Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 9 april 2024, over Klimaat Caribisch deel Koninkrijk
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1409
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 27 juni 2024
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, de vaste commissie voor Economische Zaken
en Klimaat en de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben op 9 april
2024 overleg gevoerd met de heer Harbers, Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, en de
heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, Vice-Minister-President, over:
− de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 7 november
2023 inzake kabinetsreactie adviesrapport Het is nooit te laat (Kamerstuk 32 813, nr. 1312);
− de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 november
2023 inzake kabinetsreactie op sommatie Greenpeace en zeven inwoners van Bonaire over
de gevolgen van klimaatverandering voor Bonaire (Kamerstuk 32 813, nr. 1313);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 25 januari 2024 inzake reactie
op brief van het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao en het Heritage Plaza Consortium
inzake een regeling voor verduurzaming in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Kamerstuk
36 410-IV, nr. 41);
− de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 5 februari
2024 inzake stand van zaken enkele dossiers Koninkrijksrelaties met betrekking tot
de landen (Kamerstuk 36 410-IV, nr. 44);
− de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 12 februari
2024 inzake reactie op verzoek commissie over een afschrift van het antwoord op een
burgerbrief over een dringende update aangaande Parkietenbos en verzoek tot ingrijpen
en nader onderzoek (Kamerstuk 36 410-IV, nr. 47);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 maart 2024 inzake
reactie op verzoek commissie over een olielek en aanlanding op Bonaire (Kamerstuk
33 576, nr. 369);
− de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 8 april
2024 inzake overzicht van de fondsen die zijn toegekend aan Caribisch Nederland, de
stand van zaken van de openbare dienstverplichting voor luchtverkeer voor de bovenwindse
eilanden en de inspectierapporten van de Inspectie Gezondheidszorg ten aanzien van
het Queen Beatrix Medical Center Sint-Eustatius (Kamerstuk 29 697, nr. 144).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Paulusma
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Stoffer
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Postma
De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Meijers
Voorzitter: Paternotte
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Bruyning, Van Haasen, Michon-Derkzen,
Paternotte en White,
en de heer Harbers, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Van Huffelen,
Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, en de heer Jetten, Minister
voor Klimaat en Energie, Vice-Minister-President.
Aanvang 16.31 uur.
De voorzitter:
Bon dia, good morning, een hele goede middag aan iedereen in de zaal en iedereen die
thuis met ons meekijkt. Van harte welkom bij deze vergadering van de vaste commissie
voor Koninkrijksrelaties, die vandaag in het teken staat van klimaat in het Caribisch
deel van het Koninkrijk. Het is tweeënhalf jaar geleden dat ik voor het laatst deze
commissievergadering mocht voorzitten. Onze vaste voorzitter is een plenair debat
aan het doen. Die is daarom verhinderd. Daarom mag ik het even overnemen.
In de eerste termijn hebben wij vier minuten spreektijd. Ik denk dat we twee interrupties
in tweeën kunnen doen. Ik wil niet alleen de Staatssecretaris, die we gelukkig vaker
bij deze commissie hebben, maar ook de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat en hun ondersteuning in het bijzonder van harte welkom
heten.
Ik ga beginnen met de inbreng van de heer White van Partij van de Arbeid-GroenLinks.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Inderdaad heel mooi dat we een goede bezetting hebben vandaag.
Aandacht voor dit onderwerp is van belang; dat is duidelijk.
Voorzitter. We hebben het vandaag over klimaatbeleid. Dat is sowieso een onderwerp
van groot belang en hoge urgentie, maar het is nog urgenter voor de Caribische delen
van het Koninkrijk. We zien in Nederland al de heftige gevolgen van stijgende temperaturen
en zeespiegelstijging, en de risico’s van extreme weersomstandigheden, maar op de
eilanden is dit nog veel erger. Onder andere het KNMI heeft dit in klimaatscenario’s
haarfijn en ook wel confronterend vastgelegd. Klimaatverandering heeft invloed op
het weer. Dat wordt extremer, en daarmee vaak ook gevaarlijker. Voor de Caribische
delen van het Koninkrijk denk ik dan aan orkanen. Die komen waarschijnlijk niet vaker
voor door klimaatverandering, maar zijn wel heftiger wanneer ze voorkomen. Het KNMI
vreest dat de orkanen op Saba en Sint-Eustatius vaker in de zwaardere categorie zullen
vallen. Het KNMI verwacht ook nog dat er dit jaar een zeer actief orkaanseizoen komt.
We kennen allemaal nog de desastreuze gevolgen van orkaan Irma in 2017 op Sint-Maarten.
De gevolgen daarvan worden nu nog gevoeld. Ik snap dat we niet kunnen voorkomen dat
dergelijke orkanen enorme schade gaan veroorzaken. Toch vraag ik wat er met de verwachtingen
van nu gedaan kan worden om de eilanden zo goed mogelijk voor te bereiden op deze
natuurrampen. Het is daarom ook goed dat de Kamer dit onderwerp niet controversieel
heeft verklaard, en nog beter dat de regering ondanks de demissionaire status zegt
het probleem serieus te nemen en aan te willen pakken, in plaats van het op z’n beloop
te laten. Maar het is niet too little en zeker niet too late. Wat dat laatste betreft:
het is nog niet te laat. Er zijn nog steeds maatregelen die genomen worden om het
tij letterlijk en figuurlijk te kunnen keren. Het rapport van Ed Nijpels over de gevolgen
voor de BES-eilanden luidt heel terecht: het is nooit te laat. Maar we zijn eigenlijk
best laat. De problemen zijn al heel lang bekend. Beter een late reactie dan nooit,
zou je kunnen zeggen.
Gebeurt er inderdaad niet iets te weinig? De inwoners van Bonaire en Greenpeace vinden
van wel. Ze hebben eerst de regering gesommeerd om meer te gaan doen. Toen ze niet
genoeg gehoor kregen, voelde men zich genoodzaakt een rechtszaak aan te spannen. Die
rechtszaak loopt nu. Dat maakt het voor mij moeilijker om er iets van te vinden, want
als iets bij de rechter ligt, moet de politiek op afstand blijven, toch? Ik heb wel
dezelfde vragen. Waarom kon dit niet voorkomen worden? Ook hier geldt het uitgangspunt
van comply or explain. Alle Nederlandse wetgeving geldt ook voor Caribisch Nederland,
tenzij er goede, objectieve redenen zijn om hiervan af te wijken. Die redenen kunnen
er gewoonweg niet zijn wanneer een vijfde van Bonaire door een stijgende zeespiegel
kan verdwijnen, of wanneer klimaatveranderingen negatieve effecten op de mensenrechten
hebben. Denken de bewindspersonen dat de plannen afdoende zijn om degenen die een
rechtszaak tegen de Staat hebben aangespannen in ieder geval voor een deel tevreden
te kunnen stellen en mogelijk de angel uit de rechtszaak te halen? UNICEF wijst terecht
ook op de gevolgen voor kinderen. Er is een versnelling nodig, met ambitieuze doelstellingen.
Ik vraag de Staatssecretaris dit goed uit te zoeken en uit te leggen, los van juridische
implicaties.
Een van de hoofdeisen van Greenpeace en de bewoners op Bonaire is dat er plannen en
concrete maatregelen moeten komen om Bonaire te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Dat moet gestoeld zijn op wetenschappelijke onderbouwing en de wensen van de inwoners
van Bonaire. Dat lijkt me niet bepaald te veel gevraagd. Ook Nijpels wijst erop dat
de huidige inzet niet genoeg is om de risico’s voor de eilanden afdoende weg te nemen.
Daarom wil dit kabinet samen met de besturen en de inwoners van de eilanden bepalen
wat er nog meer nodig is. We wachten daarvoor nog op de klimaatplannen voor de drie
afzonderlijke BES-eilanden. Het kabinet heeft in een brief van 7 november beloofd
met een klimaatplan per eiland te komen. Dat kan wat mij betreft niet snel genoeg
gaan. De bewindspersonen stellen in die brief dat de klimaatplannen zo veel mogelijk
gelijktijdig moeten komen met het tweede klimaatplan voor Europees Nederland in 2024.
Ze stellen ook dat die plannen in overleg met de bewoners zullen worden gemaakt. Dat
is uiteraard terecht. Is het daarbij voor Bonaire wachten op de klimaattafel, die
nog in oprichting is? Is er al een nieuwe onafhankelijke voorzitter gevonden? En wat
doet de Staatssecretaris om het tempo er bij de oprichting van deze tafels in te houden?
De voorzitter:
Meneer White, ik heb u wat extra tijd gegeven, maar ik wil u nu toch vragen naar uw
laatste zin te gaan.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
We gaan helemaal afronden, voorzitter. Ik blijf normaal gesproken absoluut binnen
de tijd, maar dit onderwerp vraagt natuurlijk echt om aandacht. Het is natuurlijk
goed dat de overheid, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties daar over
CO2-vermindering praten, maar het is gezien de urgentie niet goed als de voortgang van
maatregelen tegen klimaatveranderingen daardoor te veel wordt afgeremd. Ik krijg nu
signalen dat de bouw helemaal bij het Openbaar Lichaam Bonaire wordt gelegd. Ik zou
het, uitgaande hiervan, wenselijk vinden dat de Staatssecretaris meer doet om deze
voortgang te faciliteren.
De voorzitter:
Helder, dank u wel.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Ik wil dat de bewoners nauw betrokken worden en voor de zomer in ieder geval een eerste
idee krijgen over wat de plannen gaan inhouden en welke maatregelen daarbij horen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Excuus.
De voorzitter:
We hebben de tijd veranderd van vier naar vijf minuten, ook al wordt u niet verplicht
om daar gebruik van te maken. Ik ga het woord geven aan de heer Van Haasen, van de
PVV.
De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt, voorzitter. Ik heb een iets ander verhaal. Het klimaat verandert, altijd,
al eeuwenlang. En wanneer het klimaat verandert, passen we ons aan. We verhogen onze
dijken en geven ruimte aan rivieren, maar we laten ons niet bang maken. Maar de laatste
jaren lijkt het alsof we ons juist bang laten maken. Door deze angst laten we regeringen
en overheden ons beperkingen opleggen. We worden uit de auto gepest, mogen geen vlees
meer eten en krijgen te maken met vliegschaamte, om maar een paar zaken te noemen.
De klimaathysterie moet plaatsmaken voor klimaatrealisme. De PVV ontkent niet dat
klimaatverandering plaatsvindt. Dat is een natuurlijk proces dat al eeuwen plaatsvindt.
Warme en koude periodes volgen elkaar voortdurend op. De natuur heeft een sterk herstellend
vermogen. Als het de natuur niet lukt, zijn wij geneigd om de natuur en handje te
helpen. We creëren onze eigen winstnatuur. Het kabinet trekt miljarden uit om opwarming
van slechts 0,0003 graden te voorkomen, terwijl aan de andere kant van de wereld een
onderzeese vulkaan in de Tonga-archipel in de Stille Oceaan uitbarst, waardoor er
zo veel waterdamp in de stratosfeer terechtkomt dat er een wereldwijde temperatuurstijging
plaatsvindt van 1,5 graad. Het KNMI schreef op 14 september 2023 over het onverwachte
klimaateffect van de vulkaanuitbarsting van de Hunga Tonga. Deze uitbarsting alleen
overschrijdt de afgesproken temperatuurstijging van het klimaatakkoord van Parijs.
Dat noemen we nature climate change. Gelukkig verdwijnt deze stijging weer na enkele
jaren.
Daarom kan ik me ook best vinden in de titel van het rapport van de heer Nijpels,
namelijk: Het is nooit te laat. De inhoud is een ander verhaal. De lichte paniek die
wordt gezaaid, vindt de PVV dus lichtelijk overdreven. «De mitigatieambitie van Bonaire»,
waar hebben we het over? Het eiland leeft van toerisme en is alleen per vliegtuig
of per cruiseschip bereikbaar. Bonaire verwacht een recordaantal cruiseschepen in
2024. Daarom is het ook een klein wonder te noemen dat Greenpeace überhaupt zeven mensen
heeft kunnen vinden om voor hun karretje te spannen om de Nederlandse Staat voor de
rechter te dagen. Het Akkoord van Parijs en de daarvan afgeleide Europeesrechtelijke
verplichtingen gelden alleen voor het Europese deel van Nederland, en niet voor Caribisch
Nederland. De PVV vindt het dan ook belachelijk dat Greenpeace over de rug van Caribisch
Nederland een verscherping van de klimaatafspraken van Parijs voor Europees Nederland
wil afdwingen. Wij vertrouwen erop dat de rechtsstaat de onmogelijkheid daarvan ook
inziet.
