Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 15 februari 2024, over Gevangeniswezen en tbs
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 952 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 16 april 2024
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 15 februari 2024 overleg gevoerd
met de heer Weerwind, Minister voor Rechtsbescherming, over:
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 5 juli 2023 inzake toezegging
gedaan tijdens het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs van 4 juli 2023, over de
pilot kleinschalige detentievoorziening Huis van Herstel PI Almelo (Kamerstuk 24 587, nr. 917);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 5 september 2023 inzake afsluitbrief
van de Inspectie Justitie en Veiligheid over beëindiging intensief toezicht justitiële
jeugdinrichtingen, wel extra aandacht voor de ontstane problematiek door sluiting
RJJI Horsterveen (Kamerstuk 24 587, nr. 919);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 3 juli 2023 inzake beleidsreactie
op inspectierapporten over incidenten RJJI Den Hey-Acker (Kamerstuk 24 587, nr. 903);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 14 september 2023 inzake voortgang
justitiële jeugdinrichtingen en kleinschalige voorzieningen justitiële jeugd (Kamerstuk
24 587, nr. 921);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 11 september 2023 inzake beleidsreactie
op het rapport over de toepassing van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende
maatregel (GVM) als onderdeel van de Wet langdurig toezicht (Wlt) in 2021 (Kamerstuk
24 587, nr. 920);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 28 september 2023 inzake afschrift
van het antwoord op brieven van de commissie van toezicht van Rijks-JJI Horsterveen
(Kamerstuk 24 587, nr. 922);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 13 december 2023 inzake tweejaarlijkse
recidivemonitor periode 2010–2022 (Kamerstuk 29 270, nr. 155);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 30 november 2023 inzake personeelskrapte
en capaciteitsproblematiek gevangeniswezen (Kamerstuk 24 587, nr. 926);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 9 november 2023 inzake beleidsreactie
op WODC-onderzoek Vergelijkend onderzoek Italiaans 41-bis detentieregime (Kamerstuk
24 587, nr. 925);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 20 oktober 2023 inzake opvolging
motie van de leden Kuik en Mutluer over de Kamer informeren op welke manier aan de
afgesproken voorwaarden rondom de pilot Huis van Herstel is voldaan (Kamerstuk 24 587, nr. 905) (Kamerstuk 24 587, nr. 923);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 26 oktober 2023 inzake rapport
incident PI Krimpen aan den IJssel (Kamerstuk 24 587, nr. 924);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 26 oktober 2023 inzake invoeringstoets
Wet straffen en beschermen (Kamerstuk 35 122, nr. 44);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 19 oktober 2023 inzake inspectierapport
naar aanleiding van steekincidenten in Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP)
Veldzicht (Kamerstuk 28 684, nr. 730);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 1 december 2023 inzake beleidsreactie
op het inspectiebezoek Justitieel Complex Zeist 8 september 2023 (Kamerstuk 24 587, nr. 927);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 19 december 2023 inzake RSJ-advies
Vreemdelingen in Justitiële Jeugdinrichtingen (Kamerstuk 27 062, nr. 136);
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 22 december 2023 inzake vervolg
aanpak gemeente Amsterdam met betrekking tot WODC-onderzoek naar de effectiviteit
ten aanzien van recidive Top600-aanpak (Kamerstuk 29 911, nr. 430);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 22 december 2023 inzake uitkomsten
onderzoek pensioenschade sbf (Kamerstuk 24 587, nr. 928);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 26 januari 2024 inzake voortgangsbrief
forensische zorg (Kamerstuk 33 628, nr. 101);
– de brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 2 februari 2024 inzake plaatsing
hoogrisicogedetineerden (Kamerstuk 24 587, nr. 929).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Nispen
De griffier van de commissie, Brood
Voorzitter: Ellian
Griffier: Nouse
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bikker, Eerdmans, Ellian, Helder, Lahlah,
Synhaeve en Uitermark,
en de heer Weerwind, Minister voor Rechtsbescherming.
Aanvang 15.24 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan beginnen. Ik open deze vergadering van de vaste commissie
voor Justitie en Veiligheid. Aan de orde is het commissiedebat Gevangeniswezen en
tbs. Ik heet van harte welkom de Minister voor Rechtsbescherming en zijn ondersteuning,
de collega's uit de Kamer, alle geïnteresseerden en alle aanwezigen. Ik zie ook personeel
uit het gevangeniswezen en het is altijd mooi dat jullie en andere geïnteresseerden
hier zijn om dit debat te volgen.
We hebben wat tijd goed te maken en slechts een beperkte uitloop van ongeveer vijftien
minuten. Dat laatste heeft weer te maken met de agenda van de bewindspersonen. Daarom
zou het mijn voorstel zijn dat we razendsnel aanvangen met een eerste termijn van
vier minuten. Eigenlijk moeten we proberen om elkaar dan niet te interrumperen, want
dan kunnen we daarna kort schorsen voor de beantwoording van de Minister. Op die manier
moet het, als we ons best doen, lukken om in ieder geval de eerste termijn van de
Kamer en de beantwoording van de zijde van het kabinet te doen. We zouden nu ook met
elkaar kunnen afspreken om direct een tweeminutendebat te doen, want dan hebben we
toch enigszins een commissiedebat kunnen voeren.
Mevrouw Synhaeve (D66):
Als een tweeminutendebat nodig is.
De voorzitter:
Ja, maar we kunnen afspreken dat we, als we niet toekomen aan een tweede termijn,
een tweeminutendebat inplannen. Dan heb je in ieder geval die mogelijkheid. Ik zie
dat we dat zo kunnen gaan doen.
We beginnen met mevrouw Synhaeve. Mevrouw Synhaeve, aan u het woord voor uw eerste
termijn. U heeft vier minuten.
Mevrouw Synhaeve (D66):
Dank je wel, voorzitter. Vandaag mag ik invallen voor collega Sneller.
De afgelopen jaren heb ik me als onderzoeker en als adviseur beziggehouden met de
vraag die vandaag ook voorligt: hoe maken we Nederland veiliger? In mijn meest recente
boek daarover open ik met de casus van Victor. Victor is 38, heeft agressieproblemen,
is veroordeeld voor stalking, mishandelt zijn vrouw en kinderen, heeft een medewerker
van de psychiatrische kliniek waar hij verbleef gebeten en zit nu in een tbs-kliniek.
In het boek ontrafel ik welke partijen allemaal betrokken zijn geweest bij Victor.
Een belangrijke les uit die analyse is dat er geen makkelijke route is naar een veiliger
Nederland. De oplossing is niet harder straffen. En natuurlijk is er een kleine groep
waar we heel strak op moeten sturen vanwege zeer zware vergrijpen. Dat is ook een
groep die veel aandacht trekt, maar het is niet de massa van de gevangenispopulatie.
De oplossing is ook niet minder straffen, want de oplossing is slimmer straffen. Slimmer
straffen betekent ook kijken naar feiten en cijfers en die zijn kraakhelder. We weten
namelijk dat gevangenisstraffen korter dan zes maanden leiden tot hogere recidivecijfers
en dus meer criminaliteit dan taakstraffen. We zullen dan ook de gereedschapskist
van de strafrechter moeten aanvullen en D66 zal daarom samen met NSC hiervoor een
voorstel indienen.
Voorzitter. Ik begon mijn bijdrage met de casus van Victor om te illustreren dat slimmer
straffen noodzakelijk is en dit pleidooi houden wij al jaren vanuit de overtuiging
dat het Nederland veiliger zal maken en dat het ook financieel aantrekkelijk is. Maar
personeelstekorten maken slimmer straffen nog urgenter; er moeten keuzes gemaakt worden.
Ik licht er drie uit.
Eén. Als gedetineerden met een korte straf eerder naar huis worden gestuurd met een
enkelband, omdat daarmee ruimte ontstaat om mensen vast te houden die echt een gevaar
vormen voor de samenleving, dan ondersteunt D66 dat ten zeerste. Twee. De beschikbare
bedden op de bba's kunnen beter worden benut door de voorwaarden voor plaatsing te
versoepelen. Bij een straf van korter dan zes maanden komen gedetineerden nu niet
in aanmerking voor een bba-plaatsing, waarmee we meer dan 80% van de gevangenispopulatie
uitsluiten. Het leeg blijven van deze bedden is volstrekt ongewenst. Hoe staat het
nu met het uitwerken van de toezegging om de voorwaarden voor plaatsing te versoepelen
en zijn er bij de bezettingsgraad al resultaten zichtbaar? Drie. De huidige personeelskrapte
mag wat D66 betreft niet ten koste gaan van resocialisatieprogramma's binnen de muren.
Op langere termijn zal dat namelijk zorgen voor meer herhaalcriminaliteit en dat zorgt
weer voor een hogere instroom en dus tot druk op de capaciteit.
Bij het invoeren van de Wet straffen en beschermen is de Kamer beloofd dat er in de
gevangenissen meer aan resocialisatie zou worden gedaan. Dat ging al langzamer dan
verwacht, maar wat D66 betreft mag het niet tot stilstand komen. Kan de Minister mij
toezeggen dat de aandacht voor resocialisatie niet verder tot stilstand komt?
Voorzitter, ik rond af. We moeten slimmer straffen bij lichte vergrijpen, omdat Nederland
hier veiliger van wordt. Dat is nodig voor Victor, maar het is bovenal nodig voor
al die slachtoffers die we op die manier kunnen voorkomen. En het is juist het slim
straffen bij lichte vergrijpen dat ertoe leidt dat we de gevaarlijke mensen nu en
in de toekomst van de straat kunnen houden.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Keurig binnen de tijd! Mevrouw Helder, BBB, het woord is aan u.
Mevrouw Helder (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil in de eerste plaats namens BBB mijn waardering uitspreken
voor de piw'ers, de mensen in het gevangeniswezen, de gevangenisbewaarders, zoals
ze in de volksmond worden genoemd. Ik doe dat mede vanwege het feit dat er in RTL
Nieuws een artikel verscheen waaruit bleek dat er bij 160 medewerkers sprake was van
wangedrag en van ernstig wangedrag; het werd nader gespecificeerd. Maar ik wil toch
uitspreken dat het merendeel heel netjes zijn werk doet. Daarom wilde ik dus even
met deze woorden beginnen.
Voorzitter, dan een punt dat ook losstaat van de agenda. Ongeveer tien jaar geleden
is er een wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer met als doel gedetineerden
financieel te laten bijdragen aan hun detentie. Die wet is in 2016 door de regering
ingetrokken, maar ik wil het voorstel doen om dat voorstel nieuw leven in te blazen,
want ouderen op leeftijd met een goedgevulde portemonnee worden financieel leeggetrokken
in een verzorgingstehuis, terwijl gedetineerden – het klinkt plat, maar het is wel
zo – gratis in een gevangenis leven. Dat vindt BBB toch wel een kromme situatie. En
dan is natuurlijk de vraag: is de Minister dat met ons eens? Zo ja, is hij dan ook
bereid om dat wetsvoorstel te actualiseren? Er is nog een reden, want er kunnen financiële
baten bij vrijkomen die bijvoorbeeld ten goede kunnen komen aan de slachtoffers, de
uitbreiding van de capaciteit of aan andere voorzieningen. Ziet de Minister hier dus
iets in?
De Wet langdurig toezicht is nog niet zo lang geleden door de Kamer aangenomen en
heeft als doel recidive bij ex-gedetineerden en ex-tbs'ers te laten dalen. Dat klinkt
als een goede wet, maar de BBB-fractie vindt het wel een vreemde constructie. Want
als er angst is dat een ex-gedetineerde of een ex-tbs'er recidiveert, waarom wordt
hij dan vrijgelaten? Dat is namelijk gevaarlijk voor de samenleving en er is mogelijk
ook niks van de straf geleerd als recidive aannemelijk is. Dus de vraag aan de Minister
of hij dat met ons eens is.
Voorzitter. Ik begon met de capaciteitsproblemen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Het is een bekend probleem dat zich breed in de samenleving voordoet en daar kan de
Minister natuurlijk in principe dan ook niet zo veel aan doen. Niemand heeft immers
een toverstaf voor personeel. Maar wij zijn het niet eens met de maatregelen die de
Minister in dit kader neemt. Zo heeft bij bijvoorbeeld besloten om de tenuitvoerlegging
van straffen uit te stellen, de instroom van arrestanten naar beneden te brengen en
verlof in combinatie met een enkelband eerder te verlenen. Met name dat laatste steekt
ons, want het gaat om onherroepelijke vonnissen. Hiermee komt dus de straf onder druk
te staan. En dat klopt ook rechtsstatelijk niet, want de regering gaat hiermee dus
in tegen onherroepelijke vonnissen. Mijn voorstel zou dan kunnen zijn om de betreffende
gedetineerden in een wat soberder regime te plaatsen of te laten zitten, bijvoorbeeld
iets minder werken, iets minder luchten of minder bezoek ontvangen. Nood breekt wet,
zou mijn fractie zeggen. Graag een reactie van de Minister daarop.
Tot slot, voorzitter, de onttrekking aan vrijheidsbeneming, ofwel ontsnappen uit de
gevangenis. Via artikel 191 Strafrecht is het wel strafbaar om daar hulp bij te bieden,
maar degene die daadwerkelijk ontsnapt, kan niet vervolgd worden, want dat is dus
niet strafbaar. Dat vinden wij een vreemde zaak. Ik ken de overwegingen die daaraan
ten grondslag liggen, maar ik ben daardoor niet overtuigd. Daarom vraag ik de Minister
of hij bereid is artikel 191 uit te breiden met een strafbaarstelling voor iemand
die ontsnapt uit de gevangenis. Zonder geweld te plegen: want dat is inderdaad al
wel strafbaar. Voormalig Minister Dekker is hier ooit mee begonnen, maar hij heeft
het nooit afgemaakt. Misschien is dit dus een mooie kans voor deze Minister!
Dank u wel.
De voorzitter:
Perfect, ook keurig binnen de tijd. We gaan snel door naar mevrouw Bikker, die namens
de ChristenUnie spreekt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek mede namens de broeders van het CDA en de SGP.
Gisteren begon de vastentijd, een tijd om toe te leven naar Pasen en ook een tijd
waarin heel veel christenen wereldwijd stilstaan bij de werken van barmhartigheid.
Een van die werken is het bezoeken van gevangenen, omdat de ander uiteindelijk ten
diepste toch ook een mens is, geschapen naar Gods evenbeeld en net zo afhankelijk
van genade als wij allemaal. Bij het bezoeken van gevangenen denk ik aan het vrijwilligerswerk
van Exodus, Gevangenenzorg en Humanitas. Zij geven handen en voeten aan deze opdracht,
werk dat bijdraagt aan re-integratie, herstel en daarmee aan het voorkomen van recidive
en aan een veiliger land. Heel veel vrijwilligers doen dit werk en ik wil hen bedanken.
Maar financiële ondersteuning is wel noodzakelijk om deze vrijwilligers te begeleiden.
Dinsdag werd onze amenderende motie aangenomen, een motie die hier extra geld voor
vrijmaakt. Gaat de Minister snel met deze organisaties in gesprek over de extra middelen
die zij krijgen en over de extra € 200.000 die iedere organisatie zal krijgen in 2024?
Voorzitter. Dan de capaciteitsproblemen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen; mijn
voorgangers hadden het er ook al over. De ChristenUniefractie maakt zich daar zorgen
over, en het CDA en de SGP doen dat zeker ook. Wij zijn wel benieuwd nu we gelijktijdig
een capaciteitstekort zien bij de jji's en de penitentiaire inrichtingen. Voldoen
de PMJ-ramingen die juist hierop zien dan wel en zien de PMJ-ramingen bijvoorbeeld
op de beschikbare personele bezetting? Of wordt daar te weinig naar gekeken? Moeten
we ten aanzien van detentie dus niet komen tot een herijking van deze ramingen?
