Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 13 september 2023, over Klokkenluiders
35 851 Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen
Nr. 59
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 27 september 2023
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 13 september 2023 overleg gevoerd
                  met mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering,
                  over:
               
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 6 juli
                           2023 inzake stand van zaken klokkenluidersdossier (Kamerstuk 35 851, nr. 55);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 3 juli
                           2023 inzake afschrift brief aan de Eerste Kamer over de Wet bescherming klokkenluiders
                           (Kamerstuk 35 851) (2023D29797);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 16 maart
                           2023 inzake afschrift brief aan de Eerste Kamer over de Wet bescherming klokkenluiders
                           (2023D10587);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 8 mei
                           2023 inzake reactie op verzoek commissie over de stand van zaken van het klokkenluidersdossier
                           (Kamerstuk 35 851, nr. 54).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Hagen
De waarnemend griffier van de commissie, Honsbeek
Voorzitter: Haverkort
Griffier: Kling
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, Haverkort,
                  Chris Simons en Temmink,
               
en mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Aanvang 15.00 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag. Welkom bij de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse
                     Zaken en Koninkrijksrelaties voor het commissiedebat over klokkenluiders.
                  
Aan de kant van de Kamer zijn er drie leden. Welkom! Aan de kant van het kabinet is
                     er de Staatssecretaris en ook zij is van harte welkom. De mensen op de publieke tribune:
                     van harte welkom. En de mensen die dit debat thuis volgen: ook van harte welkom. Ik
                     mag vandaag uw voorzitter zijn.
                  
De spreektijd is als ik het goed heb vier minuten. Het aantal interrupties? We zijn
                     maar met een klein cluppie, dus laten we daar niet al te ingewikkeld over doen. Als
                     jullie ze kort en bondig houden en de beantwoording ook kort en bondig kan, dan kunnen
                     we daar gewoon vrijelijk in acteren.
                  
We gaan beginnen met de eerste spreker van de kant van de Kamer en dat is de heer
                     Simons. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. Het woord is aan hem.
                  
De heer Chris Simons (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We zitten hier inderdaad voor het dossier klokkenluiders en
                     de wet voor de klokkenluiders. We hebben een belangwekkende stand van zaken van de
                     Minister gekregen. Ik moet nu «Staatssecretaris» zeggen. Excuus. Maar de brief kwam
                     nog van de Minister. In die brief stonden onderdelen waarover ik vragen wil stellen
                     en die ik wil benadrukken. Maar in belangrijke mate hebben wij in een vorig debat
                     toch wel gesproken over de snelheid van de voortgang. Dat is een van de onderdelen
                     die we zeker in de planning voor de nieuwe wetgeving echt willen benadrukken om zeg
                     maar de bescherming van de klokkenluiders toch meer en beter te kunnen borgen.
                  
De Staatssecretaris doet in de brief een aantal gedachten en voorstellen en een van
                     die gedachten is het vormen van een fonds. Daar hebben wij naar gekeken, maar we zouden
                     graag wat meer verduidelijking willen hebben over de inrichting van dit fonds. Er
                     staat nu heel duidelijk «we doen dat binnen de begroting, in een begrotingsartikel
                     van Binnenlandse Zaken», maar er is een motie door twee van mijn collega's ingediend
                     waarin wordt aangegeven dat het zou moeten door funding van bijvoorbeeld werkgevers
                     of andere instanties. Hoe moeten we dat dan zien als dat ingevuld gaat worden?
                  
Het tweede is de ondersteuning. In het hele stuk over het Huis voor Klokkenluiders
                     kom ik tegen: een adviseur, een casemanager en een procesbegeleider. Maar dat is één
                     persoon! Is het dan niet beter om te praten over één naam voor die persoon?
                  
De Staatssecretaris geeft heel duidelijk aan dat daar kwetsbaarheden in zitten, zeker
                     in de functie die het huis daarin heeft bij het onderzoek dat daar ook plaats moet
                     vinden. Kan de Staatssecretaris dit verduidelijken of misschien een suggestie meegeven?
                     Kan er nog een duidelijker scheiding zijn tussen wat ik dan maar een casemanager of
                     een procesbegeleider noem – kies maar een van de drie woorden – en de taak die het
                     huis heeft in het onderzoek? Kan zij een duidelijkere scheiding in aanbrengen?
                  
Het derde punt is de rol van de werkgevers. Die is heel helder. De Staatssecretaris
                     zoekt nog naar ruimte om anoniem te kunnen melden. Maar ik zou hierbij de rol van
                     de overheid als werkgever willen benadrukken en de scheiding hierin. Is in de onderzoekstaak
                     het huis wel op gelijke hoogte, op gelijk niveau, als het over een klokkenluider gaat
                     of als er misstanden binnen een ministerie of ministeries plaatsvinden? Zit hier ook
                     geen kwetsbaarheid in die wij nader moeten duiden en ook in wetgeving moeten regelen?
                     Ik praat nu zuiver over de centrale overheid, want heeft de overheid hier niet verschillende
                     rollen ten opzichte van andere werkgevers die gewoon een bedrijf of een andere instantie
                     runnen?
                  
Mijn laatste vraag gaat over de voortgang van het proces, het wetstraject. Zouden
                     we daarin nog een versnelling kunnen aanbrengen, zonder de zorgvuldigheid te verliezen?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Simons. Uw betoog roept een vraag op van mevrouw Van Dijk, namens
                     het CDA. Het woord is aan mevrouw Van Dijk.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik vond het allemaal hele heldere vragen en een aantal daarvan zullen bij mij waarschijnlijk
                     ook nog terugkomen, denk ik zo. De VVD begon over de snelheid van de voortgang. Hij
                     vroeg of het nog versneld kan worden. Wat zou de ambitie van de VVD zijn op dit dossier,
                     als het gaat om versnellen?
                  
De heer Chris Simons (VVD):
Onze ambitie was eigenlijk 2023. De Staatssecretaris geeft voorjaar ’24 aan. Maar
                     voorjaar ’24 kan ook begin zomer zijn. Wij willen toch benadrukken dat we hierin wat
                     snelheid willen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is daarmee uw eerste termijn afgelopen. Dan gaan we naar de eerste
                     termijn van de kant van het CDA. Het woord is aan mevrouw Van Dijk.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik zal misschien af en toe «Minister» en «Staatssecretaris»
                     per ongeluk door elkaar gebruiken, maar ik hoop dat me dat vergeven wordt in dit debat.
                  
De Minister heeft ons in een aantal brieven geïnformeerd over waar ze mee bezig is
                     om dit belangrijke onderwerp verder te brengen. Daar heb ik nog een paar vragen over,
                     allereerst over de ondersteuning in het algemeen. De Minister wil, en ik neem aan
                     ook de Staatssecretaris, dat de melder zo snel mogelijk gebruik kan maken van ondersteuning.
                     Wat is «zo snel mogelijk»? Even gewoon om de klokken gelijk te zetten als het gaat
                     om de verwachtingen over en weer. Want voordat ik ga bellen als klokkenluider, heb
                     ik voor mezelf waarschijnlijk al een heel aantal drempels moeten overwinnen. Als ik
                     dan bel, welk proces ga ik dan in?
                  
