Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 8 juni 2023, over Spoor
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1122 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 7 juli 2023
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 8 juni 2023 overleg
                  gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
               
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 december
                           2022 inzake beantwoording vragen commissie over de zeventiende voortgangsrapportage
                           European Rail Traffic Management System (ERTMS) (Kamerstuk 33 652, nr. 86);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 december
                           2022 inzake Vervoerplan NS 2023 en addendum op het Beheerplan ProRail 2023 maatregelen
                           tegen hoge uitval in het treinvervoer (Kamerstuk 29 984, nr. 1078);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 januari
                           2023 inzake voorzieningen spooremplacementen nabij haven Rotterdam (Kamerstuk 29 893, nr. 260);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 januari
                           2023 inzake Minder Hinderpakket en wijziging Tijdelijke subsidieregeling stimulering
                           goederenvervoer per spoor (Kamerstukken 34 244 en 29 984, nr. 5);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 januari
                           2023 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van RailGood mede namens andere
                           belangenorganisaties over de door ProRail aangekondigde prijsstijging voor het gebruik
                           van het spoor (Kamerstuk 29 984, nr. 1081);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 februari
                           2023 inzake BCG-review naar integrale aanpak personeelstekort NS (Kamerstuk 29 984, nr. 1089);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 februari
                           2023 inzake Stationsagenda – Visie voor 2040 (Kamerstukken 29 984 en 23 645, nr. 1088);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 februari
                           2023 inzake beantwoording vragen commissie over het Vervoerplan NS 2023 en addendum
                           op het Beheerplan ProRail 2023 maatregelen tegen hoge uitval in het treinvervoer (Kamerstuk
                           29 984, nr. 1078) (Kamerstuk 29 984, nr. 1092);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari
                           2023 inzake opvolging moties internationale verbindingen in HRN-concessie per 2025
                           (Kamerstuk 29 984, nr. 1090);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 maart 2023
                           inzake uitkomst bezwaar ProRail bij bezwaarcommissie met betrekking tot kwartsstof
                           (Kamerstukken 25 883 en 29 984, nr. 457);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 maart 2023
                           inzake terugkoppeling conferentie Bereikbaarheid voor iedereen (Kamerstuk 31 305, nr. 397);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 maart 2023
                           inzake stremmingen treinverkeer door dassen (Kamerstukken 29 984 en 23 645, nr. 1094);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 31 maart 2023
                           inzake achtste voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer over de tweede
                           helft van 2022 (Kamerstuk 32 404, nr. 117);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 april 2023
                           inzake afschrift beantwoording vier burgemeesters naar aanleiding van een ingezonden
                           brief in de Volkskrant over het vervoer van chemische stoffen (Kamerstuk 30 373, nr. 76);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 april 2023
                           inzake achttiende voortgangsrapportage ERTMS (Kamerstuk 33 652, nr. 88);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 april 2023
                           inzake treinongeval bij Voorschoten op dinsdag 4 april 2023 (Kamerstuk 29 893, nr. 261);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 april 2023
                           inzake visie op de toekomst van het spoorgoederenvervoer (Kamerstukken 29 984 en 34 244, nr. 1095);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 april 2023
                           inzake voortgang introductie Intercity Nieuwe Generatie (ICNG) op de hsl (Kamerstuk
                           29 984, nr. 1097);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 mei 2023
                           inzake ontwikkelingen op het gebied van spoorveiligheid in aanloop naar het commissiedebat
                           Spoor (Kamerstuk 29 893, nr. 262);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 31 mei 2023
                           inzake beantwoording vragen commissie over de achtste voortgangsrapportage Programma
                           Hoogfrequent Spoorvervoer over de tweede helft van 2022 (Kamerstuk 32 404, nr. 117) (Kamerstuk 32 404, nr. 118);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juni 2023
                           inzake beantwoording vragen commissie over de achttiende voortgangsrapportage ERTMS
                           (Kamerstuk 33 652, nr. 88) (Kamerstuk 33 652, nr. 89);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2023
                           inzake beveiligd vertrek treinen naar Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 29 984, nr. 1104);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2023
                           inzake antwoorden op vragen commissie over de visie op de toekomst van het spoorgoederenvervoer
                           (Kamerstuk 29 984, nr. 1095) (Kamerstuk 29 984, nr. 1101);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 juni 2023
                           inzake beveiligd vertrek treinen naar Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 29 984, nr. 1105);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 juni 2023
                           inzake participatie in het kader van spoorgoederenvervoer (Kamerstukken 29 984 en 34 244, nr. 1107);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 juni 2023
                           inzake IT-storing ProRail-verkeersleidingpost Amsterdam (Kamerstuk 29 984, nr. 1106).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Graus
Griffier: Wiendels
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bouchallikh, Boutkan, Van Ginneken,
                  Van der Graaf, Graus, Krul, Madlener en Minhas,
               
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 13.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Van harte welkom allemaal bij dit commissiedebat van de vaste commissie
                     voor Infrastructuur en Waterstaat. Het gaat vandaag over het spoor. Ik heet allereerst
                     de mensen op de publieke tribune van harte welkom en ook de mensen die thuis kijken
                     en luisteren via het digitale kanaal. Ik heet ook de Staatssecretaris en haar team
                     en de leden der Staten-Generaal van harte welkom. Ik stel voor om vier interrupties
                     en een spreektijd van maximaal vijf minuten te hanteren. We beginnen vandaag iets
                     anders dan normaal, want er komen eerst twee rapporteurs aan het woord. Allereerst
                     gaat mevrouw Van Ginneken het als rapporteur hebben over PHS, Programma Hoogfrequent
                     Spoor. Daarna gaat meneer Minhas het over ETRMS hebben. Ik zei ERTMS, meneer Minhas.
                     O, sorry. Dan zei ik het verkeerd. Nu begint de bemoeizin al. Maar het is een Europees
                     spoorveiligheidssysteem en beiden krijgen na hun verhaal eerst nog een reactie van
                     de Staatssecretaris. We beginnen allereerst met rapporteur Van Ginneken over PHS.
                     Alstublieft.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank, voorzitter. ERTMS is ook een lastige afkorting. Ik heb er lang op moeten oefenen.
                     Ik ben samen met collega Minhas rapporteur op dat onderwerp. Hij zal daarover spreken.
                     Ik spreek over PHS, waar ik ook rapporteur voor ben namens de hele commissie. Het
                     Programma Hoogfrequent Spoorvervoer is een belangrijk programma voor de toekomst van
                     het reizigers- en goederenvervoer in Nederland. Namens de commissie Infrastructuur
                     en Waterstaat wil ik als rapporteur van dit grote project, zoals we dat noemen, graag
                     mijn inbreng leveren in dit debat. Ik dank de Staatssecretaris, haar team en alle
                     andere betrokkenen voor de voortgangsrapportage. Ik dank ook de Auditdienst Rijk voor
                     hun accountantsrapport. Ik ga namens de commissie nog een aantal vragen stellen.
                  
Ten eerste heeft het kabinet eerder aangegeven dat de aanleg van een deel van de infrastructuur
                     door stikstofproblemen voorlopig tot stilstand komt. De Staatssecretaris schrijft
                     nu dat dit maar beperkt invloed heeft op PHS, terwijl het programma toch echt aanleg
                     of aanpassing van de infrastructuur bevat. Ook heeft ProRail recent opgeroepen tot
                     een uitzonderingspositie voor spoorwerkzaamheden. Kan de Staatssecretaris uitleggen
                     hoe dat precies zit? Bij welk project dreigt wel of niet vertraging door stikstof?
                     Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer te informeren over de effecten, waaronder
                     de kosten en eventuele vertragingseffecten, van het verplicht gebruikmaken van kwartsloze
                     ballast in het geval ProRail de beroepszaak hierover verliest? Ik neem deze vragen
                     even mee omdat die raken aan de vorige vraag.
                  
Voor de actualisatie van de verwachte reizigersaantallen voor PHS verwijst de Staatssecretaris
                     naar de Integrale Mobiliteitsanalyse 2025. Maar de Staatssecretaris moet op korte
                     termijn al scherpe keuzes maken. Hoe voorkomt ze dat ze dat op basis van verouderde
                     cijfers moet doen?
                  
Voorzitter. Dan ga ik naar Delft-Schiedam. Daar speelt problematiek rondom de baanstabiliteit.
                     De Staatssecretaris onderzoekt deze nu ook voor andere corridors. Wanneer wordt hier
                     meer over bekend en welke budgettaire planningsrisico's horen daarbij? Verwacht de
                     Staatssecretaris ook op andere corridors tijdelijke oplossingen nodig te hebben, zoals
                     aangekondigd voor Delft-Schiedam? De Staatssecretaris schreef ergens over een resterend
                     budget voor zulke maatregelen. Om wat voor bedrag gaat dat dan?
                  
De Staatssecretaris schrijft ook dat versoberingen geen goede optie meer zijn voor
                     de PHS-projecten Alkmaar-Amsterdam en Meteren-Boxtel. Waar zit, in verband met de
                     overschrijdingen van het budget, binnen PHS nog wel ruimte voor eventuele versoberingen?
                     Kan de Staatssecretaris toelichten waarom ze zegt dat het potentieel tekort niet is
                     toe te wijzen aan specifieke trajecten, terwijl de voortgangsrapportage juist wel
                     Alkmaar-Amsterdam en Meteren-Boxtel expliciet vermeldt als verklaring voor de toename
                     van het tekort? Ik probeer een beetje te snappen hoe die toerekening tot stand is
                     gekomen.
                  
De complexe en langdurige planning van PHS kan leiden tot tegenvallers. Eurostar is
                     daar een pijnlijk voorbeeld van. Ik neem aan dat we daar zo meteen in de fractie-inbrengen
                     ook nog over zullen spreken. Kan de Staatssecretaris aangeven of er vergelijkbare
                     PHS-projecten zijn waar de planning enorm nauw luistert en waar tegenvallers grote
                     gevolgen kunnen hebben? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het traject Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad.
                     Dat noemen we ook wel SAAL. De Staatssecretaris schrijft dat het niet zeker is dat
                     de invoering van extra sprinters en intercity's daar gerealiseerd wordt. Concreet
                     vraag ik: voor welke corridors en voor hoeveel tracébesluiten zijn versoberingen nog
                     denkbaar als gevolg van budgetonzekerheid?
                  
Dat waren de vragen van de commissie, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Dank voor al uw werk als rapporteur. Dat kan ik
                     namens de hele commissie zeggen. Ik geef nu allereerst het woord aan de Staatssecretaris
                     voor een reactie hierop. Alstublieft.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Van mijn kant en vanuit het team veel dank aan de rapporteur
                     voor het werk dat allemaal is gedaan. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer werkt
                     aan meer treinen en comfort voor reizigers en aan ruimte voor het goederenvervoer.
                     Bij Delft wordt gewerkt aan de extra tunnelbuizen en meer sporen, en in Ede krijgt
                     het nieuwe station vorm. Het dak zit er ook al voor de helft op. De werkzaamheden
                     in Vught en Amsterdam staan op het punt om te beginnen. Meer dan 85% van het programma
                     bevindt zich in de uitvoeringsfase of is afgerond. We doen dat natuurlijk allemaal
                     voor de reiziger. In 2017 is de eerste tienminutentrein tussen Amsterdam en Eindhoven
                     gaan rijden. Eind dit jaar rijden de tienminutentreinen tussen Rotterdam en Arnhem
                     weer via Schiphol.
                  
Voorzitter. De rapporteur heeft mij enkele vragen gesteld. Daar wil ik graag even
                     op ingaan. Allereerst vraagt ze waarom PHS weinig last heeft van stikstofproblemen
                     en ProRail toch om een uitzondering vraagt. Anders dan bij wegen geldt dat je bij
                     gebruik van het spoor geen last hebt van de positie van stikstof. Daarnaast zijn voor
                     een groot deel van de PHS-projecten de stikstofeffecten reeds onderdeel van het tracébesluit
                     of van de vergunning. De lopende en geplande PHS-projecten op het spoor kunnen dus
                     doorgaan. Het spoor zorgt voor duurzaam vervoer met minder uitstoot van stikstof en
                     CO2. De situatie is dus wel anders voor projecten met dieseltreinen of voor uitstoot
                     van te veel stikstof tijdens de bouwfase. Daarvoor onderzoekt ProRail per project
                     of en onder welke voorwaarden een stikstofvergunning verkregen kan worden. Bij het
                     aanpassen van het lokale wegennet kunnen stikstofeffecten optreden wanneer de auto's
                     andere routes gaan rijden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de aanleg van een tunnel om
                     overwegen te kunnen sluiten. Specifiek bij de aanpak van overwegen in Boxtel dreigt
                     daardoor vertraging. In de aankomende technische briefing door Rijkswaterstaat en
                     ProRail kunnen ze meer over dat soort specifieke situaties zeggen en ook over hoe
                     ze proberen bij dit soort gevallen, gegeven de bestaande regels, toch projecten uit
                     te voeren.
                  
Dan vroeg mevrouw Van Ginneken nog of ik kan toezeggen de Kamer te informeren over
                     de effecten van het verplicht gebruikmaken van kwartsloze ballast. Natuurlijk zal ik de Kamer via de voortgangsrapportage informeren over
                     wanneer het verplicht gebruik van kwartsloze ballast effecten heeft voor de planning
                     of de kosten bij het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. De impact zal natuurlijk
                     afhangen van de uitspraak die de rechter gaat doen. Daar kan ik nu nog niet op vooruitlopen.
                     De microfoon zingt een beetje, hoor ik. Ik weet niet of de rest daar ook last van
                     heeft?
                  
De voorzitter:
Wij horen dat niet. U hoort het ook, zegt u? Dan ligt het misschien aan de akoestiek
                     aan jullie kant. Ik hoor hier in ieder geval niets.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik wilde even checken of het niet hinderlijk was.
De voorzitter:
We hebben ook niks tegen een zingende Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
In dit geval denk ik dat u daar wel iets tegen zou hebben, voorzitter. Dan ga ik verder
                     met vraag drie. Mevrouw Van Ginneken constateert dat ik op korte termijn scherpe keuzes
                     moet maken en vraagt hoe ik voorkom dat er op basis van verouderde cijfers keuzes
                     worden gemaakt. Meer treinen op de PHS-corridors zijn nodig om de verwachte reizigersaantallen
                     te kunnen opvangen. Het veranderende reizigersgedrag sinds covid zorgt voor een vertraging
                     van die groei. Op de lange termijn zetten de bevolkingsgroei en verstedelijking natuurlijk
                     door. Daardoor zal ook het aantal reizigers verder toenemen. De PHS-corridors zijn
                     de basis voor de doorontwikkeling naar een Toekomstbeeld Openbaar Vervoer en voor
                     het ontsluiten van de voorziene woningbouwlocaties. Het versoberen van PHS is vanuit
                     de verwachte mobiliteitsontwikkeling dan ook te ontraden.
                  
Dan was er nog een vraag over wanneer meer bekend wordt over baanstabiliteit en welke
                     budgettaire risico's en planningsrisico's daarbij horen. In het kader van de woningbouwontwikkeling
                     heb ik 585 miljoen euro gereserveerd voor enkele corridors waarmee ik onder andere
                     de baanstabiliteit wil veiligstellen. Het meest uitgewerkt zijn baanmaatregelen op
                     het traject Delft Campus-Schiedam. Na de zomer wordt gestart met een verkenning op
                     aanvullende corridors. Daarbij zoek ik naar kosteneffectieve maatregelen. Dat kan
                     bijvoorbeeld ook een snelheidsverlaging zijn. Hoeveel middelen beschikbaar zijn voor
                     baanstabiliteit en hoeveel voor bijvoorbeeld geluidsmaatregelen is nu nog onduidelijk.
                     Ik zal de Kamer natuurlijk wel over de ontwikkelingen daarvan blijven informeren.
                  
Dan werd nog gevraagd waar binnen PHS ruimte zit voor versoberingen. In het verlengde
                     daarvan werd gevraagd voor welke corridors en voor hoeveel tracébesluiten versoberingen
                     denkbaar zijn als gevolg van budgetonzekerheid? Het potentieel tekort is sinds de
                     start van het programma ontstaan uit verschillende mee- en tegenvallers. Er is niet
                     één corridor als tegenvaller aan te wijzen. De corridors Alkmaar-Amsterdam en Meteren-Boxtel
                     kenden in 2022 kostenstijgingen. Op het versoberen van onderdelen binnen de corridors
                     is al veel inspanning geleverd en ik verwacht niet dat dat nog veel zal opleveren.
                     Een grote versobering van bijvoorbeeld een corridor is in deze fase van de uitvoering
                     van het programma ingewikkeld en heeft ook grote effecten op de mobiliteitsopgaven.
                  
Dan werd nog gevraagd of ik kan aangeven of er vergelijkbare complexe en langdurige
                     deelprojecten zijn, zoals Eurostar, waar de planning enorm nauw luistert en waar tegenvallers
                     grote gevolgen kunnen hebben. Als voorbeeld werd het traject Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad,
                     oftewel SAAL, genoemd, dat onzeker is. De huidige Eurostarterminal kan niet langer
                     gebruikt worden vanwege de complexe verbouwing van Amsterdam Centraal. We zullen daar
                     ongetwijfeld zo meteen tijdens het debat ook nog op ingaan. De grootschalige verbouwing
                     van een druk station midden in de stad terwijl de winkel openblijft, is een enorme
                     uitdaging. Eigenlijk is alleen project-Zuidas door zijn omvang, complexiteit en dwarsverbanden
                     daarmee te vergelijken. De verbouwingen van stations Nijmegen en Ede kennen ook wel
                     uitdagingen, maar die hebben echt een ander netwerkbelang.
                  
U geeft aan dat het SAAL-project onzeker is, maar ik schreef eerder dat de planning
                     van extra treinen tussen Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad – dat is SAAL – onder
                     druk staat. De introductie van extra treinen op die corridor in samenhang met de implementatie
                     van ERTMS is complex. De invoering staat niet ter discussie. Dat wil ik wel even nadrukkelijk
                     laten weten.
                  
Dan de afsluiting, voorzitter. Ik wil de rapporteur nogmaals bedanken voor haar inzet
                     op dit belangrijke dossier. Ik blijf sturen op de beheersbaarheid van het Programma
                     Hoogfrequent Spoorvervoer. Inflatie en schaarste van arbeid en materieel hebben allebei
                     impact op de voortgang en de financiën. Ik verwacht de Kamer in de volgende voortgangsrapportage
                     verder te informeren over de effecten van de prijsstijgingen en de keuzes die ik daarin
                     wil gaan maken. Er moet nog veel gebeuren. Dat vraagt wat van reizigers. Dat vraagt
                     iets van omwonenden. Dat vraagt iets van vervoerders. ProRail zet zorgvuldig in op
                     communicatie en op beperking van de hinder. Al met al zie ik een programma met een
                     goede voortgang, ondanks alle uitdagingen die erbij komen kijken. Ik heb vertrouwen
                     in de verdere uitvoering van het programma.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw reactie en beantwoording, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw
                     Van Ginneken wil daar vast graag nog even op reageren. Aan u het woord, mevrouw Van
                     Ginneken.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank aan de Minister voor haar beantwoording. Voordat ik het vergeet te zeggen, wil
                     ik nog even vermelden dat ik mijn werk als rapporteur alleen maar kan doen dankzij
                     de fantastische ondersteuning vanuit onze commissiestaf, dus ook dank in die richting.
                     De Staatssecretaris heeft op veel vragen geruststellende antwoorden gegeven. Ik heb
                     haar ook horen zeggen dat, als het gaat over die baanstabiliteit en de inventarisatie
                     van andere corridors, de inventarisatie na de zomer gaat starten. De conclusies daarvan
                     zijn nog onduidelijk, maar kan de Staatssecretaris aangeven wanneer we daar iets over
                     horen? Is dat in de eerstvolgende voortgangsrapportage over PHS of die daarna?
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dat zal bij de voortgangsrapportage in het voorjaar van 2024 zijn.
De voorzitter:
Akkoord. Dan gaan we nu naar rapporteur Minhas. Hij is van de VVD. Mevrouw Van Ginneken
                     is uiteraard van D66. De heer Minhas is rapporteur van het verhaal «ERTMS». Heeft
                     u het gehoord, meneer Minhas? Dat is het Europese spoorveiligheidssysteem. Aan u het
                     woord. Alstublieft.
                  
De heer Minhas (VVD):
Uiteraard heb ik mijn rol als rapporteur als onafhankelijk lid, los van partijkleur,
                     geprobeerd uit te voeren samen met mijn collega Van Ginneken. Het kabinet werkt aan
                     de implementatie van ERTMS, met de nadruk op E-R-T-M-S, met als doel het spoor veiliger,
                     betrouwbaarder en sneller te maken. Als vaste Kamercommissie I&W vinden wij het belangrijk
                     goed geïnformeerd te zijn over de voortgang van dit project. Er zijn namelijk aanzienlijke
                     investeringen mee gemoeid. In maart van dit jaar ben ik samen met collega Van Ginneken
                     als rapporteur gestart, uiteraard met dank aan deze Kamercommissie, want die heeft
                     ons daartoe benoemd. Ik wil graag namens mijn collega-rapporteur en de commissie onze
                     inbreng leveren in dit debat. Om te beginnen wil ik de Staatssecretaris bedanken voor
                     de voortgangsrapportage en uiteraard ook de Auditdienst Rijk voor het accountantsrapport
                     dat erbij zat. Uiteraard dank voor de beantwoording van de schriftelijke vragen die
                     door de commissie zijn gesteld.
                  
We hebben enkele vervolgvragen. Om te beginnen wordt als verklaring van de aanzienlijke
                     stijging in kosten door de Staatssecretaris gesproken over beter inzicht in de complexiteit
                     van de opgave. De Staatssecretaris geeft ook aan dat de eerste aanbestedingen een
                     groot aantal verrassingen opleverden met significante impact op het programma. Ik
                     wil de Staatssecretaris nogmaals vragen of deze zaken echt niet eerder te voorzien
                     waren.
                  
De tweede vraag gaat over de situatie binnen de stuurgroep ERTMS en MT Railfreight.
                     U had eerder in uw voortgangsrapportage gemeld dat DB Cargo zich had teruggetrokken.
                     Kunt u aangeven hoe de onderlinge samenwerking momenteel is verbeterd?
                  
Voorzitter. Verder zijn we benieuwd hoe de ervaringen met de implementatie van ERTMS
                     in andere landen ons de komende jaren verder kunnen helpen om de onzekerheden in het
                     Nederlandse programma verder te verminderen. Ook somt de Staatssecretaris een aantal
                     risico's op over het afronden van de uitrol van ERTMS na 2050. Kan de Staatssecretaris
                     aangeven welke conclusies zij daaruit trekt en welke mitigerende maatregelen zij daarvoor
                     gaat treffen?
                  
Tot slot. De Staatssecretaris begrijpt de risico's van het optreden van detectieverlies
                     bij overwegen op het traject Rhenen-De Haar. Er wordt daar gesproken over een potentieel
                     gevaarlijke situatie. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat deze situatie ook is
                     aangemerkt als een risico? Kan ze ook aangeven hoe groot dat risico is en hoe groot
                     dat risico in de toekomst voor het project ERTMS is?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Minhas. Ik dank u, ook namens de commissie, voor uw inzet hiervoor.
                     Dat vergt altijd veel extra inzet. En uiteraard rapporteert u niet namens de VVD,
                     maar ik wilde wel even aan de mensen thuis laten weten van welke partij u lid bent.
                     Mevrouw de Staatssecretaris, aan u het woord voor een reactie en de beantwoording.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil u, en ook de mensen daarachter, hartelijk bedanken
                     voor uw inzet op dit belangrijke dossier. Het is fijn dat die rol weer ingevuld is.
                     Het geeft me de gelegenheid om over zo'n belangrijk, maar ook complex dossier als
                     ERTMS te praten en daarover met de Kamer in gesprek te gaan. Ik ben op dit moment
                     in afwachting van een second opinion. Die wordt voor de zomer afgerond. Bij de voortgangsrapportage
                     dit najaar kan ik u daarover naar verwachting nader informeren. In de tussentijd gaat
                     het werk natuurlijk door en blijft de hele sector zich onverminderd inzetten. De uitrol
                     van ERTMS is namelijk een enorme klus. Ik heb eerder gemeld dat een hoger bedrag en
                     een langere tijd nodig zijn voor de implementatie. Ik ben bezig met het doorgronden
                     van de tegenvallers. Ze tonen aan dat er een kritische blik nodig is op de huidige
                     aanpak. Daarom loopt er nu ook een second opinion. Daarbij staat ook de vraag centraal
                     hoe tot een efficiëntere en robuustere aanpak te komen. Gelet op het ontwikkelkarakter
                     van het programma heeft het meer onzekerheden in zich dan een normaal programma. Het
                     is belangrijk dat goed te beseffen en de opgave van ERTMS in die context te plaatsen.
                     De rapporteurs hebben een aantal vragen gesteld die ik graag wil beantwoorden.
                  
Er wordt nogmaals gevraagd of ik de complexiteit van de opgave en de resultaten van
                     de eerste aanbestedingen echt niet eerder had kunnen voorzien. Tijdens de planstudie
                     van 2014 tot 2019 is een kostenraming opgesteld met de beste inzichten van toen. Daar
                     zijn ook audits op uitgevoerd. Die plannen waren er op hoofdlijnen. Veel was nog niet
                     bekend of nog niet getoetst bij de markt. De tientallen projecten die sinds het kabinetsbesluit
                     in 2019 zijn opgestart, hebben veel meer inzicht gegeven. Er is überhaupt sindsdien
                     heel veel gebeurd, zoals corona, de krapte op de arbeidsmarkt en bij leveranciers.
                     In de afgelopen voortgangsrapportages was al te zien dat de financiële risico's telkens
                     toenamen. We konden een kostenstijging dus wel aan zien komen, maar de precieze omvang
                     ervan nog niet. In de nieuwe raming is een post voor onvoorziene gebeurtenissen geraamd
                     van 750 miljoen euro.
                  
Dan wordt er gevraagd wat momenteel de situatie in de stuurgroep ERTMS en MT Railfreight
                     is, gezien de eerdere terugtrekking van DB Cargo. Ik ben heel blij dat DB Cargo sinds
                     dit voorjaar weer deelneemt aan de stuurgroep ERTMS en ook in het MT Railfreight terugkeert.
                     Bij de opgave waar we voor staan, hebben we alle sectorpartijen heel hard nodig. De
                     programmadirectie ERTMS kijkt samen met de spoorgoederenvervoerders hoe de samenwerking
                     nog beter kan. Concreet gaat het dan bijvoorbeeld om het verminderen van administratieve
                     lasten. Ook blijven de kostenstijgingen door ERTMS en de financieringen ervan een
                     vraagstuk. Ik betrek dat samen met de motie-Minhas bij de uitwerking van het Toekomstbeeld
                     Spoorgoederen. Het zal de rapporteur vast deugd doen om dat te horen.
                  
Dan is er nog gevraagd hoe de ervaring in andere landen ons nu en ook in de komende
                     jaren kan helpen met de implementatie van ERTMS. Ik vind het heel belangrijk dat we
                     kijken naar andere landen en daar ook van leren, hoewel ik me realiseer dat de aanpak
                     per land heel erg verschilt. Voor de second opinion die nu loopt is ook een team van
                     buitenlandse experts gevraagd die al veel ervaring heeft opgedaan met ERTMS. De programmadirectie
                     ERTMS heeft daarnaast regelmatig contact met andere landen om ontwikkelingen daar
                     te bespreken. Specifiek met Duitsland wordt bijvoorbeeld nauw samengewerkt op diverse
                     thema's, zoals het op elkaar afstemmen van de operationele processen.
                  
Dan werd nog gevraagd welke conclusies ik trek en welke mitigerende maatregelen ik
                     neem naar aanleiding van de risico's die ik signaleer bij het afronden van de landelijke
                     uitrol na 2050. We zullen het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk door ERTMS
                     vervangen en dus niet alleen de baanvakken tot en met 2030. Alle betrokken partijen
                     geven aan dat het zaak is simpel te starten om te leren en om daarna pas te versnellen.
                     Om te kunnen versnellen moeten we anders gaan werken in de sector. De programmadirectie
                     ERTMS onderzoekt nu hoe dat kan, bijvoorbeeld door werkzaamheden landelijk uit te
                     voeren en niet per baanvak. Bij de second opinion wordt ook de aanpak van de uitrol
                     zelf bekeken. Uiteraard wordt ook de Kamer daarover geïnformeerd.
                  
Dan werd nog gevraagd naar het optreden van detectieverlies bij overwegen op het traject
                     Rhenen-De Haar, of dat aangemerkt is als risico en hoe groot dat risico nu en in de
                     toekomst is met ERTMS. Moderne treinen worden soms minder goed gedetecteerd. Dat merk
                     je vooral in de herfst bij bladeren op het spoor. Detectie is belangrijk, bijvoorbeeld
                     voor het op tijd sluiten van de overwegen als er een trein aankomt. Het verlies van
                     detectie is een algemeen risico van ProRail waar maatregelen voor zijn genomen. Nieuwe
                     treinen met ERTMS, zoals de nieuwe generatie sprinters, kunnen daarom niet zomaar
                     overal rijden. Dat is nu het geval bij Rhenen-De Haar, waar dat detectieverlies kan
                     optreden. Het programma ERTMS heeft tijd nodig zodat die treinen daar wel kunnen rijden.
                     Zo kan de NS voldoende machinisten ervaring laten opdoen, ook met ERTMS. ProRail neemt
                     daarom op korte termijn extra maatregelen, zodat die specifieke treinen wel veilig
                     ingezet kunnen worden en het ervaringsrijden met ERTMS door kan gaan. Als een baanvak
                     ERTMS en assentellers heeft, dan zal dat detectieverlies ook niet meer spelen.
                  
Dat was mijn reactie op de rapporteur.
De heer Minhas (VVD):
Hartelijk dank voor deze zorgvuldige beantwoording. De commissie heeft ook gelezen
                     dat er een second opinion komt in het najaar. De commissie adviseerde ook om de second
                     opinion af te wachten en vervolgens nader te beschouwen hoe dit project verder vervolg
                     krijgt in de toekomst.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Minhas. Dan beginnen we met dit commissiedebat. Dan gaan we naar
                     Minhas die nu echt namens de VVD, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, het
                     woord gaat voeren. Alstublieft.
                  
De heer Minhas (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We debatteren vandaag over onze spoorwegen en dat hadden we
                     eigenlijk geen dag later moeten doen. Een spoor verbindt onze steden en onze dorpen,
                     en de Randstad met de regio, maar houdt Nederland bovenal draaiende. Als alles goed
                     gaat, brengt de internationale trein de Nederlanders ook nog op hun vakantiebestemming.
                  
Voorzitter. Er is de laatste tijd heel veel gebeurd op ons spoor. Daarom is het goed
                     dat we er hier met elkaar over praten. We maken ons als VVD best wel zorgen over de
                     toekomst van ons spoornetwerk, maar ook over de spoorveiligheid, de veiligheid van
                     de reizigers en in het bijzonder de veiligheid van het ov-personeel. Die sociale veiligheid
                     vinden we echt een uitdaging. Er gaat geen dag voorbij waarbij er geen veiligheidsincidenten
                     optreden in de trein. De NS meldde er vorig jaar alleen al 1.000. Dat vinden we onacceptabel.
                     Veiligheid is belangrijk en moet vooropstaan en geweld tegen ov-personeel is onacceptabel.
                     De vakbond voor machinisten en conducteurs heeft vorige week opnieuw de noodklok geluid
                     en ze zeggen ook dat voor hen de maat vol is. En voor de VVD is de maat ook vol. De
                     sector schreeuwt om stevige maatregelen en ik wil dat de Staatssecretaris die maatregelen
                     ook daadwerkelijk neemt. Ik wil de Staatssecretaris daarom oproepen om het ov-personeel
                     te beschermen tegen de agressie. Mijn vraag is welke instrumenten zij denkt in te
                     kunnen zetten om escalatie te voorkomen voor het ov-personeel en handhaving te verbeteren.
                     Welke mogelijkheden ziet ze daartoe?
                  
Voorzitter. Een van de dingen die ook speelt, is het identificeren van reizigers door
                     boa's, het veiligheidspersoneel van de NS. Er wordt gewerkt aan toegang tot een RDW-register,
                     de boa-app. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: kunt u bevestigen dat die app eind
                     van dit jaar ook operationeel is, dus dat hij gebruikt kan worden?
                  
Volgens mij is het ook belangrijk dat we lik-op-stukbeleid toepassen bij idioten die
                     zich misdragen in ons openbaar vervoer.
                  
Voorzitter. De pilots voor een regionaal ov-reisverbod waren helaas al gestopt voordat
                     ze daadwerkelijk van start zijn gegaan. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: hoe
                     kijkt zij daartegen aan? Hoe kijkt zij aan tegen een ov-reisverbod voor mensen die
                     zich misdragen in ons openbaar vervoer?
                  
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Madlener van de PVV.
De heer Madlener (PVV):
Ja, want ik vind het verhaal van de VVD tenenkrommend. U zult wel denken waarom ik
                     dat vind, want hij probeert stevig te zijn. Als eerste probeert de PVV al jaren de
                     ov-spoorpolitie terug te krijgen. Daar krijgen we geen steun voor van de VVD en nu
                     komt er ineens een «doe wat Staatssecretaris»-verhaal. Eigen ideeën hebben ze kennelijk
                     niet. Ten tweede komt de VVD hier met «de trein houdt Nederland aan de gang» en «mensen
                     moeten op vakantie met de trein», maar de automobilist houdt écht Nederland aan de
                     gang en de vakantieganger wil graag met het vliegtuig gaan. Beide, de auto en het
                     vliegtuig, wordt door de VVD steeds moeilijker gemaakt. Schiphol moet krimpen. U komt
                     hier dus met een mooi verhaal over «Nederland moet aan de gang gehouden worden», terwijl
                     het in de praktijk nu kennelijk alleen om de trein gaat. De automobilist en de vliegpassagier
                     worden dus in de steek gelaten.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Madlener (PVV):
Wat denkt u dat mijn vraag is, voorzitter? Hoe kan de VVD nu met zo'n kletsverhaal
                     komen als zij heel Nederland in de steek laat? Ik vind het prima dat we die veiligheidsmaatregel ...
                  
Ik heb nog een vraag. Een hele grote groep relschoppers in het openbaar vervoer betreft
                     asielzoekers. Wij vragen al jaren om die lui uit te zetten; wegwezen als je je misdraagt.
                     Daar doet de VVD helemaal niks aan. Het is dus alleen maar geklets.
                  
De heer Minhas (VVD):
De heer Madlener heeft vooral heel veel gezegd. Ik heb geprobeerd om naar een concrete
                     vraag te zoeken. Hij zei onder andere dat de VVD de Staatssecretaris om maatregelen
                     vraagt en zelf geen ideeën heeft. We hebben die ideeën wel degelijk. Ik heb zojuist
                     voorgesteld om een lik-op-stukbeleid te voeren voor idioten die zich misdragen. Ik
                     heb het woord «idioot» ook letterlijk gebruikt, want ik vind het onacceptabel als
                     je je misdraagt tegen ons ov-personeel of tegenover andere reizigers. Wij stellen
                     een reisverbod voor. Ik ben benieuwd of de heer Madlener daar een voorstander van
                     is. Het maakt dan niet uit wie je bent, of je nu een statushouder bent of een normaal
                     iemand die hier verblijft en de Nederlandse nationaliteit heeft. Als je je in het
                     ov voortbeweegt en je misdraagt, dan moet je gewoon aangepakt worden. Ik ken inderdaad
                     de voorbeelden rondom Ter Apel en rondom Budel waarbij met name asielzoekers zich
                     misdragen. Ik vind dat je die ook keihard moet aanpakken. Daar maken wij geen onderscheid
                     in.
                  
Dan wil ik het nog hebben over dat punt van de automobilist en het vliegtuig. Wij
                     zijn voor keuzevrijheid. En keuzevrijheid betekent dat als iemand op vakantie wil
                     met het vliegtuig of met de auto, hij dat zeker moet kunnen blijven doen. Daar staat
                     de VVD voor. Tegelijkertijd zien we ook dat de internationale trein een hele mooie
                     verbinding kan zijn, met name op de korte afstanden tot 750 kilometer. Maar dan moeten
                     we wel de omstandigheden creëren dat mensen met die internationale trein kunnen reizen.
                     Dat is mijn oproep geweest. Daarmee zeg ik niet dat mensen niet meer met het vliegthuis
                     of met de auto op vakantie mogen.
                  
De heer Madlener (PVV):
Dat is een en al geklets, want de mensen worden het vliegtuig uitgejaagd en Schiphol
                     moet krimpen. Dat is VVD-beleid. De automobilist wordt het steeds duurder gemaakt.
                     Die moet de auto uit en in de internationale trein. Dat is helemaal geen alternatief.
                     Wij vragen al jaren om een reisverbod, een zwarte lijst, voor mensen die zich misdragen.
                     Er is nooit steun van de VVD. Wij vragen al jaren: zet die asielzoekers die zich misdragen
                     er gelijk uit. Er is geen steun van de VVD. Het is allemaal geklets. Het lijkt allemaal
                     stevig, maar het is helemaal niks. Maar ik wacht af wat er nu gaat komen.
                  
De voorzitter:
Ik hoorde niet echt een vraag, dus gaan we naar meneer Boutkan van Volt.
De heer Boutkan (Volt):
Ik hoorde net tussen neus en lippen door het volgende bij de VVD. U hield een betoog
                     waarin u een statushouder benoemde en in een zin daarna zei u «een normaal iemand»
                     over iemand met de Nederlandse nationaliteit. Kunt u daar heel even op terugkomen?
                  
De heer Minhas (VVD):
Misschien versprak ik me. Ik had het over «asielzoekers» en «mensen met een status
                     of een verblijfsvergunning». Zo bedoelde ik het. Misschien kwam dat er verkeerd uit,
                     maar ik bedoelde asielzoekers aan de ene kant en mensen die een status hebben om hier
                     te blijven aan de andere kant. U en ik horen ook bij die laatsten.
                  
De voorzitter:
Dan is dat bij dezen rechtgezet. U hebt nog een dikke tweeënhalve minuut. U had inderdaad
                     vijf minuten, meneer Minhas, maar u heeft nu nog een dikke tweeënhalve minuut. U bent
                     altijd bijdehand naar mij. Gaat u nu maar rustig verder.
                  
De heer Minhas (VVD):
Oké, voorzitter. Dan ga ik verder met de Eurostar. Die is heel veel in de media geweest.
                     Uit een recente brief die de Staatssecretaris heeft gestuurd, blijkt dat er waarschijnlijk
                     tot een jaar lang geen internationale trein naar Londen zal rijden. Dat vindt de VVD
                     onacceptabel. Dat is de best functionerende internationale verbinding en die zouden
                     we dan zomaar eruit halen. Door dit oponthoud wordt het straks ook moeilijk om mensen
                     weer terug in de auto te krijgen als die trein weer zou gaan rijden. Ik ben dus benieuwd
                     hoe de Staatssecretaris vindt dat zo'n besluit zich verhoudt tot de ambities van het
                     kabinet om tot 750 kilometer gebruik te maken van de internationale trein. Ik ben
                     ook benieuwd welke opties er verder zijn onderzocht en welke mogelijke consequenties
                     deze hebben, zoals financiële consequenties, schadevergoedingen en dat soort dingen.
                     Ik ben ook wel benieuwd hoe vaak de Staatssecretaris met Eurostar zelf over dit onderwerp
                     heeft gesproken. Als liberaal heb ik persoonlijk echt moeite met het feit dat we mensen
                     niet de keuzevrijheid bieden om ook met die internationale trein naar Londen te reizen.
                  
Voorzitter. Dan kom ik op de boete van 1,5 miljoen euro die de NS heeft gekregen voor
                     slechte dienstverlening. Maar dat blijkt achteraf helemaal geen boete te zijn. Als
                     KLM zich niet aan de voorwaarden houdt, dan grijpt uw collega, Minister Kaag, keihard
                     in, want daar zijn afspraken over gemaakt. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is:
                     als ik te hard rij en een boete krijg van het CJIB, dan kan ik het CJIB toch ook niet
                     bellen en zeggen: «Ik wil dat geld gebruiken om mijn auto te onderhouden, anders gaat
                     het ten koste van mijn koopkracht»? Dat is een beetje wat u heeft gedaan, dus ik ben
                     benieuwd hoe u dit ziet.
                  
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Ik wil even terugkomen op de Eurostar. Wat ik ervan begrepen heb, is dat als we ’m
                     niet vanuit Nederland laten vertrekken, hij vanuit Brussel zal vertrekken, maar dat
                     er geen mogelijkheid of capaciteit is om de extra treinen naar Brussel te laten rijden
                     waar passagiers in zouden moeten zitten om over te stappen op de Eurostar. Is de VVD
                     het met Volt eens dat die trein koste wat het kost in ieder geval vanuit Nederland
                     moet vertrekken? Dan hebben we het straks wel over alternatieven, het liefst natuurlijk
                     vanuit Amsterdam. Hoe staat de VVD daarin?
                  
De heer Minhas (VVD):
Volgens mij heeft meneer Boutkan mij verkeerd begrepen, voor de tweede keer overigens,
                     als ik het over alternatieven heb. Ik heb het over de alternatieven om het vertrek
                     van de Eurostar in Amsterdam mogelijk te maken. Dat hoeft dus niet per se op hetzelfde
                     perron. Het kan ook om een ander station in Amsterdam gaan. Ons uitgangspunt blijft
                     nog steeds dat de Eurostar vanuit Amsterdam moet vertrekken. Het kan niet zo zijn
                     dat we de Eurostar Nederland uitjagen, al is het maar tijdelijk.
                  
De voorzitter:
Meneer Minhas, u hebt nog een minuut. U kunt meekijken bij de VAR hier. Die zit hier
                     naast u. U heeft precies een minuut. U ziet hoe eerlijk het gaat.
                  
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik heb een vraag aan de heer Minhas over het vorige punt. Het ging namelijk over de
                     vergelijking van KLM met de NS. Ik vind die een beetje krom, aangezien de NS onder
                     andere zorgt voor een publieke voorziening, namelijk het ov. Dat zorgt ervoor dat
                     mensen van plek naar plek kunnen, dat ze kunnen werken en dat onze klimaatambities
                     worden waargemaakt. Een deel van de problemen bij de NS komt door personeelstekort,
                     dure materialen en allerlei zaken die we hier in de Kamer niet goed regelen, zoals
                     beschikbaarheidsvergoedingen. Kan de heer Minhas terugkomen op deze vergelijking en
                     uitleggen waarom hij het toch rechtmatig vond om die met KLM te maken?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik heb die vergelijking met KLM bewust gemaakt, want KLM is voor een deel een staatsdeelneming.
                     Daar zitten wij als overheid in. Dat doen we ook met de NS. Als we afspraken maken,
                     dan vind ik dat je je aan die afspraken moet houden. Misschien is dat voor GroenLinks
                     niet gebruikelijk. Ik snap dat u vindt dat de trein een maatschappelijke functie heeft.
                     Dat vind ik ook. Ik vind dat het openbaar vervoer een maatschappelijke functie heeft.
                     Tegelijkertijd zeg ik wel dat als je met de beschikbaarheidsvergoeding de afspraak
                     hebt gemaakt dat je de dienstverlening op orde brengt en houdt, het toch niet zo kan
                     zijn dat mevrouw Bouchallikh hier zegt: «Nee, het ligt aan ons omdat wij te weinig
                     geld beschikbaar hebben gesteld»? Dat had de NS dan op dat moment moeten zeggen. Dat
                     hebben ze niet gedaan. Ze zijn akkoord gegaan met de voorwaarde dat ze met die vergoeding
                     de dienstregeling overeind zouden houden. Achteraf blijkt dat ze dat niet hebben gedaan.
                     Dan hou je je gewoon niet aan de afspraken.
                  
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik wil hier echt de suggestie van mij afwerpen dat er wordt gedaan alsof ik niet aan
                     afspraken hecht. Dat is gewoon niet zo. Waar ik wel op wil wijzen, is dat op het moment
                     dat wij kijken naar het ov en alles wat daaromheen gebeurt, bijvoorbeeld hoe onder
                     andere de tickets steeds duurder worden – wij hebben gepleit voor minder dure tickets;
                     daar kunnen we iets aan doen en daarmee kunnen we de reizigersaantallen op peil houden,
                     juist ook met het idee dat het een publieke voorziening is – dan is het toch anders
                     dan als het gaat om het vliegen. Ik vind niet dat de heer Minhas daarin een redelijke
                     afweging maakt.
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik ken het voorstel van GroenLinks om tickets goedkoper te maken. Ik ben ook voor
                     veel goedkoper ov. Wat blijkt nou uit allerlei onderzoeken en ervaringen op internationaal
                     vlak? Als je meer spelers toelaat op het spoornet, bijvoorbeeld voor de internationale
                     treinen, dan gaan de tickets ook behoorlijk goedkoper worden. Wat doet uitgerekend
                     GroenLinks? Die stemt tegen het voorstel om meer spelers toe te laten waardoor de
                     treinkaartjes goedkoper kunnen worden. Nee, wat GroenLinks wil, is dat we subsidies
                     toekennen en de belasting gaan verhogen om de tickets goedkoper te maken. Daar kiest
                     de VVD niet voor. De VVD kiest voor de slimme oplossing, zoals ook in andere landen
                     gebeurt.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Het onderwerp Schiphol en vliegen is ter tafel gekomen. Als het gaat over investeren
                     in de dienstverlening voor reizigers, dan ben ik heel benieuwd hoe de heer Minhas
                     aankijkt tegen het nog steeds niet goed invullen en nakomen van de AirRail-agenda
                     op Schiphol, want daar laat wat mij betreft KLM ook de nodige steken vallen, en uiteraard
                     ook wat betreft het onderwerp van dit debat, namelijk minder vliegen en meer treinen.
                     Is de heer Minhas het met mij eens dat daar echt een tandje bij moet en dat het ook
                     voorwaardelijk moet zijn voor alle coulance die KLM op wat voor onderwerp dan ook
                     nog gaat krijgen in de toekomst?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik ben blij dat mevrouw Van Ginneken deze vraag stelt. Ik vind de AirRail-agenda,
                     waarbij we hebben afgesproken dat mensen op Schiphol kunnen overstappen op bijvoorbeeld
                     de trein naar Brussel, een van de goede voorstellen die er liggen en een van de goede
                     actieplannen die KLM, NS en Thalys met elkaar hebben uitgewerkt. Ik vind het persoonlijk
                     alleen jammer dat mevrouw Van Ginneken hier ervoor kiest om KLM als een van de schuldigen
                     aan te wijzen waarom de AirRail-agenda niet op een goede manier functioneert. Een
                     van de belangrijkste oorzaken hiervan is namelijk dat Thalys, waar NS in zit, ervoor
                     heeft gekozen om de bagageruimte in de trein eruit te halen in het belang van extra
                     stoelen. Als je wil dat de internationale reiziger makkelijk in de trein kan stappen
                     en z'n bagage ergens kwijt kan, dan is dat iets wat je niet moet doen. Dat is niet
                     iets waar KLM voor heeft gekozen. Dat is iets wat NS doet, of in dit geval Thalys,
                     waar zij in zitten. Wat ik dus vooral zeg, en daar heb ik eerder in een debat over
                     internationaal spoorvervoer ook al vragen over gesteld aan de Staatssecretaris, is
                     het volgende. Zorg er nou voor dat je de internationale treinen op een goede manier
                     op elkaar laat aansluiten. Daar hebben we ook de Europese markt voor nodig. Maar wat
                     je ook nodig hebt, is op een goede manier gaan samenwerken met luchthavens en luchtvaartmaatschappijen.
                     Daar hebben verschillende partijen belang bij en een verantwoordelijkheid in. In dit
                     geval ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij KLM, maar ook bij NS. Daar waar
                     KLM haar verantwoordelijkheid niet pakt, vind ik dat KLM daarop moet worden aangesproken.
                     Daar waar NS dat niet doet, moet NS worden aangesproken.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik zou de heer Minhas dan toch willen uitnodigen om, richting de partijen die hij
                     noemt, ze als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te zien, dus ook als het gaat
                     over keuzes voor bagageafhandeling. Daar zou KLM wat mij betreft net zo goed op aangesproken
                     mogen worden, omdat de AirRail-agenda natuurlijk een samenwerking is. Is de heer Minhas
                     het met me eens dat we dat als een collectieve verantwoordelijkheid moeten zien van
                     alle partners en dat we dus alle partners erop mogen aanspreken?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik vind dat als wij als politiek vinden dat die AirRail-agenda belangrijk is, dan
                     moeten we met alle partijen die erin zitten, praten over welke verantwoordelijkheid
                     ieder heeft. Wat mevrouw Van Ginneken deed, is vooral zeggen wat KLM niet goed deed.
                     Ik heb aangegeven dat het aan alle partijen ligt. Maar wat ik veel belangrijker vind
                     als Kamerlid, is dat daar iemand zit, namelijk mevrouw de Staatssecretaris, die als
                     stelselverantwoordelijke de opdracht van ons heeft meegekregen om dit in goede banen
                     te leiden. Wij kunnen die partijen aanspreken, maar het is de Staatssecretaris die
                     een agenda heeft. Niet alleen omdat wij dat willen, maar ook omdat het in het coalitieakkoord
                     staat. Het is kabinetsbeleid. Dan moet je dat maximaal faciliteren. Dat betekent ook
                     dat je partijen moet aanspreken op het moment dat zij hun verantwoordelijkheden niet
                     nakomen.
                  
De heer Madlener (PVV):
Ik ben het helemaal met de heer Minhas eens dat de NS een hele dikke boete verdient,
                     want ze zijn afspraken niet nagekomen. Dat zijn heel belangrijke afspraken die we
                     als Kamer gevraagd hebben. Daar ben ik het dus mee eens. Maar de Staatssecretaris
                     zegt: ik ga die boete niet innen, want dan schaad ik het bedrijf en de belangen van
                     de reiziger. Daar heeft ze natuurlijk helemaal gelijk in. Dat is natuurlijk logisch.
                     Het heeft geen zin om een staatsbedrijf een boete te geven dat vervolgens de dienstregeling
                     weer moet afschalen of de kaartjesprijs moet verhogen. Dat gaat dus niet. Ik heb een
                     ander voorstel en ik hoop dat u mij daarin steunt, namelijk om de boete te innen bij
                     de bestuurders van de NS. De bestuurders moet je namelijk aanspreken op het niet nakomen
                     van afspraken. Ik weet niet of dat nu kan. Ik vind het wel normaal dat als je je afspraken
                     niet nakomt als bestuurder, je zelf daarvoor op de blaren moet zitten in plaats van
                     je personeel of de reiziger. Steunt de VVD me in die lijn? Gaan we óf nu al óf in
                     de nieuwe contracten zorgen dat de directie een soort prestatiebeloning krijgt, dus
                     dat ze niet meer zomaar 0,5 miljoen per jaar krijgen, maar misschien de helft als
                     basis en de helft als je goed je best doet?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik vind dat laatste punt een heel interessante gedachte. Maar het grote voordeel van
                     hier zitten, is dat wij hier niet over gaan. De Minister van Financiën zit daar als
                     aandeelhouder. Die kan dit soort voorstellen doen. Maar dan is het vooral de Staatssecretaris
                     die dit als stelselverantwoordelijke, maar in dit geval ook als grootste belanghebbende
                     bij een goed functionerend NS, met de bestuurders van de NS moet bespreken. Als dat
                     dan ertoe leidt dat je afspraken maakt over welke beloning ertegenover staat ... Ik
                     vind niet dat ik daar als Kamerlid iets van moet vinden. Wat ik wel vind, is dat als
                     je afspraken maakt over het opleggen van boetes, je die boetes dan ook moet betalen.
                     Als die ten koste van de reiziger gaan, dan wil ik weten wat NS specifiek voor diezelfde
                     reiziger gaat doen met dat geld. Ik vind het echt flauwekul dat je het systeem van
                     een boete in het leven hebt geroepen als je zegt: die boete hoef je niet te betalen.
                     Belt u eens een keer de Belastingdienst of het CJIB op als u een keer een boete krijgt.
                     Nou, ik kan u één ding nu al voorspiegelen: u moet de boete altijd betalen. We moeten
                     hier met elkaar afspreken dat als je een boete oplegt en je zegt onder de voorwaarde
                     zoals de Staatssecretaris in dit geval heeft gedaan «ik vind dat je die boete niet
                     hoeft te betalen», dan moet je ook duidelijk met een plan van aanpak specifiek voor
                     die 1,5 miljoen te horen krijgen wat er met dat geld gaat gebeuren in het belang van
                     de reiziger. Niet omdat er een aantal extra conducteurs nodig zijn, want die moeten
                     van de normale begroting worden betaald.
                  
De voorzitter:
Ik ga helemaal niemand bellen en ik betaal niemand. Ik betaal geen boete. Maar u bedoelt
                     meneer Madlener en u spreekt via de voorzitter in de derde persoon. Meneer Madlener,
                     dit is uw laatste interruptie. Het zal hierna lekker rustig worden. O, die slaan we
                     over. Meneer Krul heeft ook een vraag.
                  
De heer Krul (CDA):
Ik heb een verduidelijkende vraag aan de heer Minhas over dit onderwerp, los van de
                     teksten als «afspraak is afspraak» en «als je een afspraak maakt over zo'n boete,
                     moet je je eraan houden». Daar ben ik het op zich mee eens, maar in de basis vinden
                     we het toch veel beter dat die 1,5 miljoen euro binnen mobiliteit, binnen het ov en
                     dus ook in het belang van de reiziger blijft, dan dat we ’m laten innen door het Ministerie
                     van Financiën en we ’m dus kwijt zijn voor waar wij hiervoor zitten, namelijk goed
                     openbaar vervoer en een zo goed mogelijk systeem voor de reiziger?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik vind dat ons openbaarvervoerstelsel in beginsel ervoor moet zorgen dat mensen makkelijk
                     van A naar B kunnen. Ook vind ik dat het openbaar vervoer een publieke functie heeft.
                     Ik vind wel dat als je ervoor kiest, en daar kiest het grootste deel van deze Kamer
                     voor, om een monopolist zo veel ruimte te bieden op het spoor, dat je daar stevig
                     regie op moet voeren om ervoor te zorgen dat die monopolist zich aan de afspraken
                     houdt. Wat ik merk, is dat partijen dat niet doen, inclusief de Staatssecretaris.
                     Ja, monitoren en een boetetje opleggen. Je moet stevigere sancties ertegenover zetten,
                     zoals ze dat in het buitenland doen. We hadden ooit met de Fyra «three strikes out»
                     afgesproken. Uiteindelijk kwam er een extra kans te liggen. Wat je moet doen, is zeggen:
                     als je het niet goed doet op een bepaald traject, dan raak je dat traject kwijt. Dat
                     is de enige manier om de monopolist scherp te houden. Dan kan ook het management aansprakelijk
                     worden gehouden door de aandeelhouder, in dit geval het Ministerie van Financiën.
                     Dan kan er worden gezegd: wat doe je nou, want je raakt het traject kwijt? Dan heb
                     je een heel ander gesprek dan als je nu een schijnboete oplegt die je vervolgens niet
                     int.
                  
De heer Krul (CDA):
Dus kort gezegd: meneer Minhas is er een voorstander van dat deze 1,5 miljoen euro
                     geïnd wordt door het Ministerie van Financiën en dat die dus kwijt is voor het ov
                     en voor de reiziger.
                  
De heer Minhas (VVD):
Voor zover ik weet, wordt het geld geïnd door de Staatssecretaris van IenW en niet
                     door Financiën. Financiën is de aandeelhouder, maar IenW int het, omdat IenW de concessieverlener
                     is. Maar al zou het door Financiën worden geïnd, dan moeten we het toch over de afspraak
                     gaan hebben waar het geld naartoe gaat? Dan moet je een afspraak maken dat niet Financiën,
                     maar de Staatssecretaris ... Dan moet je het over de afspraak hebben. Maar waar het
                     mij om gaat, is dat het idee van «ik kan een boete opleggen en blaas heel hoog van
                     de toren dat ik die boete heb opgelegd» en je ’m vervolgens niet incasseert, natuurlijk
                     gewoon flauwekul is.
                  
De voorzitter:
Meneer Minhas, u was goed de sjaak met de vele interrupties, maar u zult vast hoog
                     scoren op de politieke barometer met het hoogste aantal gesproken woorden. U kunt
                     verdergaan. U hebt nog ...
                  
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter, als u niet uitkijkt, scoort u straks nog hoog op die barometer. Ik wil
                     het ook nog hebben over de prestaties van ProRail, met name richting de spoorgoederenvervoerders.
                     Die krijgen momenteel al geen ERTMS-inbouwvergoeding, worden geconfronteerd met wanprestaties
                     als je kijkt naar allerlei opstelplaatsen en moeten ook nog torenhoge tarieven betalen.
                     Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de inbouw van ERTMS geen obstakel wordt
                     voor de «modal shift»-transitie? Hoe denkt ze te komen tot voldoende draagvlak vanuit
                     de spoorgoederenvervoerders? Ik hoor daar namelijk heel veel zorgelijke verhalen over.
                     De ACM plaatste recentelijk ook al grote kanttekeningen bij de manier waarop ProRail
                     de tarieven berekent en hoe gevoelig het spoorgoederenvervoer is voor de prijsverandering.
                     Kortom, de Staatssecretaris moet de spoorgoederenvervoersector als een volwaardige
                     partner beschouwen. Ik ben benieuwd hoe ze daartegen aankijkt en wat ze daar gaat
                     doen. En in relatie daartoe: hoe staat het met een internationaal interoperabiliteitsverdrag?
                     Daar heeft mijn voorganger een aantal jaar geleden bij uw voorganger aandacht voor
                     gevraagd. Ik ben benieuwd hoe dat ervoor staat.
                  
Voorzitter. Ik blijf bij ProRail. De storing van afgelopen weekend was de zoveelste
                     in de reeks. «Dit is echt uniek en gebeurt zelden.» Ik moet u zeggen dat ik wel klaar
                     ben met dit soort argumenten. We hebben eerder schriftelijke vragen gesteld. Toen
                     heb ik ook gevraagd of er een second opinion uitgevoerd kon worden. De Staatssecretaris
                     zei daarover: een stresstest vind ik nog niet nodig. Ik ben benieuwd of ze die inmiddels
                     wel nodig vindt.
                  
Tot slot, voorzitter. Er is een brief gekomen over de hoofdrailnetconcessie.
De voorzitter:
U dient af te ronden.
De heer Minhas (VVD):
Ja, dat ga ik proberen. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat de NS in plaats van
                     de 200 miljoen euro op jaarbasis straks naar subsidie toe gaat. Ik ben benieuwd hoe
                     ze dat ziet in relatie tot aanbestedingsregels waar we afspraken over hebben gemaakt
                     en waarbij ze eerder heeft aangegeven dat de financiële uitgangspunten gelijk blijven
                     en dat ze nu rapporteert dat het mogelijk een subsidie wordt.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb even een vraag die ik vooral aan meneer Boutkan en mevrouw Van
                     Ginneken wil stellen. Meneer Krul heeft dadelijk nog andere verplichtingen hier in
                     dit huis. Vindt u het goed dat hij u voorgaat, als u daar geen bezwaar tegen hebt?
                     Bedankt voor jullie collegialiteit. Meneer Krul van het Christen Democratisch Appèl.
                  
De heer Krul (CDA):
Dank aan de collega's. Voorzitter. Ik zal geen tijd verspillen en de olifant in de
                     kamer maar benoemen. Het gaat niet goed met het ov in Nederland. Dat zou eigenlijk
                     onbestaanbaar moeten zijn, want waar we spreken over de modal shift en over meer mensen
                     in het ov, zou je verwachten dat dus ook het ov-aanbod en de kwaliteit daarvan versterken.
                     Maar niets lijkt minder waar. Woon je in een dunbevolkt gebied, dan ben je anno 2023
                     eigenlijk de sjaak. Veel meer nog dan dat je dat anno 2019 was. Het is lastiger om
                     bij je baan te komen. Het is lastiger om bij zorg te komen. Het is lastiger om bij
                     onderwijs, vrienden of familie te komen.
                  
Voorzitter. Voor het CDA moet mobiliteit, het openbaar vervoer, geen voorrecht zijn
                     voor mensen in dichtbevolkte gebieden, bijvoorbeeld in de Randstad, maar het moet
                     een basisrecht zijn voor mensen in heel Nederland. Het is een publieke zaak. Ik heb
                     dagelijks contact met inwoners, raadsleden en bestuurders. Het valt mij op dat dat
                     contact alleen maar toeneemt. Provincies geven aan dat het water echt tot aan de lippen
                     staat. Ik heb net nog gesproken met bestuurders uit Gelderland. Maar ik sprak vorige
                     week nog ook een student uit Noord-Nederland die hemelsbreed 45 kilometer ten zuiden
                     van de stad Groningen woont. Maar hij vertelde mij dat hij met het ov sneller in Amsterdam
                     is. De busoverstap die hij namelijk richting het noorden moest maken, is inmiddels
                     opgeheven. Hij besluit in Amsterdam te gaan studeren en naar het westen te trekken.
                     Ik vraag de Staatssecretaris nadrukkelijk of zij dit beeld van een verschralend ov
                     in landelijk Nederland herkent en hoe we, indien het antwoord «ja» is, hier dan op
                     reflecteren. We moeten het openbaar vervoer in Nederland stutten, want we zakken door
                     een ondergrens heen waarbij de vervoersongelijkheid simpelweg onrechtvaardig wordt.
                     Het is een publieke zaak. Publieke zaken moeten we publiek borgen. En ja, dan speelt
                     geld een rol. Maar niet alléén geld. De regelgevingspaghetti aanpakken of deze slimmer
                     organiseren, zijn ook oplossingen. Neem bijvoorbeeld wat er in Zeeland gebeurt. Zij
                     hebben echt een goed plan, maar lopen hier in het Haagse vast in de regelgeving. Hoe
                     kijkt de Staatssecretaris hiernaar? Kleine aanpassingen kunnen dan een groot effect
                     hebben. Over grote effecten gesproken: complimenten ...
                  
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Minhas, maar dat had u waarschijnlijk al gehoord.
De heer Minhas (VVD):
Ik hoor een heel interessant verhaal van de heer Krul over alternatieve vormen van
                     openbaar vervoer en wat je nog meer zou kunnen doen, in plaats van over binnen de
                     regels blijven zoals we die in Den Haag hebben vastgesteld. Tegelijkertijd heb ik
                     zojuist ook geluisterd naar de Regio Foodvalley en hoor ik dat als je al die slimme
                     dingen doet, je dan een besparing van een aantal miljoen realiseert, maar dat het
                     structurele tekort bijna 30 miljoen euro is. Mijn vraag aan mijn collega van het CDA
                     is: u heeft daar een eigen Staatssecretaris zitten; hoe gaat u dan regelen dat het
                     probleem van dat structurele tekort wordt opgelost?
                  
De heer Krul (CDA):
Het is inderdaad en-en. Ja, we zullen ons openbaar vervoer op een slimmere manier
                     moeten organiseren. Daar kunnen wij vanuit Den Haag en in de provincies allebei een
                     belangrijke rol in spelen. Maar natuurlijk is het ook een kwestie van geld. We verwachten
                     in de toekomst dat de vraag naar openbaar vervoer echt wel gaat toenemen, maar we
                     zitten nu in een fase, na corona met stijgende kosten, met een vraag die dusdanig
                     teruggedrongen is dat we een periode moeten overbruggen. Ik vind echt dat we moeten
                     overwegen, en daar gaan we ongetwijfeld richting de begroting over praten, om daar
                     een stuttingsoperatie uit te voeren. Dat zal ook betekenen dat er geld nodig is.
                  
De voorzitter:
De Staatssecretaris zit hier vandaag niet namens het CDA. Laat dat ook duidelijk zijn.
De heer Minhas (VVD):
Dat snap ik, maar het geld is er. Dat zit in het Mobiliteitsfonds. Als ik het CDA
                     hoor zeggen dat het geld er moet komen, dan ben ik benieuwd ten koste van welke projecten
                     dat in het Mobiliteitsfonds moet gaan.
                  
De heer Krul (CDA):
Dat is een wrange vraag, want dan impliceer je direct dat we heel veel projecten in
                     datzelfde Mobiliteitsfonds die de bereikbaarheid van heel veel regio's in Nederland
                     op de lange termijn structureel verbeteren, dan maar opzij zouden moeten schuiven
                     om nu de boel te stutten. Ik denk echt dat je creatiever kan zijn. Ik laat me graag
                     uitdagen door de heer Minhas richting de begroting. Ik vraag ook nadrukkelijk aan
                     de Staatssecretaris hoe zij daarnaar kijkt, dat we echt wel creatievere manieren kunnen
                     vinden om deze operatie uit te voeren, ook als dat betekent dat we ergens geld moeten
                     gaan vinden.
                  
De voorzitter:
U mag uw betoog vervolgen.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik ging net een compliment maken aan het kabinet over de stappen
                     die gezet zijn tussen Eindhoven en Aken. Dat zijn mooie ontwikkelingen. We zitten
                     daar goed in de wedstrijd. Grote effecten kwamen de afgelopen twee dagen ook aan bod
                     tijdens het debat over Groningen. Het ging meermaals over het belang van een goed
                     ontsloten provincie en de bereikbaarheid van het noorden. Ook de ChristenUnie en de
                     fractie van het CDA spraken hier nadrukkelijk over. Ik heb het over grote projecten
                     als de Nedersaksenlijn en de Lelylijn. Bereikbaarheid is randvoorwaardelijk voor de
                     leefbaarheid in dit soort gebieden. Ik vraag de Staatssecretaris of zij ons mee kan
                     nemen in de laatste ontwikkelingen. Bij grote projecten denk ik ook aan de elektrificering
                     van de Maaslijn. We zijn inmiddels – bijna, nog een paar weken – in de zomer beland
                     waarin wij geïnformeerd zouden worden over de aanbesteding. Mijn vraag aan het kabinet
                     is: wat is de stand van zaken?
                  
Voorzitter. Als we uitzoomen, gebeurt er ook veel in Europa. De Lelylijn, maar ook
                     de lijn Zwolle-Münster en Emmen-Rheine zijn op voorstel van de EVP opgenomen in de
                     positie van het Europees Parlement voor het hernieuwde TEN-T-netwerk. De triloog loopt
                     nu. Over de Lelylijn is al een besluit genomen, maar wat betreft de andere twee lijnen
                     moet dat nog gebeuren. Ik wil de Staatssecretaris graag oproepen om in de Raad steun
                     te geven aan alle drie de lijnen. Kan ik de bevestiging krijgen dat het de ambitie
                     is om deze drie lijnen in het uiteindelijke akkoord te krijgen?
                  
Voorzitter. Dan een stukje actualiteit van deze week. Allereerst wil ik het over de
                     Eurostar hebben. We willen mensen uit het vliegtuig, maar raken voor een langere tijd
                     een belangrijke internationale verbinding kwijt. Is het echt niet mogelijk om een
                     tussenweg te vinden tussen helemaal niet en ongewijzigd rijden? We lezen dat er een
                     ultieme poging gedaan wordt. Wat is daar precies te verwachten? Ik denk niet alleen
                     aan de beschikbaarheid van de lijn, maar ik denk ook aan de ruim 150 werknemers van
                     Eurostar. Dat moet voor hen, op z'n zachtst gezegd, een onprettige tijd zijn. Ik wens
                     hun veel sterkte.
                  
Voorzitter. Dan de storing rond Amsterdam. Eerder heeft het CDA zijn complimenten
                     geuit over de adequate handelwijze van de organisaties bij storing en nood. Dit lijkt
                     echter nu op een totaal fiasco te zijn uitgelopen. Mensen waren koud, hongerig en
                     onzeker over de stand van zaken over Amsterdam Centraal aan het dolen, wachtend op
                     een trein die elk uur met één uur vertraagd werd. Waarom kon er niet eerder naar Utrecht
                     worden uitgeweken? Waar ging het mis in de communicatie met de reiziger?
                  
Voorzitter. Tot slot wil ik het hebben over een punt dat mij persoonlijk aan het hart
                     gaat en waar de heer Minhas van de VVD ook al aandacht voor vroeg, namelijk de sociale
                     veiligheid op en rond het spoor. Daarmee loopt het echt de spuigaten uit. De toename
                     van agressie richting medewerkers en werknemers is onacceptabel. De brandbrief die
                     recentelijk nog door de VVMC verstuurd is, maakt het weer pijnlijk duidelijk. Het
                     is een maatschappelijk probleem. We gaan het echt niet alleen in de trein oplossen.
                     Maar toch: wat kunnen we de medewerkers van de verschillende vervoerders morgen meegeven
                     wat we hier kunnen doen om er grip op te krijgen?
                  
Voorzitter. Ik ga afronden. Ik kan hier nog makkelijk twintig punten opbrengen, maar
                     dat zal afdoen aan het centrale punt van dit debat. Het is echt vijf voor twaalf in
                     het ov. Voor veel regio's in Nederland is het eigenlijk vijf over twaalf.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng namens het CDA, meneer Krul. Succes met uw – ik meen zelfs –
                     plenaire verplichtingen. Heel veel succes verder. U bent hier ontheven van al uw verplichtingen.
                     Dank u wel. Meneer Boutkan en mevrouw Van Ginneken, nogmaals dank voor uw collegialiteit.
                     Ik geef het woord aan meneer Boutkan die namens Volt spreekt.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Dank, voorzitter. Tijdens de industriële revolutie stonden veel dorpen en steden voor
                     een belangrijke keuze: omarmen we de uitvinding van de trein en het spoor of doen
                     we dat niet? Het laat zich al raden: die keuze bleek fundamenteel. De dorpen en steden
                     die de trein omarmden, kenden namelijk een grote welvaartsgroei, terwijl de dorpen
                     en steden die dat niet deden, achterbleven. Flashforward naar 2023. Nu staan we ook
                     voor diezelfde fundamentele keuze. Kiezen we voor verbondenheid en de ontwikkeling
                     van een duurzaam, snel en toegankelijk Europees spoornetwerk of blijven we hangen
                     in treinnationalisme? De woorden van het kabinet wijzen op dat eerste, namelijk het
                     zoeken naar verbondenheid, maar de daden van het kabinet laten het daarin afweten.
                     Kiest dit kabinet voor de nationale belangen van de NS en ProRail of kiest het voor
                     een Europees spoornetwerk? Wanneer gaat het kabinet de regie pakken die beloofd is
                     in het coalitieakkoord? De actualiteiten laten namelijk verkeerde prioriteiten zien.
                  
Ik wil het allereerst hebben over de Eurostar. Er zal vandaag nog veel over worden
                     gezegd. Het lijkt erop dat het kabinet ervoor kiest om de meest succesvolle verbinding
                     van Eurostar, namelijk Amsterdam-Londen, voor zeven tot elf maanden te schrappen.
                     Dit besluit treft dagelijks duizenden reizigers. Dit terwijl het onderzoeksrapport
                     stelt dat de door de Eurostar gewenste oplossing weliswaar technisch zeer complex
                     is, maar niet onoplosbaar. Het kwam voor ons echt als een verrassing. Het besluit
                     leek ook al genomen. ProRail was tegen de oplossing en wist in een gesprek ook de
                     Staatssecretaris te overtuigen. Ik vraag me af wat daar gezegd is, want zo lijkt het
                     wel in de krant te staan. Ik heb ook een brief hierover gevraagd dit weekend. Dank
                     dat die zo snel kon komen, ook voor dit debat. De Staatssecretaris laat in die brief
                     van gisteren weten nogmaals naar de mogelijkheid te kijken. Betekent dit dat alles
                     op alles wordt gezet om deze lijn te behouden?
                  
Voorzitter. Dan de internationale treintickets. Twee jaar geleden waarschuwde de Europese
                     Commissie de nationale spoorvervoerders al dat zij hun kaartverkoop beter op elkaar
                     moesten gaan afstemmen. Ze beloofden verbetering, maar we zien hier ook weer het treinnationalisme
                     in de weg zitten. Daarom maakte Eurocommissaris Timmermans vorige maand bekend dat
                     er nog deze zomer een wetsvoorstel komt om het kopen van internationale treintickets
                     makkelijker te maken.
                  
Ik hoor hier naast mij ...
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Het is altijd heel attent als de collega eerder dan de voorzitter mijn vinger ziet
                     en zelf al stopt. Dank daarvoor. De heer Boutkan gebruikt nu voor de tweede keer de
                     term «treinnationalisme». Dat vind ik een mooie taalkundige vondst, daar niet van,
                     maar ik wil toch nog even terugkomen op de eerste keer dat hij die term gebruikte
                     in de soort van valse tegenstelling tussen treinnationalisme en het Europese spoornetwerk.
                     Natuurlijk tellen de nationale belangen van spoorvervoerders wel degelijk ook in de
                     discussie over een Europees spoornetwerk, want als wij het Europese spoornetwerk echt
                     drempelloos maken, dan komen er dus ook allerlei nationale treinbedrijven uit onze
                     buurlanden in Nederland rijden. Ik denk dus dat we niet naïef moeten zijn. Dat zou
                     dan ook mijn vraag aan de heer Boutkan zijn. Is hij het met me eens dat we niet naïef
                     moeten zijn en geen valse tegenstelling tussen treinnationalisme en Europese samenwerking
                     moeten creëren, omdat het in veel gevallen echt om staatsbedrijven gaat, waar we ons
                     eigen nationale belang ook niet in moeten vergeten?
                  
De heer Boutkan (Volt):
Het is fijn dat ik dit kan verhelderen. Ik wilde er net iets over zeggen. Het gaat
                     mij meer over de houding die met name ook de NS hier aanneemt. Als ik de impactassessment
                     lees van de wet die Timmermans voorstelt, de open consultatie daarvoor, dan zie ik
                     dat ondanks dat het kabinet zegt dat ze heel erg pushen voor de internationale treinverbinding,
                     er allerlei kritiek wordt neergelegd in die consultatie. Dat rijmt voor mij niet met
                     de doelstelling die het kabinet heeft. Het gaat hier bijvoorbeeld over de doorverkoop
                     van tickets of extra mogelijkheden voor administratieve verplichtingen. Ik vind dat
                     je daarvoor open moet staan, juist als NS. Wat ik er ook van begrepen heb, is dat
                     er af en toe voor bepaalde verbindingen gekozen wordt voor een nationale trein in
                     plaats van een internationale trein. Ik vind ook dat dat niet past als houding als
                     je dat echte internationale spoor gereed wil maken. Dus ja, ik snap natuurlijk dat
                     er altijd nationale belangen zijn, maar ik vind wel dat die houding echt moet veranderen.
                     Dat is waarom ik deze term in dit debat gooi en waarom ik hier ook tot oproep.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken, dit is uw laatste interruptie. Dat vermeld ik er even bij.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Die geef ik dan aan mijn collega, om even te onderstrepen dat ik net als de heer Boutkan
                     teleurgesteld ben over het feit dat het nu zo lijkt te zijn dat de mogelijkheden om
                     in open toegang allerlei internationale verbindingen ook in Nederland mogelijk te
                     maken door juist in de HRN-concessie deze niet op te nemen, en dat ik precies de tegenovergestelde
                     beweging zie in de woorden die de Staatssecretaris daarover in haar brief schreef.
                     Ik heb daar ook met de heer Minhas in een eerder debat, waar de heer Boutkan niet
                     bij was, moties over ingediend. Die teleurstelling deel ik dus zeker. Ik hoop dat
                     ik de heer Boutkan vanaf nu vaker bij deze debatten ga zien, zodat we samen kunnen
                     strijden voor betere internationale treinverbindingen.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Dat vind ik een fijn compliment, maar ik zit hier helaas nog maar een maand. Ik zit
                     hier maar vier maanden als vervanger. Vandaar dat ik niet bij de vorige debatten aanwezig
                     was.
                  
De voorzitter:
Dat zij u vergeven. Er is nog een interruptie van meneer Minhas.
De heer Minhas (VVD):
De heer Boutkan begon zijn betoog met een interessante opmerking. Hij zei: als ik
                     de ambitie van het kabinet lees en die vergelijk met de daden, dan komen die niet
                     helemaal overeen als het gaat om het stimuleren van internationale treinen en dat
                     soort dingen. Eigenlijk heb ik datzelfde een beetje met Volt, want als ik hoor wat
                     de heer Boutkan zegt en dat vergelijk met zijn eerdere daden als het gaat om meer
                     internationaal treinvervoer, marktonderzoek doen om te kijken of er meer partijen
                     zijn die gebruik willen maken en het aanbod willen laten toenemen waardoor de prijs
                     omlaaggaat, dan constateer ik dat Volt tegen moties daarover heeft gestemd. Kan de
                     heer Boutkan dat misschien nader toelichten?
                  
De heer Boutkan (Volt):
Jazeker. Dank voor de vraag. Het liefste zou Volt zien dat de NS vol inzet op het
                     internationale treinverkeer. We zien ook dat het niet helemaal waar wordt gemaakt.
                     Nu weet ik dat er toevallig vorige maand door de FlixTrain een aanvraag is gedaan
                     bij de ACM om eind 2024 twee keer per dag op eigen kosten een trein te mogen laten
                     rijden tussen Rotterdam en Oberhausen om het internationale treinverkeer te gaan stimuleren.
                     De NS kan daar deze maand nog bezwaar tegen maken. Ik ben heel benieuwd wat daar gaat
                     gebeuren. Als we zien dat de NS weer de nationale belangen hoger stelt dan de internationale
                     belangen, dan zijn wij zeker bereid om te kijken naar ons standpunt. Laat ik het zo
                     zeggen.
                  
De voorzitter:
Meneer Minhas, uw laatste interruptie.
De heer Minhas (VVD):
Dat vind ik heel interessant, want wat de heer Boutkan zegt, is: als de NS die treinen
                     niet rijdt en dan vervolgens maximaal inzet, dan vinden we dat prima. Alleen, wat
                     is nou maximale inzet? U bent er toch ook een voorstander van als pro-Europese partij
                     om ervoor te zorgen dat de reiziger het beste product krijgt? Dat is toch niet gegarandeerd?
                     Kijk naar andere landen. Kijk naar Italië. Daar rijden meerdere vervoerders op het
                     spoor. Het klopt helemaal niet dat dat alleen maar nationale staatsbedrijven zijn.
                     Er zijn verschillende commerciële ondernemingen die rijden op het internationale spoor
                     en het aanbod daar vergroten. De prijzen gaan daardoor substantieel omlaag. Als ik
                     de heer Boutkan hoor, zegt hij: dat mag de NS ook van mij doen. Maar is hij het met
                     me eens dat het niet uitmaakt wie het doet, maar dat je wel de markt de ruimte moet
                     laten, juist op de internationale treinen – het gaat niet over de nationale verbindingen –
                     omdat die bewezen hebben dat daardoor het product en de kwaliteit toenemen?
                  
De heer Boutkan (Volt):
Dank voor de vraag. Ik vind dat wel een lastige, want ik heb zelf geen auto. Ik ben
                     groot fan van de trein. Ik reis elke vakantie met de trein door Europa. Ik heb ook
                     gezien dat juist die concurrentie er soms voor zorgt dat verbindingen niet goed op
                     elkaar aansluiten en dat men probeert de concurrent het moeilijk te maken om een overstap
                     goed te laten halen. Dat is natuurlijk ook wat marktwerking soms teweegbrengt. Ik
                     vind de stelling die de heer Minhas hier poneert niet helemaal terecht of goed. Daar
                     zit voor ons echt een zorg als ik kijk naar hoe het nu in de praktijk gaat. Ik heb
                     liever dat een staatsdeelneming daar volle commitment aan toont dan dat we het overlaten
                     aan de markt. Wat ik probeer aan te geven, is dat we in de praktijk zien dat het niet
                     helemaal goed uitpakt en daardoor ben ik hier zo op aan het duwen.
                  
De voorzitter:
Meneer Boutkan, u kunt verdergaan met uw betoog. U heeft nog ongeveer twee minuten
                     en twintig seconden.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb veel al gezegd, maar ik wilde vooral nog even aan de
                     Staatssecretaris vragen hoe zij naar de reactie van de NS op de consultatie kijkt,
                     en dan met name de kritiek die geleverd wordt op de mogelijkheid van het doorverkopen
                     van tickets en de extra administratieve verplichtingen, ook als het wetsvoorstel in
                     de zomer ineens wat sneller gaat lopen. Ik vraag me ook af of de Staatssecretaris
                     al in gesprek is met de NS over het voorstel dat in de zomer komt en of zij juist
                     probeert te versnellen in plaats van het probeert af te zwakken.
                  
Voorzitter, tot slot. De staat van het spoor zegt veel over een samenleving. We zien
                     dat Nederland vooroploopt om de trein toegankelijk te maken voor iedereen. Dan bedoel
                     ik voor personen met een beperking, want voor de portemonnee ... Nou, daar zullen
                     we het maar niet over hebben. We zien dat het reizen voor deze groep steeds moeilijker
                     wordt door bijvoorbeeld personeelstekorten en overvolle treinen. Wat gaat de Staatssecretaris
                     hieraan doen? Ik wil specifiek vragen naar het volgende. Als we straks in Europa deze
                     discussie gaan voeren, gaat de Staatssecretaris dan in Europa vooroplopen om, als
                     we meer internationale verbindingen krijgen, ook van inclusiviteit een punt te maken,
                     zodat iedereen daar gebruik van kan gaan maken?
                  
Daar laat ik het voor nu bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boutkan. Dat was netjes binnen de tijd. Mevrouw Van Ginneken namens
                     Democraten 66. U hoorde haar al eerder als rapporteur.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank, voorzitter. Op de agenda van vandaag staat ook een Kamerbrief over het ongeval
                     bij Voorschoten van begin april. Ik wacht het OVV-onderzoek even af voordat ik daar
                     inhoudelijke vragen over ga stellen, maar ik wil toch wel even dit moment gebruiken
                     om mijn persoonlijke medeleven te betuigen aan alle nabestaanden van het slachtoffer
                     van het vreselijke ongeval.
                  
De voorzitter:
Ik denk dat wij ons daar allemaal bij kunnen aansluiten.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter. Ik wil mijn inbreng graag beginnen met de Eurostar. D66 vindt het echt
                     ongelofelijk dat de Eurostar komend jaar tijdelijk dreigt te verdwijnen, en dat terwijl
                     we juist moeten treinen in plaats van vliegen op zulke afstanden. Ik ben dan ook blij
                     dat ik nog wel bespeurde dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om die periode wat
                     te verkleinen. Daar heb ik nog wel enkele vragen over aan de Staatssecretaris. Kan
                     de winkel- of kantoorruimte op Amsterdam Centraal niet worden ingezet voor de controle?
                     Ik begreep namelijk dat de Marechaussee zich met name zorgen maakt over het ruimtegebrek
                     voor het proces. Is er contact met België om de paspoortcontrole daar te doen, zoals
                     het vroeger ging voordat we de terminal op Amsterdam Centraal hadden? Welke mogelijkheden
                     zijn er om de IC Brussel en de Thalys op te schalen, zodat men in Brussel kan opstappen
                     richting Londen? Als de Eurostar vervalt, ontstaat er namelijk juist nog veel meer
                     druk op die lijn. D66 maakt zich ook zorgen over signalen dat de dienstverlening na
                     de tijdelijke uitval niet vanzelfsprekend wordt hervat. Klopt het dat Eurostar het
                     enige spoorbedrijf is dat beschikt over treinen die door de Kanaaltunnel kunnen rijden?
                     Klopt het dat deze treinen eenvoudig in bijvoorbeeld Frankrijk kunnen worden ingezet
                     voor opschaling? Kan de Staatssecretaris toezeggen harde afspraken te maken met Eurostar
                     over het hervatten van de verbinding na een eventuele onderbreking?
                  
Voorzitter. Dan de recente storing op Amsterdam Centraal. You know it's not the same
                     as it was. Zo luidt het refrein van het nummer As It Was van Harry Styles. Dit moeten
                     treinreizigers tegen elkaar hebben gezegd toen ze afgelopen zondag strandden in de
                     hoofdstad. Hun terugreis was nogal anders dan hun heenreis.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Ik wil nog even iets zeggen over Eurostar. Ik hoorde veel alternatieven opgenoemd
                     worden door D66, maar ik hoorde niet wat hun meest wenselijke alternatief zou zijn.
                     Waar gaan ze echt voor staan in dit debat?
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dat is een goede vraag. Wat D66 betreft is de verbinding tussen Amsterdam en Londen
                     ontzettend belangrijk. Juist ook het kunnen reizen vanaf of naar Amsterdam is daarin
                     ontzettend belangrijk, dus wij zouden heel graag een oplossing zien waarbij de Eurostar
                     kan blijven rijden vanaf Amsterdam. Maar ik heb ook in de onderzoeken gelezen en gezien
                     hoe ontzettend ingewikkeld dat wordt qua inpassing. Vandaar dat ik vragen heb gesteld
                     over alternatieven, omdat we daar niet blind voor moeten zijn. Ik las ook in de stukken
                     dat vertrekken vanaf Rotterdam natuurlijk minder interessant is, omdat gebleken is
                     dat veel reizigers, juist de meerderheid, nu in Amsterdam in wil stappen. Omgekeerd
                     las ik in de stukken dat als je vanuit Londen komt, je dan wel gewoon zou kunnen doorrijden
                     tot Amsterdam. De discussie over tot waar die trein rijdt, gaat dus echt over waar
                     je opstapt. Voor mij is de optie om misschien in Rotterdam op te stappen, maar dan
                     op de terugweg wel in Amsterdam te kunnen uitstappen, ook nog niet van tafel. Ik zag
                     dat die in de onderzoeken ook nog genoemd werd, maar ik weet dat Eurostar daar zelf
                     geen voorstander van is, juist vanwege het feit dat de meeste mensen in Amsterdam
                     opstappen. Alle opties mogen dus wat mij betreft op tafel blijven om er in ieder geval
                     voor te zorgen dat een acceptabele treinverbinding kan blijven rijden. Amsterdam heeft
                     wat D66 betreft daarin absoluut de voorkeur.
                  
De voorzitter:
Kort, meneer Boutkan. O, ik zie een duimpje. Dat is prima. Mevrouw Van Ginneken, u
                     kunt doorgaan. U heeft nog een dikke drie minuten.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter. Ik sprak over de storing in de regio Amsterdam van afgelopen zondag. Een
                     storing kan gebeuren, maar de vraag is natuurlijk welke lessen we daaruit trekken.
                     Daarom heb ik het evaluatierapport van de vorige grote storing op het spoor van 3 april
                     2022 er eens even bij gepakt. «Geef reizigers een duidelijk handelingsperspectief
                     door tijdig en helder te communiceren over de mogelijkheden, ongeacht hoeveel hen
                     kan worden geboden.» Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: waarom was de communicatie
                     dan nu toch weer zo beroerd? Waarom hebben mensen op het station moeten slapen zonder
                     bed? Hoe heeft de NS de reizigers gewezen op andere manieren om thuis te komen of
                     op een overnachtingsplek? Ik citeer verder: «Schaal voortaan direct op bij storingen
                     in mission-critical systemen.» Dat zijn dus hele kritische, belangrijke systemen voor
                     de uitvoering van de treindienstregeling. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: waarom
                     is er pas om 3.00 uur 's nachts besloten om over te gaan naar een noodcentrum in Utrecht,
                     terwijl de storing om 20.00 uur 's avonds zich al voor de tweede keer voordeed? Had
                     een verstoring van de maandagochtendspits niet kunnen worden voorkomen? Ik constateer
                     dus ook teleurgesteld dat niet alle lessen van de vorige storing zijn geleerd. Kan
                     de Staatssecretaris toezeggen om bij de evaluatie van deze storing specifiek in beeld
                     te brengen welke conclusies en aanbevelingen van de vorige storing wel en niet zijn
                     opgevolgd en waarom? Ik zag net ook het bericht dat er op vrijdag weer teruggeschakeld
                     gaat worden naar de verkeersleiding in Amsterdam vanuit het noodcentrum in Utrecht.
                     Ik zag het advies van de NS aan reizigers om een alternatieve route te kiezen. Wat
                     doet de Staatssecretaris om reizigers hier nog nadrukkelijker op te wijzen, om te
                     voorkomen dat ze opnieuw stranden?
                  
Voorzitter. Dan het spoorgoederenvervoer. Ik ben heel blij dat het D66-voorstel voor
                     het platform spoorgoederenvervoer nu realiteit wordt. Ik heb daar een vraag over aan
                     de Staatssecretaris, namelijk: kan zij toezeggen de rol en het mandaat van dit platform
                     vast te gaan leggen in wet- of regelgeving, zoals bij de Omgevingsraad Schiphol het
                     geval is? Zo verzekeren we dat deze dialoog permanent blijft. Aan de basis van die
                     dialoog liggen wat D66 betreft cijfers. Kan de Staatssecretaris toezeggen om de ILT
                     een jaarlijkse publicatie te laten opstellen met de belangrijkste ontwikkelingen op
                     het gebied van leefbaarheid en veiligheid van het spoor naar analogie van de Staat
                     van Schiphol?
                  
Dan heb ik nog een paar vragen naar aanleiding van het schriftelijke overleg over
                     het goederenvervoer. Ik lees dat Duitsland en Zwitserland stille treinen verplichten.
                     Waarom doet Nederland dat niet? Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer te informeren
                     over de onlangs gepubliceerde Belgische spoorgoederenambities en de aanknopingspunten
                     en lessen hiervan voor Nederland? De Staatssecretaris heeft een handig overzicht gestuurd
                     van de ondersteuning die zij aan de spoorgoederensector geeft. Kan ze toezeggen deze
                     inzet ook te gaan vergelijken met de ons omringende landen? Mijn laatste vraag is:
                     kan ze eveneens toezeggen om daarnaast de verschillende kosten, zoals gebruikerstarieven,
                     te vergelijken met omringende landen? Ik verwijs eventjes naar het volgende. Ik zoek
                     het er even bij. Dit overzicht krijgen we bijvoorbeeld als het gaat om kosten van
                     luchthavens in Europa. Zoiets zou ik ook wel willen zien als het gaat om de kosten
                     voor het spoorgoederenvervoer.
                  
Dat waren mijn vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken namens D66. Namens GroenLinks spreekt geachte afgevaardigde
                     Bouchallikh. Meneer Madlener, dit is wel een beetje laat, maar vooruit.
                  
De heer Madlener (PVV):
Het moest even bezinken, sorry.
De voorzitter:
Dit is uw laatste interruptie.
De heer Madlener (PVV):
Ik vind het heel goed dat u aandacht vraagt voor het spoorgoederenvervoer, omdat de
                     kosten toch te hoog lijken om marktconform te kunnen rijden en te concurreren met
                     de vrachtwagen. Het helpt ook om de vrachtwagens van de weg te krijgen. Het is op
                     zich een prima idee. U vraagt nu om een overzicht. Dat snap ik ook. Dat is ook een
                     goed idee. Maar nu: boter bij de vis. Als uit dat overzicht blijkt dat de spoorgoederenvervoerders
                     geen winst kunnen maken in hun concurrentiestrijd, is D66 er dan ook voor om die kosten
                     te verlagen? Daar gaat het namelijk uiteindelijk om.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik ben heel blij met de complimenten van de heer Madlener. Ik had vermoed dat hij
                     zijn laatste interruptie voor mij zou gebruiken voor andere opmerkingen, dus ik ben
                     hier heel blij mee. Ik ga ze niet invullen.
                  
De heer Madlener (PVV):
Vast dat ik iets liefs zou zeggen.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Daar ben ik heel blij mee. Spoorgoederenvervoer is een heel duurzame en veilige manier
                     van goederen vervoeren. Daarom volg ik dat nauwgezet. Ik maak me heel veel zorgen
                     over de inpassing, leefbaarheid en veiligheid van omwonenden. Dat weet u van mij.
                     Maar ik kijk ook naar hoe de spoorgoederenvervoersector goed zijn werk kan blijven
                     doen, juist omdat het zo'n belangrijke manier van vervoeren van goederen is. Ik heb
                     de Staatssecretaris gevraagd om een vergelijking van de kosten. Daarmee is natuurlijk
                     nog niets gezegd over winstgevendheid van bedrijven, dus ik denk niet dat we daar
                     heel snel op moeten vooruitlopen. Ik weet ook dat je op verschillende manieren die
                     kosten kunt wegen en optellen, dus het kan in heel veel vormen zijn. Vandaar dat ik
                     dat overzicht wil hebben. Ik ga niet vooruitlopen op conclusies die ik dan kan trekken,
                     maar ik hoop wel dat het ons informatie geeft om te kijken hoe wij de spoorgoederenvervoersector
                     in ons land ook Europees concurrerend kunnen houden. Maar het is onderdeel van een
                     proces. Ik heb niet het idee dat we met alleen het kostenoverzicht misschien dat finale
                     antwoord hebben, maar ik ga heel graag met de sector in gesprek naar aanleiding van
                     het kostenoverzicht over hoe zij dat duiden. Dan kijk ik graag verder. Ik begrijp
                     dat de heer Madlener daar graag met mij verder naar kijkt.
                  
De voorzitter:
Meneer Madlener, u heeft geen interrupties meer, maar u heeft uiteraard wel, net zoals
                     iedereen, een tweede termijn. Maar we gaan het hier even bij laten. Geachte afgevaardigde
                     Bouchallikh van GroenLinks.
                  
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Door collega Van Ginneken heb ik nu Harry Styles in mijn hoofd.
                     Het is best moeilijk om me te concentreren, maar ik zal mijn best doen. Ik spreek
                     mede namens de PvdA en over de Eurostar ook namens de Partij voor de Dieren.
                  
Het is bijna zomervakantie. Net zoals velen kijk ik daar ontzettend naar uit. Het
                     is ook het moment om lekker op stap te gaan, hier of in het buitenland. Veel mensen
                     willen dat niet met de auto of het vliegtuig doen, maar met het openbaar vervoer.
                     Dat is ontzettend mooi, ook voor het klimaat. Maar al die mensen worden helaas keer
                     op keer teleurgesteld.
                  
Neem nou de Eurostar, een pijnlijk voorbeeld van hoe het weer misgaat. Volgens de
                     krant en vele anderen is het een droomtrein. Waarom valt die dan bijna een jaar uit
                     door werkzaamheden? Krantenkoppen stonden er vol mee. Ook wij hebben deze vraag. De
                     Eurostar is namelijk ontzettend populair. Het is een mooi voorbeeld van hoe het wél
                     kan. Maar met het verdwijnen van deze trein zullen er dagelijks 21 lijnvluchten nodig
                     zijn om dezelfde reizigers te vervoeren. Dat is echt onacceptabel. We zijn het er
                     allemaal over eens dat het treinverkeer veilig moet zijn voor iedereen, maar we weten
                     allang dat er een grote verbouwing aankomt op Amsterdam Centraal. Ik vind het dan
                     ook niet goed te geloven dat er echt geen oplossing mogelijk is die ervoor zorgt dat
                     de treinen naar Londen door kunnen blijven rijden. Bijna een jaar geen Eurostar is
                     niet alleen slecht voor de reizigers. Het zorgt er ook voor dat er in die periode
                     een paar duizend extra vluchten zullen zijn. Die zijn onnodig en erg slecht voor het
                     klimaat. Is de Staatssecretaris het hiermee eens? Hoe heeft zij deze afweging meegenomen
                     in haar inzet voor het behoud van deze trein? In de laatste Kamerbrief staat dat in
                     overleg met alle betrokken partijen opnieuw naar een oplossing gekeken gaat worden.
                     Ik hoop dat die er gauw zal komen. Liever laat dan nooit, zeggen we dan. Graag wil
                     ik de Staatssecretaris meegeven om te onderzoeken of de vertrekterminal tijdelijk
                     naar de opstelplaats bij Watergraafsmeer verplaatst kan worden. Voor de Eurostar-treinen
                     naar het station vertrekken, staan ze daar op een beveiligd terrein. Waarom kan daar
                     niet tijdelijk een vertrekperron inclusief douanecontrole komen? Desnoods werken we
                     met pendelbussen, maar laten we alles op alles zetten om het mogelijk te maken. Ook
                     heb ik met veel interesse geluisterd naar de voorstellen van collega Van Ginneken.
                     Er zijn dus nog wat opties.
                  
Tot slot. We zien graag een evaluatie tegemoet over hoe het zo mis heeft kunnen gaan.
                     Er is namelijk nogal wat onrust ontstaan in de samenleving. Zoals reeds gezegd is
                     dat slecht voor het vertrouwen in het ov, niet alleen vanuit de reizigers maar ook
                     richting internationale samenwerkingspartners. We staan er zo namelijk echt wel lelijk
                     op als Nederland. Eerlijk gezegd schaam ik me een beetje. Kan de Staatssecretaris
                     in ieder geval garanderen dat de samenwerking met Eurostar wordt voortgezet, op wat
                     voor manier dan ook en in welk soort scenario dan ook? Daarover lijkt nog een vraag
                     uit te staan en dat vind ik ontzettend zorgelijk. Ook krijg ik graag een toezegging
                     dat de reizigersorganisaties de komende periode betrokken worden bij de gesprekken
                     over deze verbinding.
                  
Voorzitter. De afgelopen tijd was het voor veel treinreizigers ook om andere redenen
                     geen pretje: uitval van treinen door personeelstekorten, volle treinen en storingen.
                     We zien dagelijks dat de mensen op het spoor kei- en keihard werken om de treinen
                     toch zo goed mogelijk te laten rijden. Daarvoor grote complimenten, want sommige zaken
                     zijn deels ook overmacht. We moeten echter veel meer doen om de trein weer aantrekkelijker
                     te maken.
                  
Een van onze grote zorgen zijn de hoge tarieven. Waar bijvoorbeeld in Duitsland, Oostenrijk
                     en België de overheid besluit om meer te investeren in de betaalbaarheid van het ov,
                     gaan in Nederland de tarieven omhoog. En dan zijn er ook nog collega-Kamerleden die
                     boetes willen gaan innen. Waarom kiest dit kabinet er niet voor om net als in andere
                     landen de trein veel aantrekkelijker te maken? Zo lees ik bijvoorbeeld in het Klimaatpakket
                     van het kabinet amper iets over de rol van het ov. Wat is de concrete ambitie van
                     het kabinet om het ov te stimuleren? Waarom komt die niet uitgebreid in het Klimaatpakket
                     terug?
                  
Als we het hebben over betaalbaarheid, lezen we de hele tijd dat de kosten voor de
                     NS stijgen. Zo moet er meer betaald worden voor het gebruik van het spoor, gaan de
                     energieprijzen omhoog en stijgen de loonkosten. We moeten alles op alles zetten om
                     te voorkomen dat een en ander wordt doorberekend naar de kaartjes, want de reizigers
                     kunnen hier ook niets aan doen. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat dit niet
                     de bedoeling kan zijn, zeker niet als de kwaliteit en de dienstregeling van het ov
                     niet verbeteren maar verslechteren? Hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen dat de
                     prijzen nog hoger worden?
                  
Voorzitter. We maken ons ook grote zorgen over de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet.
                     Zo is er nog geen duidelijkheid over het minimale niveau van de dienstregeling. Zowel
                     voor het binnenlandse als het internationale treinverkeer hangt door de open toegang
                     nog veel onzekerheid boven het spoor. De Staatssecretaris schrijft zelf in haar brief
                     dat «bij open toegang vervoerders geen vervoersplicht hebben en dus niet verplicht
                     zijn een minimaal aantal ritten te maken». Dit zorgt ervoor dat reizigers er niet
                     zeker van zijn dat die trein de komende jaren blijft rijden. Daarom is het belangrijk
                     dat in de concessie minimale bedieningseisen worden opgenomen voor zowel de binnenlandse
                     als de internationale vervoersopties. Deelt de Staatssecretaris dit? Wanneer gaat
                     zij deze duidelijkheid geven?
                  
Naast duurzaamheid en betaalbaarheid vinden wij toegankelijkheid en vervoersgelijkheid
                     ontzettend belangrijk. Het is goed dat daarvoor meer aandacht is. Ik heb dan ook met
                     interesse de brief gelezen over de conferentie Bereikbaarheid voor iedereen. Het doel
                     van de conferentie was onder andere het uitwisselen van kennis en het in gang zetten
                     van acties. De Staatssecretaris schrijft dat een en ander nog vorm gaat krijgen, maar
                     kan zij vast meer vertellen? Wat gaat zij doen als stelselverantwoordelijke met doorzettingsmacht?
                     Hoe verhoudt deze conferentie zich tot de Stationsagenda en het bestuursakkoord? Daarin
                     zijn toch al afspraken over deze thema's gemaakt? Zo lees ik bijvoorbeeld dat er nog
                     onderzoek gedaan wordt vanuit het bestuursakkoord naar reisassistentie. Wat moet er
                     nog onderzocht worden? Wanneer kunnen de mensen die deze assistentie echt zo nodig
                     hebben, eindelijk krijgen waar ze recht op hebben?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank je wel, mevrouw Bouchallikh namens GroenLinks. Mag ik de afgevaardigde Van der
                     Graaf van de ChristenUnie alstublieft verzoeken?
                  
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook ik begin met het verdrietige treinongeval bij
                     Voorschoten. Ik sluit dus aan bij de woorden die mevrouw Van Ginneken daarover heeft
                     gesproken. Het is goed dat er uitgebreid onderzoek wordt gedaan naar de toedracht.
                     Ik vraag de Staatssecretaris of zij mogelijk al weet wanneer de onderzoeken daarnaar
                     zijn afgerond.
                  
Voorzitter. Een van de plekken waar veiligheid er het meest toe doet, zijn de spoorwegovergangen.
                     Daarover heeft de Kamer een voortgangsbrief ontvangen. De Staatssecretaris weet dat
                     wij dit een belangrijk onderwerp vinden. Het is dan ook goed om te lezen dat de risicobeoordeling
                     verbeterd wordt en dat er een Plan van Aanpak Overwegveiligheid ligt. Ik las dat een
                     wettelijke normering voor overwegen ontbreekt. We hebben een motie ingediend om een
                     juridisch onderzoek te doen naar wat er dan wel mogelijk is. Dat komt in het najaar
                     naar ons toe, dus ik ga ervan uit dat we er dan verder over spreken. Wel vraag ik
                     de Staatssecretaris of op de 41 NABO-locaties waarvoor voorlopig nog geen zicht is
                     op opheffing, tijdelijke maatregelen mogelijk zijn. Ik vraag haar ook of de beveiligde
                     overwegen die onveilig zijn, bijvoorbeeld die in Leeuwarden, bij het BO MIRT aan de
                     orde komen. Dit vraagt immers ook inzet van de medeoverheden.
                  
De brief van 24 april over de HRN-concessie baart ons zorgen. Ik lees dat de tarieven
                     worden aangepast en dat er een spitstoeslag zou worden gecreëerd. Bij het debat hierover
                     heb ik een motie ingediend om te voorkomen dat die spitstoeslag er zou komen. Ik stel
                     de Staatssecretaris dus een paar kritische vragen. Welk effect wordt er beoogd? Heeft
                     de Staatssecretaris enig inzicht in de prijselasticiteit van de spitsreiziger? Is
                     het niet zo dat de reizigers straks gewoonweg nog meer moeten betalen om te staan
                     in overvolle spitstreinen? Graag krijg ik een reactie.
                  
De Staatssecretaris geeft aan te kijken hoe de dienstregeling wordt aangepast aan
                     een veranderde vervoersvraag. Dat zou zomaar een kip-eidiscussie kunnen worden: minder
                     treinen laten rijden omdat er minder reizigers zijn, zal onvermijdelijk leiden tot
                     minder reizigers omdat er minder treinen zijn. Ziet de Staatssecretaris dit ook zo?
                     Wat zijn de gevolgen daarvan voor de reizigers en hun bereikbaarheid? Wat gaat de
                     Staatssecretaris daaraan doen?
                  
Daarnaast ben ik benieuwd waaraan de Staatssecretaris nu precies denkt bij «beleidsopties
                     die een impuls kunnen geven aan de gehele ov-sector en daarmee ook goed kunnen uitwerken
                     op de businesscase van een nieuwe HRN-concessie». Wat betekent dit concreet? Net als
                     mijn collega's vraag ik haar om de Kamer voor de zomer te informeren over de routekaart
                     voor uniforme poortjes, het enkelvoudig in- en uitchecken. En hoe staat het met de
                     motie die ik heb ingediend en die is aangenomen, om te komen tot een generieke «geld
                     terug bij vertraging»-regeling voor alle spoorvervoerders, zodat reizigers die overstappen
                     niet tussen wal en schip raken?
                  
Ik kom op het internationale spoor. Ik sluit aan bij de vragen die de collega's hebben
                     gesteld over Eurostar. Het is belangrijk om vanuit Nederland een vertrekplek te hebben.
                     Ik vraag naar de opties van paspoortcontrole ín de trein, het uitbreiden van capaciteit
                     in Rotterdam en extra verbindingen daarheen via de hsl. De review die ik heb gelezen
                     geeft aan dat bouwen rondom de bestaande terminal en tegelijkertijd gebruik blijven
                     maken van de huidige terminal technisch complex is, maar niet onmogelijk. Wat betekent
                     dit voor de Staatssecretaris? Welke actie onderneemt zij daarop? Is de Staatssecretaris
                     bereid de bestemming Bremen-Hamburg toe te voegen aan de Nederlandse Actieagenda Trein
                     en Luchtvaart?
                  
Wat betreft de Lelylijn heb ik antwoord gekregen op de uitgebreide set Kamervragen,
                     waarvoor dank. Het leidt volgens mij wel tot een forse vervolginspanning, want we
                     hebben gezien dat de Duitse Bondsregering niet op deze lijn zit. De deelstaten lijken
                     er wat anders in te zitten. Nu de TEN-T-triloog gaat beginnen is het belangrijk om
                     ook de steun van de Duitsers daarbij te hebben. Wat voor acties onderneemt de Staatssecretaris
                     hierop? Ik denk dat daar echt wat beweging in moet gaan komen, of sterker nog: een
                     grote push. We zien namelijk dat de Deutsche Bahn wel flink meewerkt aan de verbinding
                     Dresden-Praag. Er is dus ook concurrentie ín Duitsland.
                  
Dan de verstoringen. Op 14 maart lag heel Noord-Nederland plat door een storing bij
                     de verkeersleidingspost. Meer dan de helft van Nederland zat zonder treinverkeer.
                     Noord-Nederland is kwetsbaar op spoorgebied. Ik vraag naar het perspectief voor de
                     aanpak van de flessenhals Zwolle-Meppel. We hebben extra geld beschikbaar gesteld
                     voor de aanleg van een extra perron bij Meppel. Ook de Nedersaksenlijn kan een belangrijke
                     bypass zijn. Wanneer is het MIRT-onderzoek afgerond? Hoe wil de Staatssecretaris er
                     zorg voor dragen dat de verkenningsfase echt aansluitend kan plaatsvinden?
                  
Met betrekking tot de recente storing rondom Amsterdam vraag ik of het vereenvoudigen
                     van de dienstregeling deze ellende van afgelopen zondag en in maart had kunnen besparen.
                     Deze maatregel is niet opgenomen in het actieplan. Verdient dit nu niet een nadere
                     beschouwing?
                  
Met betrekking tot de Stationsagenda en toegankelijkheid sluit ik aan bij de vragen
                     die de collega's daarover al hebben gesteld.
                  
De voorzitter:
U dient nu af te ronden.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mag ik nog één afrondende vraag stellen?
De voorzitter:
Ja, één vraag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Hoe verzekert de Staatssecretaris dat de stations bij het verbouwen ervan toegankelijk
                     blijven voor mensen met een beperking?
                  
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie. Meneer Madlener, aan u is
                     de beurt namens de PVV, de Partij voor de Vrijheid.
                  
De heer Madlener (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik namens de PVV-fractie ons medeleven betuigen
                     aan de overleden treinmachinist en de 30 gewonden bij het treinongeluk. Ik sluit uiteraard
                     aan bij de rest van de commissie. Het is heel triest. We zullen het onderzoek in spanning
                     en met interesse afwachten.
                  
Ik begin met de storing in Amsterdam. Dat was wel de slechtste reclame voor de trein
                     die er in de laatste jaren is geweest. Wat hier gebeurd is, was werkelijk ongelofelijk.
                     Allereerst: het systeem moet redundant zijn. Er moeten back-upsystemen zijn, zodat
                     dit niet kan gebeuren, maar het systeem heeft gefaald. Dan denk je: hoe kan dat nou?
                     Als je al een back-up hebt, doet de back-up het ook niet. Als ik op de intensive care
                     lig, hoop ik toch niet dat de hartmachine ermee stopt en zegt: sorry, het is niet
                     gelukt. Ik ben dus heel benieuwd hoe dit gebeurd kan zijn. Als dit gebeurt, is de
                     kans dat het nog een keer gebeurt natuurlijk ook aanwezig. Dit systeem is immers niet
                     het enige in zijn soort. Ik ben dus heel benieuwd naar het onderzoek. Er zal nu geen
                     antwoord op komen, maar we moeten hiervoor natuurlijk heel veel aandacht hebben.
                  
Je kunt zeggen «overmacht» en «de systemen waren niet op orde». Oké, dat is zo. Maar
                     wat me nog het meest stoorde, is dat er mensen hebben moeten overnachten op een centraal
                     station, in Nederland. Dat kon ik werkelijk niet geloven. Je moeder zal daar maar
                     staan en moeten overnachten op een of ander tochtig station. Je kan beroofd worden.
                     Er kan ik weet niet wat gebeuren. Het is toch niet te geloven. Veel dochters ... Nou
                     ja, ik vind dat mijn zoon ook veilig ... Het is voor iedereen onacceptabel dat je
                     moet overnachten op een station en dat de NS zegt: er zijn zo veel mensen; we kunnen
                     geen bussen sturen, want dan loopt Amsterdam vol. Ik denk dan: hoeveel bussen hebben
                     ze dan gestuurd? Hoeveel hebben ze er gestuurd? Dat zou ik weleens willen weten. Je
                     moet er toch alles aan doen om dit te voorkomen? Je kunt mensen toch niet een nacht
                     op een station laten staan? Absurd, voorzitter, absurd.
                  
Ik hoop dat de Staatssecretaris hier bovenop zit en dit echt nooit meer laat gebeuren,
                     maar het is al eerder gebeurd. Laten we dat niet vergeten. Dit was niet de eerste
                     keer. Het is echt onacceptabel. Ik houd er niet van om het woord «onacceptabel» te
                     gebruiken, want dat doen al die politici. Die roepen altijd «o, onacceptabel», en
                     vervolgens gebeurt er niets. Maar hier moet echt wat gebeuren. Het kan echt niet zo
                     zijn dat mensen op een station moeten slapen.
                  
Goed. Dan kom ik op de boete voor de NS.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Ik heb toch heel even een vraag. Wat is dan precies het verschil voor de PVV tussen
                     iemand, zoals een statushouder, die in een weiland moet slapen en iemand die in een
                     station moet slapen? Dit gepassioneerde betoog verwacht ik dan voor alle mensen.
                  
De heer Madlener (PVV):
Wij willen inderdaad juist dat niemand in een weiland moet slapen. Vandaar dat die
                     grenzen dicht moeten. Er komen veel te veel mensen hiernaartoe. Natuurlijk slapen
                     die mensen dan in een weiland, want we hebben die opvang niet. Dat weet u ook. Als
                     u zegt «kom maar hier» of als u zegt «al die zielige arme kinderen mogen allemaal
                     komen», zoals de ChristenUnie doet, dan vraag je erom dat nog meer mensen hun kinderen
                     naar Nederland gaan sturen en dat nog meer mensensmokkelaars zeggen «ga maar naar
                     Nederland». Dat gebeurt ook in de praktijk. Dus uw zachte heelmeesters maken stinkende
                     wonden.
                  
De voorzitter:
U dient via de voorzitter te spreken, niet rechtstreeks.
De heer Madlener (PVV):
Sorry, voorzitter, via de voorzitter, maar de voorzitter zal het vast met mij eens
                     zijn. Misschien zijn wij het erover eens dat we de opvang in Nederland niet hebben.
                     Dus de grenzen moeten dicht. Doe er wat aan. Ik hoop dat u me daarin steunt.
                  
De voorzitter:
Meneer Boutkan, is dit zo akkoord?
De heer Boutkan (Volt):
Ik hoef er niet op te reageren.
De voorzitter:
Prima. Meneer Madlener, u vervolgt uw betoog. U heeft nog ongeveer anderhalve minuut.
De heer Madlener (PVV):
Goed. Over de boete van 1,5 miljoen euro heb ik in het debatje met de heer Minhas
                     al iets gezegd. Uiteraard moet de NS de grootst mogelijke boete krijgen voor zo'n
                     wanprestatie. Als je een afspraak maakt en extra geld krijgt om een dienst te leveren
                     en het vervolgens niet doet ... Ik vind het werkelijk ... Nou ja, de boete is dus
                     goed: de maximale boete. «Slechts» 1,5 miljoen zou ik zeggen, maar goed. Maar die
                     moet je dan niet innen bij het bedrijf. Gelukkig zijn de salarissen eindelijk verhoogd,
                     na een hoop strijd zeg ik erbij, want het personeel van de NS heeft ook te maken met
                     die mega-inflatie, deels veroorzaakt door het kabinetsbeleid. Eindelijk, na veel strijd
                     en stakingen hebben ze dan die loonsverhoging. De trein is nu eenmaal een soort gesloten
                     systeem. Er wordt niet heel veel winst gemaakt. Per saldo is het ov een hele dure
                     hobby. Dat lijken sommige fracties hier weleens te vergeten. Als je ergens geld weghaalt,
                     moet er ergens anders geld bij. Anders gaat er absoluut of in de salarissen of in
                     de ticketprijs of in de dienstverlening iets veranderen. Het is een gesloten systeem
                     waar niets bij komt of af gaat. Je kunt hier dus van alles vragen, ook internationale
                     lijnen, maar het gaat altijd ten koste van iets anders.
                  
Goed, voorzitter. Mijn oproep of mijn vraag aan de VVD is om het volgende te steunen.
                     Het is prima om een boete te kunnen opleggen aan een niet-presterende NS, maar dan
                     aan de bestuurders die hiervoor verantwoordelijk zijn. Ik weet niet wie toen de CEO
                     was. Ik weet wel dat de salarissen van de directie zeer hoog zijn. Die zijn niet volgens
                     de balkenendenorm; en het is te gek voor woorden dat er helemaal geen prestatie in
                     zit. Althans, dat vraag ik aan de Staatssecretaris. Is er een prestatie nodig voor
                     de 0,5 miljoen voor de CEO van de NS? Of is het gewoon «alsjeblieft»? Ik ben benieuwd.
                     Is de Staatssecretaris bereid om dit dan te veranderen? Het is een staatsbedrijf,
                     dus ik hoop niet dat ... We hebben één regering en daar zit de Minister van Financiën
                     ook in. Zover is dat lijntje dus niet. Dit is een hele normale vraag, dus ik hoop
                     dat er ook een heel normaal antwoord op komt. Dit is toch gewoon openbare informatie.
                  
Wat betreft de personeelsbezetting NS ben ik blij dat er eindelijk meer hoofdconducteurs
                     komen. Dat is ook hard nodig. Het heeft ook een link met een vraag die ik nog heb.
                     We hebben allemaal de enorme onveiligheid gezien. Die wordt ook benoemd.
                  
De voorzitter:
U dient af te ronden, heel snel.
De heer Madlener (PVV):
Oei. De onveiligheid is groot. Hoe zit het met het zwartrijden? We horen er nooit
                     meer wat over. Ik weet dat er in de metro enorm veel wordt zwartgereden en dat de
                     inkomsten dalen omdat het aantal reizigers daalt, omdat er veel zwartgereden wordt.
                     Hoe zit dat bij de trein?
                  
De voorzitter:
Oké. Dat was ’m. Dank u wel voor uw inbreng namens de PVV.
De heer Madlener (PVV):
Oké. Dank u.
De voorzitter:
Sommige vragen zijn natuurlijk niet goed geadresseerd, want als het om staatsbedrijven
                     gaat moeten de vragen worden gesteld aan de Minister van Financiën en niet aan de
                     Staatssecretaris van IenW.
                  
We gaan kijken hoe laat het nu is. We gaan even schorsen. We schorsen tot 14.50 uur.
                     Tot zo meteen.
                  
De vergadering wordt van 14.32 uur tot 14.57 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het commissiedebat Spoor. Het woord is aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
                     en Waterstaat. Ik wil aan de Staatssecretaris vragen of ze in blokjes gaat werken
                     en, zo ja, welke blokjes. Ik sta de leden dan aan het einde van een blokje toe om
                     te interrumperen. Alstublieft, mevrouw de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een algemene introductie en wat antwoorden op
                     de meer algemene vragen. Dan heb ik een blokje over de storingen in Amsterdam, daarna
                     een blokje Eurostar, daarna een blokje goederen en dan een blokje sociale veiligheid.
                     Daarna heb ik nog een vrij dikke map overig. Dus voor degenen die denken dat ik vragen
                     niet beantwoord: er zou een grote kans kunnen zijn dat die bij het blokje overig zitten.
                  
Ik begin dus met het blokje algemeen. Goed spoorvervoer is natuurlijk cruciaal voor
                     onze samenleving, om naar werk of school te gaan, om familie en vrienden te bezoeken
                     en om goederen per spoor van en naar Nederland te vervoeren. Op het moment heeft het
                     ov in Nederland het niet altijd even gemakkelijk. Daarom gaan we het Toekomstbeeld
                     OV ook herijken. We moeten realistisch zijn over wat haalbaar is en ook over wat niet
                     haalbaar is.
                  
Er zijn natuurlijk ook altijd een aantal lichtpuntjes. Zo is het sinds deze week in
                     heel Nederland mogelijk om met je bankpas in te checken in het openbaar vervoer. Dat
                     is een mooie oplossing om het ov aantrekkelijker te maken. Ik baal natuurlijk enorm
                     van de problemen met Eurostar op dit moment. Daarop zal ik straks verder ingaan. Ik
                     ben wel weer heel erg blij dat Eurostar, NS en ProRail nog een laatste poging gaan
                     doen om nog een keer samen te gaan kijken naar wat er eventueel wel kan.
                  
We gaan bewoners betrekken bij de toekomst van het spoorgoederenvervoer in Nederland.
                     Dat was een heel goed idee van mevrouw Van Ginneken. Dat heb ik dan ook met overtuiging
                     overgenomen. Ik weet niet of de leden het toevallig al hebben gelezen tijdens de pauze,
                     maar heel actueel is dat ProRail de oorzaak van de storing bij de verkeersleiding
                     in Amsterdam heeft gevonden. Het bleek een probleem in de hardware te zijn. Dit betekent
                     dat dit weekend de post in Amsterdam weer open kan. De komende tijd zal ongetwijfeld
                     uitdagend blijven en ook om lastige keuzes vragen. Ik zet daarom alles op alles om
                     samen met de sector een zo goed mogelijk spoorproduct neer te zetten.
                  
Meneer Krul vraagt mij of ik het beeld van een verschralend ov in landelijk gebied
                     herken, en of ik daarop wil reflecteren. Ik herken dat beeld. Ik zie dat het een enorme
                     uitdaging is om het klassieke collectieve openbaar vervoer, met name de bus, betaalbaar
                     en toekomstbestendig te houden. Ik ben en blijf samen met de sector en betrokkenen
                     in gesprek over oplossingen die kunnen bijdragen aan de bereikbaarheid voor iedereen
                     en aan een betaalbaar openbaarvervoersysteem voor de reiziger. Mijn hoofdprobleem,
                     en volgens mij ook dat van de Kamer, is dat er echt onvoldoende middelen zijn. Natuurlijk
                     ben ik hierover ook al in gesprek met andere collega's. Maar hoe graag ik de portemonnee
                     ook zou willen trekken, er zijn rijksbreed gewoon problemen met de budgetten. Ik zou
                     natuurlijk heel erg graag wat extra doen, omdat ik die druk ook herken.
                  
Wat ik wel kan doen, is kijken hoe ik de sector kan helpen om slimme ideeën met elkaar
                     uit te wisselen. Daarom heb ik een paar maanden geleden ook de conferentie Bereikbaarheid
                     voor iedereen georganiseerd. Dat was een heel goede conferentie. Er waren niet alleen
                     maar ov-bedrijven bij, maar ook lokale bestuurders. Er waren bedrijven bij. Er waren
                     vertegenwoordigers namens de reizigers bij. Reizigers zelf waren erbij aanwezig. Daar
                     werd gezegd: er zijn hier zoveel goede ideeën, laten we die nou eens bundelen en uitwerken
                     en kijken hoe we daar samen van kunnen leren. Daarom gaan we in het najaar een vervolgconferentie
                     organiseren. Het is de bedoeling om een en ander dan nog verder te concretiseren,
                     zodat mensen ook handvatten hebben om slimme oplossingen te bedenken.
                  
Ik ben ook heel intensief in gesprek met Zeeland. Daar zijn ze aan het zoeken naar
                     manieren om niet van die grote bussen leeg te laten rijden, maar heel toegepast maatwerk
                     te leveren. Daarbij hebben ze vaak oplossingen met betrekking tot wet- en regelgeving
                     nodig en natuurlijk wil ik daar dan ook naar gaan kijken.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg naar de concrete ambitie van het kabinet om het openbaar
                     vervoer te stimuleren. Het openbaar vervoer is voor het kabinet een belangrijke duurzame
                     vorm van vervoer voor de bereikbaarheid van Nederland. Het afgelopen jaar is besloten
                     tot grote investeringen in het ov, waaronder 4 miljard voor het ontsluiten van nieuwe
                     woningbouwwijken. Op dit moment wordt gewerkt aan de realisatie van de plannen. Omdat
                     we ervan uitgaan dat de reizigersaantallen weer sterk zullen toenemen, houden we vast
                     aan de doelen voor de lange termijn. Wel hebben we besloten om het Toekomstbeeld OV
                     2040 te herijken naar aanleiding van de actuele situatie. Die actuele situatie bespreek
                     ik actief met de sector en binnen het kabinet, om de reiziger voldoende ov te kunnen
                     blijven bieden.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook waarom de ambitie niet uitgebreid in het Klimaatpakket
                     terugkomt. Daarop had ik wellicht ook wat meer gehoopt, maar bij het Klimaatpakket
                     is steeds gekeken naar impact en effect. Dan zie je dat de voorstellen zoals wij die
                     hebben gedaan een minder grote impact hadden op het klimaat dan andere voorstellen
                     die gedaan zijn. De uiteindelijke keuzes zult u toch moeten bespreken met de Minister
                     voor Klimaat en Energie.
                  
Mevrouw Bouchallikh vraagt ook waarom het kabinet er niet voor kiest om de trein veel
                     aantrekkelijker te maken. Wij werken natuurlijk continu aan de aantrekkelijkheid van
                     ons openbaar vervoer. Het is sinds kort overal in Nederland mogelijk om in en uit
                     te checken met een bankpas. We investeren ook in openbaar vervoer. Kijk naar de beschikbaarheidsvergoeding
                     die wij hebben vrijgemaakt en naar de transitievergoeding die wij daarna hebben vrijgemaakt.
                     Dit zijn allemaal manieren waarop we proberen het ov zo aantrekkelijk mogelijk te
                     houden. Dit gaat niet om peanuts; het gaat om honderden miljoenen die we daarin per
                     jaar hebben geïnvesteerd.
                  
Meneer Krul vroeg iets specifieker door op het Zeelandinitiatief. Hij vroeg of we
                     de spaghetti willen aanpakken en het slimmer willen organiseren. Dat zijn ook oplossingen.
                     Ik voel me heel erg betrokken bij de regionale bereikbaarheidsopgave. Daarom ondersteun
                     ik heel erg het initiatief van Zeeland, maar ook dat van andere regio's. Samen met
                     mijn collega's in Zeeland werk ik aan een routekaart, zoals die ook is opgesteld in
                     de motie-Van Ginneken/Van der Graaf. Daarin brengen we ook de belemmeringen in de
                     regelgeving in kaart. Dit zorgt ervoor dat we de kansen en belemmeringen steeds scherper
                     krijgen. De regelgeving is maar één onderdeel daarvan. Oplossingen moeten gezamenlijk
                     worden opgepakt met de decentrale overheden, alsook met collega's van andere departementen.
                     Ik heb eerder aangegeven dat ik het initiatief daarin wil nemen. Dat doe ik als onderdeel
                     van de uitwerkingsagenda van de Mobiliteitsvisie 2050.
                  
Dit was het blokje algemeen, voorzitter.
De voorzitter:
Het blokje algemeen. Meneer Krul, en welkom terug.
De heer Krul (CDA):
Dank u wel, Staatssecretaris, voor de antwoorden. Het is goed om te horen dat de Staatssecretaris
                     het beeld herkent dat het ov verschraalt. Het is ook goed om te horen dat zij in gesprek
                     is met haar collega's. Ik zou haar echt willen aanmoedigen om dit gesprek hard te
                     voeren, want het is broodnodig. Het is ook goed om te horen dat slimme ideeën zeker
                     ook onderdeel zijn van de oplossing. Ik wil even doorvragen op die slimme ideeën,
                     en dan specifiek op het stukje Zeeland. Het is ook goed om te horen – nog een keertje –
                     dat het gesprek loopt, maar ik heb eigenlijk best wel een concrete vraag. Als ik het
                     goed lees, is het gewoon een aanpassing op de Wet personenvervoer. Hebben we dan echt
                     een routekaart nodig met daarna een integratie van de Mobiliteitsvisie? Of kunnen
                     we een keer bewijzen dat we korte klappen kunnen maken en parallel gewoon die wet
                     gaan aanpassen met elkaar? Als ik het goed begrijp, is die eigenlijk het grootste
                     euvel.
                  
De voorzitter:
Excellentie.
Staatssecretaris Heijnen:
Nog heel even voor het beeld: de heer Krul vraagt of de Staatssecretaris ziet dat
                     het ov aan het verschralen is. Ik zie dat het ov heel erg dreigt te gaan verschralen.
                     Ik krijg heel veel signalen vanuit de provincies; die zijn verantwoordelijk voor het
                     regionale openbaar vervoer, ook voor de buslijnen. Zij zeggen dat ze even niet meer
                     weten hoe ze het allemaal moeten doen. Ik heb net nog met de gedeputeerde van Gelderland
                     gesproken. Hij kwam een document aanbieden dat ook de Kamerleden van deze commissie
                     allemaal hebben mogen ontvangen. Ik heb hem nog gecomplimenteerd met dat ze wederom
                     toch 13 miljoen euro hebben gevonden om de basisdienstregeling zo goed mogelijk op
                     orde te houden. Ik denk dat dat sowieso in tijden van krapte van geld onze ambitie
                     moet zijn. Het liefst zou ik natuurlijk willen dat we meer, meer, meer deden, maar
                     laten we proberen op z'n minst de basis zo veel mogelijk in de lucht te houden, zodat
                     mensen op een goede manier bereikbaar blijven.
                  
Je ziet dat de druk op het openbaar vervoer en op de infra hoog is. Het lijkt mij
                     dus wel goed om daar op een wat meer structurele manier naar te gaan kijken. En dan
                     kijk ik met name even naar de Kamer voor eventuele volgende periodes. Nu doen we dat
                     met bijvoorbeeld de transitievergoeding en daarvoor met de beschikbaarheidsvergoeding.
                     Plus dat we nog te maken hebben met de na-ijleffecten van corona. Je ziet dat mensen
                     op andere manieren reizen, maar ook dat ze minder met het openbaar vervoer reizen.
                     Ze zijn niet allemaal teruggekomen in het openbaar vervoer en het duurt langer voordat
                     dit zich herstelt. Plus we hebben inflatie. Plus we hebben gestegen arbeidskosten.
                     Al deze facetten wegen mee in de totale prijs die we met z'n allen bereid moeten zijn
                     te betalen voor het in stand houden van het openbaar vervoer. Voor mij is dat echt
                     een heel belangrijk aandachtspunt. Ik blijf dus altijd zoeken naar goede oplossingen.
                     Ik vind het natuurlijk wel prettig om daar ook met de commissie over te spreken en
                     haar visie daarop te horen, zodat ik die kan meewegen in mijn eigen plan van aanpak
                     richting een voorstel dat ik voorbereid.
                  
Ik weet niet of er nog vragen waren over het blokje algemeen.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh heeft nog een vraag.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik heb een vraag over dit blokje en inderdaad over het gesprek met ...
De heer Krul (CDA):
Sorry, ik had nog een tweede vraag gesteld.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
O, dan wacht ik. Nee? Oké, de voorzitter mag beslissen.
De voorzitter:
Die tweede vraag van meneer Krul neemt de Staatssecretaris dadelijk gelijk mee. U
                     was niet vergeten, meneer Krul.
                  
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Oké. Ik wilde dus terugkomen op het gesprek met de Gelderse delegatie, maar ook op
                     het feit dat de Staatssecretaris zegt: het zijn geen peanuts wat wij doen. Volgens
                     mij heeft niemand hier dat gezegd. Er wordt inderdaad geïnvesteerd, maar het is niet
                     genoeg. De oproep die zojuist gedaan werd, bevestigt dat ook inderdaad. De Staatssecretaris
                     zegt: de mensen komen niet meer terug. Dat snap ik ook wel. Op het moment dat de treinen
                     niet goed zijn, het ov verschraalt en je dus niet meer kunt rekenen op die dienstverlening,
                     juist ook omdat er niet voldoende geld is, moeten wij de verantwoordelijkheid nemen
                     om het te ondersteunen en die neerwaartse spiraal te stoppen. Ik hoor de oproep van
                     de Staatssecretaris om met structurele voorstellen te komen. Dat doen we hier vanuit
                     de oppositie bijna iedere keer. Wat kan de Staatssecretaris dan wel doen? Hoe kunnen
                     we elkaar vinden in wat wel mogelijk is? We zien immers iedere keer luid en duidelijk
                     dat het gewoon niet genoeg is, ondanks dat het geen peanuts zijn.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. En inderdaad graag de tweede vraag van meneer Krul
                     erin meenemen, Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. De heer Krul vroeg heel specifiek of het probleem dat we zien met betrekking tot
                     de wet- en regelgeving al kan worden opgepakt? Ik ben wel aan het kijken naar wat
                     nu al mogelijk is. Als we een versnelling kunnen maken, moeten we dat vooral niet
                     laten. Ik vind wel dat we er natuurlijk altijd voor moeten waken om niet aan hapsnapbeleid
                     te doen. Ik weet niet of dit helemaal goed Nederlands is. We moeten er wel voor zorgen
                     dat we het niet te veel opknippen. Ik weet wel dat de voorzitter meer van het hapsnapbeleid
                     is. Misschien is het wat Limburgs? Ik weet het even niet. Goed, het maakt ook niet
                     uit. U snapt hopelijk wat ik bedoel. We moeten het dus wel altijd bekijken vanuit
                     die grotere paraplu.
                  
Wat betreft de situatie in Zeeland zie ik dat zij heel goed aangeven waar zij behoefte
                     aan hebben. Spaghetti ontwarren vind ik een lastige, omdat ik merk dat er veel behoefte
                     is aan maatwerk. De ene regio is echt de andere niet. We zullen dus moeten kijken
                     hoe we elke regio op een zo goed mogelijke manier kunnen bedienen. Als er landelijke
                     regelgeving is waardoor goede, slimme oplossingen gehinderd worden, gaan we daar natuurlijk
                     al eerder naar kijken.
                  
Ik snap, in antwoord op de vraag van mevrouw Bouchallikh, dat er regelmatig dit soort
                     gesprekken zijn. We proberen ook al heel erg veel te doen. Ik merk aan de gesprekken
                     met bestuurders uit de regio dat ze voor een uitdaging staan. Overigens zijn zij niet
                     alleen. Ik hoor dat ook van andere collega's op andere beleidsterreinen, of het nou
                     zorg, onderwijs of iets anders is. Iedereen heeft te maken met uitdagingen, met prijsstijgingen;
                     kijk naar de bouw. We kunnen onze euro maar één keer uitgeven. In het spoorse domein
                     zijn alle euro's in principe bestemd. Op het moment dat er wordt aangegeven dat er
                     meer geld moet naar dat regionale vervoer, zal dat ergens uit die spoorse begroting
                     moeten komen. Dat zijn de afspraken zoals die normaal gezien ook werken. De vraag
                     is eventjes of dat nodig is en zo ja, waar we die ruimte gaan zoeken. Dat zijn vragen
                     die ik mijzelf op dit moment actief aan het stellen ben. Als het nodig is, moeten
                     we natuurlijk kijken wat er kan. Je ziet ook dat er met name moet worden gekeken naar
                     structurele oplossingen. Gelderland bijvoorbeeld – ik zei dat net al – doet er nu
                     alweer 13 miljoen bij, boven op alle incidentele bedragen die ze er al bij doen om
                     het basisniveau op orde te houden. Als je dat bekijkt, is dat net een citroen die
                     langzaam maar zeker wordt uitgeknepen. Op een gegeven moment is die gewoon uitgeknepen
                     en dan moet je naar het hele systeem kijken. Dat wil ik proberen te doen. Ik heb daarbij
                     de hulp van de commissie nodig om te bekijken welke keuzes je dan eventueel zou moeten
                     maken als er een meerderheid is die dat ook van belang vindt.
                  
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik vind het heel treffend hoe de Staatssecretaris het beschrijft als «een citroen
                     die wordt uitgeknepen», want we vragen dit nu wel aan verschillende regio's en vervoerders.
                     Er wordt dan weer gezegd dat we naar structurele oplossingen moeten gaan. We hebben
                     hiervoor als Kamer vaak voorstellen gedaan, bijvoorbeeld het verlengen van de beschikbaarheidsvergoedingen,
                     en de tegemoetkoming in bedragen. Dat zijn structurele oplossingen, juist ook om te
                     voorkomen dat regio's zelf elke keer moeten bijlappen en uiteindelijk zelf in de problemen
                     komen. Ik vraag de Staatssecretaris heel concreet: als al hetgeen wij tot nu toe hebben
                     voorgesteld, blijkbaar niet kon, wat kan dan wel? Wat doet de Staatssecretaris als
                     stelselverantwoordelijke? De regio's nemen verantwoordelijkheid en weten wel ergens
                     geld te vinden. De Staatssecretaris zegt eigenlijk dat het gewoon op is. Als dat is
                     wat de Staatssecretaris zegt, wat zijn we hier dan aan het doen met z'n allen? Als
                     het helemaal op is, zie ik niet in hoe we dan wel met een structurele oplossing kunnen
                     komen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
We hebben natuurlijk ook voor dit jaar 150 miljoen geregeld. Het is dus niet zo dat
                     we niks doen, maar als er aanvullend iets moet worden gedaan, is ook onze citroen
                     op dit moment uitgeknepen, zal ik maar zeggen. Er moeten dan andere keuzes worden
                     gemaakt. Er zal moeten worden geschoven binnen bijvoorbeeld de ambities die we hebben.
                     Ik ben altijd bereid ernaar te kijken. Als er nood is, wil ik dat wel doen. Ik zou
                     bijvoorbeeld een aantal voorstellen naar de commissie kunnen brengen over hoe dat
                     eventueel mogelijk is. Ik kan niet meer naar Financiën gaan en zeggen: we hebben een
                     probleem, kan er iets bij? Zo zit de tijd en de financiële situatie niet meer in elkaar.
                  
De voorzitter:
En op welke termijn kunnen we die voorstellen verwachten, mevrouw de Staatssecretaris?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vermoed dat dat een onderdeel van de begrotingsbespreking is, maar ik zal kijken
                     wat ik kan doen om zo snel mogelijk een voorstel richting de Kamer te brengen om te
                     kijken hoe je dat kunt doen in het geval je richting de regio's iets wilt doen, ook
                     als Kamer. Sommige regio's hebben zelf geld gevonden, terwijl andere daar misschien
                     op een andere manier naar kijken. Is het echt nodig? Ik vind dat ook echt naar slimme
                     oplossingen gekeken moet worden. Ik vind het geen goed idee om mee te betalen aan
                     hele grote lege megabussen waar geen passagiers in zitten en die lucht aan het verplaatsen
                     zijn. We moeten ook wat terugverwachten. Wat doen de streekvervoerders? Wat doen de
                     provincies? Ik heb nu geen middelen om daarin te kunnen handelen. Dit is een groot
                     voorbehoud dat ik moet maken, ook richting het CDA en GroenLinks die daar specifiek
                     naar vroegen. Als er wat van mij verwacht wordt, zal ik richting de Kamer moeten komen
                     met voorstellen om te schuiven.
                  
De voorzitter:
Nogmaals dank voor die toezegging voor die voorstellen, maar het gaat er wel om wanneer
                     we ze kunnen verwachten. Ook bij een begrotingsbehandeling moeten Kamerleden kunnen
                     amenderen en moeten Kamerleden moties kunnen indienen. Daarvoor moeten voorstellen
                     wel tijdig binnen zijn.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is in het najaar, voorzitter, dus dat zal parallel lopen met de begrotingsbespreking.
                     Omdat het ook voor deze commissie een belangrijk punt is, kan ik me voorstellen dat
                     het ook nog in een apart stuk iets van tevoren besproken zal worden om mee richting
                     te geven aan de begrotingsbespreking.
                  
De voorzitter:
Dus in ieder geval ruim voor de begrotingsbehandeling. Dank u wel. Dat gaan we noteren.
                     Mevrouw Bouchallikh, bent u tevreden? En meneer Krul ook? Mooi. Dank u wel. Dan gaan
                     we naar het tweede blokje, mevrouw de Staatssecretaris, over de storing in Amsterdam.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Afgelopen zondagavond, inclusief de nacht naar maandag, was geen goede reclame voor
                     het spoor. Vanaf ongeveer 17.00 uur vielen de treinen van en naar Amsterdam uit door
                     een storing in de computersystemen van de verkeersleiding. ProRail dacht rond een
                     uur of acht de oorzaak gevonden te hebben, waarna het treinverkeer weer werd opgestart.
                     Helaas keerde de storing terug, met alle gevolgen van dien. Veel reizigers konden
                     daardoor niet meer met de trein naar huis of naar een andere bestemming. Ze zijn door
                     NS opgeroepen ander vervoer te organiseren. Dat bleek helaas niet voor iedereen mogelijk.
                     In Utrecht en Amsterdam zijn, in samenwerking met andere organisaties, opvangplekken
                     georganiseerd, onder andere in de Jaarbeurs en de Ziggo Dome. Helaas hebben ook reizigers
                     de nacht doorgebracht op Amsterdam Centraal Station. NS compenseert reizigers op gepaste
                     wijze voor de extra onkosten die ze hebben gemaakt. Reizigers die daar speciale vragen
                     over hebben, kunnen terecht op een speciale website die NS daarvoor heeft ingericht.
                     ProRail heeft in de nacht van zondag op maandag op het Operationeel Controle Centrum
                     Rail, OCCR, in Utrecht een vervangende verkeersleidingpost ingericht.
                  
Vandaag heeft ProRail bekendgemaakt dat de oorzaak van de storing gevonden is en dat
                     de terugkeer van de verkeersleiders naar Amsterdam in de nacht van vrijdag of zaterdag
                     zal plaatsvinden. In en rond Amsterdam is dan tijdelijk geen treinverkeer mogelijk.
                     ProRail en NS hebben al aangekondigd dat ze de verstoring uitvoerig zullen evalueren,
                     inclusief de procedure rondom de uitwijk naar het Operationeel Controle Centrum Rail.
                     Ik vind dat de reiziger dat van ze mag verwachten. Ik vind het belangrijk dat ProRail
                     en NS in die evaluatie naar de technische oorzaak ook kijken naar de uitwijkprocedure,
                     naar het Operationeel Controle Centrum Rail en naar de communicatie met de reiziger,
                     waaronder het bereiken van de verschillende reizigersgroepen. Nu de oorzaak gevonden
                     is, wil ik zo snel mogelijk door de raad van bestuur van ProRail worden bijgepraat
                     over hoe die situatie zich heeft kunnen voordoen, welke beheersmaatregelen er zijn
                     genomen en met name hoe je dit richting toekomst kunt voorkomen; een terecht punt
                     van de heer Madlener.
                  
Hierover is nog een aantal vragen gesteld. Mevrouw Van Ginneken vroeg waar het misging.
                     De heer Krul vroeg daar ook naar. Dat zijn heel terechte vragen die ook gesteld moeten
                     worden. Ik zou daar ook graag een antwoord op willen hebben. Zoals ik gisteren in
                     mijn brief aan de Kamer heb gemeld, zullen ProRail en NS die storing grondig evalueren.
                     Ik vraag NS om de vragen en de communicatie met reizigers in algemene zin heel goed
                     in de evaluatie mee te nemen en mij over die uitkomsten te berichten. Vervolgens zal
                     ik de Kamer daarover informeren.
                  
Mevrouw Van Ginneken en meneer Krul vroegen ook naar het Operationeel Controle Centrum
                     Rail. Waarom is er pas om 3.00 uur 's nachts besloten om over te gaan naar het noodcentrum?
                     Toen de storing rond 20.00 uur verholpen leek, maar toch vrij snel weer terugkwam,
                     waren al voorbereidingen getroffen voor een uitwijk naar het Operationeel Controle
                     Centrum Rail in Utrecht. Een overgang naar die uitwijklocaties duurt meerdere uren
                     en in die tijd kan er geen veilig treinverkeer van en naar Amsterdam plaatsvinden.
                     Er was nog wel zeer beperkt treinverkeer nodig omdat diverse reizigers- en goederentreinen
                     uit het getroffen gebied weggeleid moesten worden. Het crisisteam heeft ervoor gekozen
                     om in de nacht uit te wijken omdat dit naar hun inzicht de grootste haalbaarheid zou
                     geven om de volgende dag de treindienst weer stabiel te kunnen hervatten.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg of het vereenvoudigen van de dienstregeling had kunnen
                     leiden tot het sneller oplossen. Het verschaffen van reis- en omreisadvies is een
                     taak van NS. Ik zie het belang van goede communicatie over het reisadvies aanstaande
                     vrijdagnacht bij NS en zal dat bij ze onder de aandacht brengen. Ik verwacht dat NS
                     dat beter oppakt dan tijdens de storing van 4 juni.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg of een verstoring op de maandagochtendspits had kunnen
                     worden voorkomen. Ik vind het belangrijk dat de uitwijkprocedure naar het Operationeel
                     Controle Centrum Rail wordt meegenomen in de evaluatie. Het antwoord op de vraag is
                     moeilijk eenduidig te geven. Het crisisteam van ProRail en NS moest in het moment
                     een beslissing maken die voor de reiziger de grootste kans oplevert om het snel en
                     goed op te lossen. In het algemeen betekent dat ter plaatse oplossen, omdat een uitwijk
                     naar het Operationeel Controle Centrum Rail gegarandeerd de eerste uren hinder oplevert.
                     Zij hebben geprobeerd dat op die manier toch nog snel te herstellen. Ook moet het
                     opstarten vanuit het Operationeel Controle Centrum Rail veilig en beheerst kunnen
                     plaatsvinden, want ze willen er zeker van zijn dat daar niet weer nieuwe problemen
                     ontstaan.
                  
Meneer Madlener vroeg hoeveel bussen er beschikbaar waren. De storing had betrekking
                     op het gehele gebied dat wordt aangestuurd door de verkeersleidingpost Amsterdam.
                     Het aantal gestrande reizigers is daardoor dusdanig groot geweest dat het verzorgen
                     van alternatief busvervoer volgens NS niet redelijkerwijs mogelijk was. Hoeveel bussen
                     zijn dat dan? Ik ga dat nog even uitzoeken. Ik ga ervan uit dat dit betekent dat er
                     geen bussen zijn ingezet.
                  
Mevrouw Van Ginneken of de Staatssecretaris kan toezeggen om bij de evaluatie van
                     de storing in beeld te brengen in hoeverre de conclusies en aanbevelingen van de vorige
                     storing wel of niet zijn opgevolgd. Ik zeg dat toe met als nuancering dat ProRail
                     en NS de storing zoals gebruikelijk is ook zullen evalueren. Ik zal NS en ProRail
                     vragen om in die evaluatie ook expliciet te kijken naar de opvolging van eerdere conclusies
                     en aanbevelingen.
                  
Dan heeft meneer Minhas nog gevraagd of de stresstest nodig is voor de betrouwbaarheid
                     van het spoor. ProRail voert zelf al stresstesten uit en daarbij gaat het om het maximaal
                     belasten van de gehele ICT-omgeving om te bepalen waar de grens zit, onder andere
                     binnen de software, de hardware, de dataplatforms et cetera. ProRail heeft ook in
                     de afgelopen dagen stresstesten uitgevoerd om alles zeker te weten. Op basis van die
                     inzichten van ProRail en eerder ook al mede op basis van inzichten van samenwerkingspartners
                     zou een hardwaredefect als oorzaak van de storing daarmee niet naar voren gekomen
                     zijn.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg wat ik doe om de reizigers te wijzen op het reisadvies
                     dat vrijdagnacht zal gelden. Dat is een taak van NS. Ik zal NS erop wijzen dat dit
                     beter moet worden opgepakt dan dat dit is gedaan van zondag op maandag.
                  
Dit is het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was het blokje storing in Amsterdam. Eerst mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De storing in Amsterdam heeft juist voor reizigers uit andere delen van het land heel
                     veel gevolgen gehad. Daarom moesten ze blijven overnachten. Ik heb de Staatssecretaris
                     gevraagd naar de aanpak van die storing. Mijn collega Grinwis heeft samen met onze
                     collega Boulakjar een motie ingediend om te komen tot een actieplan om bij treinstoringen
                     sneller de dienstregeling weer te kunnen oppakken. Daarover zijn in het verleden adviezen
                     ingewonnen bij ProRail en bij vervoerders. Een van die adviezen was het vereenvoudigen
                     van de dienstregeling. Dat zou kunnen helpen. Dit is uiteindelijk niet in het actieplan
                     terechtgekomen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of bij de evaluatie die nu volgt
                     ook dit element betrokken kan worden, zodat hieraan getoetst kan worden of dit wel
                     of niet een verschil in Amsterdam had gemaakt. Ik wijs ook nog even naar maart in
                     Noord-Nederland. Als dat zo is, zou het dan toch niet een overweging waard zijn om
                     te kijken of we die zouden moeten toevoegen aan het actieplan?
                  
De voorzitter:
En het door mevrouw Van der Graaf aangehaalde Kamerlid Boulakjar is van D66; dit even
                     ter kennisgeving. Mevrouw de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan toezeggen dat ik zal vragen om dat mee te nemen in de evaluatie. Ik denk dat
                     alles wat kan helpen om dit richting toekomst te voorkomen in het belang van de reiziger
                     moet worden meegenomen. Ik zal ervoor zorgen dat, op moment dat het onderzoek gedaan
                     is, de uitkomsten ervan met de Kamer zullen worden gedeeld; datgene dus wat ik ook
                     tot mij krijg.
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik heb eerder schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van eerdere storingen.
                     Ik ben best wel teleurgesteld door het antwoord van de Staatssecretaris, want in 2015
                     is er bij ProRail een stresstest uitgevoerd door de toenmalige nieuwe directeur van
                     ProRail, de heer Eringa, omdat hij zag dat de ICT-back-upsystemen niet functioneerden.
                     Ik heb daar vorig jaar vragen over gesteld naar aanleiding van de zoveelste incidentele
                     storing, want wij horen elke keer «ja, dat hadden we niet zien aankomen». Nu zien
                     we dat de redundancy, het back-upsysteem, ook niet werkt. In de beantwoording zegt
                     de Staatssecretaris: ik stuur NS en ProRail aan op grond van outputgeoriënteerde prestatie-indicatoren.
                     Dan volgt er een heel verhaal en het eindigt met «de verantwoordelijkheid ligt bij
                     NS en ProRail». Met alle respect, de Staatssecretaris is stelselverantwoordelijk en
                     de reiziger is de dupe als de systemen niet werken. Nogmaals mijn vraag aan de Staatssecretaris:
                     is zij bereid om als stelselverantwoordelijke te zeggen «jongens, ik accepteer dit
                     niet langer en ik ga een externe partij vragen waardoor het komt dat we de afgelopen
                     jaren verschillende storingen hebben gehad, want ik wil dit voorkomen»? Als de Staatssecretaris
                     zegt hiertoe niet bereid te zijn, ga ik kijken hoe ik hiervoor in de Kamer een meerderheid
                     kan vinden.
                  
De voorzitter:
U kunt dus een motie voorkomen, mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
In de eerste plaats zullen wij de evaluatie die NS en ProRail uitvoeren extern laten
                     reviewen. Daar hoeft de heer Minhas geen zorgen over te hebben. Het is belangrijk
                     dat zij zelf aangeven hoe zij denken dit richting de toekomst te voorkomen. Dat wordt
                     nog een keer onafhankelijk extern bekeken. Laten we nou ook de verantwoordelijkheden
                     laten liggen waar ze thuishoren. Als ik de heer Minhas hoor, zou ik bijna in m'n eentje
                     naar het controlecentrum moeten gaan om de hardwareproblemen op te lossen. Door ProRail
                     is aangegeven dat er een defect zit in de hardware en dat dit niet op basis van stresstesten
                     – ik vind het belangrijk dat die worden gedaan, want je moet zorgen dat je systemen
                     werken – gevonden had kunnen worden. Ik ga ze niet verdedigen, want ik wil eerst het
                     onderzoek afwachten. Als het klopt dat er een defect in de hardware zit dat niet uit
                     de stresstesten kan blijken, wat zij nu in een eerste reactie aangeven, moet wel worden
                     gekeken hoe een defect in de hardware voorkomen kan worden. Dat voorkom je blijkbaar
                     niet met een standaard stresstest. Ik vind het ontzettend belangrijk dat reizigers
                     in het openbaar vervoer kunnen vertrouwen op een betrouwbare dienstregeling en dat
                     reizigers op een goede manier worden geïnformeerd op een moment dat er onverhoopt
                     iets mis kan gaan. Ik vind dat alleen maar acceptabel als het niet voorkomen had kunnen
                     worden. Het mag niet zo zijn dat het systeem te kwetsbaar wordt. We delen daarin een
                     belang om ervoor te zorgen dat het ov zo betrouwbaar mogelijk is, want anders krijg
                     je de mensen niet méér het ov in, terwijl dat net onze ambitie is. Ik vind het heel
                     belangrijk dat er een stevige review komt op hun eigen analyse. En natuurlijk zal
                     ik ze scherp aan de tand voelen over hoe ze gaan voorkomen dat dit nog een keer gebeurt.
                  
De heer Minhas (VVD):
Dat was een heel lang antwoord voor een nee. Maar ik vraag de Staatssecretaris niet
                     of ze zelf op het hoofdkantoor wil gaan zitten om de hardware te testen. Er zijn in
                     het afgelopen jaar verschillende incidenten geweest waarbij de reiziger in de steek
                     is gelaten. De Staatssecretaris kan nu wel zeggen dat ze op dit onderdeel ook weer
                     zo'n onderzoek gaan doen, maar dat vraag ik helemaal niet. Op dat spoor, op dat kritieke
                     spoor, zijn veel systemen aanwezig waar we goede grip op moeten krijgen. Dat betekent
                     niet dat we nu een evaluatierapport moeten krijgen dat u door een externe moet laten
                     toetsen. Als je al die kritieke situaties onderzoekt, zou je kunnen zeggen: misschien
                     moeten we kijken of we dat netwerk op een andere manier kunnen aansturen. Maar dat
                     advies moet aan de opdrachtgever en aan de stelselverantwoordelijke worden gericht.
                     En dat kan alleen maar als u al die kritieke systemen in beeld laat brengen, niet
                     nu specifiek de hardware, vorig jaar iets over ICT-systemen en het jaar daarvoor over
                     een of ander 2G-systeem. Zo blijven we bezig.
                  
De voorzitter:
U mag de Staatssecretaris niet rechtstreeks aanspreken. U dient dat altijd via de
                     voorzitter in derde persoon te doen. Dank u wel. Mevrouw de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
De heer Minhas legt op die manier wel vrij veel verantwoordelijkheid in mijn richting.
De voorzitter:
Meneer Minhas, u was er bij de vorige beantwoording van de Staatssecretaris ook doorheen
                     aan het praten. Dat gaan we niet doen. De Staatssecretaris is hier te gast om onze
                     vragen te beantwoorden. We gaan haar waardig behandelen en we gaan er niet doorheen
                     lopen roepen. Dat gaan we niet doen. We zitten niet op de plaatselijke hockeyclub
                     hier. Nee, meneer Minhas, ik wil het echt niet meer horen. Mevrouw de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Het is van belang dat we bepaalde opdrachten meegeven aan ProRail en aan NS, dat ik
                     vervolgens met hen het gesprek aanga op het moment dat er niet geleverd wordt en dat
                     ik ervoor zorg dat het richting toekomst beter gaat. Dat laatste mag de heer Minhas
                     en iedereen van mij verwachten. Als dat betekent dat er aanpassingen, aanscherpingen
                     of wat dan ook moeten komen in de afspraken, zal ik daar altijd naar laten kijken.
                     Ik wil nu eerst weten wat er aan de hand is. Is er geleerd van de voorvallen die eerder
                     hebben plaatsgevonden? Was het überhaupt een vergelijkbaar voorval? Ik wil dat toch
                     eerst even goed in kaart hebben. Vervolgens mag de Kamer van mij verwachten dat ik
                     kijk of naar aanleiding daarvan vervolgacties nodig zijn. Uiteraard wil ook ik voorkomen
                     dat dit nog een keer gebeurt. Als ik iets kan doen om dat te voorkomen, zal ik dat
                     zeker doen.
                  
De voorzitter:
Meneer Minhas.
De heer Minhas (VVD):
Ik ga mijn derde interruptie nu niet gebruiken om daarop te antwoorden.
De voorzitter:
Oké. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Ginneken, gevolgd door de heer Madlener
                     en dan meneer Krul.
                  
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik heb hier even naar zitten luisteren. Het was op zich een hele relevante discussie.
                     Hoe kun je nou het systeem zo testen dat je weet waar de risico's zitten? Zoals sommigen
                     van jullie weten, heb ik vijftien jaar in de ICT gewerkt. Ik weet iets van stresstesten
                     en ook iets van hardwaredefecten. In algemene zin heeft de Staatssecretaris gelijk
                     dat je niet alles met een stresstest kunt ondervangen. We moeten zeker niet op één
                     paard wedden. Daarom vind ik het zo verbijsterend dat ik de Staatssecretaris in haar
                     beantwoording heb horen zeggen dat het omschakelen naar de uitwijklocatie in Utrecht
                     – naar het OCCR stel ik me voor, een vestiging van ProRail – enkele uren duurt en
                     dat dan ook nog eerst alle aanwezige treinen de regio moeten uitrijden voordat kan
                     worden omgeschakeld. Dat baart me hele grote zorgen. Als het uren duurt om de noodparachute
                     te openen, heb je de grond al bereikt. Ik zou de Staatssecretaris heel graag willen
                     aansporen om de omschakeltijd van de normale operatie naar de uitwijklocatie fors
                     te gaan reduceren en met een plan te komen om dat te gaan doen. Als we geen vangnet
                     hebben, kunnen we stresstesten wat we willen, maar dan gaat het een keer fout. En
                     dan moet het vangnet goed werken.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Van Ginneken en ik zijn het volstrekt met elkaar eens. Het is niet oké dat
                     als een hoofdsysteem uitvalt, er geen goed vangnet is. Ik ben geen ICT'er, in tegenstelling
                     tot mevrouw Van Ginneken blijkbaar, en ben op dit punt afhankelijk van de informatie
                     die ik krijg. Ik weet wel dat ik het niet oké vind dat in een spoorsysteem dat zo
                     intensief wordt gebruikt en waar zo veel mensen van afhankelijk zijn, het uren duurt
                     om bij problemen met systeem A om te schakelen naar systeem B, dat het back-upsysteem
                     zou moeten zijn. Dat zou veel sneller moeten gaan, zeker in dit digitale tijdperk.
                     Ik ben dat heel erg met mevrouw Van Ginneken eens. Hoe kan dit sneller? Dat zal zeker
                     een vraag zijn die ik aan ProRail ga stellen.
                  
De heer Madlener (PVV):
Het resultaat is, wat we in de krant hebben gezien, dat mensen op het station hebben
                     moeten slapen. Dat is haast niet voor te stellen, met alle gevaren van dien. Zoals
                     iedereen weet, ben ik geen treinreiziger. Ik ben zo'n burger die dit leest en denkt:
                     wat ben ik blij dat ik een auto heb zodat ik m'n zoontje nog in Amsterdam kan ophalen
                     na het concert van Harry Styles. Ik zie allemaal jonge meiden daar ...
                  
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Madlener (PVV):
Ik zie ook foto's van mensen die op zo'n station ronddwalen. Ik vind het echt absurd.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Madlener (PVV):
Nou, NS geeft aan dat het te veel mensen zijn om met de bus te kunnen ophalen. NS
                     zegt: we kunnen geen bus sturen, want het zijn er wel 50.000. Ik denk dan: «Ja, 50.000.
                     Als je iedereen naar het station laat komen, worden het er 50.000.» Ik neem aan dat
                     iedereen met een app van NS een waarschuwing krijgt als: «Let op, grote treinstoring.
                     Kom niet naar het station!» Ik zeg het maar even uit m'n hoofd. Hoeveel bussen heeft
                     NS ingezet? Een bus kan in ieder geval mensen naar een ander station of een andere
                     locatie brengen. Ik hoor alleen maar dat het zo veel mensen waren. Ik haal daar ook
                     uit dat ze helemaal niks hebben gedaan. Daar ben ik echt bang voor. Ik wil toch graag
                     antwoord op die vraag. Hoeveel bussen heeft NS ingezet? Ik las dat er 150 mensen op
                     het station ronddwaalden. Dat zijn twee bussen!
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben het aan het checken, om ook even te kijken wat we denken dat het ongeveer is.
                     Ik krijg nu door dat er inderdaad waarschijnlijk geen bussen zijn ingezet. Ik kan
                     dat niet helemaal verifiëren. Misschien zijn er een paar bussen ingezet tussen Amsterdam
                     en Schiphol. Uit een vorige discussie over een grote storing meen ik me te kunnen
                     herinneren dat er best wel wat chaos kan ontstaan als er maar een aantal bussen staat
                     waar mensen gebruik van kunnen maken, omdat vervolgens iedereen in die paar bussen
                     wil. Ik weet niet precies wat de aanleiding van NS is geweest om te zeggen «we zetten
                     geen bussen in». Ik vind dit een belangrijk punt en vind dat NS maar aan de reizigers
                     moet uitleggen waarom er op dat moment geen bussen worden ingezet. Ik stel voor dat
                     ik de heer Madlener in een schriftelijke reactie laat weten hoeveel bussen er zijn
                     ingezet. Mochten er geen bussen zijn ingezet, laat ik hem weten wat daarvan de reden
                     is.
                  
De voorzitter:
En wanneer kunnen we die schriftelijke reactie verwachten?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vermoed binnen een paar dagen, want dat moeten ze zo kunnen oplepelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Eerst meneer Krul en dan meneer Boutkan.
De heer Krul (CDA):
Ook ik volg deze discussie met interesse. Ik denk dat het niet helemaal de juiste
                     discussie is. Natuurlijk kunnen storingen voorkomen. Het risico is dat je je altijd
                     gaat voorbereiden op de laatste storing, maar elke storing is uniek. Helemaal voorkomen
                     kunnen we het ook niet. Maar er is wel een rode draad bij al die storingen en dat
                     is dat reiziger structureel in de steek gelaten wordt. Wat er ook gebeurt, de rode
                     draad is dat er keer op keer een potje wordt gemaakt van de opvang van de reiziger.
                     Het is een wettelijke plicht en deze partijen verzaken die. Ik begrijp dat de Staatssecretaris
                     daar niet zelf nu uitspraken over kan doen, want het gaat over andere partijen, maar
                     voor deze Kamer is het menens. Ik wil hierover een opmerking maken en een vraag stellen.
                     De opmerking is dat in ieder geval ik bij de komende procedurevergadering het verzoek
                     zal doen om deze partijen uit te nodigen om hier aan tafel te zitten. Dat hebben we
                     bij luchtvaart recentelijk ook gedaan en dat gaan we hier dan ook maar even doen.
                     En ik wil de Staatssecretaris vragen om dat signaal echt aan deze partijen over te
                     brengen. Geen standaardevaluatie na de storing, maar een uitgebreider stuk waarin
                     een reflectie wordt getoond op hoe zij keer op keer met de reizigers omgaan. Ze hebben
                     er een potje van gemaakt. Wat de heer Madlener gekscherend zegt, is zo: mensen die
                     dit nieuws hebben gevolgd, mensen die inderdaad de afgelopen week naar Harry Styles
                     zijn geweest, kijken de komende tijd wel uit en gaan niet met het ov. Dat is nou precies
                     wat we niet moeten hebben.
                  
De voorzitter:
Dat voorstel voor die hoorzitting kunt u aftikken in de procedurevergadering. Mevrouw
                     de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vermoed en verwacht dat ProRail en NS zullen meeluisteren met deze vergadering.
                     Zij zullen ongetwijfeld horen wat de Kamer hiervan vindt. Ik zal het ook nog in een
                     gesprek aan ze overbrengen. Uiteraard is het van belang dat de reiziger op een goede
                     manier wordt bediend. In de eerste plaats mogen we verwachten dat de treinen rijden.
                     Als ze dat al niet doen, dan mogen we verwachten dat de reizigers op een goede manier
                     worden opgevangen. Ik wil heel graag van ze horen hoe we hadden kunnen voorkomen dat
                     mensen op het station zouden moeten overnachten. Daarnaast ben ik ook wel benieuwd
                     naar het verschil in aanpak tussen Amsterdam en Utrecht. Heeft NS anders gehandeld
                     of heeft misschien de gemeente anders gehandeld? En wiens verantwoordelijkheid is
                     het? Dit zijn vragen die ook ik heb. Ik denk zeker dat het goed is – dat is ook het
                     recht van de Kamer – om partijen uit te nodigen voor een hoorzitting. Dat zullen ze
                     bij dezen dan gehoord hebben. Ik zal ze ook nog formeel laten weten dat de Kamer voornemens
                     is dat te doen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van meneer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Dank u wel. Het gaat even over de toegezegde brief van zonet. In Europa hebben we
                     consumentenbescherming, ook als vluchten of treinen uitvallen. De NS heeft nu gezegd
                     dat het overmacht was, omdat het zo'n grote hoeveelheid reizigers betrof. Ik wil graag
                     dat de Staatssecretaris in de brief opneemt wat zij vindt van de afweging die de NS
                     heeft gemaakt, ook als we kijken naar de rechten van de reizigers.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Volgens mij heb ik net in de introductie ook aangegeven dat NS een website in het
                     leven heeft geroepen, specifiek voor de reizigers die gedupeerd zijn in de nacht van
                     zondag op maandag. Ze hebben aangegeven coulant om te gaan met kosten die zijn gemaakt.
                     Mochten er andere signalen zijn, hoor ik dat heel erg graag, maar dat is wat ik weet.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Laat ik het dan iets duidelijker maken. Stel dat dit nog een keer gebeurt, vindt de
                     Minister dan dat ze zich op overmacht zouden mogen beroepen als we kijken naar de
                     bestaande Europese wet- en regelgeving en zou zij dat duidelijk in de brief willen
                     meegeven?
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vind dat je altijd per geval zult moeten kijken of het verwijtbaar is of niet,
                     of het overmacht is of niet. Als het overmacht is, is het nog steeds heel erg naar
                     en vervelend voor de reizigers. Ik vind het te prijzen van NS en het siert hen dat
                     ze ondanks het feit dat ze het wellicht zelf als overmacht zien, wel coulant omgaan
                     met mensen die zich melden. We hebben die regels niet voor niks. Als we vinden dat
                     die aangescherpt moeten worden en dat er, ook op het moment dat er sprake is van overmacht,
                     iets moet worden gedaan ter compensatie, is dat een andere regeling. Dan zul je daar
                     op een andere manier naar moeten kijken.
                  
De voorzitter:
Blokje drie, Eurostar.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, dat is weer een blokje over een onderwerp dat niet gunstig is voor het beeld dat
                     we hebben van het openbaar vervoer en met name van het internationale openbaar vervoer.
                     Wij willen natuurlijk allemaal zorgen dat zo veel mogelijk korte vluchten worden vervangen
                     door treinen. Ik ga toch eerst eventjes mijn algemene introductie houden voordat ik
                     inga op de vragen van de Kamer. De huidige terminal op Amsterdam Centraal is namelijk
                     altijd als tijdelijk gebouwd. In 2018 is met alle partijen afgesproken dat die terminal
                     beschikbaar is totdat de grote verbouwing van dat station begint. Omdat de verbouwing
                     op Amsterdam Centraal eerder start dan de terminal op Amsterdam-Zuid klaar is, ontstaat
                     er dus een gat waarin er geen terminal is. Dat gat is door de vertraging bij Zuidasdok
                     groter geworden.
                  
Vanuit het belang voor de reiziger voor de verbinding naar Londen heeft mijn ministerie
                     samen met NS en ProRail naar een oplossing gezocht om het toch mogelijk te maken om
                     treinverkeer naar het Verenigd Koninkrijk in de tussenliggende periode vanaf Amsterdam
                     Centraal te laten vertrekken. Ik kan me herinneren dat mij een tijdje terug signalen
                     bereikten dat er mogelijk uitdagingen waren, een tussenperiode, waarin er niet kon
                     worden vertrokken vanaf Amsterdam naar Londen. Toen heb ik letterlijk gezegd: dat
                     kan gewoon niet waar zijn; ga maar terug en ga maar een oplossing zoeken met z'n allen.
                  
Toen ik zelf met de Eurostar naar Londen ging, werd ik opgewacht door de CEO van Eurostar.
                     Ik heb een heel leuke kennismaking met haar gehad en vervolgens heb ik haar in Den
                     Haag bij mij uitgenodigd. Ze heeft mij toen voor de tweede keer, want dat deed ze
                     ook bij de ontvangst in Londen, tot twee keer toe gezegd zich wel wat zorgen te maken
                     over die tussenliggende periode. Haar bereikten ook signalen dat het wat moeizaam
                     ging. Ze vroeg mij of ik mij daar persoonlijk mee kon bemoeien. Dat heb ik gedaan.
                     Ik heb dus aangegeven: zoek naar een oplossing. Toen vervolgens ook nog eens een keer
                     bleek dat het voor een periode van zeven tot elf maanden niet mogelijk zou zijn voor
                     een beveiligd en veilig vertrek van Amsterdam naar het Verenigd Koninkrijk te kunnen
                     zorgen, heb ik gezegd: ik wil dat daarop een externe review plaatsvindt. Het kan en
                     mag niet zo zijn dat er toch nog een optie is die we over het hoofd hebben gezien
                     of die NS of ProRail over het hoofd hebben gezien. Ik wil precies van de hoed en de
                     rand weten. Ik vind het als verantwoordelijke voor het openbaar vervoer natuurlijk
                     onvoorstelbaar teleurstellend. Ik ben iemand die denk ik aan deze commissie elke keer
                     laat zien hoe belangrijk ik grensoverschrijdend openbaar vervoer vind, zowel op korte
                     afstanden maar ook voor die iets langere afstanden. Vorige week vrijdag heb ik nog
                     gesproken met NS en ProRail over die problematiek en over diverse oplossingsrichtingen.
                     Zij gaven mij toen aan dat het hun niet lukte op een veilige manier voor zowel de
                     passagiers als voor de mensen die daar aan het werk zijn, een terminal te garanderen.
                     Dat maakte dat ik dacht: dan ga ik de Kamer informeren over dit feit.
                  
Maandag heb ik nog een gesprek gehad met de CEO van Eurostar. Die is weer naar mij
                     toegekomen en zij is heel teleurgesteld. Dat kan ik ook heel erg goed begrijpen. Ze
                     zei ook tegen mij en dat zijn haar woorden: «I am a real guy en het moet mogelijk
                     zijn toch nog een oplossing te verzinnen.» Ik heb haar toen ook gezegd: alsjeblieft,
                     ga met NS en ProRail ter plekke kijken. De mensen van mijn ministerie zullen meegaan
                     om te kijken wat er allemaal wel mogelijk is. Als het kan, ga ik dat natuurlijk niet
                     blokkeren. Het enige wat ik wil, is dat NS en ProRail aan mij laten weten dat ze het
                     vertrek op een veilige manier kunnen garanderen. Het is in ons aller belang dat die
                     trein gewoon kan blijven rijden.
                  
Dan ligt de vraag er nog steeds of er andere oplossingen mogelijk waren, maar daar
                     zal ik dadelijk in de bijdrage nog wat verder op ingaan. We gaan onverkort door met
                     het zo snel mogelijk realiseren van de terminal en de Amstelpassage. Je ziet immers
                     wat voor ellende het is als er wordt gewerkt. We moeten dus zorgen dat het zo snel
                     mogelijk klaar komt. Ik blijf in gesprek om te bezien welke mogelijkheden er zijn
                     om het gat, mocht dat er blijven, verder te verkleinen. Er wordt nu heel snel een
                     locatiebezoek gepland tussen ProRail, NS en Eurostar om daar te gaan kijken. Zoals
                     gezegd, mijn ministerie zal daarbij aansluiten en alle kennis en kunde die wij ter
                     beschikking hebben, zullen we uiteraard inbrengen om tot een ultieme oplossing te
                     komen. Ik weet wel dat NS en ProRail mij hebben gegarandeerd dat ze werkelijk waar
                     alles hebben omgedraaid om te kijken hoe het wel mogelijk zou kunnen blijven, ook
                     in die tussenperiode, vanaf Amsterdam Centraal.
                  
Goed. Ik heb een heel stapeltje vragen, dus daar wil ik nu graag aan beginnen. Meneer
                     Minhas vroeg hoe het besluit over de UK-terminal zich tot de ambities verhoudt. We
                     weten dat Eurostar een belangrijke rol vervult in de transitie van vliegen naar treinen
                     en daarom vind ik het echt ontzettend spijtig als die verbinding onderbroken wordt.
                     Dat betekent dat mensen die nu gewend zijn met de trein te reizen, weer hun weg naar
                     het vliegtuig vinden. Ik blijf met alle partijen in gesprek om een oplossing te vinden.
                  
Meneer Krul vraagt of het echt niet mogelijk is om een tussenweg te vinden. Ik heb
                     maandag dus opnieuw met Eurostar gesproken en daar is afgesproken nog eens een ultieme
                     poging te doen. In overleg met Eurostar wordt ook bekeken of er nog andere acties
                     mogelijk zijn.
                  
Mevrouw Bouchallikh vraagt waarom de Eurostar bijna een jaar uitvalt. Zoals gezegd
                     doen alle partijen nog een ultieme poging. Mocht het niet lukken, dan ga ik er alles
                     aan doen om die voorziene periode van zeven tot elf maanden verder te verkleinen.
                  
De heer Boutkan vraagt nog of het feit dat er nogmaals naar mogelijkheden wordt gekeken,
                     betekent dat niet alles op alles is gezet om die lijn in gebruik te houden. Er is
                     uitgebreid onderzoek gedaan door alle partijen en daarbij is naar heel veel verschillende
                     opties op maar ook buiten het station gekeken. Ik geloof dat het mevrouw Bouchallikh
                     was of mevrouw Van der Graaf, ik weet het niet, die met een heel concreet voorstel
                     kwam. Daar is allemaal al naar gekeken, maar ik laat het nog een keer bekijken om
                     het helemaal zeker te weten. We hebben er allemaal een belang bij om het te dubbelchecken.
                     Door NS, door ProRail en ook door mijzelf is constant alles op alles gezet om een
                     oplossing te vinden. Dat heb ik in de Kamerbrieven over dit onderwerp meermaals aangegeven.
                     Eurostar heeft ook aangegeven dat zij vanuit hun expertise nog een keer willen kijken
                     of het wel mogelijk is. Dat vind ik alleen maar goed. Als er een oplossing uit komt,
                     zal ik die uiteraard aangrijpen.
                  
Even kijken, ik weet niet meer wie de vraag heeft gesteld, welke opties voor een alternatief
                     allemaal onderzocht zijn. Ik denk dat het meneer Minhas was. Klinkt dat als een vraag
                     van de heer Minhas? Hij knikt ja. Er is een heel breed onderzoek gedaan. Er is naar
                     alle stations in de regio Amsterdam gekeken om te zien of daar plek is. Op veel locaties
                     was dat niet mogelijk. Eurostar heeft daarbij zelf aangegeven dat Amsterdam Centraal
                     als enige acceptabele optie wordt gezien. Het onderzoek was daarna gefocust op dit
                     station en op Rotterdam Centraal. Op Amsterdam is ook nog gekeken naar langer gebruik
                     van de huidige terminal en het eerder openen van de Amstelpassage. Er is naar van
                     alles en nog wat gekeken. Er is zelfs gekeken naar drijvende vlotten om vanaf daar
                     te vertrekken. Het probleem daarbij is dat dat allemaal pas klaar zou zijn op het
                     moment dat ook de werken klaar zijn. Dat heeft dus ook geen zin. Er is echt naar een
                     heleboel gekeken. Dat mag iedereen van mij aannemen.
                  
Mevrouw Van Ginneken had ook nog de suggestie om de winkel- of kantoorruimten op Amsterdam
                     Centraal in te zetten voor controle. De Amstelpassage is het snelst te realiseren
                     omdat die sinds kort leeg staat. Er is gekeken naar veel verschillende varianten op
                     Amsterdam Centraal, ook naar verschillende winkelruimten. Als bijvoorbeeld een winkelruimte
                     wordt ingezet, moet eerst de eigenaar worden uitgekocht en moet die ruimte geschikt
                     worden gemaakt. Dat levert weer geen tijdswinst op. Dan kom je dus in dezelfde situatie
                     terecht als met dat drijvende vertrekperron.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg nog of er contact met België is geweest om de paspoortcontrole
                     daar te doen zoals dat vroeger ook ging. We gaan eerst met Eurostar kijken naar een
                     oplossing op Amsterdam Centraal en we blijven in gesprek met NS, met Eurostar, met
                     ProRail. Daarbij wil ik een oplossing die het beste is voor de reizigers. Indien nodig
                     zal ik ook met JenV afstemmen over contact met België. De uiteindelijke afweging daarvoor
                     is wel aan de vervoerder, zeg ik daarbij.
                  
Meneer Minhas vraagt nog wat de financiële gevolgen zijn van de tijdelijke uitval.
                     De gesprekken zijn nog gaande en financiële gevolgen zijn daarom nu nog niet aan de
                     orde. Er werd ook nog door de heer Minhas gevraagd hoe vaak ikzelf met de CEO van
                     Eurostar heb gesproken. De CEO sowieso drie keer. Mijn medewerkers – dat is natuurlijk
                     ook wel even van belang – spreken heel regelmatig met vertegenwoordigers van Eurostar.
                     Ik heb nog eens gecheckt of wij het afgelopen jaar wat hebben laten liggen, of er
                     nog intensief contact is geweest met ProRail en NS om alles op alles te zetten. Ik
                     heb begrepen dat er het afgelopen jaar elke week met medewerkers is gesproken om te
                     kijken of alles op alles kon worden gezet. Daarover ben ik overigens steeds wel op
                     de hoogte gehouden.
                  
Meneer Boutkan vroeg nog wat er in het gesprek met ProRail is gezegd over het besluit
                     dat dagelijks duizenden reizigers treft. Ja, duizenden reizigers, dat wil ik wel even
                     rechtzetten. In Amsterdam gaat het per trein om maximaal 250 reizigers en maximaal
                     4 treinen per dag. 1.000 dus. Maar goed, dat neemt niet weg dat het er een heleboel
                     zijn. Het feit blijft dat het natuurlijk voor die reizigers erg vervelend is als de
                     trein niet kan rijden. Hij heeft ook nog gelijk als hij zegt: ze komen heen en ze
                     komen ook weer terug. Dan heb je misschien een dubbel aantal. ProRail is verantwoordelijk
                     voor de veiligheid op en rond het spoor. In gesprekken met NS en IenW heeft ProRail
                     dat belang logischerwijs naar voren geschoven. ProRail heeft aangegeven het niet veilig
                     te vinden voor reizigers, spoorwegpersoneel en spoorwerken en NS heeft me laten weten
                     dat zij het oordeel van ProRail daarin respecteert. Laten we wel wezen, die heeft
                     er natuurlijk ook een groot belang bij om die trein te laten rijden. Voor alle partijen
                     staat uiteindelijk de veiligheid voorop.
                  
Mevrouw Van Ginneken vraagt of het klopt dat Eurostar het enige spoorbedrijf is dat
                     beschikt over treinen die de Kanaaltunnel kunnen betreden. Eurostar is niet het enige
                     spoorbedrijf dat beschikt over treinen die door de Kanaaltunnel kunnen rijden. Het
                     is wel zo, voor zover ik weet, dat de treinen waarmee Eurostar rijdt, als enige geschikt
                     zijn om zowel in Nederland, België en Frankrijk als in het Verenigd Koninkrijk én
                     door de Kanaaltunnel te rijden. Eurostar is op dit moment het enige spoorbedrijf dat
                     passagiersdiensten uitvoert door de tunnel.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg of reizigersorganisaties worden betrokken. Ja, die zullen
                     betrokken worden. Ik heb gisteren nog een gesprek gehad met Rover die hier vertegenwoordigd
                     is. Ik vind hun input heel erg belangrijk. Ik zal sowieso nog een wat uitgebreider
                     gesprek over dit onderwerp met ze hebben, maar we hadden gisteren meer een periodiek
                     overleg en daar kwam dit ook aan de orde. Ook bij hen is er natuurlijk grote frustratie
                     over dit dossier. Die frustratie delen we natuurlijk.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg nog of ik kan toezeggen met Eurostar afspraken te maken
                     over het hervatten van de verbinding na een eventuele onderbreking. Daarvoor is het
                     nu nog te vroeg. Ik ben echt nog met ze in gesprek. Er is natuurlijk grote teleurstelling
                     bij ze, maar we zijn echt nog aan het kijken wat er wel kan. Uiteraard mag er van
                     mij verwacht worden dat ik die gesprekken blijvend met hen zal voeren, omdat we met
                     z'n allen willen dat er goede internationale treinverbindingen zijn die een goed alternatief
                     vormen voor het vliegtuig.
                  
Dan had mevrouw Bouchallikh nog gevraagd of ik kan toezeggen om een evaluatie te doen.
                     Daar zeg ik wel bij dat de gesprekken op dit moment nog gaande zijn. Dus nu ga ik
                     geen evaluatie doen. Als die gesprekken zijn afgerond en we allemaal weten wat de
                     uitkomst daarvan is, ben ik uiteraard bereid dat te evalueren.
                  
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de Staatssecretaris. Allereerst heeft de heer Minhas een interruptie.
De heer Minhas (VVD):
Ik hoor dat de Staatssecretaris echt hele goede intenties heeft. Ik hoor dat zij toen
                     ze een aantal maanden geleden het eerste signaal kreeg, dacht dat het onacceptabel
                     was en dat het niet kon. Zo ken ik haar ook, zeker als het gaat om internationale
                     treinverbindingen. Alleen, als ik vervolgens zie wat er daarna allemaal is gebeurd
                     – natuurlijk zal de Staatssecretaris ongetwijfeld zijn bijgepraat door de deskundigen –
                     dan is er vrijdag een situatie ontstaan waarbij er last minute een brief lag waaruit
                     bleek dat die trein er helaas zeven tot elf maanden uit gaat. Nu komt het op mij een
                     beetje zo over omdat de halve Kamer dit weekend in opstand is gekomen en maandag de
                     CEO van Eurostar hier nog eens is gekomen, dat de Staatssecretaris dacht: ik zet jullie
                     toch nog weer even aan tafel, letterlijk en figuurlijk op het spoor om te kijken of
                     er toch nog ruimte is. De Staatssecretaris zag toch al langer aankomen dat er een
                     gat was van zeven tot elf maanden. Dan denk je toch na – althans, dat zou ik doen –
                     om de PHS-werkzaamheden op het Centraal Station later in te laten gaan, zodat je geen
                     gat hebt van zeven tot elf maanden? Wat is er nu vooraf gebeurd om te kijken hoe die
                     werkzaamheden eventueel konden worden vertraagd om te voorkomen dat er een gat ontstond?
                     Daarbij komt ook nog dat Eurostar terecht zegt: in Rotterdam pik ik maar 150 passagiers
                     op; daar ga ik nu niet naartoe, want dat is niet rendabel. Dat begrijp ik ook. Heeft
                     de Staatssecretaris zelf dan voorgesteld om heel snel aan de slag te gaan, want in
                     Rotterdam is nog ruimte aan de zuidzijde? Daar zet ik een tijdelijke kantoorunit neer
                     en ik zorg ervoor dat we vanaf daar met 400 mensen kunnen opstappen. Die scenario's
                     zie ik niet terug, niet in het rapport én niet in de beantwoording van de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Eurostar heeft heel duidelijk aangegeven echt vanaf Amsterdam Centraal te willen vertrekken.
                     Dat is punt één. Uiteraard gaan wij nu naar alle andere opties kijken, dus ook naar
                     Rotterdam. Het is zo dat het bedrijf zelf ook heeft aangegeven dat Amsterdam Centraal
                     het vertrekpunt is. Of ik niet iets kan doen aan de snelheid van de werkzaamheden
                     of daar een vertraging kan aanbieden? Het probleem is dat dit niet gaat vanwege de
                     veiligheid. Het spoorviaduct aan de oostkant is einde levensduur. Er is echt overal
                     wel naar gekeken. We moeten altijd zorgen dat de veiligheid voorop blijft staan. Dat
                     zijn we sowieso allemaal met elkaar eens.
                  
Uiteraard gaan wij er alles aan doen om te kijken hoe we – mocht het niet lukken op
                     Amsterdam Centraal – ervoor kunnen zorgen dat reizigers internationaal kunnen blijven
                     reizen. Dat is zeker iets waarvoor ik mij zal inspannen. Ik begrijp wat de heer Minhas
                     zegt over de communicatie op vrijdag en vervolgens het gesprek dat ik had op maandag.
                     Mijn primaire gesprekspartners hierin zijn ProRail en NS. Dat zijn de twee partijen
                     die de goal moeten maken of het veilig kan of niet. Uiteraard is het aan hen om Eurostar
                     daar op een goede manier in mee te nemen. Toen ik op maandag het gesprek had met de
                     CEO van Eurostar, die natuurlijk naar aanleiding van het besluit van NS en ProRail
                     toch heel teleurgesteld was, gaf ze bij mij aan dat ze best graag intensiever betrokken
                     had willen worden door de partijen die daar ter plekke de situatie moeten beoordelen.
                     «I am a real guy», zei ze, «ik denk dat ik best wel zou kunnen meedenken in het vinden
                     van een oplossing. Wij denken dat er mogelijk wel een oplossing is.» Toen heb ik gezegd
                     dat ik het gesprek dat zij vanmiddag had met NS en ProRail vooral zal gebruiken om
                     te kijken of er niet alsnog een oplossing kan worden gevonden. «Weet dat u op al mijn
                     medewerking kan rekenen als u er samen uit komt, mits het veilig kan.» Dat is de enige
                     voorwaarde die ik heb. Bij mij is alle bereidheid er om ook de medewerking vanuit
                     het ministerie te verlenen. Ik trek elk woord dat ik aan de Kamer heb medegedeeld
                     natuurlijk terug als NS, ProRail en Eurostar er met z'n drieën uit komen en tot een
                     perfecte oplossing komen. Als dat niet zo mag zijn, ga ik m'n best doen om te kijken
                     wat er dan wel allemaal kan. Dat is altijd de eerste vraag die ik intern stel als
                     er gezegd wordt dat iets niet kan. Mijn vervolgvraag is dan meteen: wat kan er wel?
                     Nou, nu kon er wel nog een keer worden gekeken. Dan moeten we dat ook doen, per direct.
                     Dat gaat nu ook zo snel mogelijk gebeuren.
                  
De voorzitter:
Meneer Boutkan en dan mevrouw Van Ginneken.
De heer Boutkan (Volt):
Ik hoor de Staatssecretaris echt met goede intenties spreken. Dat is fijn. Ik hoop
                     ook dat de partijen eruit komen. Ik hoor nog wel een beetje dat de Staatssecretaris
                     meegaat in het idee dat het niet veilig zou zijn om het op Amsterdam Centraal te doen,
                     terwijl in het secondopinionrapport duidelijk wordt gezegd dat het technisch misschien
                     zeer complex is maar niet onoplosbaar. Ik vraag me dan toch af hoe ze daarnaar kijkt.
                     Ik zou ook willen vragen – want ik heb nog maar twee interrupties en ik probeer het
                     even in één interruptie te gieten – of van het locatiebezoek dat wordt gehouden, terugkoppeling
                     aan de Kamer kan worden gegeven. Het tijdpad is nu natuurlijk best klein nu dat er
                     besluiten moeten worden genomen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Als NS en ProRail gezamenlijk naar mij toe komen en tegen mij zeggen dat ProRail heeft
                     aangegeven echt van mening te zijn de veiligheid van de reizigers en van het bouwpersoneel
                     niet op een goede manier te kunnen garanderen, kan ik zoiets niet negeren. Uiteraard
                     vind ik dat er alles aan gedaan moet worden om te kijken hoe het wel kan. Ik merk
                     echt wel dat er geen onwil is vanuit die twee partijen. Zij zijn op de wereld om ervoor
                     te zorgen dat mensen op een goede manier kunnen reizen. Iemand met een spoorhart zal
                     altijd willen dat een trein wel rijdt en niet dat een trein niet rijdt. Bovendien
                     zijn er ook nog eens een keer grote financiële belangen voor een partij als NS. Als
                     die ook aangeeft het besluit van ProRail te respecteren dat het niet veilig kan en
                     dat besluit te steunen, rest mij niet heel veel anders dan de Kamer daarvan in kennis
                     te stellen. Ik ben niet degene die uiteindelijk beslist dat zij het toch moeten doen.
                     Het is aan hen om een besluit te nemen en zij hadden op dat moment het besluit genomen
                     om dat niet te gaan doen. Op het moment dat ik zie dat zo'n CEO van Eurostar toch
                     nog denkt: ik wil er zelf nog eens in meekijken – waar ik misschien een heel klein
                     beetje in de veronderstelling was dat zij al iets intensiever waren aangehaakt door
                     NS in de gesprekken die er met ProRail waren – en dat het in hun beleving niet voldoende
                     zou zijn geweest, dan moeten ze er natuurlijk nog eens met z'n drieën naar kijken.
                     Ik laat die kans dan niet liggen. Woensdag al gaan ze nu een schouw doen op Amsterdam
                     Centraal. Van alle kanten houden ze er de snelheid in. Ik mag er toch op z'n minst
                     van uitgaan of het nu ProRail is, NS, Eurostar of de mensen op mijn ministerie, dat
                     er helemaal niemand is die wil dat die treinen niet rijden. Echt niemand. Dus als
                     het kan, graag.
                  
De voorzitter:
Meneer Boutkan? Het informatieverzoek van meneer Boutkan. Is dat niet beantwoord?
                     Dat is het geval. Herhaalt u de vraag maar even zonder dat ik het als interruptie
                     tel.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Heel kort dan. Ik vroeg of u ons op de hoogte kan brengen van wat er uit dat locatiebezoek
                     komt en ook een beetje op tijd, omdat er vrij snel beslissingen worden genomen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Zeker. Zodra ik een terugkoppeling van die schouw krijg, zal ik die ook aan de Kamer
                     laten weten.
                  
De voorzitter:
Meneer Boutkan, bedankt. Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik heb een aantal zorgen bij de aanpak van de Staatssecretaris die ik even wil delen
                     en dat leidt tot twee vragen, denk ik. Er wordt een schouw gedaan. Ik hoor partijen
                     noemen die daar dan bij zijn, maar als ik in het rapport van Studio Bereikbaar kijk,
                     wordt er op een aantal plekken in dat rapport een rode lijn getrokken door de Koninklijke
                     Marechaussee, door de UK Porterforce of door de gemeente Amsterdam. Dat kunnen toch
                     ook partijen zijn die pragmatisch zouden kunnen meedenken over wat er wel kan? Zijn
                     zij aanwezig bij die schouw, zodat we ook echt alle opties goed kunnen bekijken? Ik
                     ben blij te horen dat de Staatssecretaris net als wij als Kamer met elkaar het vertrek
                     vanaf Amsterdam de beste oplossing vinden, maar ik vind dat de Staatssecretaris de
                     alternatieven buiten Amsterdam een beetje voor zich uit schuift. Ze heeft een aantal
                     keren gezegd als Amsterdam niks wordt, misschien wel in gesprek te gaan met de collega's
                     van het Ministerie van JenV over paspoortcontrole in België. Ze heeft mijn vraag nog
                     niet beantwoord of opschalen van IC Brussel een optie is. Ik roep de Staatssecretaris
                     echt op om parallel te werken en ook die opties nu al te gaan verkennen. Ik roep haar
                     ook op nu al een toezegging te doen aan de Kamer op mijn vraag of zij wel een terugkeergarantieafspraak
                     met Eurostar gaat maken als Amsterdam het niet gaat worden. Die toezegging kan ze
                     nu al doen. Die hoeft ze niet pas te doen nadat er conclusies over Amsterdam zijn
                     getrokken.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Om op dat eerste punt terug te komen, de vraag of ik wel genoeg bezig ben met het
                     zoeken naar alternatieven buiten Amsterdam: uiteraard. We hebben een aantal ideeën
                     over hoe je ook buiten Amsterdam tot een tijdelijke oplossing zou kunnen komen. Het
                     is wel een feit dat Eurostar heel nadrukkelijk heeft aangegeven Amsterdam Centraal
                     als optie te zien. Dat is voor hen echt de plek van waaruit Eurostar zou moeten kunnen
                     vertrekken. Vandaar dat alle focus ook vanuit de organisatie heel erg gericht is geweest
                     op het vinden van een oplossing daar.
                  
Ik vind de suggestie van mevrouw Van Ginneken voor zover er bepaalde partijen zijn
                     die wel speler zijn en niet bij de schouw aanwezig zouden zijn, een hele goede. Ik
                     kan mij voorstellen dat het goed zou zijn als zeker die border control, die grenscontrolepost
                     aan Britse zijde, is aangesloten. Die stelt namelijk hele hoge eisen aan de vertrekplek.
                     Ik mag aannemen dat die eisen inmiddels wel bekend zijn bij de partijen die de schouw
                     gaan doen. Het kan toch helpen om daar dan met z'n allen te zijn. Ik vind het dus
                     een goede suggestie. Ik ga uitzoeken in hoeverre die partijen al zijn uitgenodigd.
                     Dat geldt ook voor de gemeente Amsterdam. Mocht dat niet het geval zijn, dan zal ik
                     zeker adviseren en vragen of die uitgenodigd worden. Dank voor die suggestie.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken, kort.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
De Staatssecretaris gaat nog steeds niet in op de vraag of zij kan toezeggen met Eurostar
                     afspraken te maken. Ik snap dat het proces voor het maken van afspraken over terugkeer
                     nu nog niet gestart kan worden, maar de Staatssecretaris kan wel toezeggen dat ze
                     dat op enig moment echt gaat doen. Anders moeten we daaraan weer een rondje debat
                     besteden. Ik zou echt nog wel graag antwoord op die vraag willen krijgen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, ik snap dat, maar NS is de contractpartner van Eurostar, niet het ministerie.
                     Het is uiteindelijk aan NS om die afspraken te maken. Uiteraard zal ik alles doen
                     wat binnen mijn mogelijkheden ligt om ervoor te zorgen dat er internationaal treinverkeer
                     – dat is immers mijn opdracht, want Eurostar is natuurlijk ook gewoon een bedrijf –
                     mogelijk is op afstanden waar nu vliegen een alternatief is, terwijl een trein in
                     mijn beleving een veel beter alternatief is. Uiteraard hoop ik dat NS en Eurostar
                     er zelf op een hele goede manier met elkaar uit komen. Ik denk dat NS zeker zal meeluisteren
                     en de oproep van mevrouw Van Ginneken gehoord zal hebben.
                  
De voorzitter:
De NS zal zeker meeluisteren, want het spoor is natuurlijk hun corebusiness. Daar
                     hebben we dus geen zorgen over. Eerst meneer Madlener en dan meneer Krul. Nee, meneer
                     Krul hoeft niet meer. Meneer Madlener nu.
                  
De heer Madlener (PVV):
Wat een verwende reizigers, want dan moet je misschien naar Rotterdam en daar overstappen
                     en dan denk je: dan doe ik het maar niet. Dat is toch verbazingwekkend. Ik ben blij
                     dat er nog een ultieme poging wordt gedaan met creativiteit om het toch nog mogelijk
                     te maken om in Amsterdam op te stappen en niet te hoeven overstappen in Rotterdam.
                     Hoe erg is dat? Of op Schiphol, daar zit natuurlijk ook een emplacement. Laten we
                     ervan uitgaan dat het niet lukt. Ik hoor dat er alles aan is gedaan – en er komt nog
                     een laatste poging, prima – maar het lukt niet. Ik ben bang dat er dan wel capaciteitsproblemen
                     zijn qua vliegtuigen. Kan de Staatssecretaris alles op alles zetten om te bewerkstelligen
                     dat er voldoende vliegtuigen zijn, voldoende transportbewegingen vanaf Schiphol? Ik
                     lees namelijk dat er allemaal capaciteitsbeperkingen zijn. Dat moet natuurlijk niet
                     kunnen. Ik ben blij dat er nog een vliegtuig is en dat we in ieder geval nog naar
                     Londen kunnen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Meneer Madlener is me nu natuurlijk een heel klein beetje aan het tergen. Ik ga niet
                     over het aantal vluchten. Collega Harbers is daar heel intensief mee bezig. Uiteraard
                     heb ik de hoop dat reizigers toch op een goede manier naar het Verenigd Koninkrijk
                     zullen kunnen blijven reizen, ook met de trein. Daar zal ik nu volledig op gaan inzetten.
                  
De heer Madlener (PVV):
Dit vind ik een heel vreemd antwoord. We zitten hier toch voor de mobiliteit van de
                     reizigers? Als er een alternatief is, namelijk het vliegtuig, dan is dat kennelijk
                     wel degelijk een alternatief. Ik maak me wel zorgen over de capaciteit want Schiphol
                     moet krimpen van deze regering. We zien allerlei capaciteitsproblemen bij de douane
                     op Schiphol. Er komen nu nog meer reizigers doordat die trein uitvalt. Dan moet u
                     met de heer Harbers samen gewoon zorgen dat er voldoende capaciteit is. Dat lijkt
                     mij toch logisch. Dat is toch geen gekke vraag? Dat is ook niet om u te tergen, dat
                     is gewoon om het belang van de bereikbaarheid te garanderen voor de Nederlanders die
                     naar Londen willen.
                  
De voorzitter:
Ook u spreekt de Staatssecretaris rechtstreeks aan en dat mag niet. Dat moet via de
                     voorzitter.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vind het zeker belangrijk, ook voor zakelijk en toeristisch verkeer, dat er goede
                     verbindingen zijn tussen Londen en Amsterdam, in dit geval. Ik hoop dat meneer Madlener
                     begrijpt dat ik alles op alles ga zetten om dat via treinverbindingen te laten plaatsvinden.
                     Daar is nu al mijn focus op gericht. Laten we echt hopen dat er nog een ultieme oplossing
                     wordt gevonden. Anders mag er van mij worden verwacht dat ik naar alternatieven zoek
                     wellicht buiten Amsterdam Centraal om, ook al is dat misschien niet ideaal voor het
                     bedrijf of voor de reizigers. Dat kan ik me ook nog wel voorstellen. Ik wil echt proberen
                     in te zetten op die internationale treinverbindingen, omdat we hoge klimaatambities
                     hebben met elkaar. Laten we nu vooral daar de komende tijd alle aandacht op richten.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn geen interrupties in dit blokje meer, dus we gaan naar blokje
                     vier, goederen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dat gaat over goederenvervoer. De heer Minhas vroeg hoe ik de spoorgoederensector
                     als volwaardige partner ga zien. Voor mij was, is en blijft de spoorgoederensector
                     een volwaardige partner. Juist in de discussie over de toekomst van het spoorgoederenvervoer
                     zoals in het participatietraject voor de uitwerking van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer.
                     Daarnaast spreek ik sectorpartijen bij verschillende gelegenheden zoals de spoorgoederentafel.
                     Ook in het nieuwe platform spoorgoederenvervoer dat zal worden voorgezeten door Johan
                     Remkes wens ik dat zij een volwaardige plek krijgen. Daar gaat onafhankelijk voorzitter
                     Remkes uiteindelijk natuurlijk zelf over.
                  
Dan had meneer Minhas nog gevraagd wat de stand van zaken is van het interoperabiliteitsverdrag
                     voor ERTMS. Eind 2020 heeft mijn voorganger toegezegd te bekijken of de samenwerking
                     met onze buurlanden nog verder kan worden ondersteund, al dan niet via het sluiten
                     van interoperabiliteitsverdragen. Een goede samenwerking en harmonisering van die
                     systemen is van belang om soepel de grenzen over te kunnen blijven rijden. De contacten
                     met andere lidstaten zijn goed, specifiek met Duitsland. Dat gaf ik net ook al in
                     de beantwoording richting rapporteur Minhas aan. Met Duitsland wordt op diverse thema's
                     samengewerkt en ik wil volledig op die samenwerking blijven inzetten. Op dit moment
                     zie ik daar nog geen aanleiding om een verdrag af te sluiten, maar ik blijf het wel
                     in de gaten houden.
                  
Meneer Minhas vroeg ook nog welke inspanningen ik pleeg om de samenwerking met de
                     spoorgoederenvervoerders voor ERTMS weer vlot te trekken en daar weer draagvlak voor
                     te krijgen. Bij grote en complexe opgaven als ERTMS met heel veel partijen en een
                     lange looptijd zijn uiteenlopende belangen natuurlijk gebruikelijk. Ik ben het met
                     de heer Minhas eens dat draagvlak erg belangrijk is en we alle sectorpartijen daarbij
                     nodig hebben. Zoals ik aan het begin van het debat aangaf, ben ik blij dat de spoorgoederenvervoerders
                     ook deelnemen in het programma ERTMS – al is nog niet alles opgelost, zeg ik daar
                     eerlijk bij. Ik kan ook niet alles voor de spoorgoederen binnen het programma oplossen.
                     Daarom wil ik de discussie over de gestegen kosten in het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
                     in breder perspectief bezien. Dan gaat het namelijk ook over het totale kostenniveau
                     in de sector.
                  
Meneer Minhas is grootverbruiker van mijn blokje. Hij vroeg me hoe ik voorkom dat
                     stijgende kosten waaronder ERTMS geen blokkade vormen voor de modal shift. Het gebruik
                     van het spoor is ten opzichte van andere modaliteiten niet goedkoop. Dat realiseer
                     ik me. Voor de goederenvervoerders is tijdens de overgang van het huidige systeem
                     naar ERTMS ook sprake van kostenstijgingen. De kosten gaan daarbij voor de baten uit.
                     Zoals gezegd, beschouw ik die meerkosten in samenhang met andere kostenstijgingen
                     waarmee de sector te maken heeft. Daarom wil ik de discussie over de gestegen kosten
                     in het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer in een breder perspectief zetten. Het gaat
                     namelijk om het totale kostenniveau in de sector en dat in verhouding tot het kostenniveau
                     bij andere modaliteiten.
                  
Meneer Minhas vroeg ook nog naar het financiële effect van de kostenstijging van parkeren
                     en rangeren voor spoorgoederenvervoerders. Voor spoorgoederenvervoerders zijn de kosten
                     de afgelopen jaren relatief meer gestegen dan voor andere vervoerders. Om de spoorgoederenvervoerders
                     compensatie te bieden voor de relatief hoge stijgingen bestaat er een subsidieregeling
                     die tot eind 2025 loopt. Ik heb verder dit jaar 2 miljoen gereserveerd voor een aanvulling
                     op die subsidieregeling om met name logistieke dienstverleners te kunnen compenseren.
                     Ik wacht nu op de Europese Commissie voor akkoord, waarna ik die subsidie kan openstellen.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg of ik kan toezeggen naar analogie van de Staat van Schiphol,
                     ILT een jaarlijkse publicatie te laten opstellen met de belangrijkste ontwikkelingen
                     op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. In het spoordomein worden over leefbaarheid
                     en veiligheid al best wel veel rapportages door ILT, ProRail en het ministerie opgesteld.
                     Zo rapporteert ILT over de veiligheid op het spoor; ProRail over de geluidsproductieplafonds
                     en het ministerie over het basisnet. Daarnaast publiceert ProRail jaarlijks de staat
                     van de infrastructuur. Ook het nieuwe platform spoorgoederenvervoer gaat nog regelmatig
                     adviezen opleveren. Ik vraag me eerlijk gezegd af of een extra rapportage nog wel
                     meer informatie gaat opleveren.
                  
Mevrouw Van Ginneken vroeg mij ook of ik kan toezeggen het mandaat van het platform
                     vast te leggen in de wet- en regelgeving, zoals bij de Omgevingsraad Schiphol het
                     geval is. Ik heb er bewust voor gekozen het platform bij het Overlegorgaan Fysieke
                     Leefomgeving onder te brengen. De onafhankelijkheid van Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
                     is wettelijk geborgd. Laten we dus eerst eens zorgen dat het platform van start gaat.
                     Ik wil de voorzitter nu vooral alle ruimte geven om het platform naar eigen inzicht
                     in te richten.
                  
Mevrouw Van Ginneken had ook nog een vraag over ... O nee, ze zei dat we een handig
                     overzicht hadden gepubliceerd van de ondersteuning aan de spoorgoederensector. Ze
                     vroeg of ik kan toezeggen die inzet te vergelijken met omringende landen. Dat kan
                     ik doen. Het is ook van nut voor de analyse van het gelijke speelveld ten behoeve
                     van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer.
                  
Ze vroeg ook nog, of eigenlijk zag ze dat Duitsland en Zwitserland stillere wagons
                     verplichten. Waarom doet Nederland dat niet? Dat is niet nodig omdat wij vrijwel alle
                     wagons die Nederland binnenkomen en weer uitgaan al uit Duitsland komen. De facto
                     geldt de verplichting in Duitsland daarvoor ook in Nederland. Ja, die treinen moeten
                     dat systeem hebben als ze in Duitsland rijden. Dan hebben ze dat systeem ook als ze
                     in Nederland zijn. Bij de Europese Commissie is twijfel of het Duitse verbod wel volgens
                     de Europese regelgeving is. Ik wil die discussie eerst afwachten voordat ik zelf met
                     specifieke regelgeving kom voor het Nederlandse spoor.
                  
Mevrouw Van Ginneken had nog een verzoek of ik kan toezeggen de Kamer te informeren
                     over de onlangs gepubliceerde Belgische spoorgoederenambities, de aanknopingspunten
                     en de lessen daarvan. Aan dat verzoek wil ik graag voldoen. Ik zal in de volgende
                     voortgangsrapportages spoorgoederenvervoer daarop ingaan.
                  
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik ben blij met de toezeggingen op de Belgische ambities en de vergelijking met andere
                     landen, hoe die hun spoorsector ondersteunen. Op mijn vraag of ILT een overzicht kan
                     geven, een jaarlijkse rapportage kan maken op leefbaarheid en veiligheid, zegt de
                     Staatssecretaris dat we al heel veel rapportages hebben. Eigenlijk zou ik op basis
                     daarvan mijn vraag willen herformuleren naar: kunnen we deze bundelen, zodat ze in
                     samenhang kunnen worden gelezen? Dan hebben we een veel rijker pakket aan informatie.
                     Dat zou dan eigenlijk mijn geherformuleerde vraag zijn. De Staatssecretaris heeft
                     volgens mij geen antwoord gegeven op de vraag of ze ook de verschillende kosten, bijvoorbeeld
                     de gebruikstarieven zoals die gelden in Nederland, kan vergelijken met de omringende
                     landen.
                  
De voorzitter:
Dit was uw laatste interruptie. U heeft nog wel een tweede termijn, dus geen zorgen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat laatste had ik toegezegd. Dan wil ik nog even terugkomen op dat verhaal van het
                     bundelen. Wij bundelen eigenlijk alles al in een brief. Wat dat betreft wordt het
                     dus al voor de Kamer gebundeld en op die manier integraal aangeboden.
                  
De voorzitter:
Als er verder geen interrupties meer zijn, kunnen we verder naar het vijfde blokje
                     over sociale veiligheid.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Meneer Krul vroeg hoe we grip krijgen op de veiligheid van ov-personeel. Laat ik vooropstellen
                     dat geen enkele vorm van agressie tegen ov-personeel op wat voor manier dan ook acceptabel
                     is. De sector neemt verschillende maatregelen om de sociale veiligheid te verbeteren.
                     Mogelijk ondersteunen de Minister en de Staatssecretaris van JenV en ik daar ook bij,
                     bijvoorbeeld door boa's beter in staat te stellen om overtreders te identificeren.
                     Ik monitor de ontwikkelingen ten aanzien van het aantal incidenten en het veiligheidsgevoel
                     in het ov periodiek. Ik verwacht eind deze maand met de betrokken partijen te spreken
                     over de laatste ontwikkelingen en over mogelijke aanvullende maatregelen die vervoerders,
                     politie en overheden kunnen nemen.
                  
Dan vroeg de heer Minhas nog hoe ik escalatie voorkom. Samen met alle partners van
                     sociale veiligheid streef ik ernaar om incidenten in het openbaar vervoer zo veel
                     mogelijk te voorkomen. Verschillende maatregelen worden ingezet om de veiligheid op
                     stations, treinen en bussen te borgen. Dat kan gaan om cameratoezicht, het sluiten
                     van poortjes, het trainen van boa's, het gebruiken van bodycams en het kunnen melden
                     van onveilige situaties in treinen en op stations via WhatsApp. Om de identiteit van
                     de overlastpleger sneller te kunnen vaststellen en zo escalatie te voorkomen, werken
                     we met het Ministerie van JenV aan toegang tot het rijbewijsregister voor boa's in
                     het openbaar vervoer. We streven ernaar om dat in het najaar van 2023 te hebben geregeld.
                     Dat heb ik eind 2022 zo afgesproken met de sector.
                  
De voorzitter:
Meneer Minhas bedoelde of het al operationeel was, of het zou werken.
Staatssecretaris Heijnen:
We willen dat in het najaar van 2023 geregeld hebben. Dus nog even geduld voor de
                     heer Minhas, maar dat gaat snel, in politieke termen dan.
                  
Meneer Minhas vroeg ook nog of ik kan toezeggen dat de zogenaamde boa-app in het najaar
                     klaar is voor gebruik. Ja. In mei is de verkennende onderzoeksfase met een positief
                     resultaat afgerond. Er zal nog een praktijkpilot volgen. Ik zal de Kamer periodiek
                     informeren over de ontwikkelingen daarvan.
                  
Meneer Minhas vraagt mij hoe ik aankijk tegen een reisverbod voor mensen die zich
                     in het openbaar vervoer misdragen. Vervoerders hebben nu al de mogelijkheid om voor
                     hun eigen trajecten een reisverbod op te leggen. Dat wordt al veelvuldig gedaan. Daarnaast
                     is er een pilot in voorbereiding van de provincie Overijssel voor een regionaal ov-verbod.
                     Veelplegers kunnen dan in een keer geweigerd worden op meerdere lijnen van verschillende
                     vervoerders.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg nog wat ik ervan vind dat de bankjes op onder andere Centraal
                     Station Den Haag en Rotterdam zijn verwijderd vanwege overlast en een tekort aan handhaving.
                     Er staat hier dat ik er begrip voor heb, maar ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er
                     ook wel moeite mee heb. Ik hecht een heel groot belang aan de veiligheid van de reizigers
                     en de medewerkers in het openbaar vervoer en op de stations. In Rotterdam en Den Haag
                     stond die veiligheid onder druk als gevolg van de toenemende overlast rondom de bankjes.
                     Het lijkt erop dat de verplaatsing van de bankjes leidt tot een afname van de overlast.
                     Uiteraard blijven ProRail en NS de situatie op die stations monitoren en ze zullen
                     mij daarover informeren. Het is natuurlijk onvoorstelbaar dat dat soort maatregelen
                     nodig zijn. Nou ja, goed, ik heb daar dus moeite mee.
                  
De heer Madlener vroeg ook nog hoe het zit met zwartrijders in de trein. Ik ben continu
                     met vervoerders en betrokkenen in gesprek over het versnellen van de maatregelen die
                     helpen bij het voorkomen en aanpakken van zwartrijders. In dat kader heeft NS aangekondigd
                     te zorgen voor extra vlees op de botten bij Veiligheid en Service door de komende
                     tijd meer personeel aan te nemen. Ik volg de ontwikkelingen en bespreek die later
                     deze maand ook met de betrokken partners. Ik zal de Kamer vervolgens per brief daarover
                     informeren.
                  
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Het voorlaatste blokje sociale veiligheid. Meneer Madlener.
De heer Madlener (PVV):
Ja, het is inderdaad, wat de Staatssecretaris zegt, moeilijk te bevatten dat je bankjes
                     gaat verplaatsen omdat daar overlastgevende gasten hangen en dat er kennelijk niemand
                     wat doet. In plaats van de bankjes vervangen, gewoon toezicht houden, ook die gemeenten.
                     Nou ja, dit blijft een eeuwigdurend verhaal.
                  
Ik kom op dat zwartrijden. Ik vroeg het niet alleen om het ouderwetse zwartrijden,
                     maar die nieuwe systemen met bankpasjes inchecken en zo, die schijnen zo lek als een
                     mandje te zijn. Je kunt heel makkelijk frauderen en dan een soort van zwartrijden.
                     Dan word je wel geregistreerd maar dan reis je op iemand anders z'n kaart. Ik hoop
                     dus dat de Staatssecretaris dat breed ziet. «Zwartrijden» betekent gewoon dat mensen
                     niet betalen, waardoor de kosten voor andere reizigers omhooggaan.
                  
De voorzitter:
Dat was ook uw laatste interruptie, meneer Madlener.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is een nieuw systeem. Dat heeft helaas kinderziektes. Die Letse kaarten waarnaar
                     de heer Matlener verwijst, zijn inmiddels uit dat systeem gehaald zodat er geen fraude
                     meer mee kan plaatsvinden. Het is wel zo dat ik daarover nog niet zo lang geleden
                     al een brief had gestuurd met wat uitgebreidere informatie. Mocht meneer Matlener
                     er nog iets meer over willen weten, dan staat dat in die brief vermeld.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar het blokje overig. Er zijn geen interrupties meer. Het laatste
                     blokje.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter, het is een flink pakket, maar we gaan er met z'n allen doorheen. Mevrouw
                     Van der Graaf vraagt naar de Nederlandse Actieagenda Trein en Luchtvaart. Die bevat
                     zes internationale treinbestemmingen. Bremen ontbreekt daar nog in. Ze vraagt ook
                     of ik bereid ben de bestemming Hamburg toe te voegen aan de Actieagenda Trein en Luchtvaart.
                     Bij dat MIRT-onderzoek naar de Lelylijn wordt ook gekeken naar de internationale kansen
                     die de lijn brengt. Als er uit dat onderzoek aanleiding komt om Hamburg toe te voegen
                     aan de Actieagenda, zal ik dat doen.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg ook hoe het ministerie, maar vooral ook ikzelf, invulling
                     geeft aan de gezamenlijke lobbyagenda voor Amsterdam-Hamburg. Dat is ook voor mij
                     van belang. Continu wordt daaraan gewerkt. De Minister-President is onlangs in gesprek
                     geweest met Nedersaksen over de verbinding. Ik ga binnenkort zelf ook naar Hannover.
                     Daarnaast heb ik de Nederlandse ambassadeur in Duitsland gevraagd om in elk relevant
                     gesprek met Duitse bestuurders de lijn aan te kaarten. Aanvullend ben ik natuurlijk
                     altijd bereid om op het juiste moment naar Bremen of Hamburg te gaan om daar ook nog
                     aandacht te vragen.
                  
Dan vroeg de heer Krul naar de laatste ontwikkelingen bij de Nedersaksenlijn en de
                     Lelylijn. Zoals ik eerder heb gemeld, zijn de MIRT-onderzoeken gestart. Voor de Lelylijn
                     is onlangs de eerste participatieronde afgerond waarbij ruim 11.000 mensen hebben
                     gereageerd. Dat is een behoorlijk aantal en ik wil die mensen ook heel graag bedanken
                     voor hun input. Voor de Nedersaksenlijn wordt nu gezocht naar een ondersteunend bureau
                     om de resultaten zo snel mogelijk op te leveren. Alle beslisinformatie wordt volgens
                     planning eind 2024 opgeleverd.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg ook nog naar de Nedersaksenlijn. Alles loopt nog steeds
                     op schema, dus eind 2024 is nog steeds op schema. Aan het eind van het MIRT-onderzoek
                     kan er, indien er overeenstemming is over de inhoud en er voldoende budget is, een
                     verkenning worden gestart.
                  
Mevrouw Van der Graaf informeerde ook nog naar de voortgang van Zwolle-Twente-Münster.
                     Met de toegezegde middelen uit de afgelopen BO MIRT start ProRail binnenkort de verkenning
                     voor zowel de elektrificatie als een eventuele latere doorkoppeling met het Nederlandse
                     net op station Enschede, zodat die internationale treinverbinding ook na 2028 kan
                     blijven voortbestaan. In januari heb ik die verbinding conform de motie-Minhas c.s.
                     besproken met Minister Krischer van Noordrijn-Westfalen. We hebben allebei de goede
                     samenwerking op dit dossier onderstreept. We verkennen op dit moment de mogelijkheden
                     voor medefinanciering vanuit de CEF en de periode 2021–2023 voor in ieder geval het
                     Nederlandse deel van de verbinding. Ik informeer de Kamer binnenkort nader over het
                     internationaal spoor via een reguliere brief.
                  
Meneer Krul vroeg nog of ik kan bevestigen dat het de ambitie is om de drie lijnen,
                     dus de Lelylijn, de lijn Zwolle-Münster en Emmen-Rheine in het uiteindelijke akkoord
                     over TEN-T te krijgen. Over de Lelylijn kan ik kort zijn. Ik ben sowieso heel blij
                     dat de Raad afgelopen december heeft besloten om de Lelylijn op te nemen in het TEN-T-netwerk.
                     Ik ga dit jaar mijn best doen om het uiteindelijke akkoord tussen de Raad en het Europees
                     Parlement de status van de Lelylijn in het TEN-T-netwerk te verhogen. Dan gaat het
                     van een uitgebreid netwerk naar het kernnetwerk. Momenteel weeg ik de voor- en nadelen
                     van opname van Zwolle-Münster en Emmen-Rheine in het TEN-T-netwerk. Ik wil daarbij
                     ook gebruikmaken van de geactualiseerde TEN-T-uitvoeringstoets waaraan ProRail op
                     mijn verzoek op dit moment werkt. Opname van beide verbindingen in het TEN-T-netwerk
                     betekent extra eisen en dus ook extra kosten. Ik hoop daarover zo snel mogelijk met
                     een standpunt te kunnen komen
                  
Meneer Krul vroeg ook nog naar de stand van zaken van de Maaslijn. Momenteel doorloopt
                     ProRail namens de opdrachtgevers – dat zijn dus de provincie Limburg en mijn ministerie –
                     de aanbesteding. De inschrijvingen van de marktpartijen verwacht ProRail in juli 2023
                     waarna ProRail die gaat beoordelen. Daarna zal ProRail mij en Limburg informeren en
                     dan maken we samen de balans op waar we staan met het project in termen van onder
                     andere de financiën. Zoals ik al eerder heb toegezegd, zal ik de Kamer informeren
                     als er weer relevante ontwikkelingen zijn.
                  
Mevrouw Van der Graaf vraagt dekking te vinden voor de flessenhals tussen Zwolle en
                     Meppel. Vanuit IenW is er 35 miljoen vrijgemaakt voor de flessenhals tussen Zwolle
                     en Meppel waarmee de sporen- en perroncapaciteit van Meppel worden verbeterd. Dat
                     versnelt de dienstregeling voor sprinters en dat maakt de dienstregeling voor intercity's
                     betrouwbaarder. Momenteel wordt met de regio en ProRail geïnventariseerd wat een passende
                     scope voor de verkenning zou kunnen zijn. In die brede verkenning wordt ook gekeken
                     naar meekoppelkansen die kunnen worden uitgevoerd wanneer er extra middelen beschikbaar
                     komen. Zoals de Kamer weet, is onze financiële situatie krap, dus ik kijk daarvoor
                     ook naar de regio.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg waarom er zo weinig treinen rijden in het noorden als
                     er rond Zwolle-Meppel een systeemstoring is en hoe dat kan worden verholpen. Het probleem
                     rond de flessenhals is mij bekend. Daarom hebben we die 35 miljoen vrijgemaakt zoals
                     net aangegeven. Het is eigenlijk hetzelfde antwoord als ik net al gaf op de andere
                     vraag van mevrouw Van der Graaf.
                  
Ze vroeg ook nog wanneer de onderzoeksresultaten van het ongeluk in Voorschoten bekend
                     zijn. Dat betreft een hele complexe situatie met heel veel partijen met specifieke
                     expertise. Zo zijn het Openbaar Ministerie, de politie, de Arbeidsinspectie, de OVV,
                     de onderzoekers van ProRail, van NS, van DB Cargo en de aannemer van BAM betrokken.
                     Het is belangrijk dat dit onderzoek heel zorgvuldig wordt uitgevoerd. Het kan meerdere
                     maanden tot een jaar gaan duren voordat de resultaten daarvan bekend zijn. Ik heb
                     er alle vertrouwen in dat alle betrokken partijen dat zo snel mogelijk willen doen
                     om de geleerde lessen daaruit zo snel mogelijk in praktijk te kunnen brengen.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg ook nog naar de 51 NABO-locaties waar geen zicht is op
                     opheffing voor eind 2023. Dat is er. Voor alle NABO's uit het NABO-programma die pas
                     na 2023 definitief worden aangepakt, worden tijdelijke maatregelen getroffen. ProRail
                     gaat op al die NABO's extra waarschuwingsborden plaatsen om de overweggebruiker te
                     attenderen op de risico's. Daarnaast onderzoekt ProRail per NABO of er nog aanvullende
                     maatregelen nodig en mogelijk zijn. Ik heb ProRail ook opgeroepen om het aantal NABO's
                     dat pas na 2023 wordt afgesloten, verder terug te dringen zodat er hopelijk minder
                     dan 41 vertraagd worden aangepakt. Degene die dan nog resteren, moeten wat mij betreft
                     echt zo snel mogelijk daarna worden aangepakt. Daarover blijf ik met ProRail in gesprek.
                  
Dan had mevrouw Van der Graaf nog een vraag over het samenwerken met publieke overheden.
                     Dat is van belang, zo ook voor de aanpak van bewaakte overwegen. Ze vroeg hoe ik daartegen
                     aankijk. Overwegveiligheid gaat over de veiligheid op de weg en op het spoor. Deze
                     kabinetsperiode is er nog ongeveer 20 miljoen beschikbaar voor nieuwe overweginitiatieven. In het Plan van Aanpak Overwegveiligheid dat naar de Kamer is gestuurd,
                     zet ik uiteen hoe we die middelen willen inzetten om zo veel mogelijk veiligheidswinst
                     te boeken. De aantoonbaar meest riskante overwegen hebben prioriteit. Het type overweg
                     of de locatie is van ondergeschikt belang. Daadwerkelijke risico's en doelmatigheid
                     zijn de belangrijkste graadmeters.
                  
Ik zet ook stevig in op innovatieve maatregelen die de veiligheid verbeteren zonder
                     dat dure tunnels nodig zijn. Daarmee blijf ik met beperkte financiële middelen toch
                     de meest gevaarlijke overwegen in Nederland aanpakken, waarmee we de ambitie invullen
                     om de belangrijkste veiligheidsrisico's te blijven aanpakken.
                  
Dan vroeg mevrouw Van der Graaf nog of ik de Kamer informeer over het juridisch instrumentarium
                     voor overwegen. Zoals in de Kamerbrief genoemd, ben ik een wettelijke normering aan
                     het verkennen. Daarmee kan ik volgens het advies van de Raad van State voor iedereen
                     duidelijk maken wanneer een overweg te gevaarlijk is. Daarmee kan ik ook verder met
                     het invullen van de aanwijsbevoegdheid of een andere wettelijke stok achter de deur
                     om gevaarlijke overwegen aan te pakken. In het najaar zal ik u daarover weer informeren.
                  
De heer Boutkan had nog een vraag over reizen voor mensen met een beperking. Dat wordt
                     moeilijker door het personeelstekort en overvolle treinen. Wat doe ik daaraan? Alle
                     reizigers ondervinden hinder van de afschaling door personeelstekorten en overvolle
                     treinen. De NS zet zich sterk in voor het oplossen van de personeelstekorten. Voor
                     mensen met een beperking die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer is dat natuurlijk
                     extra vervelend. NS heeft daarom 150 extra reisassistenten aangenomen om de haperingen
                     in de reisassistentie op te lossen. Ik ben een tijdje geleden met twee mensen meegereisd.
                     Het was heel erg goed om zelf ook eens wat meer te ervaren hoe het is om met een bepaalde
                     beperking te reizen in het openbaar vervoer. Heel veel dingen gaan goed, maar een
                     aantal dingen kan echt beter. Daar moeten we steeds alert op blijven. Gelukkig heb
                     ik een aantal partners hier in de Kamer die daar heel intensief op meekijken. We doen
                     echt wat we kunnen om ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer zo toegankelijk mogelijk
                     is voor iedereen.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg nog specifiek naar de toegankelijkheid van stations tijdens
                     verbouwingen. ProRail is verantwoordelijk voor het borgen van de toegankelijkheid
                     tijdens verbouwingen van stations. Ze kijken daarbij naar mogelijkheden om de hinder
                     voor alle reizigers en mensen met een beperking in het bijzonder zo veel mogelijk
                     te beperken. Het kan soms ook zijn dat er taxi's worden ingezet voor bepaalde groepen,
                     voor reizigers met een beperking, als liften buiten gebruik zijn. Het is ook belangrijk
                     dat dat gebeurt.
                  
Een aantal fracties, Volt, GroenLinks en de Partij van de Arbeid, vroegen of ik in
                     gesprek ben met NS over een wetsvoorstel voor een internationaal ticketsysteem. Dat
                     gaat over de reactie van NS op de consultatie op de mogelijkheid van doorverkoop van
                     tickets, hoe die loopt en hoe ze daarnaar kijken als het wetsvoorstel sneller gaat
                     lopen. Zoals Eurocommissaris Timmermans vorige maand opnieuw benadrukte, bereidt de
                     EC, de Europese Commissie, in de tweede helft van 2023 een wetgevend voorstel voor
                     over multimodale, digitale mobiliteitsdiensten. In het voorstel zal de Commissie naar
                     verwachting inzetten op het stellen van kaders voor het reserveren, boeken, betalen
                     en uitgeven van tickets voor derden om daarmee het plannen en boeken van een Europese
                     multimodale reis gemakkelijker te maken. De inhoud van het voorstel is nog niet bekend.
                     Ter voorbereiding van het Nederlandse standpunt laat ik nu een impactstudie uitvoeren.
                     Er zijn verschillende stakeholders zoals vervoerders en Maasplatforms die daarvoor
                     geconsulteerd worden. NS is een van de betrokken partijen. Ik zal de Kamer via het
                     gebruikelijke BNC-fiche, het procedurefiche, informeren over het kabinetsstandpunt,
                     nadat het voorstel door de Commissie is gepubliceerd.
                  
De heer Boutkan vroeg ook nog of het kabinet kiest voor de nationale belangen van
                     NS en ProRail of voor een Europees spoornetwerk. Met het Werkprogramma Internationaal
                     Spoor heb ik vorig jaar al aangegeven welke verbeteringen we de komende jaren willen
                     realiseren. Zo zetten we dit jaar belangrijke stappen met onder meer de Drielandentrein
                     en de versnelling van de IC Berlijn. Zoals aangekondigd kom ik komend jaar met een
                     nadere uitwerking van een strategie op dit onderwerp.
                  
Ik kom op de boete van NS. Waarom in ik die niet gewoon, vroeg de heer Minhas. Het
                     innen van de boete draagt niet direct bij aan een betere dienstverlening, zeg ik dan.
                     Ik wil juist dat het geld wordt ingezet voor de reiziger. Daarom heb ik NS gevraagd
                     met een goed voorstel te komen waarmee ik moet instemmen. De korting die ik opleg,
                     betekent wel echt iets voor NS. Het is meer dan een signaal. Over 1,5 miljoen euro
                     van de beschikbaarheidsvergoeding kan NS nu niet meer zomaar beschikken. Ze zullen
                     een plan moeten maken en daarover verantwoording moeten afleggen.
                  
Meneer Madlener vroeg hoe het zit met de bestuurders van NS, of zij niet de boete
                     moeten betalen en of er überhaupt prestatienormen zijn voor de bestuurders. De beloning
                     van de bestuurders van NS en in welke mate die afhankelijk is van hun prestaties,
                     is een zaak voor mijn collega, de Minister van Financiën. De boete die ik aan NS heb
                     opgelegd, heb ik dan ook opgelegd aan NS en niet aan de bestuurders. Voor wat ik in
                     het kader van die boete van NS verwacht, verwijs ik naar mijn eerdere antwoord daarop.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg nog hoe ik invulling geef aan de verschillende moties
                     die zijn ingediend bij de behandeling van het programma van eisen. In mijn brief van
                     13 december heb ik toegelicht hoe ik uitvoering wil geven aan de aangenomen moties.
                     Verder heb ik in mijn brief van 24 april aangegeven dat het uitgangspunt van het kabinet
                     is om de nieuwe concessie binnen de huidige financiële kaders uit te voeren. Dat vraagt
                     om keuzes en in de ontwerpconcessie leg ik de uiteindelijk gemaakte keuzes vast. Die
                     ontwerpconcessie stuur ik uiterlijk in augustus naar de Kamer.
                  
De ChristenUnie vroeg of ik de Kamer vóór de zomer informeer over de routekaart voor
                     uniforme poortjes. Ik zal de Kamer daar voor de zomer nog over informeren in mijn
                     brief over het tarievenbeleid voor de HRN-concessie.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg of ik van plan ben belangrijke internationale verbindingen
                     op te nemen in de nieuwe concessie. De Kamer heeft mij daar in twee moties toe opgeroepen.
                     De korte grensoverschrijdende verbindingen, de IC Brussel en deels de IC Berlijn,
                     neem ik in de nieuwe concessie op. Voor de langeafstandsverbindingen naar Parijs,
                     Londen en Frankfurt en de IC Berlijn buiten de middagspits moet ik nog wachten tot
                     14 juni. Tot die datum kunnen vervoerders internationale treindiensten in open toegang
                     melden bij de ACM. Dat is de wettelijke termijn die volgt uit de Europese regelgeving
                     en ik ben juridisch kwetsbaar als ik die termijn niet respecteer. Als er een opentoeganginitiatief
                     wordt gemeld, ga ik na in hoeverre het aanbod voldoet aan de wensen. Ik wil ervoor
                     zorgen dat het huidige aanbod in stand blijft. Is er geen of geen geschikt aanbod
                     in open toegang gedaan, dan voer ik de motie uiteraard uit.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook nog of ik een minimale bediening kan borgen voor treinen
                     in open toegang op binnenlandse routes, zodat wordt voorkomen dat zulke treinen ineens
                     worden geschrapt als ze voor de voerder commercieel niet meer aantrekkelijk zijn.
                     Laat ik vooropstellen dat ik altijd zal zorgen voor een vangnet om een minimale bediening
                     te garanderen als ik besluit bepaalde binnenlandse treindiensten aan open toegang
                     te laten. Ik kan bijvoorbeeld een vangnetbepaling opnemen in de HRN-concessie of goede
                     afspraken maken met een vervoerder. De reiziger moet kunnen vertrouwen op een voorspelbaar
                     en kwalitatief goed product.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg: als de dienstregeling wordt aangepast op de verminderde
                     vervoersvraag, leidt dat dan niet tot minder vervoersvraag en daarmee tot een kip-eisituatie?
                     Ik verwacht altijd van NS dat ze op elk traject kijkt of ze voor de vraag voldoende
                     aanbod biedt. Daarbovenop verwacht ik van een professioneel bedrijf ook nog dat het
                     daarbij meeneemt dat het een product aanbiedt dat meer reizigers trekt en geen reizigers
                     afschrikt.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg ook nog naar het plan van Arriva voor Noord-Nederland
                     dat is ingediend bij de ACM. Ze vraagt of het bij uitname van de diensten uit de HRN-concessie
                     gaat om een kwaliteitsimpuls of om afkalving van het hoofdrailnet. Ik kijk heel zorgvuldig
                     welke voordelen en risico's het opentoeganginitiatief van Arriva in het noorden heeft
                     voor de reiziger. Er worden nu gesprekken gevoerd met onder andere Arriva om daar
                     meer inzicht in te krijgen. Ik wil vooral een goed beeld van het initiatief krijgen
                     op aspecten als continuïteit en kwaliteit en ik heb ProRail advies gevraagd over de
                     inpasbaarheid van het initiatief op de infrastructuur. Op basis van die informatie
                     neem ik een besluit of ik de sprinters wel of niet in de HRN-concessie opneem. De
                     Kamer wordt daarover geïnformeerd als ik de ontwerpconcessie uiterlijk in augustus
                     aanbied. Het initiatief van Arriva komt met voorstellen om de dienstregeling te verbeteren,
                     door sneller te rijden, stations in te passen en meer treindiensten te rijden, en
                     dat allemaal zonder vergoeding. Dat vind ik natuurlijk heel interessant. Tegelijkertijd
                     heb ik wel vragen over de zekerheid die een opentoegangvervoerder kan bieden. Eigen
                     aan open toegang is dat de vervoerder makkelijk plannen kan wijzigen en ook voorwaarden
                     kan aanpassen, terwijl een reiziger wel afhankelijk is van die treindienst, voor reizen
                     naar werk, studie, vrije tijd en zorgvoorzieningen. Daarom wordt dat dus goed bekeken
                     en bestudeerd.
                  
Mevrouw Van der Graaf vroeg nog of ik ruimte wil bieden voor een spitstoeslag. O nee,
                     ík wil ruimte bieden voor een spitstoeslag. Ik leg haar even woorden in de mond. Ze
                     vraagt mij wat dat betekent voor de betaalbaarheid voor reizigers die de spits niet
                     kunnen mijden. Ze heeft daar zorgen over. Betaalbaarheid van het openbaar vervoer
                     is voor mij natuurlijk een belangrijk aandachtspunt. Op dit moment voer ik een tarievenonderzoek
                     uit en dit is een van de vragen die in dit onderzoek aan bod komen. Ik heb de Kamer
                     toegezegd, dat onderzoek voor de zomer van 2023 aan de Kamer toe te sturen. In de
                     ontwerpconcessie leg ik de uiteindelijke tariefkaders vast en die ontwerpconcessie
                     stuur ik uiterlijk in augustus.
                  
Er zijn nog vier vragen. Mevrouw Bouchallikh vroeg hoe ik ga voorkomen dat de prijzen
                     nog hoger worden, zeker als de kwaliteit van de dienstverlening van het ov niet verbetert
                     maar juist verslechtert. Laat ik vooropstellen dat ik een goede betaalbaarheid van
                     het openbaar vervoer heel erg belangrijk vind. Daarom vind ik ook dat de ov-sector
                     zich maximaal moet inspannen om voldoende en betaalbaar openbaar vervoer te blijven
                     bieden. Gelijktijdig zien we ook dat alles om ons heen duurder is geworden en dat
                     geldt natuurlijk ook voor materieel, personeel en energie. Betaalbare kaartjes zijn
                     voor mij een aandachtspunt bij de nieuwe HRN-concessie. In het stads- en streekvervoer
                     zijn natuurlijk de provincies tariefbevoegd, maar daar heb ik net in de aanloop van
                     de commissievergadering van vandaag ook al het een en ander over gezegd en gedeeld.
                  
Mevrouw Van der Graaf geeft aan dat Rover zich zorgen maakt over de betrokkenheid
                     van consumentenorganisaties bij de nog te maken keuzes voor de HRN-concessies en vraagt
                     hoe ik daarmee omga. De inbreng van stakeholders weeg ik mee in de besluiten die nog
                     genomen moeten gaan worden. We hebben de afgelopen jaren een intensief traject met
                     stakeholders doorlopen en daardoor heb ik hun perspectieven vanaf het begin kunnen
                     meenemen in de besluitvorming. Ik heb gisteren nog een persoonlijk gesprek met de
                     voorzitter en de directeur van Rover gehad over hun inbreng.
                  
Mevrouw Bouchallikh vroeg hoe de conferentie Bereikbaarheid voor iedereen zich verhoudt
                     tot de Stationsagenda en het Bestuursakkoord Toegankelijkheid. De inzet van de conferentie
                     ligt in lijn met de uitvoering van de afspraken uit de Stationsagenda en het Bestuursakkoord
                     Toegankelijkheid. Met de uitvoering van de Stationsagenda en het Bestuursakkoord zet
                     ik me ervoor in dat het openbaar vervoer toegankelijk is voor iedereen.
                  
Dan heb ik nog een laatste vraag. Ik hoop dat ik niks over het hoofd heb gezien. Mevrouw
                     Bouchallikh vroeg nog of ik al iets meer kan vertellen over de conferentie over bereikbaarheid
                     voor iedereen. Die conferentie hebben we voor het eerst georganiseerd op 6 maart.
                     Deze inspireerde enorm en heeft ertoe geleid dat iedereen daar zei: het zou een vervolg
                     moeten krijgen. Ik wil dat op een heel zorgvuldige manier doen. Het is van groot belang
                     dat het trekkerschap van de volgende stappen niet alleen maar bij mijn departement
                     IenW ligt, maar dat ook andere departementen en andere overheden meedoen. Mijn streven
                     is om de conferentie in het najaar te laten plaatsvinden. Ik vond vooral het volgende
                     heel belangrijk aan de bijeenkomst in maart. We hebben het natuurlijk heel vaak over
                     geld, maar op die conferentie werd er ook heel erg gekeken naar slimme oplossingen.
                     Hoe kun je van elkaar leren?
                  
Het was dus niet zo dat de hand werd opgehouden en er naar het Rijk werd gekeken met
                     de vraag wat het Rijk allemaal kan doen. Er werd vooral heel erg gevraagd: werk ons
                     niet tegen. Deelnemers zeiden: wij zijn creatief, à la Zeeland, maar er is bepaalde
                     wet- en regelgeving die hinderlijk is voor de uitvoering van onze plannen; kijk daar
                     nou eens naar. Dat is de teneur van die conferentie. Met een opgehouden hand komen,
                     kan op heel veel andere plekken, maar laten we díe conferentie nou gebruiken om hele
                     slimme ideeën met elkaar uit te wisselen en van elkaar te leren. Dat is de insteek.
                     Ik moet zeggen dat ik het heel erg zou waarderen als ook de Kamerleden van deze commissie,
                     die zo enorm betrokken zijn, daarbij kunnen aansluiten. Ik zal zorgen dat de uitnodiging
                     tijdig bij de commissieleden wordt bezorgd. Er was daar echt een hele goede dynamiek.
                     Het ging bijvoorbeeld ook over hoe je het bedrijfsleven op een goede manier kunt laten
                     aanhaken. Met een spitstoeslag kan je een deel van de spitsproblemen natuurlijk niet
                     voorkomen, maar je kunt wel met werkgevers samen kijken hoe je wat beter kunt gaan
                     spreiden. Je ziet nu nog steeds echt pieken in het openbaar vervoer op bepaalde dagen
                     en tijden. Hoe kun je nu werkgevers onderdeel maken van de uitdagingen waar je voor
                     staat? De werkgevers zijn voor een groot deel heel erg bereid om mee te denken. Laten
                     we dus die kansen allemaal benutten.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de Staatssecretaris. Mogelijk zijn er meer, maar er is minimaal
                     één vraag van meneer Minhas blijven liggen. Hij heeft ook nog maar één interruptie,
                     dus misschien kan hij daar dadelijk nog een interruptie op doen. Kunt u de vraag die
                     vergeten is nog even formuleren, meneer Minhas?
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik had gevraagd naar de brief die de Staatssecretaris had gestuurd over de hoofdrailnetconcessie,
                     waarin ze plotsklaps de financiële uitganspunten had veranderd. Die concessie zou
                     in plaats van 200 miljoen op jaarbasis op te leveren, nu geld gaan kosten en er zou
                     een subsidie bij komen. Dat is anders dan wat ze eerder aan de Kamer heeft toegezegd.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb dat in die zin niet plotseling gedaan. Ik heb dat in de brief opgeschreven.
                     Ik zal daar ook in de zomer nog wat uitgebreider bij de Kamer op terugkomen.
                  
De voorzitter:
Is dat dan in dezelfde brief in augustus die u heeft toegezegd?
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is dezelfde brief, de ontwerpconcessiebrief.
De voorzitter:
Dan zijn er nog enkele interrupties, allereerst van mevrouw Van der Graaf. Die heeft
                     heel lang moeten wachten. Die stak al meteen haar vinger op. Eindelijk is het zover,
                     mevrouw Van der Graaf.
                  
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Er werden al heel veel vragen van mij in dit blok beantwoord, dus nu moet ik kiezen.
                     Er werden zelfs vragen beantwoord die ik niet in het debat heb gesteld, dus dat beschouw
                     ik dan maar als extra.
                  
Ik kom op de Lelylijn, want ik denk dat dat nu even het meest prangende punt is dat
                     ook concreet om actie vraagt. De Staatssecretaris verwees al naar het onderzoek dat
                     is gedaan. Daar deden 11.000 mensen aan mee, uit Noord-Nederland, maar juist ook uit
                     andere delen van het land. Iedereen was het erover eens: wat een goed plan, dat moeten
                     we doen! Dan zie ik dat de Staatssecretaris nu zegt: ik ga eerst nog wat onderzoek
                     doen voordat ik Bremen-Hamburg een plek geef in de Nederlandse Actieagenda. Ik vraag
                     de Staatssecretaris: als Nederland zelf deze spoorlijn al niet aan de internationale
                     spoorverbindingen toevoegt, waarom zou Berlijn dat dan wél belangrijk gaan vinden?
                     Ik mis hier echt de urgentie van de Staatssecretaris over de onderhandelingen in Europa
                     over Europees geld voor de Lelylijn. We weten dat dat veel geld gaat kosten. We hebben
                     nu met dit kabinet een startbedrag van 3 miljard neergelegd om daarmee aan de slag
                     te gaan. Als we een stap verder willen zetten, hebben we geld uit Europa nodig om
                     deze spoorlijn te realiseren en die verbinding tussen Amsterdam en Hamburg is gewoon
                     broodnodig. Ik vraag de Staatssecretaris om niet alleen op pad te gaan in Hannover
                     en Hamburg, maar ook in Berlijn aan de bel te trekken en met een gezamenlijke lobbyagenda
                     met Duitsland die Europese onderhandelingen in te gaan, want daar moet het nu gebeuren.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Uiteraard staat de Lelylijn heel erg hoog bij mij op de prioriteitenlijst, net als
                     andere projecten. Bij de Nedersaksenlijn kunnen we hopelijk met fase één gaan beginnen.
                     Dat is al een hele mooie stap die gezet kan worden. Er mag van mij verwacht worden
                     dat ik op alle mogelijke manieren kijk wat er mogelijk is om projecten die een internationale
                     uitstraling kunnen hebben, in wat voor Europees netwerk dan ook binnen te fietsen.
                     Dat is een ander onderdeel van mijn portefeuille. Dat betekent dus ook dat wij die
                     lijn Bremen-Hamburg graag in die TEN-T-agenda willen krijgen. Alle inspanningen zijn
                     er ook op gericht om dat voor elkaar te krijgen.
                  
Voorzitter. Ik wil wel nog even een winstwaarschuwing geven, ook in de richting van
                     mevrouw Van der Graaf. Het is natuurlijk prachtig dat we met de Lelylijn al in de
                     schil van het TEN-T-netwerk zitten. Nog mooier zou het zijn als we in de kern kunnen
                     komen. Maar bedenk ook wel dat een heleboel van het geld dat daarin omgaat, al gevoteerd
                     is voor bepaalde projecten en dat wij nog steeds naar flinke bedragen op zoek zijn.
                     Dat gaat niet alleen met Europees geld gedekt worden. We zullen ook echt nog naar
                     grote eigen middelen moeten kijken om die lijn te realiseren. Dat is wat ik ook altijd
                     zeg. Aan de ene kant is het hartstikke mooi dat in het coalitieakkoord al 3 miljard
                     is toegezegd als reservering voor die lijn. Daar was ik in eerste instantie natuurlijk
                     heel erg blij mee, tot ik hoorde dat die lijn niet voor 3 miljard gerealiseerd kan
                     worden, maar dat er echt nog een paar miljard bij zal moeten en dat dat geld niet
                     beschikbaar is. We moeten alles op alles zetten om die lijn te realiseren. We moeten
                     kijken wat we daarvoor kunnen doen, hoe we Europa daar ook voor kunnen inzetten en
                     hoe we andere landen kunnen laten aanhaken. Dat betekent ook dat we daarover spreken
                     met alle partners die we daarvoor nodig hebben. En dat mag niet alleen van mij verwacht
                     worden, dat wordt ook door mij gedaan.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind het wel hoogover-antwoorden. Het stelt mij niet echt gerust, omdat ik niet
                     het antwoord heb gekregen waarop ik hoopte. Ik had gehoopt dat de Staatssecretaris
                     zou zeggen dat er een gezamenlijke agenda komt om hiervoor te zorgen. Ik had gehoopt
                     op een gedeelde agenda, samen met Duitsland, en niet dat ze als uitgangspunt zou nemen:
                     het zou wel heel erg mooi zijn als het in het kernnetwerk terecht zou komen. Dat klinkt
                     alsof dat een droom is die heel ver weg is. Het zou voorop de tong moeten liggen bij
                     de Staatssecretaris om dat doel te gaan realiseren. Daar zijn veel inspanningen voor
                     nodig en daar roep ik de Staatssecretaris ook echt toe op. Ik vraag dus nogmaals:
                     gaat de Staatssecretaris deze maand nog met haar collega in Berlijn een gezamenlijke
                     lobbyagenda met Duitsland opzetten om ervoor te zorgen dat we in het TEN-T-kernnetwerk
                     terecht gaan komen?
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dat hoeft niet, want die hebben we al. We hebben al een gezamenlijke lobbyagenda.
                     De ambitie om dat te organiseren, is er absoluut. Ik zal dat ook nog allemaal concreter
                     maken. Alle zaken die al lopen, die we al doen en die we nog voornemens zijn te doen,
                     zal ik in de brief internationaal spoor concreter maken. Uiteraard zijn alle zaken
                     erop gericht om ervoor te zorgen dat de belangrijkste projecten die we hebben zo veel
                     mogelijk in dat kernnetwerk terechtkomen, of het nu gaat om het Europees Parlement
                     of de Commissie.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van der Graaf, dit is uw laatste interruptie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Goed, dan is dit mijn laatste vraag. Ik vind het hem wel waard. De Staatssecretaris
                     zegt: we hebben een gezamenlijke lobbyagenda. Maar de Staatssecretaris geeft in antwoord
                     op mijn Kamervragen zelf aan dat de Duitse Bondsregering niet aan boord is. Dat vraagt
                     dus om wat extra's en niet te vertrouwen op wat er eerder al is besproken. Er ontstaat
                     nu een nieuw speelveld, met de trialoog. Het betekent echt «voor op de bok».
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Op het moment dat je met elkaar een lobby wil starten, heb je allemaal eigen belangen.
                     Wij hebben bepaalde projecten waar wij de nadruk op willen leggen en zij hebben bepaalde
                     projecten waar ze de nadruk op willen leggen. Er mag van mij verwacht worden dat ik
                     er alles aan zal doen om de Lelylijn ook zo hoog mogelijk op de lobbylijst van Duitsland
                     te krijgen. Dat kan ik overigens niet alleen, dat zullen we met het kabinet moeten
                     doen en daar zullen andere partners ook bij betrokken moeten zijn. Uiteraard is dat
                     in ons aller belang en ik zal er alles aan doen. Mevrouw Van der Graaf mag er gewoon
                     van uitgaan dat ik er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat we er samen met andere
                     landen voor gaan zorgen dat de Lelylijn in het kernnetwerk komt. Daar zal ik alles
                     op inzetten. Uiteraard is het zo dat Duitsland ook andere belangen heeft en andere
                     projecten die mogelijk voor hen ook heel erg interessant zijn. Het is aan ons om ze
                     erop te wijzen hoe belangrijk deze lijn voor Nederland is en hoe belangrijk het is
                     dat die ook in dat kernnetwerk terechtkomt. Daar zijn alle inspanningen van ons op
                     gericht
                  
De heer Boutkan (Volt):
Ik heb over iets anders een vraag. Ik hoop trouwens dat de Staatssecretaris zo veel
                     mogelijk gaat proberen met de trein naar Duitsland te reizen als ze daarnaartoe gaat.
                     Ik had een vraag gesteld over het voorstel van de Europese Commissie, en die is niet
                     helemaal beantwoord. Ik vroeg eigenlijk vooral naar de input die de NS heeft geleverd
                     op het impactassessment. Het voorstel wordt gepresenteerd door de Europese Commissie en dan kunnen
                     bedrijven daar een consultatie op geven. Dat hebben ze zeer kritisch gedaan. Nu deze
                     onderhandeling sneller gaat lopen, vroeg ik me af hoe de Staatssecretaris daarnaar
                     kijkt en of ze met de NS daarover in gesprek gaat, om te zorgen dat we als Nederland
                     hierin voorop gaan lopen, om deze verordening echt met een beetje vaart door te duwen,
                     in plaats van dat we heel veel kritiek gaan uiten en het gaan vertragen. Dat was eigenlijk
                     de kern van mijn vraag.
                  
De voorzitter:
Dat was ook meteen uw laatste vraag.
Staatssecretaris Heijnen:
Wat NS doet, is natuurlijk aan NS. Wij zijn bezig met ons eigen standpunt daarin.
                     Ik kan niet sturen wat NS daarin doet of vindt, maar ons standpunt daarin is wel helder.
                  
De heer Minhas (VVD):
Ik wil nog even ingaan op die boete die geen boete blijkt te zijn. Als ik in de auto
                     zit en ik rij te hard, dan kan ik toch ook niet zeggen: scheld die boete kwijt, omdat
                     het ten koste van mijn koopkracht gaat. In dit geval zegt u dat wel: het gaat anders
                     ten koste van de reiziger. Waarom leggen we die boetes dan überhaupt op? Hoe gaat
                     u er met deze specifieke 1,5 miljoen, die u nu dus kennelijk als boete gaat inhouden
                     en waar de NS een plan voor gaat aanleveren, voor zorgen dat de NS hier meer voor
                     gaat doen dan ze anders zou doen? En hoe gaat u de Kamer erbij betrekken? Als er straks
                     vijf conducteurs bij komen, dan zeg ik: ho even, dat hadden ze vanuit de reguliere
                     begroting moeten doen. Waarop gaat u dat toetsen? Wat zijn de kaders om dat plan van
                     aanpak te toetsen?
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Het is aan NS om met een voorstel te komen hoe ze dat dan gaat doen. Ik ga ervan uit
                     dat ze ook echt iets aanvullends gaat doen. Voor 1,5 miljoen kan je echt wel wat doen.
                     Het is een heleboel geld. Ik heb het volgens mij niet. Wat ik ermee wil zeggen – ik
                     vind het toch nog wel even belangrijk om dat te benadrukken – is dat het zeer zelden
                     gebeurt dat er wordt gekort op een bedrag dat wij hebben overgemaakt en waarvoor we
                     bepaalde prestaties terugverwachten. Ik vond het belangrijk genoeg om de hoogste korting
                     te geven vanwege het achterblijven van bepaalde prestaties. Maar ik wilde ook voorkomen
                     dat de reiziger op wat voor manier dan ook nog verder de dupe zou worden van de korting
                     die NS zou krijgen. Daarom heb ik gemeend er goed aan te doen om een opdracht te geven
                     aan NS om die 1,5 miljoen in te zetten in het belang van de reiziger, om de dienstverlening
                     te verbeteren. NS zal daarvoor bij mij een plan moeten inleveren. Ik zal dat ook met
                     de Kamer delen. Dat is volgens mij voor NS nog een extra stok achter de deur om met
                     een verdraaid goed plan te komen voor de besteding van die 1,5 miljoen.
                  
De voorzitter:
Welke termijn gaat de Staatssecretaris daaraan stellen?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ga ervan uit dat NS een paar maanden nodig zal hebben om dat op een goede manier
                     uit te werken. Ik ben nu even afhankelijk van wanneer zij dat aanlevert. Ik heb daar
                     nog niet over gesproken met de directie van NS. Zodra ik daar wat meer beeld bij heb,
                     zal ik aan de Kamer laten weten wanneer dat eraan komt.
                  
De voorzitter:
U kunt mogelijk iets van druk opvoeren, zodat het in ieder geval ruim voor de begrotingsbehandeling
                     wordt. Dan kunnen de Kamerleden daartegen ageren. Dat is dus na het reces en voor
                     de begrotingsbehandeling.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan wel toezeggen dat dat na het reces richting de Kamer komt. Mocht dat niet lukken
                     dan stuur ik wel een brief dat ik het nog niet heb. Als ik het wel heb, stuur ik het
                     aan de Kamer.
                  
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik heb twee verschillende vragen. Ik zal ze tegelijk stellen, dan is dit een dubbele
                     interruptie. De eerste is eigenlijk vrij simpel. Deze gaat over de inzet voor het
                     internationale ticketsysteem. Fijn om te horen dat daaraan wordt gewerkt. Ik heb daar
                     een hele concrete vraag over. In september 2022 hebben we een breed gesteunde motie
                     ingediend om dit voor de zomer te regelen. Gaat dit lukken, ja of nee?
                  
Mijn tweede vraag gaat over toegankelijkheid. Ik vroeg heel specifiek hoe de conferentie
                     zich verhoudt tot de Stationsagenda en het Bestuursakkoord. De Staatssecretaris gaf
                     aan dat ze daarmee bezig is. Daar heb ik geen twijfels over, maar waar ik heel concreet
                     naar vroeg, is het volgende. In de Stationsagenda staat dat er nog het een en ander
                     onderzocht moet worden. Wanneer kunnen de mensen die de zorg nodig hebben die er op
                     dit moment niet is, eindelijk de eerste resultaten verwachten? Ik checkte het net
                     even bij collega Van der Graaf, die hier ook al jarenlang mee bezig is. Er is dus
                     al veel onderzocht, gezegd en gedaan, en er is nu een Bestuursakkoord. Wanneer wordt
                     dat uitgevoerd in plaats van nog een keer onderzocht?
                  
De voorzitter:
U stelde twee vragen, maar dat hebben meerdere leden vandaag gedaan in één interruptie.
                     Dit is dus gewoon uw derde interruptie.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Met het Bestuursakkoord Toegankelijkheid zijn we volop bezig, ook met de uitvoering
                     daarvan. Ik proef bij mevrouw Bouchallikh een behoefte om een update te krijgen over
                     de laatste stand van zaken. Ik zal zorgen dat die voor de zomer aan de Kamer wordt
                     toegestuurd.
                  
Het internationale ticketsysteem zouden we voor de zomer geregeld hebben, maar daarvoor
                     zijn we weer afhankelijk van het voorstel waar de Commissie mee komt. Dat volgt pas
                     na de zomer, dus dan lukt het niet.
                  
De voorzitter:
De Staatssecretaris weet dat de zomer officieel 21 juni al begint, hè? U bedoelt waarschijnlijk
                     het zomerreces.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, dat bedoel ik ja.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh, bent u ook tevreden? Er zijn geen interrupties verder. Dan kunnen
                     we naar de tweede termijn van de Kamer. We houden anderhalve minuut aan. We beginnen
                     met meneer Minhas van de VVD.
                  
De heer Minhas (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een aantal concrete dingen, allereerst het ov-verbod.
                     De Staatssecretaris zei dat dit in Overijssel gaat starten. Ik ben even benieuwd wanneer
                     dit is en hoe de Kamer daarover terugkoppeling krijgt. Hoe ziet dat eruit? De VVD
                     ziet meer in een landelijk ov-verbod, maar ik snap dat het regionaal moet starten.
                     Misschien kan daar meer over gezegd worden.
                  
Ten aanzien van de Eurostar zou ik iets meer concreetheid willen hebben. Wanneer krijgen
                     we die duidelijkheid? Ik wil voorkomen dat we over vier maanden nog steeds aan tafel
                     zitten en dan blijkt dat die verbouwing op Amsterdam Centraal moet starten. Ik zou
                     daarover even iets meer concreetheid van de Staatssecretaris willen horen.
                  
Ten aanzien van het ERTMS heb ik zojuist ook al het volgende gezegd. Het spoorgoederenvervoer
                     heeft er belang bij dat het ERTMS vanuit het Single European Railwayprogramma integraal
                     wordt ingevoerd. Stel dat wij, omdat we het belangrijk vinden, zelf wat trajecten
                     uitkiezen en starten met een trein op een traject waar het ERTMS is uitgerold. Als
                     dit er dan vervolgens niet ligt in Duitsland en Zwitserland, waar de meeste treinen
                     naartoe gaan, dan jagen we de sector op kosten. Ik zou de Staatssecretaris dus willen
                     vragen: doe dit nu op zo'n manier dat het ook meerwaarde heeft voor de klant. En in
                     dit geval zijn die klanten de goederenvervoerders.
                  
Ten aanzien van de IT-storing zegt de Staatssecretaris: ik wacht nog even af wat de
                     resultaten zijn. De ervaring van al die losse storingen is tot nu toe geweest dat
                     ProRail met een uitkomst van een extern bureau komt. NS zegt dan: sorry, dit is onaanvaardbaar.
                     En de Staatssecretaris zegt dan: ja, daarom kan ik het niet uitvoeren. Daarom zei
                     ik tegen de Staatssecretaris: u legt het nu niet bij de probleemveroorzakers neer,
                     maar wel bij de patiënten. Terwijl ik zou zeggen: ga het nu extern laten reviewen.
                     Ik vraag de Staatssecretaris dat toch te heroverwegen, simpelweg omdat het belangrijk
                     is.
                  
Tot slot hoorde ik het antwoord op een niet gestelde vraag over Arriva en het laten
                     rijden van extra treinen. Daarvan zei de Staatssecretaris: ik wil nog even kijken
                     en ik kijk natuurlijk of het meerwaarde heeft voor de reiziger. Dat snap ik, maar
                     ik wil toch wel even meegeven dat de Staatssecretaris daar niet over gaat. IenW gaat
                     daar ook niet over. Daar gaat de ACM over en die heeft voor deze specifieke aanvraag
                     al gezegd dat het past binnen de evenwichtstoets die ze hebben uitgevoerd. Dat wilde
                     ik afsluitend nog even gezegd hebben. Dank u wel. O, ik wilde nog een tweeminutendebat
                     aanvragen.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Anders vraag ik nu het tweeminutendebat aan.
De voorzitter:
Het is wel belangrijk wie het aanvraagt, want degene die dat doet wordt ook de eerste
                     spreker. Ik weet niet wie het wil aanvragen? Meneer Boutkan vraagt bij dezen een tweeminutendebat
                     aan en zal dan ook de eerste spreker worden. Zijn anderhalve minuut loopt ook inmiddels.
                  
De heer Boutkan (Volt):
Dank u wel. Het tweeminutendebat voer ik dan ook graag na de brief met antwoord op
                     wat er nou precies met de Eurostar gaat gebeuren, dus na dat locatiebezoek. Ik weet
                     dat dat niet op deze manier gaat, dus ik zal het ook bij de regeling wel vragen.
                  
Ik had daar toch nog wel een vraag over. Ik heb specifiek ook gevraagd naar dat rapport,
                     die second opinion. Daar heb ik niet echt antwoord op gekregen. Wat vindt de Staatssecretaris
                     ervan dat er gezegd wordt: het is technisch zeer complex maar niet onoplosbaar? Kunnen
                     we de reizigers niet bepaalde toezeggingen doen? Denk aan de toezegging dat er gereden
                     mag blijven worden tot er een oplossing is, of dat we zeggen dat we wel vóór een bepaalde
                     periode weten wát de oplossing is, bijvoorbeeld voor 1 september of zo. Ik begrijp
                     ook dat de ticketverkoop ver van tevoren geregeld moet worden en dat als we dit te
                     lang laten duren er echt operationele problemen komen, ook voor de reizigers. Ik zoek
                     nog naar wat de Staatssecretaris daarover kan toezeggen. Dat was het, dank u wel.
                  
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boutkan. Dat was Volt. Mevrouw Van Ginneken van D66.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Voorzitter. Goed dat mijn collega een tweeminutendebat heeft aangevraagd, anders zou
                     ik dat nu hebben gedaan. Dank aan de Staatssecretaris voor de toezeggingen op de recente
                     storing op spoorgoederenvervoer en op de Eurostar. Ik hecht er echt aan dat we zekerheid
                     krijgen dat de Eurostar ook op de langere termijn blijft rijden. Ik overweeg dus een
                     motie over die terugkeerafspraken.
                  
Dan wil ik het hebben over de stille goederenwagons. De Staatssecretaris zei: niet
                     alle wagons zijn stil, maar wel veel. Ik overweeg een motie op dit punt, maar ik probeer
                     het toch nog even. Ik begrijp dat de sector de transitie aankan en het aankan om dat
                     laatste deel van de niet stille wagons ook stil te maken. Een verbod daarop zou dus
                     ontzettend helpen om die impuls te geven. De Staatssecretaris kan een motie op dit
                     punt voorkomen door mij hierop een toezegging te geven.
                  
Tot slot heb ik nog één vraag aan de Staatssecretaris die ik in een interruptie had
                     willen stellen, maar mijn interrupties waren ineens op. Zo gaat dat soms, hè. De Europese
                     Commissie publiceert deze zomer de technische specificatie voor interoperabiliteit,
                     de TSI. Daarin worden eisen gesteld aan treinen, sporen en perrons om grensoverschrijdend
                     treinverkeer makkelijker en mogelijk te maken. Die eisen zijn dan ook normstellend.
                     Kan de Staatssecretaris zich er in Europees verband voor inzetten om daarin ook eisen
                     op te laten nemen over de toegankelijkheid van treinen en perrons voor mensen met
                     een toegankelijkheidsbehoefte? Dat is eigenlijk mijn laatste vraag.
                  
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Ginneken. Meneer Krul, CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb nog vier punten in tweede termijn. Allereerst wat ons
                     betreft het centrale thema van dit debat: de verschraling van het ov. We zijn blij
                     met de toezegging van de Staatssecretaris dat zij met mogelijke voorstellen komt om
                     een schuif toe te passen, ook als dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden.
                     Het is een klein beetje perspectief, ook voor de mensen die hier vandaag naartoe gereisd
                     zijn met deze zorgen.
                  
Voorzitter. Het tweede punt is de vraag hoe wij richting Europa gaan. Ik heb het interruptiedebatje
                     met mevrouw Van der Graaf toch ook met wat zorgen gevolgd, want ook ik en het CDA
                     vinden dat we hierover in Europa en richting Duitsland echt kleur moeten bekennen.
                     Als wij het niet doen, dan zal daar namelijk zeker niet die richting op bewogen worden.
                     Ik zou de Staatssecretaris echt willen oproepen om in dat akkoord, richting Europa
                     en richting Duitsland heel duidelijk te maken wat onze positie is, en waar mogelijk
                     zo veel mogelijk samen op te treden met onze buren.
                  
Voorzitter. Drie. Ik heb ook de zorgen gehoord van de Staatssecretaris over de mogelijke
                     risico's van open toegang en de weging die zij daarin gaat maken. Daar zijn we blij
                     mee, want uiteindelijk staat de reiziger centraal en kan het niet zo zijn dat de vervoerszekerheid
                     in het geding komt doordat wij ons alleen maar richten op verdere marktwerking en
                     open toegang als een soort doel op zich.
                  
Daar laat ik het bij. Mijn vierde punt laat ik gewoon lekker even zitten voor de volgende
                     keer.
                  
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Mevrouw Bouchallikh, GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de Staatssecretaris en haar team voor de beantwoording
                     van de vragen. Het is goed dat er nog een ultieme poging wordt gedaan om de Eurostar
                     toch te laten reizen. Wat ons betreft is het ontzettend belangrijk om alle alternatieve
                     opties mee te nemen. De Staatssecretaris zei een paar keer: die mevrouw van Eurostar
                     is een real guy. Nou, een real woman kan het ook voor elkaar krijgen. Laten we met
                     die boodschap die kant op gaan.
                  
Voorzitter. Ik kijk uit naar de evaluatie. De Staatssecretaris gaf al aan: o ja, we
                     hadden in het proces met Eurostar misschien wat meer moeten afstemmen; dat had misschien
                     dit soort zaken kunnen voorkomen. Ik kijk dus uit naar die evaluatie en naar de manier
                     waarop we onze reputatie richting andere vervoerders een beetje kunnen oppoetsen,
                     want dit staat er niet goed op.
                  
Jammer van het internationale treinsysteem, maar ik snap dat dat nu ook deels bij
                     de Commissie ligt.
                  
Voorzitter. Ik hoop dat er inderdaad een bepaalde graad van dienstverlening mogelijk
                     blijft op het spoor. Ik ben nog niet helemaal gerustgesteld als ik afga op wat er
                     is gezegd en wat ook in de brief staat, maar ik hoop dat we dat toch met vertrouwen
                     tegemoet kunnen zien.
                  
Tot slot, voorzitter. Dank voor de toezeggingen met betrekking tot wat wél kan binnen
                     de gestelde kaders en de stand van zaken rondom het bestuursakkoord. Ik hoop dat we
                     dit later gaan vervolgen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh namens GroenLinks. Mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel. Dank aan de Staatssecretaris en aan de ambtelijke ondersteuning voor de
                     antwoorden die we hebben gekregen. De Staatssecretaris stelt me echter niet gerust
                     over de discussie over minder treinen en minder reizigers. Bereikbaarheid is voor
                     ons essentieel. Die staat gewoon enorm onder druk als er minder treinen rijden. Ik
                     vond het antwoord van de Staatssecretaris daarover niet voldoende. Kijk bijvoorbeeld
                     naar de elementaire verbinding Utrecht-Den Haag, waar op vrijdag nog maar twee keer
                     per uur treinen rijden. Hoe kun je dan nog mensen het ov inlokken? Is dan het alternatief
                     van een auto niet veel aantrekkelijker voor mensen? Wordt die weging wel goed gemaakt,
                     zo vraag ik de Staatssecretaris.
                  
Mijn vraag over de prijselasticiteit van de reiziger, over de spitstoeslag, is niet
                     beantwoord. Weet NS hoeveel reizigers daadwerkelijk gaan uitwijken? Is dat onderzocht?
                     Ik zou daarbij willen zeggen: we gaan toch niet experimenteren met prijsstellingen
                     zonder dat we duidelijk weten wat het effect is? Ik zou graag de Staatssecretaris
                     willen vragen om daar nog op in te gaan.
                  
Het tweeminutendebat is al aangevraagd. Ik vind het wel een debat dat aanleiding geeft
                     om als Kamer nog uitspraken over te doen.
                  
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf, ChristenUnie. Meneer Madlener, PVV.
De heer Madlener (PVV):
Ik wil niet te veel in herhaling vallen of een soort opsomming maken. Wat betreft
                     de storing in Amsterdam zijn we natuurlijk allemaal zeer teleurgesteld over de wijze
                     waarop de NS mensen heeft opgevangen. Mensen hebben zelfs op het station moeten slapen.
                     We zijn ook teleurgesteld over de communicatie. We krijgen daar nog een verslag van,
                     begrijp ik. Dat wachten we af. Ik verwacht zelf dat de NS direct kan communiceren
                     via apps. Ik krijg ook apps om 12.00 uur op de eerste maandag van de maand. Je krijgt
                     allerlei apps. Als er een kind vermist is, krijg ik ook een app. De NS kan z'n klanten
                     ook wel een app sturen als de treinen niet rijden.
                  
Dan ERTMS. Dat project loopt al zo lang, het lijkt wel een bodemloze put inmiddels.
                     Dat project duurt ook nog tot 2050. Dat wordt dan waarschijnlijk weer niet gehaald.
                     Het is misschien klaar in het jaar 2100 of zo. Er zijn allemaal overschrijdingen,
                     verkeerde inschattingen, en dat na al die jaren ERTMS; het is niet te geloven. Als
                     er blaadjes op de rails liggen, werkt het weer niet. Misschien worden we wel helemaal
                     ingehaald door de ontwikkelingen en komt er straks weer een ander systeem dat nog
                     veel beter blijkt. Ik wil mijn moedeloosheid over dat systeem hier maar even uitspreken.
                  
Over de Eurostar hebben we het gehad. Rotterdam is natuurlijk een prima opstapplek.
                     Ik denk dat ze daar verder dan maar genoegen mee moeten nemen.
                  
Dan de Lelylijn; die wordt hier steeds genoemd. Dat is natuurlijk het speeltje van
                     de coalitie of van een aantal partijen. Die vinden het allemaal geweldig, die Lelylijn.
                  
De voorzitter:
U dient af te ronden.
De heer Madlener (PVV):
Er was voor 3 miljard begroot.
De voorzitter:
Meneer Madlener, u bent door uw tijd heen, dus ...
De heer Madlener (PVV):
De Staatssecretaris zegt: het zal een paar miljard extra kosten. Maar een paar vergaderingen
                     geleden had ze het over 10 tot 12 miljard. Ik weet nog steeds niet wat het nou kost.
                     Dus we kunnen hier allemaal wel steeds dat speeltje erin gooien, maar wat kost die
                     Lelylijn nou? Wanneer weten we dat?
                  
Wat betreft sociale veiligheid ga ik samen met meneer Minhas een motie indienen om
                     de relschoppers uit de trein te weren.
                  
De voorzitter:
Meneer Madlener, hartelijk dank. We gaan even schorsen tot 17.25 uur. Dat is zo'n
                     acht minuten. Sommige mensen moeten even een sanitaire pitstop maken. We zien elkaar
                     hier om 17.25 uur weer terug.
                  
De vergadering wordt van 17.17 uur tot 17.29 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het commissiedebat Spoor voor de tweede termijn van de Staatssecretaris.
                     Ik geef haar graag het woord.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik had nog een aantal vragen in de tweede termijn, waar ik
                     graag op wil reageren. De heer Minhas vroeg om de externe review van de ICT-storing.
                     Zoals eerder vermeld, laat ik standaard een externe review uitvoeren. Dat zal deze
                     keer ook gebeuren. Daar zal ik de Kamer ook over informeren.
                  
Zowel de heer Minhas als de heer Boutkan vroegen wanneer er duidelijkheid komt rond
                     Eurostar. Ik heb in de brief die ik heb gestuurd, toegezegd om u op de hoogte te houden.
                     Komende week vindt er een bezoek plaats van alle partijen aan Amsterdam. Ik overleg
                     met Eurostar om te kijken wanneer we de resultaten hebben. Daarbij ben ik dus ook
                     een beetje afhankelijk van hen. Ik zal de Kamer daar blijvend over informeren. Dat
                     is niet per se een toezegging, denk ik. Dat is gewoon standaard business.
                  
Dan had meneer Boutkan nog een vraag over het reviewrapport. Het lijkt erop dat het
                     wel kan volgens Studio Bereikbaar. Dat vind ik een belangrijk punt. Het rapport is
                     namelijk bedoeld als input voor de gesprekken, maar het rapport geeft ook aan dat
                     de veiligheid niet gegarandeerd kan worden en dat reizigersstromen zo veel mogelijk
                     gescheiden moeten zijn. ProRail en NS zijn in gesprek gegaan. NS heeft me laten weten
                     het oordeel van ProRail daarover te respecteren. Ik hecht enorm aan die verbinding,
                     maar zeker ook aan de veiligheid van de reizigers. Ik denk dat dat belangrijk is om
                     steeds heel goed voor ogen te houden, maar laten we hopen dat er alsnog een oplossing
                     wordt gevonden. Dat is in ons aller belang.
                  
Meneer Minhas vroeg nog naar ERTMS voor spoorgoederenvervoer. Hij zei: de treinen
                     moeten diverse systemen hebben en ze worden op kosten gejaagd. Alle lidstaten hebben
                     een uitrolprogramma voor ERTMS. Wij werken veel samen met Duitsland om te kijken hoe
                     alles op een goede manier op elkaar wordt afgestemd. Ik vind het een heel terecht
                     punt. Wij laten natuurlijk alles nog een keer heel goed onderzoeken nu. Je ziet dat
                     wij hebben gekozen voor een best uitgebreide versie van ERTMS, terwijl andere landen
                     een iets beperktere versie hebben, om het zo maar te zeggen. Het is natuurlijk belangrijk,
                     zeker voor de gebruikers, dat die systemen op z'n minst op een goede manier op elkaar
                     aansluiten en dat wij voldoen aan normen die sowieso acceptabel zijn. Het is een goed
                     punt. We zullen er sowieso nog eens een keer goed naar kijken.
                  
Dan vroeg mevrouw Van Ginneken naar de stille wagons. Op diverse goederenroutes mogen
                     per december 2024 alleen nog stille wagons rijden. De basis daarvoor ligt in de Europese
                     regelgeving. Dan blijft er nog een klein aandeel niet-stille wagons over. Dat zijn
                     de onderhoudswagons of bijvoorbeeld historische treinen. De transitie naar 100% stille
                     wagons zal langzaam gaan. Ik wil benadrukken dat de geluidswinst daarbij heel beperkt
                     zal zijn. In 2025 is 94% van alle treinen dan ook stil. Aanvullend daarop begreep
                     ik dat ook in Duitsland bepaalde aanvullende regelgeving in het leven is geroepen,
                     maar dat de vraag is of die niet op gespannen voet staat met Europese regelgeving
                     in Duitsland. Wij hebben gezegd dat we sowieso de uitspraken daarover willen afwachten
                     om te kijken of het een niet in conflict is met het ander.
                  
Dan had Volt nog gevraagd om een toezegging om meer aandacht voor klanten te hebben
                     bij ticketing. Ik betrek de sector bij de Nederlandse inzet voor het voorstel van
                     het ticketingsysteem. Verder is het aan de Europese Commissie hoe zij consulteert
                     in het kader van de Europese impactassessments. Dat gaat allemaal het komende jaar
                     spelen.
                  
Mevrouw Van Ginneken van D66 vroeg of we ons in Europees verband kunnen inzetten voor
                     de toegankelijkheid van mindervaliden. Dat is nu onderdeel van de Nederlandse inzet.
                  
De heer Minhas vroeg nog wanneer de pilot start naar een regionaal reisverbod. De
                     provincie Overijssel is daarmee bezig. