepark in Groesbeek, waar een stacaravan € 16.000
per maand kost. De Telegraaf schreef al dat een sterrenhotel aan de Côte d'Azur goedkoper
is dan een stacaravan in een gedateerd vakantiepark in Groesbeek. Het college van
B en W was niet geïnformeerd over dit besluit. Na kennisneming hiervan heeft de burgemeester
dan ook terecht opgetreden. Graag hoor ik van de Minister wie het verzint om dit soort
bedragen uit te geven aan opvang. Ik hoor ook graag van de Minister of er in meer
gevallen sprake is van deze idiote kosten. Kan zij de Kamer eventueel per brief een
lijst sturen van de kosten per nood- of crisisopvanglocatie? Graag een reactie.
Voorzitter. Het OM ...
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Iedereen vindt het schandalig en idioot dat daar zo veel belastinggeld naartoe gaat,
maar dan is het niet de goede route dat het kabinet de Spreidingswet intrekt en het
voor statushouders onmogelijk maakt. Ik snap uw woede. Dat geldt ook voor cruiseschepen
en andere dingen die veel geld kosten. Maar de enige route is de asielketen op orde
brengen met reguliere opvangplekken, die een stuk betaalbaarder zijn. Ik snap dat
u er boos over bent, maar dit kabinet werkt niet aan de oplossingen die op dit moment
nodig zijn om de asielketen daadwerkelijk meer te stroomlijnen en nieuwe reguliere
opvangplekken te realiseren.
De voorzitter:
Dat is meer een stelling dan een vraag, maar ik geef mevrouw Van Zanten het woord
voor een korte reactie.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Het is inderdaad meer een stelling dan een vraag, waar ik het overigens deels mee
eens ben. Ik ben het eens met de heer Bontenbal dat er zeker plek moet zijn voor goede
reguliere opvang. Daarnaast moet de instroom heel snel naar beneden, zodat we minder
opvangplekken nodig hebben.
De voorzitter:
De heer Bontenbal voor een korte vervolgvraag.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat argument hoor ik steeds terugkomen. De instroom moet ook naar beneden. Die is
overigens al met 20% omlaaggegaan. Maar dan nog, als je alles uitrekent en doorrekent,
moeten er gewoon genoeg reguliere opvangplekken zijn. Ik lees in de brief dat het
er 41.000 moeten zijn, maar in dezelfde brief lees ik ook dat de hele financiering
daarvoor niet op orde is. Dit kabinet doet dus niet wat nodig is om de reguliere opvangplekken
te krijgen. Ik snap uw boosheid over de uit de hand lopende kosten, maar daar hoort
dan een geloofwaardig verhaal achteraan te komen, namelijk dat je echt gaat zorgen
voor voldoende reguliere opvangplekken.
De voorzitter:
Een korte reactie en dan vervolgt u uw betoog, mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik en mijn partij zijn nog steeds van mening dat de instroom zo snel mogelijk naar
beneden moet en dat we daardoor veel minder reguliere opvangplekken nodig hebben.
Maar wij zijn ook van mening dat er zeker opvangplekken moeten zijn, zodat mensen
niet meer in cruiseschepen en hotels moeten worden opgevangen, want de kosten daarvan
zijn bizar. Ik bedoel, een hotel aan de Côte d'Azur is nog goedkoper, dus deze kosten
kloppen gewoon niet.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Het OM wil overtreding van gebiedsverboden voor asielzoekers in Ter Apel
niet vervolgen. Kansarme asielzoekers uit veilige landen krijgen vanuit het COA en
de gemeente Westerwolde een gebiedsverbod opgelegd, zodat zij geen overlast veroorzaken
buiten het azc. Volgens het OM kunnen gebiedsverboden echter alleen worden opgelegd
bij concrete gedragingen, niet omdat een persoon in een bepaalde categorie valt. Het
is een maatregel en een bevoegdheid van het lokaal gezag, die ervoor zorgt dat de
bewoners van Ter Apel niet elke dag worden geterroriseerd. De aanpak ligt nu stil.
Ik heb begrepen dat de Minister dit zo snel mogelijk wil opstarten. Mijn fractie is
daar blij mee. Maar wat gaat de Minister precies doen om ervoor te zorgen dat overtredingen
van de gebiedsverboden wel worden vervolgd? Denkt de Minister dit met de huidige mogelijkheden
voor elkaar te kunnen krijgen? Zo niet, hoe dan wel?
Tot slot, in het verlengde hiervan, de procesbeschikbaarheidslocatie, de pbl, in Ter
Apel. BBB vindt dat het openen van deze locatie veel te lang duurt. Niet alleen de
inwoners van Ter Apel zijn wanhopig, maar ook de omliggende gemeenten Emmen en Nieuw-Weerdinge
hebben meermaals aan de bel getrokken. Mijn fractie wil dat de pbl zo snel mogelijk
wordt geopend. Het kan niet zo zijn dat de hele regio gebukt gaat onder al het geweld,
de overlast, de intimidatie en de inbraken door deze specifieke groep. Ik wil van
de Minister weten wanneer de pbl opengaat.
Tot zover.
De voorzitter:
De heer Bontenbal voor zijn betoog.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Dit kabinet wil een stevig en streng migratiebeleid. De Minister
van Asiel en Migratie wil daadkracht tonen. Wie grote woorden gebruikt, zoals deze
Minister doet, moet ook laten zien dat ze die waarmaakt. En ja, het is logisch dat
een kabinet en een bewindspersoon even de tijd krijgen om het beleid en de wetgeving
in de verf te zetten. Wij zijn al heel wat maanden verder en alle daadkracht is tot
nu toe alleen maar beeldvorming geweest. Echte resultaten blijven uit. Ja, we hebben
nu grenscontroles. Het is al eerder gezegd, dus ik ben niet origineel, maar de grenscontrole
door de marechaussee bij Hazeldonk vorige week was een succes: twee mannen uit Den
Haag liepen tegen de lamp omdat ze voor € 700 illegaal vuurwerk hadden gekocht in
België. Maar daar waren de grenscontroles niet voor bedoeld. De marechaussee is een
stuk minder enthousiast. Die noemt de resultaten «bedroevend» en spreekt van «een
farce». Graag een reactie van de Minister op deze kwalificatie van de eigen marechaussee.
Door de daling van het aantal asielaanvragen in heel Europa is het aantal asielzoekers
in Ter Apel gelukkig al een paar weken onder de 2.000. Dat was ook de voorwaarde om
de pbl-locatie te openen om overlastgevende asielzoekers te kunnen plaatsen. Grote
woorden, maar ook geen resultaat. Ook daar graag een reactie op.
De opvang van asielzoekers en statushouders moet soberder, vindt de Minister. Maar
als haar vervolgens gevraagd wordt wat sober genoeg is, komt er geen antwoord. Burgemeester
Sander de Rouwe van gemeente Kampen vroeg wat dan sober genoeg is. Ik quoot hem: «Moeten
er straks twee mensen in één bed? Eén tandenborstel per gezin? Een maaltijd per dag
minder?» Het is natuurlijk ridicuul dat deze vragen gesteld moeten worden, omdat de
Minister zich hult in stilzwijgen. Ook hierop graag een reactie.
Er is een steeds luider wordende kritiek van de organisaties in de asielketen zelf,
van de bestuurders in de gemeenten en ook van de bestuurders in de provincies. Het
contact met de Minister is moeilijk. Er wordt niet of nauwelijks gesproken. De CDA-fractie
wil ook daadkracht zien, zowel in wetgeving als in de uitvoering, bijvoorbeeld in
een snellere doorstroom in de asielketen. Als we dan naar de verschillende cijfers
kijken, zien we dat er nog steeds meer mensen het COA instromen dan uitstromen. We
zien geen kentering sinds de Minister op haar post is. In de algemene asielprocedure
is het 4 weken wachten op het eerste gesprek met de IND en 48 weken wachten op het
tweede gesprek met de IND; in totaal dus een jaar. Ook daarin zien we geen kentering
sinds het aantreden van deze Minister. De verwachte asielinstroom voor 2024 is naar
beneden bijgesteld. In het medio scenario, het middelste scenario, is dat van 69.800
bijgesteld naar 57.600. Dat is een daling van bijna 18%. De Minister heeft dus de
wind mee. Dat zou een extra reden moeten zijn om voortgang te boeken in de asielketen.
De verwachte uitstroom van statushouders uit het COA is naar beneden bijgesteld. Dat
is dan weer een slechte zaak. Naar verwachting is op 1 januari 2026 circa een op de
twee COA-bewoners statushouder. Dat gaat deze Minister toch niet laten gebeuren? Ook
hier graag een reactie op.
In dezelfde brief lezen we dat de Minister wil toegroeien naar een vaste voorraad
van 41.000 plekken bij het COA. Maar dan schrijft de Minister even verderop in haar
brief doodleuk: «Met de vanaf 2027 beschikbare middelen in de begroting is het niet
mogelijk om deze stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken aan te blijven houden.
Daarmee is de structurele financiering van de vaste voorraad niet geborgd in de rijksbegroting.»
Hoe kan dit? Dit moet dus bij de Voorjaarsnota gerepareerd worden. Kan de Minister
aangeven wat het verschil in euro's is tussen de 25.000 plekken waar de begroting
nu van uitgaat en de 41.000 plekken die zijn afgesproken met het COA?
Het wordt nog vreemder als de Minister schrijft dat de wachttijden oplopen, de achterstanden
toenemen en het aantal plekken voor statushouders in gemeenten nog steeds achterblijft,
maar dat zij toch ook de Spreidingswet gaat intrekken en de voorrang voor statushouders
onmogelijk wil maken. Dan kunnen we toch niet anders dan concluderen dat dit onbehoorlijk
bestuur is en dat de Minister bewust de asielketen aan het slopen is? Het CDA heeft
altijd gezegd: migratiemaatregelen zijn nodig. Maar ik wil dat de Minister in dit
debat serieus ingaat op bijvoorbeeld de vraag hoe een nieuw stelsel ingevoerd kan
worden, terwijl de twee uitvoeringsorganisaties, het COA en de IND, in de touwen hangen,
doordat deze Minister welbewust vanaf dag één de uitvoering van de asielketen heeft
laten weten niet in hen geïnteresseerd te zijn.
Voorzitter. Goed bestuur is niet: «Ik ben beleid.» Dat is amateurisme. Goed bestuur
is samenwerken, met een uitgestoken hand vanuit de samenleving, de uitvoeringsorganisaties
en de politiek. Dat willen we van deze Minister en van dit kabinet zien.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. Voorzitter. Als het goed is, zeggen we het ook. Wij steunen de plannen
van deze Minister en de richting waarin zij denkt. Na 40 jaar is eindelijk het taboe
in Nederland min of meer geslecht over immigratie. Deze Minister probeert er echt
iets aan te doen. Het kabinet probeert er ten dele iets aan te doen. Niet alle partners
in het kabinet zijn even bereidwillig. Ik zag toevallig onlangs een stuk terug van
een uitzending van het programma Het zwarte schaap van de NPO. Daarin was Paul Witteman
aan het woord. Hij reageerde op Hans Janmaat, die als zwart schaap in die uitzending
zat. Paul Witteman zei: we hebben gewoon op geen enkele manier vanuit de media enig
platform gegeven aan Hans Janmaat, want hij vormde een gevaar voor de agenda die wij
hadden voor het land. Dat ging dus over de agenda om Nederland om te volken, om de
Nederlandse demografische samenstelling structureel te veranderen. Het is natuurlijk
schandalig dat dat gebeurd is. Het is schandalig hoe men heeft samengespannen om dat
te laten gebeuren. Het is goed dat daar nu eindelijk iets van verandering in lijkt
te komen.
Maar wat ik nog fundamenteel mis in de hele discussie, is een inzicht in de essentie
van het probleem. Dat zijn namelijk de cultuur en de etniciteit van de mensen die
hiernaartoe komen en zijn gekomen. Het gaat over de bevolkingssamenstelling van Nederland.
Het gaat niet alleen om aantallen. Daar is heel veel discussie over. Het gaat niet
om cijfertjes. Het gaat niet om nummertjes. Het gaat om: «Welke mensen wonen hier?
Welke mensen komen hiernaartoe? Wat doet dat met de cultuur in Nederland? Wat doet
dat met onze cohesie?» Dat zag je ook in het rapport over demografie dat verschenen
is. Het is een krankzinnig rapport. Het is werkelijk te belachelijk voor woorden eigenlijk,
omdat woorden als «cultuur», «etniciteit» en «blank» allemaal niet voorkomen in dat
rapport. Er wordt alleen maar gekeken naar getallen, naar Excelsheets. Terwijl – ik
wil het toch even gezegd hebben – white lives matter. Je mag het bijna niet meer zeggen
in dit land, maar het is zo. Autochtonen moeten meer kinderen krijgen als wij willen
dat Nederland behouden blijft.
Ik vind de voorstellen die nu ter tafel liggen en die morgen naar de ministerraad
gaan in principe stappen in de goede richting. Een A- en B-status voor vluchtelingen,
asielzoekers, en het ongewenst verklaren van vreemdelingen makkelijker maken, zodat
terugkeer, ook gedwongen terugkeer, makkelijker wordt, zijn goede maatregelen. Over
het afschaffen van de permanente verblijfsvergunning zou ik zeggen: eindelijk. Fantastisch
dat ook dat nu lijkt te gaan gebeuren. Gezinshereniging inperken is ook een no-brainer.
Natuurlijk moet je dat doen. Dat is hartstikke goed. Wij steunen mevrouw Faber volop.
Maar ik ben wel heel bang dat wat ik hier hoor en wat mensen dan «zorgvuldigheid»
noemen... Dat is eigenlijk procedureel gezever. Ik ben bezorgd over waar de Raad van
State mee gaat komen. Dat is natuurlijk een links instituut. Dat is een politiek instituut.
Dat zal proberen om dit te gaan traineren. Ik hou nogmaals mijn pleidooi: afschaffing
van de Raad van State zou helemaal geen slecht idee zijn. Maar...
De voorzitter:
U heeft een korte interruptie van mevrouw Podt.
De heer Baudet (FVD):
... ik heb nog twee punten.
De voorzitter:
Eén momentje, meneer Baudet.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, volgens mij heb ik geen interrupties meer, maar dit is een punt van orde.
Ik stel voor dat we gewoon niet dit soort opmerkingen gaan maken over een hoog orgaan
van staat zoals de Raad van State. Ik denk dat we dat gewoon niet moeten doen. Ik
hoop dat de voorzitter mij daarin kan steunen, want jemig.
De voorzitter:
Ik heb hierover al iets gezegd tegen de heer Baudet. Dit is niet gepast. Hij vervolgt
nu zijn betoog.
De heer Baudet (FVD):
Oké. Ik heb nog twee dingen die ik toch wil meegeven aan de Minister. Het eerste is
het strafbaar stellen van illegaliteit. Ik wil daar graag een reactie op. Ik denk
dat het ook een no-brainer is. Ik denk dat het iets volstrekt vanzelfsprekends is
dat als je hier illegaal bent – de letterlijke betekenis van het woord «illegaal»
is «strijdig met de wet» – je iets doet dat in strijd is met de wet. Dat zou je gewoon
strafbaar kunnen stellen. Je zou kunnen zeggen: dat mag niet; als je hier illegaal
verblijft, kunnen we je om die reden oppakken en gaan we dus zorgen voor een terugkeer.
In Amerika gaat dat nu ook gebeuren. Dat kan ook niet zomaar weer «een extreem voorstel»
genoemd worden. Het is eigenlijk heel redelijk, heel normaal, heel logisch. Wat vindt
de Minister daarvan?
Het tweede is remigratie. Ik wil daar toch opnieuw over beginnen. Het gaat namelijk
niet alleen om de instroom. Het gaat niet alleen om immigratie, maar om de bevolkingssamenstelling
van Nederland. Daar is een probleem mee. Dat is waarom mensen ook in grote aantallen
op de PVV hebben gestemd; ze voelen zich namelijk niet meer thuis in hun wijk en op
school, en ze zien bij Opsporing Verzocht wat er gebeurt en wat voor onveiligheid
er is in het openbaar vervoer, het nachtleven en het uitgaansleven. De cultuur verandert.
Dat geeft mensen een unheimisch gevoel. Dat willen ze niet. Ze willen hun Nederland
terug, het Nederland van weleer. Daar gaat het om. Ook als je dus een volledige asielstop
zou hebben voor de komende 30 jaar, blijf je met dat socialecohesieprobleem zitten,
omdat integratie – dat is een mooi woord; hetzelfde geldt voor burgerschap – in de
praktijk heel vaak gewoon niet blijkt te gebeuren. Sterker nog, de kinderen of kleinkinderen
van de eerste generatie die hiernaartoe is gegaan, radicaliseren juist.
De voorzitter:
Uw tijd is om, meneer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Je moet het dus gaan hebben over remigratie. Dat gebeurt ook in de ons omringende
landen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank u wel. Het is woord is aan meneer Diederik van Dijk.
De heer Baudet (FVD):
Godzijdank hebben we een prachtig rapport van Jan van de Beek. Die heeft becijferd...
De voorzitter:
Uw tijd is op. Uw tijd is echt op.
De heer Baudet (FVD):
... wat de kosten zijn van die groepen. Dus we kunnen dat gewoon tegen elkaar ...
De voorzitter:
Meneer Baudet, ik zeg het nog één keer. Alle regels gelden hier voor iedereen, ook
voor u. U gaat als enige bijna 40 seconden over uw tijd heen. Dat is niet gepast.
Doet u dat niet. Ik geef nu het woord aan de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het christelijk geloof is geen jas die je aan of uit kunt
trekken. Je bent christen. Dat stempelt je hele leven. Dat bepaalt wie je bent. Dat
maakt het leven van een christen in een land waarin er geen geloofsvrijheid is een
onmogelijke mogelijkheid. Beoordeling van de bekeringszaken vereist daarom uiterste
zorgvuldigheid. Sinds begin dit jaar krijgen asielzoekers die bekeerd zijn tot het
christendom of afvallig zijn van de islam minder vaak een verblijfsvergunning, constateerden
asieladvocaten. Een nieuwe werkinstructie en gebrekkige kennis en expertise bij de
IND zouden hiervan de oorzaak zijn. We moeten zeer terughoudend zijn met het terugsturen
van mensen die vanwege hun geloof het risico lopen vervolgd of zelfs gedood te worden.
Herkent de Minister de signalen dat bekeerlingen nu vaker worden afgewezen en wat
vindt zij daarvan? Is de Minister bereid de gevolgen van de nieuwe werkinstructie
voor bekeerlingen op korte termijn te laten evalueren? In het vorige coalitieakkoord
stond dat de expertise voor de beoordeling van bekeerlingen zou worden versterkt.
Neemt dit kabinet die ambitie over? Is het bereid daarbij het oordeel van externe
experts zwaarder mee te laten wegen in de beoordeling?
Voorzitter. Christenen zijn wereldwijd de grootste groep vervolgden. Niet voor niets
mijden veel christelijke vluchtelingen opvangkampen in het Midden-Oosten, omdat zij
bedreigd worden door islamitische regimes. Bij de begrotingsbehandeling heb ik in
een motie gevraagd in te zetten op het uitnodigen van christenen en andere personen
die vergelijkbare vervolging te vrezen hebben. Dat sluit naadloos aan bij het doel
van ons hervestigingsbeleid, dat bescherming wil bieden aan individuele vluchtelingen
die extra kwetsbaar zijn in het opvangland. Uit de schriftelijke reactie op de motie
maak ik op dat het mogelijk is om bij ons uitnodigingsbeleid in te zetten op specifieke
doelgroepen. Ook andere landen doen dat. Ik wijs in het bijzonder op Zweden. Ik overweeg
de motie daarom alsnog in stemming te brengen.
