Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 15 januari 2025, over Verzameldebat CAS
36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025
Nr. 46
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 4 februari 2025
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 15 januari 2025 overleg gevoerd
met de heer Szabó, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, over:
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 mei
2024 inzake reactie op verzoek commissie over het LGO-Forum van de Europese Commissie
(Kamerstuk 22 112, nr. 3936);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 5 juni
2024 inzake uitvoeringsrapportages landspakketten no. 1 2024 (Kamerstuk 36 410-IV, nr. 69);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 21 juni
2024 inzake jaarrapportage 2023 wederopbouw Sint-Maarten (Kamerstuk 34 773, nr. 30);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 25 juni
2024 inzake stand van zaken uitwerking Subsidieregeling versterking duurzaam verdienvermogen
ACS en BES (Kamerstuk 36 410-IV, nr. 73);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 18 oktober
2024 inzake besluitvorming van de Rijksministerraad over Rijkswet financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten (Kamerstuk 34 269, nr. 9);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 18 oktober
2024 inzake herijking Nederlandse inzet in de rechtsstaat van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
(Kamerstuk 29 279, nr. 911);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 19 november
2024 inzake ondertekening overeenkomst fase 2 Sint-Maarten en de United Nations Office
for Project Services (UNOPS) (Kamerstuk 36 600-IV, nr. 25);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 9 januari
2025 inzake halfjaarrapportage 2024 trustfonds wederopbouw Sint-Maarten (Kamerstuk
34 773, nr. 31);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 18 december
2024 inzake uitvoeringsagenda's en -rapportages landspakketten Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
no. 3 2024 (Kamerstuk 36 600-IV, nr. 35);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 17 december
2024 inzake eerste halfjaarrapportage C(A)ft en Cft BES 2024 (Kamerstuk 36 600-IV, nr. 34);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 17 december
2024 inzake toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid inzake lening aan Sint-Maarten
voor investeringen uit B2024 via lopende inschrijving (Kamerstuk 36 600-IV, nr. 33).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, O. van Dijk
De griffier van de commissie, Meijers
Voorzitter: Mutluer
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Bruyning, Van Haasen, Mutluer, Aukje
de Vries en White,
en de heer Szabó, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Geachte leden en aanwezigen, bon dia, good morning en goedemiddag. Deze ondervoorzitter
had net afscheid genomen, maar is desondanks gevraagd om dit verzamelcommissiedebat
CAS voor te zitten. Ik wil iedereen welkom heten, in het bijzonder onze Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Zsolt Szabó. Ook de leden van
de Tweede Kamer wil ik nogmaals welkom heten. Dat zijn de heer White van GroenLinks-PvdA,
mevrouw Bruyning van NSC, de heer Van Haasen van de PVV en mevrouw Aukje de Vries
van de VVD.
De vergadering duurt tot een uur of vijf. Ik stel voor dat jullie slechts vier losse
interrupties mogen plegen; zo kort en zo bondig mogelijk, zeg ik jullie alvast. We
moeten de tijd in de gaten houden. Dat gezegd hebbende stel ik voor dat we met de
vergadering gaan beginnen. Ik geef graag het woord aan de eerste woordvoerder, de
heer White. Uw vier minuten gaan nu in.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het is fijn dat u er weer bent. Het is alweer een tijd geleden.
Toen ik vanochtend het Kamergebouw binnenkwam, kwam ik weer de tentoonstelling tegen
over het 70-jarig Statuut voor het Koninkrijk. Deze tentoonstelling symboliseert voor
mij dat wij in dit parlement besluiten nemen die het gehele Koninkrijk raken, dus
ook de drie Caribische landen.
Allereerst de geopolitieke situatie. Deze verandert rap, en dat kan voor ons gehele
Koninkrijk gevolgen hebben. De toekomstige Amerikaanse president heeft zijn oog laten
vallen op gebieden van andere landen. We zien ook dat bijvoorbeeld China steeds vaker
invloed probeert uit te oefenen, ook in het Caribisch gebied. Heeft de regering deze
dreigingen voldoende in beeld en werkt het kabinet goed samen met de regering op de
CAS-eilanden om deze ongewenste beïnvloeding tegen te gaan? Bij de begroting is een
motie van collega's Ceder, Bamenga en mij aangenomen. Ik ben benieuwd hoe het staat
met de uitvoering hiervan.
Voorzitter. Dan het onderwijs. Ik realiseer mij dat de landen hier primair zelf verantwoordelijk
voor zijn, maar we weten ook allemaal dat goed onderwijs de onmisbare basis vormt
voor mensen om zich verder te ontplooien en, zoals mijn fractie zou zeggen, verheffen.
Goed onderwijs geeft jongeren de kans om volwaardig aan de samenleving mee te doen
en voorkomt bijvoorbeeld dat jongeren afglijden naar de criminaliteit. Goed onderwijs
is ook de basis voor een duurzame en stabiele economie. We zien nu dat er op de eilanden
veel zorgen zijn over de kwaliteit van het onderwijs. Dit zorgt voor een braindrain.
Ik zou daarom aan de Staatssecretaris willen vragen om samen met de landen nogmaals
te kijken hoe Nederland hen kan ondersteunen bij het verbeteren van de kwaliteit van
het onderwijs.
Dan de veiligheid en rechtsstaat. Voor GroenLinks-PvdA staat voorop dat in alle vier
de landen van ons Koninkrijk een goed functionerende rechtsstaat cruciaal is en dat
het Koninkrijk als geheel een belangrijke rol heeft bij de borging hiervan. Hierover
leven er echter zorgen. Laat ik enkele voorbeelden noemen: corruptiebestrijding, voldoende
politie, de forensische zorg en de bescherming van vluchtelingen die bijvoorbeeld
uit Venezuela komen. Hierover maakt mijn fractie zich zorgen. Hebben de landen voldoende
politiecapaciteit om de orde goed te handhaven? Is er zicht op een oplossing voor
een tbs-kliniek in het Caribisch deel van het Koninkrijk? En hoe staat het met de
behandeling van vluchtelingen, zeker nu er na de verkiezingen in Venezuela mogelijk
meer mensen komen? Graag krijg ik over deze punten een update van de Staatssecretaris.
Dan een voor GroenLinks-PvdA belangrijk onderwerp: de klimaatverandering en de aanpak
hiervan op de CAS-eilanden. Afgelopen jaar was er helaas weer sprake van forse temperatuurstijgingen.
In het Caribisch gebied zien we hiervan de gevolgen, en die zullen de komende tijd
waarschijnlijk alleen maar zichtbaarder worden. Ik maak mij zorgen over wat dit voor
de eilanden gaat betekenen. Het kabinet hoor ik hier bijna niet over, en dat zou ik
wel graag willen. Het is namelijk niet zo dat als je het er niet over hebt, het probleem
dan vanzelf opgelost wordt. Deelt de Staatssecretaris deze zorgen en kan hij uiteenzetten
hoe het kabinet samen met de eilanden werkt aan de aanpak van de klimaatverandering?
Waar ziet de Staatssecretaris kansen om de aanpak te verbeteren en te intensiveren?
En hoe kan Nederland hierin samen optrekken met de CAS-landen? We hebben immers als
Koninkrijk in zijn geheel belang bij een effectieve aanpak van de klimaatverandering.
Tot slot, voorzitter, nog een vraag over breedtesport. Sport is voor veel jongeren
leuk, en het draagt bij aan het tegengaan van verveling en crimineel gedrag. Het zou
goed zijn als het sportaanbod in het Caribisch deel van het Koninkrijk kan worden
versterkt. Is de Staatssecretaris bereid om bijvoorbeeld met NOC*NSF en sportbonden
te kijken hoe hieraan bijgedragen kan worden?
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt en ook complimenten dat u het binnen vier minuten heeft kunnen doen. Ik
ga nu naar mevrouw Bruyning van het NSC voor haar eerste termijn.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Het Curaçao Medical Center bevindt zich momenteel in een kritieke
situatie, die niet alleen de gezondheidszorg op het eiland bedreigt, maar ook de levens
van zijn inwoners en van andere zorgbehoevenden rechtstreeks in gevaar brengt. Adequate
medische zorg is een fundamenteel mensenrecht. De huidige omstandigheden in het CMC,
zoals een tekort aan middelen, personeel en financiering, zorgen ervoor dat deze zorg
niet op het vereiste niveau verleend kan worden. Het is onaanvaardbaar dat er hierdoor
risico's ontstaan voor de gezondheid en veiligheid van de inwoners. Hierbij moeten
wij de waarborgfunctie van Nederland binnen het Koninkrijk meenemen. Deze crisis roept
de vraag op in hoeverre Nederland hierin een rol zou kunnen spelen met betrekking
tot de waarborging van het fundamenteel recht op goede en kwalitatieve zorg. Indien
Nederland ondersteuning zou bieden, is het van belang om gezamenlijk te kijken hoe
hier niet alleen op korte termijn een oplossing kan worden geboden, maar juist ook
een nauwe samenwerking gericht op een duurzame oplossing.
Deze crisis roept dan ook een aantal vragen op. Is de Staatssecretaris op de hoogte
van deze situatie en is de Staatssecretaris van plan concrete stappen te ondernemen,
individueel dan wel gezamenlijk met de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport?
Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke stappen zijn dat? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
de huidige situatie vanuit juridisch en moreel perspectief met betrekking tot deze
verplichtingen, gezien de rol van Nederland ten aanzien van de waarborgfunctie? Is
de Staatssecretaris bereid om met de lokale regering van Curaçao een gesprek aan te
gaan over het oprichten van een taskforce die zich richt op een langdurige oplossing
voor de gezondheidszorguitdagingen en hoe ziet de Staatssecretaris de bijdrage van
Nederland voor zich aan een dergelijke samenwerking?
Ik wil het ook graag hebben over het vreemdelingentoezicht en de grensbewaking en
de crisissituatie in Venezuela. In het licht van de voortdurende crisis in Venezuela
is het zaak dat we de urgente en complexe uitdagingen bespreken die de CAS-landen
ondervinden op het gebied van vreemdelingentoezicht en grensbewaking. De migratiedruk
vanuit Venezuela heeft geleid tot een toename van het aantal mensen dat de grenzen
opzoekt voor veiligheid en kansen. Deze realiteit vereist niet alleen dat we effectief
de grenzen bewaken om illegale migratie en criminele activiteiten te beperken, maar
ook dat we de menselijke waardigheid en rechten beschermen van hen die in nood zijn.
De huidige situatie benadrukt de noodzaak van samenwerking, zowel tussen de CAS-landen
onderling als met Europees Nederland. Ook hier is gezamenlijkheid van belang, zowel
in het ontwikkelen van strategieën, beleid en plannen, als in het dienen van de humaniteit.
Om het vreemdelingentoezicht en de grensbewaking effectief te laten zijn, is het verbeteren
van het capaciteitsbeheer en de infrastructuur aan de grensposten een must. Denk hierbij
aan het trainen van grenswachters in mensenrechten en crisisbeheer en aan het versterken
van de technologie voor betere controle en toezicht. Hierbij kunnen we, met inachtneming
van de autonomie van de landen en het gegeven dat het een landsaangelegenheid is,
toch ook kijken naar de waarborgfunctie van Nederland? Ook hierbij heb ik dezelfde
vraag: welke rol zou Nederland kunnen spelen met betrekking tot het voorgaande vraagstuk?
Ziet de Staatssecretaris een rol voor zichzelf in het bevorderen van de regionale
samenwerking tussen de CAS-eilanden en in het verbeteren van grensbewaking en vreemdelingenbeleid,
specifiek gezien de huidige migratiedruk vanuit Venezuela? Is de Staatssecretaris
op de hoogte van welke samenwerkingen met internationale organisaties er bestaan om
de vluchtelingenproblematiek vanuit Venezuela aan te pakken? Hoe kunnen deze eventueel
worden versterkt? Heeft Nederland een actieve rol in de aanpak van de onderliggende
oorzaken van migratie op de CAS-landen, zoals de politieke instabiliteit en de economische
problemen in Venezuela?
Tot slot, voorzitter. Ik heb eerder al een aantal keer de waarborgfunctie van het
Koninkrijk benoemd. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseerde eerder
om de gezamenlijke ondergrens te formuleren voor de verwezenlijking van de waarden
in artikel 43 van het Statuut. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij samen met
de CAS-landen de gezamenlijke ondergrens gaat formuleren voor de verwezenlijking van
de waarden in artikel 43 van het Statuut?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ook u heel erg bedankt voor uw bijdrage. Ik zie verder geen interrupties. Ik ga door
naar de volgende spreker, de heer Van Haasen van de PVV. Uw eerste termijn gaat nu
ook in.