Bonaire kan zich beter focussen op het milieu dan op het klimaat. Ondanks dat het
koraal te lijden heeft, is het koraal aldaar nog altijd het gezondste van de Cariben,
maar veel zwerfafval doet het koraal natuurlijk geen goed. Een ander heikel punt is
de riool- en waterzuivering op het eiland. De overloop van septic tanks is niet bevorderlijk
voor de grootste trekpleister van het eiland. Koraalherstelprojecten zijn veelbelovend.
Vindingrijke initiatieven, zoals het organiseren van duikreizen om het koraal schoon
te maken en om op te ruimen, juichen wij toe. Bij een verandering van temperatuur
kan koraal verbleken. Onderzoekers hebben aangetoond dat dit een natuurlijke reactie
is en dat koraal daarvan weer herstelt. Gekapseisde olietankers en koraal gaan helemaal
niet samen. Door adequaat in te grijpen en de kust van Bonaire schoon te maken door
het verwijderen van de ruwe olie is erger voorkomen. Het zou prettig zijn als de geleden
schade verhaald kan worden op de rederij. Daarom de vraag: worden stappen daartoe
ondernomen? Zo ja, wat zijn de kansen? En, indien nee, waarom niet?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haasen. U heeft nog een interruptie van de heer White.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Ik was even benieuwd. Ik hoor de PVV aangeven dat het belang en de noodzaak van klimaataanpassingen
ondergeschikt zijn aan het milieu. Nou vind ik milieu natuurlijk ook een heel erg
belangrijk onderdeel, maar we zitten nog steeds met het hele principe van comply or
explain. Als er wetgeving wordt gemaakt voor het Europese deel van het Koninkrijk,
dan geldt die zeker ook voor het Caribisch deel. Hoe kunnen wij verantwoorden dat
hier beleid wordt gemaakt en uitgevoerd voor Texel en de gemeentes en dat dat niet
uitgevoerd wordt voor de eilanden? Ik ben benieuwd hoe de PVV daarnaar kijkt.
De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt voor de vraag van de heer White. In het klimaatakkoord van Parijs is duidelijk
afgesproken dat de afspraken niet gelden voor het Caribische deel van Nederland maar
alleen voor het Europese deel van Nederland. Dus wij zijn ook niet gebonden aan de
afspraken die daar gemaakt zijn. Comply or explain is daarom niet van toepassing op
deze regelgeving.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Misschien even los van beleidsprincipes en dergelijke kan ik me voorstellen dat de
PVV desondanks weet dat de mensen die op de eilanden wonen, Nederlandse staatsburgers
zijn en dat een en ander niet afhankelijk zou moeten zijn van welke wetgeving dan
ook, maar dat je er eigenlijk voor moet zorgen dat je die mensen in bescherming neemt
tegen weers- en klimaatveranderingen.
De heer Van Haasen (PVV):
Natuurlijk nemen we deze mensen in bescherming. Het zijn ook onze inwoners. Het zijn
speciale gemeentes van Nederland, dus wij staan daarvoor. Maar ik bedoel te zeggen
dat een eiland zoals Bonaire, waar legaal 20.000 mensen wonen, weinig invloed heeft
op het klimaat. Maatregelen die wij hier in Nederland nemen, hebben ook weinig invloed
op zeespiegelstijging in Bonaire. Dat bedoel ik hiermee te zeggen. Daarom zeg ik:
je kan beter op het milieu gaan zitten, want er is veel meer winst te behalen door
het koraal en de zeeën eromheen te beschermen.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Haasen. Dan gaan we door met de inbreng van mevrouw Bruyning
van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wij bespreken vandaag de impact van klimaatverandering op
het Caribisch gedeelte van Nederland. Deze impact is een urgent en zeer complex vraagstuk,
dat absoluut niet kan worden genegeerd. De eilanden in deze regio worden stuk voor
stuk geconfronteerd met unieke uitdagingen, zoals de stijging van de zeespiegel, extreme
weersomstandigheden en het verlies van unieke biodiversiteit. Als leden van de Tweede
Kamer is het onze verantwoordelijkheid om actie de ondernemen en effectieve maatregelen
te treffen. Het is onze verantwoordelijkheid om de veerkracht en de duurzaamheid van
het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk te helpen versterken. Hoe kunnen we ervoor
zorgen dat klimaatverandering in het Caribisch gedeelte van Nederland niet alleen
als een bedreiging wordt gezien maar ook als een bijzondere kans voor innovatie en
duurzame ontwikkeling in dit gebied? Wat zijn concrete stappen die wij maar ook het
kabinet kunnen zetten om de transitie naar een klimaatbestendige economie te bevorderen
en een groene groei op de eilanden te stimuleren?
Klimaatadaptatie is voor de landen in het Caribisch deel ontzettend belangrijk. Voor
deze klimaatadaptatie kan je bijvoorbeeld maatregelen inzetten die we «nature-based
solutions» noemen, waarbij actief de samenwerking met de natuur zelf wordt opgezocht.
We moeten hierbij denken aan het bouwen van riffen die dienstdoen als natuurlijke
golfbrekers en daarmee tegelijkertijd bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit.
Ik zou graag aan de Minister van IenW willen vragen of er aan dit soort nature-based
solutions wordt gewerkt. Als dat niet het geval is, kan de Minister dan aangeven dit
te gaan doen?
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Het is heel goed om te horen dat NSC heel erg begaan is met klimaatadaptatie. Ik kan
me voorstellen en misschien ook invoelen dat we het met elkaar erover eens zijn dat
er een vraag komt aan de bewindvoering om onderzoek te doen naar een mogelijk klimaatadaptatieplan.
De voorzitter:
Met «de bewindvoering» bedoelt de heer White denk ik «het kabinet».
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Ja.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ja, prima.
De voorzitter:
Dan kunt u door met uw betoog, mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Voorzitter. Ieder eiland in het Caribisch deel is uniek. De lokale gemeenschappen
spelen daarin een ontzettend belangrijke rol. Ook de impact op kinderen, de volgende
generaties en de stem van kinderen moeten daarbij worden meegenomen. Het is in het
kader van de klimaataanpak belangrijk dat de lokale gemeenschap, maar ook maatschappelijke
organisaties en het bedrijfsleven op de eilanden, een bijdrage kunnen leveren. Kan
de Minister voor Klimaat aangeven welke rol deze groepen hebben in het ontwikkelen
en implementeren van effectief klimaatbeleid? Op welke manier kan het kabinet samenwerken
met de verschillende belanghebbenden om een inclusief en participatief proces te waarborgen
bij het nemen van beslissingen over klimaatactie? Bij het betrekken van de gemeenschappen
op de eilanden zal er uiteraard worden gekeken naar investeringen en het aanspreken
van budgetten en fondsen. Ik zou graag aan de Staatssecretaris willen vragen hoe dergelijke
investeringen in klimaatadaptatie en -mitigatie in het Caribisch gedeelte van Nederland
worden gefinancierd en uitgevoerd. Als aanvullende vraag: welke budgetten en fondsen
zijn beschikbaar gesteld voor het realiseren van duurzame projecten en initiatieven
op de eilanden? Hoe worden transparantie en verantwoording van deze financiële middelen
gewaarborgd?
De voorzitter:
U mag uw betoog helemaal afmaken en dan komen we bij een interruptie. Dan gaat u niet
meer onderbroken worden. Althans, niet door de heer Van Haasen. Gaat uw gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, collega’s.
De uitdagingen voor de landen in het Caribisch deel van Nederland zijn groot. De biodiversiteit,
kwetsbare kustlijnen en infrastructuur op de eilanden lopen door klimaatverandering
gevaar. Wij als Kamerleden, maar ook het kabinet, hebben er een handje van om meteen
te kijken naar de technische oplossing voor een probleem. Soms kan de oplossing worden
bereikt vanuit een andere invalshoek, zoals de rifvorming die ik eerder aanhaalde.
Kan het kabinet ingenieurs uitdagen om bij het zoeken naar oplossingen met name te
kijken naar oplossingen die biodiversiteit kunnen versterken?
Voorzitter. Ik zou graag aan de Minister voor Klimaat willen vragen hoe het kabinet
kennis en expertise van wetenschappers, onderzoekers en lokale deskundigen benut bij
het ontwikkelen van evidencebased klimaatbeleid. Hoe gaat het kabinet investeren in
onderzoek en educatie om de bewustwording te vergroten en kennis over klimaatverandering
te verspreiden onder de bevolking op de eilanden?
Voorzitter. Om klimaatverandering tegen te gaan, hebben we de hele wereld nodig. Alleen
inzetten op duurzaamheid voor het Caribisch deel is niet genoeg. De urgentie moet
er over de gehele wereld zijn. Nieuw Sociaal Contract heeft zich gecommitteerd aan
de klimaatdoelen van Parijs, maar andere werelddelen moeten ook meedoen. Ik zou graag
aan de Minister voor Klimaat willen vragen welke rol internationale samenwerking en
diplomatie spelen bij het aanpakken van grensoverschrijdende aspecten van klimaatverandering.
Hoe gaat het kabinet samenwerken met buurlanden, internationale organisaties en klimaatinitiatieven
om gezamenlijke oplossingen te vinden en best practices uit te wisselen?
Voorzitter, tot slot. Het is van essentieel belang dat we in dit debat niet alleen
praten over de uitdagingen, maar ook over het formuleren van concrete acties die kunnen
bijdragen aan een duurzame en veerkrachtige toekomst voor het Caribisch deel van Nederland.
Laten we samenwerken, innovatief denken en daadkracht tonen om de klimaatcrisis het
hoofd te bieden en de welvaart en leefbaarheid van deze regio te waarborgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie te pakken van de heer Van Haasen van de PVV.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik wil via u vragen, voorzitter, of mevrouw Bruyning kan uitleggen hoe groot de effecten
zijn van klimaatmitigatie van een eiland dat net zo groot is als de gemeente Oegstgeest.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Mijn expertise ligt niet op dat gebied. Er zijn meerdere rapporten bijgesloten. Daarnaast
zijn er andere deskundigen die hierover een mening hebben. Dat heb ik meegenomen in
de overweging om dit te benoemen in mijn bijdrage.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat roept verder geen vragen op. Dan gaan we door met de inbreng van mevrouw
Michon-Derkzen van de VVD. Zij is voorzitter van een andere Kamercommissie. Ik vraag
haar om na haar inbreng het voorzitterschap over te nemen, zodat ik mijn bijdrage
kan leveren aan het debat. Dat wordt niet akkoord bevonden door de commissie. Daar
komen we zo nog op terug. We gaan eerst naar mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we hier vandaag met zo’n enorme delegatie
van het kabinet spreken over het klimaat op het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Alvast dank voor de aanwezigheid.
Voorzitter. Ik ga dit debat niet inzetten als een klimaatdebat. Dat doen onze collega’s
in andere debatten. Wat ik hier naar voren zou willen brengen, is wat we gegeven de
klimaatverandering doen voor de eilanden. Wat is de inzet daarop op de BES-eilanden
en de CAS-landen?
Voorzitter. Ik zal gelijk de knuppel in het hoenderhok gooien. Ik vind de discussie
of het klimaat wel of niet een Koninkrijksaangelegenheid is helemaal niet interessant.
Daar kun je het uren over hebben en daar kun je rechtszaken over voeren, maar ik vind
het niet relevant. We hebben een directe verantwoordelijkheid voor de BES. In een
koninkrijk doe je wat je kan doen om ervoor te zorgen dat er in de landen een goede
toekomst is. Een goede toekomst betekent droge voeten en een goede omgeving om in
op te groeien. Laat ik dat vooropstellen. Als we het over klimaat hebben, dan gaat
het vooral over die zeespiegelstijging. Dat lezen we ook in de stukken. Ik kijk even
naar de Minister van IenW, hier ook aanwezig. We lezen zorgelijke berichten over dat
die zeespiegel blijft stijgen. Doen wij als Nederland, toch kampioen in watermanagement
en waterbeheer, wat we kunnen om ervoor te zorgen dat zij ook voor de toekomst op
een droog eiland kunnen blijven – dat geldt dan vooral voor Bonaire – en niet in het
enorme angstscenario te belanden dat we op enig moment eigenlijk afscheid moeten nemen
van een stuk van het eiland? Ik kan me niet voorstellen dat dat met de kennis die
we in Nederland hebben een scenario is waar we serieus over nadenken. Dus wat doen
we, zou ik aan de Minister willen vragen, om vooral Bonaire te beschermen tegen die
zeespiegelstijging?