Voorzitter. Ook in ons land voelen christelijke asielzoekers zich soms helaas niet
veilig vanwege een onveilige sfeer, pesterijen en soms zelfs bedreigingen. Zo worden
sommige asielzoekers er door moslims op aangesproken dat ze de islamitische regels
moeten naleven. Christenen die hier een veilige haven zoeken vanwege islamitisch geweld
moeten in Nederland niet opnieuw geconfronteerd worden met asielzoekers die hun thuiscultuur
meenemen en hen lastigvallen. Het is onacceptabel als vervolging in azc's gewoon doorgaat.
Het meldpunt hiervoor van Stichting Gave verdient meer aandacht. We horen ook dat
diegenen die belaagd worden vaak bang zijn om dit te melden uit angst voor nog meer
bedreigingen. Wordt hier actief op gehandhaafd en tegen opgetreden, vraag ik aan het
kabinet. In dergelijke gevallen moeten meteen een aangifte en een stevige aanpak volgen.
Bij herhaling verliest de dader, wat ons betreft, het recht op asiel. In het verleden
is gebleken dat vluchtelingen soms in een gemeenschapsruimte van het azc een islamitische
gebedsoproep laten klinken, bijvoorbeeld op hun mobiel. Als je getraumatiseerd bent
door islamitische terreur zit je niet te wachten op oproepen waarin Allah als de enige
ware god wordt bejubeld. De SGP wil dat daar geen ruimte voor wordt geboden.
Voorzitter. Nog altijd verdwijnen miljoenen euro's aan belastinggeld vanwege de asieldwangsommen.
In de ogen van de SGP schiet deze regeling haar doel ver voorbij. Na mijn motie is
er een rondgang langs de Europese velden gedaan, en wat blijkt? Geen enkel ander land
kent een dergelijk lucratieve regeling. Het merendeel heeft zelfs helemaal geen financiële
prikkel. Het kabinet onderzoekt of de rechterlijke dwangsom in asielzaken kan worden
geschrapt. Wat is de stand van zaken hiervan? Nu geen ander Europees land een dwangsom
als effectief rechtsmiddel inzet, moet afschaffing toch snel te regelen zijn. Het
zou onverstandig zijn als we hierin voorop blijven lopen, ook gelet op de mogelijk
aanzuigende werking. Asielzoekers met eigen inkomsten zouden de dwangsom weer moeten
inleveren. Maar uit de Kamerbrief hierover blijkt dat dit maar mondjesmaat gebeurt.
Het is heel goed dat er nu een pilot loopt voor versnelde gegevensdeling tussen IND
en COA. Is het mogelijk dat de IND voor het uitkeren van de dwangsom nagaat of de
asielzoeker eigen inkomen of vermogen heeft, zodat we niet achteraf vast hoeven stellen
dat de asielzoeker het geld allang heeft uitgegeven? Waarom kan niet het maximale
bedrag aan dwangsommen worden verhaald op het moment dat er sprake is van een meerpersoonshuishouden?
Kortom, wil de Minister nog eens kritisch bekijken hoe we deze dwangsommen zo veel
mogelijk kunnen terugvorderen? Zolang de dwangsommen nog niet zijn afgeschaft, moeten
we bekijken hoe we deze onnodige uitgave kunnen beperken.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Dijk. Dan gaan we ten slotte naar meneer Van Nispen van de Socialistische
Partij.
De heer Van Nispen (SP):
Deze Minister heeft nog geen wet tot stand gebracht, maar wel veel tijd verspild met
pogingen om het parlement buitenspel te zetten. Nu haar eerste wetten eraan zitten
te komen, zet ze belangrijke partijen zoals advocaten en rechters onder druk om snel
te reageren. Andere deskundige partijen mochten er al helemaal niks van vinden. Dus
eerst was het heel lang niks doen en tijd verspillen, en nu is het opeens snelheid
boven zorgvuldigheid. Waarom? Ik vind dat we dit als Tweede Kamer niet moeten accepteren.
De Minister jaagt de gemeentes tegen zich in het harnas door niet bereikbaar te zijn,
niet te overleggen en ze niet te betrekken bij de besluitvorming die hun inwoners
raakt. Waarom? Waar is de Minister nou eigenlijk bang voor? Is de Minister bereid
medeoverheden serieus te nemen?
Ook het COA is buitengewoon kritisch. De Minister blijft miljarden verspillen aan
commerciële partijen die noodopvang exploiteren. Waarom doet de Minister dit?
Het intrekken van de Spreidingswet en de landelijke taakstelling huisvesting statushouders
wordt door iedereen zeer onverstandig genoemd. Waarom moet dit nou koste wat kost?
De Minister blijft inzetten op grootschalige locaties, terwijl iedereen snapt dat
kleinschalige locaties veel beter zijn voor het draagvlak. Waarom?
De Minister komt met het invoeren van het tweestatusstelsel, terwijl we van de IND,
advocaten en rechters horen dat dit meer werk op gaat leveren en de boel juist ingewikkelder
maakt. Waarom?
En waar blijft de uitvoering van mijn motie die verzoekt om een plan van aanpak om
de wachttijden en beslistermijnen terug te dringen? Maar nee, de Minister bezuinigt
rigoureus op diezelfde IND en op het COA. Zonder een serieuze onderbouwing gaat het
mes in de begroting en het personeelsbestand. Waarom erkent de Minister niet dat dit
zeer onverstandig is?
Deze Minister kiest ervoor om asielzoekers verplicht niets te laten doen in plaats
van ze te laten werken of bijvoorbeeld op de eigen locatie te laten koken of schoonmaken.
Maar nee, daarvoor huurt de Minister arbeidsmigranten in. Waarom? Waarom laat u asielzoekers
niet werken, belasting betalen en een eigen bijdrage betalen voor het verblijf in
de opvang?
Zelfs de belangen van kinderen zijn niet in goede handen bij deze Minister, terwijl
het belang van het kind een eerste overweging moet zijn op grond van het kinderrechtenverdrag.
Wat doet de Minister voor gewortelde kinderen die buiten hun schuld al heel lang in
Nederland verblijven en in onduidelijkheid zitten? De Minister laat kinderen in slechte
omstandigheden in de noodopvang en doet niets aan de leefomstandigheden of de gebrekkige
toegang tot zorg, onderwijs en speelmogelijkheden, of aan de frequente overplaatsingen.
In de zomer zaten er al 6.000 kinderen in de noodopvang. Toen was de ophef groot.
Het zijn er niet minder geworden; het zijn er inmiddels meer. Waar blijft de uitvoering
van meerdere aangenomen Kamermoties hierover? En echt, u mag het in alles met mij
oneens zijn, maar laat in ieder geval zien dat u iets voor die kinderen doet.
Deze Minister kiest ervoor de opvang voor ongedocumenteerden, de lvv, niet langer
te financieren en neemt dus op de koop toe dat de overlast naar de straat gaat. Ze
doet eigenlijk niets om dat te voorkomen. Waarom regelt u niets voor de overlastgevers,
maar zadelt u het personeel van het COA en de medebewoners daarmee op? Nog erger,
de Minister stuurt mensen met psychische klachten als tikkende tijdbommen de samenleving
in, omdat ze de opvang in kliniek Veldzicht heeft gestopt voor deze groepen. Dat is
ronduit gevaarlijk. Hoe bestaat het dat een Minister dat doet? Gisteren in het commissiedebat
Tbs bleek mij dat de Minister volhardt in haar gevaarlijke plannen. Om het debat niet
over te doen, heb ik daarover nu nog maar één vraag. Is de Minister, in het belang
van de veiligheid, bereid om terug te komen op wat zij daar gisteren over zei?
Op vrijwel alle fronten doet de Minister precies het tegenovergestelde van wat nodig
is. Dat horen we van het COA, burgemeesters, rechters en advocaten. De Minister weet
het, maar ze doet het toch. Deze Minister is geen beleid. Deze Minister is chaos,
door er in rap tempo een nog grotere puinhoop van te maken dan het al was ten koste
van alles. De Minister maakt met iedereen ruzie: met gemeentes, burgemeesters, het
COA, haar eigen staf, rechters en advocaten. Ze vraagt het onmogelijke van de marechaussee
en van de IND, en ga zo maar door. Tegelijkertijd schrap je vrijwel de hele begroting,
ontneem je mensen die vluchten voor oorlog en geweld het recht op bescherming en laat
je echte vluchtelingen creperen in overvolle kampen, terwijl je vrijwel niets doet
aan andere vormen van migratie en ben je verantwoordelijk voor slachtoffers in de
samenleving door niet in te grijpen en tikkende tijdbommen, mensen met ernstige psychische
problemen, op straat te laten. Hoe vindt de Minister eigenlijk ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Baudet, meneer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
... zelf dat het gaat? Dit is mijn laatste zin, voorzitter. Hoe vindt de Minister
eigenlijk zelf dat het gaat? Ik vraag de Minister of zij zichzelf eigenlijk wel de
juiste persoon op deze plaats vindt.
De heer Baudet (FVD):
Ik hoor de heer Van Nispen van de SP een hele litanie afsteken over de vraag waarom
de Minister deze procedure niet gevolgd zou hebben en niet met vakbonden, rechters,
advocaten, gemeenten enzovoort in gesprek is, maar dat komt op mij toch echt over
als gezever over procedures. Vindt de heer Van Nispen niet dat er vooral iets gedaan
moet worden aan de immigratie, aan de ongecontroleerde immigratie? Dat is toch waar
het over gaat? Haalt hij dan niet twee dingen door elkaar, namelijk wat echt belangrijk
is en wat nice to have is? Ik bedoel: hartstikke leuk, hoor, om de hele dag te gaan
overleggen, maar we hebben gewoon een crisis; er moet iets gebeuren. Hoe ziet de heer
Van Nispen dat?
De heer Van Nispen (SP):
Dank voor deze vraag. Ik heb het woord «vakbonden» niet genoemd, maar blijkbaar heb
ik mij toch niet goed genoeg uitgedrukt. Ik heb bij de begroting uitgebreid verteld
hoe wij tegen het probleem van migratie aankijken. Moet er niet iets gebeuren aan
migratie? Dat was de vraag van de heer Baudet. Jazeker! Wat de SP betreft gaat de
migratie naar beneden. Dat heb ik ook voorgesteld. Ik heb voorstellen gedaan die verder
gaan dan de voorstellen van deze regering. Maar mensen het recht op bescherming, het
recht op opvang ontzeggen als zij vluchten voor oorlog en geweld, doen wij niet. Wij
kiezen ervoor om voorstellen te doen om arbeidsmigratie, studiemigratie en kennismigratie
te beperken. Dat is het even heel in het kort. Ik heb dat veel uitgebreider gedaan.
Ik heb er vele moties voor ingediend. Dat is het voorstel van de SP, want ja, er zijn
te weinig huizen in Nederland en het land moet het ook aankunnen.
Dus is het onhoudbaar zoals het nu gaat? Ja. Maar we maken daarin hele andere keuzes.
Het is geen gerommel in de marge om aan uitvoeringsorganisaties, advocaten, rechters
te vragen of het juridisch klopt. Waarom? Niet omdat ik de juristerij alleen zo leuk
vind, maar omdat ik wil dat het beleid deugt en dat het er beter van wordt. Stel dat
wij nu niet luisteren naar de mensen die echt met de poten in modder staan. Wij zitten
hier allemaal op deze stoelen, maar de burgemeesters praten met die mensen. Die krijgen
de grootschalige opvang door de strot geduwd, wat zij niet willen. Het gaat ook om
de mensen bij het COA die te maken hebben met overlastgevende asielzoekers waaraan
deze Minister niks doet. En erger nog, en dan rond ik dit antwoord af, het gaat om
mensen op straat die mogelijk het slachtoffer worden van iemand die in Veldzicht had
moeten zitten, in de kliniek die ervoor is, maar die daartoe de toegang is ontzegd
door deze Minister. Dat neem ik deze Minister buitengewoon kwalijk. Ik wil geen slachtoffers
op mijn geweten hebben. Ik wil er alles aan doen om deze Minister ertoe te bewegen
te zorgen voor die veiligheid. Ik hoop dat u daarin aan mijn zijde staat.
De heer Baudet (FVD):
Ik sta niet aan uw zijde. Dit doet me heel erg denken aan wat een wijs man ooit zei:
Nederlanders willen graag verandering en zijn heel ontevreden met allerlei dingen,
maar het moet wel netjes, keurig en binnen de lijntjes blijven, want anders vinden
ze het heel eng en willen ze het absoluut niet meer. Dat zie ik nu ook. Als we u gaan
volgen, dan is er over vier jaar nog steeds niets veranderd aan de massa-immigratie
en ongecontroleerde immigratie, dus ik volg u niet hierin.
De voorzitter:
Meneer Van Nispen, heel kort.
De heer Van Nispen (SP):
Wat de heer Baudet hier zegt, is echt complete bullshit.
De heer Baudet (FVD):
Dat is wel heel onparlementair.
De heer Van Nispen (SP):
Dat kan zijn, voor deze keer. Ik leg net uitgebreid uit dat onze migratieplannen verder
gaan en leiden tot minder migratie dan de plannen van dit kabinet, omdat wij de arbeidsmigratie,
studiemigratie en kennismigratie fors willen beperken. Ik zeg dus niet «laat de boel
maar de boel» of «het gaat mij alleen om de procedures», maar ik vind het wel belangrijk
dat wij van de uitvoering horen of de plannen van de Minister überhaupt gaan leiden
tot minder migratie. Dat zou u toch ook moeten aanspreken? Dus verwar nou niet...
De voorzitter:
Dank u wel. Niet uitlokken, want dan gaat hij weer wat zeggen. We doen het in tweeën
en klaar.
De heer Baudet (FVD):
Ik ben al uitgelokt.
De voorzitter:
Nee, nee, nee.
De heer Van Nispen (SP):
De heer Baudet verwart datgene wat ik zeg en zegt dat het mij om de procedures gaat,
maar het gaat mij om de inhoud. Daar gaat het mij om.
De voorzitter:
U kunt in plaats van «bullshit» ook «onzin» zeggen. Dat is netter. We schorsen tot
12.00 uur.
De vergadering wordt van 11.16 uur tot 12.06 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de regering van het
debat met de commissie van Asiel en Migratie met Minister Faber. De Kamerleden hebben
ieder twee interrupties met vervolgvraag, zodat we kunnen proberen om 14.00 uur klaar
te zijn met de tweede termijn. Als het wordt aangevraagd, moet er vanavond nog een
tweeminutendebat plaatsvinden. Dus without further ado geef ik het woord aan mevrouw
Faber. Ik zou aan de Minister willen vragen of zij van tevoren kan aangeven welke
onderdelen zij gaat behandelen.
Minister Faber:
Dank u, voorzitter. Mijn excuses dat ik iets te laat ben, maar we hebben echt ons
best gedaan om hier weer zo snel mogelijk terug te komen. We hebben de volgende blokjes:
wetgeving, grens, opvang, lvv, Syrië, criminaliteit en overlast, en overige vragen.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Minister Faber:
Goed, laten we maar beginnen, want er zijn een hoop vragen gesteld. Ten eerste wil
ik iedereen bedanken voor de complimenten en natuurlijk voor de vragen.
Meerdere Kamerleden vragen mij waarom juist nu een omvangrijke systeemaanpassing wordt
doorgevoerd, terwijl de asielketen al zo erg onder druk staat. Ik begrijp deze terechte
vraag. Onder andere meneer Bontenbal heeft die gesteld. Als de noodzaak niet zo hoog
zou zijn, zou ik hier ook niet voor kiezen. De situatie in de asielketen is echter
onhoudbaar en dat heeft grote maatschappelijke gevolgen, zoals voor huisvesting en
onderwijs. We moeten nu doorpakken door deze stappen te zetten. En ja, dat heeft wezenlijke
gevolgen voor de uitvoering op de korte termijn. Daar ben ik mij ook wel degelijk
van bewust. Dit is echter noodzakelijk voor het reguleren van de asielstroom en het
weer beheersbaar maken van de situatie in de migratieketen en daarbuiten. Alleen op
deze manier realiseren wij in nauwe samenwerking met de betrokken organisaties een
houdbaar stelsel.
Voorzitter. Dan kom ik bij de wetgeving.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit ging wel erg snel. Laten we het eens met elkaar proberen af te pellen. Ja, we
moeten iets aan de instroom doen. Dat is een deel van het beleid. Daar komt wetgeving
voor, deels Europees, deels nationaal. Dat gaat vermoedelijk enig of meer effect hebben;
dat weten we nog niet precies. Maar de Minister is het toch ook met mij eens dat,
ook al zou je binnen twee jaar de instroom met bijvoorbeeld 20%, 30% of 40% kunnen
beperken, er gewoon in Nederland in de hele asielketen zelf nog steeds veel problemen
zijn – dat gaat bijvoorbeeld om de doorstroom bij de IND en het COA – en dat je die
los van die instroom ook daadkrachtig moet aanpakken? U hoort mij steeds over dat
stuk van het beleid. Dat mis ik steeds.
Minister Faber:
Voorzitter, misschien wilt u mij toestaan dat ik eerst door de vragen heen ga, want
volgens mij beantwoord ik daar al een heel groot deel van. Zullen we het zo afspreken
dat als dat niet naar uw wens mocht zijn, u er dan op terugkomt? Want anders ga ik
misschien helemaal vooruitlopen op alle zaken. Dank u wel daarvoor.
Goed, dan kom ik bij de eerste vraag van mevrouw Podt en Rajkowski. Men vroeg: kan
de Minister toezeggen dat zij serieuze adviezen vraagt voordat zij wetten naar de
Raad van State stuurt? De wetsvoorstellen moeten snel tot stand komen. Om die reden
is het wetgevingsproces versneld. Daarbij zijn geen stappen overgeslagen. Wel zijn
bepaalde stappen versneld doorlopen, zoals de consultatiefase. Daarbij wil ik u erop
wijzen dat op nadrukkelijk verzoek van de Kamer geen gebruik is gemaakt van het staatsnoodrecht
op basis van activering van artikel 110 en artikel 111 van de Vreemdelingenwet. Het
alternatief was volgens dezelfde Kamer om met spoed het gebruikelijke wetstraject
te doorlopen en dat is wat ik nu doe. Ontvangen adviezen op basis van de smalle consultatie
van direct betrokken organisaties zijn zorgvuldig verwerkt. Adviezen die op een later
moment worden ontvangen, worden alsnog betrokken in het wetgevingsproces. Dat geldt
bijvoorbeeld voor het aangekondigde nader advies van de Raad voor de rechtspraak.
Dit zeg ik ook in reactie op de vragen van mevrouw Rajkowski naar een redelijke termijn
en mijn inzet voor een goed resultaat.
Verder zijn op meerdere onderdelen van de asielnoodmaatregelenwet en het wetsvoorstel
voor het tweestatusstelsel al impactanalyses of een uitvoeringstoets beschikbaar of
lopend. Er wordt daarnaast nog bezien of er onderdelen zijn waarvoor een aanvullende
uitvoeringstoets van belang is, zodat deze tijdig voor de wetsbehandeling beschikbaar
zijn. De uitvoering, waaronder de IND, is al vanaf de start nauw betrokken. Kortom,
gelet op de omstandigheden en de urgentie doorlopen we hierbij een zorgvuldig proces.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de IND vanaf het begin altijd betrokken is geweest
en ook zijn adviezen al heeft gehad. Ik weet nog dat ik, in een van de eerste weken
dat ik Minister was, al een gesprek heb gehad met de directeur van de IND om te bespreken
hoe we dit gaan aanpakken. De IND heeft toen ook zijn knelpunten aangegeven.