De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt, voorzitter. De vernieuwde uitvoeringsreportage ziet er prachtig uit. Maar
eerlijk gezegd vond ik de oude rood-oranje-groen-stoplichtuitvoering overzichtelijker.
Belangrijke informatie wordt nu begraven onder een berg overbodige «don't wanna know»-poespas.
Het gaat mij erom dat de plannen die wij met de eilanden maken, worden uitgevoerd
en op schema liggen. Het interesseert mij niet zo veel welk ander duurzaam doel of
SDG-nummertje we daar ook mee bereiken. De informatie die wel geleverd wordt, is soms
verwarrend. Ik zie pijltjes omhoog, wat zou betekenen dat het op schema ligt, maar
dan blijkt het nog niet eens te zijn opgestart. Ik geef een voorbeeld. Op Aruba voldoet
de fysieke onderwijshuisvesting aan de kaders – status: loopt op schema – maar vervolgens
staat er dat de oplevering van de nulmeting van de schoolgebouwen en hun inrichting
is uitgesteld vanwege een gebrek aan verantwoordelijkheid bij de verantwoordelijke
organisaties. De rest van de punten zijn nog niet opgestart. Dat loopt dus helemaal
niet op schema. Zo zijn er veel meer eigenaardigheden, maar daar zal ik nu niet dieper
op ingaan.
Wat wel duidelijk is, is dat er enorm veel werk verzet moet worden. Ook goedgekeurde
accountantsverklaringen blijken al jaren geen prioriteit te hebben. De politieke instabiliteit
op de eilanden zorgt ook voor vertraging in de uitvoering van de landspakketten. De
regering van Sint-Maarten is bijna het hele jaar demissionair geweest. Dat draagt
niet bij aan de vooruitgang en de uitvoering van besluitvorming. Op Curaçao worden
3 miljard aan achterstallige en oninbare belastingaanslagen kwijtgescholden, om vervolgens
in 2024 weer achterstanden op te laten lopen tot 3,4 miljard. Op Aruba regeert de
demissionaire regering-Wever-Croes over haar graf door een grote belastingverlaging
aan te kondigen. 16.000 inwoners hoeven daardoor geen inkomstenbelasting meer te betalen
en 12.000 mensen veel minder. Voordat het nieuwe kabinet rond is, krijgt het al een
gigantische financiële tegenvaller. Waar heb ik dat eerder gezien, vraag ik mij af.
Dan de vraag die in de reportages wordt genoemd: waar komt het vertrouwen in de belastingdiensten
vandaan? Komt dat misschien juist door het gemak waarmee er geen belasting wordt geïnd?
Hierbij rijst natuurlijk de vraag wat de status is van de rijkswet die is afgesproken
met voormalig Staatssecretaris Van Huffelen. Ze gaf een rentekorting van 1,8% weg
voordat er ook maar een letter op papier stond. Alleen al deze toezegging leverde
Aruba tot nu toe een voordeel op van een kleine 10 miljoen Arubaanse florijnen. De
deadline voor deze rijkswet voor de herfinanciering van de covidlening is 1 mei 2025.
Nu Wever-Croes de regering heeft laten vallen en met de verkiezingsnederlaag de deksel
op de neus heeft gekregen, ben ik benieuwd naar de status van de rijkswet. Hoe staat
de nieuw te vormen coalitie tegenover deze rijkswet? Gaan we door de politieke situatie
aldaar de datum wel halen? Zo nee, wat zijn hiervan dan de gevolgen?
Op Curaçao is de Landsverordening op de Kansspelen op 17 december aangenomen in de
Staten. Dit valt niet onder Koninkrijksrelaties. Maar tijdens de behandeling van de
begroting Justitie en Veiligheid in de Tweede Kamer is de uitvoering van deze motie
betreffende de LOK over de schutting gegooid bij Koninkrijksrelaties, terwijl Minister
van Weel van Justitie en Veiligheid deze week nota bene zelf op Curaçao is en dit
had kunnen bespreken. Gooit de Staatssecretaris dat weer terug over de schutting of
wordt Koninkrijksrelaties nu ook verantwoordelijk voor de uitvoering van moties die
oorspronkelijk bij andere begrotingen horen? Graag duidelijkheid hierover.
Tot zover.
De voorzitter:
Ik ben het niet gewend dat iedereen binnen die tijd van vier minuten klaar is. Mijn
complimenten daarvoor. Ik geef als laatste het woord aan mevrouw Aukje de Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Eind december heeft de Tweede Kamer de uitvoeringsagenda's
en de rapportages gekregen over de landspakketten van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
Ze zien er steeds mooier uit, maar ik ben het wel met mijn collega eens dat de informatie
steeds beperkter wordt. Veel papier, veel woorden, maar hoe staat het er nou eigenlijk
exact voor op de CAS-eilanden? Ik ben echt benieuwd. We kunnen een heleboel maatregelen
nemen, maar dan nog kunnen we het beoogde effect niet behalen. Ik ben benieuwd of
de Staatssecretaris hier nu gaat aangeven hoe hij denkt dat de eilanden ervoor staan
of dat hij daar bijvoorbeeld schriftelijk op terugkomt. Er is natuurlijk ook heel
weinig uitvoeringscapaciteit op de eilanden; veel cruciale diensten zijn onderbezet
of hebben weinig budget, zoals de politie en de douane.
Een aantal collega's heeft al gezegd dat het bestuur op de CAS-eilanden best instabiel
is. Maar wat de VVD nog meer zorgen baart, is het volgende. Wij gunnen alle eilanders
een goed bestuur dat er voor de inwoners is in plaats van voor de bestuurders zelf.
Ik moet zeggen dat ik daar gedurende de afgelopen tijd toch wel een treurig beeld
van heb gekregen. We willen ook een stevigere aanpak van de ondermijnende criminaliteit,
corruptie en vriendjespolitiek. De Staatssecretaris geeft dat ook aan, maar hij zegt
ook: het is een landsaangelegenheid. Dat zal allemaal wel – dat geloof ik ook en dat
is natuurlijk ook zo – maar we worden wel geacht om leningen te verstrekken. We worden
wel gevraagd om soms te investeren in de eilanden. Dan vind ik ook dat we dat gewoon
goed geregeld moeten hebben. De hervormingen gaan misschien wel door en worden uitgevoerd,
maar het resultaat is er nog steeds niet. Er is een voormalig Statenlid van Sint-Maarten
dat achttien maanden de cel in moet voor het kopen van stemmen bij verkiezingen, een
voormalig Minister van Aruba krijgt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie
jaar tegen zich geëist voor omkoping en oplichting bij de uitgifte van erfpachtgronden,
en de Raad voor de rechtshandhaving zegt dat de grensbewaking en het vreemdelingenrecht
nog even gebrekkig zijn als tien jaar geleden. Ik vind dat allemaal hele zorgelijke
ontwikkelingen. Ik vind dat de resultaten er dus niet naar zijn en dat de maatregelen
die we nemen misschien dat die niet voldoende effect realiseren. Ik ben benieuwd naar
de reactie van de Staatssecretaris daarop.
Bij een amendement bij de begroting van Koninkrijksrelaties is de wat de VVD betreft
bizarre bezuiniging op de Koninklijke Marechaussee in 2025 geschrapt. Die van daarna
staat nog. Wij zien dat eigenlijk ook niet zitten, maar ik ben benieuwd hoe de Staatssecretaris
daarnaar kijkt. We zijn ook benieuwd wat hij gaat doen met de zaken die in het JVO
geconstateerd zijn over de rechtshandhavingketens. Nederland heeft in 2020 ook 30
miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van het gevangeniswezen op Sint-Maarten.
Wanneer is die gevangenis eindelijk op orde en klaar?
Dan de overheidsfinanciën; ook dat baart de VVD zorgen. Er worden heel veel maatregelen
genomen, maar ook hier vragen wij ons af of dat uiteindelijk het beoogde effect heeft.
We zien dat heel veel eilanden geen jaarrekeningen publiceren en geen accountantsverklaringen
krijgen. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling. Hoe kan het zo zijn dat geen van
de drie landen het indienen van een jaarrekening en een goedkeurende verklaring op
orde heeft? En hoe kan het dat ondanks alle maatregelen en afspraken de belastinginkomsten
op Sint-Maarten 27 miljoen gulden lager zijn? Het College financieel toezicht maakt
zich al langer zorgen over belangrijke investeringen, waardoor Sint-Maarten is aangewezen
op leningen van Nederland voor urgente projecten. Dat zou eigenlijk niet zo moeten
zijn.
Net als mijn collega ben ik benieuwd naar de status van de Rijkswet Aruba financieel
toezicht. Ik heb daar bij de begroting ook al naar gevraagd, maar ik ben benieuwd
wat de nieuwe ontwikkelingen zijn. We zien ook dat bij Aruba heel veel van de landinkomsten
opgaan aan rente en dat financiële meevallers niet worden gebruikt voor het verlagen
van de overheidsschuld, zoals is vastgelegd in de eigen landsverordening. Ik ben benieuwd
hoe dat nou allemaal past in de afspraken die wij gemaakt hebben over de landspakketten,
want dit is volgens mij niet wat we willen voor de toekomst.
Tot slot, voorzitter, en dan hoop ik dat ik binnen de vier minuten blijf. Curaçao,
Aruba en Sint-Maarten zijn zelfstandige landen. Het vorige kabinet was van plan om
voor bijvoorbeeld SDE-middelen een Borgstelling MKB-regeling voor deze landen op of
open te stellen. Ik ben wel benieuwd wat deze Staatssecretaris daarmee wil gaan doen,
want het zijn toch feitelijk landsaangelegenheden en geen Koninkrijksaangelegenheden.
De SDE-middelen worden uiteindelijk natuurlijk wel hier opgebracht via de energierekeningen
van Nederlanders.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. Ik kijk de Staatssecretaris even aan.
Staatssecretaris Szabó:
Mag ik een punt van orde maken, als je het al zo moet noemen?
De voorzitter:
Dat mag u zeker.
Staatssecretaris Szabó:
Mevrouw De Vries had het een aantal zinnen over de marechaussee. Ik heb dat niet helemaal
goed kunnen volgen. Dus als u dat nog een keer kunt herhalen, graag!
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik probeerde binnen de vijf minuten te blijven. Er is in de Tweede Kamer natuurlijk
een amendement aangenomen van de VVD, JA21 en de BBB om de bezuinigingen die in de
begroting voor 2025 stonden terug te draaien. In de navolgende jaren staan er nog
steeds wel bedragen met nog hogere bezuinigingen voor de Koninklijke Marechaussee.
Wij vinden dat geen wenselijke ontwikkeling. Wij vinden ook dat dat in de komende
begrotingen niet thuis zou horen. Dus wij hopen dat de Staatssecretaris daar een oplossing
voor gaat vinden. We zijn benieuwd hoe hij daar zelf tegen aankijkt.
De voorzitter:
Helder. Ik kijk de Staatssecretaris even aan. Hoeveel minuten heeft u nodig om het
een en ander voor te bereiden?
Staatssecretaris Szabó:
We hebben niet al te veel sprekers gehad, maar wel veel vragen. Dus als het kan, wil
ik 30 minuutjes.
De voorzitter:
Dat is best veel.
Staatssecretaris Szabó:
Dan maken we er 25 van.
De voorzitter:
Ik maak er 25 van.
Staatssecretaris Szabó:
Oké, dank u wel.
De voorzitter:
Dan zijn we om 14.45 uur weer terug. Tot zo.
De vergadering wordt van 14.20 uur tot 14.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Het is 14.45 uur en ik stel voor dat we gaan beginnen met de tweede termijn. Ik wil
jullie zo meteen vier losse interrupties toestaan. Ik ga ervan uit dat de Staatssecretaris
zo meteen eerst gaat meedelen in welke clusters hij de vragen gaat beantwoorden. Dus
ik geef hem met alle liefde als eerste het woord.