Voorzitter. Dan het fonds. Voor het CDA is het randvoorwaardelijk dat er een fonds
                     komt voor de ondersteuning van klokkenluiders en melders, want zonder dit fonds kunnen
                     we klokkenluiders simpelweg niet voldoende ondersteunen. Mijn buurvrouw, collega Dekker-Abdulaziz,
                     en ik hebben de regering bij motie gevraagd om alvast na te denken over de financiering
                     van het fonds. De Minister wil tempo maken. Nou, dat is natuurlijk altijd heel mooi.
                     Ze wil middelen voor de ondersteuning van melders opnemen in de begroting voor 2024.
                     Ik begrijp dat de Staatssecretaris niet vooruit kan lopen op de prinsjesdagstukken,
                     maar over welke orde van grootte hebben we het dan? Wat betekent de instelling van
                     dit begrotingsartikel voor onze wens om dit fonds ook gevoed te laten worden door
                     vrijwillige bijdragen van bedrijven of door boetes aan het fonds? Uit de brief begrijp
                     ik dat het gesprek met de Stichting van de Arbeid over een bijdrage van werkgevers
                     nog moet plaatsvinden. Ik zie dan wel een heel groot risico dat deze bijdragen er
                     nooit gaan komen. Hoe ziet de Staatssecretaris dit?
                  
Vanaf dit najaar zal het Huis voor Klokkenluiders melders van misstanden doorverwijzen
                     voor juridische ondersteuning. De pilot voor psychologische ondersteuning die afgelopen
                     september startte, wordt omgezet in een structurele voorziening. Eindelijk. Na een
                     lobby van vier jaar kan deze ondersteuning geboden worden. De Minister heeft 1 oktober
                     als streefdatum genoemd voor de juridische voorziening. Dat is over een paar weken.
                     Is deze datum nog steeds de ingangsdatum? We lezen dat de Minister voornemens was
                     om de subsidie voor het goede werk van Slachtofferhulp Nederland met twee jaar te
                     verlengen. Is dit besluit inmiddels ook formeel genomen?
                  
Voorzitter. De Europese richtlijn is geïmplementeerd, maar we zijn er nog niet. Wanneer
                     kunnen we het vervolg op het vorige wetsvoorstel verwachten? De Kamer was heel helder
                     over deze wens. Mijn collega van de VVD sprak die zojuist ook weer uit. In de brief
                     staat: eerste kwartaal van 2024. Is dat nog steeds de planning? Er loopt nu een juridisch
                     vooronderzoek naar de toezichts- en sanctietaak van het huis. Wanneer komt die informatie
                     naar de Kamer? Wordt dit ook meegenomen in het nieuwe wetsvoorstel?
                  
De evaluatie van de wet moet wat ons betreft uitgaan van het perspectief van de melder.
                     Dank voor de bevestigende reactie op mijn motie hierover. Volgens mij past deze strategie
                     ook bij wat de Minister heeft opgehaald uit de gesprekken die zij gevoerd heeft, namelijk:
                     de melder centraal.
                  
Voorzitter, ten slotte. De Minister spreekt veel vertrouwen uit in bedrijven en zegt
                     dat ook zij deze regeling van belang vinden. Dus dan ga je zoeken naar communicatie
                     hierover vanuit het bedrijfsleven. Letterlijk mijn eerste hit was een accountantswebsite.
                     Daar las ik het volgende: «De ervaring leert dat klokkenluiders – vriendelijk gezegd
                     – niet altijd even begrijpelijk en onderbouwd met feiten en stukken toelichten wat
                     zij aanduiden als een misstand. Een toelichting van de melder kan dan verhelderend
                     werken, al is het zelfs met toelichting nog weleens zoeken naar een speld in een hooiberg,
                     waarvan men niet weet of die speld ook echt bestaat en hoe daarnaar moet worden gezocht.
                     In de praktijk leiden meldingen van «klokkenluiders» vaak tot heel veel kaf en tot
                     zeer weinig koren.» Einde citaat. Dit lees ik toch echt als: vaak zeuren ze; het zijn
                     vaak lastige mensen. Ik zou graag willen weten of de Staatssecretaris dit ziet als
                     een uitzondering. Want als dit niet zo is, hebben we ondanks alle inspanningen van
                     het kabinet tot nu toe nog een hele weg te gaan.
                  
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Uw collega deed het net ook al, hè, maar daar waar u
                     praat over «het huis» heeft u het natuurlijk over het Huis voor Klokkenluiders. Ik
                     denk dat dat voor de mensen thuis ook weer verhelderend is. U zegt terecht dat het
                     vakjargon is, maar gelukkig is dan altijd iemand zo alert om dat nog even op te schrijven
                     en dan kan ik dat weer toelichten. Ik doe dat met alle plezier.
                  
Mevrouw Dekker-Abdulaziz, het woord is aan u. U spreekt namens de fractie van D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst welkom aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
                     op dit nieuwe dossier.
                  
We hebben best een lang traject achter de rug en deze commissievoorzitter heeft laten
                     zien dat de Kamer wel degelijk in staat is om goed samen te werken in het voordeel
                     van mensen.
                  
Klokkenluiders nemen veel risico om maatschappelijke misstanden aan te kaarten en
                     te melden. Ze verdienen daarom de juiste bescherming en ondersteuning.
                  
Voorzitter. Daarom zou ik eerst melders in de sport en de danswereld willen noemen.
                     We hebben veel incidenten gezien en mijn collega Van der Laan maakt zich hiervoor
                     in een andere commissie al een tijdje hard. D66 ziet een oplossing waarmee we deze
                     sectoren kunnen helpen. Wij willen graag dat de klokkenluidersregeling verbreed wordt
                     en dat het huis ook sporters en dansers kan ondersteunen. Mijn amendement hierop werd
                     ontraden, omdat het niet binnen de Europese kaders zou vallen, maar we mogen als Nederland
                     ook buiten deze kaders iets regelen. Graag een bevestiging.
                  
Als ik het heb over sporters en dansers, dan heb ik het niet over vrijwilligers. Het
                     zijn sporters en dansers in selecties en die hebben wel degelijk een afhankelijkheidsrelatie
                     tot hun toekomstige werker. En daarom moet het dus ook zo verbreed worden.
                  
Ik heb een paar vragen over het fonds. Het is fijn dat er nagedacht wordt over een
                     fonds en dat onze motie wordt uitgewerkt. Mijn vraag: kan de Minister zo precies mogelijk
                     aangeven op welke wijze en op welk artikel in de BZK-begroting de middelen worden
                     opgenomen? Is er in dit voorstel nog sprake van een fonds?
                  
Ik wil het nog graag even hebben over ons amendement over de sancties en het toezicht.
                     Het klinkt alsof de Staatssecretaris de mogelijkheid openhoudt om geen toezichts-
                     en sanctietaak in te stellen. Dat zou ik onwenselijk vinden, want wij hebben ons daar
                     heel hard voor gemaakt. Kan de Staatssecretaris aangeven bij welke onderzoeksuitkomsten
                     er volgens haar geen noodzaak voor vervolgstappen is? En kan de Staatssecretaris de
                     gehele onderzoeksopdracht aan Pro Facto, inclusief deelvragen, met de Kamer delen?
                     Ook is ons een gesprek beloofd. Dat gesprek vindt na de zomer plaats en we zouden
                     daar graag de uitkomsten van horen.
                  
Tot slot, voorzitter, wil ik vragen of er een goede tijdlijn kan komen voor het nieuwe
                     wetsvoorstel. Wanneer komt het naar ons toe? Het mag wat ons betreft sneller.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik met plezier het woord aan mevrouw Temmink. Zij spreekt namens
                     de fractie van de Socialistische Partij.
                  
Mevrouw Temmink (SP):
Dank u wel, voorzitter. De bescherming van klokkenluiders is van essentieel belang
                     om misstanden aan het licht te brengen en om de samenleving dus ook te beschermen
                     tegen zulke misstanden. Het allerliefst willen we natuurlijk dat misstanden voorkomen
                     worden. Daarom is een goede meldprocedure hiervan een belangrijk onderdeel, want daarmee
                     kun je voorkomen dat een misstand escaleert en langer door kan gaan.
                  