In reactie op de capaciteitstekorten heeft de Minister een aantal zinnige stappen
gezet. Een paar vragen daarover. Wij vinden de beweging richting slimmer straffen
een verstandige, zeker waar het gaat om kortgestraften. Ik ben wel benieuwd naar de
verdere uitwerking. Wanneer kunnen we die verwachten? Is het bekend wat de populatie
mensen in de p.i. zonder vast woon- of verblijfadres is? Met andere woorden, kunnen
investeringen in het tegengaan van dakloosheid helpen om de druk op de p.i.'s te verlichten?
Immers, iemand zonder huis is ook sneller weer een draaideurklant op een andere plek.
En hoe past de Wet straffen en beschermen in dit alles? Verlicht die de druk op de
p.i.'s of verzwaart die de druk juist? Mijn indruk is dat die leidt tot verstopping
en overbelasting in de gevangenissen en een gebrek aan doorstroom naar de forensische
zorg. Daar wordt Nederland niet veiliger van. Heeft de Minister hier cijfermatig een
beeld bij?
Als we de capaciteitstekorten bezien, vraag ik mij ook af wat die betekenen voor nieuwe
wetgeving op het terrein van het strafrecht. Ik ben benieuwd hoe los van de politieke
wensen – met een heel aantal dingen kan ik goed meekomen – de uitvoerbaarheid voor
de DJI van bijvoorbeeld hogere strafmaten of pleidooien voor een taakstrafverbod wordt
meegewogen. Is dit op dit moment stevig genoeg verankerd in de uitvoeringstoetsen?
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Ik wil graag nog aandacht vragen voor de plaatsing
van jongvolwassenen in de reguliere p.i.'s. Mijn fractie vindt dat zoals bekend geen
goede oplossing. De inspectie is ook buitengewoon kritisch op de overplaatsing naar
Zeist. Maar ik schrik nu ik in de stukken van de Minister lees dat dit mogelijk zelfs
tot 2025 kan duren. Dat is te lang en ook niet in lijn met de aangenomen motie-Ceder
die enkel sprak over «kortdurend». Daarom drie korte vragen. Hoeveel jongvolwassenen
zitten er momenteel in een huis van bewaring, wanneer kan er gestopt worden met het
plaatsen van jongvolwassenen in de HvB's en wordt er inmiddels aan alle randvoorwaarden
van de inspectie voldaan? Zo nee, aan welke niet? Kan de Kamer direct bij ontvangst
van het inspectierapport dit rapport ontvangen? Wanneer zal dit komen?
De voorzitter:
Nou, dat gaat goed op deze manier, collega's. Meneer Eerdmans, gaat uw gang. Ik bewaak
de tijd, geen zorgen.
De heer Eerdmans (JA21):
Daarover maak ik me ook geen zorgen, eerder over mezelf.
Voorzitter. De politie is dringend op zoek naar een tbs'er uit de Van Mesdagkliniek
die vorige week woensdag is ontsnapt tijdens begeleid verlof. Deze persoon is zeer
gevaarlijk en vertoont psychotisch gedrag. Tot gisteren was het publiek niet ingeschakeld.
Pas gisteren werden naam en foto verspreid. Dat is dus pas na een week. Dat vind ik
erg laat. Waarom is dat zo laat gebeurd? Er zijn inmiddels 75 tips binnen. Dat is
goed, maar misschien kan de Minister ons meer vertellen. Het OM heeft alleen aangegeven
dat deze persoon is weggelopen. Ik vroeg mij af wat dat betekent. Kan op begeleid
verlof iemand zomaar weglopen? Hoe is dat dan gegaan? Is dat niet heel zorgelijk?
Ook het delict wordt niet heel duidelijk. Misschien kan er iets meer gezegd worden
over wat deze persoon precies op zijn geweten heeft, want dat is vrij mistig, behalve
dan dat hij zeer zware bedreigingen heeft geuit, doodsbedreigingen, aan zijn eigen
arts. Dat wat betreft iets uit de actualiteit.
Voorzitter. Nabestaanden mogen tegenwoordig gelukkig spreekrecht uitoefenen bij rechtbankzittingen
over het verlengen van tbs. Ik vroeg mij af of dit invloed heeft. Ik weet dat het
heel erg goed gewaardeerd wordt door nabestaanden en slachtoffers, maar helpt het
ook? Heeft dat spreekrecht invloed?
Voorzitter. Dan ga ik snel naar het personeelstekort in de gevangenissen. U heeft
in de brief geschreven dat de maatregelen die genomen worden, pijnlijk zijn. Ik denk
dat u daar gelijk in heeft: gedetineerden die eerder vrijkomen met een enkelband,
gevangenisstraffen die worden uitgesteld, het regime op de beperkt beveiligde afdelingen
dat versoepeld kan worden. Het OM zegt zelfs dat de instroom van gevangenen beperkt
moet worden. Rechters luiden er de noodklok over en de Raad voor de rechtspraak zegt
zelfs dat het kan leiden tot rechtsongelijkheid. De bekende slachtofferadvocaat Richard
Korver vroeg al of we nog wel in een rechtsstaat leven als je niet meer zeker weet
dat iemand die wordt veroordeeld ook zeker zijn straf ondergaat.
Ik heb hierover Kamervragen gesteld. Ik zie dat het aantal bajesklanten buiten de
muren van de gevangenis aan het stijgen is, zo'n 40% in een halfjaar tijd. Is dat
nou nog oké? Kunnen we dat met z'n allen nog rechtvaardig noemen als die cijfers zo
veranderen? Hoe is het mogelijk dat wij in ons mooie land blijkbaar zo weinig capaciteit
hebben om criminelen op te sluiten voor zolang we dat verantwoord vinden? Graag een
reactie van de Minister.
Wat is er aan de hand in onze gevangenissen? Daar gebeurt van alles, zoals we weten.
De ondernemingsraden zeggen dat gedetineerden steeds meer de kwetsbaarheid voelen
van het personeelstekort. Acht op de tien zeggen dat de werkdruk is toegenomen. De
bewaarders zeggen dat criminelen zelf soms de dienst uitmaken. Denk aan contrabande.
We kennen het: geldtransacties worden voortgezet en alcohol, drugs en telefoons worden
binnengesmokkeld. Er is heel veel agressie en intimidatie. Er zijn 200 gevallen van
fysiek geweld. Het is natuurlijk allemaal strafbaar, maar waarom gebeurt het dan toch?
Zijn we zo zwak in onze inspecties of is het tekort zo groot dat we het gewoon niet
meer kunnen bolwerken binnen onze gevangenismuren? Ik heb een idee gelezen over de
inzet van undercoveragenten, dus nepgedetineerden. Dat zijn heterdaadjes, kan je zeggen.
Ik noem ook het vaker verplaatsen van zware criminelen. Er zitten natuurlijk ook nadelen
aan zo'n carrousel; dat snap ik heel goed. Ik noem ook meer inspecties door meer personeel.
Daarbij kom ik terug op het vorige punt: hebben we niet gewoon een heel kwetsbaar
punt rond het personeelstekort?
Voorzitter. Dan ben ik bij mijn laatste punt. Ik weet niet hoeveel tijd ik nog heb.
De voorzitter:
Nog 30 seconden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb nog een heel eenvoudige vraag over de recidive. Ik lees in de brief dat het
percentage schuldig verklaarde volwassenen dat binnen twee jaar recidiveert maar 25%
is. Ik dacht altijd dat het algemene recidivecijfer vanuit de gevangenis 50% was,
dus ik vond het een enorm verschil. Ik kan het gewoon niet verklaren. Ik heb het proberen
uit te zoeken, maar ik heb er misschien niet helemaal de tijd voor gehad. Wellicht
kan de Minister mij helpen dat verschil te verklaren tussen het een en het ander.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Mevrouw Lahlah namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Vorige week heb ik in mijn maidenspeech uitgebreid stilgestaan bij het
belang van rechtsbescherming. Ik benadrukte daarin dat het een recht is dat voor iedereen
geldt, dus ook voor mensen die zelf de grens van de wet over zijn gegaan en veroordeeld
zijn of in detentie zitten. Het feit dat zij zich niet aan de regels hebben gehouden,
betekent niet dat zij in mindere mate recht hebben op rechtsbescherming.
Voorzitter. Als ik de stukken voor dit commissiedebat lees, maak ik me daar zorgen
om, niet omdat de Minister bewust aan dit recht wil tornen, maar omdat de hele keten
zo is vastgelopen door gebrek aan capaciteit en personeel dat rechten op de helling
staan. Neem bijvoorbeeld de jongeren die in juni vorig jaar vanuit de justitiële jeugdinrichting
in Horsterveen zijn overgeplaatst naar het huis van bewaring van Justitieel Complex
Zeist. Dat was een noodmaatregel, omdat de plek in Horsterveen onbewoonbaar geworden
is. Dat is begrijpelijk, maar het idee van een noodmaatregel is dat die tijdelijk
is. Afgelopen december, inmiddels een halfjaar later, trok de inspectie hard aan de
bel. De opvang en begeleiding van deze jongeren voldeed niet aan de uitgangspunten
van het jeugdstrafrecht. Ze kregen geen onderwijs en geen passende begeleiding. Ook
hebben zij geen overplaatsingsbesluit gehad, waardoor zij geen bezwaar konden maken
tegen de overplaatsing. Dat laatste gaat gewoon in tegen het kinderrechtenverdrag.
Mijn vragen aan de Minister zijn de volgende. Wat is er gebeurd sinds de brief van
de inspectie van december? Is de situatie voor deze jongeren in Zeist inmiddels verbeterd?
Krijgen zij inmiddels wel onderwijs, dagbesteding of passende begeleiding? Wat doet
de Minister om dit proces te versnellen? Ik weet dat de Minister volgende maand met
een brief komt over justitiële jeugd, maar ik zou graag nu al een update hierover
krijgen. De inspectiebrief dateert immers van twee maanden geleden.
Nu we het hebben over justitiële jeugdinrichtingen voor jongeren, wil ik ook stilstaan
bij de situatie van alleenstaande minderjarige asielzoekers. Deze jongeren worden
geconfronteerd met unieke uitdagingen en hebben specifieke behoeften die we moeten
erkennen en adresseren. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft
in zijn rapport aanbevelingen gedaan om een meer passende aanpak te bevorderen die
nauwer aansluit bij de doelstellingen van het jeugdrecht. Uit de reactie van de Minister
op dit rapport begrijp ik dat er een eerste gesprek heeft plaatsgevonden tussen het
ministerie, het Openbaar Ministerie, het COA en de Raad voor de Kinderbescherming.
Wat is daaruit voortgekomen? Zijn deze aanbevelingen uit te voeren, ook met het zicht
op de tekorten in de keten?
Over die tekorten nog het volgende. Ik ben benieuwd hoe de maatregelen uitpakken die
de Minister sinds november heeft genomen om de tekorten in het hele gevangeniswezen
op te vangen. Hebben de maatregelen voor enige verlichting en doorstroom gezorgd?
Hebben ze de situatie voor gedetineerden verbeterd? Wat leert de Minister van deze
maatregelen voor de lange termijn?
Tot slot, voorzitter, tbs. Ook in de tbs-sector loopt het vast. 153 tbs-gestelden
wachten in de gevangenis op een plek in de tbs-kliniek en de gemiddelde wachttijd
is ruim twaalf maanden. Tegelijkertijd staan er plekken open voor klinieken met een
lager beveiligingsniveau. Wat gaat de Minister doen voor een betere doorstroom? En
hoe staat het met de motie-Mutluer over de Fokkensregeling? Ik lees dat de Minister
eerst het WODC-onderzoek wil laten doen, maar heeft hij enig zicht op wanneer het
onderzoek resultaten zal opleveren en we daar dus over kunnen doorpraten? Want een
samenleving wordt pas echt beschaafd wanneer ze haar kwetsbare leden ook in detentie
niet verstoot, maar ze ondersteunt en begeleidt op het pad naar herstel en een nieuwe
kans op een waardevol leven.
De voorzitter:
Dank. Dan mevrouw Uitermark van NSC.
Mevrouw Uitermark (NSC):
Dank, voorzitter. Ook ik wil het graag hebben over de personeelstekorten in de gevangenissen,
die de collega's al hebben aangestipt. Die zijn zo groot dat veroordeelden hun straf
niet altijd meer kunnen uitzitten. Wij spreken daarover onze grote zorgen uit. Onze
zorgen gaan niet alleen over te weinig detentieplekken. Het is integraler. Het gaat
er ook om dat er te weinig tbs-plekken zijn, dat die plekken schaars zijn en dat er
wachtlijsten zijn. Dan zitten er soms ook nog psychiatrische patiënten die helemaal
niks te maken hebben gehad met het strafrecht. Ik zeg er onmiddellijk bij dat uit
de antwoorden op de door ons gestelde vragen blijkt dat het niet gaat om honderden
plekken, maar om zeven plekken. Maar het geeft wel aan dat er overal capaciteitstekorten
zijn en dat die tekorten op meerdere plekken op een bepaalde manier met elkaar samenhangen.
Uit de antwoorden op onze vragen blijkt ook duidelijk dat er onvoldoende beveiligde
ggz-plekken zijn in Nederland, waardoor mensen die in kwetsbare omstandigheden zitten
en een gevaar zijn voor de samenleving nergens geplaatst kunnen worden. Dat leidt
dan weer tot allerlei incidenten van overlastgevend gedrag. Want door dat tekort aan
beveiligde ggz-plekken worden die mensen soms geplaatst in een forensische instelling,
omdat er dus geen enkele andere oplossing is. Dit hoor ik ook uit de praktijk. U gaf
in uw antwoorden aan dat het om 60 personen zou gaan. Wat ons betreft vraagt dit om
meer regie en gezamenlijke inspanning vanuit zowel VWS als JenV, dus om een meer samenhangende
aanpak. We vragen u hoe u deze opgave zelf ziet.
Dan over het capaciteitstekort in de gevangenissen. We vragen ons af wat de stand
van zaken is en wat het vooruitzicht is voor de rest van het jaar. We snappen dat
er gezocht wordt naar maatregelen, maar de maatregel om mensen die van de rechter
een gevangenisstraf hebben gekregen met een enkelband naar huis te sturen vinden wij
echt niet juist. Dat heb ik ook vorige week bij de begroting aangegeven. Als de rechter
een gevangenisstraf heeft opgelegd, dan vinden wij dat die ook moet worden uitgezeten.
Daar is ook door de Raad voor de rechtspraak aandacht voor gevraagd. We vragen de
Minister dus of hij bereid zou zijn om daarvan af te zien, ook omdat we begrijpen
dat die maatregel nog niet is ingegaan.
We vroegen ons ook nog af of het mogelijk zou zijn dat er gebruik wordt gemaakt van
detentiecapaciteit buiten Nederland. Ik herinner me dat dat ook andersom weleens het
geval is geweest.
Dan over de zelfmeldersstop. Dat vind ik een pijnlijke maatregel. Met zelfmelden wordt
juist ingezet op het zo veel mogelijk voorkomen van detentieschade bij de gedetineerde.
We willen graag weten van de Minister om hoeveel mannen het gaat en hoelang deze maatregel
gaat duren. In de nota staat dat dit effect heeft op de pilot 3 Noord. Vanuit het
Noorden hebben mij daarover ook signalen bereikt. Zij willen juist wel graag verder
met de zelfmeldersaanpak en hebben kennelijk ook al meerdere keren overleg gehad met
het ministerie. De p.i. in het Noorden heeft kennelijk ook mogelijkheden om die plekken
vrij te houden voor zelfmelders. Ik wil de Minister daarom vragen of hij ervoor kan
zorgen dat er in het Noorden weer zelfmelders kunnen worden geplaatst.
Tot slot nog een opmerking over de recidive en de tegenvallende resultaten van de
Top600-aanpak. Daar is onlangs een expertmeeting over gehouden. Vandaag wordt daar
in de gemeenteraad van Amsterdam, meen ik, verder over gesproken. Ik zou zelf graag
zien dat de Kamer hieraan ook een landelijke expertmeeting zou wijden, of een rondetafel.