Staatssecretaris Szabó:
Dat klinkt goed, voorzitter. Dank u wel. Ik heb een algemene spreektekst. Na de algemene
spreektekst wil ik in een aantal blokjes graag ingaan op de vragen van de Kamerleden,
namelijk: rechtshandhaving, rechtsstaat, landspakketten, financieel beheer en overig.
Onder overig komen onderwijs, klimaat en sport aan de orde.
Voorzitter. 2025 is net begonnen. Het is, denk ik, goed dat we elkaar zo vroeg in
het jaar alweer treffen over dit onderwerp, over de landen Curaçao, Aruba en Sint-Maarten.
Wat mij betreft ook welkom aan de mensen op de publieke tribune en thuis, en zoals
het hoort: bon dia. Voordat ik begin met mijn spreektekst wil ik toch even stilstaan
bij het feit dat onlangs twee oud-premiers van het Caribisch deel van ons Koninkrijk
ons zijn ontvallen: Don Martina, van de toenmalige Nederlandse Antillen, en recent
nog Henny Eman van Aruba. We zijn hun beiden dankbaar voor hun rol die ze hebben gespeeld
in de ontwikkeling van de eilanden. We leven mee met de familie.
Voorzitter. 2024 sloten we af met ordentelijk verlopen verkiezingen op Aruba, de opening
van een nieuwe vliegveldterminal op Sint-Maarten – dat was nog in november – en we
vierden in december het 70-jarige bestaan van het Statuut. Eind vorig jaar sprak ik
op een jubileumcongres ter gelegenheid van 70 jaar Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden. Het Statuut is de basis van onze samenwerking met deze landen. Zoals
iedereen weet, is het een waardevolle basis. Het recente spontane advies van de Raad
van State vraagt om kritisch te kijken naar de wijze waarop we deze samenwerking vormgeven.
Het streven is om voor het Interparlementair Koninkrijksoverleg van juni 2025 met
een reactie te komen op het ongevraagd advies. Die reactie willen we niet alleen zelf
als Europees Nederland geven. Daarom zijn we nu ook in gesprek met de vier landen,
want de inhoudelijke reactie van ons allen is, denk ik, van groot belang.
De onderwerpen raken aan een van mijn prioriteiten, namelijk: goed bestuur. Samen
met solide overheidsfinanciën is dit een randvoorwaarde voor economische zelfredzaamheid.
Deze drie speerpunten vormen de kern van mijn beleid, zoals u weet. Hiermee werken
we aan een zelfredzamer Koninkrijk.
Voor goed bestuur heb ik ook andere plannen. Zo hebben we tijdens de begrotingsbehandeling
gesproken over integriteit en het tegengaan van corruptie en ondermijning. Ik steef
ernaar om dit voorjaar aan te geven welke monitoringsinstrumenten doeltreffend zijn.
Ik geef u dan ook een plan hoe we deze instrumenten zullen inzetten. We zijn vol in
overleg met de organisaties die hier een bijdrage aan kunnen leveren. Dus ik kom daar
binnenkort bij u op terug. Ik vind het in dit kader ook heel belangrijk om hierover
in gesprek te blijven met de landen. Dat doe ik ook intensief, trouwens ook met de
BES-eilanden, want daar geldt in feite hetzelfde voor.
Ook via de landspakketten werken we aan goed bestuur. In de uitvoeringsrapportages
van deze landspakketten heeft u kunnen lezen dat we de afgelopen periode weer een
aantal resultaten hebben bereikt, samen met de landen. Er zijn bijvoorbeeld goede
stappen gezet om het financieel beheer van Aruba te verbeteren. Dat geldt ook voor
de belastingdienst van Sint-Maarten. Daar heb ik vragen over gehad en daar zal ik
straks ook op terugkomen. Er zijn belangrijke achterstanden weggewerkt en bestanden
opgeschoond, terwijl er ook wordt gewerkt aan de implementatie van efficiëntere dienstverlening
en de aanschaf van nieuwe ICT-systemen die de uitvoeringsprocessen de komende jaren
beter zullen ondersteunen. Dat is van belang voor zowel het vertrouwen van de burger
in de overheid, als voor de overheidsinkomsten. Daarbij hecht ik veel waarde aan zelfredzaamheid
van de landen, zoals ook eerder gemeld. De sleutel om uitdagingen op te lossen ligt
ten slotte bij de landen zelf. Door dit vanuit het Rijk te ondersteunen, vergroten
we de economische slagkracht van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten en wordt hun afhankelijkheid
van Europees Nederland verkleind.
De samenwerking in het kader van de landspakketten wordt, zoals eerder gemeld, in
2026 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie ga ik met de landen in gesprek over
het vervolg. Het uitgangspunt is dat de samenwerking vrijwillig is, maar deze is wat
mij betreft niet vrijblijvend. Er moeten resultaten worden geboekt. Het is belangrijk
dat de landen zelf eigenaarschap tonen en verantwoordelijkheid nemen voor het bevorderen
van hun zelfredzaamheid. Het vergroten van de voedselzekerheid is een middel om de
zelfredzaamheid te stimuleren. De landen moeten minder afhankelijk worden van voedsel
uit het buitenland, want vers voedsel van eigen bodem betekent betaalbare groente
en fruit voor iedereen. Initiatieven zoals hydrocultuurbedrijven dragen hieraan bij.
Hier heb ik al mooie voorbeelden van gezien op Aruba en Sint-Maarten, zoals eerder
gemeld. Deze bedrijven zijn heel innovatief. De 24 miljoen die het kabinet voor het
komende jaar voor alle eilanden samen beschikbaar heeft gesteld, moet de lokale voedselproductie
en de diversiteit hiervan vergroten. Op dit moment ben ik aan het bekijken hoe dit
geld ingezet moet worden en ben ik in overleg met eigenlijk alle zes de eilanden.
Daarover kan ik u in maart meer vertellen, wanneer het debat gepland staat over de
economische ontwikkeling in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Ten slotte zijn houdbare overheidsfinanciën van belang. Daaronder valt bijvoorbeeld
het optimaliseren van de belastingdiensten, maar ook het opstellen van rijkswetten
financieel toezicht. Een rijkswet kan toegang bieden tot de financiering van publieke
investeringen tegen de Nederlandse marktrente. De Nederlandse tienjaarsrente is momenteel
2,8%. Dat is een stuk lager dan de rente op bijvoorbeeld de leningen die Aruba onlangs
heeft aangetrokken op de internationale kapitaalmarkt. Deze rente was namelijk 6,3%.
Met beperkte rentelasten zijn er meer investeringen mogelijk in andere zaken, zoals
publieke dienstverlening. Zodoende worden de landen meer in staat gesteld om eigen
investeringen te plegen. Ook dit draagt bij aan meer zelfredzaamheid.
Voorzitter. Ik ben me er zeer van bewust dat er grote uitdagingen zijn voor de Caribische
gemeenschappen, en ook voor ons. Ik kijk ernaar uit om op deze punten samen te werken
met de nieuwe regering op Sint-Maarten, Aruba en Curaçao, ongeacht wie er in de regering
komt. Daarom kijk ik ook uit naar het debat van vandaag over hoe wij de situatie op
de eilanden de komende jaren substantieel kunnen versterken en verrijken.
Voorzitter. Dan kom ik bij het beantwoorden van de vragen. Zoals daarnet aangegeven,
gaat het eerste blokje over rechtshandhaving en rechtsstaat. De eerste vraag is van
de heer White.
De voorzitter:
Voordat u de vraag gaat beantwoorden, krijgt u naar aanleiding van uw inleiding een
interruptie van de heer Van Haasen van de PVV.
De heer Van Haasen (PVV):
De Staatssecretaris had het net over leningen die Aruba heeft aangetrokken op de internationale
kapitaalmarkt. Klopt het dat Nederland in het verleden leningen die Aruba had op de
kapitaalmarkt heeft geherfinancierd tegen een lagere rente dan de rente die zij op
de financiële markt hadden?
Staatssecretaris Szabó:
Dat klopt, ja.
De voorzitter:
Oké. Dan geef ik u het woord voor het blokje rechtshandhaving en rechtsstaat.
Staatssecretaris Szabó:
De eerste vraag was van de heer White van GroenLinks-PvdA over de uitbreiding van
de capaciteit van de rechtshandhaving voor de politie. Daar ging het over. Zoals bekend
is, vind ik een robuuste rechtsstaat een noodzakelijke voorwaarde voor sterke, zelfredzame
landen. Dat betekent ook dat een essentieel korps als de politie op orde moet zijn.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft daarom in het Justitieel Vierpartijen
Overleg afspraken gemaakt om de capaciteitsknelpunten in de rechtshandhaving te verkleinen,
maar ik zeg u wel dat het nu echt aan de landen is om te gaan investeren in hun politiekorpsen.
Dit is ook essentieel voor de samenwerking met Nederland op het gebied van rechtshandhaving.
De voorzitter:
De heer White, naar aanleiding van deze antwoorden.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik wil even kijken of ik het goed begrijp. De vraag die ik gesteld heb om iets te
doen op het gebied van politiecapaciteit heeft als bodem dat we toch wel een grote
mate van criminaliteit hebben op de eilanden. Ik weet dat de Staatssecretaris heel
erg actief bezig is om de economische ontwikkelingen te bevorderen. Nou kan ik me
bijna niet voorstellen dat de economische ontwikkelingen niet onder druk komen te
staan op het moment dat er niks gebeurt met de aanpak van de criminaliteit. Als ik
het goed heb gehoord, zorgt het verkleinen van de capaciteit van de politie voor een
verhoging van het risico binnen dat veld. Ik vraag me af hoe we het een met het ander
kunnen rijmen. Of heb ik het verkeerd begrepen?
Staatssecretaris Szabó:
Ik heb u eigenlijk nooit iets verkeerd begrepen zien hebben, maar misschien heb ik
het verkeerd gemeld. Ik ga niet voor verkleining van het korps.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Oké, dank u wel.
De voorzitter:
Vervolg uw betoog. Eerst de tweede interruptie van de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde eigenlijk nog even doorgaan op dezelfde vraag als net. Ik zie dit nog niet
als een tweede interruptie, voorzitter. Ik kreeg volgens mij een gedeeltelijk antwoord.
De voorzitter:
De voorzitter heeft gezegd: vier losse interrupties. Dit is dus uw tweede interruptie.
Dan kijken we straks naar de tijd, of er nog iets mogelijk is. Ik ben vandaag wat
strenger dan normaal. De heer White, voor zijn tweede interruptie.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dan laat ik hem even gaan.
De voorzitter:
Dan houdt u hem vast. Vervolgt u uw betoog, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel. Mijn microfoon stond nog aan. Ik heb de vraag: is er zicht op een oplossing
voor een tbs-kliniek in het Caribisch deel van het Koninkrijk? Dat is een moeilijke
vraag. De gesprekken gaan op dit moment over forensische zorg en over het onderzoeken
van mogelijkheden hiertoe die onderdeel gaan uitmaken van een meerjarig programma
forensische zorg. Hierin worden zowel de BES-eilanden als de CAS-landen actief betrokken.
Het meerjarig programma ligt ter goedkeuring voor bij het JVO. Na schriftelijke goedkeuring
zal het programma van start gaan. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal
u hier verder over informeren. Het gaat dus over gesprekken over forensische zorgvoorzieningen.
Een forensische zorgvoorziening is niet helemaal gelijk aan een tbs-kliniek.
Dan ga ik verder met de volgende vraag. Die is ook weer van de heer White. Hoe staat
het met de behandeling van vluchtelingen? Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en
het Ministerie van Defensie monitoren samen met de eilanden de situatie rondom Venezuela.
Vooralsnog is er geen sprake van toename van migranten uit Venezuela. Het migrantenbeleid
is een landsaangelegenheid, zoals u weet. Het Ministerie van Asiel en Migratie, hier
in Europees Nederland, is vanuit een werkgroep van het JVO met de landen hierover
in gesprek. In het verleden is er bijstand verleend voor het optimaliseren van de
migratieketen. Eventuele ondersteuning is mogelijk op basis van de wensen en behoeften.