We hebben over de wijziging van het Huis voor Klokkenluiders best een mooi debat gehad.
                     De Kamer en het kabinet hebben daarbij goed samengewerkt. Er lag eerst een voorstel
                     dat door de Kamer niet goed genoeg werd bevonden en daarna is er een mooi proces geweest
                     waarbij Kamer en kabinet goed hebben samengewerkt. Uiteindelijk is er daardoor een
                     veel mooier wetsvoorstel uit gekomen.
                  
Maar er zijn nog wel wat punten overgebleven en die zijn per amendement alsnog ingediend,
                     bijvoorbeeld de toezichts- en sanctietaak. Nu lijkt het er toch op dat dat niet helemaal
                     wordt uitgevoerd aan de hand van het amendement. En zoals we weten, kan een amendement
                     niet zomaar door het kabinet naast zich neer worden gelegd, want het is een amendement.
                     Een amendement wijzigt de wet; het is geen motie. Ik ben nu wel heel erg benieuwd
                     wat de status is. Komt er een sanctie- en toezichtstaak? Wat is de rol van de Stichting
                     van de Arbeid daarbij? En hoe wordt het vormgegeven? Als uit het onderzoek blijkt
                     dat het geen goed idee is, dan ligt er toch nog steeds een amendement. Hoe gaan we
                     dat dan oplossen?
                  
Voorzitter. Is er een fonds? Dat is eigenlijk de belangrijkste vraag! Dat is namelijk
                     wel de nadrukkelijke wens van de Kamer. Tijdens het debat is een amendement van de
                     SP verworpen door het kabinet met als reden dat het te concreet zou zijn, terwijl
                     in het amendement stond dat er nadere regels moeten worden gesteld per AMvB. Zo concreet
                     was het dus ook weer niet. Maar nu wordt het zo weinig concreet dat er straks geen
                     fonds meer overblijft. Dat is althans onze angst. Volgens mij is er echter wel degelijk
                     nog steeds een brede wens in de Kamer dat dat fonds er komt. Hoe zit dit?
                  
Ik lees dat het huis een adviserende rol krijgt, maar wat als daar nou een conflicterend
                     advies uit komt? Wat gebeurt daar dan mee? Is dat advies bindend? Hoe krijgt dit nu
                     dus concreet vorm? Wat is de rol van het huis precies? En wat is de rol van ABDTOPConsult?
                     Kan het advies van ABDTOPConsult over dit fonds met de Kamer worden gedeeld?
                  
Ik ben ook benieuwd of het klopt dat een doorverwijzing van het Huis voor Klokkenluiders
                     noodzakelijk is om ondersteuning te kunnen krijgen. Is het dus noodzakelijk voor melders,
                     die zich melden en een beroep willen doen op het fonds of op rechtsbijstand, dat het
                     huis daar een positief oordeel over geeft? En hoe verhoudt zich dat tot de onafhankelijkheid
                     van het huis? En wat gebeurt er als daar een conflicterend advies optreedt?
                  
Volgens mij waren dat mijn vragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik constateer dat er slechts één keer is geïnterrumpeerd, ook al heb ik
                     aan de voorkant alle ruimte gegeven voor interrupties. Wat een genot voor de voorzitter!
                  
Ik kijk even naar mevrouw de Staatssecretaris: een kwartiertje? Ik hoor dat het een
                     nieuw dossier is voor de Staatssecretaris en dat zij daarom wat meer tijd nodig heeft.
                     Wij vervolgen daarom om 15.35 uur dit commissiedebat.
                  
De vergadering wordt van 15.16 uur tot 15.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, met uw welnemen heropen ik dit commissiedebat over de klokkenluiders
                     en geef ik met veel plezier het woord aan de Staatssecretaris voor haar eerste termijn.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel en dank voor alle vragen. De vorige keer dat u over dit onderwerp sprak,
                     was december vorig jaar. Het was een uitgebreid en goed debat, zo heb ik gehoord.
                     Sinds vorige week heb ik het stokje overgenomen van mijn voorganger, de huidige Minister
                     van Buitenlandse Zaken, Hanke Bruins Slot. Het is een onderwerp heel erg naar mijn
                     hart. Ik heb in mijn vroegere werkkringen met dit onderwerp en het belang ervan te
                     maken gehad. We moeten ervoor zorgen dat klokkenluiders op een goede manier worden
                     beschermd. Dat op deze manier maatschappelijke misstanden aan de orde komen en kunnen
                     worden opgelost, is natuurlijk heel belangrijk.
                  
In het debat van vorig jaar heeft u het over veel onderwerpen gehad. Sinds die tijd
                     is er een wetswijziging besproken en aangenomen. Inmiddels is de wet ook door de Eerste
                     Kamer aangenomen. In de brief die mijn voorganger nog heeft gestuurd, heeft u veel
                     informatie gekregen over de verschillende stappen. Er is voor gezorgd dat er een nieuwe,
                     aangepaste wet is die voldoet aan de Europese regels. Daarnaast is een fonds gecreëerd
                     dat ervoor zorgt dat klokkenluiders ondersteund worden in het proces dat zij doormaken
                     wanneer zij ervoor kiezen om een bepaalde kwestie aan de orde te stellen. Het goede
                     nieuws is dat dit fonds er inmiddels is. Ik zal zo meteen wat meer ingaan op de specifieke
                     vragen die daarover zijn gesteld, maar de eerste stappen zijn al gezet. Er is financiering
                     geregeld en wij gaan ervoor zorgen dat mensen er daadwerkelijk gebruik van kunnen
                     maken. Er kan zowel hulp op het gebied van psychosociale ondersteuning als juridische
                     hulp worden geboden.
                  
Verder is het denk ik goed dat we na het vorige debat aan het werk zijn getogen met
                     de uitwerking van nog een aantal andere onderwerpen. Wij willen ervoor zorgen dat
                     de wet opnieuw aangepast kan worden. Ook daar heeft u een aantal vragen over gesteld.
                     Er wordt onderzoek gedaan op basis van amendementen en voorstellen die u heeft gedaan.
                     Ik verwijs ook naar de initiatiefnota van de heer Omtzigt. Die combinatie heeft ervoor
                     gezorgd dat we nog een aantal onderzoeken aan het afronden zijn. Daarmee hopen wij
                     begin volgend jaar een herziene wet in consultatie te kunnen brengen.
                  
Dat is niet alles. Wat we ook doen, is er vooral voor zorgen dat mensen goed geïnformeerd
                     raken. We betrekken daarbij werkgevers, werknemers, het Huis voor Klokkenluiders,
                     Transparency International en de Stichting van de Arbeid om er juist ook voor te zorgen
                     dat we op basis van een campagne mensen duidelijk maken wat ze kunnen doen op het
                     moment dat ze een probleem op hun werk tegenkomen. We zorgen ervoor dat het klimaat
                     waarin de mensen hun melding kunnen doen veilig is en dat de werkgevers het juiste
                     doen. Vooral willen wij ervoor zorgen dat mensen de weg weten te vinden naar een instelling
                     als het Huis voor Klokkenluiders. Mensen moeten weten wat ze moeten doen en moeten
                     daarin begeleid worden. Op deze wijze moet op een goede manier helder worden welke
                     misstanden er zijn, hoe ze kunnen worden aangepakt en hopelijk op een goede manier
                     voor alle partijen kunnen worden opgelost. In de komende tijd gaan we niet alleen
                     maar door met die campagne, maar zijn er ook vele bijeenkomsten georganiseerd met
                     die partijen die ik net noemde om te zorgen dat dit mechanisme ook steeds beter gaat
                     werken.
                  