Dan überhaupt over die BES-eilanden. Dat vraag ik concreet aan Minister Jetten. Waarom
hebben wij de klimaatplannen voor de BES, die vanaf 2024 zouden gelden, nog niet ontvangen?
Althans, naar mijn weten hebben we die niet ontvangen. Dit waren plannen die tot stand
zijn gekomen op basis van het rapport-Nijpels. Het is al eerder genoemd door mijn
collega’s. Waar zit het ’m nou in? Waarom krijgen we die niet? Kunnen we die alsnog
krijgen?
Voorzitter. Ik zou het in mijn bijdrage eigenlijk vooral willen hebben over de kansen
die dit geeft – daar houd ik enorm van – op zowel zon als wind voor de eilanden, om
met deze nieuwe duurzame energie ook gewoon een heel nieuwe economische poot te gaan
ontwikkelen. Hoe staat het daar nou mee? Ik heb een brief gevraagd – daar wil ik de
Staatssecretaris hartelijk voor danken – over hoe het nu zit met alle fondsen die
zijn toegezegd. Ik heb een overzicht van Regio Deals – daar zijn een eerste en een
tweede tranche van en nu loopt de vijfde tranche – en de middelen uit die SDE++. Ik
zie daar dus geen allocatie aan CAS, alleen maar aan de BES-eilanden. Klopt dat? Is
het zo dat die fondsen niet voor de landen bedoeld zijn? Dat wil ik eigenlijk als
eerste vragen. Waarom zit Bonaire niet in de vijfde tranche van die Regio Deals? Ik
kan me voorstellen dat daar ook nog van alles te doen is waar een Regio Deal geschikt
voor zou zijn. Waarom zit het Nationaal Groeifonds er niet in? Ook dat is een fonds
dat in mijn ogen heel geschikt zou kunnen zijn om juist een enorme slinger te geven
aan die ontwikkeling op zonne- en windenergie. Kan de Staatssecretaris ingaan op de
kansen die er zijn?
Ik weet dat TNO ook bezig is in samenwerking met Curaçao met de ontwikkeling van kennis.
Ik houd erg van kennis, bedrijvigheid en opdrachtgeverschap vanuit de landen, zodat
in we er in die driehoek voor zorgen dat we juist op die eilanden innovaties mogelijk
gaan maken en ervoor zorgen dat die hele groene energie gewoon een nieuwe economische
poot wordt naast toerisme, waar we het hier ook vaak over hebben in deze commissie,
en we de economische mogelijkheden op het eiland verbreden. Die hele duurzame energie
is in de ogen van mijn fractie een enorm goede optie daarvoor. Hoe staat het daarmee?
Kijk, het zit in de landen. Dat moeten we hier ook even zeggen. Stel dat de landen
het ingewikkeld vinden om het opdrachtgeverschap goed in te vullen. Wat kunnen wij
dan als Nederland doen of wat kunnen de geïnteresseerde bedrijven doen om dat toch
van de grond te krijgen?
Voorzitter, daarmee rond ik mijn eerste termijn af.
De voorzitter:
Keurig. Precies binnen de vijf minuten. Dank u wel. Dan geef ik nu het voorzitterschap
aan u.
Voorzitter: Michon-Derkzen
De voorzitter:
En dan geef ik hierbij het woord aan de heer Paternotte. Hij spreekt namens D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk beginnen met drie complimenten, want we hebben
maar liefst drie bewindspersonen in dit debat en dat geeft aan hoe belangrijk het
is.
Het eerste compliment is voor de Minister van IenW. Bonaire werd begin februari opgeschrikt
door een olielek langs de kust, van een gekapseisd schip. Het werd al even door de
heer Van Haasen aangehaald. We hebben toen als commissie een heel snelle reactie gevraagd
en die kwam er ook: twintig militairen van Defensie, en er werd snel geschakeld met
het openbaar lichaam, met STINAPA en met de milieudienst om de olie snel op te ruimen.
Het is heel bemoedigend dat we die steun snel hebben geleverd. Het is richting Bonaire
ook een heel belangrijk signaal dat ze er niet alleen voor stonden. Er lijkt tot nu
toe sprake van minimale schade. Ik hoor graag de laatste stand van zaken.
Ik zou daar nog twee vragen bij willen stellen. Net als de heer Van Haasen, vraag
ik of we die schade nog kunnen gaan verhalen op dat schip. Ik begreep dat daar samen
met Trinidad en Tobago naar gekeken werd. En twee, valt er nog iets van te leren,
over hoe we ervoor kunnen zorgen dat we klaarstaan als we zo’n milieuramp op ons af
zien drijven en er misschien een volgende keer nog iets sneller op kunnen reageren?
Het tweede compliment is voor de Minister voor Klimaat en Energie, voor al het harde
werken aan de klimaattafel en aan energieonafhankelijkheid, en voor het feit dat het
klimaat in het Caribische deel van het Koninkrijk zo duidelijk op de agenda staat
– dat was daarvoor eigenlijk nog nauwelijks het geval – en ook voor het feit dat in
december bekend is geworden dat Bonaire, Statia en Saba door de EU zijn geselecteerd
voor het 30 for 2030-project. Dat betekent dat zij weleens de koplopers kunnen gaan
worden die echt helemaal van de fossiele brandstoffen af raken. Ik hoor graag of hij
er nog een enthousiast verhaal over kan vertellen.
Ten slotte, die complimenten gelden ook voor de Staatssecretaris, want met de bestuursakkoorden
heeft zij er uiteindelijk voor gezorgd dat dit echt een gezamenlijke aanpak is geworden
van de eilanden en Europees Nederland.
Tot zover de complimenten. Want dit is natuurlijk geen tijd om te vertragen of stil
te zitten. Europa warmt het snelste op van alle continenten, maar de eilanden voelen
de natte voeten en de pijn van de klimaatcrisis het allersnelst. Uit de rapportages
van IPCC is allang duidelijk dat de stijgende temperatuur het koraal aantast. Er is
vaker extreme regenval. De orkanen zijn genoemd. Bovendien kan het stijgende water
de kustlijn opslokken.
Het Koninkrijk heeft het klimaatakkoord van Parijs ondertekend, maar de doelstellingen
gelden niet in het Caribische deel. Ik denk dat veel mensen dat lastig te vatten vinden.
Is het ergens ook niet gek dat we toch niet een vertaling in doelstellingen dan wel
afspraken erover hebben gemaakt? Dat betekent dat emissies nu toch niet worden meegerekend
en er dus wat minder druk zit op het afbouwen van vervuilende activiteiten. Ten tweede
geldt voor alle eilanden dat ze niet in aanmerking komen voor dezelfde financieringsinstrumenten
als bijvoorbeeld een onafhankelijk land als Saint Lucia of Jamaica. Die komen er wel
voor in aanmerking, omdat ze een onafhankelijke partij zijn bij de COP. Daarom mijn
vraag, die mevrouw Michon ook al stelde, of we heel snel duidelijkheid kunnen krijgen
over al die financieringsinstrumenten die juist voor verduurzamingsprojecten in het
Caribische deel van het Koninkrijk kunnen worden ingezet. Het is al langer een wens
van deze commissie om die zo breed mogelijk open te stellen, dus niet alleen voor
de BES-eilanden, maar ook voor de landen.
Voorzitter. Dan nog even naar de toekomst kijkend. Het gaat nog een beetje «mañana,
mañana», maar er komt natuurlijk een keer een volgend kabinet. Dan hopen wij dat de
inzet van deze Ministers wel wordt doorgezet. Dus ik zou hun willen vragen of ze hier
willen toezeggen dat ze bovenaan hun overdrachtsdossier zetten dat hun opvolger een
bezoek moet brengen aan de eilanden, zodat hij of zij meteen weet waar het over gaat
en wat er aan de hand is, en ten tweede, daarbij ook kan zorgen voor het bestendigen
van het Vierlandenoverleg. Want zowel in Caribisch Nederland als ook in de landen
geldt dat er een enorm probleem is met de mensen die je nodig hebt en de expertise.
Het Vierlandenoverleg is mede daarom ingericht, evenals de routekaart voor de transitieplannen
met de drie landen. Maar het zou mooi zijn als er de komende maanden nog een extra
slag gemaakt kan worden in de concretisering hiervan, in de vorm van middelen en wederzijdse
verplichtingen.
Voorzitter. In Europees Nederland kennen we het Hoogwaterbeschermingsprogramma en
het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Dat zijn de visie en de aanpak die we hier hebben
om droge voeten te houden. Maar welke visie en aanpak zijn er om te zorgen dat de
eilanden droge voeten houden, zo vraag ik de Minister van IenW. Dit raakt ook de verhoudingen
tot het klimaatplan en de bestuursakkoorden, en het ruimtelijk ontwikkelingsplan van
specifiek Caribisch Nederland. Hebben die akkoorden dezelfde zwaarte als de programma’s
die we hier kennen? Wordt de deltacommissaris al voldoende ingezet voor Caribisch
Nederland?
Tot slot, voorzitter. In Nederland zijn we bezig met de inrichting van een nationaal
burgerforum over de betrokkenheid van mensen bij het klimaatbeleid. Hoe gaan we dat
doen met de lokale bevolking op de BES-eilanden?
En als laatste. De eilanden staan vooraan in de frontlinie van de klimaatcrisis. Van
de landen weten we dat ze al een bijdrage leveren aan onze delegaties in Team Nederland
bij de jaarlijkse klimaattoppen. Maar zou het niet logisch zijn als we ook Caribisch
Nederland daar een plek in geven, zodat in ieder geval dat bewustzijn van het lot
van Small Island Developing States, zowel binnen Nederland als bij de andere drie
landen, continu in de delegatie op de agenda staat?
Voorzitter. Laten we vanuit dit optimisme en een goede dosis energie verder werken
aan een stevig klimaat- en energiebeleid voor iedereen in het Koninkrijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik direct de voorzittershamer terug aan u.
Voorzitter: Paternotte
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar rechts. Ik heb het vermoeden dat het binnen vijftien
minuten kan. Ik zie dat er geknikt wordt. Dan stel ik voor dat wij om 17.15 uur de
beraadslaging hervatten.
De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.15 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn weer terug bij het commissiedebat over klimaat in het Caribisch deel van het
Koninkrijk, oftewel de eilanden Curaçao, Sint-Maarten, Aruba, Bonaire, Sint-Eustatius
en Saba. Ik heb begrepen dat het kabinet de beantwoording gaat laten plaatsvinden
in de volgorde zoals zij gezeten zijn, hetgeen betekent dat wij zo meteen aanvangen
met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor interrupties
geldt in beginsel hetzelfde regime als in de eerste termijn, zij het dat, gegeven
de ruim beschikbare tijd, ik uiteraard de inhoud de ruimte ga geven waar nodig. Het
woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel, voorzitter. Good morning, bon dia en goedemiddag aan iedereen die hier
aanwezig is en natuurlijk aan iedereen die meekijkt vanaf de andere kant van de oceaan.
Het is goed om hier vandaag te zitten, samen met mijn collega’s, de Minister voor
Klimaat en Energie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, om te spreken
over een belangrijk onderwerp, namelijk het klimaat in het Caribisch deel van het
Koninkrijk.
Het is helder, als het gaat om dat onderwerp, dat het Caribisch deel van het Koninkrijk
nu en in de toekomst geconfronteerd wordt met de gevolgen van klimaatverandering.
Enkele negatieve voorbeelden uit de klimaatscenario’s van het KNMI zijn zeespiegelrijzing,
toename van zware stormen of orkanen, stijgende temperaturen, droogte, extreme regenval
en aantasting of verlies van kwetsbare koraalriffen. Sterker nog, het zijn gevolgen
van klimaatverandering waarmee de inwoners en de natuur van deze eilanden natuurlijk
nu al mee te maken hebben. Het is daarom ongelofelijk belangrijk dat het Rijk en de
openbare lichamen samenwerken op het gebied van klimaatverandering. Dat doen we dan
ook al op verschillende manieren. Er lopen trajecten op het gebied van mitigatie.
Er is al zo’n 30 miljoen vrijgemaakt om de 80%-doelstelling te bereiken, namelijk
om te zorgen dat 80% van de energieopwekking uit duurzame bronnen wordt gerealiseerd.
In dat kader worden en zijn er zonneparken gebouwd, wordt er ook gekeken naar de uitbreiding
van windturbines en wordt er gekeken naar de verduurzamingen van de particuliere voorraad,
vooral van huizen. Er wordt natuurlijk ook gekeken naar duurzame energieopwekking
in de sociale woningbouw. Daarnaast is er 30 miljoen euro vrijgemaakt voor de uitvoering
van het Natuur- en milieubeleidsplan. Daarin zitten thema’s zoals afvalwatermanagement
en erosiebeperking bij overvloedige regenval. Ook wordt er vanuit het perspectief
van de ruimtelijke ordening nagedacht over het inrichten van de eilanden, en zeker
ook van Bonaire, vanuit het klimaatperspectief.
We investeren in het zorgen dat er meer inzicht komt. Dat doen we in de vorm van betere
data, meer informatie, hoogtekaarten die helpen om watermanagement te realiseren en
informatie van sociaalgeografische aard die nodig is om te komen tot een goede ruimtelijke
ordening. Met andere woorden, we zijn samen met de openbare lichamen al hard aan het
werk om klimaatverandering het hoofd te bieden. U heeft in de kabinetsreactie op het
adviesrapport van de heer Nijpels kunnen lezen dat het kabinet er ook echt voor heeft
gekozen om tijdens de demissionaire periode nog door te werken aan de totstandkoming
van klimaatplannen met de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Mijn
collega Jetten zal daar meer over vertellen. Samen met Sint-Eustatius en Saba zijn
er werkgroepen ingericht om de klimaatplannen voor te bereiden. Ook in het geval van
Bonaire zijn medewerkers van de ministeries en ambtenaren van het openbaar lichaam
bezig om te komen tot een goede organisatie van de klimaattafel op Bonaire. Het gaat
dan natuurlijk niet alleen over het hebben van zo’n klimaattafel, maar ook over de
inhoudelijke voorbereidingen die nodig zijn.
Ik heb u namens mijn collega’s van EZK en IenW ook de kabinetsreactie op de sommatie
van Greenpeace gestuurd. Daar kan ik verder natuurlijk niet zo heel veel over zeggen.
De heer White gaf al aan dat de zaak bij de rechter ligt. Dat betekent dat we moeten
wachten op de uitkomsten daarvan. Maar belangrijk is ook nog wel het feit dat u –
daar zijn ook een aantal vragen over gesteld – een brief heeft gekregen van UNICEF
over het belang van participatie van kinderen bij het maken van de klimaatplannen.
Ik juich dat ook enorm toe, net zoals UNICEF. Zo zorgen we dat kinderen en jongeren
betrokken worden bij klimaatplannen. Ik moedig vooral de deelname van hen aan bij
het maken van gezamenlijke klimaatplannen op het gebied van mitigatie en adaptie,
maar ook die van alle andere inwoners van de eilanden. Het is natuurlijk goed om te
weten dat in dat kader er natuurlijk in de VN-klimaatconferenties wordt gekeken naar
het belang van jongeren en dat die ook meereizen met onze delegaties.
Voor de meeste vragen denk ik dat het goed is om zo meteen voor de beantwoording het
woord te geven aan mijn andere collega’s. Maar er is toch een aantal dat ook op mijn
terrein ligt. Ik stel voor dat ik dat snel doe.
Er is een vraag gesteld over de betrokkenheid van jongeren en kinderen bij de klimaatplannen.
Mijn voorstel is dat we daar kort over zijn, omdat ik daar net al iets over gezegd
heb. Ik vind het namelijk ontzettend belangrijk dat kinderen en jongeren betrokken
worden en meedenken over de plannen. Het gaat over hun toekomst. Dat gaat zowel over
de plannen voor klimaatmitigatie als over het nadenken over de energievoorziening
als over klimaatadaptatie. Het is fijn dat er in Caribisch Nederland al goed wordt
nagedacht over het thema burgerparticipatie in het kader van de plannen die worden
gemaakt. U hoort daar zo meteen ook nog iets meer over van de collega’s, maar we moeten
ook weten dat er in de Caribische landen wordt nagedacht over dit vraagstuk. Er wordt
niet alleen gekeken naar het maken van klimaatplannen, maar ook naar de rol die jongeren
en vele andere burgers, projecten en initiatieven daarbij kunnen spelen.
Mevrouw Michon had een vraag over de fondsen. U heeft inderdaad de brief ontvangen
over wat er al aan fondsen is toegekend of toegezegd. Het is inderdaad aan de orde
dat de rechtstreekse openstelling van het Nationaal Groeifonds wel kan voor de BES-eilanden,
maar het probleem is dat de fondsen eigenlijk uitgaan van een te groot basisbedrag.
Daardoor kan het Nationaal Groeifonds niet goed werken voor de BES-eilanden en stond
het niet open voor de CAS-eilanden. De regering is daar nu mee bezig. We hebben in
ons regeerakkoord opgenomen om een aparte regeling te maken van het Groeifonds. Die
regeling is nu in voorbereiding, met het plan om die te publiceren zodat daar per
januari 2025 projecten voor kunnen worden ingediend. We hebben daarvoor twee keer 100
miljoen voor de CAS-landen en 30 miljoen voor Caribisch Nederland beschikbaar. Die
middelen zijn al bestuurlijk verplicht en overeengekomen met de landen en eilanden
van Caribisch Nederland.
De BMKB-regeling, de garantieregeling voor het midden- en kleinbedrijf, staat al open
voor Caraïbisch Nederland, maar nog niet voor de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
Het streven is om ook daarvoor een aparte regeling te maken en die binnenkort af te
ronden, zodat deze ook per 1 januari 2025 kan worden opengesteld. Over de details
van de SDE++-regeling zal de heer Jetten nog verdere informatie aan u verstrekken.
Dan was er nog de vraag van de heer Paternotte ...
De voorzitter:
Voordat we daarmee verdergaan, heeft mevrouw Michon-Derkzen een interruptie.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik schreef heel ijverig mee om het even precies te hebben, want dit is belangrijk.
We komen daar zo ook op bij alle plannen van de collega’s. Het is natuurlijk fijn
als er al zicht is op fondsen. Begrijp ik u goed dat zowel het Nationaal Groeifonds
als de BMKB een specifieke regeling wordt, waarbij de intentie is dat beide per 1 januari
2025 openstaan?
De voorzitter:
Zo heb ik het ook beluisterd.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat is het precies. Over de SDE++ zal de heer Jetten iets meer zeggen. De bedoeling
is natuurlijk dat ook die fondsen beschikbaar zijn voor de eilanden en de landen voor
het realiseren van projecten op het gebied van klimaatadaptatie en klimaatmitigatie.
De voorzitter:
U gaat verder met de vraag van de heer Paternotte. O, maar niet voordat meneer Van
Haasen van de PVV een vraag heeft gesteld.
De heer Van Haasen (PVV):
De Staatssecretaris had het ook over klimaatmitigatie. Ik stelde de vraag net al aan
mevrouw Bruyning. Zij antwoordde dat ze geen expertise had op dit onderwerp. Daarom
vraag ik u: wat is het effect op het klimaat van klimaatmitigatie van een eiland zo
groot als Oegstgeest?
De voorzitter:
U stelt de vraag aan de Staatssecretaris. De Minister voor Klimaat en Energie zit
ook aan die kant. We zouden ook kunnen overwegen om de vraag eventjes ... O, u wilt
de vraag gewoon aan alle drie stellen. Nou, dan weten we alvast de interrupties van
de heer Van Haasen.
De heer Van Haasen (PVV):
Omdat de Staatssecretaris net over klimaatmitigatie begon, dacht ik: ik stel haar
die vraag.
De voorzitter:
Het kabinet spreekt met één mond.
De heer Van Haasen (PVV):
Van mij mag iedereen antwoorden die die expertise heeft.
De voorzitter:
Ik parkeer hem even voor de Minister.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Die gaat Minister Jetten beantwoorden. Overigens is het goed om te weten dat mitigatie
niet alleen helpt voor het klimaat, maar bijvoorbeeld ook voor de luchtkwaliteit en
de lokale uitstoot.
Ik heb nog één vraag openstaan, namelijk de vraag van de heer Paternotte over wat
ik mijn opvolger zou toewensen als het gaat over het brengen van een bezoek aan het
Caribisch deel van het Koninkrijk. Het zou natuurlijk een beetje gek zijn wanneer
een nieuwe Staatssecretaris of Minister daar niet onverwijld naartoe zou gaan. Ik
denk dat dat inderdaad ontzettend belangrijk is. Dat geldt overigens ook voor alle
leden van een potentieel nieuw kabinet. Voor het beleid dat wij voeren op heel veel
terreinen, of het nu gaat over onderwijs, armoedebestrijding of andere thema’s, is
het ongelofelijk belangrijk om de eilanden te bezoeken en zelf te zien wat er nodig
is. Dan weet je wat de inzet moet zijn.
Dat was het wat mij betreft.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van mevrouw Michon.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zou het heel aardig vinden om van de Staatssecretaris te horen hoe de debatten
over dit onderwerp in de landen verlopen. Wij hebben het in ons parlement heel vaak
over klimaat, in diverse vormen van debat. Onze verantwoordelijkheid richting de BES
is toch een andere dan die richting de landen. Vinden deze debatten ook regelmatig
en ook zo intens plaats in de landen van ons Koninkrijk?
De voorzitter:
Kunt u ons daarvan iets schetsen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik denk dat Minister Jetten daarover meer in detail iets kan zeggen, want hij heeft
vorig jaar een klimaatconferentie met de landen georganiseerd. Daar is heel intensief
gesproken over onze wensen en ideeën. Op basis van de vele gesprekken als onderdeel
van de landspakketten en de uitvoering daarvan die ik op de eilanden heb, weet ik
dat er een grote wens is om de energievoorziening daar te verduurzamen. In heel veel
gevallen bestaat de energievoorziening nog uit het omzetten van stookolie in elektriciteit.
Er is een grote wens om te werken aan innovatie en een duurzame economie. Dat speelt
bijvoorbeeld op Curaçao met het terrein van de oude raffinaderij. Ik zie ook daar
een grote wens om te werken aan adaptatie om zo ervoor te zorgen dat de eilanden en
de koralen beschermd worden. Dat is niet alleen vanuit het perspectief van natuurbehoud,
maar ook vanuit economisch perspectief, want de economie is erg afhankelijk van toerisme
en toerisme hangt hier grotendeels samen met de schoonheid van de natuur.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik het woord geven aan de Minister voor Klimaat en Energie. Ik
zal erop toezien dat aan het eind van zijn beantwoording ook de vraag beantwoord is
die de heer Van Haasen in een interruptie stelde.
Minister Jetten:
Voorzitter, daar zal ik vrij snel in mijn beantwoording aan toekomen.
Voorzitter. Steeds extremer weer, een stijgende zeespiegel en verzuring van de oceaan
bedreigen de natuur, de economie en de mensen op de eilanden in het Caribisch deel
van ons Koninkrijk. Schade door koraalverbleking, stranderosie en hevige stormen kunnen
leiden tot een daling van het toerisme, met alle negatieve gevolgen van dien. Daarom
heeft Nederland samen met Aruba in mei 2023 de allereerste Caribbean Climate & Energy
Conference georganiseerd op het eiland Aruba. Dit jaar zullen we dat weer gaan organiseren,
ditmaal met Curaçao als gastheer. Samen met de zes eilanden hebben we tijdens die
allereerste Caribbean Climate & Energy Conference afgesproken om een gezamenlijke
routekaart op te stellen voor kennisdeling en samenwerking op het gebied van klimaat
en energie en die ook echt te intensiveren. Daarmee voorkomen we ook dat iedereen
het wiel opnieuw moet uitvinden. Het ene eiland trekt dus onderwerp x en het andere
onderwerp y. Als we daarmee goede ervaringen opdoen, kan iedereen binnen het Koninkrijk
daarvan profiteren.
De afgelopen twee jaar hebben we ook de input van alle zes de eilanden tijdens de
VN-klimaatconferentie – ik denk dat Minister Harbers misschien nog iets zegt over
de waterconferentie – gebruikt om de inbreng van het hele Koninkrijk te versterken.
Ik merk ook dat dit werkt. Ik merk dat ook andere SIDS, Small Island Developing States,
van over de hele wereld kijken naar het Koninkrijk der Nederlanden en hoe dat een
voorbeeldfunctie kan vervullen voor hoe je kleine eilandstaten helpt in de energietransitie.
De komende tijd werken we aan de klimaatplannen waaraan door velen van u is gerefereerd.
Dat doen we met de regeringen van de autonome landen voor hun eigen klimaatbeleid,
maar vooral ook met de openbare lichamen en de mensen op de drie BES-eilanden. Ik
neem mijn rol als Minister voor Klimaat en Energie daarin heel serieus. We kijken
hoe we zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. Dat hebben we afgelopen tijd vooral gedaan
met forse stappen ten aanzien van duurzame energie. Elektriciteitsproductie op Bonaire,
Saba en Statia is snel aan het vergroenen door forse investeringen in zonneweides
en in batterijopslag, maar nu ook in de ontwikkeling van windparken. We ondersteunen
hen daarbij met kennis en expertise en de inzet van TNO, maar ook met gerichte subsidies,
om de projecten daar rendabeler te krijgen. Velen van u weten ook dat de gemiddelde
prijs voor de energierekening op de BES-eilanden heel fors is en zwaar op de koopkracht
van gezinnen drukt. Door te investeren in duurzame energie helpen we ook de mensen
in de portemonnee. Met de projecten die nu worden gerealiseerd op Bonaire, Saba en
Statia gaan we in een paar jaar tijd naar 80% duurzame-elektriciteitsproductie op
deze drie eilanden en werken we uiteindelijk toe naar 100% CO2-vrij.
Mede op verzoek van Bonaire hebben we aan het begin van deze kabinetsperiode aan Ed
Nijpels gevraagd om een klimaattafel voor Bonaire op te zetten. Hij heeft toen ook
meteen gekeken naar de behoeftes die op Saba en Sint-Eustatius leven. Dat heeft het
rapport «Het is nooit te laat» opgeleverd, waaraan een aantal van u hebben gerefereerd.
In een gezamenlijke kabinetsreactie op dit rapport hebben we benadrukt dat we met
Bonaire, Saba en Statia een klimaatplan per eiland willen maken. Die klimaatplannen
moeten in 2024 af zijn, zeg ik richting mevrouw Michon-Derkzen, die daar ook heel
specifiek naar vroeg. Het zal, denk ik, per eiland een beetje verschillen wanneer
in dit jaar het klimaatplan af is en hoe concreet het al is. Bijvoorbeeld op Saba
is men al veel langer bezig met de verduurzaming. Op de andere twee eilanden wordt
er nu een forse inhaalslag gemaakt. Maar ik vind het ook belangrijk dat die plannen
voor en door de mensen op de eilanden zelf worden geschreven.
Dat brengt mij bij een aantal vragen. De heer White vroeg of de rechtszaak niet voorkomen
had kunnen worden. Het kabinet heeft meerdere malen met de eisers in de rechtszaak
gesproken over hun zorgen. We willen ook graag daarover in gesprek met elkaar blijven.
Daar zitten twee kanten aan, wat me ook bij de vraag van de heer Van Haasen brengt.
De rechtszaak zegt aan de ene kant dat Nederland te weinig doet om in de internationale
context klimaatverandering af te remmen. Deze richt zich vooral op de inspanningen
die we in Europees Nederland doen om hier de CO2-uitstoot naar beneden te krijgen. Daar zijn we als kabinet natuurlijk ook druk mee.
We hebben nu voor het eerst de klimaatdoelen van 2030 in zicht. Ik vind daarom dat
we daar voldoende aan het doen zijn, vooral met de focus op de uitvoering. De andere
kant van de rechtszaak zegt eigenlijk dat we te weinig doen voor de bescherming van
de eilanden voor de impact die klimaatverandering daar sowieso gaat hebben. Niet voor
niets hebben we Ed Nijpels aan het werk gezet om met de klimaatplannen te komen. Ik
hoop uiteindelijk dat de extra inspanningen hier in Europees Nederland en de klimaatplannen
voor de BES-eilanden er samen uiteindelijk toe leiden dat de rechter in het voordeel
van de Nederlandse regering oordeelt, en – wellicht nog beter – dat we weer met elkaar
in gesprek komen, zodat we die rechtszaak überhaupt niet nodig hebben.
De heer Van Haasen zei het denk ik heel treffend in zijn eerste termijn: het zijn
uiteindelijk ook onze inwoners die bescherming verdienen. Dat is, denk ik, een ander
soort bescherming. Als het koraal volledig verbleekt, stort de toerismesector in en
gaat de economie daar eraan en zullen we als Nederland meer moeten helpen. Bij de
impact van de hoge energierekening zijn we nu via de achterkant de koopkracht aan
het repareren, maar we kunnen er met duurzame energieprojecten misschien voor zorgen
dat de energierekening überhaupt niet zo hoog oploopt.
De vraag van mevrouw Michon vond ik wel interessant: wat is het debat op de drie CAS-landen
en daar in het parlement? Ik merk grote verschillen tussen de drie landen, zoals de
Staatssecretaris net ook aangaf. Sint-Maarten ligt bovenwinds. Het debat op alle Bovenwindse
Eilanden gaat veel meer over de vraag hoe men het orkaanseizoen overleeft. Dat is
een heel ander debat dan op Aruba en Curaçao, waar men nadenkt over hoe men de oude
raffinageterreinen misschien kan omvormen naar locaties voor groenewaterstofproductie.
Ik zal daar straks nog wat meer over zeggen. Ik merk dat jongeren op eigenlijk alle
zes de eilanden heel veel aandacht vragen voor het tegengaan van plastic en dat de
toerismesector op alle eilanden ook erover nadenkt dat als men hoogwaardig toerisme
en toeristen die veel geld te besteden hebben naar de eilanden wil blijven halen,
men een green and blue destination moet zijn. Dan moet je laten zien dat het eilanden
zijn die duurzaamheid echt hoog in het vaandel hebben staan, want anders gaan die
toeristen op een gegeven moment ook naar andere eilanden toe. Dat is een ander soort
debat dan wij hier in het parlement hebben over klimaat, maar het is er wel degelijk
aan gelinkt.
Mevrouw Bruyning vroeg terecht hoe we iedereen betrekken bij het maken van de klimaatplannen
op de BES-eilanden en hoe we ook de drie CAS-landen daarbij ondersteunen. Die goede
en toegankelijke kennis is gewoon cruciaal. We kijken dus hoe we de expertise van
het KNMI beter toegankelijk kunnen maken voor de landen en de eilanden. Ik heb bij
mijn werkbezoeken ook gezien dat er heel veel lokale kennis en expertise is. Vaak
zijn die naturebased. Ik heb zelf echt tot diep in het mangrovebos gestaan om te helpen
met het schoonmaken daarvan. De mensen die dat doen, gebruiken daar de kennis van
de lokale vissers voor. Dan kun je daar wel allerlei mensen uit Europa naartoe sturen,
maar je kunt beter aan de lokale mensen vragen hoe het mangrovebos beter beschermd
kan worden. Zoals mij vaak wordt verteld door bestuurders op de eilanden: Caribbean
problems need Caribbean solutions. Ga dus niet met een Haagse blueprint daar proberen
te doen wat wij hier altijd doen.
Mevrouw Bruyning en de heer Paternotte vroegen ook hoe je inwoners en andere stakeholders
de komende tijd erbij betrekt. Zoals ik al zei, moeten die klimaatplannen echt door
en voor inwoners worden gemaakt. We kijken hoe we vanuit het Nationaal Klimaat Platform
en vanuit het nationaal burgerforum dat hier in Nederland loopt, eventuele interessante
inzichten met de eilanden kunnen delen. Maar ik merk ook dat de openbare lichamen
zeggen: fijn dat er fondsen zijn en dat er SDE-geld is, maar als we niet van onderop
die aanvragen voor de middelen doen, krijgen we nooit het draagvlak dat nodig is voor
het realiseren van de projecten.
Een aantal van u noemde het klimaatakkoord van Parijs.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een vraag van mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De laatste zin van de Minister vind ik een hele interessante zin. Ik begrijp heel
goed hoe de discussie over klimaat in de landen wordt gevoerd. Die heeft een vrij
economische inslag, gericht op het behoud van toerisme, als ik het kort door de bocht
vertaal. Nu weet ik dat er talloze bedrijven met interesse kijken naar de landen om
daar juist die innovatie vorm te geven. Ik hoop dat u daar zo ook nog wat over zegt.
We hebben daar fondsen voor. Ik begrijp ook heel goed dat de Minister zegt dat het
van onderop moet komen en dat er steun voor moet zijn, maar ik wil voorkomen dat we
in een soort catch 22 komen, waarin iedereen naar elkaar zit te kijken. Dan ligt het
geld hier stil te liggen, zitten de bedrijven te wachten en vindt iedereen het ingewikkeld
om het van de grond te krijgen, terwijl je op papier zou zeggen dat alles klaarligt
en dat men aan de gang kan. Is dat het geval? Als dat zo is, wat kan deze Minister
dan doen om het toch van de grond van te krijgen?
Minister Jetten:
Ik had deze vraag voor het eind bewaard, maar ik kan het ook nu doen. Het wordt wel
een wat uitgebreider antwoord. Ik ben het helemaal met mevrouw Michon-Derkzen eens
dat we moeten voorkomen dat het een eindeloze kip-eidiscussie wordt. In de afgelopen
jaren hebben we bijvoorbeeld aan TNO gevraagd om per eiland een advies te maken over
hoe de energiemix volledig duurzaam kan worden. We vroegen daarbij niet om een hoogover-advies,
maar heel concreet: hoeveel zonnepanelen, hoeveel windmolens, hoeveel batterijen zijn
er nodig? Dat heeft geleid tot hele concrete projectvoorstellen. Naar aanleiding daarvan
heb ik voor Saba, Statia en Bonaire de portemonnee getrokken de afgelopen jaren. Dat
enorme zonnepark op Bonaire is daar straks cruciaal voor een lagere energierekening.
Dat is er gekomen naar aanleiding van het TNO-advies en omdat wij gezegd hebben: oké,
we zijn bereid daar geld in te steken.
Ik heb het afgelopen jaar ook voor Curaçao, Aruba en Sint-Maarten zo’n zelfde TNO-advies
laten maken om ook daar te helpen om tot echt heel concrete investeringsbeslissingen
te kunnen komen. Dat gaat echt puur over de energievoorziening. Uit het laatste TNO-onderzoek
in het kader van de vraag hoe je de SDE++-gelden het beste in kan zetten, komt eigenlijk
naar voren dat veel van de hernieuwbare-energieprojecten die nu in de pijplijn zitten
volledig rendabel zijn. Daar hoeft dus niet per se SDE++-geld in. Maar heel veel hernieuwbare
energie leidt daar wel tot uitdagingen voor netverzwaring – dat kennen we in Nederland
ook – voor slimmere batterijopslag en voor het slimmer benutten van het net. Ik ben
nu dus aan het kijken of we die SDE-middelen alternatief kunnen inzetten voor investeringen
in de netinfrastructuur of in meer datagedreven aansturing van die netten, zodat de
projecten die rendabel zijn daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd.
Het andere punt van mevrouw Michon-Derkzen gaat meer over economische kansen in de
breedte. Met name Aruba en Curaçao zijn buitengewoon interessant voor een aantal Nederlandse
bedrijven in combinatie met lokale bedrijven op die eilanden. Aruba en Curaçao zijn
in het verleden groot geworden met olieraffinage en olieoverslag. Dat past niet meer
bij deze tijd. We hebben ook de enorme milieu-impact daarvan op de eilanden gezien.
Maar tussen die twee eilanden in ligt een gebied waar wind op zee echt op grote schaal
zou kunnen worden ontwikkeld. Daar zou je met nieuwe Nederlandse innovaties rondom
drijvende windmolens heel gave dingen kunnen doen, die ook kunnen worden geëxporteerd
naar elders in de wereld. Dan zou je op Aruba en Curaçao groenewaterstofproductie
kunnen ontwikkelen. Dat is niet alleen goed voor zwaar transport in de regio, maar
het zou zelfs naar Nederland kunnen worden verscheept om hier in de Nederlandse industrie
toegepast te worden. Dat is dus in potentie een compleet nieuwe poot voor de economie
van die twee eilanden.
Nederlandse bedrijven hebben met TNO die plannen uitgewerkt. Wat mij betreft is dit
straks een van de grote kanshebbers voor geld uit het Nationaal Groeifonds. In het
laatste gesprek dat ik had met de premier van Aruba, gaf zij aan dat ze liefst een
hands-ongesprek heeft met het Nederlands kabinet, zodat ze niet in een eindeloos ingewikkeld
bureaucratisch proces gaan komen. Maar stel dat we op een gegeven moment zeggen: dit
is kansrijk, want hier staan Nederlandse bedrijven voor in de rij om mee te doen.
Laten we dan gewoon een projectvoorstel met elkaar schrijven en er werk van maken.
Ik hoop dat dit ook aansluit bij de oproep die mevrouw Michon-Derkzen zelf deed.
De voorzitter:
Dank. Voordat u naar het Klimaatakkoord gaat, wil de heer Van Haasen nog een vraag
stellen, tenzij hij nu denkt: het gaat over het Klimaatakkoord.
De heer Van Haasen (PVV):
Nee, het is een aanvullende vraag op dat windmolenverhaal van de Minister. Hier in
Nederland zien we dat energiemaatschappijen investeren in die windmolenparken. U vertelt
net dat u met rapporten van TNO windmolenparken hebt gerealiseerd op Bonaire. Gebeurt
dat ook door energiemaatschappijen, door het bedrijfsleven, of is de Nederlandse Staat
hier voortrekker in?
Minister Jetten:
Dat is een goede vraag. Alle eilanden hebben hun eigen nutsbedrijf, dat zowel productie
als distributie en levering van energie doet. We hebben daar elke keer samengewerkt
met die nutsbedrijven, maar ook met andere bedrijven, vaak uit Noord-Amerika, die
ook expertise hebben voor windprojecten of zonneprojecten in de Caribische regio.
Daar komen soms ook wat andere uitdagingen bij kijken dan hier. De Nederlandse overheid
financiert dat soms mee door subsidies aan de eilanden en aan de nutsbedrijven, maar
er zijn wel breder bedrijven bij betrokken. Bij de projecten voor wind op zee en waterstof
die nu plaatsvinden, zijn een tiental met name Nederlandse bedrijven betrokken. Als
het gaat om die drijvende windmolens, is het echt een Nederlandse techniek die daarbij
komt kijken. Die zou in Azië en Noord-Amerika ook op grote schaal kunnen worden toegepast.
Ik zou het heel gaaf vinden als straks iedereen op de wereld weet dat dit een techniek
is die op Curaçao en Aruba bewezen is en we die verkopen aan de rest van de wereld.
Dan hebben we de Caribische en de Hollandse handelsgeest toch mooi met elkaar gecombineerd.
De voorzitter:
De heer White had hier ook een vraag over.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Ik wilde nog even refereren aan de uitspraak van de Minister over de klimaatplannen,
als dat nog even mag. Ik ben heel benieuwd of er een relatie gelegd kan worden tussen
die klimaatplannen en armoedebestrijding en de sociale problematiek op Bonaire, zodat
we een soort van win-winsituatie kunnen creëren.
Minister Jetten:
Ik denk dat er heel veel win-win te behalen is, deels ook bij watermanagement en alles
wat daarbij komt kijken. Misschien wil de collega-Minister daar dadelijk ook wat over
zeggen. Wat ik zelf het afgelopen jaar bij het werkbezoek heb gezien, is dat die nature-based
solutions ook kunnen helpen om meer voedselproductie op het eiland te krijgen. Daar
wordt onder andere op Statia en Saba aan gewerkt. Dan zie je dat we daar ook meteen
andere hele mooie projecten kunnen ondersteunen. Bij die nieuwe energieprojecten is
de uitdaging ook wel hoe je ervoor kunt zorgen dat deze tot werkgelegenheid op het
eiland zelf leiden. Herontwikkeling van het Isla-terrein op Curaçao kan ook lokale
werkgelegenheid opleveren. Gelukkig zijn een aantal ngo’s ook heel druk bezig om jongeren
op het eiland veel meer te onderwijzen in wat klimaatverandering of klimaatimpact
specifiek in het Caribisch gebied betekent.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kunt u denk ik door naar Parijs.
Minister Jetten:
Dat is meer mijn eigen hobby, want er is niet zozeer een hele concrete vraag over
gesteld. Ik heb de afgelopen tijd zelf ook nagedacht of het Aruba, Sint-Maarten en
Curaçao helpt als zij zelf als autonoom land lid worden van het Verdrag van Parijs.
Daar zitten voordelen aan, maar die zijn wel beperkt. Het Koninkrijk heeft niet de
status van SIDS, Small Island Developing States, dus veel van de middelen waar kleine
eilandstaten in bijvoorbeeld de Pacific gebruik van kunnen maken, zouden niet direct
toegankelijk zijn voor Curaçao, Aruba en Sint-Maarten. Maar het tekenen van Parijs
levert wel meteen een hele hoop bureaucratie op. Ik heb tegen de Ministers van de
drie eilanden gezegd: u gaat er helemaal zelf over, maar bedenk wel even wat je over
jezelf afroept als je verdragspartij wordt. En dan is het verder een debat dat ze
daar lokaal moeten voeren, denk ik. Dit is altijd de waarschuwing die ik meegeef.
Tot slot, voorzitter. Wij hebben ons als Koninkrijk en als Europees Nederland daar
wel aan gecommitteerd. Wat kunnen we dan doen om de zes eilanden daar nog meer bij
te helpen? Ik noemde het in mijn inleiding al. Die eerste Caribbean Climate & Energy
Conference op Aruba was echt een succes. Het waren dus niet alleen maar de zes eilanden
en Europees Nederland, maar daar waren een tiental eilanden uit de regio, landen uit
Midden-Amerika, vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en verschillende banken
bij aanwezig. We werken ook samen met Mia Mottley en andere premiers en presidenten
in de regio die een leidende rol bij de klimaataanpak spelen. We kijken ook hoe de
brede Caribische regio een sterkere stem kan krijgen op het internationale klimaattoneel,
want de Pacific Islands zijn heel mondig, omdat die echt heel ernstig worden bedreigd
door zeespiegelstijging, maar in de Caribische regio heb je zo veel factoren die meespelen
dat het ook goed zou zijn als zij zich luid laten horen op de VN-klimaattoppen. Ik
heb zelf toen ik daar was, zowel afgelopen jaar in Dubai, maar ook vorig jaar in Sharm-el-Sheikh,
aan meerdere sessies over Small Island Developing States deelgenomen om daar de inbreng
van de zes eilanden zelf te verwoorden. We kijken richting de COP aankomend jaar of
we de delegatie nog verder kunnen versterken met vertegenwoordigers van niet alleen
de CAS-landen, maar ook met vertegenwoordigers van Bonaire, Saba en/of Statia.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de Minister voor Klimaat en Energie. Dan gaan we door met de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat.
Minister Harbers:
Dank u wel en dank aan de commissie voor uw vragen en inbreng. Ik focus op klimaatadaptatie.
Om dat betoog te starten, begin ik even met de vraag van mevrouw Michon. Die vroeg
specifiek naar zeespiegelstijging op Bonaire, maar vanuit het voorbeeld dat ik zal
geven van Bonaire kan ik vervolgens ook uitzoomen naar de andere vijf eilanden om
aan te geven hoe we daar op dit moment bezig zijn. De vraag van mevrouw Michon was
of we specifiek voor Bonaire genoeg doen om ervoor te zorgen dat we bescherming bieden
tegen zeespiegelstijging, en specifiek ook of we de Nederlandse kennis, van Nederland
als kampioen waterland, voldoende daarbij gebruiken. Naar mijn oordeel wel, maar we
moeten daarbij twee dingen beseffen.
Eén. Het begint allemaal met de juiste kennis, want pas als je die hebt, leidt tot
de juiste maatregelen. We zullen er ons altijd rekenschap van moeten geven dat de
omstandigheden volstrekt anders zijn. Als je alleen al naar de BES-eilanden kijkt,
zie je dat twee van de drie boven zeeniveau liggen en op een andere manier geraakt
worden als de zeespiegel stijgt. Bonaire is gedeeltelijk laaggelegen. Maar als je
dan de vergelijking trekt met bijvoorbeeld het Hoogwaterbeschermingsprogramma in Nederland,
dan zie je gelijk ook al de grote verschillen. De ondergrond op bijvoorbeeld Bonaire,
dat kwetsbaar is voor zeespiegelstijging, bestaat grotendeels uit poreus koraalmateriaal,
terwijl we hier zand- en kleiafzettingen hebben.
Dat betekent dus al dat dijken daar niet zullen werken en dat je tot hele andere oplossingen
komt. Die zijn ook allemaal in beeld en voor een deel ook in uitvoering. Dan moet
je denken aan herstel van mangrovebossen en überhaupt het herstel en het beter beschermen
van de begroeiing, want dat helpt ook tegen wateroverlast. Het zit ook weer in het
milieubeleidsplan dat daarop wordt ingezet. Ook moet je erosie tegengaan, ook erosie
die eigenlijk veroorzaakt wordt – dat zie je op meerdere eilanden – door loslopende
dieren. Dat zijn allemaal zaken die je moet aanpakken om ervoor te zorgen dat je de
komende decennia beter weerbaar bent tegen zeespiegelstijging. Ook de afwatering kan
beter. Je moet je rekenschap geven van het feit dat bij grote intense buien – die
worden inderdaad intenser, zoals ook de heer White aangaf – het water eigenlijk alle
kanten opgaat en zich minder dan in dit deel van het Koninkrijk iets aantrekt van
de door mensen bedachte waterlopen.
Dan kom ik op een punt dat we ook echt onder ogen moeten zien. We moeten een combinatie
maken van al dit soort zaken, maar het betekent uiteindelijk bovenover ook dat je
verstandig beleid moet voeren op het gebied van ruimtelijke ordening. Het betekent
voor de verschillende regeringen en eilandbesturen dat je je er ook rekenschap van
moeten geven dat je er verstandig aan doet om op een aantal plekken niet meer te bouwen
of anders te bouwen. Je zult dus ook vraagstukken als «tot hoe dicht bouw je op de
kust?» onder ogen moeten zien, want anders is het letterlijk dweilen met de kraan
open. Ik weet dat dat best gevoelig ligt, zeker op eilanden die afhankelijk zijn van
toerisme en zeker op eilanden die heel veel geld verdienen aan toerisme tot letterlijk
op de kustlijn. Maar we zullen ook onder ogen moeten zien dat dat op een aantal plekken
niet langer op deze manier gaat. Dat zijn op zichzelf geen maatregelen die geld kosten
– ja, misschien wel in gederfde inkomsten als je dacht grond daar duur te verkopen
– maar hier is goedkoop letterlijk duurkoop en omgekeerd. Daarom is die klimaattafel
straks ook zo van belang om dit soort vraagstukken en dit soort dilemma’s echt bij
elkaar brengen. Dus dat is een van die zaken.
De kennis daarvoor zijn wij veel meer dan in het verleden aan het verzamelen. We hebben
in 2016 studies gedaan op het gebied van klimaatadaptie en watermanagement. Die zijn
allemaal geactualiseerd. Het KNMI heeft Caribisch Nederland meegenomen in de nieuwe
klimaatscenario’s. Die zijn vertaald in het Papiaments en het Engels en gepresenteerd
op de BES-eilanden. Het is een belangrijke kennisbasis voor hoe we verder gaan. Daarnaast
wordt de Klimaateffectatlas voor Caribisch Nederland gemaakt, zowel voor de BES-eilanden
als voor de CAS-landen. De eerste versie is al beschikbaar. Die wordt in de komende
jaren verder uitgebreid. Dat gebeurt ook aan de hand van vervolgstudies, waartoe dit
jaar opdracht wordt gegeven. Dat is dan weer uitzoomend op de zes eilanden, zowel
de CAS-landen als de BES-eilanden.
De eilanden moeten natuurlijk allemaal gaan beschikken over hun klimaatadaptatieplannen.
Daartoe bieden wij vanuit Nederland ondersteuning. Dat doen we met name via een nieuwe
instelling die vorig jaar op Nederlands initiatief is opgericht tijdens de VN-waterconferentie
in New York. Het International Panel on Deltas and Coastal Areas, het internationaal
panel voor delta’s en kustzones, is een Nederlands initiatief waar we inmiddels zo’n
20 à 30 landen in hebben verenigd om heel veel kennisuitwisseling die we bilateraal
deden, multilateraal te maken. Daarbij hebben wij specifiek aandacht voor het Caribisch
deel van het Koninkrijk. Wij hebben vorig jaar voorafgaand aan de VN-waterconferentie
via een conferentie op Curaçao met alle onderdelen van het Koninkrijk onze voorbereiding
al gedaan. We hebben ons goed voorbereid op New York en besproken wat wij van het
IPDC vragen. We hebben ons in New York overigens ook als Koninkrijk gepresenteerd.
Wij waren medegastheer van de VN-waterconferentie, samen met Tadzjikistan. Onze Koning
heeft de opening gedaan. Aan het eind van de week heeft de premier van Aruba het slot
gedaan. De opbrengsten van de conferentie zijn namens het Koninkrijk aangeboden aan
de secretaris-generaal van de VN. Ook tijdens die week is er eendrachtig samengewerkt
tussen de vier landen in het Koninkrijk. Inmiddels is het IPDC aan de slag gegaan
met de ondersteuning van de zes eilanden, dus zowel de BES-eilanden als de CAS-landen.
Eind maart heeft een eerste driedaagse werkconferentie plaatsgevonden. Daarin is er
veel dieper ingegaan op de kennisuitwisseling en zorgen dat we alle feiten op orde
hebben. Dat is in het kort wat onze inzet daarop is. De ministeries van Minister Jetten
en mij werken samen aan de opbouw van de klimaatplannen, die er dit jaar moeten gaan
komen.
Daar betrek ik gelijk de vraag bij van de heer Paternotte over de inzet van de deltacommissaris.
De deltacommissaris heeft inderdaad aangegeven zijn kennis en expertise beschikbaar
te stellen, en daarmee natuurlijk die van zijn bureau. We hebben aangegeven dat we
daar graag gebruik van maken. Dat gaan we met name doen bij het opzetten van zo’n
langjarige programmatische aanpak op basis van de kennis die we nu aan het verzamelen
zijn. Als u vraagt of ze al concreet langs zijn geweest: nee, dat nog niet, maar we
hebben wel afgesproken om daarmee aan de slag te gaan op basis van bijvoorbeeld zo’n
Klimaateffectatlas, die we op dit moment aan het maken zijn. Datzelfde geldt voor
de kennis die de Nederlandse waterschappen beschikbaar stellen in een soort twinningproject
tussen waterschappen en de eilanden. Inmiddels is een eerste expertmissie van de waterschappen
naar de BES-eilanden geweest. Het is de bedoeling dat we die samenwerking de komende
jaren vanuit de waterschappen intensiveren.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat, is er een interruptie van de heer White van Partij van de Arbeid-GroenLinks.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Ik vind het goed dat we bij deze Minister, maar ook bij de vorige Minister en de Staatssecretaris,
heel duidelijk horen dat de gemaakte afspraken omtrent de klimaatplannen centraal
staan. Dat brengt volgens mij alles weer bij elkaar. Daardoor heb ik de behoefte om
ergens een soort handtekening met gouden letters te krijgen over de echte totstandkoming
van de klimaatplannen. Ik ben dus erg benieuwd of er nog mogelijke problemen, vraagtekens
of belemmeringen op het pad liggen om de totstandkoming van de klimaatplannen in 2024
daadwerkelijk te realiseren.
Minister Harbers:
Ik probeer ook een beetje grip te krijgen op wat een gouden handtekening meer is dan
de toezegging van ons drieën als kabinet, maar ik wijs erop dat onze inzet hier volledig
op is gericht, zoals collega Jetten zojuist ook aangaf. Er is één ding dat ik niet
kan garanderen hier. Het vergt wel samenwerking met de regeringen en de besturen van
de openbare lichamen. It takes two to tango. Wij zijn van goede wil. Dat zie ik ook
aan de andere zijde, maar we moeten het wel afronden. We moeten bijvoorbeeld zo’n
klimaattafel wel installeren. Dat vergt inzet van beide kanten. Maar ik ga ervan uit
dat dat rond komt en daarmee is onze toezegging ook dat die klimaatplannen dit jaar
komen. Die staat gewoon.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Fantastisch. Zo’n toezegging, daar hou ik van. Dat is mooi om te horen. Wat mij betreft
ligt de bal inderdaad mogelijk bij de eilanden. Dan is nog steeds de vraag: verwachten
we vanuit de eilanden problemen met de totstandkoming en samenwerking?
Minister Harbers:
Het punt is dat we bijvoorbeeld op Bonaire net een nieuw college hebben. Dat moet
even op stoom komen. Het zal dus misschien met dat soort praktische dingen te maken
hebben. Ik tref gewoon goede wil om samen te werken. Ik ben dan altijd optimistisch
en ga ervan uit dat we dit met die goede wil wel voor elkaar gaan krijgen. Maar ik
zeg er maar even bij dat ik niet in de bevoegdheden van andere overheden, die ook
hun eigen verantwoordelijkheden hebben, kan treden. Daar moeten we met elkaar uit
zien te komen, maar daar is onze inzet op gericht.
De voorzitter:
De heer Van Haasen van de PVV heeft een interruptie.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik wil hier nog wel even op doorgaan. Afgelopen weekend kwam er een artikel in de
media waarin staat dat de klimaattafel Bonaire maar niet van het papier komt. In de
eerste zin van dat artikel staat: «Het door Bonaire niet nakomen van afspraken over
de inrichting van de klimaattafel is voor het Ministerie van EZK geen reden om af
te haken.» Wij hebben hier vorige week ...
De voorzitter:
Ik denk dat dit een heel goede vraag voor de Minister voor Klimaat en Energie had
kunnen zijn. We kunnen hem ook zo bij de tweede ronde even meepakken.
De heer Van Haasen (PVV):
Mag ik even mijn vraag afmaken?
De voorzitter:
U mag de vraag zeker afmaken. Natuurlijk. Ik hoor dat hij aan een ander ministerie
gericht is, maar gaat uw gang.
De heer Van Haasen (PVV):
Wij hebben hier vorige week een rondetafelgesprek gehad met een aantal mensen die
werkzaam zijn op de eilanden. «Verweten» is een groot woord, maar daar werd ons eigenlijk
verteld dat we te veel door een Europese of een Nederlandse bril naar de Caribische
eilanden kijken en dat we meer door een Caribische bril moeten kijken. Speelt hier
dat wij te veel door een Nederlandse bril naar deze eilanden kijken?
De voorzitter:
Ik kijk even naar Minister Harbers.
Minister Harbers:
Dat denk ik niet. Collega Jetten heeft net ook al wel iets gezegd over de klimaattafel.
Die moet inderdaad nog onder leiding van een onafhankelijk voorzitter van de grond
komen. Die klimaattafel was alleen wel onderdeel van het advies van de heer Nijpels.
Dat heeft hij niet kijkend door een Europese bril gemaakt, want voor dat advies heeft
hij destijds ook al input verzameld uit Caribisch Nederland. Ik heb zojuist in mijn
betoog ook aangegeven dat ik zeker bij klimaatadaptie juist probeer te vermijden dat
we door een Europese bril kijken, vanwege de paar omstandigheden die ik heb genoemd:
de ondergrond en het voorkomen van orkanen, die we hier niet hebben. We moeten ons
rekenschap geven van allerlei zaken die in Caribisch Nederland totaal anders zijn
dan in Europees Nederland. Daar houden we bij de vormgeving van ons beleid ook rekening
mee.
De heer Van Haasen (PVV):
We hebben ook net van de heer Jetten gehoord dat er op die eilanden vaak door een
economische bril naar klimaatmaatregelen wordt gekeken en dat zij bereid zijn om klimaatmaatregelen
te nemen als ze er zelf financieel profijt van hebben, bijvoorbeeld door goedkopere
elektriciteit. Vandaar dat ik deze vraag stel. Kijken we niet te veel door onze klimaatbril,
terwijl zij meer kijken naar de financiële voordelen?
De voorzitter:
Helder. De Minister.
Minister Harbers:
Dat klopt, maar vanuit waterbeheer geldt hier eigenlijk hetzelfde antwoord als de
heer Jetten zojuist over de energietransitie gaf. De eilanden zijn allemaal ook afhankelijk
van toerisme. Als je dat veilig wilt stellen voor de toekomst, zal je je rekenschap
moeten geven van goed waterbeheer en daarmee ook van goed natuurbeheer. Je zal ervoor
moeten zorgen dat je de mensen die daar komen ook wat te bieden hebt en, omgekeerd,
dat je ze ook veilig kunt houden bij extreme weersomstandigheden en overstromingen.
Ik denk dus dat economisch gewin en biodiversiteit, natuur en goed waterbeheer zeker
in Caribisch Nederland heel erg hand in hand gaan, want daarmee zorg je ervoor dat
je een goede toekomst hebt en stel je je verdienvermogen ook veilig voor de toekomst.
Ik denk dus dat het twee kanten van dezelfde medaille zijn.
De voorzitter:
Dank. U kunt verder met uw beantwoording.
Minister Harbers:
Het volgende zeg ik nog voor de volledigheid. Mevrouw Bruyning vroeg ook aandacht
voor nature-based solutions. Die zaten net al in mijn antwoord. Zeker in Caribisch
Nederland zit daar een groot potentieel in, waarschijnlijk meer dan in het type technische
oplossingen die we in Europees Nederland gewend zijn. Ik noemde al de mangrovebossen,
maar ook koraalbescherming, erosieaanpak et cetera. Daarvoor zie ik ook goede initiatieven
op de diverse eilanden.
De heer White vroeg aandacht voor de verwachting dat er een actief orkaanseizoen in
aantocht is en wat we doen om ons daarop voor te bereiden. Hij weet ongetwijfeld dat
het officiële orkaanseizoen start op 1 juni. Het zijn op dit moment dus prognoses
en verwachtingen; we weten niet precies wat er gaat gebeuren. We hebben hier een goed
werkende crisisaanpak voor. Die begint bij het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing
op het Ministerie van IenW. Dat werkt samen met onder andere de openbare lichamen
en het KNMI om aan de hand van de prognoses en voorspellingen de noodzakelijke crisisvoorbereidingen
te treffen. Daarnaast wordt de procedure van het Weer impact Team Caribisch Nederland
voor de start van het nieuwe orkaanseizoen herijkt in samenspel met de partners van
de openbare lichamen. Dat wordt dus ook weer allemaal nagelopen. Alle protocollen
worden goed doorgelopen. Dat team komt vervolgens bijeen als er sprake is van dreiging
van tropische stormen en orkanen. Die hele procedure wordt voor het nieuwe orkaanseizoen
opnieuw geoefend en er wordt getraind met alle lokale partners. Dan kunnen we ons
zo maximaal mogelijk voorbereiden op omstandigheden, die natuurlijk hopelijk niet
gaan voorkomen. Maar je weet het nooit; je moet er wel op voorbereid zijn.
Een andere ramp die we hadden, was de olievervuiling. De heer Van Haasen en de heer
Paternotte vroegen daarnaar. In de eerste plaats noem ik eventueel schadeverhaal.
Vanzelfsprekend – dat heb ik al aangegeven – zoeken wij naar mogelijkheden om de schade
te kunnen verhalen. Helaas ontbreekt op dit moment nog wel voldoende informatie om
dat te kunnen doen. Daarvoor hebben we een eigenaar van het schip nodig. De eigenaar
van dat schip is helaas nog niet achterhaald. Dat heeft er mede mee te maken dat de
sleepboot, de Solo Creed, direct na het ontstaan van de lekkage ongeveer van de aardbodem
is verdwenen. Via de ambassade is aan Trinidad en Tobago aangeboden om samen te werken
bij het verhalen van de schade. Echter, er is van de zijde van die landen nog geen
reactie op gekomen. We blijven daar bovenop zitten. Ook hier hebben we meer nodig
dan we op dit moment in handen hebben om de schade te kunnen verhalen.
De heer Paternotte vroeg ook nog naar evaluatie, de lessen die we geleerd hebben.
Er vindt, zoals gebruikelijk bij dit soort incidenten, een evaluatie plaats. Die wordt
gedaan door Rijkswaterstaat in samenwerking met het bestuur van het openbaar lichaam.
Ik zeg u toe dat we de resultaten daarvan met de Kamer zullen delen zodra we die hebben.
De voorzitter:
Wanneer verwacht u die ongeveer te kunnen sturen?
Minister Harbers:
Dat weet ik niet uit mijn hoofd, maar u krijgt ze terstond zodra het klaar is.
De voorzitter:
Daar gaan we eigenlijk altijd van uit als Kamer, dus dat is een hele mooie non-toezegging.
Minister Harbers:
Ik kijk even of ik daarop terug kan komen in de tweede termijn.
De voorzitter:
Oké, dank u wel.
Minister Harbers:
Dan de vraag over het overdrachtsdossier. De waterportefeuille raakt de BES- en de
CAS-landen vol. Ik zorg ervoor dat daar aandacht voor is in het overdrachtsdossier.
Ik zal mijn opvolger aanraden om snel contact te leggen ter plekke en daar te gaan
kijken, net als ik dat in het eerste jaar van mijn ambtstermijn heb gedaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Waarvoor dank. Daarmee is de Minister aan het einde gekomen van zijn beantwoording.
Ik zie dat er op dit moment geen interrupties zijn, dus dan kunnen wij door met de
tweede termijn van de zijde van de Kamer. Daarvoor zijn er per Kamerlid 100 seconden
beschikbaar. Op basis van de ervaringen uit de eerste termijn kan dat alleen maar
goed gaan. Ik ga het woord geven aan de eerste spreker. Dat is de heer White van Partij
van de Arbeid-GroenLinks.
De heer White (PvdA-GroenLinks):
Voorzitter, dank. Ik heb gezien de antwoorden van het kabinet geen vervolgvragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Van Haasen van de PVV.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik ook niet.
De voorzitter:
Dank. Dan ga ik naar mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb ook geen vervolgvragen.
De voorzitter:
Ik kijk hoopvol naar mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ga nu 400 seconden praten, voorzitter.
De voorzitter:
Die gaan nú in!
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben gezegd dat we heel laat thuis zijn. Nee, hoor.
Ik dank de leden van het kabinet hartelijk. Eerlijk gezegd dacht ik net: wat is het
mooi om woordvoerder te zijn op dit dossier, omdat je de breedte van allerlei thematiek
langsloopt, waaronder dus vanavond klimaat. Ik ben eerlijk gezegd heel positief gestemd
door de toelichting van Minister Jetten op de economische kansen die het biedt. Ik
geloof er zeer in dat er bij de eilanden een economische drijfveer is om ervoor te
zorgen dat de eilanden in de toekomst aantrekkelijk blijven voor toerisme. Tegelijkertijd
weet ik heel goed hoe de verhoudingen zijn. Het is aan hen om initiatief te nemen.
Dat geldt vooral voor de CAS-landen.
Ik heb nog twee vragen. Ik zou aan Minister Jetten willen vragen of hij ons op de
hoogte kan houden van het verloop van die echte grote innovatieve projecten, waarvoor
het geld er dus ligt en de bedrijven en TNO aan boord zijn. Het is ook aan hen, maar
tegelijkertijd zie ik dit als zo’n grote kans. Het zou te gek zijn als we dat niet
laten slagen.
Ik heb een korte vraag aan de Staatssecretaris over de fondsen. Daar heb ik natuurlijk
enorme interesse in. Dat is haar al duidelijk geworden. Waarom heeft Bonaire niet
meegedaan aan de vijfde tranche van de Regio Deals? Voor Bonaire is dit toch ook een
gouden opportunity om vanuit de Regio Deals klimaat- of milieuprojecten te financieren?
Kan zij daar een toelichting op geven?
Voorzitter, daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank.
Voorzitter: Michon-Derkzen
De voorzitter:
Dan geef ik u het woord, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Veel dank, voorzitter. Het is ontzettend mooi om de passie en de betrokkenheid van
de bewindspersonen te zien bij dit onderwerp. Het gaat niet alleen om de droge voeten
van iedereen daar, maar ook om de betaalbaarheid van de energierekening en daarmee
om de bestaanszekerheid in totale zin. De Minister schetste het beeld van een drijvend
windpark dat over de hele wereld geëxporteerd wordt en een pilot in de Caribische
Zee. Het zou inderdaad fantastisch zijn als we dat «made in the Kingdom» kunnen maken.
Ik sluit me wat dat betreft helemaal aan bij mevrouw Michon-Derkzen. Laten we daarop
doorpakken.
Ik heb nog een vraag. Het was een mooi betoog van de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat. Hij schetste wat we allemaal kunnen doen aan klimaatadaptatie, hoe dat
verschilt van wat we hier in het Europese deel van het Koninkrijk doen en gaf aan
dat we de kennis van de deltacommissaris daarvoor gaan inzetten. De adaptatie in het
Europese deel van Nederland financieren we uit het Deltafonds. Als we de kennis van
de deltacommissaris leveren, leveren we dan ook de knaken? Het is uiteindelijk een
deel van Nederland. Middelen van de lokale overheid zullen uiteindelijk niet voldoende
zijn om de adaptatieprojecten in afdoende mate in beweging te krijgen. Het zou dus
mooi zijn als de Minister kan aangeven dat we ons daarvoor inzetten, ook in financiële
zin.
Dank.
De voorzitter:
Daarmee heeft u weer de voorzittershamer.
Voorzitter: Paternotte
De voorzitter:
Dank. Ik kijk of de bewindspersonen direct kunnen overgaan tot de beantwoording. Ik
zie dat men daar vertrouwen in heeft. Dat is mooi. Dan kijk ik eerst naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel. Het is inderdaad heel goed dat we dit debat voeren met z’n allen, omdat
het over dat hele belangrijke onderwerp gaat. Mevrouw Michon had een vraag over de
Regio Deals en Bonaire. In de vorige ronde van de Regio Deals heeft Bonaire een project
gerealiseerd. Ze hadden op dit moment geen project klaar dat in deze ronde kan meedoen,
maar er komen natuurlijk meer rondes. Het zou heel goed kunnen dat ook Bonaire weer
kan inzetten op projecten vanuit de Regio Deals. Die Regio Deals gaan in rondes, dus
dan is er weer de mogelijkheid om daarop in te zetten. Maar goed, dan moeten zij natuurlijk
een concreet project klaar hebben.
Misschien is het goed om iets te zeggen over de klimaattafel. Er is gewoon een klimaattafel,
die functioneert met een interim-voorzitter. Het is de bedoeling dat dat wordt omgezet
naar een definitieve voorzitter en dat de tafel dan samen met de bewoners van het
eiland alle plannen op het gebied van mitigatie en adaptatie verder gaat uitwerken.
Ik hoop vooral dat daar niet alleen vanuit het OLB, maar ook vanuit het eiland aan
gewerkt kan worden en al gewerkt wordt. Dat weet ik zeker op dit moment.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de Minister voor Klimaat en Energie.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Fijn om te horen dat in de Kamer heel breed wordt gezien dat
er ook economische kansen liggen op de eilanden. Lees vooral de TNO-rapporten, want
die halen nog veel meer mogelijke projecten aan dan alleen de wind- en waterstofprojecten
die ik zelf heb genoemd vandaag. Inmiddels zijn ze ook bezig met elektrische bussen
van Nederlandse makelij voor een geïntegreerd ov-systeem. Het is mooi als je daar
op kleine schaal kan uitproberen of het ook goed toepasbaar is hier in Europees Nederland.
Ik begrijp de wens van mevrouw Michon om daar binnenkort een update over te krijgen.
Voor de zomer stuurt de Staatssecretaris nog een voortgangsbrief over verschillende
BZK-regelingen. Ik zal met de Minister van EZK zorgen dat wij wat alinea’s aanleveren
bij de Staatssecretaris zodat zij dat in die brief meteen kan meenemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ten slotte de Minister van IenW. Nee, wacht, de heer Van Haasen heeft
nog een interruptie.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik heb nog een aanvullende vraag over die klimaattafels. Ik merkte net al op dat de
medewerking vanaf die kant niet helemaal vlotjes verloopt. Heeft dat ook te maken
met het feit dat er nog geen gezaghebber is? Zoals ik het heb begrepen, is er al een
jaar geen gezaghebber op dat eiland. Kan de Staatssecretaris een tipje van de sluier
oplichten? Is er al iemand als opvolger van de heer Rijna?
De voorzitter:
Het is aan de Staatssecretaris om daar een update over te geven. U smokkelt steeds
vragen naar verschillende bewindspersonen toe. Ik ga heel even terug naar de Staatssecretaris,
zodat uw vraag beantwoord kan worden.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Gelukkig heeft Bonaire een gezaghebber, want zonder gezaghebber kan een eiland niet
functioneren. Er loopt een procedure voor het benoemen van een definitieve opvolger
van de heer Rijna. Er is nu een waarnemend gezaghebber, de heer Oleana. Wat mij betreft
doet hij zijn werk uitstekend.
Dan nog even over die klimaattafel. Er is wel degelijk een klimaattafel met een voorzitter
die aan het werk is. Het is van belang dat er ook een definitieve voorzitter wordt
benoemd. Het is aan het OLB, dus aan het openbaar lichaam en met name aan het bestuurscollege,
om daar invulling aan te geven. Ik weet dat ze ermee aan het werk zijn. Ondertussen
wordt er zeker ook door het openbaar lichaam in samenwerking met de mensen hier in
Den Haag gewerkt aan het opzetten van die klimaatplannen, net zo goed als dat voor
Saba en Statia gebeurt.
De voorzitter:
Dank. Dan ga ik door naar de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Minister Harbers:
Dank u wel. Ik noemde net in eerste termijn iets in de verkeerde volgorde. Het is
niet «Rijkswaterstaat in samenwerking met het OLB», maar «het OLB in samenwerking
met Rijkswaterstaat». Dat betekent dat daar de verantwoordelijkheid ligt voor de evaluatie.
Er wordt gebeld, maar dat is, waarschijnlijk vanwege het tijdsverschil, nog niet gelukt.
Ik ben de komende week ...
De voorzitter:
Het is inmiddels al wel ...
Minister Harbers:
Nee, laat ik even het antwoord afmaken. Ik ben komende week bij het Openbaar Lichaam
Bonaire en dan zal ik het verzoek over de evaluatie overbrengen. Ik stel voor dat
dat gewoon een korte doeltreffende evaluatie is, die we binnen drie maanden proberen
af te ronden en dan meteen naar de Kamer sturen. Dat zou mijn inzet zijn.
Dan de financiering. De heer Paternotte wijst er terecht op dat maatregelen in Europees
Nederland gefinancierd worden uit het Deltafonds dat bij wet is ingesteld voor hoogwaterbescherming
in dit deel van het Koninkrijk. Dat betekent dat er straks ongetwijfeld nog een financieringsvraag
ligt. Ik stel voor dit in twee stappen te doen. We moeten namelijk gewoon weten wat
de adaptatieplannen behelzen en om welke maatregelen het gaat. Ik weet dat daar een
financieringsvraag achter vandaan komt, maar die zal het kabinet op dat moment onder
ogen moeten zien en moeten invullen. Ik denk dat dat het goede moment is om die discussie
te voeren.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar mevrouw Michon-Derkzen. Mag ik daar nog één vraag over stellen?
Voorzitter: Michon-Derkzen
De voorzitter:
Ja, dat mag.
De heer Paternotte (D66):
Dan wil ik de vraag stellen of het niet logisch is om naar hetzelfde fonds te kijken.
«Comply or explain» werd hier vaak genoemd. We hebben het over fondsen die per definitie
voor Caribisch Nederland openstaan, maar die we nu in een aantal gevallen zelfs voor
het Caribisch deel van het Koninkrijk willen openstellen. Dat is wel een logische
plek om naar te kijken, want je wilt niet dat we de eilanden niet beschermen omdat
er een financieringsvraag ligt.
Minister Harbers:
Nee, klopt, maar de hele rijksbegroting is een potentiële bron van financiering. Het
vraagstuk dat hier ook speelt, is dat bij wet het Deltafonds voor het Deltaprogramma
in dit deel van het Koninkrijk is vastgelegd. Dat is een vraagstuk dat het kabinet
onder ogen moet zien. Dat zou weer een wetswijziging vergen. Misschien kan het praktischer
vanuit andere fondsen. Maar dit is wat mij betreft aan de orde als de klimaatadaptatieplannen
er zijn. Op die basis moeten we een prioriterings- en investeringsagenda gaan maken,
zodat we precies weten waar we het over hebben in financieel opzicht.
Voorzitter: Paternotte
De voorzitter:
Dank aan de Minister. Dank aan de hele delegatie van het kabinet voor hun bijdrage
aan dit debat. Dan rest mij nog aan u de toezeggingen mee te delen.
− De Minister van IenW zal de resultaten van de evaluatie van de olielek bij Bonaire
met de Kamer delen zodra ze beschikbaar zijn. Dat is allereerst in Kralendijk en vervolgens
ook hier. Zijn inzet daarbij is om dat binnen drie maanden te doen. Dat gaan we met
twee dagen versnellen, zodat de inzet «voor het zomerreces» wordt.
− De Minister voor Klimaat en Energie zegt toe dat in de brief die het Ministerie van
Binnenlandse Zaken voor de zomer stuurt over de voortgang van regelingen en fondsen,
ook een update zal worden gegeven over de voortgang van het gebruik van de fondsen
voor innovatie, klimaat en energieprojecten, zoals de SDE++ en het Groeifonds. Daarvoor
wordt vanuit EZK het een en ander aangeleverd. Deze toezegging was gericht aan mevrouw
Michon-Derkzen.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Ik dank iedereen op de tribune
en de kijkers thuis. Masha danki, bon nochi, bon tardi en tot de volgende keer.
Sluiting 18.18 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Paulusma, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier -
Mede ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.