Dan een vraag van mevrouw De Vries over de inzet van € 800.000. Dat gaat over het
amendement op de begroting Koninkrijksrelaties. Met het in september aangenomen amendement-Eerdmans
wordt de subsidiekorting op grenstoezicht gecompenseerd. Dit betekent dat de doelstellingen
gehandhaafd worden. Laat ik duidelijk zijn: de inzet van de KMar en versterking van
het grenstoezicht zijn nodig tegen ondermijnende criminaliteit. Daarom is er een structureel
budget beschikbaar voor KMar- en Douane-inzet. Ik ga onverminderd door met het inzetten
van de KMar in de handhaving op de luchthavens, langs de maritieme grenzen en in het
intelligencedomein op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
Wanneer worden de nieuwe gevangenissen op Sint-Maarten ... Wanneer wordt de nieuwe
gevangenis – het is er maar eentje – daadwerkelijk opgeleverd? Dat is ook een vraag
van mevrouw De Vries. Ja, ik had er ook graag meer gehad, maar laten we eerst die
ene keurig afmaken. Eind 2024 hebben Sint-Maarten, Nederland en het United Nations
Office for Project Services, het UNOPS, de overeenkomst voor de bouw van een nieuwe
gevangenis getekend. Naar verwachting wordt de nieuwe gevangenis in 2028 opgeleverd.
Door de gefaseerde bouw zal er naar verwachting vanaf eind 2026 al meer celcapaciteit
beschikbaar zijn. Ik vertrouw daarop, mevrouw De Vries, want ik ben zelf ook bij die
ondertekening aanwezig geweest. Ik heb de maquette gezien en ook het stappenplan.
Dat ziet er dus goed uit en we houden u op de hoogte van de verdere voortgang.
Dan was er een vraag, ook van mevrouw De Vries, over corruptie op Sint-Maarten. Hoe
kan het dat nog steeds zaken plaatsvinden zoals het geval van een voormalig Statenlid
op Sint-Maarten dat verdacht wordt van het kopen van stemmen bij de verkiezingen in
januari? Ik maak mij met het kabinet hard voor goed bestuur en een sterke rechtsstaat
in het Caribisch deel van het Koninkrijk, zoals al eerder gemeld. Dat is ook nodig
gelet op dit voorbeeld. De persoon in kwestie is overigens op 8 januari veroordeeld
tot achttien maanden celstraf. Hij heeft een verbod gekregen op het bekleden van openbare
functies en het deelnemen aan de verkiezingen voor de komende zesenhalf jaar. Dit
laat zien dat het rechtssysteem werkt en dat de investeringen in de rechtshandhaving
daaraan ten goede komen. Ik kom in het voorjaar met een agenda voor goed bestuur voor
zowel de landen als de BES. Ik zal daarin verder uiteenzetten wat mijn inzet is, gekoppeld
aan acties en mijlpalen.
De voorzitter:
Er zijn twee interrupties. De eerste is van de heer Van Haasen en de tweede van mevrouw
Aukje de Vries.
De heer Van Haasen (PVV):
De Staatssecretaris had het net over goed bestuur, en hij zei dat het functioneert.
Hoe ziet hij in dat kader de deelname van de heer Martines aan de verkiezingen op
Curaçao terwijl hij in de gevangenis zit?
Staatssecretaris Szabó:
Ik kom daar straks op terug, als u dat goedvindt.
De voorzitter:
We noteren deze voor de tweede termijn. Dan mevrouw Aukje de Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dit voorbeeld over Sint-Maarten was overigens niet het enige voorbeeld dat ik heb
gegeven. Ik heb ook een voorbeeld gegeven over Aruba. Ik maak me daar echt grote,
grote zorgen over. Ik voel me ook een beetje geïrriteerd als ik dit verhaal hoor.
Dan denk ik: het lijkt alsof we in la-la land leven, waar alles fantastisch functioneert.
Er zijn voorbeelden waarvan ik zeg: dit kan niet voorkomen in het Koninkrijk der Nederlanden.
Ik doel op Ministers die misbruik maken van hun posities ten koste van de inwoners
van de eilanden of een Statenlid dat stemmen loopt te ronselen. We hebben in de afgelopen
periode helaas best veel voorbeelden gezien. Enerzijds zie ik allemaal maatregelen
waarvan ik denk: die lopen succesvol en dat gaat goed. Maar het resultaat is gewoon
niet goed. Ik krijg dat niet zo goed bij elkaar. Ik kijk echt uit naar de agenda van
de Staatssecretaris, maar mijn verwachtingen zijn ook wel heel hoog gespannen. Ook
nu krijg ik namelijk weer een verhaal te horen waardoor het net lijkt alsof het best
wel oké gaat. Alle maatregelen worden uitgevoerd zoals gepland, misschien met iets
vertraging, maar het resultaat is gewoon niet goed. Het is gewoon niet goed genoeg.
Ik vind dat gewoon niet kunnen in het Koninkrijk dat wij met zijn vieren zijn. Ik
ben wel benieuwd hoe de Staatssecretaris het beeld ziet dat hij nu in woorden schetst
maar dat totaal niet overeenkomt met alle signalen die we krijgen.
Staatssecretaris Szabó:
Dat is een goede vraag van mevrouw De Vries van de VVD. Dit was een voorbeeld waarvan
ik zeg: oké, hier heeft het goed gefunctioneerd. Ik ken ook de voorbeelden van wat
er allemaal niet goed is gegaan, en dat is heel veel. Ik heb de lijst intern opgevraagd.
Er gaat inderdaad nog steeds heel veel niet goed. Zoals ik heb aangegeven kom ik binnenkort,
ik denk in maart, met een overzicht van waar ik sta in de gesprekken die ik heb met
organisaties die hieraan een bijdrage kunnen leveren, opdat ik de komende jaren structureel
veel beter kan monitoren waar de pijnpunten liggen en hoe die moeten worden opgelost.
Maar ik doe ook een beroep op de eilanden zelf en op de bestuurders en de politici
om toch even te kijken wat er ook in het verleden allemaal niet goed is gegaan. Ik
vraag ze om ook zelf een extra inspanning te plegen in het kader van goed bestuur,
want goed bestuur en solide financiën zijn voor mij de voorwaarden voor meer zelfredzaamheid
en meer autonomie. Zij moeten dat serieus blijven oppakken.
De voorzitter:
Welke toezegging kunnen wij dan noteren, vraag ik de Staatssecretaris, aangezien dit
de tweede keer is dat hij het overleg in maart heeft genoemd. Komt er dan een stuk
naar de Kamer?
Staatssecretaris Szabó:
Ja, er komt een document naar buiten over hoe we de corruptie gaan meten, over de
plannen daarvoor en over hoe we u daarover blijven informeren.
De voorzitter:
Prima. Dan mevrouw Aukje de Vries weer.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik vind monitoren natuurlijk prachtig, maar ik zou echt wel een beeld geschetst willen
hebben van de huidige staat als het gaat om die vriendjespolitiek en de corruptie
in de drie landen. Ik zou ook een set maatregelen willen zien, en het antwoord op
de vraag of we dat probleem met de huidige maatregelen überhaupt wel gaan oplossen.
Het is wat mij betreft niet alleen maar monitoring. Dat moeten we ook gaan doen, want
het is hartstikke belangrijk. Mijn vraag ging nog over de KMar. Voor 2025 is het nu
geregeld, maar in de meerjarige begrotingen staan grotere bezuinigingen dan die voor
2025 en de Raad voor de rechtshandhaving zegt dat de grensbewaking en het vreemdelingenrecht
nog net zo gebrekkig zijn als tien jaar geleden. Ik kan dat niet zo goed rijmen. Ik
kan dus echt niet uitleggen dat we de bezuinigingen op de Koninklijke Marechaussee
die in de begroting voor na 2025 zijn ingetikt, straks ook echt gaan uitvoeren. Ik
hoop dus dat de Staatssecretaris daarnaar wil gaan kijken om te zorgen dat we dat
probleem weghalen.
Staatssecretaris Szabó:
Het antwoord daarop is ja.
Dan was er nog een vraag, voorzitter. Die ging over corruptie op Sint-Maarten. Hoe
kan het dat er nog steeds zaken plaatsvinden, zoals een voormalig Statenlid op Sint-Maarten
dat verdacht wordt van het kopen van stemmen bij de verkiezingen? Volgens mij hebben
we het daar al over gehad.
Dan was er een vraag over de grensbewaking. Die was ook van mevrouw De Vries. Hoe
kan het dat de grensbewaking en het vreemdelingenrecht volgens de Raad voor de rechtshandhaving
nog steeds even gebrekkig zijn als tien jaar geleden? Het rapport van de Raad voor
de rechtshandhaving gaat specifiek over Sint-Maarten. Het is aan het autonome land
om knelpunten uit het rapport, waaronder capaciteitsgebrek, aan te pakken. Op basis
van het protocol voor de versterking van grenstoezicht wordt ondersteuning geboden
en er is samenwerking tussen de lokale en Nederlandse grensdiensten. Vanuit deze samenwerking
zal ik de vinger aan de pols houden wat betreft de manier waarop de knelpunten worden
aangepakt. Nederland zendt via het protocol personeel uit vanuit de KMar en de Douane.
Daarnaast wordt in het kader van het Justiti... Over die term val ik al de hele middag,
excuus! In het kader van het Justitieel Vierpartijen Overleg – ik ga het gewoon «JVO»
noemen; ik zet er gewoon bij: JVO – vindt samenwerking met de Caribische landen plaats
voor het verder optimaliseren van de vreemdelingenketen. Dit ziet onder andere op
de verbetering van de samenwerking en afstemming.
Dan nog een vraag over rechtshandhaving, van mevrouw De Vries. Die vraag is dubbel.
Dat gaan we even bekijken.
Nog een vraag van mevrouw De Vries: wat gaat u doen met de zaken die het Justitieel
Vierpartijen Overleg constateert over de rechtshandhavingsketen? In het JVO hebben
de vier Ministers van Justitie afspraken gemaakt om de zogenaamde disbalans in de
rechtshandhavingsketen te verkleinen. Ik ben hier ook bij betrokken. De belangrijkste
afspraak voor mij is dat de landen hun diensten met personeel versterken. Hiervoor
stellen ze een instroomplanning op. Er zijn ook afspraken gericht op een efficiëntere
en betere manier van samenwerking, waarbij binnen projecten ook meer ondersteuning
wordt geboden aan landen om successen te kunnen boeken. Ik hecht ook aan de afspraak
die er binnen het JVO is, namelijk dat er strategische gesprekken zullen plaatsvinden
over prioriteiten. Hierdoor worden de verwachtingen over de samenwerking duidelijker.
Mevrouw Bruyning had een vraag over vreemdelingentoezicht en grensbewaking. Welke
rol speelt Nederland als het gaat om vreemdelingentoezicht en grensbewaking? Het is
aan het autonome land om het grenstoezicht te versterken, maar ik zie zeker een rol
voor mijzelf als het gaat om regionale samenwerking tussen de CAS-landen. Op basis
van het protocol versterking grenstoezicht wordt ondersteuning en samenwerking geboden
tussen de lokale en Nederlandse grensdiensten. Vanuit deze samenwerking zal ik een
vinger aan de pols houden en zullen knelpunten worden opgepakt. Nederland zet via
het protocol personeel uit van de KMar en de Douane, zoals ik al eerder in een antwoord
heb aangegeven. Daarnaast wordt in het kader van het Justitieel Vierpartijen Overleg
met de Caribische landen samengewerkt aan het verder optimaliseren van de vreemdelingenketen.
Dit ziet onder andere op verbetering in de samenwerking en afstemming.
De voorzitter:
Ik sta, met uw permissie, nog even een interruptie toe van mevrouw Bruyning van NSC.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb nog een verduidelijkende vraag aan de Staatssecretaris. Hij heeft het over
het protocol versterking grenstoezicht. Zit daar ook een stukje opleiding in? Worden
vanuit Nederland ook opleidingen aangeboden aan de landen of is dat geen onderdeel
daarvan?
Staatssecretaris Szabó:
De training is een onderdeel daarvan. Dat kunt u vertalen naar opleiding.
Dan kom ik aan bij mijn volgende blokje, met uw welnemen, namelijk financieel beheer
of landspakketten. Die lagen een beetje door elkaar, waarvoor mijn excuus richting
u allen.
De heer Van Haasen had een vraag over de goksector op Curaçao. Hij vraagt naar mijn
verantwoordelijkheid ten aanzien van de LOK. In het landspakket voor Curaçao is afgesproken
dat wij gezamenlijk werken aan het moderniseren van de goksector. De samenwerking
krijgt onder meer vorm doordat ik adviseer over conceptwetten, onderliggende regelgeving
en de inrichting van het toezichthouden. Het is aan het land om te bepalen hoe met
deze adviezen wordt omgegaan. Verder geldt het Verdrag van Straatsburg inzake het
witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven
voor Nederland en Curaçao. Daarom is het van belang dat we hierover met elkaar in
gesprek blijven. Er zijn meerdere belangen en afspraken die samenkomen. Zoals u weet,
ben ik met de heer Van Weel in overleg met Curaçao over dit onderwerp.
De heer Van Haasen (PVV):
Het gaat mij eigenlijk over het volgende. Ik was bij de behandeling van de begroting
Justitie en Veiligheid. Daarin gaf de Minister de motie oordeel Kamer, maar zei hij
daarbij wel «ik schuif die door naar mijn collega van Koninkrijksrelaties», terwijl
de motie ingediend is bij Justitie en Veiligheid. Nu vraag ik me af of dat van tevoren
overlegd is. Of wordt dat gewoon over de schutting gegooid? Ik vind dat een beetje
een aparte situatie. Hoe kunnen wij bij alle begrotingen in de gaten houden of er
een motie tussendoor glipt die Koninkrijksrelaties raakt, om het zo maar te zeggen?
Staatssecretaris Szabó:
Het is niet over de schutting gegooid; laat ik het zo formuleren. Ik stond niet naast
hem tijdens dat overleg, maar ik ben natuurlijk wel verantwoordelijk voor de landspakketten,
vandaar dat die bij ons terecht is gekomen. Vervolgens hebben de heer Van Weel en
ik dit gezamenlijk opgepakt, ook in het gesprek met Curaçao. Dat deden we allebei
vanuit onze eigen positie. Zo is het gegaan.
Dan nog een vraag van mevrouw De Vries over de landspakketten. Hoe staat het er exact
voor met de landspakketten CAS? Er wordt veel over geschreven, maar wat is exact de
werking van de uitvoeringspunten? Als ik het me goed herinner, was dat de vraag. De
status van de hervormingen is voor elk land en voor elk thema anders, dus daar kan
ik geen kort antwoord op geven. Voor een volledig beeld verwijs ik u daarom naar de
recente uitvoeringsagenda en de uitvoeringsrapportage die ik in december met uw Kamer
heb gedeeld en die hier in mijn koffer ligt. Als u specifieke vragen heeft over de
voortgang, beantwoord ik deze graag. In het algemeen zie ik dat op veel fronten goed
voortgang wordt geboekt, bijvoorbeeld bij financieel beheer op Aruba en de belastingdienst
op Sint-Maarten. Maar ik zie natuurlijk ook uitdagingen, want het is niet alleen maar
hosanna. Sterker nog, er moet nog wel een flink tandje bij. Uitdagingen zie ik onder
andere op het gebied van de hervormingen. Die zijn complex en kosten tijd. De uitvoeringscapaciteit
was, is en blijft beperkt. De verkiezingen in Sint-Maarten, Aruba en binnenkort ook
Curaçao hebben ook invloed gehad op de voortgang, want we hebben een aantal keren
te horen gekregen: de verkiezingen komen eraan, dus we hebben op dit moment even wat
minder capaciteit.
Ik wil nog wat extra's zeggen wat betreft het feit dat de uitvoeringscapaciteit beperkt
was, is en blijft. Ik heb de Kamer ook al eerder gemeld wat ik op de eilanden heb
besproken. Het gaat om een hoop activiteiten bij de landspakketten. Ze worden op dit
moment ondersteund met de Tijdelijke Werkorganisatie. Er moet een keer een eind komen
aan de landspakketten. Dat is zo'n beetje 2027, want dan lopen de trajecten af. Dan
stopt ook de Tijdelijke Werkorganisatie. Dat betekent – daarop wijs ik in bijna ieder
gesprek op de eilanden – dat nu al moet worden nagedacht over welke activiteiten je
straks verder wil brengen met eigen capaciteit. Dat betekent dat je er nu al over
moet gaan nadenken hoe je met je personele vakmanschap omgaat. Welke mensen heb je
beschikbaar voor die activiteiten en welke mensen heb je nodig om op te leiden? Dat
is niet aan mij; dat is aan die eilanden. Nogmaals, de landspakketten stoppen dan.
Ik wil dus nog een keer benadrukken: de verantwoordelijkheid ligt bij de landen zelf.
Die moeten ze straks oppakken.
De voorzitter:
Mevrouw Aukje de Vries heeft hierop een interruptie.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat zowel de heer Van Haasen als ik aangegeven hebben dat wij in de rapportages
door de bomen het bos niet meer zien. De rapportages zien er fantastisch uit, maar
ze zijn niet echt overzichtelijk. Ik ben gewoon bang dat straks geldt «operatie geslaagd,
patiënt overleden». We hebben een heleboel maatregelen genomen en die hebben we allemaal
precies uitgevoerd. Ze liggen misschien wel op schema of misschien net even iets achter
op het schema; dan moet er nog wat uitgevoerd worden. Het effect is echter niet zoals
we willen. Ik zie in elk geval het effect niet als het gaat om bijvoorbeeld de corruptie
en de vriendjespolitiek op de eilanden. Dat geldt ook voor de financiën. Ik denk:
dit is niet het eindplaatje dat ik zou willen hebben. De maatregelen zijn misschien
wel goed uitgevoerd, maar ze leiden niet tot het resultaat dat we zouden willen hebben:
een degelijk, goed bestuur voor de eilanders – dat is wat ze verdienen – en gewoon
genoeg financiën om de dingen te doen die op de eilanden moeten gebeuren. Ik ben er
gewoon zo bang voor dat dat niet het resultaat zal zijn. Ik had gehoopt en ik hoop
eigenlijk dat de Staatssecretaris een eerlijk plaatje wil schetsen van waar we straks
staan als al die maatregelen uitgevoerd zijn. Hebben we dan het resultaat gehaald
dat we zouden willen?
Staatssecretaris Szabó:
Dat is wel het doel. Er komt een evaluatie in 2026. Ik zeg nu dat die er al in 2026
is, maar we evalueren in feite ook dagelijks waar we staan. Daar heeft u een overzicht
van gekregen. Als het u niet duidelijk is, dan moeten we denk ik een keer even doorpraten
over hoe we de puntjes op de i kunnen zetten, ook als het gaat over het u rapporteren
over de voortgang. Dat doen we natuurlijk ook – dat wordt hier door mijn ambtenaar
gezegd – samen met de landen, want die moeten ook mee kunnen lezen.
De heer Van Haasen (PVV):
Om hier nog even op door te gaan: in de rapportages die er zo mooi uitzien, zien we
dat op veel punten een aantal doelen nog niet gehaald wordt of dat zaken nog niet
opgestart zijn. Wij zien echter niet wat voor actie er dan wordt ondernomen om het
wél te realiseren. Hoe krijgen we daar zicht op?
De voorzitter:
De Staatssecretaris in reactie hierop, als hij dit kan beantwoorden.
Staatssecretaris Szabó:
We hebben hier natuurlijk met heel veel activiteiten te maken, die ook vaak heel gedetailleerd
zijn. Het zijn allemaal verschillende soorten activiteiten, dus ik kan me voorstellen
dat u soms niet helemaal ziet wat daar de voortgang van is. Ik kijk ook even naar
mijn ambtenaren. Het kan niet zo zijn dat als ik hier een rapportage voor u en ook
voor de landen neerleg, u niet begrijpt hoe die precies gelezen moet worden en wat
de stand van zaken is. Ik zit even te kijken of we mogelijk met u een briefing, een
technische briefing, over de voortgang kunnen plannen, als u daar welwillend tegenover
staat. Dit is namelijk iets te belangrijk om de kans te willen lopen dat we hier over
een jaar weer zitten met dezelfde vragen.
De voorzitter:
Wij noteren dat als toezegging en die gaan we straks aan het einde van deze vergadering
nog eens benoemen. Dank daarvoor. Vervolgt u uw betoog. Voordat u verdergaat: meneer
Van Haasen, dat was eigenlijk uw laatste interruptie. Ik was net best streng, doch
rechtvaardig, ook richting de heer White. Ik stel voor dat u allemaal nog zes interrupties
hebt. Nee, niet zes interrupties erbij, want een deel van jullie heeft namelijk al
wat interrupties gebruikt. Dit gezegd hebbende geef ik mevrouw De Vries en de heer
White het woord. Eerst mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter, het is altijd goed om een technische briefing te houden. Het is echter
denk ik niet zo dat wij niet snappen wat er staat. De vraag is alleen of met de ingezette
maatregelen ook het effect en het resultaat bereikt worden dat we uiteindelijk willen.
We willen dat er een goed functionerend bestuur is, dat er voldoende financiën zijn,
dat er voldoende belastingen worden geïnd en dat er goede verantwoording is over de
financiën op de eilanden. Bereiken we dat? Dat is eigenlijk meer mijn vraag. Het is
prima om dat in een technische briefing mee te nemen; dat vind ik ook goed. Je kan
echter honderd maatregelen nemen die individueel misschien hartstikke goed zijn en
waarvan je denkt dat je het doel ermee gaat bereiken, en het doel toch niet bereiken
omdat er andere zaken zijn die misschien hadden moeten gebeuren. Dat zou ik dan ook
wel graag meegenomen willen hebben in die technische briefing.
De voorzitter:
De vraag is: is dat mogelijk?
Staatssecretaris Szabó:
Ja, daar gaan wij een serieuze poging toe doen. Het eindresultaat van sommige activiteiten
ligt later in de tijd. Daar komen we in de technische briefing echter ook op terug,
met uw welnemen.
De voorzitter:
De heer White, in reactie hierop.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik wil even reageren, want ik vind het vrij storend en irriteer me er best aan. Ik
wilde een verduidelijkende vraag stellen over het antwoord dat ik volgens mij nog
niet had gehad op de vraag over de politiecapaciteit. Ik dacht dat ik het verkeerd
had begrepen. Dat had impliciet betekend dat er wel antwoord gegeven zou zijn op de
vragen die ik eerder in mijn eerste betoog had gesteld. Dat bleek achteraf niet zo
te zijn, dus ik wilde eigenlijk teruggaan om helder te maken dat ik volgens mij nog
geen antwoord op mijn vraag gekregen heb. Dat werd niet toegestaan. Vanaf dat moment
zit ik constant af te wegen wanneer ik wel op de rem moet trappen en wanneer niet,
gezien het aantal toegestane interrupties. Vervolgens wordt aan het einde van de interruptieronde
het aantal interrupties uitgebreid. Ik vind dat vrij storend en ik irriteer me daar
mateloos aan. Dat wil ik gezegd hebben.
De voorzitter:
Dat mag. De uitbreiding is ook eigenlijk naar aanleiding van uw interruptie gedaan.
Ik stel voor dat die vraag in de tweede termijn eventueel alsnog beantwoord wordt.
Indien u dat wenst kunt er daarna, als we straks alle mappen hebben gehad, op ingaan.
Ik stel dus voor dat de Staatssecretaris nu verder gaat met waar hij in deze cluster
is gebleven en dat we op verzoek van de heer White in de tweede termijn nogmaals ingaan
op de politiecapaciteit. Als het antwoord op zijn vraag dan nog steeds niet afdoende
is, kan de heer White daar natuurlijk weer zijn vragen over stellen. Zullen we dat
afspreken?
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik zou er graag nu in de eerste termijn een antwoord op willen hebben. Het zou namelijk
best kunnen betekenen dat ik nogmaals een vervolgvraag in de eerste termijn heb, of
toch in de tweede termijn. De vraag aan de Staatssecretaris die ik in mijn betoog
heb gesteld en waarop ik volgens mij nog geen antwoord heb gekregen – ik pak hem er
nog even bij – was de volgende. Hebben de landen voldoende politiecapaciteit om de
orde op de eilanden goed te handhaven? Wat is de opvatting van de Staatssecretaris
daarover? Is er voldoende capaciteit, ja of nee? Als die er niet is, wat gaan we daaraan
doen?
De voorzitter:
Of de Staatssecretaris daar antwoord op geeft, is aan hem. Het is namelijk een blokje
dat hij net heeft afgesloten. Ik geef dus het woord aan de Staatssecretaris met de
vraag of hij daar nu of straks op terugkomt.
Staatssecretaris Szabó:
Ik kom hier met uw welnemen straks in de tweede termijn op terug.
De voorzitter:
Dat lijkt me goed.
Staatssecretaris Szabó:
Ik heb al wel mijn ideeën, maar ik wil me eventjes ...
De voorzitter:
Ik wil wel even tegen de Kamerleden zeggen: jullie hebben gewoon vier interrupties.
Als je die wil gebruiken, dan doe je dat. Als ik denk dat het lekker gaat, dan ben
ik vrij coulant in het toekennen van meer interrupties, zoals ik dat nu heb gedaan.
Dat wil ik wel gezegd hebben, even zonder alle irritaties. Die brengen op zich wel
wat vuur in dit debat en dat is denk ik ook wel nodig. Dank u wel daarvoor, meneer
White. Ik stel dus voor dat de Staatssecretaris nu verdergaat. Nogmaals, ik ben streng,
doch rechtvaardig wanneer dat moet en ik houd ook de tijd in de gaten. Dat mogen jullie
van mij aannemen. De Staatssecretaris heeft het woord.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal proberen de vragen wat vuriger te beantwoorden. Daar
gaan we. Over de belastingdiensten van Curaçao en Aruba. De vraag van de heer Van
Haasen was: waar komt het vertrouwen in de belastingdiensten vandaan, zoals genoemd
in de rapportages? Voor beide landen geldt dat de uitvoeringsrapportages gaan over
de uitvoering van de voorgenomen hervormingen bij de belastingdiensten. Daarover zijn
afspraken gemaakt tussen Nederland, Aruba en Curaçao. Er wordt gewerkt aan bijvoorbeeld
het inhalen van achterstanden. Tegelijkertijd worden er structurele verbeteringen
binnen de organisaties doorgevoerd. Ik vertrouw erop dat dit uiteindelijk zal leiden
tot beter functionerende belastingdiensten.
Daar komt wel de volgende opmerking bij. U heeft Sint-Maarten hier niet bij genoemd.
Dat wil ik ook even noemen; ik ben daar ook bij de belastingdienst langs geweest.
Op alle drie de eilanden zie ik dat de belastingdiensten een beetje in hetzelfde proces
zitten als de Belastingdienst bij ons de afgelopen jaren. Er moet een slag worden
gemaakt, van het verwerken van papier door mensen naar geautomatiseerde verwerking.
Ik heb gezien dat daar goede plannen voor zijn. Sterker nog, met name op Sint-Maarten
was ik heel erg onder de indruk van het verhaal dat ik daar hoorde. Ik dacht bij mezelf:
dit hebben ze in Apeldoorn nog nooit zo goed gepresenteerd. Je kan goede verhalen
hebben, maar je moet bij automatisering beginnen waar je de eerste goede slagen kunt
maken. Een mooi verhaal is namelijk niet voldoende. Het beter automatiseren van de
belastingdienst en de uitvoeringsprocessen gaat echt nog jaren duren. Dat is in Nederland
en andere landen ook zo.
Voorzitter. Dan ga ik door naar een volgend pakketje: financieel beheer.
De voorzitter:
Zeker, maar niet voordat ik het woord aan mevrouw Aukje de Vries heb gegeven.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Nee, want ik moet eerlijk zeggen dat ik de vergelijking tussen de Belastingdienst
hier en de belastingdienst op een aantal van de eilanden een beetje raar vind. Ik
heb namelijk nog nooit meegemaakt dat we hier vriendjespolitiek hebben, dat sommige
mensen geen belasting hoeven te betalen en anderen wel. Ik vind dat dus een rare vergelijking.
Er zijn op Sint-Maarten nu ook veel minder inkomsten. Komt dat nu doordat de automatisering
niet deugt? Waar zit dat ’m in? Want er is sprake van 27 miljoen minder belastinginkomsten.
Ik vind het dan raar als je zegt dat de belastingdienst daar goed functioneert en
dat het alleen een automatiseringsprobleem is.
Staatssecretaris Szabó:
Ik probeerde aan te geven dat er nu een transitie is van het verwerken van papier
door mensen op de eilanden naar het automatiseren van die processen. Die vergelijking
wilde ik maken. Het ging niet over hoeveel geld je int, corruptie en dat soort zaken.
Dat is iets heel anders. Maar ik heb het volgende heel duidelijk aangegeven, onder
andere op Sint-Maarten. Op het moment dat je begint met het digitaliseren van je uitvoeringsprocessen,
moet je aan het begin al heel duidelijk hebben hoe de roadmap eruitziet. Ik vind «roadmap»
een vreselijk woord; ik gebruik het liever niet, maar goed. Wanneer wil je wat geïmplementeerd
hebben, met welke capaciteit? Want het moet niet zo zijn dat je hele goede plannen
hebt – en die hébben ze daar – maar dat die op een gegeven moment niet kunnen worden
uitgevoerd, omdat je een capaciteitsgebrek hebt. Dat is het automatiseringsdeel. Al
die andere zaken wil ik hier niet bij betrekken.
Dan kom ik bij het blokje financiën. Ik beantwoord meteen uw vraag over Sint-Maarten:
de belastinginkomsten van Sint-Maarten zijn 27 miljoen gulden lager; hoe kan dat?
Het Cft heeft Sint-Maarten er na ontvangst van de begroting van 2024 op geattendeerd
dat de belastinginkomsten van 2024 te hoog waren geraamd. Daarom is de raming met
27 miljoen gulden naar beneden bijgesteld. Sint-Maarten heeft momenteel te weinig
zicht op de te realiseren belastingopbrengsten, waardoor een goede raming lastig blijft.
Dit betrof dus een bijstelling van de raming, geen tegenvaller in de werkelijke inkomsten.
Het belastingstelsel is verouderd en er zijn capaciteitsproblemen bij de belastingdienst,
waardoor de inkomsten structureel achterlopen. Dit heb ik zelf gezien, zoals al aangegeven,
tijdens mijn bezoek van vorig jaar. Vanuit het landspakket wordt er in de komende
jaren hard op ingezet om de digitale transformatie van de belastingdienst rond te
krijgen, met daarbij de opmerking dat de plannen wel realistisch moeten zijn.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Aukje de Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Er wordt nu gedaan alsof het een incidenteel iets is, maar ik heb van het College
financieel toezicht begrepen dat zij zich al langer zorgen maken om de tegenvallende,
achterblijvende inkomsten van Sint-Maarten. Het lijkt dus geen ramingsverschilletje,
maar een meer fundamenteel probleem, als ik het College financieel toezicht goed begrepen
heb. Dat baart mij zorgen, want dan blijf je volgens mij achteruitboeren, en dat is
niet de bedoeling. Ik hoop gewoon dat er voldoende inkomsten zijn om de noodzakelijke
investeringen – volgens mij heeft de Staatssecretaris daar een paar van genoemd, bijvoorbeeld
als het gaat om de politie, de douane et cetera – wel te kunnen doen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
De vraag is of hij herkent dat het College financieel toezicht zegt dat het niet maar
één jaar een probleem is, maar een structureel probleem. Wat gaan we daaraan doen?
Staatssecretaris Szabó:
Dat herken ik. Via de landspakketten proberen we zo veel mogelijk een inhaalslag te
maken. Daarbij proberen we de komende jaren ook te komen tot een gepaste werkwijze
rondom digitalisering.
De voorzitter:
Mevrouw Bruyning van NSC heeft ook een interruptie.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb geen vraag, maar er moet mij wel even iets van het hart. Er werd net iets gezegd
over onze Belastingdienst in vergelijking met die van de landen. Ik denk dat wij allemaal
vergeten hoe de Belastingdienst hier met mensen is omgegaan. Het toeslagenschandaal
is een van de grootste dingen die we verkeerd hebben gedaan. Zeg dus alsjeblieft geen
dingen als «we hebben hier geen vriendjespolitiek», want daarvan is hier wel degelijk
sprake geweest. Van 20.000 mensen zijn de levens verwoest. Als we het dan hier hebben
over belastingen innen en al dat soort dingen, vind ik dat een iets minder groot probleem
dan stelselmatig levens verwoesten van mensen. Laat het dus even heel duidelijk zijn
dat Nederland op dat gebied ook nog heel veel te leren heeft. Alsjeblieft.
De voorzitter:
Deze opmerking mag als interruptie worden gemaakt. Op dit moment vindt overigens in
de plenaire zaal een debat plaats over hetzelfde onderwerp, dus ik laat dat toe. Ik
geef het woord weer terug aan de Staatssecretaris. Wilt u uw betoog vervolgen, alstublieft?
Staatssecretaris Szabó:
Dan een vraag van de heer Van Haasen over de status van de rijkswet voor Aruba. Hij
vroeg: wat is de status van de rijkswet voor Aruba, is de deadline van 1 mei haalbaar
en wat gebeurt er als die niet haalbaar is? De rente van de covidleningen is vorig
jaar met een eerste stap verlaagd, toen het akkoord over het traject om te komen tot
de rijkswet werd getekend. Die rente is nu 5,1%. De rente wordt pas verder verlaagd
als de wet in werking is getreden. Door de projectteams van beide landen wordt hard
gewerkt aan het opstellen van de wet. We wachten nu op het definitieve advies van
het IMF daarover. Dat is trouwens aangevraagd door Aruba. Dat advies komt in februari.
De datum van 1 mei is ambitieus. Uit het akkoord volgt dat als die datum niet wordt
gehaald, de rente weer wordt verhoogd.
Dan de vraag van mevrouw De Vries over financieel beheer. Hoe kan het dat in geen
van de landen de jaarrekening op orde is? De problematiek is omvangrijk en vraagt
om een samenhangende aanpak, waarbij fundamentele problemen in de wetgeving, de inrichting
van de financiële organisatie, de financiële processen en de administratie moeten
worden opgelost. Dit kost tijd. Daarbij is gebrek aan capaciteit met betrekking tot
de financiële functie een bottleneck. Er wordt gekoerst op goedkeurende accountantsverklaringen
over de jaarrekeningen van 2026.
Dan nog een vraag van mevrouw De Vries: hoe ziet de Staatssecretaris de opstelling
van de BMKB-regeling en van de SDE++-middelen, ook aangezien dit eigenlijk landsaangelegenheden
zijn? Allereerst de BMKB. Ik vind het belangrijk dat ondernemers kunnen groeien en
innoveren. Dit vergroot ook de zelfredzaamheid van de landen. Daarom vind ik het belangrijk
dat de BMKB-regeling wordt opengesteld voor de landen. Met betrekking tot de SDE++:
er zijn nog geen middelen uitgekeerd aan de landen vanuit de SDE++-budgetten. De verantwoordelijkheid
voor de SDE++ ligt bij de Minister van Klimaat en Groene Groei. Samen met de nutsbedrijven
onderzoeken zij nu mogelijke manieren om de SDE++-middelen effectief in te zetten.
Dan een vraag over de rentelasten, weer van mevrouw De Vries. Hoe kan het dat in Aruba
inmiddels maar liefst 18% van de landinkomsten opgaat aan rente en financiële tegenvallers
en niet wordt gebruikt voor het verlagen van de overheidsschuld, zoals vastgelegd
in de eigen landsverordening? Dit is eigenlijk een vraag aan de Minister van Financiën
van Aruba. Ik kan wel het volgende toelichten. De hoge rentelasten zijn het gevolg
van de combinatie van de relatief hoge staatsschuld en de opgelopen rentestanden.
De meevallers van de centrale overheid van Aruba worden conform de regelgeving ingezet
voor schuldenreductie. Voor de meevallers die ontstaan bij andere organisaties in
de publieke sector is dit voor de overheid van Aruba lastiger te sturen. Ik wacht
een eventueel bericht van het CAft aan de RMR hierover af. Er is geen directe relatie
tussen de landspakketten en het financieel toezicht.
De voorzitter:
Een vraag.
De heer Van Haasen (PVV):
De Staatssecretaris zei net dat als de deadline van 1 mei voor de rijkswet niet gehaald
wordt, de rente weer verhoogd wordt met 1,8%. Ik heb eerder tijdens het debat gevraagd
of Nederland leningen heeft geherfinancierd die Aruba zelfstandig heeft aangevraagd
op de internationale markt. Wat heeft het voor zin om leningen te herfinancieren zodat
Aruba lagere rentelasten heeft, als we vanaf de andere kant de rente op de leningen
die wij verstrekken aan Aruba gaan verhogen?
Staatssecretaris Szabó:
Dit is de consequentie. De rente wordt hoger omdat de rijkswet er dan gewoon al moet
zijn. Dat gaf u eerder al aan.
Voorzitter. Ik ga door naar het volgende blokje, overige. Ik begin met de geopolitieke
ontwikkelingen, de invloed van China en de motie van de heer Bamenga. Heeft de regering
deze dreigingen voldoende in beeld en werkt het kabinet goed samen met de regeringen
in de CAS-eilanden – volgens mij moet dat «op de CAS-eilanden» zijn – om deze ongewenste
beïnvloeding tegen te gaan? Op 13 december is uw Kamer schriftelijk geïnformeerd over
de visie van het kabinet op de betrekkingen met China. Het kabinet zal in overleg
treden met de CAS-landen voor het opstellen van een gedeelde analyse over China. Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert uw Kamer daar medio 2025 over. Hiermee
wordt uitvoering gegeven aan de motie.
Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken periodiek overleg met de diensten
Buitenlandse Betrekkingen van de landen om elkaar goed te informeren. Ik bekijk ook
samen met Buitenlandse Zaken, Defensie en het Chinese kennisnetwerk, dat door BZ wordt
gefinancierd, hoe de informatiepositie verbeterd kan worden en hoe ingespeeld kan
worden op de toenemende invloed van China.
De heer White van GroenLinks-PvdA vroeg naar breedtesport. Hij vroeg of het aanbod
versterkt zou kunnen worden: is de Staatssecretaris bereid om met NOC*NSF te kijken
naar verbreding met de sportbonden en wat is dan het idee? Sportbeleid is een aangelegenheid
van de landen zelf. In hoeverre Nederland bereid is hieraan bij te dragen, is een
vraag voor mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik zal de vraag doorgeleiden.
Tegelijkertijd zeg ik tegen meneer White en de Kamer het volgende. Ik vind sport heel
belangrijk. Ik heb ook trajecten gezien, zelfs een Cruyff Court. Dat was overdekt.
Ik heb trouwens nog nooit zo'n groot Cruyff Court gezien; volgens mij was dat op Sint-Maarten.
Ik vind sport heel belangrijk, ook als het gaat om mental health en dat soort zaken,
gewoon goede geestelijke gezondheidszorg. Naast onderwijs vind ik dat sport ook gestimuleerd
moet worden. Ik zal deze vraag ook zo doorgeleiden aan de Staatssecretaris, zodat
hij ook begrijpt dat dit voor mij een belangrijke prioriteit is.
De heer White stelde ook een vraag over de aanpak van klimaatverandering en klimaatadaptatie.
Nederland en de landen hebben een gezamenlijke klimaatagenda. Zoals u weet, is de
Minister van Klimaat en Groene Groei het Nederlandse aanspreekpunt daarvoor. De verantwoordelijkheid
voor de uitwerking en de uitvoering van de klimaatagenda ligt bij de Caribische landen
zelf. Op het gebied van klimaatadaptatie werken Nederland en de landen al enige tijd
samen in het programma Climate Panel on Deltas and Coastal Areas. Het Ministerie van
IenW ontwikkelt met de Caribische landen klimaatadaptatieplannen. Verder zie ik op
Curaçao kansen om met de windparken op zee en groene waterstof duurzame energie op
te wekken voor de export. Dit biedt trouwens ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
We zitten nog in de beginfase, dus we zijn nu nog aan het exploreren. Maar ik zei
al dat het er wat mij betreft heel interessant uitziet, voor Curaçao zelf, maar ook
voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Dan was er nog een vraag van de heer White: wat doet Nederland aan het verhogen van
de kwaliteit van het onderwijs? Onderwijs is een landsaangelegenheid, maar in het
landspakket hebben we afspraken gemaakt om te werken aan hervormingen in het onderwijs.
Beter onderwijs en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt zijn van belang voor
de economische zelfredzaamheid. Dat is een van mijn focuspunten. Ook in de gesprekken
die ik daar heb gevoerd met ondernemers, heb ik gezegd: geef me nou aan wat voor type
onderwijs je nodig hebt om je bedrijf verder te kunnen laten groeien. Dat zal steeds
een iets hoger niveau moeten worden. U weet dat ik ook Staatssecretaris Digitalisering
ben. Gelukkig kun je via digitalisering ook heel veel onderwijs op afstand volgen.
Dus ik wil dat dat ook de komende jaren wordt gestimuleerd. Die boodschap heb ik ook
daar achtergelaten, ook al is het een landsaangelegenheid. Nederland heeft op Curaçao
bijvoorbeeld een onderzoek naar basiskwaliteit en kansengelijkheid in het onderwijs
gefinancierd. U heeft hier vanmorgen in het Antilliaans Dagblad zelfs iets over kunnen
lezen. Nederland levert ook een bijdrage om de verbeterplannen voor het onderwijs
ten uitvoer te brengen. Daarnaast wordt er in het vierlandenoverleg Onderwijs samengewerkt,
onder andere op het gebied van instructietaal, doorstroom en lerarenopleiding.
De voorzitter:
De heer White heeft een interruptie voor u.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Fijn om te horen dat de Staatssecretaris ook het grote belang ziet van onderwijs als
bakermat van alle verdere ontwikkelingen op de eilanden. Hoor ik de Staatssecretaris
enigszins de toezegging doen dat hij samen met de landen gaat kijken hoe hij toezicht
kan houden op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs?
Staatssecretaris Szabó:
Het toezicht zal men zelf moeten houden, maar als onderdeel van het landspakket kan
ik dit wel meenemen.
Ik heb nog twee vragen van mevrouw Bruyning. Als eerste: kan de Staatssecretaris toezeggen
dat de Staatssecretaris gezamenlijk met de CAS-landen de ondergrens gaat formuleren
voor het verwezenlijken van de waarden in artikel 43 van het Statuut? De autonome
landen van het Koninkrijk zijn zelf verantwoordelijk voor het verwezenlijken van de
mensenrechten. Het waarborgen hiervan is een Koninkrijksaangelegenheid. Het inroepen
van de zogenaamde waarborgfunctie vergt altijd een afweging van geval tot geval. Hierbij
dienen alle relevante omstandigheden te worden meegewogen. Hierop volgt uiteindelijk
een politiek besluit. De waarborgfunctie leent zich om deze redenen niet voor een
ondergrens.
Is de Staatssecretaris op de hoogte van de situatie in de zorg? Dat is ook een vraag
van mevrouw Bruyning. En is de Staatssecretaris van plan om individueel dan wel samen
met zijn collega's concrete plannen te ondernemen? Zo nee, waarom niet en, zo ja,
welke zijn dat? Ik ben op de hoogte van de situatie rondom het ziekenhuis in Curaçao,
vanzelfsprekend. Dat heeft vorig jaar behoorlijk gespeeld. Daarbij is zorg wederom
een landsaangelegenheid, deze keer van het land Curaçao zelf. Via de landspakketten
wordt er samengewerkt aan hervormingen in de zorg, maar Curaçao maakt vooralsnog geen
gebruik van de ondersteuning. Het oprichten van een taskforce is dan ook nog niet
aan de orde. De situatie wordt wel gemonitord, samen met VWS, vanzelfsprekend. De
situatie in de zorg is niet dermate kritiek dat de waarborgfunctie nu aan de orde
is. Als Curaçao een verzoek doet tot bijstand, zullen we hiernaar kijken, maar dat
heb ik dus niet ontvangen.
Dit brengt mij tot het einde van de beantwoording van de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dat was vlot, waarvoor dank. Ik kijk even naar de collega's, want volgens mij is het
nu tijd voor de tweede termijn. Ik geef u om en nabij twee minuten de ruimte om uw
inbreng te doen. Daarna kunnen de vragen die onbeantwoord zijn gebleven, beantwoord
worden in tweede termijn. Ik wil graag als eerste beginnen met de heer White. Gaat
uw gang.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil natuurlijk nog steeds antwoord hebben op de vraag hoe
we omgaan met de capaciteit van de politie. Omdat ik denk dat het goed is dat er voldoende
handhaving is als je het hebt over corruptie, economische ontwikkelingen en hervormingen.
Ik zou daar graag nog even antwoord op willen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bruyning, NSC.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoorden. Tegelijkertijd
vind ik het heel lastig, omdat de Staatssecretaris eigenlijk een coördinerende rol
heeft, een soort helikopterview houdt vanuit alle ministeries. Ik hoor heel veel in
de antwoorden: landsaangelegenheid, autonomie. Tegelijkertijd hoor ik ook heel veel
over controle, wat voor mij niet strookt met autonomie van de landen. Wij willen wel
een vinger aan de pols houden en dan vertellen wat de landen moeten doen, maar als
de landen bijvoorbeeld hulp nodig hebben, dan moeten ze een bijstandsverzoek doen;
wij gaan niet vanuit onszelf helpen. Ik vind dat heel lastig. Ik zou toch graag een
reflectie van de Staatssecretaris willen hebben op de vraag hoe hij zijn coördinerende
rol ziet en hoe de autonomie van de landen zich verhoudt tot de controle die Nederland
tot nog toe wil uitoefenen, want dat strookt voor mij niet met elkaar.
Ik denk dat goed bestuur ook bestaat uit al die ministeries bij elkaar brengen, alle
plannen kennen en daar ook toezicht op houden. Er kan geen sprake zijn van zaken doorschuiven
in de zin van: dat ligt daar, dat ligt daar. Nee, vanuit de coördinerende rol zou
ik verwachten dat je een overall overzicht kan bieden en dat je dat te allen tijde
goed kan beheersen en goed kan controleren.
De voorzitter:
Ik heb een interruptie voor u vanuit de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Meer een punt van orde. In het kader van de onbeantwoorde vragen die ik had, ben ik
vergeten om een tweeminutendebat aan te vragen.
De voorzitter:
Als mevrouw Bruyning dat niet erg vindt ...
Mevrouw Bruyning (NSC):
Nee, zeker niet, voorzitter.
De voorzitter:
... dan noteren we u straks als eerste spreker bij het tweeminutendebat. Dank u wel,
mevrouw Bruyning. Dan gaan we naar de heer Van Haasen.
De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt, voorzitter. Als eerste zou ik willen vragen aan de heer White op welk punt
hij een tweeminutendebat aanvraagt. Dat is wel prettig om te weten.
En naar de Staatssecretaris toe: eigenlijk wou ik het hebben over goed bestuur. Ik
had een vraag over het meedoen van de heer Martines aan de verkiezingen op Curaçao
op 21 maart terwijl hij in de gevangenis zit. In de gevangenis zelf is ook een stembus,
dus er kan vanuit de gevangenis ook gestemd worden. Er zitten daar 600 gevangenen,
die daar kunnen stemmen op de heer Martines. Ik vind het een beetje een aparte zaak.
Vandaar dat ik net al in een interruptie daarnaar gevraagd heb, maar ter verduidelijking
wil ik dit nog even meegeven.
De voorzitter:
Dat was inderdaad ook nog een onbeantwoorde vraag op mijn lijstje, waar de Staatssecretaris
in tweede termijn nog op terug gaat komen. Misschien wil de heer White nu nog even
ingaan op het punt over het tweeminutendebat. Straks? Dan is het woord aan mevrouw
Aukje de Vries voor haar tweede termijn.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de beantwoording. Die was volgens mij behoorlijk
compleet. Ik ben het misschien niet op alle punten met de Staatssecretaris eens, maar
dat hoeft ook niet altijd.
Dank ook voor de toezegging over de Koninklijke Marechaussee na 2025. Ik denk namelijk
dat we daar echt behoefte aan hebben.
Ik worstel nog wel wat met de maatregelenpakketten en de resultaten en effecten daarvan.
Ik hoop dat er in de technische briefing echt een ander beeld zal ontstaan, want ik
maak me grote, grote zorgen over het goede bestuur. Ik vind dat de inwoners op de
eilanden gewoon goede bestuurders verdienen, die er voor de inwoners zitten en niet
voor zichzelf. We hebben nu een paar voorbeelden gehoord, ook vandaag weer, waarvan
ik echt denk: jongens, dat zou niet moeten mogen voorkomen. Ik gun de eilanden eigenlijk
ook dat ze een beter bestuur kunnen krijgen, zonder corruptie, vriendjespolitiek en
ondermijnende criminaliteit. Ik kijk uit naar de agenda die de Staatssecretaris daarover
gaat sturen.