Ik wil beginnen met het beantwoorden van de vragen door het in eerste instantie te
                     hebben over het wetsvoorstel, over de veranderingen die wij nog gaan plegen op de
                     huidige wet. Daarna ga ik iets meer vertellen over het fonds. Daarna volgt een blokje
                     met vragen die niet in die twee categorieën vallen. Ik hoop daarmee alle vragen goed
                     te kunnen beantwoorden.
                  
De gewijzigde wet is op 18 februari van dit jaar in werking getreden. We hebben daarin
                     alle wetswijzigingen doorgevoerd die komen uit de evaluatie, de initiatiefnota en
                     andere voorstellen. Maar er zijn ook nog onderwerpen die we nog verder moeten onderzoeken.
                     Dan gaat het onder andere over het thema rondom die sancties. We willen er bovendien
                     voor zorgen dat het Huis voor Klokkenluiders klaar is voor alle ontwikkelingen. We
                     proberen dat zo snel mogelijk te doen. Een van de vragen die de heer Simons stelde,
                     was: kan het nog sneller? Mevrouw Van Dijk vroeg naar de planning. Ik denk dat medio
                     2024, dus volgend jaar, wel een moment is waarop het zal kunnen, maar het kan ook
                     weer niet heel veel sneller voor die tijd. Dat heeft dus te maken met het onderzoek
                     dat we willen doen en ook met het ervoor zorgen dat partijen klaar zijn voor de implementatie.
                  
Verder was er ook nog de vraag van mevrouw Temmink over hoe het nou staat met het
                     onderwerp van die sanctie- en toezichttaak. Er is dus een amendement aangenomen om
                     ervoor te zorgen dat er sancties zijn en dat er ook toezicht wordt gehouden. Dat amendement
                     gaan wij natuurlijk implementeren, want dat is een ongelooflijk belangrijke factor.
                     Ik ben het zeer met u en met uw Kamer eens dat het van belang is dat het helder moet
                     zijn hoe het gaat werken. In hoeverre moeten we de bevoegdheden uitwerken? Onder welke
                     criteria moet je er ook daadwerkelijk voor zorgen? Wanneer wordt er een norm overschreden?
                     Wanneer moeten er dan ook sancties plaatsvinden? Wat is dan de hoogte van die sancties?
                     Daarvoor hebben wij een onderzoek uitgezet. Dat onderzoek loopt op dit moment. Mevrouw
                     Dekker-Abdulaziz vroeg ook of de detailvragen die daarover gesteld zijn bekendgemaakt
                     worden. Dat kunnen we zeker doen om ervoor te zorgen dat we u hiermee inzicht geven
                     in die vragen. Maar het gaat ons er vooral om dit wetsvoorstel op een goede manier
                     te kunnen uitwerken. Beter gezegd: het gaat erom om dit amendement op een goede manier
                     te kunnen uitwerken, zodat dit stelsel ook goed gaat werken.
                  
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, mevrouw de Staatssecretaris: er is een vraag van mevrouw Dekker-Abdulaziz.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank aan de Staatssecretaris voor deze toezegging, want het is inderdaad wel belangrijk
                     voor ons om te weten hoe het eruitziet. Verwacht de Staatssecretaris dan bij het nieuwe
                     wetsvoorstel te komen met deze wijziging en de implementatie van een eventuele sanctie-
                     en toezichtrol van het Huis voor Klokkenluiders, dus medio 2024?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. Het antwoord is ja.
De voorzitter:
Kijk. U gaat verder met uw beantwoording.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan was er nog de vraag van mevrouw Van Dijk of het juridisch vooronderzoek wordt
                     meegenomen in het wetsvoorstel. Dat is eigenlijk dezelfde vraag als die ik net volmondig
                     beantwoord heb met ja. Het wetsvoorstel kunnen we dus medio 2024 verwachten. Het onderzoek
                     en ook de gesprekken die we daarover voeren met de Stichting van de Arbeid lopen nog.
                     Maar nogmaals, het zal niet aan ons liggen. We houden het tempo daarin goed scherp,
                     want ook wij vinden het van belang dat de wijzigingen, ook de door u gewenste wijzigingen,
                     worden doorgevoerd.
                  
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij mevrouw Temmink, Staatssecretaris. Het woord is aan u,
                     mevrouw Temmink.
                  
Mevrouw Temmink (SP):
Er vindt een gesprek plaats met de Stichting van de Arbeid om te kijken of het mogelijk
                     is om boetes op te leggen en die boetes zijn een betaling aan het fonds, begrijp ik.
                     Als dat zo is en de Stichting van de Arbeid zegt: nou, dat willen we eigenlijk niet.
                     Dat zouden zij natuurlijk kunnen zeggen. Is de Staatssecretaris voornemens om het
                     dan alsnog wel op te leggen? Ik bedoel: er is natuurlijk niet per se instemming voor
                     nodig om dit te kunnen opleggen.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Nee, maar volgens mij is het helder. U heeft een amendement aangenomen dat zegt: wij
                     willen met sancties en boetes gaan werken in dit stelsel van het beschermen van klokkenluiders
                     in het geval dat werkgevers niet voldoen aan de afspraken, of beter gezegd aan de
                     wet. Dus dat gaan we ook gewoon doen. Nogmaals, de komende tijd gaan we verder uitwerking
                     geven aan hoe we dat precies willen inrichten. Wat zijn dan die normen? Welke boetes
                     horen daarbij? Hoe gaan we het implementeren? Die uitwerking nemen we mee in dat wetsvoorstel
                     voor het voorjaar. Uiteraard spreken we daarbij met verschillende partijen. Maar het
                     kan niet zo zijn dat de resultante hiervan is dat er geen sanctie- en boetesysteem
                     komt, want dat willen we juist wel creëren.
                  
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Het is misschien een logische vervolgvraag en ik heb die ook in mijn betoog gesteld.
                     Ik neem aan dat dit ook geldt voor onze vraag over de vrijwillige bijdrage voor bedrijven.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Een vrijwillige bijdrage is natuurlijk een vrijwillige bijdrage, maar daarover zijn
                     we ook in gesprek inderdaad.
                  
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik begrijp het. Dit had ik eigenlijk wel verwacht. Alleen, een vrijwillige bijdrage
                     is wat ons betreft natuurlijk niet helemaal vrijblijvend; er zit natuurlijk ook echt
                     wel een bedoeling achter, want we willen dat we echt de urgentie uitstralen dat we
                     dit met elkaar gaan opzetten.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik denk dat we heel goed zien dat ook werkgevers er belang bij hebben dat deze wet
                     goed gaat werken. Het zorgt er namelijk ook voor dat de zichtbaarheid van eventuele
                     misstanden in een bedrijf wordt gerealiseerd. Dat geldt zeker ook als het bedrijf
                     wat groter is waardoor het voor bijvoorbeeld de mensen die ervoor verantwoordelijk
                     zijn maar die er niet bovenop zitten, niet altijd zichtbaar is dat er dingen fout
                     gaan; maar het kan ook andersom zijn. Ons idee is inderdaad om te kijken hoe we dat
                     stelsel ook kunnen laten financieren vanuit werkgevers. Hoe we dat dan precies gaan
                     inzetten, is iets waar we in de komende tijd op terug willen komen. Nogmaals, dat
                     kan via die sancties en boetes, maar het zou ook op een andere manier kunnen.
                  