De voorzitter:
Mevrouw Podt wil wat vragen.
Mevrouw Podt (D66):
De Minister zegt: wij volgen een zorgvuldig proces. Ik heb daar een aantal kanttekeningen
bij. De eerste is dat ik dat een beetje de vraag vind. De Minister zegt: we hebben
geen stappen overgeslagen. Maar we hebben wel partijen overgeslagen. De Adviesraad
Migratie, hét adviesorgaan van de regering op dit vlak, heeft een nogal verbazingwekkende
brief geschreven over het feit dat die op geen enkele manier betrokken is door de
Minister. Hetzelfde geldt voor het COA. Als je zegt dat je een zorgvuldig proces volgt,
dan moet dat ook voor ons als Kamer gelden. De Minister zegt «wij hebben allerlei
dingen al verwerkt», maar doordat de Minister dit geheim heeft gehouden, kunnen wij
niet zien wat er met die adviezen is gedaan, zo van: dit was wat de Minister eerst
heeft gedaan, toen was het advies zus en zo, en nu ligt er dat. Dat kunnen we niet
zien. Dus allereerst: is de Minister bereid om dat laatste voor ons te verduidelijken
en daar openheid van zaken over te geven? Ten tweede: wil zij gewoon even een reflectie
geven op mijn vraag over dat er op die zorgvuldigheid nog wel het een en ander af
te dingen valt? Hoe zit het dan met de Adviesraad Migratie en het COA, bijvoorbeeld?
Minister Faber:
Wij hebben in eerste instantie de direct betrokken partijen geconsulteerd. Uiteraard
staat het de Adviesraad Migratie vrij om gewoon een advies te geven. Volgens mij gaat
die dat ook doen. De Adviesraad Migratie is er wel van op de hoogte gebracht dat we
met deze wetsvoorstellen bezig zijn en kan uiteraard zijn advies gewoon nog geven.
Dat zullen we op een later moment toevoegen. Alle adviezen die bij ons binnenkomen,
nemen we namelijk serieus. Die bekijken we ook. Die kunnen we altijd in een later
stadium van het proces toevoegen. Ik heb het dan over het nader rapport.
Dan betreffende het ...
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag.
Mevrouw Podt (D66):
Eén. Daarmee geeft de Minister nog geen antwoord op mijn vraag over openheid van zaken
geven over ... Oké, het leek net alsof zij doorging met ...
De voorzitter:
De Minister praat door.
Minister Faber:
Ja, dank u wel, voorzitter. Betreffende het inzien van de adviezen: het is de bedoeling
dat er vrijdag een pakket van drie wetsvoorstellen – dat zijn er dus niet twee, maar
drie – naar de Raad van State gaat. Dat wordt geflankeerd door de adviezen die binnen
zijn. Dan is het zo dat de Raad van State alle wetsvoorstellen die binnenkomen publiceert
op zijn website. Dus dat is dan voor iedereen inzichtelijk. Adviezen die later worden
toegevoegd, komen allemaal terug in het nader rapport. Die worden dus zeker inzichtelijk
voor iedereen.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Piri op dit punt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Je kunt niet net doen alsof je het normale wetgevingsproces doorloopt. Want dan hadden
we namelijk al die kritiek niet gehad. We hebben hier alle brieven binnen. Het is
een heel pakket. Mensen beklagen zich dat ze niet goed zijn geconsulteerd. Mijn vraag
is dus als volgt. Zegt de Minister eigenlijk: die hebben geen gelijk, want wij hebben
wel degelijk ex-ante-uitvoeringstoetsen gedaan op alle stukken wetgeving die morgen
naar de ministerraad gaan? Zijn die ex-ante-uitvoeringstoetsen gedaan?
Minister Faber:
Er is een heel groot deel gedaan. Het kan zijn dat we nog zaken missen, maar die worden
later toegevoegd.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hadden hier een rondetafelgesprek met onder andere de IND. Die gaf hier in de Kamer
op de plek waar de Minister nu zit, zelf aan: we hebben zelf officieel bezwaar aangetekend
tegen de manier waarop dit gaat. Dus welk proces is er al gedaan? Wat gaat er nog
komen en in welke periode? Gebruikt de Minister de periode waarin de Raad van State
feedback geeft om die ex ante die nog niet is gedaan alsnog te doen? Wat kunnen we
verwachten?
Minister Faber:
Het is zo dat de periode waarin wij wachten op terugkoppeling van de Raad van State
ook gebruikt zal worden om nadere adviezen te verwerken. Uiteraard wordt dat ook allemaal
opgenomen in het nader rapport samen met de adviezen van de Raad van State.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Goed, voorzitter. Dan had mevrouw Piri de vraag: kan de Minister bevestigen dat de
wetsvoorstellen openbaar worden gemaakt? Volgens mij heb ik die vraag al beantwoord.
Wat gaat de Minister doen om de zorgen die er leven over de uitvoerbaarheid weg te
nemen? Vindt deze Minister dat de Kamer nog iets te zeggen heeft of kan er alleen
getekend worden bij het kruisje? De wetsvoorstellen worden openbaar gemaakt op het
moment dat ze naar de Raad van State worden verzonden. Het is natuurlijk aan de Raad
van State. Die plaatst ze op de website. Er zal dus iets vertraging in zitten. De
zorgen over de uitvoerbaarheid worden betrokken. De uitvoering, waaronder de IND,
is al vanaf de start nauw betrokken. Op meerdere onderdelen zijn impactanalyses of
een uitvoeringstoets beschikbaar of lopende. Deze wetsvoorstellen doorlopen het gebruikelijke
wetstraject. Het komende advies van de Raad van State wordt verwerkt en daarna zullen
de voorstellen worden behandeld in de Tweede en de Eerste Kamer.
Meneer Eerdmans had de vraag of de wetsplanning nog kan worden aangescherpt. De wetsplanning
heb ik met uw Kamer gedeeld in mijn brief van 14 november jongstleden. Die planning
is ambitieus. Ik begrijp de vraag van meneer Eerdmans en ik voel diezelfde urgentie,
maar de gedeelde planning vraagt al het uiterste van de wetgever en het apparaat.
Ik vind het al heel mooi dat er nog dit jaar drie wetsvoorstellen naar de Raad van
State gaan.
Mevrouw Rajkowski had de vraag of de wetsvoorstellen in lijn zijn met het strengste
asielbeleid ooit en of het vaker mogelijk wordt strafbare feiten op te leggen en de
ongewenstverklaring uit te breiden. Het pakket aan asielnoodmaatregelen zal morgen
in de ministerraad worden besproken en later aan uw Kamer worden voorgelegd. Uitbreiding
van de ongewenstverklaring is onderdeel van het pakket.
Dan kom ik bij het blokje grens. De leden van de partijen JA21, BBB, GroenLinks-PvdA
en CDA hadden de volgende vragen. Klopt de berichtgeving in de media dat er ontevredenheid
is binnen de Koninklijke Marechaussee over de tegenvallende resultaten en over taken
die blijven liggen? Ik kort Koninklijke Marechaussee even af tot «KMar», als u mij
toestaat. De KMar herkent zich niet in dit beeld. De KMar is vrij recent, op 9 december
jongstleden, begonnen met de uitvoering van de binnengrenscontroles. Dit gebeurt met
de bestaande capaciteit. De verwachting is dat de inzet van de KMar op binnengrenscontroles
geen significant effect heeft op de andere taken van de KMar. Wat betreft de resultaten
van de grenscontroles is het te vroeg om op basis van anderhalve week conclusies hierover
te trekken aangezien dit een vertekend beeld zou geven.
De voorzitter:
Misschien kunt u het blokje grens even afmaken. Ik zie namelijk al dat meneer Eerdmans
een interruptie heeft. Dan doen we daarna even de interrupties, want anders wordt
het rommelig.
Minister Faber:
Dit was het blokje.
De voorzitter:
Dit was het! O, nou, dan gaat het snel en wordt het niet rommelig. Ik geef het woord
aan de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar dit is wel symbolisch, hè? Zo'n klein blokje bij zo'n kleine maatregel, helaas.
Klopt het bericht dat er in de afgelopen tien dagen nog geen tien vreemdelingen zijn
tegengehouden bij de grens?
Minister Faber:
Ik heb mij verder nog niet verdiept in de details, want de afspraak was dat we pas
na enige maanden gaan evalueren. De periode is nu te kort om al conclusies te gaan
trekken.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind het helemaal prima, hoor, maar als het met zo veel geweld en kabaal wordt
aangekondigd... Ik weet zeker dat als er 50 of 100 waren aangehouden, u hier met zo'n
spierbal op de foto had gestaan en er nog paar plaatjes met meneer Wilders erbij waren
gemaakt. Dan was de vlag uitgegaan. Dit valt dus gewoon tegen en dat moet dan ook
gewoon gezegd worden. Als de cijfers kloppen, worden er dus nog minder mensen aangehouden
of tegengehouden dan zonder grenscontroles. Dan denk ik: wat zijn we toch voor een
symbool aan het oppoetsen? Hier word ik verdrietig van. Dan vind ik het een schijnvertoning.
Dat heb ik gezegd. Ik wil de Minister eigenlijk vragen wanneer zij denkt de eerste
... Laat ik het zo zeggen: ik wil eigenlijk wel graag een brief krijgen over de berichten
over de marechaussee, gekoppeld aan de vraag of de grenscontroles wel of niet een
succes zijn. Ik vind dit echt onder de maat. We moeten hierover geïnformeerd worden.
Minister Faber:
De binnengrenscontroles zijn in eerste instantie ingevoerd voor zes maanden. Ik kan
mij voorstellen dat de Kamer ook benieuwd is naar tussentijdse resultaten. Ik zal
daarom de Kamer informeren over de eerste drie maanden van de herinvoering van de
binnengrenscontroles. Dat wordt uiterlijk in maart 2025. Laten we niet vergeten: het
bouwen van een kasteel begint altijd met het leggen van de eerste steen. Je moet ergens
beginnen. We kunnen wel zeggen «het gaat allemaal niet werken; we gaan het allemaal
niet doen», maar je moet ergens beginnen, want anders kunnen we wel met z'n allen
achterover gaan leunen en gaat er dus helemaal niets gebeuren.
De voorzitter:
U heeft de toezegging gedaan dat u in maart de Kamer zal inlichten over de voortgang
van de grenscontroles. Ik geef de heer Eerdmans nog even heel kort de gelegenheid,
daarna mevrouw Van Zanten en dan mevrouw Rajkowski. Eerst nog even heel kort – dit
is eigenlijk al de derde keer – meneer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar als ik een lift instap als ik naar boven wil, wil ik ook graag weten of die lift
naar boven gaat, zodat ik niet onderweg naar beneden ben. Het gaat mij er dus om dat
ik wil weten of we op de goede weg zijn. Mijn voorgevoelens en alles wat ik erover
lees, zeggen dat we momenteel niet op de goede weg zijn met de controles. Daar moeten
we op bijsturen. En dan zegt u: ik ga na drie maanden een keertje bekijken hoeveel
er nou tegen zijn gehouden of zijn teruggeduwd. Dat vind ik gewoon veel te laat, en
ik denk dat uw partijleider dat ook vindt. Ik ben hier dus echt niet tevreden over.
We gaan toch werk van een motie maken om te proberen dit af te dwingen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De marechaussee heeft aangegeven dat naast de capaciteitsproblematiek, zij ook helemaal
niet de kennis en expertise heeft om de binnengrenzen te controleren en daartoe ook
helemaal niet is uitgerust. Hoe reflecteert de Minister daar dan op?
Minister Faber:
Ten eerste denk ik dat ik hier toch wel even een punt wil maken. Mevrouw Van Zanten
geeft aan dat de Koninklijke Marechaussee dat heeft aangegeven. Nee, dat is niet de
Koninklijke Marechaussee geweest. Dat zijn namelijk de bonden geweest. Dat is iets
heel anders dan de Koninklijke Marechaussee. Wij hebben heel veel contact met de operationele
afdeling van de Koninklijke Marechaussee. Ik heb ook regelmatig contact met de commandant
van de marechaussee. Deze geluiden heb ik niet gehoord. Ik vind de marechaussee juist
een zeer professionele en efficiënte organisatie. Ik vind dat dit afbreuk doet aan
hun status.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten voor een vervolgvraag. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik zie hier letterlijk in het artikel van Oost staan dat ... Het gaat om dit artikel.
Even kijken waar het precies staat.
De voorzitter:
Onderstrepen, hè? Dat helpt.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, precies. Even kijken. Hier! «Nu van de wachtmeesters aan de binnengrens verwacht
wordt de ongewenste vreemdelingen te weigeren, ontbreekt het aan kennis en expertise
om dat te doen. «Het is praktisch wel mogelijk om het te doen», reageert een woordvoerder
van de KMar op vragen van Oost Nieuws. «Maar dit vraagt wel om een andere manier van
werken van onze collega's.»» Dus ze hebben het wel zelf gezegd.
De voorzitter:
De laatste reactie van de Minister.
Minister Faber:
Kijk, uiteraard moet ze natuurlijk wel instructies krijgen, maar de KMar is zeker
wel uitgerust om deze taken uit te oefenen. Ja. Ja.
De voorzitter:
Heel kort.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Maar dan hebben ze toch een extra opleiding nodig, extra begeleiding of extra tools?
De Koninklijke Marechaussee zegt dat ze nu niet toegerust is om deze taak uit te voeren.
Minister Faber:
Ik denk dat het eerder met capaciteit te maken heeft dan met kunde en kennis.
De voorzitter:
U gaat hier niet uit komen samen, denk ik. Er is straks nog een tweeminutendebat.
Ik ga eerst naar mevrouw Rajkowski en daarna naar meneer Bontenbal. Er zijn voor ieder
twee interrupties met vervolg, dus wees zuinig.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank voor de toezeggingen, bijvoorbeeld om nog nakomende reacties serieus mee te wegen.
Ik heb het volgende nog niet gehoord. Ik heb de Minister gevraagd om het tot een goed
einde brengen van het tweestatusstelsel tot haar prioriteit te maken en ervoor te
zorgen dat er hiervoor contact wordt gelegd met de belangrijke politici en bestuurders.
Minister Faber:
Uiteraard heeft dat prioriteit. Ik bedoel, de wetsvoorstellen die nu worden ingediend
bij de Raad van State hebben natuurlijk allemaal prioriteit, want we hebben gewoon
een urgent probleem in Nederland. De wetsvoorstellen zijn natuurlijk onderdeel van
dat zo snel mogelijk oplossen. Uiteraard gaan we ook in gesprek met de organisaties
en personen die hier allemaal mee te maken hebben. Uiteraard.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben het eigenlijk wel eens met de heer Eerdmans. Op 9 december zijn die grenscontroles
ingevoerd. Na één maand weet je echt wel of het wat wordt. Dus ik zou zeggen: 9 januari
de peilstok erin. Er hoeft geen dik rapport te komen. Als het een symboolmaatregel
is, moet de stekker eruit getrokken worden. En als het wat is, moet het een vervolg
krijgen. U zegt net: capaciteit. Dan is de route ook simpel. Regel dan capaciteit.
Maar je kunt niet zeggen dat het met dezelfde capaciteit opeens wel effectiever wordt.
Volgens mij moeten we dit niet een beetje op zijn beloop laten, maar moet u gewoon
9 januari de peilstok erin steken. Wordt het niks, dan wordt het niks. En anders moet
er een beter plan komen. Maar dit lijkt sterk op symboolpolitiek.
De voorzitter:
Ik ga kijken of de Minister deze toezegging wil doen, en anders is dat iets voor het
tweeminutendebat en eventueel voor een motie. Dan gaan we weer door.
Minister Faber:
Ik wil er toch nog wel even wat over zeggen, want er werd al eerder gesuggereerd dat
er geen kennis en kunde is bij de marchechaussee om dit uit te kunnen voeren. Ze heeft
zes weken inwerktijd gehad voor deze taken. Dat is punt één. Dan is het zo dat er
extra gelden beschikbaar zijn gekomen om te investeren in mankracht en techniek. Dan
is het ook nog zo dat de controles op basis van risicoanalyse en informatiegestuurd
worden uitgevoerd. Het is dus niet zo dat iedere auto eruit wordt gehaald. Er wordt
gekeken welke auto, welk voertuig, in aanmerking komt voor een extra controle.
De voorzitter:
De concrete vraag van de heer Bontenbal was ...
Minister Faber:
Ja, daar kom ik nu op. Dank u wel, voorzitter. We hebben tijd nodig om een juiste
analyse te kunnen maken. Dat kan niet binnen een te korte tijdspanne. Dus ik blijf
staan op die drie maanden.
De voorzitter:
We gaan verder. De Minister vervolgt.
Minister Faber:
Goed, voorzitter. Dan kom ik op het volgende blokje, opvang. Er was een vraag van
mevrouw Podt. Zij vraagt: wat zegt de Minister tegen bestuurders die in gesprek gaan
met bewoners, maar die soms geen contact met de Minister kunnen krijgen? Allereerst
wil ik het beeld wegnemen dat er geen contact zou zijn tussen mij en mijn ministerie
enerzijds en de lokale overheden anderzijds. Dat contact is er veelvuldig. Verder
moge duidelijk zijn dat het belagen van lokale bestuurders en gemeenteraadsleden verwerpelijk
is en onacceptabel.
Meneer Eerdmans had de vraag: gaat de Minister in het deelbesluit gemeenten verplichten
meer asielzoekers op te vangen dan ze hebben aangegeven? Op basis van het verslag
van het overleg tussen gemeenten, provincies en het COA over de uitvoering van de
taken op grond van de wet geven ze aan hoe de verdeling van de opvangplaatsen voor
de daaropvolgende twee jaar eruit zal zien. Deze verslagen heb ik 31 oktober jongstleden
ontvangen en heb ik u kort daarna toegestuurd. Als een provincie tot een volledige
en uitvoerbare verdeling is gekomen, wordt deze verdeling overgenomen. Voor enkele
provincies geldt dat zij geen sluitende verdeling hebben opgenomen in hun verslag.
Met mijn ambtenaren ben ik met de provincies in gesprek om hier alsnog invulling aan
te geven. Ik kan daar nu op dit moment niet op vooruitlopen.
De voorzitter:
Een momentje, er is een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Misschien toch even over die verdeelbesluiten. Ik ben namelijk wel benieuwd of daarmee
de raming van die 96.000 gerealiseerd wordt op 1 juli 2025. Volgens mij is er nog
wat licht tussen de verschillende getallen. Ik denk dat het belangrijk is dat we het
aantal plekken hebben waaraan we echt behoefte hebben. Dus misschien kunt u concreet
wat meer vertellen over het aantal capaciteitsplaatsen dat nodig is en dat dan ook
gerealiseerd wordt.
Minister Faber:
Het klopt dat het om 96.000 plaatsen gaat. Vanmiddag, in de namiddag, worden de brieven
verstuurd, in ieder geval naar de provincies en naar de gemeenten. Het is dus heel
moeilijk om daar nu nadere details over te geven, want dat is niet netjes. Dat moet
namelijk eerst gewoon goed afgestemd worden. Maar we zijn in goed overleg. Ik denk
dat wij in goed overleg het beoogde resultaat wel gaan halen.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Dan had meneer Boomsma de vraag op welke termijn de verdeelbesluiten in het kader
van de Spreidingswet gerealiseerd worden. Volgens de wet dient de Minister uiterlijk
op 31 december 2024 verdeelbesluiten te nemen. Zoals eerder bij uw Kamer is aangegeven,
zal ik de wet uitvoeren zolang deze van kracht is.
Meneer Bontenbal had een vraag over de verwachting dat in 2026 een op de twee COA-bewoners
statushouder is. Dat kan de Minister toch niet laten gebeuren? Wat gaat de Minister
hieraan doen? Onvoldoende uitstroom van statushouders uit de opvang naar huisvesting
is een heel groot probleem. Het kabinet is voornemens om voorzieningen in te richten
voor statushouders in gemeenten. Samen met mijn collega van VRO, mevrouw Keijzer,
wordt bezien welke verschillende woonvormen hiervoor in aanmerking komen. Het realiseren
van doorstroomlocaties wordt vanuit de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van
gemeenten en Rijk sterk bevorderd.
De voorzitter:
De vraag van mevrouw Podt is of u nog meer gaat zeggen over doorstroomlocaties.
Minister Faber:
Ja, dat heeft er onder andere mee te maken. Ik zit even te denken. Ik dacht dat het
antwoord nog wel in mijn mapje zat, maar ik kan het nu alvast zeggen. O, ik heb hier
nog een antwoord. Ik haal dit even naar voren.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Minister Faber:
Even kijken. Ja, hier staat het ook. Wat is de verwachting ten aanzien van doorstroomlocaties
en hoe sober gaan ze eruitzien? Is er een programma van eisen en hoe verhoudt zich
dat tot de reguliere asielopvang? In overleg met de medeoverheden zal ik tot een uitwerking
komen van de plannen zoals genoemd in de brief van 25 oktober jongstleden. Ik zal
in dit verband een bekostigingsregeling opstellen met de bijbehorende uitgangspunten.
Uitgangspunt is dat er in ieder geval moet worden voldaan aan de eisen die volgen
uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en dat de wooneenheden moeten voldoen aan
de eisen die gelden voor een woonfunctie. Ik wil wel benadrukken dat het realiseren
van doorstroomlocaties uiteraard gebeurt in overleg met het Ministerie van VRO, met
Minister Keijzer. Daarmee wordt het afgestemd. Daarmee wordt samengewerkt. Het is
namelijk zo dat ik het eens ben met wat meneer Bontenbal aangeeft, namelijk dat het
heel zorgelijk is dat we ernaartoe gaan dat straks een op de twee bewoners van een
azc statushouder is. Dat is natuurlijk zeer ongewenst. Als al deze statushouders uit
het azc zijn, hebben we ook geen opvangprobleem. Dan hebben we gewoon ruimte zat.
Ik weet dat ik me aan de wet moet houden, maar het probleem is – ik hoop dat u mij
dat wilt vergeven, meneer Bontenbal – dat als ik me nu in dit geval met de statushouders
aan de wet ga houden, er aan het eind van het jaar zo'n 20.000 statushouders op de
stoep staan bij de gemeenten. Ik denk dat dit ook ongewenst is, want men kan deze
mensen allemaal niet kwijt. Daar moet dus echt iets aan gedaan worden.
Ik loop ook even vooruit op de Spreidingswet, want daarover zijn ook enige opmerkingen
gemaakt. Zoals u weet staat in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma dat
we de Spreidingswet zo snel mogelijk willen intrekken. Maar het is een onderdeel van
een pakket, want je kan niet nu alleen de Spreidingswet intrekken. Daar heb je flankerend
beleid bij nodig. Die doorstroomlocaties zijn daar een onderdeel van. Daarvoor moeten
twee huisvestingswetten worden aangepast. Er zijn ook nog wat AMvB's. Dat is flankerend
beleid dat erbij komt. Dat komt dus als één pakket op tafel. Ik ga ook gelijk al heel
hard werken aan het intrekken van de Spreidingswet, maar ik moet wel wachten totdat
het Ministerie van VRO tegelijkertijd zijn pakket wetgeving op tafel legt, zodat het
in één pakket door kan.
De voorzitter:
U gaat aardig door uw interrupties, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Tenzij u mij straks gewoon meer interrupties toestaat, voorzitter. Het zijn toch best
goede interrupties? Wat de Minister nu zegt, vind ik eigenlijk een stuk redelijker
dan wat ik in vorige debatten heb gehoord. U legt nu namelijk een koppeling tussen
wat er aan doorstroomlocaties gerealiseerd kan worden en het intrekken van de Spreidingswet.
Dat heb ik niet eerder zo gehoord. Dat betekent dat als er geen geloofwaardige planning
voor die doorstroomlocaties komt, het intrekken van die Spreidingswet dus ook naar
achteren gaat. Dat zegt u nu eigenlijk. Maar dan toch: is het bestuurlijk niet veel
netter en effectiever om daar wel een volgorde in aan te brengen? Ik bedoel dus dat
je zegt: we willen eerst de effecten zien, de locaties moeten er gewoon zijn, we moeten
een substantiële stijging van het aantal plekken zien en we moeten daadwerkelijk zien
dat de doorstroom door de keten sneller gaat en op gang komt, en dán gaan we die andere
maatregel nemen. Ik denk dat iedereen in deze zaal snapt, ook diegenen die dat niet
willen toegeven vanwege het hoofdlijnenakkoord, dat je daar een volgordelijkheid in
moet aanbrengen en dat dat het meest nette is om te doen.
Minister Faber:
Meneer Bontenbal geeft aan dat hij dit niet eerder zo gehoord heeft, maar het staat
natuurlijk wel zo in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma. Ik ben ervan
overtuigd dat meneer Bontenbal die heeft gelezen, want hij doet grondig zijn werk,
en dat is ook goed en in hem te prijzen. Daar staat de asielnoodmaatregelenwet in.
Maar dat is eigenlijk meer een pakket. Dat zei ik u al eerder. Dat is het stukje intrekken
van de Spreidingswet, en natuurlijk de huisvestingswetten die daarbij zitten, plus
nog extra AMvB's met flankerend beleid. Dat komt wel als één pakket op tafel. Het
is ook zo dat we nu al bezig zijn met het verkennen van hoe wij doorstroomlocaties
in de praktijk kunnen uitvoeren. Dat hebben wij dus al opgestart. Wij zijn ook al
in gesprek daarover met de lokale overheden. Dat is dus al onderwerp van gesprek.
Dus eigenlijk zijn wij daar al mee begonnen.
De voorzitter:
Héél kort, meneer Bontenbal, want u heeft eigenlijk geen interrupties meer over; u
zit al in de reservetijd. Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil eigenlijk gewoon een heel simpel antwoord. Kunt u in dat pakket gewoon die
als-dan opnemen? Dus: áls er genoeg plekken zijn, dán ga ik pas de volgende stap zetten.
Dat is eigenlijk het enige wat ik vraag en ik zou het heel redelijk vinden als het
kabinet dat zou doen.
Minister Faber:
Ik wil eerst nog even een correctie maken op wat ik net heb gezegd. Ik bedoelde de
asielcrisiswet. Ik zei per ongeluk «de asielnoodmaatregelenwet». Excuses, dat woord
was fout. Nee, we gaan het in één pakket doen, omdat we nu ook al bezig zijn om te
bekijken hoe we die doorstroomlocaties vorm kunnen geven. Daar worden al gesprekken
over gevoerd. Dus als het goed is, moet dat al voor een heel deel in de steigers staan.
In de praktijk moeten we dat al hebben voorbereid.
De voorzitter:
Dit klinkt als een herhaling. Ik ga naar mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
De Minister zegt: ik ben in gesprek over die doorstroomlocaties. Nou hadden wij vorige
week woensdag – dat zeg ik uit mijn hoofd – een gesprek met de VNG-mensen en toen
is het hier vrij lang over gegaan. Het ging vooral vrij veel over wat ik ook in mijn
tekst schetste, namelijk dat er bij gemeenten totale verwarring is over wat er nou
precies bedoeld wordt met die doorstroomlocaties. Gemeenten waren daar namelijk al
mee aan het werk en hadden daar al bepaalde gedachten over. Daarna werd duidelijk
dat er noch op de begroting van Asiel en Migratie, noch op die van VRO geld voor aanwezig
is, en ging de Minister ineens overal roepen dat het sober en groot moet. Dat is heel
anders dan wat de gemeenten aan het doen waren. Toen kwam de gemeente Apeldoorn met
een voorstel dat werd afgeschoten, omdat het niet sober genoeg was. De gemeenten zijn
dus gewoon in verwarring. Dus de Minister noemt nu een paar algemene principes, zoals
«het moet een woonfunctie hebben». Ja, dat lijkt me wel logisch als er mensen gaan
wonen. Het moet toch specifieker dan dit?
De voorzitter:
Dat was uw laatste vraag, mevrouw Podt.
Minister Faber:
Ik kan u zeggen dat ik gisteren en eergisteren nog met de gemeentes heb gesproken
en ook met de VNG. Ik had niet de indruk dat die in totale verwarring waren, want
we hebben het namelijk goed doorgesproken, onder andere ook die doorstroomlocaties.
Ik denk dat die verwarring nu wel uit de lucht is.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Goed. De vraag van meneer Bontenbal heb ik net gehad.
Dan kom ik bij de vraag van meneer Boomsma: als kinderen nu niet krijgen wat ze nodig
hebben in de noodopvang, hoe kan het COA er dan voor zorgen dat dit wel gerealiseerd
wordt? Het uitgangspunt van het COA is dat kinderen niet of zo kort mogelijk in de
noodopvanglocaties verblijven. Met de aanhoudende druk op de opvangcapaciteit van
het COA is het momenteel niet mogelijk om hieraan te voldoen. De oplossing voor het
verbeteren van de situatie van kinderen in de noodopvang ligt naast het beperken van
de instroom in het bevorderen van de uitstroom van statushouders en ook in terugkeer.
We hebben het net al uitgebreid gehad over de statushouders. Omdat kinderen een kwetsbare
doelgroep zijn, is er binnen de asielopvang extra aandacht voor de kwaliteit van de
opvanglocaties waar zij verblijven. Het COA doet er alles aan om de veiligheid en
het welbevinden van kinderen op opvanglocaties te waarborgen. Daar waar noodopvang
nodig is, wordt ingezet op het zo veel mogelijk borgen van de voorzieningen, inclusief
onderwijs en andere voorzieningen voor kinderen.
De voorzitter:
Was dit het over opvang en kinderen? Of heeft u nog meer daarover? Want dan kunt u
het misschien beter even afmaken.
Minister Faber:
Ja, volgens mij komt er later nog wat. Ja, ik kan nog wel iets meer zeggen.
De voorzitter:
Ja, doe dat maar even.
Minister Faber:
Dan trek ik de vraag van meneer Van Nispen even naar voren.
De voorzitter:
Ja, dan doen we eerst de vraag van meneer Boomsma en meneer Van Nispen even. Doe eerst
die maar even.
Minister Faber:
Ja. Meneer Van Nispen had de vraag: waarom blijft de Minister inzetten op grootschalige
locaties, terwijl kleinschalige locaties beter zijn voor het draagvlak? Het realiseren
van grootschalige, sobere locaties, die verdeeld zijn over Nederland, blijft nodig
om voldoende betaalbare en duurzame opvangplekken te realiseren. Tegelijkertijd blijft
het mogelijk voor het COA en gemeenten om kleinschalige locaties te realiseren. Het
uitgangspunt om de asielopvang van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen kleinschalig
in te richten, blijft in de uitvoeringsagenda gewaarborgd.
Ik wacht even af of er nog vragen zijn.
De voorzitter:
Er zijn vragen op dit punt. Ik geef het woord eerst aan de heer Boomsma en dan aan
de heer Van Nispen.
De heer Boomsma (NSC):
Dank voor de beantwoording. Ik weet – dat lees ik ook – dat het COA zegt: we doen
ons best. Mijn vraag is als volgt. Op dit moment lukt het dus nog niet. Ik wil niet
dat er alleen maar wordt gewerkt aan het bevorderen van de uitstroom en het beperken
van de instroom. Mijn vraag was: wat kan het COA nu nog doen? Wat hebben ze nodig
om die kinderen de faciliteiten te bieden die ze nu ontberen?
Minister Faber:
Het wordt misschien een beetje een afgezaagd antwoord, maar de instroom moet naar
beneden en de uitstroom moet bevorderd worden. Want op dit moment is een op de drie
personen in een AZC een statushouder. Als die statushouders eruit gaan, heb ik al
die problemen niet meer. Dat is dus gewoon het cruciale punt. Daarom komen we nu met
een pakket aan wetgeving om dat te gaan bevorderen, dus om die instroom naar beneden
te brengen en de doorstroom te bevorderen. Dat is namelijk de crux. Dat is het hele
probleem. De hele asielketen raakt namelijk verstopt. Nou is het natuurlijk zo dat
er echt met man en macht wordt gewerkt aan het huisvesten van kinderen op goede plekken.
Er zijn ook noodopvanglocaties die wél goed zijn; er zitten hele grote verschillen
tussen noodopvanglocaties. Dat wil ik hier toch nog even op tafel leggen. Daar wordt
dus zeker naar gekeken. Maar het punt is dat we gewoon met een verstopt systeem zitten.
De voorzitter:
De heer Boomsma heeft een vervolgvraag.
De heer Boomsma (NSC):
Dat is duidelijk. Het is heel goed dat er aan die door- en uitstroom wordt gewerkt,
net als aan het beperken van de instroom. Maar er is geconstateerd – de Minister schrijft
het ook zelf in haar brief – dat de grote zorg zit bij het feit dat er nu kinderen
zijn die die faciliteiten niet hebben. Ik weet dat er ook noodopvang is waarin die
faciliteiten wel kunnen worden geboden. Wat kan er nu dus, los van al die andere stappen,
dus die instroom, uitstroom en doorstroom, worden gedaan om deze kinderen op kortere
termijn te helpen? Nederland is gewoon nog altijd een rijk land. We kunnen nog van
alles doen, lijkt mij. Daarom is mijn vraag: wat heeft het COA nu precies nodig om
dat op korte termijn te realiseren?
Minister Faber:
Meneer Boomsma maakt wel een interessante opmerking. We hebben in Nederland van alles,
behalve ruimte. Dat is hét cruciale punt. Natuurlijk zal het COA bij de plaatsing
van mensen bekijken wat de beste plek is voor kinderen. Daar houden ze zeker rekening
mee. Meer kan ik daar ook niet over zeggen. Ik wil dit nogmaals onder de aandacht
brengen bij het COA, maar ik weet vrijwel zeker dat ze daar hun uiterste best voor
doen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik vroeg net niet voor niets: is dit het nou wat betreft de kinderen? Dat is eigenlijk
ongelofelijk. Het enige positieve hieraan is dat de Minister niet langer ontkent dat
er een probleem is, zoals ze deze zomer nog wel deed bij het Jeugdjournaal. Toen zei
ze: «Nou, zo erg zal het allemaal toch niet zijn? Het valt wel mee.» In september
zei ze in het vragenuur nog: die kinderen hoeven hier niet te zijn; ze kunnen toch
ook met hun ouders ergens anders verblijven? Dat zegt de Minister nu gelukkig niet
meer. Maar de Minister heeft deze kinderen niets te bieden, gewoon helemaal niets.
Ik hoor u zeggen: nou, dat is niet waar. Maar dat is wel waar! Er komt namelijk geen
plan van aanpak. Meerdere aangenomen Kamermoties op dit punt – het gaat om drie moties
– voert de Minister niet uit. Kinderen zitten dus nog steeds onder slechte omstandigheden
in de noodopvang. De Kamer heeft herhaaldelijk tegen de Minister gezegd: zorg er in
ieder geval voor dat die kinderen worden opgevangen – dit zeg ik los van alle andere
problemen die er zijn, die de Minister ook niet oplost – op plekken waar de voorzieningen
voor kinderen zijn. Het plan van aanpak van de Minister had er 1 december moeten liggen,
maar dat is niet gebeurd. Gisteravond kwam ze met een brief. Die bevat niet eens een
begin van een plan van aanpak om ervoor te zorgen dat de situatie voor de kinderen
in ieder geval beter wordt. Waarom levert de Minister zelfs niet een begin van een
oplossing voor kinderen?
Minister Faber:
Ik vind het een beetje kort door de bocht om te zeggen dat we niets te bieden hebben
voor kinderen. Dat is natuurlijk niet het geval. Dat is absoluut niet het geval. Ik
vind dus niet dat dat gezegd kan worden. Het COA doet echt zijn uiterste best om het
zo netjes mogelijk te regelen. Het COA werkt daar gewoon iedere dag aan. Meer kan
ik er niet over zeggen.
De heer Van Nispen (SP):
Het is veelzeggend dat de Minister hier niet veel over kan zeggen. De Minister weet
heus wel dat mijn kritiek niet gericht is op het COA en al die mensen die elke dag
inderdaad hun stinkende best doen en uiterst hard werken. Ik ben er ook geweest. Ik
heb gezien hoe kinderen daar op boten worden opgevangen. Laat ik het specifieker maken.
Deze Minister doet niets om het voor kinderen beter te maken, terwijl we de Minister
om een plan van aanpak hebben gevraagd, niet het COA. Ik heb de Minister gevraagd
om ervoor te zorgen dat kinderen worden opgevangen op plekken waar ze naar school
kunnen, waar ze ook gewoon hun huiswerk kunnen maken als ze dat hebben, waar ze niet
bang hoeven te zijn om te verdrinken als ze van boord van zo'n boot vallen en waar
ze iets te spelen hebben. Het zijn hele basale dingen. Op grond van het kinderrechtenverdrag
is de Minister daartoe ook verplicht. Ze levert gewoon niet. De Minister kan toch
iets meer bedenken dan dit «ja, de mensen van het COA werken en verder heb ik er niks
over te zeggen»? Het is ongelofelijk. Het is echt ongelofelijk wat de Minister hier
op de mat legt. Zelfs om de belangen van kinderen te waarborgen, levert ze niet.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Faber:
Ik kan u garanderen dat het COA er iedere dag keihard aan werkt om het in goede banen
te leiden.
De voorzitter:
Mevrouw Piri heeft een interruptie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dit wordt wel moeilijk debatteren. Elke keer als wij vragen stellen, moeten we drie
kwartier schorsen, zodat de Minister alles op een papiertje kan krijgen. Dat leest
ze hier voor. We kunnen net zo goed schriftelijke vragen doen. Op het moment dat we
spontaan vragen stellen, komt er echt zo'n totale dooddoener, namelijk: het COA doet
z'n best. Er zitten 6.000 mensen in de crisisnoodopvang. Laat ik het dan zo vragen:
heeft de Minister een van die crisisnoodopvangplekken waar die kinderen zitten al
bezocht en heeft ze gesproken met die kinderen?
Minister Faber:
Ik ben eigenlijk heel blij met deze vraag en deze kritiek, want hieruit blijkt wel
hoe vast het systeem zit en dat de maatschappij het niet meer kan absorberen. U verduidelijkt
hier zelf hoe urgent het is dat de zaken aangepakt worden. Ik verwacht dan ook alle
steun, ook van mevrouw Piri, voor de wetsvoorstellen die er liggen om deze problemen
op te lossen. Ik zie ernaar uit dat u voor al onze voorstellen stemt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik ga ook een beroep op u doen. Ik stelde een vraag die echt geen zak
te maken had met het antwoord dat de Minister gaf. Ik hoor de heer Baudet zeggen dat
dit «onparlementair taalgebruik» is. Ja, dat is prima. De vraag was: heeft de Minister
zelf al een van de crisisnoodopvangplekken bezocht waar deze kinderen zitten, die
maandenlang niet naar school kunnen, die al uit een traumasituatie komen en die hier
in Nederland extra trauma's oplopen? U bent daar verantwoordelijk voor. U! Er is één
persoon hier die wij hierop kunnen aanspreken en dat bent u!
De voorzitter:
De concrete vraag is of u al plaatsen heeft bezocht. Misschien kunt u die vraag beantwoorden.
Minister Faber:
Nee.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij zegt dit eigenlijk alles. Symboolwetgeving en symbooldingen als grenscontroles
et cetera, dat is waar deze Minister dagelijks mee bezig is. Ze heeft alleen maar
gesprekken met de eigen partijleider, niet met de mensen in het veld en niet met de
uitvoerders. Wetten worden er hier doorheen gejast zonder de mensen mee te nemen die
het vervolgens moeten uitvoeren. En dan die 6.000 kinderen. Deze Minister is nu vijf
maanden – vijf maanden! – Minister en heeft niet één keer de moeite genomen om zo'n
opvangplek te bezoeken. Echt, u bent een schande.
De voorzitter:
Ik hoor geen vraag meer. De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Ik wil toch mevrouw Piri graag bedanken voor haar geweldige complimenten. Ik zie steun
voor de beleidsmaatregelen die eraan komen. Dank u wel.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Goed. Even kijken.
De heer Eerdmans (JA21):
Sorry, er wordt hier gewoon buiten de microfoon gezegd: «Die mevrouw is knettergek.»
O, mevrouw Piri zegt nu: nee, ik zei «dat mens». «Dat mens is knettergek.» Behoort
dat tot onze beschaving hier, waarover de PvdA altijd zo hoog van toren blaast?
De voorzitter:
Zal ik leidinggeven aan de vergadering?
De heer Eerdmans (JA21):
Misschien is dat een goed idee.
De voorzitter:
Dat lijkt me een beter idee. Er wordt niet buiten de microfoon gesproken, niet door
mevrouw Piri en niet door de Minister, door niemand niet. De Minister vervolgt nu
weer haar betoog.
Minister Faber:
Goed. Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Podt had de vraag: wat gaat de Minister doen
om ervoor te zorgen dat veiligelanders over meerdere gemeenten worden verdeeld? Het
is mijn prioriteit om asielzoekers uit veilige landen versneld af te handelen. Om
die reden wordt er gewerkt aan de procesbeschikbaarheidsaanpak, waarbij kansarme asielaanvragen
versneld worden afgehandeld. Het is daarbij essentieel dat deze doelgroep bij elkaar
verblijft door middel van schaalgrootte. Asielzoekers moeten continu beschikbaar zijn
voor de asielberoeps- en vertrekprocedure. Daarnaast maken de doelgroepbeperkingen
die nu in veel gemeenten worden gehanteerd het vaak lastig om veiligelanders door
te plaatsen. Ik blijf mij onverminderd inzetten voor het realiseren van meer van dit
soort locaties. Ik verzeker mevrouw Podt dat binnen die kaders een verdeling over
gemeenten de inzet is, ook in het belang van Ter Apel en Budel.
Mevrouw Rajkowski, mevrouw Van Zanten en meneer Bontenbal hadden de vraag wanneer
de pbl opengaat en of er voorbereidende handelingen worden getroffen. Naar aanleiding
van de rechterlijke uitspraak van 1 maart jongstleden is de pbl-pilot in oude vorm
gepauzeerd. Er is bezien wat er op basis van deze uitspraak juridisch mogelijk en
uitvoerbaar is. Op basis van deze uitkomsten is de pilot op een aantal punten bijgesteld
en doorontwikkeld naar de procesbeschikbaarheidsaanpak. Het proces blijft er uiteraard
op gericht vreemdelingen met overlastgevend gedrag beschikbaar te houden voor hun
asielprocedure, waardoor zij het asielproces zo vlot mogelijk doorlopen. Mijn ministerie
heeft hierover ook overleg met de gemeente Westerwolde. Begin 2025 informeren wij
de Kamer over de vervolgstappen op het gebied van de procesbeschikbaarheidsaanpak.
De voorzitter:
Een momentje, u heeft twee interrupties. Eerst mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Krijgen we dan ook te horen wanneer die pbl opengaat?
Minister Faber:
Ja, dat was mijn volgende antwoord. Ik ben voornemens om op korte termijn een doorstart
te maken met de pbl. De prioritering van kansarme asielzoekers moet bijdragen aan
de afname van de overlast. Begin 2025 informeren we de Kamer daarover. We kunnen de
pbl in Ter Apel namelijk pas openen op het moment dat we vier weken of een maand onder
de 2.000 bewoners zitten. Het gaat om vier weken, geloof ik. Ja, als we vier weken
lang onder de 2.000 bewoners zitten, gaan we die opstarten en duurt het nog een maand.
Ik hoop deze, als het enigszins kan, 1 februari of 1 maart te openen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Wacht even hoor. Excuses, voorzitter. Gaat het dan over de ... Dit werkt dus niet,
want ik ben even mijn stem kwijt. Het is bijna reces. Worden we dan geüpdatet over
een pba of de pbl? Ik hoor namelijk twee verschillende dingen. Dat zijn voor mijn
partij twee wezenlijke dingen, want bij een pba moet iemand zich twee keer per dag
melden, en bij een pbl heeft iemand echt beperkingen en kan die niet op straat rondlopen
en rotzooi veroorzaken.
Minister Faber:
Nee, het betreft de pbl.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
De pbl?
Minister Faber:
Ja.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Oké, super.
De heer Boomsma (NSC):
Ik denk dat het belangrijk is dat er meerdere locaties komen verspreid over Nederland,
zodat het niet allemaal op Ter Apel aankomt. Maar ik las dat de pbl in Almere niet
doorgaat. Heeft de Minister daarvoor al een alternatief op het oog? En welke andere
gemeentes komen daarvoor dan in aanmerking?
Minister Faber:
We zijn bezig met het openen van meerdere pbl's, maar we zijn daarover nog in overleg,
dus dat kan ik u nu nog niet zeggen.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Zodra ik iets weet, wil ik u daarover informeren. Die toezegging wil ik u doen.
De voorzitter:
Heel fijn. U bent nog bij het onderwerp opvang, hè?
Minister Faber:
Ja.
De voorzitter:
Dan gaat u gauw verder. Dat is geen verwijt, maar ik probeer te kijken waar we zijn.
Minister Faber:
Neenee, dat snap ik. Meneer Boomsma zei ook dat er op 1 januari veel noodopvangen
sluiten en ontvangt graag een update over de stand van zaken. Gaat het lukken om dit
op te vangen en op te lossen? Rondom de jaarwisseling sluit een aantal locaties. Het
COA spant zich er maximaal voor in om de sluitingen te voorkomen en om nieuwe locaties
versneld te openen. Vanaf oktober is het COA erin geslaagd om circa 15.000 opvangplekken
te verlengen. Iedere week komt het COA weer tot meer overeenstemming om andere locaties
ook te verlengen. Tegelijkertijd blijft de druk op de opvang uiteraard groot en is
de gemiddelde bezettingsgraad hoog. Door de sluitingen begin januari komt het COA
wel extra onder druk te staan, maar het werkt samen met het ministerie, medeoverheden
en maatschappelijke partners om dit te ondervangen. Ik ben zelf wel positief over
het in goede banen leiden daarvan, want de eerste signalen daarover zijn goed.
In dit verband was er ook nog een vraag van meneer Van Nispen, of meneer Nispen. Het
is «meneer Van Nispen», sorry. Excuses. Waarom verspilt de Minister miljarden aan
externe partijen voor dure noodopvang? Momenteel wordt er nog op grote schaal gebruikgemaakt
van dure noodopvang, bijvoorbeeld op cruiseschepen en in hotels. Ik wil deze dure
locaties op termijn vervangen door in te zetten op grootschalige, sobere opvanglocaties
verdeeld over Nederland. Hiermee beoog ik voldoende betaalbare, duurzame opvangplekken
te realiseren. Tegelijkertijd blijven kleinschalige opvanglocaties nodig voor minderjarige
vreemdelingen. Derhalve zal het COA ook die kleine opvanglocaties blijven faciliteren.
Ik ben het helemaal met meneer Van Nispen eens wat betreft de extra miljarden die
daaraan verspild worden. Dat is mij ook een doorn in het oog. Ik vind het ook geen
goede manier van opvangen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten heeft een vraag. Dat is wel haar laatste.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dit is eigenlijk een vraag die ik eerder stelde en die nu niet beantwoord is. Daarom
kom ik er nog even op terug. Ik vroeg namelijk hoe het zat met die exorbitante kosten
voor noodopvang. Dan hebben we het niet over de noodopvang, die sowieso duurder is
dan reguliere opvang, maar over € 16.000 voor één stacaravan.
Minister Faber:
O ja, die stacaravan.
De voorzitter:
De stacaravan. Mevrouw Faber.
Minister Faber:
Die stacaravan vind ik ook vreselijk. Nee, dat is echt ...
Mevrouw Van Zanten (BBB):
En of er dus een lijst kan komen van dit soort opvang.
Minister Faber:
Ja, ja, ja. Nee, dat is natuurlijk vreselijk, die stacaravans. Volgens mij zijn die
al behoorlijk afgebouwd. Klopt dat? Ik kijk even naar mijn ambtenaren. Volgens mij
zijn ze er behoorlijk mee bezig om dat zo snel mogelijk af te bouwen, want het is
natuurlijk absurd. Het is absurd hoog. U vraagt een overzicht van al die noodopvanglocaties
met dit soort gekke dingen – mag ik het zo noemen, is dat akkoord? – met dit soort
buitenissige zaken. Ik wil daarnaar kijken, maar ik weet niet of dat makkelijk is
om te doen. We gaan ons best doen, maar ik kan het u niet beloven. We willen wel.
Is dat akkoord?
De voorzitter:
Er vinden nu onderhandelingen in de vergadering plaats. Ik noteer ’m als een halve
toezegging. U gaat uw best doen. Mevrouw de Minister, u doet uw best. Ga uw gang.
Minister Faber:
Ik moet er natuurlijk wel bij zeggen: het moet natuurlijk ook kunnen, want ik zit
soms in onderhandelingssituaties. Ik hoop dus dat u daar ook oog voor heeft.
Dan een vraag van de heer Bontenbal. Die is volgens mij ook al eerder op tafel geweest.
«Het is onduidelijk wat «versobering» is. De Minister hult zich in stilzwijgen.» Hij
wil graag een reactie in dezen. Het kabinet heeft in het regeerprogramma het voornemen
gepresenteerd om de opvang voor asielzoekers te versoberen. Dat is onderdeel van het
strengste asielbeleid ooit. Op dit moment wordt door het ministerie gewerkt aan een
nadere uitwerking van versobering van de opvang binnen de kaders van het Unierecht.
Ik verwacht de Kamer hierover in het voorjaar van 2025 nader te informeren. Er lopen
natuurlijk wel twee zaken door elkaar. We hebben natuurlijk de asielzoekers en we
hebben de statushouders. Met betrekking tot de doorstroomlocaties moeten wij ons natuurlijk
houden aan de Huisvestingswet en het Bouwbesluit.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Kunt u dit niet gewoon aan het COA en de gemeenten overlaten en zich er gewoon niet
mee bemoeien? Ik denk dat iedereen daar beter van wordt. Het is ook symboolpolitiek.
Dit zijn organisaties die keihard aan het werk zijn om het gewoon te regelen, dus
loop ze niet voor de voeten. Die paar euro zal echt niet uitmaken. Ik ben er geweest.
Er is weinig verheffends aan die locatie. Dus mijn advies zou zijn – misschien kunt
u daar gewoon een toezegging op doen – om uw pijlen op iets anders te richten en de
energie op een andere manier te besteden.
Minister Faber:
Het is onderdeel van het regeerprogramma, dus ik zal me er wel mee moeten bemoeien.
Ik geloof niet dat ik het COA zozeer voor de voeten loop. Ik denk dat wij ook heel
vaak de helpende hand bieden aan het COA.
De voorzitter:
Mevrouw Podt is ook door haar interrupties heen, dus dit moet een hele korte interruptie
zijn. Dat kan niet anders.
Mevrouw Podt (D66):
Misschien kan de Minister dan gewoon even haar best doen om het uit te leggen, want
de vertegenwoordigers van de VNG vroegen zich af: is «soberheid» dan dat een gezin
met elkaar een tandenborstel moet delen? Deze Minister is misschien niet op noodopvanglocaties
geweest, maar hopelijk wel in een regulier azc. Kan ze dan eens uitleggen wat ze daar
zo enorm excessief aan vindt en wat ze dan wil gaan weghalen? Dan hebben we gewoon
een beetje een beeld.
Minister Faber:
Volgens mij is het niet zo dat mensen één tandenborstel delen of met zijn vieren in
één bed liggen. Of ze moeten dat specifiek willen; dat kan natuurlijk ook. Maar goed.
Betreffende soberheid: er wordt gewoon nader bekeken hoe we dat kunnen invullen.
De voorzitter:
Ik ben geneigd om door te gaan. Ik sta nog één vraag toe omdat u volgens mij geen
antwoord krijgt op uw vraag.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik doe best wel wat debatten. In veel debatten kunnen we doordiscussiëren en dan kom
je ergens. Maar het stokt nu bij doorstroomlocaties omdat – dat lezen we ook – de
Minister zegt: dit is niet sober genoeg. Of u zegt «ik bemoei me er gewoon nu even
niet mee» en dan gaan ze door, of u zegt «ik vind het niet sober genoeg» en dan geeft
u regels voor wat dat dan moet zijn. Dat kan niet pas in 2025 plaatsvinden. Als u
aan de ene kant zegt «ik maak haast met doorstroomlocaties enzovoorts», is het het
een of het ander. Dit is gewoon geen logisch verhaal meer.
De voorzitter:
Ik geef de Minister even de kans om te antwoorden. Daarna gaat zij met de turbo erop
door, want we hebben nog ongeveer een halfuurtje voor de eerste termijn. Het ligt
niet aan haar, maar aan de vragen – dat weet ik. Dus graag een kort antwoord en dan
verder door.
Minister Faber:
Het klopt dat het COA dikwijls om regels vraagt. Het moet werken binnen de kaders
van het Unierecht. Dat is het kader waar de minimale normen in zitten. Dan hebben
we het uiteraard ook over de doorstroomlocaties, want daar hebben we ook te maken
met de Huisvestingswet et cetera. Maar er wordt gehandeld binnen het kader van het
Unierecht. Dat is gewoon een kader.
De voorzitter:
Minister, gaat u door.
Minister Faber:
Ja, dat lijkt me zo klaar als een klontje. Duidelijker kan ik het niet maken.
De voorzitter:
De Minister gaat nu door. U heeft, neem ik aan, een punt van orde, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb inderdaad een punt van orde, voorzitter. Ik zit me echt af te vragen wat we
hier nou aan het doen zijn, want dit is gewoon op geen enkele manier een antwoord
op de vraag. Ik hoor dat ook bij de andere collega's. Ik bedoel: ik krijg gewoon de
neiging om maar weg te gaan, want het heeft zo helemaal geen zin om een vraag te stellen.
Ik vraag aan de Minister: wat is «sober» voor haar? Ze zegt: ja, Europese regels.
Nee, niks Europese regels. Ik stel een vraag aan de Minister!
De voorzitter:
Ik geef de Minister nog één kans. Daarna vervolgt zij echt haar betoog.
Minister Faber:
Ik vind het wel bijzonder dat er nu wordt gezegd: niks Europese regels. Ik word er
altijd aan mijn haren bij getrokken dat ik me moet houden aan internationale wetgeving.
Maar goed.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Dan ook van mij een punt van orde.
Minister Faber:
Volgens mij ben ik nu een vraag aan het beantwoorden. Ik bedoel ... Ja ...
De voorzitter:
Michiel van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Deze Minister jaagt iedereen tegen zich in het harnas; dat wisten we al. Maar als
er een serieuze vraag is die vijf of zes keer gesteld moet worden en de Minister pikt
er één stukje uit om dat bewust te misinterpreteren en daar weer een heel verhaal
en een circus van te maken, draagt deze Minister niet bij – ik houd het heel netjes
– aan een effectief debat.
De voorzitter:
Ik doe mijn best om dat wel te doen. Ik geef de Minister nu weer het woord.
Minister Faber:
Ik wil toch wel even zeggen dat ik wél antwoord geef, maar blijkbaar vallen de antwoorden
niet altijd goed in ieders straatje. Nogmaals even over dit kader. We zijn hier ook
mee bezig. We zijn dit ook aan het uitwerken, samen met de betrokken partners.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Goed. Niet iedereen heeft nog interrupties.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Goed. Meneer Bontenbal had de volgende vraag: «Er zijn 41.000 opvangplekken nodig
in 2027 bij het COA, maar structurele financiering van de vaste voorraad is niet geborgd.
Hoe kan dat?» Met het COA zijn afspraken gemaakt over het toegroeien naar en het aanhouden
van een vaste voorraad van 41.000 plekken. Met de besluitvorming bij de Voorjaarsnota
2024 heeft het vorige kabinet ervoor gekozen om de middelen gebaseerd op de MPP tot
en met 2026 aan de migratieketen toe te kennen. Ik wil benadrukken dat op basis van
het nieuwe MPP zal worden bezien welke middelen de komende jaren nodig zijn voor de
migratieketen. De uitvoeringsorganisaties dienen tenslotte over voldoende middelen
te beschikken voor de uitvoering van de wettelijke taken. Bij de Voorjaarsnota zal
hierover besluitvorming plaatsvinden. Mocht de situatie zich voordoen dat deze 41.000
plekken niet volledig nodig zijn voor de asielopvang, dan kunnen deze worden gebruikt
voor andere doelgroepen, zoals spoedzoekers.
Meneer Van Nispen had de vraag: is de Minister bereid om terug te komen op wat ze
gisteren zei over Veldzicht? Ik kan gewoon zeggen: nee. Ik kan ook alles herhalen
wat ik gisteren heb gezegd. Ik wil dat met alle plezier doen. Ik kijk even naar de
voorzitter of hij mij dat toestaat.
De voorzitter:
Als u dat kort zou kunnen, is dat misschien verstandig.
Minister Faber:
Het zijn drie bladzijden. Goed, ik ga beginnen. Zoals ik gisteren heb toegelicht is
Veldzicht van oudsher een tbs-kliniek, maar vangt deze sinds 2014 naast tbs'ers COA-bewoners
op die acute psychiatrische zorg nodig hebben. Veldzicht kampte indertijd met leegstand.
In 2017 is er een convenant gesloten tussen onder meer COA, Veldzicht en de Dienst
Terugkeer en Vertrek. Dit convenant is verlopen op 1 december jongstleden. In het
convenant is afgesproken dat vreemdelingen met recht op opvang en psychischezorgbehoefte
door het COA kunnen worden geplaatst in Veldzicht. Daarnaast kunnen ongedocumenteerden
met psychische problematiek in Veldzicht geplaatst worden voor behandeling. De tijden
zijn veranderd. Er is meer vraag naar tbs-plekken en naar plekken voor patiënten voor
wie een hoog beveiligingsniveau nodig is. Dat betekent dat er meer moeilijke keuzes
gemaakt moeten worden met betrekking tot de inzet van verschillende soorten capaciteit.
Samen met mijn collega de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zijn voor Veldzicht
andere afspraken gemaakt. Voor asielzoekers met psychische problemen en een beveiligingsbehoefte
niveau 1 en 2 – dat zijn de lichtere categorieën – betekent dit dat er per 1 januari
gezocht wordt naar zorg binnen de reguliere ggz. Hierbij merk ik op dat de herziene
afspraken niet gelden voor COA-bewoners met psychische problemen die reeds in Veldzicht
verblijven, ongeacht de beveiligingsbehoefte. Ook blijft voor de doelgroep asielzoekers
met complexe psychische problemen én een beveiligingsbehoefte niveau 3 – dat is de
hoogste categorie – plek in Veldzicht. Onder geen beding is het de bedoeling om mensen
die psychische hulp nodig hebben aan hun lot over te laten of de straat op te sturen.
Om het COA de ruimte te bieden om de nieuwe afspraken vorm te geven en plekken binnen
de reguliere ggz te vinden, is een overgangsperiode van drie maanden afgesproken waarin
Veldzicht vanaf 1 januari voor deze groep een aantal bedden beschikbaar blijft stellen.
De periode van drie maanden wordt gebruikt om te evalueren of deze nieuwe afspraken
in de praktijk leiden tot knelpunten. Indien de uitkomsten aanleiding geven tot wijzigingen,
zullen gesprekken gevoerd worden om te komen tot een passende oplossing. Ik wil benadrukken
dat de gehele uitwerking van deze nieuwe samenwerkingsafspraak een verantwoordelijkheid
en een opgave is waarover ik mij gezamenlijk met mijn collega's van VWS en Justitie
en Veiligheid zal buigen.
De voorzitter:
Van Nispen op dit punt.
De heer Van Nispen (SP):
We hebben dit debat gisteren ook gehad en de Minister volhardt inderdaad in haar levensgevaarlijke
beleid. Voor mensen die gisteren niet bij het commissiedebat Tbs waren, klinkt het
misschien heel redelijk, maar het gevolg van het beleid van deze Minister hebben we
de afgelopen weken gezien. Een ernstig verwarde persoon met psychische stoornissen
heeft op straat gestaan, wekenlang. Hij heeft ruiten ingeslagen, hij heeft met een
tas met explosieven rondgelopen. Dit was een man die zichzelf eerder in brand had
gestoken. De Minister moest door de rechter gedwongen worden om deze persoon op te
vangen. Dit is het gevolg van het gewijzigde beleid van deze Minister. Deze Minister
gaat ook toestaan dat mensen met psychische stoornissen die nu bij het COA verblijven,
over de schutting worden gekieperd bij de gemeentes en bij de ggz. Ik wil niet dat
dit tot ongelukken leidt, want dan is het de verantwoordelijkheid van deze Minister.
Ik vraag het dus voor een laatste keer: is de Minister bereid onverkort het samenwerkingsconvenant
na te leven om te zorgen dat tikkende tijdbommen niet de straat opgaan, waarvoor gemeentes,
zorgpartijen en de politie ons gisteren in een brandbrief hebben gewaarschuwd? Is
de Minister bereid om terug te komen op wat zij zojuist en gisteren heeft gezegd?
De voorzitter:
Dit is een herhaling van het debat van gisteren. Een kort antwoord en dan gaan we
verder.
Minister Faber:
Er zijn gewoon afspraken met Veldzicht. Veldzicht heeft een beslissing genomen in
deze case. Daar sta ik verder gewoon buiten...
De heer Van Nispen (SP):
Dus om het goed te begrijpen... O, sorry.
Minister Faber:
... en de rechter heeft daar vervolgens een beoordeling op gemaakt.
De voorzitter:
In laatste instantie, Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
De Minister zei het net al, maar nu voor de laatste keer: de Minister volhardt dus
in haar beleid zoals ze dat gisteren ook heeft verkondigd. Ze vindt het dus niet vreemd
dat een rechter haar ergens toe moet dwingen. De Minister blijft dus niet de verantwoordelijkheid
nemen voor de groep ongedocumenteerden en voor de COA-bewoners met psychische stoornissen
en blijft dus de afspraken niet nakomen.
De voorzitter:
Een kort antwoord en dan gaan we verder.
Minister Faber:
Er zijn afspraken gemaakt met Veldzicht. Ik hou me daaraan. Zij horen zich daar ook
aan te houden. Dat doen ze volgens mij ook. Veldzicht heeft deze beslissing genomen.
De rechter heeft een beslissing genomen. Daar sta ik verder gewoon buiten.
De voorzitter:
U vervolgt volgens mij met het onderwerp lvv. Klopt dat?
Minister Faber:
Ja, dat klopt, dat klopt.
De voorzitter:
We hebben nog twintig minuten.
Minister Faber:
De lvv. Dan kom ik weer bij meneer Van Nispen. Hij stelde de vraag: waarom opvang
van ongedocumenteerden niet langer financieren, maar niets regelen voor overlastgevers?
Het kabinet heeft besloten dat de rijksbijdrage aan de landelijke vreemdelingenvoorziening,
lvv, wordt beëindigd. We zetten in op terugkeer van mensen zonder een geldige verblijfstitel.
Zoals al was afgesproken, wordt er een aanvullende rijksbijdrage verstrekt ter hoogte
van een aantal maanden in verband met de afronding van de lvv-opvang. Het kabinet
intensiveert de aanpak van overlastgevende vreemdelingen en zet in op sneller uitzetten
van criminele vreemdelingen, onder andere door middelen aan gemeenten toe te kennen
voor lokale maatregelen om overlast aan te pakken en te investeren in toezicht in
gemeenten waar zware overlast wordt ervaren. Daarnaast heeft de Dienst Terugkeer en
Vertrek extra middelen gekregen voor het bespoedigen van terugkeer in relatie tot
aanpak van de overlast.
Voorzitter. Dan kom ik bij meneer Boomsma. Hij had het ook over de beëindiging van
de lvv-financiering. Hij vroeg: kan de Minister de toezegging doen dat de Kamer de
reacties van de gemeenten ten aanzien van deze knelpunten krijgt? Ik zal de weerslag
van de gesprekken over de knelpunten na het reces met uw Kamer delen.
Meneer Boomsma had ook de vraag: kan de Minister de bevestiging geven dat de gegevensuitwisseling
over de casuïstiek met de Dienst Terugkeer en Vertrek en gemeenten blijft plaatsvinden?
Er kunnen nog steeds gegevens worden uitgewisseld met de Dienst Terugkeer en Vertrek
ten behoeve van terugkeertrajecten. We onderzoeken samen nader hoe overige informatie
zo nodig kan worden uitgewisseld en op welk niveau dit het beste kan worden vormgegeven.
De heer Boomsma (NSC):
Dat is goed. Op welke termijn kunnen we van die gesprekken een uitkomst verwachten?
Minister Faber:
Dan kijk ik even naar mijn ondersteuning ter rechterzijde. Q1, begrijp ik. Akkoord?
Dank u wel.
Voorzitter. Dan kom ik bij Syrië. Mevrouw Van Zanten had de vraag: is het kabinet
van plan om in navolging van andere landen ook diplomaten naar Syrië te sturen? Zoals
benoemd door de Minister-President in het debat over de Europese Raad van afgelopen
dinsdag bekijkt ook Nederland de mogelijkheid om diplomaten naar Syrië te laten afreizen.
De inzet is om dit zo snel mogelijk te doen, maar dit is natuurlijk afhankelijk van
de veiligheidsadviezen. Voor vervolgvragen over diplomatieke missies moet ik u toch
echt doorverwijzen naar de Minister van Buitenlandse Zaken.
Meneer Boomsma had de vraag: wat betekent het beslismoratorium voor de hervestigingsmissie
vanuit Turkije? Het kabinet blijft gecommitteerd aan de EU-Turkijeverklaring en de
daarbij behorende hervestigingsinzet. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken
uit de huidige ontwikkelingen in Syrië. Die blijft dus gewoon zoals die is; daar zijn
we aan gebonden. Met het beslismoratorium is wel tijdelijk de selectie van Syrische
vluchtelingen voor hervestiging opgeschort. Syrische vluchtelingen die al geselecteerd
waren voordat het beslismoratorium inging, worden nog wel hervestigd.
Betreffende de algemene situatie in Syrië wordt er indien mogelijk ingezet op terugkeer.
Daar wordt in Europees verband ook naar gekeken. Ik was vorige week in Brussel. Daar
is dit uitvoerig op tafel gekomen. Ik zie een tendens, ook bij andere Europese lidstaten,
namelijk dat er serieus wordt gekeken in hoeverre Syriërs terug kunnen reizen naar
hun land van herkomst. Dat was Syrië, voorzitter.
Dan kom ik op criminaliteit en overlast. Mevrouw Rajkowski had de vraag: wanneer kan
ik de brief verwachten met betrekking tot de schaderegeling voor de winkeliers in
Ter Apel? De schaderegeling voor de winkeliers in Ter Apel is van kracht; die is er
dus al. Deze regeling voorziet in vergoeding van fysieke schade aan ondernemingen
door bijvoorbeeld vandalisme door asielzoekers. Winkeliers in Ter Apel hebben gevraagd
of de regeling uitgebreid kan worden naar het vergoeden van zaken zoals gederfde winst.
De juristen van mijn departement zoeken op dit moment uit of dit tot de mogelijkheden
behoort. Ik verwacht dat de winkeliers in Ter Apel in het eerste kwartaal van volgend
jaar hierop een antwoord kunnen krijgen. We moeten hierbij natuurlijk ook kijken in
hoeverre het toepasbaar is qua staatssteun. Maar in het eerste kwartaal willen wij
voorzien in een antwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat zou fijn zijn. Dan wil ik de Minister ook vragen om daar zo creatief mogelijk
naar te kijken. Als je met de ondernemers daar spreekt, vertellen zij namelijk dat
het niet alleen gaat om het vergoeden van de onderbroeken die bij de HEMA worden gestolen
of het blikje Red Bull bij de Jumbo, maar het gaat er ook om dat klanten wegblijven
en ze geen medewerkers meer kunnen aannemen. Het gaat ook psychisch gewoon echt slecht
met een aantal van deze ondernemers. Zij kunnen dus geen dag wachten. Dus alstublieft
in Q1, graag zo vroeg mogelijk als het kan.
De voorzitter:
Ik zou de Minister willen vragen of zij de Kamer ook wil informeren als zij de ondernemers
daar informeert, als die regeling er is? Maar dat bedoelde zij vast. Dat schrijven
we even als toezegging op. Dank u wel.
Minister Faber:
Uiteraard wil ik ook de Kamer informeren. Ik ben zelf ook bij deze ondernemers geweest.
Dat was volgens mij al in de tweede week van mijn ministerschap. Ik ben daar toen
heel snel geweest. Ik ken de problematiek. Maar dank dat u het nogmaals in deze commissie
aankaart.
Meneer Eerdmans had de vraag: komen asielzoekers op de Top X-lijst niet meer in aanmerking
voor een asielvergunning? Gisteravond heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanpassingen
in het openbare-ordebeleid met betrekking tot het intrekken en verlenen van verblijfsvergunningen.
Er wordt niet langer een minimum gesteld aan de strafoplegging bij beoordeling of
een asielvergunning kan worden geweigerd of ingetrokken. In de jurisprudentie en Kwalificatierichtlijn
worden nog wel hoge eisen gesteld aan het weigeren en intrekken van de verblijfsvergunning
op grond van openbare orde. Daarom kan ik niet de absolute garantie geven dat alle
asielzoekers op de Top X-lijst geen verblijfsvergunning krijgen, maar het wordt wel
meegenomen in de weging die de IND maakt. Het is dus zeker wel een factor waarmee
rekening wordt gehouden. Ik doe met de aanpassingen in het openbareordebeleid het
maximale om het verblijfsrecht in te trekken of te weigeren aan vreemdelingen die
misdrijven begaan.
De voorzitter:
Ik zie dat er een korte vraag van de heer Eerdmans op dit punt is.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, voorzitter. De Minister is bekend met de toename bij die lijst. Er staan 40% meer
asielzoekers op die lijst. Ik vind de PVV-woordvoerder heel stil, maar ik denk dat
Markuszower, Vondeling en Wilders – het maakt niet uit wie – uit hun plaat waren gegaan
als dit het antwoord van Van der Burg was geweest. Want de meest gevaarlijke en meest
criminele asielzoekers worden dus alsnog geen verblijfsvergunning onthouden, terwijl
ze dit soort delicten hebben gepleegd en enorme overlast veroorzaken. Het zijn namelijk
ook overlastgevers; ze doen het niet stilletjes, zogezegd. Ik vind het dus onbegrijpelijk
dat deze PVV-Minister dit gewoon nog laat gebeuren. De personen op de Top X-lijst
moeten gewoon absoluut geen vergunning krijgen – klaar. Ik ga hier dus mee verder.
Ik hoor allerlei verhalen in de trant van: we gaan zover als we kunnen. Maar is de
Minister het in haar hart niet gewoon helemaal met JA21 eens dat we criminele, gewelddadige
asielzoekers niet een verblijfsvergunning als beloning moeten gaan geven? Mag ik dat
alsjeblieft horen van deze Minister?
Minister Faber:
Uiteraard wil ik criminele asielzoekers geen vergunning geven. Dat lijkt me zo klaar
als een klontje. Maar ik moet natuurlijk wel rekening houden met de mogelijkheden
die er zijn. Uiteraard zullen wij zo veel mogelijk inzetten op het buiten de deur
houden van criminaliteit, dus ook op criminele asielzoekers de toegang tot Nederland
ontzeggen. Maar die afwegingen worden nu al meegenomen bij de IND. Er zijn ook al
aanpassingen geweest in die zin dat er bij de beoordeling niet meer een minimum wordt
gesteld aan de strafoplegging; er wordt gekeken naar het gepleegde delict. Maar dan
komen we op het punt dat er ook echt aangifte gedaan moet worden van allerlei zaken.
Er moeten beoordelingen van rechters liggen. Maar daar kom ik in mijn volgende blokje
nog even op terug.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog. Mevrouw Van Zanten, zullen we de Minister dit stukje
over overlast en criminaliteit even laten afmaken? Anders halen we het niet.
Minister Faber:
Voorzitter. Mevrouw Rajkowski had de vraag: kunnen incidenten zoals discriminatie
van lhbti-asielzoekers bij elkaar worden opgeteld om een verblijfsvergunning te weigeren?
Het kabinet is er alles aan gelegen om te voorkomen dat criminele asielzoekers in
het bezit worden gesteld van een verblijfsvergunning, maar we zijn hierbij gebonden
aan Europese wet- en regelgeving. De Kwalificatierichtlijn vereist dat als een vreemdeling
internationale bescherming nodig heeft, er sprake moet zijn van een ernstig misdrijf
of een bijzonder ernstig misdrijf om een verblijfsvergunning te weigeren of in te
trekken. Er moet ook een veroordeling van de rechter liggen. Ik heb diverse malen
aangedrongen op het doen van aangifte, niet alleen binnen de eigen organisatie, maar
bijvoorbeeld ook bij het COA. Die aangiftebereidheid moet gewoon omhoog, want dan
kunnen we meer maatregelen nemen. Ik wijs u ook op de brief die gisteren met uw Kamer
is gedeeld, waarin wordt toegelicht hoe het kabinet het maximale doet om criminele
asielzoekers een verblijfsvergunning te weigeren.
Dan had mevrouw Rajkowski ook de vraag: wilt u bij plaatsing van lhbti-asielzoekers
rekening houden met de veiligheid en het maximale doen om daders van discriminatie
te weren? Opvanglocaties moeten een veilige plek zijn voor alle bewoners. Het COA
doet dan ook zijn uiterste best om asielzoekers die hun land van herkomst ontvluchten,
zo goed mogelijk op te vangen en veiligheid te bieden. Het verwezenlijken hiervan
lukt momenteel, gezien de huidige omstandigheden, helaas niet altijd. Signalen dat
de veiligheid van lhbti+-asielzoekers in het geding komt, vormen natuurlijk een zorgpunt.
Dat wil gewoon niemand. Het kabinet geeft speciale aandacht aan de veiligheid van
onder anderen lhbti+-asielzoekers in aanmeld- en opvanglocaties. Dat geldt dus ook
voor andere kwetsbare groepen, niet alleen voor deze groep. Het Ministerie van Asiel
en Migratie is samen met het COA en overige relevante partners in gesprek over hoe
hier opvolging aan gegeven kan worden. Hierbij wordt ook met de partners uit de strafketen
onderzocht welke middelen ingezet kunnen worden om geweld jegens deze groep te voorkomen
dan wel effectief op te volgen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kunnen we daar een terugkoppeling van krijgen?
Minister Faber:
Kunt u dat nader specificeren? Welke terugkoppeling wilt u precies?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
De terugkoppeling van de gesprekken die worden gevoerd om ervoor te zorgen dat deze
groep maar ook andere mensen veilig zijn. Ik zou het zelf interessant vinden als ook
de aangiftebereidheid bij het COA meegenomen kan worden in een brief.
Minister Faber:
Ja, dat kan.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorz...
Minister Faber:
Ik kom zo bij u, mevrouw Van Zanten. Ik weet waar het over gaat, denk ik. Ik heb een
vermoeden!
De voorzitter:
We gaan eerst even het blokje afmaken. Dan mag mevrouw Van Zanten en dan de heer Van
Dijk. Dan gaan we snel door naar overig, want we moeten afronden.
Minister Faber:
Kan ik nu verdergaan?
De voorzitter:
Ja.
Minister Faber:
Meneer Van Dijk had de volgende vraag: «Christelijke asielzoekers zijn niet veilig.
Degenen die belaagd worden, zijn vaak bang voor nog meer bedreigingen. Wordt hier
actief op gehandeld en tegen opgetreden?» Opvanglocaties moeten een veilige plek zijn
voor alle bewoners. Het COA doet dan ook echt zijn best om asielzoekers die hun land
van herkomst ontvluchten, goed op te vangen en de veiligheid te bieden waar zij recht
op hebben. Signalen dat de veiligheid van bekeerlingen – maar dit geldt eigenlijk
voor alle bewoners – in het geding komt, moeten echt serieus genomen worden. COA-medewerkers
worden getraind om scherp te zijn op dit soort signalen. Aangifte doen wordt altijd
gestimuleerd, zodat er dossieropbouw plaatsvindt. Ik heb het al eerder gezegd: dat
is gewoon echt cruciaal om nadere stappen te kunnen nemen.
De voorzitter:
Even door, even door. Maak het blokje even af.
Minister Faber:
Oké. Mevrouw Vondeling had de vraag: kan de Minister ervoor zorgen dat de asielzoeker
die betrokken was bij de Jodenjacht in Amsterdam, geen vergunning krijgt? Er moet
natuurlijk in eerste instantie sprake zijn van strafbare feiten. Dan kan een verblijfsvergunning
worden geweigerd of worden ingetrokken, uiteraard wel binnen de normen die zijn neergelegd
in de internationale verdragen en jurisprudentie. Gisteren heb ik uw Kamer geïnformeerd
over enkele aanscherpingen in het openbareordebeleid bij intrekkingen en verleningen,
zoals het afschaffen van de vereiste van minimumstrafoplegging. Zo ontstaat er ruimte
om de strafoplegging door de rechter niet langer doorslaggevend te laten zijn. Ik
ben het wel helemaal eens met mevrouw Vondeling dat het natuurlijk onacceptabel is
wat daar is gebeurd met deze Jodenjacht.
Meneer Van Nispen had de vraag: waarom regelt u niets voor overlastgevers, maar zadelt
u het personeel van het COA en de medebewoners hiermee op? De inzet van het kabinet
is helder: tegen overlastgevers moeten we harder optreden. Geweldsincidenten op het
azc, en intimidatie en criminaliteit op straat zetten de veiligheid onder druk. Dat
is onaanvaardbaar. De landelijke aanpak van overlast bestaat uit vier pijlers: snel
beslissen in de asielprocedure, maatwerk bieden in de opvang, lik-op-stukbeleid toepassen
in de openbare ruimte en inzet op terugkeer van overlastgevers die niet in Nederland
kunnen blijven. In oktober heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak
van de overlast. Tegelijkertijd is het probleem hardnekkig. We zien dat een groep
asielzoekers nog steeds ernstige overlast veroorzaakt. Daarom ben ik van plan om met
nieuwe maatregelen de aanpak aan te scherpen. Zo werk ik aan een uitbreiding van de
ongewenstverklaring en het strafbaar stellen van niet meewerken aan vertrek.
De voorzitter:
Een snel veegrondje op dit onderwerp. Van Zanten eerst, kort.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De Minister zei in antwoord op de heer Eerdmans dat zij voortaan naar de aard van
het delict gaat kijken. Dat staat volgens mij ook in goede verhouding tot mijn eerder
aangenomen motie, dus daar ben ik blij om. Maar volgens mij heb ik de gebiedsverboden
gemist.
Minister Faber:
Daar kom ik in de tweede termijn even op terug. Akkoord?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja.
De voorzitter:
Prima. De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank aan de Minister voor de heldere antwoorden over de veiligheid van christelijke
asielzoekers. Ik heb hier nog een eenvoudige vervolgvraag bij. Er is een meldpunt,
Stichting Gave. Dat bemiddelt en wil ook optreden als dit soort signalen er zijn.
Is het denkbaar om dit meldpunt van Stichting Gave meer aandacht te geven op azc's,
via bulletins of hoe dan ook?
De voorzitter:
Heldere vraag, kort antwoord.
Minister Faber:
Ik begrijp uw zorg daarover. Ik wil daar in de tweede termijn even op terugkomen,
want dan kan ik met een gedegen antwoord komen.
De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik wil nog even een korte verduidelijking met betrekking tot het antwoord. De Minister
heeft namelijk het openbareordecriterium met betrekking tot het afwijzen van asielaanvragen
aangescherpt, als ik het goed begrijp. Ik heb de brief snel gelezen, maar begrijp
ik goed dat het dus in meer gevallen mogelijk wordt om een verblijfsvergunning af
te wijzen als er sprake is van een strafbaar feit?
Dan nog even over de casus die ik noemde. Ik mag toch hopen dat iemand gewoon wordt
afgewezen als er sprake is van terrorisme.
De voorzitter:
Twee vragen in één.
Minister Faber:
Ten eerste moet ik natuurlijk een rechterlijke uitspraak hebben. Het zal zeker invloed
hebben op het intrekken van een vergunning of op het al dan niet verstrekken van een
vergunning. Als er een terroristisch motief is, lijkt het me toch echt wel dat de
vergunning van deze persoon ingetrokken wordt of dat de aanvraag niet gehonoreerd
wordt, als hij in die procedure zit, want daar zit natuurlijk niemand op te wachten.
Wat er is gebeurd, is natuurlijk zeer verwerpelijk. Dat soort situaties willen wij
hier in Nederland niet hebben.
De voorzitter:
Heel goed. U vervolgt nu met het laatste blokje: overig. Ik hoop dat dat heel snel
gaat.
Minister Faber:
Ik ga een beetje gas geven, voorzitter.
Mevrouw Podt had de vraag: welke onderbouwing heeft de Minister voor de afname van
de instroom die in haar brief van 2 december wordt vermeld? Vanaf pagina 10 van deze
brief licht ik uitgebreid toe wat de onderbouwing van de maatregelen is. Daarvoor
zijn belangrijke redenen. Zo wil het kabinet krachtig inzetten op een pakket aan instroombeperkende
maatregelen. Daarnaast is in andere Europese landen gebleken dat een dergelijke inzet
een fors beperkend effect heeft ingehad en dat een dergelijke kanteling in relatief
korte tijd te maken is. Daarnaast zijn maatregelen met betrekking tot het nareisbeleid
een belangrijke reden om een sterke daling in de instroom te verwachten.
Mevrouw Rajkowski en mevrouw Vondeling hadden de vraag: hoe kijkt de Minister aan
tegen het strafbaar stellen van schijnerkenningen? Ze vroegen ook of het rapport gepubliceerd
kan worden. Ik vind het belangrijk om schijnerkenningen tegen te gaan. De mogelijkheden
om dit tegen te gaan, worden nu in kaart gebracht. Ik wacht op de uitkomsten daarvan.
Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. Overigens is het niet zo dat we niets kunnen
doen. De IND kan aangifte doen bij het OM. Het OM heeft dan de mogelijkheid om strafrechtelijk
te vervolgen. Het rapport is destijds vertrouwelijk opgesteld. Het rapport staat ook
vol met persoonsgebonden gegevens. Dat is de reden dat ik het rapport niet kan openbaren.
Ondertussen kijken we ook naar hoe België dit aanpakt. Dat zijn we nader aan het bestuderen,
om te kijken of we dat kunnen gebruiken. Maar ik ben het met u eens dat hier scherp
op gelet moet worden. Ik weet ook dat de IND daar al mee bezig is. Dat heeft al de
aandacht van de IND.
Mevrouw Vondeling had de vraag: wat zijn de mogelijkheden om meer dwangsommen te innen
bij asielzoekers? Ik ben er een groot voorstander van om asielzoekers te laten bijdragen
aan de kosten van de opvang. Op basis van de Regeling eigen bijdrage asielzoekers
met inkomen en vermogen, de zogenoemde Reba, kan van asielzoekers in de opvang een
eigen bijdrage worden gevraagd voor tegemoetkoming in de kosten. Dat is afhankelijk
van de hoogte van het vermogen van de asielzoekers. Een belangrijke reden waarom in
veel gevallen geen bijdrage gevraagd kan worden, is dat het vermogen onder een bepaalde
drempelwaarde valt. In een deel van de zaken kan regelmatig niet geïnd worden omdat
het geld al is uitgegeven. Dat vind ik onacceptabel. Daarom kijk ik ook naar maatregelen
om hier iets aan te gaan doen. De inzet is om maximaal in te zetten op het innen van
de eigen bijdrage. Daar wordt dus aan gewerkt.
Meneer Boomsma had de vraag: is de angst van terugkeerders dat lokale organisaties
in landen van herkomst de post-returnbedragen niet uitbetalen, gerechtvaardigd? Dit
beeld is mij niet bekend. Ik heb hier geen signalen over ontvangen voor zover het
een terugkeerondersteuning betreft van de Dienst Terugkeer en Vertrek, IOM of Nederlandse
ngo's. Als hier signalen over zijn, dan ontvang ik die graag om ze bij de DT&V dan
wel Frontex onder de aandacht te brengen. Mijn verzoek aan meneer Boomsma is dus:
als u die informatie heeft, dan zou ik die graag van u willen ontvangen.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij is de angst bij mensen niet zozeer dat het niet wordt uitbetaald, maar
dat het daarna wordt afgepakt. Ik las in de stukken dat mensen daar niet op vertrouwen
en dat dat een factor is. Dat lijkt me iets wat we moeten adresseren, juist omdat
het mensen ondersteunt om terug te gaan.
Minister Faber:
Wat ik heb begrepen, is dat als mensen teruggaan naar het land van herkomst, er een
bepaald integratiebudget is. Dat zijn vrij kleine bedragen. Daarbij wordt er een overeenkomst
gesloten met een partij in het land van herkomst. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een
vakopleiding of wat dan ook, bijvoorbeeld voor timmerman; ik noem maar iets. Dat wordt
dan uitbesteed in het land van herkomst. Daar worden afspraken over gemaakt. Men krijgt
die bedragen niet, want het gaat om de inkoop van ondersteuning voor integratie in
dat land. Zo werkt dat nu. Stel, er is een budget van bijvoorbeeld € 800. Ik noem
maar iets; ik weet het niet uit m'n hoofd. Maar dan wordt er in natura iets gedaan
om die integratie in het thuisland te bevorderen. Dan kan het best zo zijn dat dat
voor € 600 is gebeurd, want het is een maximaal bedrag. Het is niet zo dat het bedrag
van € 800 per se uitgegeven wordt. Het kan ook voor bijvoorbeeld € 200 of € 300 bewerkstelligd
worden. Misschien zit daar dan licht tussen.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Meneer Van Dijk had de vraag: wat is de stand van zaken bij het afschaffen van dwangsommen?
De behandeling van het wetsvoorstel om de bestuurlijke dwangsom af te schaffen ligt
voor ter behandeling in de Eerste Kamer. In de brief aan de Tweede Kamer van 14 november,
de brief over de planning wetgeving hoofdstuk 2 regeerprogramma, heb ik aangegeven
dat op dit moment wordt onderzocht of het juridisch toch mogelijk is om de rechterlijke
dwangsom af te schaffen. De resultaten van de inventarisering van de praktijk in andere
lidstaten, waarover ik u in de brief van gisteren heb geïnformeerd, zullen worden
betrokken bij dit nadere onderzoek.
Mevrouw Van Zanten had de vraag: wat vindt de Minister van het Zweedse plan waarbij
eerst het land moet worden verlaten voordat er een nieuwe asielaanvraag kan worden
ingediend, en is zij bereid om dit nader te onderzoeken? Het is mij niet bekend hoe
zo'n maatregel binnen de Europese juridische kaders zou passen. Daarom is het proces
in Nederland vooral gericht op een snelle behandeling. Wanneer er geen nieuwe feiten
en omstandigheden worden aangedragen, kan een herhaalde asielaanvraag binnen één dag
worden afgedaan, zodat het terugkeerproces snel doorgang kan vinden. Desalniettemin
ben ik geïnteresseerd in hoe deze plannen in Zweden er concreet uitzien en hoe deze
in de kaders passen. Ik zal daar navraag naar doen.
Meneer Baudet had de vraag: wat vindt de Minister van het strafbaar stellen van illegaliteit?
Het strafbaar stellen van illegaliteit is geen onderdeel van het hoofdlijnenakkoord.
Het kabinet heeft daar nu ook geen voornemen toe. Wel is het natuurlijk zo dat het
kabinet komt met wetgeving om niet meewerken aan terugkeer strafbaar te stellen. Daarmee
raak je ook dit onderwerp. Het is dus niet zo dat men dan maar kan blijven zitten;
men moet meewerken aan vertrek of aan terugkeer naar het land van herkomst.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Dus als ik het goed begrijp, zegt de Minister eigenlijk dat ze zelf best wel graag
illegaliteit strafbaar had willen stellen, maar dat dat er eenvoudigweg niet doorkomt
met linkse coalitiepartners zoals de VVD en NSC.
De voorzitter:
Ik zou gewoon antwoord geven, als ik u was, Minister.
Minister Faber:
Deze woorden laat ik aan meneer Baudet. Zoals u weet, heb ik sinds ik Minister ben
geen persoonlijke meningen meer. Dat is het lot van de Minister. Het is zoals het
is. Maar ik begrijp uw standpunt wel. Het is natuurlijk wel zo dat mensen op het moment
dat ze hier illegaal zijn, moeten gaan meewerken aan hun terugkeer. En er komt een
wetsvoorstel waarmee niet meewerken strafbaar wordt gesteld. Dan kan ik u volgens
mij dus toch enigszins op uw wenken bedienen.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel.
Minister Faber:
Alstublieft.
De voorzitter:
Gaat u verder, Minister.
Minister Faber:
Meneer Van Dijk had de vraag: herkent de Minister de signalen dat bekeerlingen, christenen,
vaker worden afgewezen? Er wordt door de IND niet bijgehouden wat een asielmotief
is bij zaken. Om die reden kan ik deze signalen niet bevestigen. De werkinstructie
ten aanzien van de beoordeling van bekeerlingen is niet aangepast. Die wordt steeds
betrokken bij de beoordeling van de aanvragen met dit motief. Er hebben sinds 1 juli
wel een aantal veranderingen plaatsgevonden in de algemene geloofwaardigheidsbeoordelingen
en de beoordeling van vrees. Die is individueler geworden. Deze wijzigingen gelden
voor alle asielaanvragen, inclusief asielaanvragen met een bekeringsmotief.
De voorzitter:
Ik wil het de Minister eigenlijk echt even laten afmaken, maar gaat uw gang, meneer
Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb een feitelijke vraag. Een flink probleem bij dit thema is dat de expertise
voor de beoordeling van bekeerlingen bij de IND best heel gering is, ook door de doorstroom
en dergelijke. Dat begrijp ik heel erg goed. Daarom zei het vorige coalitieakkoord
ook dat er de ambitie was om die expertise te vergroten. Neemt dit kabinet die ambitie
over?
Minister Faber:
Wij staan natuurlijk altijd open voor verbeteringen, ook bij deze beoordeling. Maar
ik moet u wel zeggen: er waren ook mensen die misbruik maakten van bekeringen. Dan
gaven ze bijvoorbeeld aan dat ze bekeerd waren, maar dan bleek dat niet zo te zijn.
Maar mensen die daadwerkelijk bekeerd zijn, worden op een zorgvuldige manier beoordeeld.
De voorzitter:
Nee, we gaan nu echt door, meneer Van Dijk.
Minister Faber:
Dan had meneer Van Dijk ook de vraag: is de Minister bereid om gevolg te geven aan
het op korte termijn evalueren van de nieuwe werkinstructie? Per 1 juli jongstleden
is de nieuwe werkwijze ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling in werking
getreden. Het is nu te vroeg om in te gaan op een evaluatie, maar ik sta er op langere
termijn wel voor open om een evaluatie te doen. Dan moeten we wel een wat langere
tijdspanne hebben. Het lijkt mij redelijk om dat een jaar na invoering te doen.
Dan had meneer Van Dijk ook de vraag: neemt het kabinet de ambitie van het vorige
kabinet over? Dat hebben we net eigenlijk al besproken.
Meneer Van Nispen had de vraag: wat doet de Minister voor gewortelde kinderen die
al heel lang in Nederland verblijven en in onduidelijkheid zitten? Het verruimen van
het beleid voor deze groep is geen onderdeel van het hoofdlijnenakkoord. Ook voor
hen geldt dat er geen recht is op verblijf in Nederland en dat er een vertrekplicht
is. Hierbij kan men ondersteuning krijgen van de Dienst Terugkeer en Vertrek.
Meneer Van Nispen had ook de vraag: waar blijft de uitvoering van mijn motie die verzoekt
om een plan van aanpak om in te lopen op de wachttijden en de beslistermijnen terug
te dringen? Uw Kamer is onlangs geïnformeerd over de meerjarenambitie van de IND om
vanaf 2025 de productie te verhogen en daarmee in te lopen op de opgelopen voorraden.
Het is een meerjarenplan, omdat er op korte termijn geen oplossing is om in te lopen
op de wachttijden en om de beslistermijnen terug te dringen. Het doel is om de productie
bij de IND te verhogen door in te zetten op drie lijnen: slimmer werken, decompliceren
en waar nodig extra personeel werven. Daarbij wordt gehoor gegeven aan uw oproep om
in te lopen op de voorraden en de doorlooptijd.
Dan had meneer Van Nispen ook nog de vraag: de Minister huurt arbeidsmigranten in
voor de schoonmaak en koken in de asielopvang; waarom laat u niet asielzoekers werken
en deze taken doen? Bewoners van het COA worden al gestimuleerd om een bijdrage te
leveren aan de locatie waar zij verblijven. Zo dragen asielzoekers op reguliere locaties
bij aan zaken als onderhoud, schoonmaak en ondersteunende activiteiten. In noodopvanglocaties
is er echter vaak geen kookgelegenheid. In plaats daarvan wordt er gebruikgemaakt
van een cateraar. Om deze reden is het lastiger om werk te laten doen door de asielzoekers
zelf. Idealiter gaan er zo veel mogelijk asielzoekers aan het werk. Asielzoekers kunnen
werken als hun asielaanvraag ten minste zes maanden in behandeling is. Het kabinet
blijft zich daarom inzetten om asielzoekers van wie de kans groot is dat ze een asielvergunning
krijgen, te stimuleren om aan het werk te gaan en de belemmeringen daartoe weg te
nemen.
Dan de laatste vraag, van mevrouw Van Zanten. Hoe zit het met het gebiedsverbod voor
kansarme asielzoekers? De aanwijzing voor kansarme asielzoekers om zich op een sobere
locatie beschikbaar te houden voor de procedure maakt onderdeel uit van de procesbeschikbaarheidsaanpak.
Ik heb daarover in dit debat al het nodige gezegd. Het streven is dat deze aanpak
in Q1 van volgend jaar van start gaat.
De voorzitter:
De tweede termijn van de Kamer. Eén minuut...
De heer Baudet (FVD):
Nee, wacht eens even. Mijn vraag over remigratie is niet beantwoord.
De voorzitter:
Dat was mij niet opgevallen. Ik vraag aan mevrouw Faber of ze die vraag nu kan beantwoorden,
anders wordt het in de tweede termijn.
Minister Faber:
U bedoelt volgens mij waarom er niet wordt ingezet op remigratie. Dat is juist; ik
zie u knikken. We hebben natuurlijk een hoofdlijnenakkoord en een regeerprogramma
afgesproken. Er wordt in eerste instantie niet ingezet op remigratie, maar er komt
nu wel een heel pakket aan wetgeving aan. Daarin staat onder andere dat we geen vergunningen
meer geven voor onbepaalde tijd. Dat houdt dus ook in dat asielzoekers die vluchten
voor oorlog – dat zit ook in het tweestatusstelsel – op het moment dat hun land veilig
is, weer terug kunnen. Dat is in feite al een vorm van eerder mensen terugsturen.
Dan hebben we ook nog de vergunningen voor bepaalde tijd. Die willen we niet meer
voor vijf jaar maar voor drie jaar geven, zodat we sneller en eerder kunnen toetsen.
Maar het beleid is wel gericht op twee soorten, op het tweestatusstelsel. Dan hebben
we natuurlijk de vluchtelingen en de subsidiair beschermden. De mensen in die tweede
categorie hebben minder rechten. Op het moment dat hun land veilig is, gaan zij terug
naar het land van herkomst.
De voorzitter:
Tweede termijn. Eén minuut per Kamerlid en geen interrupties onderling.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. «De Minister van de tunnelvisie» had ik voor mezelf opgeschreven, want
bij iedere vraag vandaag kwam ze weer terug op de instroom, als we al een antwoord
kregen. Dat is natuurlijk prima, maar mensen zijn ook hier. Ze zitten in waardeloze
noodopvang, ook kinderen. Maar daar zien ze de Minister niet. Mijn eerste vraag is:
ga nou gewoon eens kijken. Dat hoort namelijk ook bij het werk van de Minister.
Mensen met een vergunning zitten hier ook. Zij zitten vaak veel te lang in de opvang.
De Minister heeft echt mist gecreëerd rond die o zo belangrijke doorstroomlocaties;
ik hoorde dat net via de app opnieuw van de gemeenten. Ik zal met een motie hierover
komen. Daarom vraag ik gelijk een tweeminutendebat aan.
Ook de mensen uit de lvv zijn hier. Die kun je wegwensen, maar die zijn gewoon hier
en daar heb je je toe te verhouden. De Minister beweerde eerder dat het convenant
doorgaat, maar ook hiervan zei de VNG vorige week weer: we kunnen nu niet met de IND.
Juist de IND is behulpzaam om te komen tot oplossingen, ook voor terugkeer. Dus waarom
niet...
De voorzitter:
Dank u wel. Uw tijd is om. De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik vind dat het fatsoen aan de linkerkant de grenzen ver heeft overschreden.
Mevrouw Piri zegt buiten de microfoon: dat mens is knettergek. Ik vind dat zeer, zeer,
zeer slecht. Ik vind eigenlijk dat dat na afloop nog een gesprek verdient tussen u,
voorzitter, en mevrouw Piri. Zeker het buiten de microfoon om doen, vind ik laf. Zeg
het dan gewoon in de microfoon. Dat moest mij even van het hart.
Ten tweede, op de inhoud, de grenscontroles. Mevrouw Podt zei het mooi: soms sta je
in de Kamer in de lift en dan zegt die «u bent op de tiende verdieping», terwijl je
op -2 staat. Ik zeg niet dat de Minister in de war is, maar het is wel verwarrend.