Ik vraag me af hoe de Minister daartegen aankijkt.
Tot slot nog een allerlaatste vraag. Vorig jaar waren er grote problemen in de vrouwengevangenis
van Nieuwersluis. Ik vroeg me af of de Minister iets kan zeggen over de voortgang
van de maatregelen die zijn genomen.
De voorzitter:
Als u het allemaal goedvindt, ga ik de bijdrage voor de VVD doen.
Er is al veel gezegd. Ik begin met de actuele situatie, die natuurlijk vooral is veroorzaakt
doordat er te weinig mensen zijn. Ik moet dan denken aan een opmerking die een vestigingsdirecteur
een keer maakte. Die zei: meneer Ellian, soms krijg ik op één vacature één reactie.
Dat is een ingewikkeld verhaal en dan heb je natuurlijk ook geen keuze. De werkdruk
is hoog. Mijn eerste vraag aan de Minister is: hoe gaan we het op de lange termijn
doen met het personeelsbestand als in sommige gebieden nauwelijks reacties komen op
vacatures? Het liefste wil je meer mensen zodat de werkdruk verlicht wordt.
Ik heb ook een vraag over de Wet straffen en beschermen. De intentie van de wet, gedrag
en detentie centraler stellen, vind ik hartstikke goed. Maar het is bijna niet te
doen voor het personeel om elke zes weken een multidisciplinair overleg te houden
over elke gedetineerde. Zouden we daar niet op een andere manier mee kunnen omgaan?
Waarom moet je als iemand bijvoorbeeld twintig jaar moet zitten in de eerste maanden
al meteen om de zes weken zo'n overleg initiëren? Is dat niet een richting die de
Minister zou kunnen opzoeken om verlichting te bieden?
Voorzitter. Het is geen verrassing dat ook mijn fractie geen voorstander is van de
enkelband. We hebben het daar vaker over gehad. Nu moet een groep gedetineerden een
vervangende gevangenisstraf uitzitten omdat ze een geldboete niet hebben betaald,
maar in eerste instantie waren deze mensen niet veroordeeld tot een gevangenisstraf.
Het gaat dus om korte straffen. Is het, gelet op de huidige ontwikkelingen, een idee
om de vervangende straf om te zetten in een taakstraf? Dat verlicht de druk op het
personeel. Is het zelfs niet een idee om een taakstraf eerst te verdubbelen als iemand
zijn taakstraf niet helemaal correct heeft uitgevoerd voordat we, omwille van de werkdruk,
deze mensen in de p.i.'s zetten? Want de druk is gewoon groot.
Voorzitter. Dan de integriteitsschendingen. Uiteraard ook van mijn kant: het merendeel
van de mensen doet fantastisch werk en daar moeten we juist in deze omstandigheden
heel veel waardering voor hebben. De realiteit is wel dat integriteit een vraagstuk
is. Dat heb ik gemerkt in de gesprekken die ik zelf heb gevoerd, waarin best ernstige
verhalen werden verteld. RTL heeft natuurlijk ook het een en ander naar boven gehaald.
Wat me opvalt is dat de cijfers uit de beantwoording op mijn vragen verschillen van
de cijfers die RTL heeft. In 2021 zie ik in de cijfers van RTL bijvoorbeeld zeventien
gevallen waarbij contrabande door een medewerker naar binnen is gebracht, maar in
de officiële of in ieder geval de cijfers die ik heb gehad van de Minister, lees ik
zeven keer. Dat is gek. Mijn eerste vraag aan de Minister is: waarom corresponderen
die cijfers niet? Hoe kan het dat zo veel gevallen uit 2021 nog in onderzoek zijn?
Met name wil ik van de Minister weten of er voldoende beleid is. Juist de medewerker
die de veiligheid niet voorop heeft, of die, om het even lelijk te zeggen, plat is,
brengt zijn eigen collega's in gevaar. Ter vergelijking: bij de Douane is er een heel
stevig integriteitsbeleid. Het is in het belang van de veiligheid in de p.i. dat het
bespreekbaar is dat mensen, helaas, contrabande naar binnen brengen.
Voorzitter. Ik heb weer een punt dat we al eerder met elkaar hebben bediscussieerd.
In een tijd van polarisatie begrijp ik echt niet dat het magazine De Vrije Zielen
nog steeds is toegestaan op de terroristenafdeling. De Telegraaf heeft achterhaald
dat een radicale jongerenwerker achter het magazine zit. Om juist in deze tijd een
signaal af te geven, vraag ik nog een keer aan de Minister om dit magazine alsjeblieft
te verbieden, juist omdat het gelezen wordt op de terroristenafdeling.
Voorzitter, zeg ik tegen mezelf, want ik heb een beetje een dubbelrol: tot slot heb
ik drie losse opmerkingen. Ik verschil wat van mening met de collega's. Ik ben bij
het Justitieel Complex Zeist geweest en ik vind dat ze het juist heel netjes doen
met die jongeren: goede dagbesteding, gedisciplineerd. Ik ben heel benieuwd naar de
antwoorden van de Minister, want ik heb een wat ander beeld. Ik denk dat de DJI daar
alles uit de kast haalt om het netjes te organiseren voor de jeugdigen. Het is echt
geen strafkamp. Het wordt echt netjes gedaan. Ik wilde eigenlijk een lans breken voor
de medewerkers in Zeist.
Dan de Top600. Als het gaat om recidive, blijkt inderdaad dat de Top600-aanpak niet
succesvol is. Ik wil de Minister een spiegel voorhouden. Is dat niet gek als je de
halve Top600 in de PI Zaanstad zet, wat ook een laagbeveiligde inrichting is? Dat
is natuurlijk vragen om problemen. Iedereen kent elkaar en ons kent ons.
Daarmee ben ik aan het einde van mijn bijdrage. Ik dacht: ik begin een keertje niet
over de ebi. Maar goed, we gaan de oude ebi verbouwen, dus ik dacht: ik heb geen recht
van spreken meer vandaag.
De Minister is fit en jong van geest, maar moet ver lopen. Ik ben daarom coulant met
de schorsing. Daarna hebben we dan nog anderhalf uur.
De vergadering wordt van 15.54 uur tot 16.14 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn nog steeds bij het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs. We zijn aanbeland
bij de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Minister, hoeveel mappen heeft
u? Kunt u het indelen in blokjes? Dan weet ik ongeveer hoe ik de orde ga handhaven.
De vragen zijn redelijk goed in te delen, denk ik.
Minister Weerwind:
Ik ga uw vraag beantwoorden, voorzitter. U krijgt een buitengewoon korte inleidende
tekst van mij. Daar heb ik net in lopen schrappen. Daarna ga ik in op de capaciteit,
omdat velen van u daar vragen over hebben gesteld. Vervolgens kom ik bij het tweede
blokje: veiligheid en ondermijning. Vervolgens ga ik in op jeugd. Daarna is er een
blokje forensische zorg. Als uw vraag vervolgens nog niet beantwoord is, volgt een
blokje overig. Zo wil ik het opbouwen. Akkoord?
De voorzitter:
Dat is wat mij betreft akkoord. We gaan het zo doen. Ik neem een oneven getal. Iedereen
heeft de gelegenheid om drie vragen aan de Minister te stellen, dus ga er zorgvuldig
mee om. Ik geef graag het woord aan de Minister voor Rechtsbescherming. Brand los
met die buitengewoon korte inleiding.
Minister Weerwind:
Dank. U jaagt mij op, voorzitter! We spreken over het gevangeniswezen en forensische
zorg. U heeft ook aandacht gevraagd voor de justitiële jeugdinrichtingen. Het zijn
complexe, maar ook belangrijke onderwerpen die de volle aandacht van u, maar ook van
mij hebben. Het gevangeniswezen, de forensische zorg en de justitiële jeugd zijn sectoren
waarin we veel van het personeel vragen. Het is een goede zaak dat de cor aanwezig
is. Ik kan niet vaak genoeg mijn woorden van waardering benadrukken – een enkele van
u heeft het ook gezegd – voor juist die functionarissen die zich dag in, dag uit inzetten
voor de veiligheid van mens en samenleving: de mensen van de forensische zorg en de
Dienst Justitiële Inrichtingen. Ik ben trots op hen.
Voorzitter. Er zijn grote uitdagingen. De Dienst Justitiële Inrichtingen – vanaf nu
ga ik de afkorting DJI gebruiken – heeft een tekort aan bruikbare cellen. Dat betekent
geen fysiek tekort; ik heb het over een tekort dat wordt veroorzaakt door personeelskrapte.
Daarnaast heb ik ook een oplopende bezetting in het gevangeniswezen, de tbs en de
jeugdinrichtingen. De instroom is hoog. De arbeidskracht is er niet en heb ik te weinig.
De ruimtes, de cellen, zijn er wel.
Voorzitter. Het is van belang ons te realiseren dat de personeelskrapte en capaciteitsproblematiek
bij de dienst geen geïsoleerde knelpunten zijn en maatschappijbreed spelen. Heel veel
sectoren hebben hiermee te maken. De capaciteitstekorten bij de DJI vragen dan ook
ingewikkelde, moeilijke en pijnlijke keuzes. Ik werd net gequoot op dat punt door
de heer Eerdmans.
Voorzitter. Enerzijds is er momenteel een acuut probleem, dat vraagt om direct ingrijpen.
Ik kom daar bij de verschillende blokken op terug. Tot zover mijn inleidende woorden.
De voorzitter:
Dat voldoet aan «buitengewoon kort».
Minister Weerwind:
Voorzitter. Zoals ik net al aangaf, is er een personeelstekort bij de DJI. Daardoor
is het niet mogelijk om alle fysieke celcapaciteit in te zetten. Ook is de bezetting
toegenomen en verblijven er tbs-passanten – enkelen van u spraken erover – maar ook
jeugdigen in het gevangeniswezen. Ik heb hierdoor in december 2023 moeten besluiten
om mannelijke zelfmelders niet langer op te roepen. Heeft dat resultaat gehad? Ja.
Het heeft tijdelijk ruimte geboden. Het is een noodmaatregel. Deze straffen moeten
ten uitvoer worden gelegd, dus je creëert je eigen voorraad. Door zelfmelders niet
op te roepen, ontstaat een voorraad van uit te voeren vonnissen. Daarbij loopt de
druk momenteel weer op door een toenemende bezetting in het gevangeniswezen.
Voorzitter. Moeilijke maatregelen zijn onontkoombaar. Als ik geen aanvullende maatregelen
neem, zullen arrestanten en preventief gehechten niet geplaatst kunnen worden. Dit
zou zelfs kunnen betekenen dat de politie en het Openbaar Ministerie keuzes moeten
gaan maken. Het heenzenden van voorlopig gehechten of minder zaken oppakken: ik kan
het me niet voorstellen. Dat is de reden dat ik aan het kijken ben hoe ik die doorstroom
en de uitstroom kan vergroten en versnellen. Ik doe dat niet alleen en ik doe dat
niet vanuit de ivoren toren. Ik doe dat in overleg met de ketenpartners, met Reclassering,
het Openbaar Ministerie, het Centraal Justitieel Incassobureau, de politie, maar natuurlijk
ook met de Dienst Justitiële Inrichtingen. Ik werk aan die maatregelen. Het is een
moeilijk denkproces, kan ik u vertellen. Alles is erop gericht om de doorstroom en
de uitstroom in het gevangeniswezen te bevorderen. Bij de afweging van de verschillende
mogelijke maatregelen staan voor mij de veiligheid van het personeel, slachtoffers
en de maatschappij en de belangen van slachtoffers voorop. Ik kijk ook naar de veiligheid
van de gedetineerden. Mevrouw Lahlah sprak daar enkele woorden over in het kader van
de beschaafdheid van de natie.
Ik vind het ook belangrijk om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de visie op het
gevangeniswezen, «Recht doen, kansen bieden», met de pijlers straf is straf, gedrag
telt, maar ook de pijler werken aan een veilige terugkeer. Gedetineerden zullen tenslotte
één keer de gevangenis, de penitentiaire inrichting, verlaten en teruggaan naar de
samenleving. Hoe gaan ze de samenleving dan in? Doen ze dat met woede en boosheid?
Kiezen ze weer de verkeerde afslag?
Voorzitter. Ten slotte overweeg ik alleen maatregelen waarbij ik binnen mijn bevoegdheden
in de tenuitvoerlegging van straffen blijf, zonder te treden in de uitspraken van
de rechtspraak. Met u heb ik het NRC-interview gelezen met de voorzitter van de Raad
voor de rechtspraak, maar ik kan u verzekeren: als ik Minister voor Rechtsbescherming
ben, staat de Grondwet voor mij centraal. Die zal ik niet met voeten treden. Ik houd
mij aan de trias politica, te allen tijde.
Voorzitter. De DJI werkt keihard aan het werven en behouden van personeel. U gaf daar
al een concreet voorbeeld van. De DJI werkt ook keihard aan het terugdringen van verzuim,
maar ook om de menskracht die we hebben, het personeel, binnen te houden en te voorkomen
dat ze elders een baan zoeken. Dat is verdraaid moeilijk, kan ik u vertellen.
We kijken ook naar hoe we ons werk anders, efficiënter, kunnen organiseren. Na het
krokusreces verwacht ik uw Kamer te kunnen informeren over de maatregelen die ik voorsta.
Ik ben nog niet zo ver dat ik daar concreet over kan zijn.
Er is mij gevraagd: kunnen gedetineerden in een soberder regime geplaatst worden?
Ik ben in overleg met de ketenpartners over verschillende maatregelen. Dat heb ik
u net verteld. Ik heb u ook verteld wat voor mij centraal staat in de afweging. Ik
spreek ook rechtstreeks met de piw'ers, die u terecht lof hebt toegesproken. Te weinig
personeel leidt tot onveilige situaties binnen de penitentiaire inrichtingen.
Er werd mij ook gevraagd: versober je het programma binnen de p.i.'s? Ja, dat doe
ik, daar waar het kan, daar waar het zelfs noodzakelijk is op grond van te weinig
menskracht, een hoog ziekteverzuimcijfer of een te hoog uitstroomcijfer. Daar hebben
we dat moeten doen. Daar hebben we ook moeten kijken naar het schrappen van een avondprogramma
of het schrappen van een deel van het dagprogramma. Die keuzes maak je. Tegelijkertijd
verwacht u van mij ook een humaan detentiebeleid. En u verwacht van mij een verantwoord
resocialisatieproces. Hier zit het spanningsveld dat ik schetste.
De PMJ-raming werd net genoemd. De PMJ-raming betreft de Prognose Model Justitiële
ketens. De huidige capaciteitsproblemen bij de dienst zijn niet zozeer het gevolg
van een onjuiste PMJ-raming of van een tekort aan fysieke capaciteit, maar van een
tekort aan personeel. Dat heeft weer te maken, zoals ik eerder in mijn inleiding zei,
met de brede arbeidsmarktproblematiek. Daarnaast vinden er op diverse plaatsen verbouwingen
plaats en blijven tbs-patiënten en jeugdigen in het gevangeniswezen.
Dan het niet oproepen van zelfmelders. Ik gaf u net aan dat het op korte termijn verlichting
heeft geboden. De maatregel geldt voor heel Nederland. Als gevolg hiervan is ruimte
ontstaan om arrestanten en preventief gehechten direct in detentie te plaatsen. Zolang
deze groep personen niet wordt opgeroepen, is het gevolg dat de voorraad zelfmelders
groeit; ik heb het u net aangegeven. U weet dat ik werk aan een pakket met aanvullende
maatregelen. Ik zoek naar een situatie waarin er structureel weer capaciteit beschikbaar
is. Dan kan ik die zelfmelders weer oproepen. Vervolgens heb ik nadrukkelijk de artikelen
gelezen uit het Dagblad van het Noorden, ook ten aanzien van de regio Middelburg.
Ik heb ook gekeken in de regio Middelburg. Die kan je niet vergelijken met wat in
het Dagblad van het Noorden staat. De ene heeft zelfmelders binnen de poort, de ander
buiten de poort. Dan blijft die druk er. Vandaar dat ik die regel moet toepassen in
heel Nederland en dat ik die in het Noorden ook heb moeten toepassen.
Om welk aantal zelfmelders gaat het? Het aantal zelfmelders is momenteel ruim 1.800.
Ik kan u niet voorspellen hoelang ik de maatregel moet laten voortduren. U hoort mij
nadrukkelijk stellen: straf is straf. Ik wil de straf ook uitvoeren. Maar ik heb capaciteitsproblemen
en wil wel degelijk de preventief gehechten en arrestanten van de politie binnen de
p.i. kunnen plaatsen. Tot zover het kopje capaciteit, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dat ging in sneltreinvaart. Ik ga nu even bij de collega's inventariseren of
ze iets hebben voor blokje één, over capaciteit. Mevrouw Bikker heeft een vraag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb twee korte vragen. Ten eerste. Hoe drukt de Wet straffen en beschermen hierop?
Heeft de Minister daar zicht op? Of op welk moment kan hij daar wat meer over zeggen?
Eerlijk gezegd ben ik ook wel benieuwd hoe hij kijkt naar de nieuwe wetgeving die
wij invoeren en de gevolgen daarvan voor de capaciteit. Je hebt namelijk verschillende
kanten. Ik heb zelf bijvoorbeeld een wetsvoorstel ingediend of, tenminste, aangemoedigd,
dat stelt dat de strafmaat voor zware drugscriminelen omhoog moet. Daar sta ik zeer
achter. Maar ik besef goed dat dat soort dingen ook een impact heeft op de capaciteit.
Ik zou daar dus graag van de Minister een reactie op krijgen.
Mijn laatste vraag. Ik heb bij de PMJ-raming gevraagd of de personele bezetting niet
méér kan worden meegewogen in de raming. Dan krijgen we daarin ook een fairder beeld
over wat er qua sturen wel en niet haalbaar is.
Minister Weerwind:
Ik constateer dat ik mijn antwoorden over de PMJ-raming niet compleet heb gemaakt.
De PMJ-raming gaat over de celcapaciteit. Maar die vertaal je daarna op hr-gebied
door naar personeel. Zo vindt het plaats binnen de bedrijfsvoering van DJI.
Uw vraag over de nieuwe wet- en regelgeving. Bij alle nieuwe beleidsvoorstellen of
wetgeving zal nog zorgvuldiger worden gekeken wat de uitvoeringsgevolgen voor de dienst
zijn. Dat neem ik ook nadrukkelijk mee in alle uitvoeringstoetsen.
U vroeg mij ook of de Wet straffen en beschermen een druk met zich mee heeft gebracht.
Ook daar geldt continu: weten is meten. Dat adagium gebruik ik in dezen. De wet is
er; daar zijn de uitgangspunten. We zitten dus continu te kijken. Daar waar zich onvolkomenheden
voordeden, bijvoorbeeld dubbels of extra administratie, hebben we die weggehaald.
Ik heb dat vorig jaar moeten doen. Volgens mij waren dat de vragen van mevrouw Bikker.
De voorzitter:
Ja. Zat mijn vraag, over het elke zes weken houden van een multidisciplinair overleg,
er ook in of is die in het mapje overig beland?
Minister Weerwind:
Uit mijn hoofd kan ik u het volgende vertellen. We zijn de regel over het multidisciplinair
overleg tegen het licht aan het houden: Doen we het? Hoe doen we het? Kan het effectiever
en efficiënter?
De voorzitter:
Kijk! Dat is goed nieuws voor de medewerkers, denk ik. Ik zie mevrouw Uitermark, meneer
Eerdmans en mevrouw Synhaeve met vragen. We doen eerst mevrouw Uitermark.
Mevrouw Uitermark (NSC):
Ik begrijp van de Minister dat het gaat om 1.800 zelfmelders tot nu toe. Maar ik had
u ook gevraagd hoelang deze maatregel gaat duren. Hij is ingegaan op 6 december, begrijp
ik. Gaat het dan om 1.800 mensen sinds 6 december? Wat is het vooruitzicht voor de
rest van het jaar? Voor mij is het antwoord over de situatie in het Noorden nog niet
helemaal duidelijk. Mij hebben namelijk signalen bereikt dat de p.i. in het Noorden
wel mogelijkheden ziet om plekken vrij te houden voor zelfmelders. Uw antwoord was
me dus nog niet helemaal duidelijk.
De voorzitter:
Het antwoord was niet duidelijk, Minister.
Minister Weerwind:
Ik heb gezegd dat de voorraad van zelfmelders nu, op dit moment, 1.800 is. Ik praat
voor heel Nederland. De regeling is inderdaad ingegaan in december 2023 – ik had hier
«2024» opgeschreven, maar zo vooruitziend is mijn blik niet! U vraagt waarmee ik ermee
kan stoppen. Ik heb gezegd dat ik ermee kan stoppen wanneer ik nieuwe, ruime capaciteit
realiseer. Daarvoor heb ik de andere maatregelen, waar ik nu met de andere ketenpartners
op aan het broeden ben, nodig. Daarna wil ik het goed begeleiden, zodat het kan landen
en dat goed doet. Ik ben daar dus heel zorgvuldig in. Ik kom liever met een maatregel
die effect sorteert dan dat ik te snel ga.
Uw laatste vraag was of ik een vooruitziende blik heb wat betreft de totale voorraad
voor heel 2024. Dat kan ik op dit moment niet zeggen. Ik weet het niet.
De voorzitter:
De vraag van mevrouw Uitermark was toch of de 1.800 die de Minister noemde het getal
vanaf 6 december was?
Minister Weerwind:
Nee, dat is het getal nu, op dit moment.
De voorzitter:
Bon. Dan meneer Eerdmans. Nee? Dat is netjes van u. Mevrouw Synhaeve.
Mevrouw Synhaeve (D66):
Ook ik weet niet wat er onder het kopje overig valt, maar voor nu heb ik twee vragen.
Ten eerste. De voorwaarden ten aanzien van de beperkt beveiligde afdelingen zijn al
versoepeld, althans dat was een toezegging van de Minister. We horen graag hoever
de Minister is met het uitvoeren van die toezegging en in hoeverre er al resultaten
zichtbaar zijn.
De tweede vraag. Ik hoorde de Minister zeggen dat er inderdaad sprake is van versobering
bij de p.i.'s. Maar in relatie tot de vraag die ik heb gesteld over resocialisatieprogramma's,
is het voor mij niet duidelijk of dat ook ten koste gaat van deze programma's.
Minister Weerwind:
Laat ik beginnen met uw eerste vraag, over de criteria ten aanzien van de beperkt
beveiligde afdelingen. Heeft het nou effect gehad, ja of nee? Ik heb de criteria verruimd.
Daardoor kunnen mensen in de laatste fase van hun detentie, als ze aan bepaalde voorwaarden
voldoen – ze moeten werk of studie hebben – overdag aan het werk gaan, en 's avonds
terugkomen om in detentie te zijn. Daar spreken we over. Het wordt goed gecontroleerd
en gemonitord. Die criteria hebben resultaat in de volgende betekenis. Ik had bijvoorbeeld
200 plaatsen leegstaan bij de bba. Op dit moment is dat, uit mijn hoofd gezegd, 140.
We hebben er 140 ingevuld en 60 staan er open. Dat is het resultaat. Dit meet ik continu
en heel concreet. Dus ja, het heeft resultaat. Daarom kijk ik heel scherp hoe ik de
beperkt beveiligde afdelingen naar de toekomst toe intelligent kan inzetten. Ik hoorde
dat in uw vraag. Wellicht neem ik dat mee in mijn aanvullende maatregelen, maar daarop
ga ik in dit debat niet vooruitlopen. Dat kan ik ook niet.
U sprak over de versobering van de penitentiaire inrichtingen. U vroeg zich af hoe
het dan zit met resocialisatie en re-integratie. Ik zet mij daar iedere keer voor
in. Ik sprak net over de terugkeer naar de Nederlandse samenleving. Ook gaf ik u net
aan – dat was een visie op het gevangeniswezen – hoe je een ex-gedetineerde terugstuurt
naar de Nederlandse samenleving en ervoor zorgt dat hij of zij de juiste afslag neemt.
Ik ben groots – ik noemde dat vorige week donderdag in het begrotingsdebat ook – op
de manier waarop bijvoorbeeld Dordrecht dat doet. Vanaf dag één zegt de gemeente:
we zetten een registratieofficier bij de gedetineerde en vragen hem of hij de juiste
afslag wil maken. Als dat zo is, dan zegt de lokale overheid zich daarvoor in te zetten,
door die persoon te begeleiden naar werk en wonen. Ze kijkt of dat goed loopt. Zo
krijg je dat recidivecijfer daadwerkelijk omlaag.
Wat doe ik er zelf aan? Dit was namelijk de lokale overheid; mijn complimenten voor
de collega's in Dordrecht. Ik heb casemanagers in gevangenissen. Zij geven, waar nodig
in samenwerking met de Reclassering en nazorgcoördinatoren van gemeenten, invulling
aan en ondersteuning bij de uitvoering van het detentie- en re-integratieplan. Dat
is allemaal gericht op de basisvoorwaarden: werk, inkomen, huisvesting, schuldhulp,
zorg en, natuurlijk, identiteitsbewijs. Het gehele dagprogramma in de p.i. is ook
gericht op de re-integratie van gedetineerden. Ik denk aan arbeid en een stuk scholing.
Zelfs vrijwilligerswerk moet u daaronder verstaan. Het kabinet heeft vorig jaar structureel
extra geld beschikbaar gesteld, dat oploopt tot circa 12 miljoen in 2026, om re-integratie
invulling te geven. Ik kan er heel uitputtend op antwoorden, maar gelet op de vele
vragen wil ik het hier eigenlijk bij laten.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zat even met de Minister mee te denken, gelet op de capaciteitstekorten en de versobering.
Is het opschroeven van de meerpersoonscellen nog een manier om in te lopen?
Minister Weerwind:
Eens heb ik de fout gemaakt om hier te zeggen dat meerpersoonscellen betekent dat
er minder menskracht benodigd is. Ik ben toen gehoond door de publieke tribune. De
voorzitter die er toen zat, heeft de zaal gevraagd om niet zo enthousiast mee te leven.
Vervolgens ben ik maar eens de diepte ingegaan en heb ik me afgevraagd wat de meerpersoonscellen
betekenen. We werken ermee sinds, zeg ik uit mijn hoofd, 2012, dacht ik. Ik word gesouffleerd:
het was 2004. Dat klopt. Ik moet stellen: het kost me net zo veel menskracht. Het
is net zo intensief. Het betekent niets minder.
Ik ga meteen een andere vraag beantwoorden, zo zeg ik, natuurlijk via de voorzitter,
in de richting van de Tweede Kamerleden: het idee van het buitenland. Gister ben ik
opgetrokken met de Minister van Justitie van België. Die heeft dezelfde problematiek.
In de JBZ-Raad van januari heb ik de andere 26 Europese lidstaten gezien en gesproken.
Daar heb ik hun ook voorgelegd dat ik hiermee rondloop. Mijn collega uit Zweden, evenals
andere collega's: allemaal zitten ze op dezelfde pagina, met dezelfde problematiek.
Er is een arbeidstekort waardoor de veiligheid van onze medewerkers, onze piw'ers,
gewoon best wel onder druk komt te staan. Ze kiezen voor een andere baan of een andere
functie, waardoor mijn uitstroomcijfer hoog is. Daarnaast hebben we, omdat de werkdruk
zo hoog is, ook nog een keer te maken met een extreem hoog ziekteverzuimcijfer, van
circa 8%. Tot zover.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Mevrouw Lahlah op blokje één.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde mevrouw Synhaeve de vraag stellen of resocialisatie boven versobering gaat,
maar ik hoorde de Minister daar niet op antwoorden. Ik hoorde wel heel veel maatregelen
die worden genomen, maar deze specifieke vraag werd niet beantwoord.
Minister Weerwind:
Ik heb een poging gedaan om de vraag van mevrouw Lahlah te beantwoorden, maar ik vind
het niet erg om dat te herhalen als ik niet helder genoeg ben. U hoort hoe veel belang
ik hecht aan re-integratie en resocialisatie, want die mensen gaan terug de Nederlandse
samenleving in. Tegelijkertijd hoort u mij ook zoeken naar een balans, naar hoe ik
omga met die versobering. Waar moet ik? Waar kan ik geen kant meer op? Het is niet
een hogere prioriteit geven, maar continu zoeken naar de balans. En-en, willen doen
en doen. We vragen het onmogelijke van onze mensen.
De voorzitter:
Oké. Dan kijk ik even. Dan ronden we het eerste blokje, capaciteit, af. Als we geen
ruzie met het personeel willen, moeten we niet nu praten over meerpersoonscellen.
Dat durf ik wel met enige zekerheid te stellen. Mevrouw Uitermark nog, op capaciteit?
Mevrouw Uitermark (NSC):
De Minister refereert nog even aan de Belgische Minister van Justitie, waar hij gisteren
ook nog mee in de ebi was, als ik het goed heb. Ik had net ook gevraagd of er nagedacht
is over of er gebruik kan worden gemaakt van detentiecapaciteit in bijvoorbeeld België.
Daar heb ik geen antwoord op gekregen.
De voorzitter:
Volgens mij bedoelde de Minister dat te zeggen.
Minister Weerwind:
Dat vraag ik aan mijn collega's en die zeggen dan tegen mij dat ze die ruimte niet
hebben. En als ik het zou doen, moet ik gedetineerden met Nederlands personeel naar
het buitenland brengen. Daar zit de bottleneck, want het personeel heb ik niet. Dat
schreef mijn wet ook voor.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we naar het tweede blokje. Het aardige was dat de foto van de Minister
gisteren voor de ebi was genomen. Vandaag is het amendement aangenomen en dat is natuurlijk
goed nieuws. De Minister is dus voortvarend van start gegaan. Even kijken, blokje
twee, veiligheid en ondermijning. Toch?
Minister Weerwind:
Correct, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang, Minister.
Minister Weerwind:
Voorzitter. De succesvolle aanpak van ondermijnende criminaliteit, leidt ertoe dat
er steeds meer zware criminelen instromen in detentie. Deze groep zorgt voor een toenemende
dreiging en een risico op voortgezet crimineel handelen in of vanuit detentie. Dat
betekent dat het gevangeniswezen nog beter toegerust moet zijn op criminelen en juist
op deze groep criminelen. Dat heeft onze continue aandacht. Laat ik enkele maatregelen
noemen. Voor u ligt – binnenkort behandelen we ’m – de aangepaste Penitentiaire beginselenwet.
Ik zal daar niet over uitweiden. Dat doen we op dat moment. Ook passen we het zogenaamde
«detentielandschap» voor hoogrisicogedetineerden aan. Onderdeel daarvan is het verhogen
van het beveiligingsniveau voor de afdelingen intensief toezicht van normaal beveiligd
naar uitgebreid beveiligd.
Voorzitter. Ik maak grote stappen in mijn antwoorden, puur om het debat mogelijk te
maken.
De voorzitter:
Dat lijkt me goed. We hebben sowieso vorige week bij de begroting al best het een
en ander hierover gewisseld.
Minister Weerwind:
Exact. Een derde dat ik wil noemen over die ondermijning, is informatie-uitwisseling.
We kennen allemaal de informatiepiramide. Want gegevens is niets. Pas als je er iets
mee gaat doen, krijg je informatie. Als je die informatie op een hoger plan brengt,
krijg je kennis. Ga je echt die kennis goed benutten en erover nadenken, dan pas krijgen
we inzicht en overzicht. Dat zijn de categorieën vier en vijf van de informatiepiramide.
Die informatie-uitwisseling is zo belangrijk. Dat is ook de reden dat wij werken aan
een Detentie Intelligence Unit, dat een samenwerkingsverband is tussen de dienst,
de politie en het OM. Dat gaat dan om informatie-uitwisseling over gedetineerden.
Ik streef ernaar deze unit eind 2024 operationeel te laten zijn. Heel belangrijk.
Iets anders wat ik wil noemen in dit kader, zijn de maatregelen die het aantal risicovolle
transporten beperken en spreiden. U weet dat ik aan een zittingszaal in Vught werk.
Gisteren heb ik inderdaad in Vught de ruimtes gezien waarin de rechter-commissaris
gedetineerden kan horen, waardoor ik geen transportbewegingen meer met ze hoef te
maken, maar alles binnen de deuren van het complex kan plaatsvinden. Zo realiseren
we dat. Dat realiseren we in Vlissingen op termijn. Dan zitten we vele jaren verder,
maar ik kijk ook naar Lelystad et cetera. Het gaat om die videoconference, die mogelijkheid
van horen op afstand, waardoor je die transportbewegingen, die risicovol zijn, klein
houdt, beperkt. Door dat detentielandschap ben ik ook in staat om die hoogrisicogedetineerden
te spreiden over het land en niet bij elkaar te laten zijn. Ook als ze bij elkaar
zitten, dan nog kan je compartimenteren. Daardoor houd je die afstand tussen hen,
zodat ze niet met elkaar kunnen overleggen over zaken die we niet willen.
Er is mij een vraag gesteld over de strafbaarstelling van onttrekking aan vrijheidsbeneming.
Waarom is die onttrekking aan vrijheidsbeneming tot nu toe niet strafbaar gesteld
in Nederland? Ik formuleer het zo: een gedetineerde die wil ontsnappen. Ik deel de
opvatting dat het onlogisch is dat vluchten uit detentie niet strafbaar is, terwijl
een ander helpen bij het vluchten wel strafbaar is. Volgens mij was dat de stellingname
van mevrouw Helder. Daarom wordt al enige tijd gewerkt aan een wetsvoorstel om het
ontvluchten uit een p.i. of een tbs-kliniek strafbaar te stellen. Ik verwacht het
wetsvoorstel rond de zomer in consultatie te kunnen geven.
Er is ook volop gesproken over de integriteitsschendingen bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen. 16.000 DJI-medewerkers zetten zich elke dag in om het gevangeniswezen
veilig te houden. Corruptie, grensoverschrijdend gedrag en alle andere vormen van
niet-integer gedrag, zijn volstrekt onacceptabel. Ik heb het van u allen gehoord.
Elke schending is er een te veel. DJI doet aangifte, werkt mee aan strafrechtelijk
onderzoek en brengt proactief naar buiten welke integriteitsschendingen er plaatsgevonden
hebben. Dat doen we. We brengen dat bewust naar buiten. We verstoppen het niet. Als
je dat over meerdere jaren bij elkaar hebt, krijg je het aantal dat genoemd is in
de media.
Ook het interne Bureau Inlichtingen en Veiligheid en het Bureau Integriteit van de
Dienst Justitiële Inrichtingen zijn zeer scherp op integriteitsschendingen en doen
waar nodig onderzoek. Daarnaast dienen zowel nieuwe als huidige medewerkers niet alleen
een vog te overleggen, maar een vog in de overtreffende trap. Een zwaardere vog. Ze
dienen een VOG politiegegevens te overleggen. DJI is dan ook overgegaan tot het invoeren
van een periodieke controle op de VOG politiegegevens. Verder is afgelopen zomer een
bewustzijnstraining gestart voor alle medewerkers van DJI. Daarbij is vanuit DJI veel
aandacht voor het vergroten van de meldingsbereidheid. Zo zijn er interne, maar ook
externe meldkanalen, waaronder de Integriteitscommissie Justitie en Veiligheid.
Ik ga in op het tijdschrift De Vrije Zielen. Het is geen officieel magazine. We behandelen
het als post, maar alle post wordt gelezen en wordt ook geduid door een analist en
specialist. Na duiding volgt het besluit of het wel of niet wordt toegelaten.
Voorzitter, tot zover veiligheid en ondermijning.
De voorzitter:
Dan gaan we weer even een rondje inventariseren doen. Ik kijk even rond. Mevrouw Helder.
Mevrouw Helder (BBB):
Ik ben heel blij dat de Minister zegt dat er gewerkt wordt aan een wetsvoorstel en
dat het rond de zomer – ik neem aan van 2024 – in consultatie gaat, althans dat dat
het streven is, maar ik zei niet voor niets dat voormalig Minister Dekker daar al
mee bezig was. Ik vraag me dus wel af waarom het zo lang duurt.
Minister Weerwind:
Dat antwoord moet ik u nu schuldig blijven. Ik weet dat het nu is opgepakt en ik ben
er gewoon mee bezig.
De voorzitter:
Oké. Ik kijk even rond of er nog anderen zijn. Nee. Ik heb natuurlijk wel een vraag
over De Vrije Zielen. Ik denk dat de Minister al had verwacht dat ik geen genoegen
zou nemen met het antwoord. Ik blijf het een vreemde redenering vinden, met natuurlijk
alle respect voor de vrijheid van godsdienst, als blijkt dat degene die achter dit
magazine zit een radicaalislamitische persoon is. Ik dacht: ik neem het deze keer mee, want vorige keer kwamen
we er niet uit. In het Dreigingsbeeld Terrorisme in Nederland 58 staat de alinea:
«Daarbij is ook aandacht voor gedetineerde personen op de terrorisme-afdelingen (TA's).
Zo wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan de repatriëring (...).» En dan wordt er
gezegd: «Er wordt ook een «tijdschrift» genaamd De Vrije Zielen verstuurd naar gedetineerden
op de TA. Het tijdschrift roept weliswaar niet op tot haat of strijd, maar stelt wel
dat de gedetineerden op steun van buiten de gevangenismuren kunnen rekenen. Dergelijke
online en offline initiatieven bieden gedetineerden de mogelijkheid om buiten de gevangenis
nieuwe contacten te leggen en bestaande contacten te onderhouden.» Kijk, Minister,
ik waardeer uw zorgvuldigheid zeer. Dat hoort ook. Maar dit is wel een beetje gek.
Dit magazine is specifiek bedoeld voor terroristen. In die afdelingen wil je juist
dat ze deradicaliseren. Dan zit er achter het magazine ook nog een, laten we zeggen,
zeer opmerkelijk figuur. Dat is toch genoeg reden om te zeggen met elkaar: dit doen
we niet? Het gaat er niet om of er haatdragende boodschappen in zitten. Het gaat erom
dat alleen al het versturen van het magazine een bepaalde boodschap in zichzelf kan
hebben. Ik doe dus nog een keer een laatste appel op de Minister.
Minister Weerwind:
Ik geloof niet dat dit het laatste appel zal zijn, u kennende. U heeft mij deze vraag
al eerder gesteld. U noemt feitelijkheden, waarvan ik zeg: daar moeten wij even over
in gesprek. Ik wil die feitelijkheden kunnen toetsen en kunnen horen. Nogmaals, mijn
kant van de zaak is nu dat ik op grond van wat ik heb geen reden zie om het te verbieden,
omdat alles gelezen wordt, alles bekeken wordt, en geanalyseerd en geduid wordt. Daarom
vraag ik u: als u andere aanvullende informatie hebt waarvan u denkt dat het Ministerie
van Justitie en Veiligheid die niet heeft, deel die met mij, want dan kunnen we inhoudelijk
het gesprek met een zekere diepgang voeren. Vooralsnog, met de informatie die ik heb,
blijf ik bij mijn stellingname.
De voorzitter:
Okido. Daar gaan we nu niet uitkomen. Ik denk dat integriteit in dit blokje zat. De
Minister komt daar niet meer op terug, denk ik. Nee? Dan heb ik daar zelf nog een
vraag over. Uiteraard is er binnen DJI beleid op integriteitsschendingen en gelukkig
maar. Maar als je dat vergelijkt met hoe uitgebreid dat beleid bijvoorbeeld bij de
politie en bij de Douane is, dan is dat bij DJI wel mager. Dat zegt overigens ook
iets over – hoe zal ik het zeggen? – de goedwillenden, wat de meesten zijn. Ik heb
gemerkt dat het een lastig onderwerp is.
Ik heb gezien – dat raakt dit blokje eigenlijk ten volle – dat vorig jaar in de zomer
in de PI Arnhem een telefoon is gevonden, de p.i. waar een van de gevaarlijkste rechterhanden
van Ridouan Taghi gedetineerd zat en de p.i. waar net met alle enthousiasme een AIT
wordt geopend. Dan hoop ik dat de Minister begrijpt dat ik me daar dan wel zorgen
over maak. Ik leg nu zelf wat verbanden die de Minister niet kan bevestigen. Inderdaad,
160 op 16.000 is, als je die getallen aanneemt als feit, niet veel. Maar een telefoon
binnenbrengen in een p.i. waar een gevaarlijke gedetineerde zit? Ik hoop dat de Minister
het boek van Yelle Tieleman al gelezen heeft, over Ali G. die op een AIT een telefoon
had of in ieder geval een kompaan een telefoon naar binnen had laten brengen. De gevolgen
zijn heel groot. Ik ga niet zeggen dat altijd een medewerker betrokken is, maar ik
maak me er wel zorgen over of dit onderwerp voldoende bespreekbaar is en of er voldoende
zicht op bestaat. Er zijn nogal wat inrichtingen en piw'ers. Is voldoende bespreekbaar,
ook onderling: dit gedrag is toch gek en hoe kan het nou dat in deze afdeling deze
gedetineerde zo rondloopt? Het BIV heeft heel veel informatie. Vindt de Minister nu
echt dat we voldoende doen om ervoor te zorgen dat medewerkers uiteindelijk niet meewerken?
Die kunnen overigens ook onder druk worden gezet. Dat moeten we niet vergeten. Ik
vind het antwoord van de Minister wat algemeen, dus ik wil hem uitdagen: is het nou
genoeg wat DJI doet?
Minister Weerwind:
Ik vind dat we het onderwerp penitentiaire scherpte aanraken en we hebben het over
integriteit. Ik ben blij met de aantallen die u net noemde, maar u heeft mij ook horen
zeggen: iedere schending is er een te veel. Tegelijkertijd kunnen de consequenties
groot zijn. Daar wijst u ook op. Het moet voor een medewerker op de vloer of een leidinggevende
bespreekbaar kunnen zijn, het onderwerp moet aangekaart kunnen worden. Je moet het
erover kunnen hebben. Je moet vreemd gedrag binnen een p.i. kunnen benoemen en kunnen
vragen: wat gebeurt hier? Als een collega iets doet waarvan je denkt «dit past niet»,
moet je die collega daarop kunnen aanspreken of het kunnen melden aan je superieur.
Juist in de afgelopen twee jaar is daar keihard verder aan doorgewerkt, omdat we zien
hoe kwetsbaar we zijn. We hebben soms te maken met gedetineerden die ongekend intelligent
zijn, die mensen manipuleren en die er ook voor zorgen dat ons eigen personeel echt
onder druk wordt gezet. Dat accepteren we niet. Daar hebben we onze ogen niet voor
gesloten. Absoluut niet. Vandaar dat u mij net hoorde zeggen dat er zowel binnen de
p.i.'s en binnen het management als daarbuiten allerlei mogelijkheden gecreëerd zijn,
gerealiseerd zijn, zodat ze hun verhaal kunnen doen.
Kan ik u 100% garanderen dat er nooit meer een telefoon binnenkomt? Ik was met de
Minister-President in Alphen aan den Rijn in de p.i. en ik heb telefoons gezien die
zo klein waren dat ik niet eens wist dat dat bestond, maar die zijn vervolgens wel
onderschept, iedere keer. En de telefoons die niet onderschept zijn, die weet ik niet.
Maar ook dat gebeurt. Daar moeten we onze ogen niet voor sluiten. Dus 100% veiligheid
kan ik u niet garanderen, maar men zit erbovenop en we doen er alles aan. We hebben
drugshonden. Dat aantal hebben we verdubbeld. Het aantal telefoonhonden – ik wist
niet eens van het bestaan van een telefoonhond – hebben we ook verdubbeld. Juist om
er gewoon intensiever op te zitten.
U spreekt uw zorg uit. Die zorgen hoort u ook bij mij, maar ik zie wel degelijk dat
we stappen maken, al zijn we er nog lang niet. We zullen stappen moeten blijven maken.
Continue aandacht. En als we dit onderwerp zo agenderen, steun ik m'n piw'ers en laat
ik ze weten dat hun verhaal over wat u geloof ik «platte piw'ers» noemde op de juiste
plek landt en dat daar wat mee gebeurt. En dat blijkt ook wel. Kijk naar welke sancties
we genomen hebben nadat piw'ers de verkeerde afslag hadden genomen. We hebben ook
mensen hun ontslag gegeven. We hebben ook flink gesanctioneerd. We hebben het ook
zelf als DJI publiekelijk naar buiten gebracht, iedere keer weer.
De voorzitter:
Het is goed dat de Minister er zo veel aandacht voor heeft. Voor nu laat ik het hierbij,
maar we zien elkaar met enige regelmaat. De volgende keer zal ik een filmpje meenemen
dat ik in mijn bezit heb van een p.i. Nee, ik ga dat niet aan u of uw mensen geven.
Het is gewoon een livestream uit een cel. Ik heb inmiddels ook verhalen gehoord van
medewerkers die anderen onder druk zetten. Maar voor nu gaat het mij erom dat de Minister
er aandacht voor heeft.
Eén vraag van mij was onbeantwoord, namelijk de vraag over het verschil tussen de
getallen van RTL en de getallen in de beantwoording van mijn vragen. Of komt u daar
nog op terug?
Minister Weerwind:
Nee. Ik herken de aantallen van RTL gewoon niet, zeg ik tegen u. Ik heb u de feitelijke
informatie gegeven die ik heb. Die heb ik met u gedeeld.
De voorzitter:
Oké. Dan hebben we blokje twee.
Minister Weerwind:
Voordat we naar blokje twee gaan, of blokje drie, want we gaan snel, wil ik toch iets
opmerken over de integriteit. We drukken erop. We zitten erbovenop. Dat is ook weer
de integriteitsparadox. Hoe dichter je erop gaat zitten en hoe scherper je gaat kijken,
hoe meer je gaat zien. Dat moeten we ook doen. Ik verwacht dus ook dat de aantallen
de komende jaren zullen stijgen, want we zitten erbovenop. Dat wil ik wel gezegd hebben
tegen deze commissie.
De voorzitter:
Dat is een heldere voorwaarschuwing. Dank.
We hebben nog de blokjes jeugd, forensische zorg en overig. «Overig» beschouw ik dan
even als een allegaartje, zou ik willen zeggen, maar dat klinkt een beetje flauw.
We gaan naar het blokje jeugd. Aan u, Minister.
Minister Weerwind:
Dank u wel, voorzitter. Hoeveel jongvolwassenen zitten er in het gevangeniswezen?
Hoelang zal de situatie in Zeist duren? In de laatste vier maanden van 2023 verbleven
er gemiddeld negentien jongvolwassenen per maand op de jongerenafdeling in het Justitieel
Complex Zeist, plus drie in overige penitentiaire inrichtingen. Ja, het is een tijdelijke
situatie. Ik ben de motie-Ceder daarover absoluut niet vergeten. Laat ik dat duidelijk
stellen. Ik roei wel met de riemen die ik heb en ik wil een jongvolwassene waarover
de rechter een uitspraak heeft gedaan, heel nadrukkelijk wel in hechtenis nemen. Dat
wordt ook van mij verwacht, niet alleen door de rechtspraak maar ook door u. Ik zal
er niet omheen draaien: die situatie zal naar verwachting inderdaad duren tot zeker
in 2025. Dan is de uitbreiding van de capaciteit van de justitiële jeugdinrichtingen
gereed.
U vroeg mij ook naar het programma. Op dit moment krijgen de jongvolwassenen meer
begeleiding en activiteit dan in een regulier huis van bewaring, maar veel minder
dan in een justitiële jeugdinrichting. Dat heeft alles te maken met de urenbesteding,
de menskracht die ik heb, de specialisten die ik kan inzetten et cetera. De inspecties
zien deze afdelingen als een justitiële jeugdinrichting. Dat is niet mogelijk. Nogmaals,
ik heb onvoldoende personeel. Het personeel dat er is, is er niet voor opgeleid. Ondanks
de goede woorden van de voorzitter heeft het jeugdcomplex geen school. Al die elementen
spelen een rol. De inspectie gaat deze maand opnieuw op bezoek bij deze afdeling.
Die bevindingen zal ik, samen met mijn reactie, voor het meireces naar uw Kamer sturen.
Dat is mijn wens en ik merk dat het ook uw wens is.
Wat is er na het bezoek van de inspecties veranderd? Toen de inspecties het justitieel
complex bezochten, gold het reguliere dagprogramma van het huis van bewaring van 42
uur groepsgerichte activiteiten per week, met daarbovenop allerlei zaken als ruimere
sport- en bezoekmogelijkheden, 5,5 uur per week extra recreatiemomenten et cetera.
Dit dagprogramma geldt nog steeds. Wel wordt sindsdien het personeel gecoacht door
de Stichting Humanitas en kunnen de jongvolwassenen individuele begeleiding van hen
ontvangen. Zo hebben we het ingezet. De activiteiten die worden geboden bovenop het
huisvanbewaringregime blijven nadrukkelijk steeds afhankelijk van beschikbaarheid
van voldoende personeel.
Voorzitter, ik wilde het eigenlijk hierbij laten ten aanzien van dit punt. Ik heb
nog wel wat vragen over jeugd. Zal ik het hele blokje afronden?
De voorzitter:
Graag. Laten we dat doen. Daarna is er weer een rondje vragen.
Minister Weerwind:
Ik kom dan bij de bezwaarmogelijkheid tegen plaatsing in het Justitieel Complex Zeist.
De dienst heeft mij geïnformeerd dat deze jongeren op een juridisch juiste wijze zijn
overgeplaatst en dat ze daarmee dus ook een bezwaarmogelijkheid hadden tegen hun overplaatsing.
U weet dat er een noodsituatie was. Mevrouw Lahlah schetste dat heel goed. Ik denk
dat ze in de eerste mensuren waarin het heeft plaatsgevonden geen bezwaar hebben kunnen
maken, maar daarna wel degelijk. Zo leg ik het uit, als ik me even inleef in de situatie.
Dan is er een vraag gesteld over vreemdelingen in de justitiële jeugdinrichtingen.
Ik heb een eerste gesprek gevoerd. Dat was verkennend van aard. Ik heb u daarover
geïnformeerd op 19 december 2023. Dat was mijn beleidsreactie. Het eerste gesprek
was verkennend van aard en wordt binnenkort voortgezet met alle relevante ketenpartners.
Ik heb nog niets concreets daarover te melden in uw richting. Als ik dat wel heb,
kom ik uw kant op. Zo wil ik met u communiceren.
Die landelijke expertmeeting, de Top600, is genoemd. Het onderzoek richt zich zeer
specifiek op de Amsterdamse Top600. Het werd al door u aangegeven dat de uitkomsten
nu besproken worden in de Amsterdamse gemeenteraad. Het is goed dat lokale partners
het ook zo oppakken. Ik herinner mij dat we in Almere dat ook als voorbeeld namen
om te bekijken: hoe doet Amsterdam het en hoe gaan wij met onze jeugd om? Dit zijn
lokale initiatieven. U als Kamer beslist zelf of u hierover een expertmeeting wil
organiseren. Zo houdt u wel binding met wat er gebeurt op lokaal niveau en kan u de
verbinding leggen met het Rijk. Dat is een verkapt advies.
De voorzitter:
Ik zie dat de Minister aan het einde is gekomen van het blokje. Mooi dat hij nog in
de wij-vorm spreekt over Almere; dat doet mij deugd.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
In mijn eerste termijn heb ik aan de Minister gevraagd wat hij doet om het proces
van de tijdelijke noodmaatregel te versnellen. Ik begrijp nu uit het antwoord dat
het zeker nog tot 2025 zal duren. Ik begrijp best dat de Minister geen ijzer met handen
kan breken, maar we hebben het over jongeren aan wie minimale begeleiding wordt geboden.
Ik hoor iets over een dagprogramma. Ik hoor niet dat de jongeren schoollessen volgen.
Kunnen zij onderwijs volgen? En nog belangrijker: wat doet de Minister nu om dit proces
te versnellen? 2025 is echt heel ver weg. Ik kan me niet voorstellen dat de Minister
het zelf acceptabel vindt dat deze tijdelijke noodmaatregel tot 2025 in stand blijft.
Minister Weerwind:
We hebben binnenkort een debat over justitiële jeugd. Voor die tijd wil ik u een brief
geven waarin ik even weergeef hoe we daarmee zijn omgegaan, zodat we het debat goed
kunnen voeren aan de hand van facts and figures.
De voorzitter:
Oké. Dat noteren we als toezegging. Ik permitteer me de opmerking dat de Minister
ook meeneemt dat er ook positieve geluiden over waren.
We gaan naar het volgende blokje. Dat is, als ik het goed heb, forensische zorg. Gaat
uw gang, Minister.
Minister Weerwind:
Voorzitter. Ik hoef via u de heer Eerdmans niet te vertellen dat het mij niet past
als Minister om in te gaan op individuele casussen. Maar ik kan u één ding wel vertellen:
als zo'n casus speelt, word ik goed geïnformeerd en goed meegenomen. Dan stel ik vaak
de vragen die ik hier ook hoor. Ik ga de vraag heel generiek beantwoorden. Ik weet
dat de creativiteit in uw midden groot is, dus u kunt dit ongetwijfeld vertalen naar
een individuele casus. Op het moment dat een tbs'er zich onttrekt aan verlof, wordt
direct de politie ingeschakeld. Daar hebben we een speciaal team voor, dat FastNL
heet. Dat start dan met de opsporing. Of een opsporingsbericht naar buiten wordt gebracht,
is echt een afweging van het Openbaar Ministerie en de politie. Deze belangenafweging
is ook opgenomen in de Aanwijzing opsporingsberichtgeving van het OM. Welke factoren
kunnen daarbij meespelen? In deze afweging zijn dat de veiligheid van de samenleving,
het behoud van maatschappelijke rust en de bescherming van het welzijn van de tbs'er.
Het tempo waarin medicatie uitgewerkt raakt, kan hierin bijvoorbeeld ook een rol spelen.
Als er iets gebeurt – laten we zeggen op 7 februari 2029 – wordt er direct gestart
met het opsporen. Vervolgens vindt een afweging plaats als je hem of haar nog niet
heb gevonden, om de redenen die ik net noemde. Dan kan het zijn dat je ook de oproep
doet aan het publiek. Tot zover mijn antwoord hierover.
Dan heb ik nog de Fokkensregeling. Voor de zomer start het WODC met het onderzoek
naar de ontwikkeling van combinatievonnissen. Op dit moment valt nog niet met zekerheid
te zeggen wanneer de resultaten daarvan bekend zijn. Net als het WODC hecht ik aan
gedegen onderzoek. Dit heeft gewoon zijn tijd nodig, zeg ik tegen mevrouw Lahlah.
Op basis van de resultaten van dat onderzoek, die ik direct met uw Kamer zal delen,
beslissen u en ik of het wenselijk en passend is om de wetgeving of het beleid hieromtrent
aan te passen.
Meneer de voorzitter. Er is een vraag gesteld over het spreekrecht van slachtoffers
en nabestaanden op tbs-verlengingszittingen. Heeft dat invloed? Deze wetswijziging
is nog niet in werking getreden. Dat gebeurt pas op 1 januari 2025. Het is cruciaal
dat je je dit bij de evaluatie daarna afvraagt.
Door NSC werd gevraagd om een meer samenhangende aanpak op het gebied van het tekort
aan beveiligde ggz-plekken. Samen met de Minister van Justitie en Veiligheid en de
Minister voor Langdurige Zorg en Sport zetten wij ons in voor het goed op elkaar laten
aansluiten van de domeinen veiligheid, zorg en ondersteuning. JenV, VWS en de branchepartijen
voeren al langer gesprekken om een oplossing te vinden voor het probleem dat het zorgaanbod
vanuit de reguliere zorg ontoereikend is. Voor de zomer ontvangt u een brief over
een werkagenda aansluiting van reguliere op forensische zorg.
Voorzitter. Dan de vraag: wat gaat de Minister doen aan een betere doorstroom voor
tbs-gestelden? Op het hoogste beveiligingsniveau hebben we een tekort aan plekken.
U merkte al op dat we van zorgaanbieders juist horen dat er op het lage niveau plekken
vrij zijn. De DJI brengt gezamenlijk met de klinieken gedetailleerd in beeld welke
vervolgvoorzieningen voor die tbs-gestelden nodig zijn. Vervolgens zullen we samen
met zorgaanbieders nagaan waar dat aanbod er is of waar dat gecreëerd kan worden.
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dan kijk ik even of iemand nog vragen heeft over het blokje forensische zorg. Geen
vragen? Meneer Eerdmans? Ja, ik kan me voorstellen dat u een vraag heeft.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik wilde niet direct op casussen ingaan, maar het ging natuurlijk over de ontsnapping
uit de Van Mesdagkliniek. Zeker gelet op de medicatie waar het hierbij om gaat, is
het heel zorgelijk dat je het publiek niet laat meekijken en dat zo laat wordt opgeschakeld.
We weten ook wat het tegenargument is: die persoon kan zichzelf wat gaan aandoen of
in paniek raken en verkeerde beslissingen nemen. In dit geval verschenen er direct,
op de dag na de verspreiding van de foto, 75 tips. Dat moet toch aan het denken zetten?
Minister Weerwind:
Meneer Eerdmans weet op welke stoel ik zit. Hij weet dat ik nooit, te allen tijde
niet, op de stoel van het OM of op die van de rechtspraak ga zitten. Ik heb net aangegeven
dat dit een afweging is van de desbetreffende officier van justitie. Dat hebben we
ook vastgelegd: hij maakt die. En dat is goed. We kunnen het publiek alleen maar bedanken
dat het zo alert is, meedenkt en meewerkt. Vervolgens gaat het erom dat we de betrokkene
heel snel kunnen aanhouden. Dat is het doel.
De voorzitter:
U wilt nog een vraag stellen. Zeker, meneer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Het andere ging over begeleid verlof. Ik stond er even van te kijken dat dit werd
afgedaan door het OM. Daar is wel een reactie op gekomen. Hij is weggelopen. Dan denk
ik: ja, dat stelt ... Daar wil je dan toch wat kanttekeningen bij plaatsen, neem ik
aan. Dat doe ik tenminste, maar ik vraag me af of de Minister dat zorgelijk vindt.
Of vindt hij het gegeven dat een begeleid verlof kan eindigen doordat de tbs'er wegloopt,
ook een onderdeel van beleid?
Minister Weerwind:
Ik ga niet met aantallen goochelen, want dat werkt niet. Laat ik vooropstellen dat
ik ongeveer vijf zogenaamde zachte onttrekkingen heb meegemaakt. Je hebt ook harde
onttrekkingen: dat is echt ontsnappen. Die zijn er in mijn ambtsperiode ook geweest.
Maar dit zijn onttrekkingen: iemand brengt de degene die hem begeleidt, net even op
een verkeerd spoor en is weg. Dat gebeurt. Afgezet tegen het totale aantal keren dat
we iemand meenemen om hem weer langzaam maar zeker aan de Nederlandse samenleving
te laten wennen – dat hoort bij een stuk re-integratie en resocialisatie – dat we
daarnaar kijken en dat we het ook doen, gaat het om een beperkt aantal. Maar ik maak
mij daar wel zorgen over: verdraaid, hoe gaat het en hoe doen we het met de forensische
scherpte op dat gebied? Daar wordt wel degelijk aan gewerkt. Iedere keer dat zich
zoiets voordoet, wordt er dus heel goed geëvalueerd en teruggeblikt. Dit betreft echter
een klein aantal op een groot aantal keren dat we zo iemand met begeleid verlof sturen.
Iedere keer is nadrukkelijk risicovol. Dus daarom kijk ik er scherp naar. Ik ga dit
niet veroordelen, want dan moeten we alle feiten op een rij zetten en ik zou niet
op de individuele casuïstiek ingaan. Dat heb ik net aangegeven.
De voorzitter:
Oké. Dan hebben we het blokje forensische zorg afgerond. Dan komen we bij de bak overig.
Minister Weerwind:
Mevrouw Helder vroeg of ik het wetsvoorstel over de eigen bijdrage van gedetineerden
kan actualiseren. Zij neemt mij nu eigenlijk mee naar de Bondsrepubliek, waar een
gedetineerde een minimumloon verdient en de kosten voor zijn huisvesting zelf mag
betalen. Maar in Nederland krijgt een gedetineerde voor het werk dat hij doet, € 1
per uur. Dat zijn totaal onvergelijkbare situaties. Die appels en peren zal ik dus
niet vergelijken. Zij nam mij ook mee naar het verleden, waarin dit idee ooit is besproken.
Dat heeft niet geleid tot iets concreets. Zij kent de druk op de DJI-portefeuille
die bij mij ligt. Daarom zeg ik dat ik dit geen prioriteit geef. Gemiddeld genomen
verblijven gedetineerden in Nederland kort binnen de muren. Velen van die gedetineerden
hebben een flinke schuld. En daar komt dan nog een schuld bovenop. Dan sturen we ze
de Nederlandse samenleving in met schuld op schuld op schuld. Nou, hoe gaat het dan
met de re-integratie en resocialisatie? Daarnaast wijs ik u erop dat, als we zoiets
opstarten, dit de nodige bureaucratie en administratie met zich meebrengt. En u hoorde
mij net belang hechten aan re-integratie. Kortom, ik ga dit echt geen prioriteit geven.
Laat ik maar heldere taal spreken. Ik weet dat dat teleurstellend kan zijn.
De voorzitter:
Dan is het misschien goed dat u die teleurstelling meteen onder woorden kan brengen,
of niet, mevrouw Helder?
Mevrouw Helder (BBB):
Nou, voorzitter, nee hoor. Soms zit het mee en soms zit het tegen. Vraag je niks,
dan heb je niks. Dit is in het verleden ingetrokken vanwege een gebrek aan draagvlak,
maar het was gewoon een wetsvoorstel van de Tweede Kamer en ik kan nog altijd zelf
een initiatiefwetsvoorstel tikken. Maar het klopt. Bij ons maakt het deel uit van
een groter plan. Als je er voorstander van bent dat mensen langer in de gevangenis
verblijven, dan komt het er anders uit te zien. Dus ik neem mijn verlies voor vandaag,
maar dat is geen garantie voor de toekomst.
De voorzitter:
De wedstrijd is lang, zou je kunnen zeggen. Minister, gaat u verder.
Minister Weerwind:
Voorzitter. Mijn woorden moeten niet letterlijk worden genomen als ik zeg dat ik een
terriër herken als ik een terriër zie. Ziet u het als een compliment, voorzitter.
Mevrouw Helder (BBB):
Waarvan akte!
Minister Weerwind:
Haha. Goed.
Dan ga ik toch een poging doen: het verschil tussen 25% algemene recidive en 47% recidive
na detentie. Ik ga proberen het te duiden. Hebben we het over het totaal van taakstraffen,
boetes, detenties, het zich onttrekken aan toezicht en zorg, dan is het 25%. Hebben
we het alleen over gevangenisstraf, dan is het 47%. Zo moet u de percentages lezen.
Dit zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Eerdmans.
Mevrouw Bikker heeft mij een vraag gesteld over de motie-Bikker over het indexeren
van subsidie voor vrijwilligersorganisaties. Die motie was duidelijk. Ik heb daar
ook een duidelijke reactie op gegeven. Ik heb haar ook gezegd dat ik die indexatie
absoluut niet onredelijk vind. Ik zal die in gang zetten en ik zal ook zorgen voor
die eenmalige tegemoetkoming.
Voorzitter. Dan de Wet langdurig toezicht en het verminderen van recidive. De rechter
bepaalt de duur van een gevangenisstraf of tbs. Daarmee staat vast wanneer een veroordeelde
vrijkomt. We praten eigenlijk over de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende
maatregel. Die is er juist voor bedoeld om langer toezicht te houden, ondanks het
einde van een tbs of gevangenisstraf. Waarom doe je dat, ook al is de straf uitgezeten
en is hij of zij in de Nederlandse samenleving? Je wil die veilig houden. Dan hou
je een vinger aan de pols. En het is ook nog een keer een rechterlijke uitspraak.
Laten we dat vooral houden, zeg ik dan.
Voorzitter. Dan nog een vraag van de heer Eerdmans. Waarom zijn er gevallen van fysiek
geweld? Waarom gebeurt dit en wat is daarbij de rol van de inspectie? Zo leg ik de
vraag uit. DJI zet zich ervoor in, fysiek geweld zo veel mogelijk te voorkomen. Agressie
tegenover personeel, maar ook tegenover medegedetineerden, is onacceptabel. In het
geval van fysiek geweld tegenover personeel worden gedetineerden onmiddellijk gesanctioneerd
en doet DJI aangifte in het kader van het veilig uitvoeren van de publieke taak. Ik
kan u vertellen dat ik daar veel waarde aan hecht. Dat deed ik al in mijn vorige ambt
en dat doe ik nu nog steeds. Juist nu. Dit speelt mee in het verdere verloop van de
detentie. Het gaat ten koste van de vrijheden voor de desbetreffende gedetineerde.
DJI-medewerkers zijn alert en getraind om fysiek geweld zo veel mogelijk te voorkomen
en waar nodig te de-escaleren. Toen ik laatst in een van de p.i.'s was, mocht ik even
een sporttest doen waar een DJI'er, een piw'er, conditioneel aan moest voldoen. Het
ijs was erg dun voor mij, voorzitter.
De voorzitter:
Dan bent u minder fit geworden, Minister, maar gaat u verder.
Minister Weerwind:
Daarnaast hebben de bureaus inlichtingen en veiligheid in de inrichtingen een belangrijke
rol. Zij verzamelen informatie rondom gedetineerden die de orde en veiligheid in de
p.i. kunnen verstoren. Waar nodig worden gedetineerden in verzwaarde regimes geplaatst,
zoals het regime voor de beheersproblematische gedetineerden. DJI hanteert de wettelijke
richtlijnen voor het inschakelen en/of het informeren van de inspectie.
Hoeveel dakloze mensen verblijven in detentie? De laatste cijfers over daklozen in
detentie dateren van 2021, zo zeg ik tegen mevrouw Bikker via u, voorzitter. Toen
had circa 30% geen vaste woon- of verblijfplaats; dat is inclusief een mogelijk adres
in het buitenland.
De voorzitter:
Op dit punt, mevrouw Bikker?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Toch wel, voorzitter. Ik vind dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag.
Als je over de schreef gaat en de strafrechter zegt dat je de bajes in moet, dan ben
je nog steeds over de schreef gegaan. Maar we weten allemaal dat als je geen huisvesting
hebt, je soms bent overgeleverd aan foute vrienden die je zullen aanmoedigen tot dat
gedrag. Ik zou dus heel graag van de Minister horen welk beleidsmatig perspectief
hij in dit kader ziet. Wat kunnen we hierbij anders doen en wat heeft hij daarvoor
nodig van de Kamer?
Minister Weerwind:
U hoorde mij al eerder spreken over de befaamde vijf leefgebieden: wonen, werken et
cetera. Juist daarop moeten we voorsorteren. Bij de begrotingsbehandeling haalde ik
het Volkskrantartikel aan uit, ik meen, 2012. Was het de Volkskrant? Ja, ik dacht
het wel. In dat artikel werd iemand beschreven die eigenlijk zei: ik werd gewoon aan
mijn lot overgelaten. Als je zo buiten staat – je hebt geen dak boven je hoofd, je
hebt geen werk, je weet niet hoe je rond moet komen – zou je zomaar de verkeerde afslag
kunnen nemen. Dát voorkomen. Vandaar dat de re-integratie en de resocialisatie zo
van belang zijn als we Nederland veilig willen maken. Dat deel ik dus met mevrouw
Bikker. Daar zitten we nadrukkelijk bovenop in de p.i. zelf.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan toch een korte vervolgvraag, voorzitter, want uiteindelijk zijn ook de gemeenten
verantwoordelijk voor de terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving. Ik ben
dan wel heel benieuwd naar de rol van de gemeenten daarbij. Ooit zijn we daar stevig
achteraan gegaan: pakten gemeenten dat genoeg op? Toen waren er een aantal witte vlekken,
een aantal gemeenten waar dat niet gebeurde. Het heeft voor mij geen haast, maar ik
zou wel heel graag voor een volgend debat een update krijgen waaruit blijkt hoe het
daarmee is gesteld, juist bij de gemeenten, zodat we op dat punt kunnen kijken of
we nog iets kunnen doen om die 30% omlaag te krijgen.
Minister Weerwind:
Ik kom erop terug in mijn voortgangsbrief.
De voorzitter:
U redde het even zonder mij, zag ik. Mijn aandacht was even elders vereist.
Minister Weerwind:
Voorzitter, mag ik continueren? Er is mij ook een vraag gesteld over Nieuwersluis.
Het desbetreffende rapport heeft Nederland, maar ook mij, aangegrepen. Seksueel grensoverschrijdend
gedrag, of elke andere vorm van overschrijdend gedrag, is onacceptabel. Dat geldt
zeker in een omgeving waarin de zorg voor mensen aan ons is toevertrouwd. Ik heb de
aanbeveling van de inspectie gelezen en ik heb de inspectie ook gesproken. DJI is
daarmee aan de slag gegaan. Dit heeft een meer dan hoge prioriteit. In de PI Nieuwersluis
zijn onder andere nieuwe teams gestart met een veel betere man-vrouwbalans. Ook is
een nieuw inwerkprogramma opgesteld, gericht op het werken in vrouweninrichtingen.
In iedere vrouwengevangenis is een aandachtsfunctionaris of een externe vertrouwenspersoon
aangesteld. Het doel daarvan is het verlagen van de drempel om zaken te melden. We
monitoren ook of het daadwerkelijk helpt. Het opleidingsinstituut van de dienst heeft
een speciale module voor het werken met vrouwelijke gedetineerden ontwikkeld. In het
tweede kwartaal starten de eerste groepen.
De Universiteit Leiden voert op dit moment een cultuuronderzoek uit in de drie gevangenissen.
Dat gebeurde bij één ervan, maar ik heb dat breder getrokken, naar alle vrouwengevangenissen.
Laat ik het niet vergeten: eind deze maand verwacht ik het advies van mevrouw Hamer,
de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De
regeringscommissaris is gevraagd te adviseren over het pakket van maatregelen dat
ik heb aangekondigd naar aanleiding van het rapport over Nieuwersluis. Zo probeer
ik mij te voeden, te leren en te spiegelen. Vervolgens wil ik kijken hoe ik dit haalbaar
en uitvoerbaar kan laten landen.
Er is een vraag gesteld over de vervangende taakstraf voor niet betaalde geldboetes.
Dat vereist weliswaar een wetswijziging, maar ik kan alleen maar stellen dat ik in
de Kamerbrief over straffen op maat van 13 juli vorig jaar heb aangegeven dat ik zal
uitwerken hoe een vervangende taakstraf kan worden aangeboden bij de eerste keer dat
een geldboete die in een boetevonnis is opgelegd niet wordt betaald. Bij de uitwerking
zal worden gekeken naar kosten, risico's en effecten. Ik besef dat ik niet over mijn
graf heen mag regeren en dat het aan een volgend bewindspersoon is om een beslissing
te nemen over het eventueel invoeren van een vervangende taakstraf bij de eerste keer
dat een geldboete die is opgelegd in een boetevonnis, niet is betaald.
Dan een persoonlijke noot van mijzelf: juist gelet op het feit dat ik bezig ben met
allerlei maatregelen, ben ik voornemens om ook dit soort ideeën nadrukkelijk mee te
nemen en te bekijken hoe ik die kan laten landen.
De voorzitter:
U bent aan het einde van uw mapje, zie ik.
Dat is helder, Minister. Dat heeft u eerder ook gezegd, maar ik vraag mij af of een
wetswijziging echt, echt noodzakelijk is, zeker gelet op de huidige acute situatie
van personeelskrapte. Ik wil de Minister prikkelen om te kijken of het misschien toch
past binnen de ... Ik heb geleerd dat recht nooit zwart-wit is. Als een wettelijke
grondslag nodig is, dan is die natuurlijk nodig, maar ik kan me niet aan de indruk
onttrekken dat dit hier met een beetje creativiteit misschien wel het geval is. Ik
wil de Minister in ieder geval prikkelen om daar goed naar te kijken, want elke plek
die je – «uitspaart» klinkt zo gek, maar wat is het goede woord – beschikbaar krijgt,
is weer een detentieplek, zeker nu.
Minister Weerwind:
Dat is een duidelijke aanmoediging. U weet dat ik met een maatregelenbrief bezig ben.
Ik ga kijken of ik hierop terug kan komen.
De voorzitter:
Okido. Ik dank de Minister. Nou, we gaan hartstikke goed, collega's. Ik wilde een
rondje doen. Zijn er vragen onbeantwoord gebleven? Mevrouw Helder, zeker.
Mevrouw Helder (BBB):
Een korte vervolgvraag. Stel dat iemand een taakstraf die hem is opgelegd, buiten
zijn schuld niet uitvoert, bijvoorbeeld omdat de post wordt bezorgd op een thuisadres
waar die persoon niet meer woont. Wordt dat dan meteen vervangende hechtenis? Valt
dat hier ook onder?
Minister Weerwind:
Het antwoord is ja.
De voorzitter:
Kijk. Okido. Dan zijn alle vragen beantwoord. Dat is mooi.
Ik stel voor om nu de tweede termijn te houden als de collega's daar fysiek en mentaal
toe in staat zijn. In de tweede termijn is de spreektijd anderhalve minuut. Ik denk
dat we de tweede termijn dan nog wel kunnen afronden. De Minister heeft tot 17.45
uur. Dat gaan we redden. Laten we snel van start gaan.
Mevrouw Synhaeve van D66, uw tweede termijn.
Mevrouw Synhaeve (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen.
Wij vinden het heel goed om te horen dat er meer handvatten komen voor slimmer straffen.
Ik zie dat de VVD daar nu ook wat meer voor openstaat. Mijn collega Joost Sneller
zal dat uiteindelijk allemaal verder oppakken. Wij zijn hierover dus bijzonder positief.
Dan de personeelskrapte. Eerder hebben wij aangegeven dat wij achter de suggesties
staan die worden gedaan, maar wij blijven daarbij de vinger aan de pols houden om
te zorgen dat de resocialisatie niet onder druk komt te staan.
De voorzitter:
De voorzitter, die nog steeds van de VVD is, schudde net erg met zijn hoofd; op onderdelen
misschien.
Mevrouw Helder, aan u het woord in de tweede termijn.
Mevrouw Helder (BBB):
Dank u wel. Dank aan de Minister voor de beantwoording van alle vragen. Op zich zouden
wij dus geen tweede termijn meer nodig hebben, maar ik heb nog wel even een vraag.
In het verleden lagen voormalig Staatssecretaris Teeven en ik vaak met elkaar in de
clinch over de onttrekkingen bij verlof, harde of zachte onttrekkingen. De Minister
zei dat die heel weinig voorkomen, maar ik heb een keer gekeken waarom men daarbij
op zo weinig uitkomt: die onttrekkingen worden afgezet tegen het aantal verlofbewegingen
en dus niet tegen het aantal personen. Volgens mij is dat toen aangepast, maar dat
weet ik niet zeker. En dat is dus mijn vraag aan de Minister: worden die tegenwoordig
afgezet tegen het aantal personen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Heldere vraag. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording.
Onze zorgen over de capaciteitsproblemen bij DJI zijn natuurlijk niet verdwenen. We
zien allemaal hoe groot het probleem is, maar ook hoe hard aan een oplossing wordt
gewerkt. Ik ben al die piw'ers in het gevangeniswezen dankbaar die dag in, dag uit
niet alleen juist goed zorgen voor een veiliger Nederland, maar ook kijken naar de
menselijke kant van de gevangenen en nagaan hoe we hen met hoop op minder recidive
weer in vrijheid kunnen stellen. Ik ben wel benieuwd of we bij de verdere evaluatie
van de Wet straffen en beschermen ook kijken wat dit nou doet met de doorstroom, bijvoorbeeld
naar de forensische zorg, want dit was wel een van de punten waarover ik vragen had.
De Minister heeft ontzettend veel antwoorden gegeven. Op de punten waarop dat niet
zo is, heeft hij beloofd het antwoord in de komende brieven op te schrijven. In die
zin zeg ik: vol verwachting klopt ons hart. We zullen zien welk kabinet er dan is,
maar als deze Minister er dan is, zie ik daarnaar uit. Afscheidswoorden bewaren we
dus absoluut voor later, want het debat van gisteren liet zien dat dat ook nog even
kan duren.
De voorzitter:
Ja. Meneer Eerdmans, het woord is aan u.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u zeer, voorzitter. De Minister zegt: straf is straf. Dat is belangrijk, maar
daar ga je dus af en toe aan twijfelen als je de gevolgen ziet van de tekorten. Die
zijn niet een-twee-drie op te lossen. Dat zie ik ook heel duidelijk, maar ik wil er
in deze commissie wel op wijzen dat naast het punt van «zo snel mogelijk naar buiten»
ook dingen gelden zoals vergelding en genoegdoening voor nabestaanden en slachtoffers.
Dat wringt dan wel met de opmerkingen die over re-integratie zijn gemaakt. Want ja,
dat bajesklanten buiten de muren mogen werken, klinkt natuurlijk heel sympathiek,
maar dat kan natuurlijk ook wel een klap in het gezicht zijn van deze en gene die
het delict moeten ondergaan.
Kortom, een laatste reactie hoef ik niet te geven in tweede termijn, maar het is een
duidelijke zaak dat versobering een oplossing kan zijn om hierop genoeg zicht te kunnen
houden en om genoeg mensen achter de tralies te kunnen hebben terwijl we kampen met
dat enorme tekort.
Voorzitter. Ik denk dat het goed is als we hier binnenkort eens over doorpraten. Ik
weet helemaal niet voor wanneer dat gepland is, maar dat kan misschien best wel snel
zijn. Je merkt dat ook de media hier bovenop zitten en de gevolgen zien. Ik ben het
ook eens met de Minister. Dat dit transparant is, vind ik hartstikke goed. Dat geldt
ook voor tbs-onttrekkingen. Daarover moet je, denk ik, gewoon open en eerlijk communiceren.
Maar goed, het leidt er wel toe dat mensen daarop reageren en zich zorgen maken. Dat
merk ik ook aan de mails die we krijgen. Het is dus goed om daar verder over te praten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Zeker. De commissiedebatten volgen elkaar vrij snel op. Daar zijn we ook zelf bij.
Mevrouw Lahlah.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor het beantwoorden van de vele
vragen. Ik heb nog een beperkt aantal vragen.
Voorzitter. Ik ben enorm geschrokken nu de noodmaatregel tot ver in 2025 voortduurt.
Ik zou aan de Minister willen vragen of hij ons kan vertellen of de jongeren die daar
nu zitten, voldoende toegang hebben tot een vertrouwenspersoon of een maandcommissaris.
Als de Minister deze informatie nu niet voorhanden heeft, vraag ik hem of hij dat
punt specifiek wil benoemen in de brief over justitiële jeugd die hij heeft aangekondigd.
Wil hij in die brief ook ingaan op de vraag of deze jongeren toegang hebben tot onderwijs?
De voorzitter:
Okido. Mevrouw Uitermark.
Mevrouw Uitermark (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen en
voor de toelichting.
Het getal van 1.800 zelfmelders op dit moment en het antwoord dat dit nog niet in
de tijd is begrensd en dus zo blijft totdat meer capaciteit is vrijgespeeld, baart
mij wel zorgen en die houd ik. Het sterkt mij in het voornemen om het plan voor elektronische
thuisdetentie als nieuwe hoofdstraf samen met D66 op te pakken en verder uit te werken.
Dat heb ik vorige week al aangegeven.
Ik heb net kritische opmerkingen gemaakt over het naar huis sturen van mensen die
al een gevangenisstraf hebben gehad. Ik vind dat die in de gevangenis zouden moeten
blijven. In dat licht vind ik het wel goed dat de rechter een nieuwe mogelijkheid
krijgt, die er dan ook aan bijdraagt dat anders wordt omgesprongen met de detentiecapaciteit.
Ik heb nog wel een vraag aan de Minister, en wel over ...
De voorzitter:
Een momentje. Mevrouw Helder wil u interrumperen. Dat kan nog wel. Gaat uw gang, mevrouw
Helder.
Mevrouw Helder (BBB):
Het is eigenlijk een verhelderende vraag. In dat wetsvoorstel staat inderdaad wat
ik mevrouw Uitermark hoor zeggen, namelijk: dat als een nieuwe hoofdstraf introduceren.
Bij mijn weten kijkt de rechter naar andere gronden als hij bepaalt wat voor straf
het wordt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de persoon van de verdachte. Volgens mij is
een van de gronden nou net níet dat er een capaciteitstekort is in de gevangenissen.
Dat vond ik dus even een interessante overweging.
Mevrouw Uitermark (NSC):
Nee, dat is natuurlijk niet een van de strafdoelen waar de rechter rekening mee houdt
op het moment dat hij de straf oplegt. Ik vind het op andere gronden een goed idee
voor zaken waarin de rechter vindt dat een taakstraf te licht is en nu zou doorschakelen
naar een gevangenisstraf. Ik denk dat dit een nieuwe, goede smaak aan het palet van
straffen toevoegt. In ieder geval belast dit de detentiecapaciteit niet verder. Dus
op die manier zie ik het.
Ik wilde nog wat zeggen tegen de Minister over de 1.800 zelfmelders over wie het nu
gaat. Ik zou de Minister willen vragen om de Kamer te blijven informeren over de ontwikkelingen.
Zijn dit getallen die gaan toenemen? Worden daar beleidskeuzes in gemaakt? Ik zou
een suggestie willen meegeven aangaande de mensen die nu niet worden opgeroepen om
hun straf uit te zitten. Je zou een keuze kunnen maken om daarbij prioriteit te geven
aan delicten zonder slachtoffer. Neem bijvoorbeeld winkeldiefstallen. Ik zou het liefst
willen dat de plegers van delicten waarbij slachtoffers gemaakt zijn, minder vaak
in die zelfmeldstop terechtkomen.
De voorzitter:
Oké. Dan zal ik zelf nog een tweede termijn doen namens de VVD. Ook ik dank de Minister
voor de heldere beantwoording. Meneer Eerdmans zei het denk ik mooi, en ik zeg het
ook vaak: straf is straf. Dat moet ook zo zijn. Daar maak ik me wel zorgen over. Dat
is aan de ene kant natuurlijk vanwege de capaciteitsvraagstukken. Het geeft toch een
gevoel van onrechtvaardigheid – ik denk dat je het zo mag noemen – bij mensen als
straf geen straf is.
Dat is met name ook zo vanwege een onderwerp dat vandaag een keer wat minder is belicht,
ook omdat we daar vorige week uitgebreid over hebben gesproken. Straf is straf betekent
ook dat je vanuit detentie natuurlijk niet door moet kunnen gaan met de zaken waarvoor
je in eerste instantie veroordeeld was. Of het kan zelfs nog erger, met voortgezet
crimineel handelen tijdens detentie. Het is toch goed dat ik ook voor de Handelingen
nu zeg: mijn zorgen ten aanzien daarvan blijven onverminderd groot. Dat is juist ook
zo als je in de integriteitslijst van RTL een telefoon in Arnhem ziet; ik memoreerde
het in de eerste termijn.
Het volgende blijft mij in dat verband verwonderen. We kunnen met z'n allen heel veel
maatregelen nemen, maar er wordt geconstateerd dat in 2022 3.500 beschikkingen zijn
opgemaakt voor contrabande en er wordt bij zes medewerkers geconstateerd dat ze meewerken.
De Minister, maar ook de ambtelijke top van de DJI luistert mee, weet ik. Die cijfers
kunnen nooit met elkaar corresponderen. Daar mis je dus evident iets. Ik wil de Minister
toch nog wel even daarnaar vragen. Is hij het met me eens dat het hoge aantal contrabande
nooit kan corresponderen met het beperkte aantal medewerkers van wie je hebt vastgesteld
dat ze daaraan meewerken? Nogmaals, ik wil niemand beschuldigen. De goeden lijden
helaas onder de kwaden. Het merendeel is van goede wil en kan altijd op onze steun
rekenen. Dit wilde ik nog zeggen.
Er is niemand die een tweeminutendebat heeft aangevraagd, dus ik doe dat maar vanwege
de discussie die we hebben over De Vrije Zielen. Ik kan dat altijd later intrekken,
als ik me bedenk, maar als ik het niet nu aanvraag, heb ik die kans niet meer.
Minister, u kunt meteen overgaan tot de beantwoording, toch? Gaat uw gang.
Minister Weerwind:
Ik wil beginnen met de vraag van mevrouw Helder. Zij vraagt waar onttrekkingen tegen
worden afgezet, tegen het aantal personen of het aantal verlofbewegingen. Neem bijvoorbeeld
2022. We hebben in de voortgangsbrief over forensische zorg gemeld dat er 41 onttrekkingen
waren. Die kan ik zowel afzetten tegen het aantal verlofbewegingen als tegen het aantal
personen. Als ik het afzet tegen het aantal verlofbewegingen, dan zijn dat er 85.000.
Als ik het afzet tegen het aantal verlofmachtigen – dan heb ik het over personen –
dat zijn het er 1.200. Die onttrekkingen zijn het totaal van begeleide en onbegeleide
gevallen, zeg ik even voor de helderheid. Ik heb net aangegeven hoe belangrijk het
is dat we heel helder zijn over wat we laten zien en hoe we iets omschrijven met een
definitie. In mijn rapporten zal ik nog scherper aangeven waar we het over hebben
en wat ik met elkaar vergelijk.
De voorzitter:
Roept dit een vraag op, meneer Eerdmans?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, als dat kan. Ik heb het staatje nu ook bekeken. Er staat niet om hoeveel onttrekkingen
het per persoon kan gaan. Misschien ontsnapt iemand tien keer. Dat wil ik ook graag
weten. Maak dat ook specifiek. Als dat kan, heel graag.
Minister Weerwind:
Wat betreft die differentiatie ga ik gewoon proberen een slag te maken in de volgende
voortgangsbrief. Als het niet lukt in die voortgangsbrief, geef ik lekker door dat
het in de volgende voortgangsbrief moet gebeuren.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb ook gezocht naar 2023, maar er was niet eens een halfjaarcijfer. Dat vond ik
ook een beetje bijzonder. Ik moest me op de cijfers van 2022 richten. Waarom duurt
dat zo lang? Dat vroeg ik me ook een beetje af.
Minister Weerwind:
Ik merk dat de heer Eerdmans van de «meten is weten»-generatie is. Normaliter ben
ik ook van die slag, maar ik moet hem nu het antwoord gewoon schuldig blijven. Ik
weet niet wat de reden is. Ik denk dat het moeilijk is om alle data goed bij elkaar
te genereren. We gaan eens kijken welke slag we kunnen maken. Ik heb u net aangegeven
dat ik daar in de volgende voortgangsbrief op terugkom.
Ik loop even de vragen langs die mij gegeven zijn. Het was geen vraag maar meer een
opmerking van mevrouw Bikker over straffen en beschermen en de doorstroom naar forensische
zorg. Juist bij de evaluatie wil ik dat scherper in kaart hebben.
Dan kom ik bij de heer Eerdmans. Ik ga toch een antwoord geven. Ja, ik ben mij bewust
van de doelen van straf, zeer bewust. U plukte er een uit: de vergelding, de genoegdoening
richting de samenleving en oog hebben – daar heeft u zich altijd hard voor gemaakt,
meneer Eerdmans – voor de nabestaanden en de slachtoffers. Die zijn in beeld, die
worden gezien. Hun positionering hebben we goed verankerd en dat zullen we altijd
blijven doen.
Dan ga ik naar PvdA-GroenLinks. Over de noodmaatregel tot 2025 vraagt u mij een paar
zaken: hoe zit het met de toegang tot onderwijs en hoe staat het met de vertrouwenspersoon?
U geeft mij de ruimte om daar in de brief breder op terug te komen. Ik wil dat doen.
Er is een vertrouwenspersoon in de jji in Zeist. In de voortgangsbrief justitiële
jeugd ga ik daar dieper op in. Akkoord?
Dan ga ik naar mevrouw Uitermark. Ik heb over die 1.800 zelfmelders aangegeven dat
het verdraaid een kwestie is van rug tegen de muur. U heeft het over criteria die
je hanteert en geeft zelf ook nadrukkelijk een criterium mee. Ik gaf net al aan dat
ik met een maatregelenbrief kom waarin ik schets wat ik in december heb gedaan en
wat ik voornemens ben te gaan doen in de toekomst om de situatie het hoofd te bieden.
Ik zal dan ook scherper ingaan op de zelfmelders. Dan heb ik het aan het papier toevertrouwd
en is het ook voor de volgende generatie duidelijk.
Voorzitter, dan ben ik bij u terechtgekomen. Straf is straf, daarover zijn we het
eens. Dat is een van de doelen. Tegelijkertijd, iemand die gestraft is, moet een keer
de Nederlandse samenleving weer in. Vandaar dat ik waarde hecht aan re-integratie
en resocialisatie.
Voortgezet crimineel handelen in detentie. U noemde een aantal. In mijn inleiding
heb ik aangegeven dat we acteren zodra we wat zien. Wat we niet zien: hij of zij die
thuis meekijkt, moet weten dat hij een keer aan de beurt is. We openen namelijk alle
communicatielijnen, opdat andere piw'ers hun vak niet laten besmeuren door die enkele
foute collega. Ik ben trots op mijn DJI-mensen, ik ben trots op de piw'ers. Velen
van u hebben zich daar ook zo over uitgesproken. Ze werken hard. Het gaat er ook om
dat we een zuivere, transparante en open cultuur hebben. Dat is een inspanningsverplichting,
iedere dag weer – niet alleen voor het DJI-management of de -directie, maar ook van
de DJI-piw'ers op de vloer. Het is en-en.
Over crimineel handelen in detentie hebben we heel vaak gesproken. Ik heb u altijd
aan mijn zijde gevonden. Sterker nog, u heeft zelfs allerlei initiatieven daarop losgelaten
waarop we konden voortbouwen. Het komt voor en het zal altijd voorkomen, want we hebben
soms te maken met hele intelligente gedetineerden die een weg zoeken. Maar we zijn
alert en blijven erop zitten, niet anders dan dat. Het blijft een thema dat hoog op
de agenda staat van DJI.
De voorzitter:
Zeker, en we spreken elkaar, als ik het goed heb gezien op het plenaire schema, vrij
snel over de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet. Dan komt het onderwerp
ook uitgebreid aan de orde.
Ik kijk even naar de collega's. U ziet er allemaal tevreden uit. Dat is goed. Content,
hoor ik. De Minister heeft ook alles gezegd wat hij wilde zeggen? Dat is het geval.
Dan gaan we de toezeggingen doornemen.
– De Minister stuurt na het krokusreces een brief over de stand van zaken van de maatregelen
die genomen zijn in het kader van de personeelskrapte en het capaciteitstekort in
het gevangeniswezen. Daarbij wordt ingegaan op het vraagstuk van de zelfmelders.
Minister Weerwind:
Ik heb het niet in de tijd geplaatst. Ik ga het iets zuiverder zeggen. De doelstelling
is wel degelijk: in de maand maart. De tweede helft van maart. Ik kijk even rechts
van mij: is dat een haalbare datum? Ja. De doelstelling is om in de tweede helft van
maart – dan neem ik er de eerste week van april even bij – te komen met die maatregelenbrief.
De voorzitter:
Oké. Dus uiterlijk de eerste helft van april ...
Minister Weerwind:
Excuus, ik maak er een chaos van, u heeft gelijk. De tweede helft maart tot de eerste
week april, in die tijdspanne.
De voorzitter:
Dus uiterlijk de eerste week april krijgen we – ik vat het even samen – een update
ten aanzien van de maatregelen en de personeelskrapte. Oké.
– De Minister stuurt voor het aanstaande commissiedebat Justitiële jeugd een brief met
een stand van zaken van de situatie van jongvolwassenen in Justitioneel Complex Zeist
en gaat specifiek in op het rapport van de inspectie en de kabinetsreactie daarop,
vertrouwenspersonen en onderwijs voor jongvolwassenen.
Correctamundo, mevrouw Lahlah? Ja.
– De Minister gaat in de volgende voortgangsbrief gevangeniswezen in op de volgende
punten: de verhouding tussen dakloosheid en het gevangeniswezen, en de specificatie
en differentiatie van onttrekkingen van tbs-gestelden.
Dat laatste moet er eigenlijk bij staan.
Minister Weerwind:
Sorry. De laatste toezegging die u noemt, zit in die voortgangsbrief forensische zorg.
Zo heb ik ’m laten landen. Ik kijk even naar de ambtenaar naast mij: hebben wij een
toezegging gedaan over daklozen? Zou u de toezegging nog één keer willen herhalen,
voorzitter?
De voorzitter:
Ik moet ’m ook opsplitsen. Het is een voortgangsbrief gevangeniswezen over de verhouding
tussen dakloosheid en het gevangeniswezen, en in de voortgangsbrief forensische zorg
komt een specificatie en differentiatie van onttrekkingen. Goed? Sorry, mevrouw Bikker?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Die gaat ook over gemeenteland. Dat was toegezegd. Hoe de gemeenten daarin ...
De voorzitter:
Oké. Dan wordt het de verhouding tussen de dakloosheid, het gevangeniswezen en de
gemeenten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De Minister zou de terugkeer van gevangenen in de samenleving daarbij betrekken.
Minister Weerwind:
Ik probeer dat in kaart te brengen. Ik zeg u eerlijk dat het heel lastig wordt, omdat
de verschillen in het land groot zijn. 342 gemeenten, mind you.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daarin zit juist misschien ook wel de winst.
De voorzitter:
U heeft beiden de toezegging scherp. Ik heb een tweeminutendebat aangevraagd. Ik vraag
de collega's daar even over na te denken. Dat zal dan zien op de discussie ten aanzien
van het magazine.
Ik dank de Minister en zijn ondersteuning voor hun aanwezigheid. Ik dank de collega's
hartelijk, maar ik dank alle mensen uit het gevangeniswezen en alle andere betrokkenen
die hier aanwezig zijn, zéér hartelijk. Het is altijd fijn als jullie er zijn en we
even met jullie kunnen praten. Ik dank alle andere geïnteresseerden die dit debat
gevolgd hebben, onze trouwe ondersteuning en de beveiliging. Ik sluit de vergadering.
Sluiting 17.36 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.