Ik vind het soms ook wel ingewikkeld, omdat we landspakketten hebben afgesproken.
Soms is het dan een landsaangelegenheid. De eilanden verwachten echter wel dat wij
met leningen met een lage rente aankomen zetten en er wordt ook verwacht dat we SDE-middelen
en een BMKB-regeling voor de landen gaan organiseren, terwijl ik dát nou juist een
landsaangelegenheid vind. Ik ben dus wel benieuwd waar dan volgens de Staatssecretaris
die grenzen liggen, want het is een beetje zoeken. Je kan niet alleen maar het zoet
hebben en niet het zuur. Ik vind dus dat er ook inspanning moet zijn van de eilanden
op het gebied van goed bestuur en van financiën, om daarin echt grote stappen te gaan
zetten. Daar kunnen we de landen natuurlijk bij ondersteunen als dat nodig is, maar
er moet op de eilanden ook een intrinsieke motivatie zijn om het zelf anders te doen
voor hun inwoners en voor de bedrijven die daar zitten.
De voorzitter:
Dank voor jullie bijdragen. Ik kijk even de Staatssecretaris aan. Kan hij alle vragen
in één keer beantwoorden of heeft hij daar nog even tijd voor nodig? Het kan gelijk,
zie ik. Dan geef ik hem het woord.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Ik neem even een slok water. Dat had ik ook eerder kunnen
doen.
Eerst de vraag van de heer White over de politie. In algemene zin is het essentieel
dat de politiekorpsen op sterkte zijn, waar dan ook ter wereld. Het is mij bekend
dat de politiekorpsen weinig capaciteit hebben in de CAS-landen. Over het algemeen
is er geen probleem met ordehandhaving. In bijzondere omstandigheden kan bijstand
worden gevraagd aan de landen. Dit was, zoals u weet, bijvoorbeeld vorig jaar aan
de orde bij de verkiezingen op Sint-Maarten. Het blijft een onderwerp van gesprek
in het JVO, maar er zal altijd spanning op blijven staan, zoals ook hier in Nederland
het geval is als het gaat om voldoende politie. We zijn in gesprek met de landen en
we kunnen ze bijstand leveren waar dat kan, zoals in het bijzondere geval van de verkiezingen
op Sint-Maarten.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Heeft de Staatssecretaris contacten met de desbetreffende Ministeries van Justitie
en hebben zij dezelfde opvattingen hierover? Geven zij ook aan dat de handhaving enigszins
volstaat of hebben ze daar een andere mening over? Ik ben ook heel benieuwd hoe de
Staatssecretaris kijkt naar de recente artikelen in de krant over problemen op het
gebied van criminaliteit op straat. Daar bestaat namelijk best wel een beeld van.
Staatssecretaris Szabó:
Zoals u weet is de Minister, de heer Van Weel, nu op de eilanden. Ik word gedebrieft
op het moment dat hij terugkomt. Ook op deze vragen zal ik een antwoord van hem krijgen,
want dit is een van de onderwerpen die hij daar bespreekt. Daar komen wij dus op terug.
De heer Van Haasen had een vraag met betrekking tot de heer Lo Martines. Excuus, dat
blaadje lag ergens onder verscholen. Ik veroordeel de drugshandel en het witwassen
waar de heer Lo Martines van wordt verdacht. Het gaat hier echter om een lopende rechtszaak
en dat is er eentje van Curaçao. Ik ga dus niets zeggen over losse rechtszaken. Maar
ik ben het met u eens dat drugshandel en witwassen niet kunnen.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik vind dat het niet ter zake doet waar de heer Lo Martines van verdacht wordt. Wat
mij stoort, is dat de KEM hem evengoed als lijsttrekker op de lijst zet voor de komende
verkiezingen. Dát vind ik eigenlijk niet kunnen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris
is wat hij hiervan vindt en of hij hierover in gesprek gaat met de desbetreffende
Minister of Staatssecretaris, want ik vind dat dit eigenlijk niet kan. Ik vind het
eigenlijk beschamend dat de KEM hem naar voren schuift als lijstrekker. Dat wil ik
eigenlijk gezegd hebben. Zoals mevrouw De Vries zegt, gunnen wij die eilanden een
goed bestuur. Het doet niet ter zake of hij wel of niet al veroordeeld is. Voorlopig
zit hij al een maand vast. Ik vind het echt beschamend dat hij als lijsttrekker wordt
opgevoerd. Ik zou toch enige regierol richting die eilanden verwachten om daar in
ieder geval kenbaar te maken hoe wij hierover denken.
Staatssecretaris Szabó:
Die regierol kan ik niet op me nemen, zoals u weet. Maar ik denk dat de boodschap
hoe hierover gedacht wordt, ook via dit debat heel duidelijk overkomt.
Dan nog één vraag van mevrouw Bruyning en mevrouw De Vries; ik wil hun vragen samenbrengen.
Dat is een vraag waar ik ontzettend mee zit. De vraag gaat over autonomie en ondersteuning.
Ik ben hier gestart als Staatssecretaris toen de landspakketten al liepen. Ook daarvóór
hebben we sinds 10-10-10 al heel veel activiteiten uitgevoerd met de eilanden om ze
op allerlei fronten te ondersteunen. Wij kunnen hulp aanbieden, maar de vraag zal
altijd van de landen moeten komen. Op de coördinatie kom ik naar aanleiding van de
motie van mevrouw Bruyning later dit jaar trouwens terug bij een evaluatie, zoals
toegezegd in mijn brief van 18 oktober. Vooruitlopend daarop: ik heb regelmatig overleg
met collega-bewindslieden over onderwerpen die die landen betreffen. Zojuist kwam
met de heer Van Weel ook een voorbeeld naar voren. Ik ben zelf tegelijkertijd met
de heer Nobel op de eilanden geweest en ik heb natuurlijk ook overleg met mijn andere
collega's, onder andere van Buitenlandse Zaken. Maar ook met IenW zijn we aan het
nadenken over een aantal onderwerpen die we mogelijk binnenkort naar voren brengen.
Dat gebeurt vanzelfsprekend ook met Defensie.
Toch even terug. Ik heb een aantal keren aangegeven dat de landspakketten niet oneindig
zijn, evenals de Tijdelijke Werkorganisatie. We hebben te maken met autonome landen.
Ik denk dat we samen – dat meen ik echt – na moeten denken over hoe het verder moet
nadat de landspakketten zijn afgelopen. Ik heb daar nog geen definitief oordeel over.
Ik zit in het begin van een proces, maar wat niet kan gebeuren, is dat we op het moment
dat de landspakketten zijn afgelopen, ze een ander label geven, inclusief de Tijdelijke
Werkorganisatie, en dat we weer vijf tot tien jaar op dezelfde voet doorgaan, want
daar wordt niemand beter van. De oplossing kan ik nu niet op tafel leggen, maar ik
leg nu wel op tafel dat ik hierover serieus aan het nadenken ben.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: «samen». Dan wil ik toch graag nogmaals een reflectie
op autonomie en controle die de Staatssecretaris wil uitoefenen op het gebied van
integriteit, financieel toezicht en al die dingen die we hebben. Hoe ziet de Staatssecretaris
dat dan? Wat is daarin «samen»?
Staatssecretaris Szabó:
De wijze waarop we het nu doen, staat: we hebben de landspakketten, we hebben bijstand
die we kunnen verlenen en dat soort zaken. Ook daarbij is de vraag hoe we dat na 2027
verder gaan brengen. Nogmaals, die discussie starten we nu pas. Ik zit net op deze
positie. Ik wil die discussie graag met u voeren, maar vanzelfsprekend ook met de
landen.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Even nadenken. Ik denk dat ik mijn vraag dan niet goed gesteld heb. Waar ik op doel,
is dat we in dit debat constant hebben gehoord dat het een landsaangelegenheid is.
Het voorbeeld dat ikzelf heb genoemd, is het CMC op Curaçao; dat is dan een landsaangelegenheid.
VWS ondersteunt daar deels wel bij, maar het is een landsaangelegenheid. Tegelijkertijd
heeft de regering de lead op het punt van integriteit, goed bestuur en financieel
toezicht en gaat het daar eigenlijk op onze manier. Dus nogmaals de vraag wat daarin
dat «samen» is en waarom dat dan niet een landsaangelegenheid is. Waarom voelt de
regering zich geroepen om daar dan wél tegen op te treden? Als we het over menselijke
problemen hebben, zijn zij immers een landsaangelegenheid.
Staatssecretaris Szabó:
In de gesprekken die we gaan voeren, wil ik ook dat soort onderwerpen meenemen, dus
ook integriteit, het monitoren daarvan en dat soort zaken.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dan heb ik nog een laatste vraag aan de Staatssecretaris. Hoe ziet dat «in gesprek
gaan» eruit? Want als de Staatssecretaris aangeeft dat hij gesprekken voert met instanties
die zouden kunnen helpen bij het monitoren van de integriteit en dat soort dingen,
worden de landen daar dan ook nog in meegenomen? Of is dat iets wat de Staatssecretaris
hun eigenlijk vertelt en oplegt in de zin van: dit zijn de instanties die de Staatssecretaris
heeft gevonden; die gaan het doen en daar moeten de landen het maar mee doen? Dat
is niet «samen»; tenminste, dat is niet mijn definitie van «samen».
Staatssecretaris Szabó:
Ik heb het goede antwoord voor u. Ik heb inmiddels twee van de drie Minister-Presidenten
daarover op een hele goede wijze gesproken. Ze waren ook heel erg blij met het feit
dat ik dit onderwerp verder wil brengen en ik krijg alle steun van ze. Het is ook
in dezen dus een gezamenlijke activiteit.
De voorzitter:
Nog een vraag van mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik worstel hier wel een beetje mee. Ik begrijp wel wat de NSC-fractie hier aangeeft,
maar het is natuurlijk ook zo dat wij een aantal dingen wel gewoon regelen. Ik bedoel:
er wordt 30 miljoen beschikbaar gesteld voor een gevangenis op Sint-Maarten. Ik denk
dat ik dan ook mag vragen dat dat goed besteed wordt en dat er goed met dat geld omgegaan
wordt. Als wij laagrentende leningen geven, vind ik ook dat wij mogen vragen dat zij
niet via allerlei rare constructies, via corruptie of via vriendjespolitiek op verkeerde
plekken terechtkomen. Ik hoor mevrouw Bruyning zuchten, maar ik vind wel dat ik daar
ook een verantwoordelijkheid voor heb. Wij voelen ook een verantwoordelijkheid voor
de landen. We zijn één koninkrijk en ik vind ook dat we dingen daar met elkaar gewoon
goed moeten regelen, maar dat vraagt wel van beide kanten wat. Het is niet zo dat
we aan één kant ... Ik heb zojuist het zoet en het zuur genoemd. We moeten dit volgens
mij wel beiden met elkaar doen. Ik hoop dat de Staatssecretaris dat mee gaat nemen.
Staatssecretaris Szabó:
Ik gaf net aan dat ik in een vervolgproces zit qua denken. Ik krijg nu al een aantal
opmerkingen mee. Ik zie uit naar de discussie hierover in de komende tijd.
De voorzitter:
Volgens mij hebben we daarmee alle vragen gehad. Ik wil de Staatssecretaris en de
collega-Kamerleden voor hun bijdragen.
Ik heb één toezegging gehoord, namelijk:
– De Staatssecretaris gaat een technische briefing aanbieden over de voortgang en de
uitvoering van de landspakketten.
De heer Raoul White is de eerste spreker in het tweeminutendebat, dat hij zojuist
heeft aangevraagd. Dat tweeminutendebat zal op enig moment worden ingepland. Meneer
White, kunt u toelichten waarover het tweeminutendebat zal gaan?
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dat kan, maar ik wil het houden bij het feit dat er zat zaken zijn die te bespreken
zijn. Volgens mij is het heel duidelijk dat er in dit debat zat punten zijn die nog
nader toegelicht moeten kunnen worden.
De voorzitter:
Ik stel voor dat ik tot een einde kom van deze vergadering. Ik wil specifiek de toehoorders
en de aanwezigen bedanken voor hun aanwezigheid bij dit commissiedebat over CAS. Ik
zou zeggen: bon dia en tot de volgende keer, met hopelijk nog meer energie en heel
veel moois, want de eilanden verdienen dat.
Sluiting 16.02 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. (Olger) van Dijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.