Ik denk dat we gewoon niet op de goede weg zijn met de grenscontroles. We zijn niet
de juiste dingen aan het doen. Daarom heb ik met de heer Bontenbal een voorstel in
de maak. Wij willen op 9 januari – dat is overigens een mooi cadeautje voor mijn verjaardag
– weten hoe het er na een maand voor staat. Dat moet kunnen. Ik heb al gezegd dat
we desnoods het leger gaan inzetten, als het moet, maar de weg die we nu bewandelen
is, denk ik, niet effectief.
De voorzitter:
Dank u wel. Iedereen is uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van Joost Eerdmans op
9 januari. Mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Daar gaan mijn goede voornemens! Dry January, inderdaad.
Voorzitter. Een van mijn vragen in eerste termijn was of de wetsvoorstellen die naar
de Kamer komen, ook echt vallen onder het strengste asielbeleid ooit. Wordt het bijvoorbeeld
echt makkelijker om de ongewenstverklaring op te leggen als er strafbare feiten worden
gepleegd? Wordt de strafmaat verlaagd? Worden er in het tweestatusstelsel ook echt
beperkingen opgelegd als het gaat om subsidiair beschermden, zoals de duur van verblijf,
sociale voorzieningen of een quotum voor nareis? De nareis voor ongehuwde lhbti'ers
had ik ook genoemd. Dat wil ik toch nog even markeren. Daar heb ik geen hele harde
toezegging op gehoord.
Voorzitter. Dan als laatste de toezegging over de pbl-brief. Dank daarvoor. Het gaat
mij om het binnenhouden van bewoners op het moment dat er een pbl wordt geopend, dus
niet een pba of de vbl. Dan kan dus ook artikel 56 worden opgelegd indien het echt
nodig is om die vrijheid te beperken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Rajkowski. Dan mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Bedankt aan de Minister voor de beantwoording. Zoals ik in
eerste termijn heb aangegeven, verwacht de PVV van de Minister dat zij naast de wetten
die morgen naar de ministerraad gaan, vaart maakt met het intrekken van de Spreidingswet.
Kan de Minister de datum geven waarop zij een wetsvoorstel gaat indienen om dit te
regelen?
Dan over de dwangsommen. Het is goed dat de Minister, net als de PVV, de ambitie heeft
om dwangsommen terug te vorderen, om asielzoekers maximaal te laten bijdragen aan
hun opvang. Ter ondersteuning daarvan zal ik een motie indienen bij het tweeminutendebat
van vanavond.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Vondeling. Dan mevrouw ... Nee, meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter! Ik begin met de kinderen in de noodopvang. Ik weet
dat er door het COA met man en macht wordt gewerkt om de huidige omstandigheden te
verbeteren, of met man en vrouw en macht. Ik snap dat het niet lukt om alle kinderen
in een reguliere opvang te krijgen, maar worden alle noodopvanglocaties die nu geschikt
zijn voor kinderen, daarvoor dan ook gebruikt? Is daar nog winst te boeken? Of kun
je andere locaties geschikter maken? De hotelregeling is natuurlijk net verlengd tot
2026. Biedt die niet meer kansen? De Minister zegt toe dat ze nog met het COA gaat
kijken waar het beter kan. Misschien kan dit daarbij ook worden meegenomen.
Er moet zo snel mogelijk een goed plan komen voor de doorstroomlocaties, zodat iedereen
daar duidelijkheid over heeft.
Wat betreft de Reba-beschikking is het heel belangrijk dat de terugvordering niet
wordt verhinderd doordat mensen het geld heel snel uitgeven. Kun je dus al eerder
afspraken maken om dat geld in te vorderen?
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Zij heeft toegezegd
navraag te doen met betrekking tot de situatie in Zweden. Ik vraag me even af wanneer
ik daarover een terugkoppeling krijg en op welke manier. Is dat per brief?
Er is een halve toezegging over de lijst van uitschieters in de kosten van de noodopvang
en de crisisopvang. Ook als er niks kan komen, hoor ik dat graag. Ik hoor ook graag
van de Minister wanneer ik dan iets hoor.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Twee punten. De VNG wil duidelijkheid over de mate van soberheid van opvanglocaties.
Volgens mij kunt u dat afdoen met de toezegging dat u binnen een paar dagen gewoon
even helder op papier zet wat uw reactie daarop is. Als daar onduidelijkheid over
is, gaat het namelijk niet lopen.
Het tweede punt is de motie die ik heb ingediend over de bandbreedtes die de staatscommissie
voorstelt. Ik vind dat die motie niet uitgevoerd is. De motie vroeg om de verschillende
bandbreedtes voor de verschillende typen migratie uit te werken. Er is sprake van
meerdere bandbreedtes conform het advies van de staatscommissie. De uitwerking was
echt niet voldoende en ik wil eigenlijk dat die motie alsnog goed door het kabinet
wordt uitgevoerd, zoals die bedoeld was.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister allereerst complimenteren met haar engelengeduld.
Ikzelf had het nooit volgehouden met al die neuzelvragen. Ik schoot zonet ook in de
lach, want ik dacht: stel je voor dat deze mensen op de Titanic zitten die aan het
zinken is. Dan heb je dus Tweede Kamerleden uit Nederland die moeten proberen om ...
Dat zou echt een grote disaster worden, want deze mensen kunnen geen problemen oplossen.
Ze kunnen alleen maar nieuwe problemen creëren. Maar dat ligt niet aan ons, want wij
steunen de Minister op al deze punten en we hopen dat ze meer doet.
Ik blijf zeggen dat we er uiteindelijk naartoe moeten dat de 1 miljoen tot 2 miljoen
mensen die hier de afgelopen jaren zijn gekomen, weer weggaan. Dat is uiteindelijk
wat we moeten doen. Daar kunnen we voor betalen; dat kunnen we financieren. We kunnen
hele woningbouwprojecten starten in Nigeria, Somalië en Ethiopië, waar al die mensen
weer naartoe terug zullen moeten gaan. Dat maakt allemaal niet uit, want dat verdienen
we ruimschoots terug. Jan van de Beek heeft namelijk helemaal becijferd dat deze mensen
gewoon generaties lang...
De voorzitter:
Uw tijd is op.
De heer Baudet (FVD):
... de Nederlandse bevolking ongelofelijk veel geld kosten. Dat zal ik blijven inbrengen.
Ook andere landen gaan dat doen, dus daar moeten we op een gegeven moment aan.
De voorzitter:
Uw tijd is nu echt op.
De heer Baudet (FVD):
Succes voor deze Minister!
De voorzitter:
De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister. Ik heb een paar hele korte puntjes. Ik zie
graag nog een nadere reactie op de mogelijkheden die de Minister ziet om het meldpunt
van Gave, waar christelijke asielzoekers terechtkunnen als ze bedreigd worden in azc's,
meer bekendheid te geven. De Minister gaf antwoorden over het beoordelen van bekeerlingen
in de asielprocedure. Ze wees ook op misbruik. Ik ben het er van harte mee eens dat
we daar heel erg goed voor moeten oppassen. Dat vergt expertise bij de IND. Mijn oproep
is: investeer daarin.
Tot slot de rechterlijke dwangsommen. Zeker na de ronde die de Minister heeft gemaakt
in de EU blijkt dat geen land zo'n lucratieve regeling heeft. Het kan toch geen probleem
zijn om dat heel snel af te schaffen?
Dank u.
De voorzitter:
Ten slotte de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Deze Minister heeft niets te bieden aan mensen die alleen maar vragen
om zorgvuldige wetgeving, aan gemeentes die antwoorden willen over doorstroomlocaties,
aan kinderen die al jaren in Nederland zijn – die moeten maar terug – en aan kinderen
die al heel lang in slechte omstandigheden in de noodopvang verblijven. De Minister
biedt ook geen oplossingen voor andere problemen. Zojuist is zij weer in het ongelijk
gesteld door de rechter omdat zij kwetsbare mensen op straat wil zetten.
Maar deze Minister maakt het wat de SP betreft echt te bont doordat zij volhardt in
haar gevaarlijke beleid door de toegang tot kliniek Veldzicht te beperken, ondanks
alle waarschuwingen. Deze Minister volhardt in haar beleid om tikkende tijdbommen
de straat op te sturen. Dat moeten wij hier niet accepteren, want dan zijn we aan
het wachten totdat er slachtoffers vallen. Dat neem ik de Minister heel erg kwalijk.
Ik ga mij hierop beraden om te zien welke conclusie ik hieraan moet verbinden.
De voorzitter:
Minister, kunt u gelijk antwoorden of heeft u even nodig? Een paar minuutjes? We schorsen
voor een paar minuutjes.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik sta geen interrupties toe, want we moeten om 14.00 uur
klaar zijn vanwege de stemmingen. De Minister gaat dus antwoorden en dat is het. De
rest kunt u doen in het tweeminutendebat. Minister Faber.
Minister Faber:
Voorzitter, dank u wel. Er moet me toch even iets van het hart. Er komen hier allerlei
organisaties en betrokkenen aan bod bij de partijen, maar degene die het meest vergeten
wordt, is de kiezer zelf. De kiezer zelf heeft gesproken en die wil een ander beleid.
Dat beleid ga ik gewoon uitvoeren, ondanks alle tegenwind op dit dossier. Ik ga dat
beleid gewoon uitvoeren. Ik heb het mandaat van de kiezer en ik zit hier in eerste
instantie voor de kiezer, niet voor iedereen uit Verweggistan. Dat gezegd hebbende
ga ik over tot het beantwoorden van de vragen.
Er wordt mij verweten dat ik tunnelvisie heb en me richt op de instroom. Ja, dat is
namelijk de bron van alles. Je moet altijd naar de bron gaan en dat is de instroom.
De instroom moet beperkt worden, vandaar dat dat zo'n groot aandachtspunt is bij mij.
Dan de voorwaarden voor de doorstroomlocaties. We zijn daarover in overleg met de
VNG. Ik zal de voorwaarden die daaruit komen, delen met uw Kamer.
Dan kom ik bij meneer Eerdmans, over de grenzen. Hij heeft het altijd over een lift.
Nou moet ik zeggen dat een lift heel makkelijk is: ik druk op een knopje en ik ben
er. Dat ligt natuurlijk anders bij de grens. Daar zou ik ook wel zo'n knopje willen
hebben, maar zo werkt het natuurlijk niet in het leven. U vraagt om een evaluatie
op 9 januari. We hebben natuurlijk wel een tijdspanne nodig om een juiste evaluatie
te maken, dus ik kan u dit niet toezeggen.
Dan kom ik bij mevrouw Jakowski ... Rajkowski, sorry. Ik moet dit wel netjes doen;
dat ben ik u verplicht. U heeft vragen over bijvoorbeeld de ongewenstverklaring en
het tweestatusstelsel, maar die gaan we allemaal behandelen bij de wetsbehandeling.
Ik ben ervan overtuigd dat die besproken gaan worden.
Dan had u een vraag over de pbl en artikel 56, over het ontnemen van iemands vrijheid.
Dat moet trapsgewijs gebeuren. Er moet dan eerst sprake zijn van niet melden en van
overlast, waarna je kan gaan opschalen. Daartoe zijn we in dezen wel verplicht.
Dan ga ik naar mevrouw Vondeling. Zij had het over het intrekken van de Spreidingswet.
Zoals ik al heb aangegeven in de brief betreffende de wetsplanning, koers ik aan op
Q1. Het is dan natuurlijk wel de bedoeling dat de Minister van VRO, Minister Keijzer,
ook komt met haar wetspakket, want ik moet dat tegelijkertijd invoeren. Maar dit heeft
zeker mijn aandacht. Ik zal de Minister van VRO, Minister Keijzer, ook aanmoedigen
om vooral haar werk te gaan doen. Volgens mij is ze er al mee bezig, maar enige aanmoediging
is altijd goed. Het is altijd goed om een evenwicht te hebben.
Dan kom ik bij meneer Boomsma. Hij had het over de kinderen en de noodlocaties. Het
is niet zo dat er helemaal niets gedaan wordt voor kinderen. Het heeft zeker de aandacht.
Het COA doet er werkelijk alles aan om kinderen op een zo goed mogelijke plek te zetten.
Op iedere noodlocatie is namelijk een contactpersoon kind aanwezig. Deze contactpersoon
is ook coördinerend voor het organiseren van activiteiten en voorlichting voor kinderen.
Het is dus niet zo dat er helemaal niets gebeurt. Het COA stelt ook financiering beschikbaar
om activiteiten voor kinderen te organiseren. Ook minderjarige vreemdelingen hebben
een heel eigen programma. Het is echt niet zo dat er niets gebeurt op dit punt. Ik
heb hier nog een hele lijst met wat we allemaal doen voor kinderen; die kan ik u straks
wel geven, gewoon bilateraal, als u dat op prijs stelt. Maar er wordt dus heel veel
voor deze kinderen gedaan en... U wilt een brief? Ja, dat is een heel goed...
De voorzitter:
Hohoho, allemaal even stil, want het wordt nu ongeregeld. De heer Van Nispen vroeg
zonet buiten de microfoon of u daar een korte brief over zou kunnen sturen.
Minister Faber:
Jazeker, daar wil ik zeker een brief over sturen. Dan heeft iedereen ook alle informatie.
Prima, dat gaan we doen.
De voorzitter:
Snel verder. We gaan over twee minuten stemmen.
Minister Faber:
Mevrouw Van Zanten had het over Zweden. Dat ging erover dat mensen op het moment dat
er een afwijzing is en ze een nieuwe asielaanvraag gaan indienen, het land uitgaan
om die in het buitenland af te wachten. We rapporteren regelmatig over de wijziging
van het beleid van landen. Daar zullen we dit punt in meenemen. Akkoord? Goed.
Ben ik nog één vraag vergeten van mevrouw Van Zanten?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Als de Minister met een lijst met de kosten voor de noodopvang kan komen, dan hoor
ik dat graag, ook als dat niet lukt.
Minister Faber:
Uiteraard, maar volgens mij hadden we dat al toegezegd.
De voorzitter:
U bent er bijna.
Minister Faber:
Meneer Bontenbal had het over de doorstroomlocaties en de VNG. Het ging over de soberheid.
We overleggen dat met de VNG. Natuurlijk kunnen we daar gewoon verslag van uitbrengen.
Daar zullen we u schriftelijk over informeren. Voor de termijn kijk ik even naar de
ambtenaar aan mijn rechterzijde. Q1 of Q2. Ik probeer te streven naar Q1.
De voorzitter:
We ronden het af op einde eerste kwartaal. Er moet worden gestemd. Maakt u het even
af. Rustig doorpraten.
Minister Faber:
Meneer Van Dijk had een vraag betreffende het meldpunt van Gave. Ik kom daar schriftelijk
op terug. Ik ga dat navragen voor u. Uiteraard doen we iets met de expertise betreffende
bekeerlingen bij de IND.
Over het verdeelbesluit zijn we nog in gesprek. Die informatie komt heel binnenkort
naar u toe, want dat besluit moet voor 31 december genomen zijn. Maar die informatie
komt niet vandaag, want wij moeten eerst nog de laatste puntjes op de i zetten. Het
is wel zo netjes om dat keurig af te ronden.
Volgens mij ben ik er zo.
De voorzitter:
De heer Bontenbal heeft nog één klein dingetje.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik had twee punten. U heeft er één beantwoord. Het andere punt ging over de uitvoering
van mijn motie voor het opstellen van bandbreedtes. Ik zou graag willen dat die aanbeveling
wordt opgevolgd.
Minister Faber:
O ja! Excuus daarvoor. Ik wil u er wel graag op attenderen dat wij nog een tweede
termijn hebben betreffende de – hoe heet het nou – demografische...
De voorzitter:
Zeker.
Minister Faber:
Over de demografie, het rapport van de staatscommissie. Die tweede termijn hebben
we nog. Ik moet het ook delen met mijn collega's van VRO en SZW, die daar ook mee
te maken hebben. Daar zullen we die motie zeker in meenemen. U heeft zelf ook nog
tijd om daar aandacht voor te vragen, maar ik zal het in ieder geval doorgeven aan
mijn collega's van SZW en VRO. Dat loopt nog.
De voorzitter:
Veel verder komen we niet, ben ik bang.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vraag het natuurlijk expliciet hier, zodat ik het voor de tweede termijn van dat
debat kan gebruiken. Anders moet ik straks weer een motie indienen. Ik heb dus liever
dat u gewoon toezegt dat u die door de Kamer breed aangenomen motie alsnog gedegen
gaat uitvoeren.
De voorzitter:
Anders komt u er even op terug in het tweeminutendebat straks. Dat kan ook nog.
Minister Faber:
Ik wil het nu wel gelijk...
De voorzitter:
Ja, maar heel kort dan.
Minister Faber:
Ik stel voor dat we daar op korte termijn schriftelijk op terugkomen. Dan kan ik dat
even afstemmen met de andere collega's. Akkoord?
De voorzitter:
Ik heb nog twee hele korte vragen van mevrouw Podt en van de heer Van Nispen. Dat
zijn echt vragen van ongeveer één zin, hè?
Mevrouw Podt (D66):
Ja. Ik had een vraag gesteld over de lvv, die wel doorgaat, en het feit dat de VNG
zegt dat ze de IND niet kunnen inschakelen. Dat helpt hen juist, ook bijvoorbeeld
bij terugkeer. De Minister had eerder gezegd dat dat allemaal mag doorgaan, maar daar
schijnt dus wat discrepantie tussen te zijn.
De voorzitter:
Dat is met veel fantasie één zin.
Minister Faber:
Volgens mij betreft dat de Dienst Terugkeer en Vertrek in eerste instantie, want...
Wacht even, nu ben ik het kwijt. Misschien wilt u het nog een keertje zeggen, mevrouw
Podt, alstublieft?
Mevrouw Podt (D66):
Het ging erover dat de VNG heeft aangegeven dat zij de IND nu niet kunnen inschakelen
en dat dat voor hen juist behulpzaam is om verder te gaan met die casussen, zodat
sommige mensen hopelijk dus ook terug naar huis kunnen. De Minister heeft daarvan
eerder gezegd dat dat wél kon. De gemeenten zeggen: het lukt ons niet. Dus dat gaat
niet goed.
Minister Faber:
Dat betreft het delen van informatie tussen de IND en de gemeenten?
De voorzitter:
Ik ga dit nu afkappen. Ik heb echt beloofd dat ik om 14.00 uur sharp zou stoppen.
Laten we hier even op terugkomen in het tweeminutendebat. Daar is ook nog ruimte.
Minister Faber:
Het gaat toch om het delen van informatie? Dat kunnen we toezeggen. We kunnen toezeggen
dat we die informatie delen.
De voorzitter:
De Minister zegt toe dat ze die informatie deelt. Dan de laatste vraag voor de heer
Van Nispen, de allerlaatste, allerallerallerlaatste.
De heer Van Nispen (SP):
Ik zou graag een brief van de Minister willen met een reactie op de uitspraak van
vandaag waarin zij in het ongelijk is gesteld over de landelijke vreemdelingenvoorziening.
Die uitspraak is vers van de pers. Het lijkt me goed dat de Minister daar schriftelijk
op terugkomt, maar wel op korte termijn.
Minister Faber:
Oké. Nou, daar komen we zeker schriftelijk op terug. Ik hoor het ook net.
De voorzitter:
Ik neem aan: zo spoedig mogelijk. Dank u wel. Ik ga met het oog op de tijd geen toezeggingen
voorlezen. U ziet ze op de mail terug. Dank aan de Minister, dank aan iedereen die
heeft gekeken en dank aan de Kamerleden.
Sluiting 14.03 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.