Dan ga ik naar de vraag van mevrouw Temmink, die ook weer gaat over het onderwerp
                     sancties en toezicht. U vroeg ook hoe het nou precies zit met de rol van het Huis
                     voor Klokkenluiders daarin. Wij zijn dus bezig met het uitwerken van dit amendement.
                     U vroeg naar de Stichting van de Arbeid. Die heeft overigens geen directe rol bij
                     de uitwerking hiervan. We laten dat onderzoek uitvoeren door een onderzoeksbureau
                     en de detailvragen komen uw kant op. Maar hoe zit het nou precies met … Nee, sorry,
                     dat was een vraag over het fonds. Ik haal het door elkaar. Mevrouw Temmink vroeg of
                     we de sanctiebevoegdheid gaan regelen. Ja. Bent u van plan om dat snel te doen? Ja.
                     Dat doen we dus bij de wetswijziging van dit voorjaar en de onderzoeksopdracht komt
                     naar u toe. Waarin ik me vergiste, was dat mevrouw Dekker-Abdulaziz nog vroeg: waarom
                     is dat onderzoek eigenlijk nodig; is het nodig omdat u het eigenlijk niet wilt? Nou,
                     nee dus. We willen het wel en we gaan het ook regelen, maar we willen het op een goede
                     manier regelen.
                  
Ik denk dat we een eind verder zijn en dat we nu kunnen overstappen naar het blokje
                     over het fonds. Daarin begin ik dan met de vraag die gesteld is door mevrouw Temmink
                     en mevrouw Dekker-Abdulaziz: gaat er ook een fonds komen? Ja. Dat is niet alleen een
                     nadrukkelijke wens van u, maar ook van ons. We zijn daar eigenlijk al mee gestart.
                     Ik zei daar net ook al iets over. Als mensen dus in aanmerking willen komen voor psychosociale
                     ondersteuning hebben wij al sinds vorig jaar de afspraak gemaakt dat mensen terechtkunnen
                     bij Slachtofferhulp. Daaraan hebben we ook een subsidie gegeven en die subsidie gaan
                     we ook continueren, zodat zij dit werk kunnen blijven doen. Dat laatste was een vraag
                     van meneer Simons. We hebben ook gekeken naar een zekere evaluatie van dat werk en
                     gezien dat de hoeveelheid mensen eigenlijk nog onvoldoende groot is. Er hebben zich
                     daar in totaal dertien mensen gemeld, geloof ik, maar diegenen die zich gemeld hebben
                     waren heel erg tevreden over de hulp die zij gekregen hebben, dus daarom willen wij
                     dit ook heel graag continueren. We blijven dat natuurlijk ook evalueren in het kader
                     van de totale evaluatie van de wet.
                  
Los daarvan hebben we ook gezegd dat we een fonds willen creëren voor mensen om juridische
                     ondersteuning te krijgen. Wij zijn in gesprek gegaan met de Raad voor Rechtsbijstand
                     om met hen te kijken hoe zij een rol kunnen spelen bij die ondersteuning. We gaan
                     daar dus ook middelen voor reserveren, te starten met de begroting voor 2024. We zullen
                     er dan ook voor zorgen dat er op de begroting middelen vrij worden gemaakt, zodat
                     mensen er terechtkunnen. In feite is dat een soort openeinderegeling. We gaan ervoor
                     zorgen dat er voor iedereen die daarvoor in aanmerking wil komen, en ook in aanmerking
                     kan komen, middelen gereserveerd zijn.
                  
Een vraag van mevrouw Temmink was nog: wat is dan de rol van het Huis voor Klokkenluiders?
                     De rol is dat mensen zich daar in eerste instantie melden wanneer er een onderzoek
                     gedaan zou moeten worden. Wanneer zij ondersteuning nodig hebben, zal het Huis voor
                     Klokkenluiders daar een rol in spelen, namelijk aangeven of het inderdaad de indruk
                     heeft dat er sprake is van een misstand of een vermeende misstand, zodat er ook daadwerkelijk
                     gebruik kan worden gemaakt van deze voorziening. Wij denken dat dit past bij de rol
                     van het huis, omdat het die rol nou eenmaal ook speelt bij bijvoorbeeld het wel of
                     niet verdergaan met onderzoek of het daadwerkelijk erkennen van mensen als klokkenluiders.
                     Die rol past wat mij betreft in de taak. Mensen kunnen zich dus melden bij de afdeling
                     advies van het klokkenluidershuis. Ze kunnen daar dan een eerste stap zetten om meer
                     informatie te krijgen. Wanneer er sprake is van een vermoedelijke misstand kan er
                     gebruik worden gemaakt van de afdeling dienstverlening. Vervolgens wordt er dan onderzoek
                     gedaan bij het huis en kan er ondersteuning worden aangeboden. Dat is op dit moment
                     al die psychosociale ondersteuning en straks is het ook de juridische ondersteuning.
                  
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Temmink een vraag.
Mevrouw Temmink (SP):
Ja, ter verduidelijking. Dit betekent dat het huis een advies geeft en dat het huis
                     zegt: wij denken dat u een klokkenluider bent. Dat kunnen ze natuurlijk nog niet helemaal
                     vaststellen. Dan geven zij het advies aan de Raad voor Rechtsbijstand, of aan een
                     andere organisatie, dat zij denken dat er recht is op bijstand. Is dat advies dan
                     bindend? Of kan de Raad voor Rechtsbijstand zeggen: nou ja, sorry, volgens ons niet?
                     Dan heeft het huis gewoon een bindende adviesrol gekregen om mensen door te verwijzen.
                     Begrijp ik dat goed?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, ons idee is inderdaad dat het zo gaat werken dat het huis zegt te vermoeden dat
                     er sprake is van een misstand waardoor iemand als klokkenluider moet worden aangemerkt,
                     of als vermeende klokkenluider. U zei al dat het onderzoek dan in de meeste gevallen
                     nog moet plaatsvinden. Als je wordt doorverwezen door het huis, krijg je ook ondersteuning
                     door de Raad voor Rechtsbijstand. Wij financieren die hulp net zoals de financiering
                     van slachtofferhulp.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Dekker-Abdulaziz heeft daar nog een vervolgvraag over.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ja, ook even ter verduidelijking. Ik heb eigenlijk twee vragen verpakt in één. Ik
                     hoor de Staatssecretaris zeggen dat het fonds een soort van financiering is voor de
                     Raad voor Rechtsbijstand, zodat zij ondersteuning kunnen bieden. Begrijp ik het dan
                     goed dat als je klokkenluider bent en een advocaat wilt, dat niet kan en je alleen
                     terechtkunt bij de Raad voor Rechtsbijstand? Of komt er dan een nieuwe organisatie?
                     Dat was mijn eerste vraag. Ten tweede vraag ik me af of dit een openeinderegeling
                     is. Ik hoorde de Staatssecretaris dat zeggen. We willen weten of er straks voldoende
                     financiering is. Houdt het op een gegeven moment op? Hoe ziet dat eruit?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
De regeling waarmee je de door ons gefinancierde rechtshulp krijgt, loopt via de Raad
                     voor Rechtsbijstand. Daarbij zijn juristen aangesloten. We kennen het systeem nog
                     wel van de toeslagen, denk ik. De kern is inderdaad dat je daarvan gebruik kunt maken.
                     Je hebt dan iemand die je helpt. Uiteraard moet de raad ervoor zorgen – daar moeten
                     wij dus voor zorgen – dat er gespecialiseerde advocaten in dienst zijn. Uiteraard
                     kun je ook altijd je eigen advocaat kiezen, maar die moet je dan zelf financieren,
                     al dan niet via je rechtsbijstandsverzekering. Maar deze service is er in ieder geval.
                     Het fonds heeft in die zin een openeindekarakter dat niemand voor een dichte deur
                     moet komen te staan. Wij willen dat alle mensen die zich melden ook daadwerkelijk
                     kunnen worden geholpen, of dat nu bij Slachtofferhulp Nederland is voor psychosociale
                     hulp of via de Raad voor Rechtsbijstand voor juridische ondersteuning.
                  
De voorzitter:
U vervolgt de beantwoording, maar niet voordat mevrouw Temmink nog een vraag heeft
                     gesteld.
                  
Mevrouw Temmink (SP):
Ik vind dit toch nog wel een beetje ingewikkeld. Het huis moet onderzoek doen. Een
                     melder komt met een misstand naar het huis. Het huis zegt: oké, we gaan onderzoek
                     doen. Maar het huis moet tegelijkertijd ook adviseren of er een beroep kan worden
                     gedaan op juridische hulp of psychosociale bijstand. Dat kan er natuurlijk toe leiden
                     dat het lijkt alsof het huis al een soort beslissing heeft genomen: uw klacht lijkt
                     terecht. Dat is natuurlijk wel ingewikkeld, want dat onderzoek moet onafhankelijk
                     plaatsvinden. Als het Huis voor Klokkenluiders zegt dat ze vinden dat iemand er geen
                     recht op heeft, zeggen ze daarmee de facto ook een beetje dat ze de melding niet serieus
                     genoeg vinden of dat ze geen onderzoek gaan doen naar de misstand. Dat conflicteert
                     toch met de onafhankelijkheid van het huis?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat is in feite zoals het huis werkt. Je meldt je daar. Dan kijkt de adviespoot van
                     het huis naar jouw casuïstiek en geeft je een advies over waar je terecht moet kunnen.
                     Ze doen ook een eerste assessment van de vraag of er inderdaad sprake is van een misstand,
                     want dat maakt of het huis wel of niet onderzoek doet. Die vraag staat los van het
                     advies. Iedereen kan zich melden bij het huis met welke vraag dan ook. Het huis kan
                     er dan voor zorgen dat je doorverwezen wordt of kan uiteindelijk het besluit nemen
                     om een advies te doen uitgaan. Als het huis besluit om te zeggen «we denken dat u
                     hier niet aan het juiste adres bent», kom je dus ook niet aanmerking voor die juridische
                     ondersteuning. Datzelfde geldt natuurlijk voor de situatie waarin het fonds vindt
                     dat er iets anders aan de hand is. Dat kan een ernstig probleem of een conflict zijn,
                     maar niet iets wat hoort bij het Huis voor Klokkenluiders of, beter gezegd, niet iets
                     wat door hen moet worden onderzocht. Op dat moment is er inderdaad geen mogelijkheid
                     om juridische bijstand te krijgen via de Raad voor Rechtsbijstand. Dat is inderdaad
                     het assessment of de keuze die het fonds maakt. Nee, de keuze die het huis maakt;
                     ik zeg het verkeerd, sorry. Het huis maakt deze keuze. De afdeling advies helpt daarbij.
                     Het fonds zelf is natuurlijk alleen een bak geld die we kunnen inzetten voor de ondersteuning.
                  
De voorzitter:
U vervolgt de beantwoording.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Over het onderwerp «voortgang» heb ik het al gehad. Dan denk ik dat ik naar de vragen
                     ga in het blokje overig. Er was een vraag over de relatie tussen de rijksoverheid
                     en het Huis voor Klokkenluiders wanneer sprake is van meldingen binnen het Rijk. Iedereen
                     die bij de rijksoverheid werkt, kan natuurlijk ook gebruikmaken van de diensten van
                     het Huis voor Klokkenluiders. Dat moet natuurlijk onafhankelijk gebeuren. Dat is ook
                     zo, omdat er geen directe relatie is, ook niet tussen mijn ministerie en het huis,
                     die gaat over de inhoud van casuïstiek. Het is ongelofelijk belangrijk dat mensen
                     gewoon terechtkunnen en dat dat onafhankelijk kan gebeuren. Ze kunnen advies krijgen
                     en er kan onderzoek worden gedaan. Dat is van belang omdat er ook binnen het Rijk
                     meldingen worden gedaan van bijvoorbeeld integriteitsschendingen of ongepaste gedragingen.
                     Het is dan belangrijk dat ook mensen die bij de rijksoverheid werken op een goede
                     manier terechtkunnen bij het huis. Deze vraag werd gesteld door de heer Simons. Datzelfde
                     geldt dus ook voor ons als werkgever. Over de scheiding die erin zit, heb ik net al
                     iets gezegd.
                  
Dan nog de vraag van mevrouw Dekker-Abdulaziz over sporters en dansers in de professionele
                     sport- en danswereld. Kunnen zij ook gebruikmaken van het Huis voor Klokkenluiders,
                     de bescherming enzovoorts, enzovoorts? Ja, dat is zo. Zodra je een werkrelatie hebt
                     met een werkgever, kun je van deze service gebruikmaken. Dat is het korte antwoord.
                  
De voorzitter:
Het korte antwoord roept toch een vraag op van mevrouw Dekker-Abdulaziz.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik ken de wettekst bijna uit mijn hoofd, dus dat wist ik wel, maar dat was mijn vraag
                     niet. Er is een fase tussen vrijwillig sporten en dansen en betaald worden. Die fase
                     is de selectiefase. Mijn kind zit op atletiek en zelf dans ik. Op een gegeven moment
                     word je geselecteerd en dan zit je in een selectie. Die selectie is niet betaald.
                     Eigenlijk is dat vrijwillig, maar het is ook niet helemaal vrijwillig, want je kunt
                     er niet zomaar uit. In de danswereld kom je in een dansschool en dan woon je daar
                     ook. Er bestaat dus wel een afhankelijkheidsrelatie. Daarom vraag ik de Staatssecretaris
                     nogmaals of ze daar misschien toch even naar wil kijken.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Het is goed om te weten dat een professionele relatie of een werkrelatie onder het
                     huis valt. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport werkt aan een regeling voor de
                     groep mensen waarover u het heeft, dus mensen die te maken krijgen met integriteitsschendingen
                     of anderszins in de sportwereld en de danswereld, omdat zij niet onder de bescherming
                     van het huis vallen. Ik denk dat het ook goed is die bescherming is gereserveerd voor
                     mensen met een arbeidsrelatie, overigens inmiddels in een wat bredere context sinds
                     de nieuwe wet is aangenomen. Voor deze groep mensen, waarbij sprake is van vrijwilligheid,
                     is er wel de mogelijkheid om eventuele misstanden en integriteitsschendingen te melden.
                     Daar wordt aan gewerkt. De Kamer wordt daarover aan het eind van het jaar geïnformeerd.
                  
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank voor dit antwoord. Ik weet dat de Minister voor Langdurige Zorg en Sport hieraan
                     werkt, maar ik hoor ook van mijn collega Van der Laan dat dat nog niet naar tevredenheid
                     is ingevuld. Wij hebben hier echt een hele mooie wet. We werken aan een fonds en aan
                     sanctionering. Het zou mooi zijn als we in de toekomst kijken naar de mogelijkheden
                     die we nu aan het creëren zijn voor het huis. Ik kan me ook voorstellen dat medio
                     2024 niet haalbaar is, maar ik vraag de Staatssecretaris om samen met de Minister
                     voor Langdurige Zorg en Sport te kijken of we er iets moois van kunnen maken. Het
                     zou anders zo zonde zijn om deze mooie wet niet te kunnen gebruiken daarvoor.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Er is natuurlijk een reden waarom we denken dat vrijwilligers niet goed in te passen
                     zijn in deze wet. Dat heeft niet alleen te maken met dat er geen echte arbeidsrelatie
                     is, maar ook met bijvoorbeeld de hoeveelheid mensen die kan worden geholpen door het
                     Huis voor Klokkenluiders enzovoorts, enzovoorts. Tegelijkertijd snap ik de casuïstiek
                     die u aanlevert. Nogmaals, de Minister voor Langdurige Zorg is hiermee aan het werk.
                     We gaan ook samen praten, zeg ik u hierbij toe, om te kijken of we de voorziening
                     zo kunnen inrichten dat er ook daadwerkelijk hulp is voor mensen die geen arbeidsrelatie
                     hebben in welke vorm dan ook en niet vallen onder de bescherming van de Wet bescherming
                     klokkenluiders, maar die wel integriteitsschendingen of misstanden tegenkomen, zodat
                     die ook gemeld kunnen worden.
                  
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Dijk naar aanleiding van wat zij op het web
                     had gevonden. Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat werkgevers deze regeling ook echt
                     serieus nemen? Ik wil zeggen dat ook ik het totaal niet oké vind wat u net citeerde.
                     Ik ben het zelf niet tegengekomen, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat een klokkenluider
                     wordt gezien als iemand die vooral niet serieus moet worden genomen. Deze regeling
                     gaat er nou juist om – we hebben daar in het verleden natuurlijk allemaal voorbeelden
                     van gezien – dat er mensen zijn die wel degelijk zaken tegenkomen bij hun werkgever,
                     of het nu gaat over integriteitsonderwerpen of over milieu-issues of over corruptie.
                     De kern van deze wet is namelijk dat je dat kunt melden, dat je dat veilig kunt doen
                     en dat je beschermd bent, maar vooral ook dat de misstanden dan ook worden aangepakt
                     en opgelost. In het kader van alle gesprekken die we hebben met de vakbonden, met
                     klokkenluiders, met de wetenschap, met Transparency International en met de Stichting
                     van de Arbeid, gaan wij het de komende tijd hebben over de vraag hoe wij ervoor kunnen
                     zorgen dat dit helder en goed wordt gecommuniceerd aan werkgevers. Uiteindelijk is
                     het: waar een wil is, is een weg, en waar geen wil is, is de wet. We gaan straks sancties
                     en boetes in de wet opnemen voor werkgevers die dit netwerk niet voldoende hebben
                     ingericht. Ik wil werkgevers vooral oproepen om het te doen, omdat we weten dat een
                     veilig klimaat om te melden kan leiden tot het aanpakken van dingen die je als werkgever
                     meestal ook helemaal niet wil in je bedrijf, of het nou gaat om corruptie, integriteitsschendingen
                     of milieudelicten. Mensen moeten zich vrij voelen om zich te melden en moeten zich
                     ook vrij blijven voelen om zich te melden. Dat is precies wat we met deze wet beogen.
                  
Volgens mij heb ik daarmee de gestelde vragen beantwoord.
De voorzitter:
Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van de in eerste termijn gestelde
                     vragen. We gaan gelijk door met de tweede termijn, denk ik. Meneer Simons.
                  
De heer Chris Simons (VVD):
Ik had nog één vraag die niet beantwoord is, over de rol van het huis en de scheiding
                     daarvan. Ik had het over een casemanager. In de notitie staan drie woorden voor –
                     ik hoop – dezelfde persoon. Hoe kan het huis nog meer borgen dat er een scheiding
                     is in dit verhaal?
                  
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan gelijk door naar mevrouw Van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden. Volgens mij zitten we hier met een
                     redelijk eensgezinde Kamer in de zin van dat we deze wet echt verder willen brengen
                     met elkaar. Dat is goed om te horen. Ik ben ook blij om te horen dat het onderzoek
                     naar de sancties geen onderzoek óf is, maar een onderzoek hóé. Ik zie de voorstellen
                     graag tegemoet en ben ook blij dat ze gaan landen in de volgende wettekst, zodat we
                     er snel met elkaar over in debat kunnen gaan.
                  
Met betrekking tot het eindcitaat dat ik voorlas zeg ik dat ik natuurlijk weet dat
                     de Staatssecretaris dat niet oké vindt. Ik wilde er vooral mee aangeven dat dit de
                     eerste hit was en dat we er gewoon nog lang niet zijn met elkaar. De Staatssecretaris
                     zei: waar geen wil is, is een wet. Ik hoop dat het niet zover hoeft te komen, maar
                     het geeft wel aan dat het er niet alleen om gaat of je het netjes hebt geïmplementeerd,
                     maar ook of je het hebt geïmplementeerd met je hart. Oftewel: wil je er ook echt iets
                     van maken? Dat is veel moeilijker te controleren. Dat begrijp ik wel, maar zo'n tekst
                     op een website spreekt wel voor zich.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Dekker-Abdulaziz namens de fractie van D66.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de toezegging over het onderzoek,
                     dus dat de vragen en de details van het onderzoek naar de Kamer worden gestuurd en
                     dat het onderzoek niet een kwestie is van «of» maar van «hoe». Dat stelt ons gerust
                     dat ons harde werken niet voor niks is geweest.
                  
Ook dank voor de toezegging dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken contact
                     zal opnemen met de Minister voor Langdurige Zorg om te zien hoe we dat probleem van
                     de selectie van kinderen kunnen oppakken. Ik kijk daarnaar uit.
                  
Verder heb ik geen vragen meer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Temmink namens de fractie van de Socialistische
                     Partij.
                  
Mevrouw Temmink (SP):
Dank u wel, voorzitter. Misschien heb ik het gemist, maar volgens mij is mijn vraag
                     nog niet beantwoord of het advies van ABDTOPConsult over het fonds ook naar de Kamer
                     gestuurd kan worden. Ik heb toch nog wel wat vragen over het fonds. Nu is het een
                     apart begrotingsartikel. Betekent dat bijvoorbeeld ook dat de boeteopbrengsten gewoon
                     bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken terechtkomen? Hoe is de verhouding? Is het
                     niet beter om een onafhankelijk fonds te hebben, los van het ministerie, al was het
                     maar om de schijn van invloed door het ministerie op de uitgaven of de inkomsten van
                     het fonds tegen te gaan? Dat is ook wel de oproep geweest van deze Kamer: kom met
                     een fonds. De vraag is of het nu niet gewoon een stukje uit de begroting van Binnenlandse
                     Zaken is. Ik heb daar eerlijk gezegd wel enige zorgen over. Daarom zou ik graag dat
                     advies van ABDTOPConsult willen zien.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij is daarmee de tweede termijn van de kant van de Kamer compleet.
                     Ik schors de vergadering voor één minuut.
                  
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef met plezier het woord aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken voor
                     haar tweede termijn.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Met als eerste de vraag van de heer Simons over al die verschillende titels. Dat is
                     denk ik ook heel verwarrend. Het Huis voor Klokkenluiders heeft eigenlijk twee afdelingen:
                     de afdeling advies, met een adviseur, en een afdeling onderzoek, die onafhankelijk
                     onderzoek doet, met een onderzoeker. Het is verwarrend dat die termen door elkaar
                     worden gehaald. We moeten maar «ns even goed kijken naar websites enzovoort om het
                     een beetje op te schonen. De kern is dus advies en onderzoek: adviseur en onderzoeker.
                  
Dan was er de vraag van mevrouw Temmink, of eigenlijk waren het twee vragen. De ene
                     was of het onderzoek van ABDTOPConsult naar de Kamer kan komen. Dat kan zeker. De
                     andere vraag ging over het fonds. Wij wilden dat het fonds zo snel mogelijk zou worden
                     opgericht. Daarom hebben voor de route gekozen waarbij het fonds in eerste instantie
                     wordt gevuld vanuit de begroting van BZK. We willen, als we het amendement over boetes
                     en sancties gaan uitwerken, zeker kijken hoe we de opbrengsten daarvan in het fonds
                     kunnen stoppen. Of het bij ons blijft of uiteindelijk een aparte poot wordt, daar
                     moeten we nog even naar kijken. Maar nu zorgen we ervoor dat er bij de start middelen
                     beschikbaar zijn, zodat het op 1 januari kan beginnen. Daarna kijken we hoe we het
                     kunnen vullen met de opbrengsten uit boetes en sancties, al hopen we eigenlijk dat
                     er zo weinig mogelijk boetes en sancties worden uitgedeeld. Tegelijkertijd moeten
                     we er wel voor zorgen dat iedereen geholpen kan worden, want als er straks geen boetes
                     worden geïnd maar er wel terechte verzoeken om ondersteuning zijn, dan wil je wel
                     kunnen ondersteunen. Uw Kamer kan hierop via de begroting alle controle houden.
                  
De voorzitter:
Volgens mij roept dat nog een vraag op bij mevrouw Van Dijk, en ook bij mevrouw Temmink.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Laat mevrouw Temmink maar eerst, want het was oorspronkelijk haar vraag.
De voorzitter:
Mevrouw Temmink, het woord is aan u.
Mevrouw Temmink (SP):
Het is fijn dat het snel komt en dat het het snelste is om het op deze manier bij
                     Binnenlandse Zaken onder te brengen. Dan is de fundamentele vraag eigenlijk of de
                     Staatssecretaris het op den duur, zeker wanneer de sanctie- en boetemogelijkheden
                     er zijn, wenselijk zou vinden om dit los te zetten van de begroting van Binnenlandse
                     Zaken en er een apart fonds voor op te richten. Komt zij dan met voorstellen daarvoor
                     in de nieuwe wet? Of is het: we kijken nog effe?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Nou, we kijken nooit effe. We denken goed over dingen na. Dat meen ik serieus. Wat
                     het apart zetten betreft, wil je ook niet dat er nog een extra hobbel is of een extra
                     partij die bepaalt of iemand wel of niet aanmerking komt voor financiering. Dat is
                     één. Het tweede is dat je er ook voor wilt zorgen dat er altijd voldoende middelen
                     blijven voor mensen die rechtsbijstand zoeken. Stel nou dat er helemaal geen boetes
                     worden uitgedeeld. Het fonds zou dan misschien wel leeg kunnen zijn op het moment
                     dat iemand in aanmerking daarvoor wil komen. We gaan hier zeker naar kijken bij de
                     uitwerking van deze sanctie- en boetemechanismen. Ik ben het zeker met u eens dat
                     het goed zou zijn om mogelijke inkomsten uit die boetes ter beschikking te stellen
                     aan de mensen die hulp zoeken.
                  
De voorzitter:
Dan toets ik nog heel even bij mevrouw Van Dijk of haar vraag hiermee ook is beantwoord.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Mijn vragen lagen in dezelfde lijn. Ik heb het voor mezelf nu zo geïnterpreteerd dat
                     we in de wet ofwel een loskoppeling zien ofwel een goede argumentatie waarom dat niet
                     zo is. Dat is het moment om er met elkaar als Kamer een definitieve knoop over door
                     te hakken.
                  
De voorzitter:
U gaat uiteraard over uw eigen interpretatie.
Ik constateer dat we zijn gekomen aan het einde van de tweede termijn van dit commissiedebat.
                     Ik hoor dat de Staatssecretaris nog wat wil zeggen. Ja, u mag zeker nog wat zeggen,
                     zeker als dat een omissie kan wegnemen.
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
Met excuses daarvoor. Ik zegde ruimhartig toe dat het ABDTOPConsult-rapport naar de
                     Kamer kon komen, maar er is geen rapport. ABDTOPConsult heeft meegedacht en heeft
                     geadviseerd om de oplossing te zoeken bij de Raad voor Rechtsbijstand als het gaat
                     om de juridische ondersteuning, maar ik begrijp dat er geen … Maar dat gaan we even
                     uitzoeken. Als er iets van op papier staat, krijgt u dat, maar ik heb begrepen dat
                     er geen apart rapport over is geschreven. Dat misschien even ter verduidelijking.
                  
De voorzitter:
Mag ik het dan zo opschrijven dat u dat in een brief alsnog aan de Kamer doet toekomen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik zal zeker even vertellen hoe dat tot stand is gekomen. Dat kan ik sowieso aan u
                     laten weten: wat het proces is geweest en wat het advies was.
                  
De voorzitter:
Heel fijn. Dan ga ik de tijd volpraten met de toezeggingen en dan komt deze daarbij.
Mevrouw Temmink (SP):
Ik ben bang dat ik toch graag een tweeminutendebat zou willen aanvragen.
De voorzitter:
Dat recht heeft u, mevrouw Temmink, dus dat heeft u bij dezen gedaan.
Voor de zekerheid kijk ik nog één keer rond. Ik ga nu de toezeggingen voorlezen. Dat
                     zijn er drie.
                  
– De Kamer ontvangt de onderzoeksopdracht en de deelvragen van het juridisch vooronderzoek
                           inzake toezichts- en sanctietaken van het Huis voor Klokkenluiders. Dat is een toezegging
                           gedaan aan mevrouw Dekker-Abdulaziz.
                        
Ik heb erbij staan: voorjaar 2024. Misschien kunt u dat nog iets concreter maken,
                     Staatssecretaris?
                  
Staatssecretaris Van Huffelen:
De opdracht kunnen we de komende dagen al sturen, want die is al uitgezet.
De voorzitter:
Z.s.m. dus. Dan de tweede toezegging.
– De Kamer ontvangt eind dit jaar een brief inzake de mogelijkheid voor vrijwilligers
                           om meldingen te kunnen doen bij het Huis voor Klokkenluiders, waarin ook een terugkoppeling
                           wordt gegeven van het gesprek met de Minister voor Langdurige Zorg en Sport.
                        
Staatssecretaris Van Huffelen:
Nee, dat klopt niet helemaal. Ik heb aangegeven dat vrijwilligers zich onder deze
                     wet niet kunnen melden als … Ze kunnen advies vragen bij het Huis voor Klokkenluiders.
                     Dat kunnen vrijwilligers nu al doen. Ze kunnen dan doorverwezen worden. Iedereen die
                     in dit verband een vraag heeft, kan daar terecht. Maar vrijwilligers kunnen niet verder
                     worden geholpen door het Huis voor Klokkenluiders. Ik weet dat mijn collega voor Langdurige
                     Zorg hiermee bezig is. Mijn toezegging was dat ik met haar in overleg ga om ervoor
                     te zorgen dat we onze kennis delen en een goede aansluiting krijgen met het systeem
                     dat zij aan het ontwikkelen is voor meldingsmogelijkheden voor vrijwilligers die in
                     de sportwereld en de danswereld actief zijn. Dat is de toezegging.
                  
De voorzitter:
En dat koppelt u ook weer in een brief terug aan de Kamer?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat kan ik prima terugkoppelen, bijvoorbeeld de volgende keer dat we een brief hierover
                     sturen.
                  
De voorzitter:
Dan nemen we dat zo op. De derde toezegging komt voort uit de korte discussie van
                     zonet.
                  
– De Kamer ontvangt een brief inzake het advies van ABDTOPConsult.
Die brief komt op korte termijn, maar u moet even checken wat er precies in komt.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, hoe de procesbegeleiding vorm heeft gekregen en welk advies daaruit is gevolgd.
                     Het betreft dus niet een rapport, maar helderheid over hoe het gelopen is.
                  
De voorzitter:
Precies. Daarmee voldoet u aan de behoefte van de commissie.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd door mevrouw Temmink van de SP. Dat zullen
                     we uiteraard doorgeleiden naar de plenaire Griffie. Dat ziet u wel een keer verschijnen
                     op de plenaire agenda.
                  
Er rest mij weinig anders dan de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis
                     te bedanken voor hun interesse, de Staatssecretaris voor de beantwoording en de commissie
                     uiteraard voor de gestelde vragen. Dank aan de griffier, de bode en de ondersteuning.
                     Ik wens u allen nog een heel prettige dag.
                  
Sluiting 16.20 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.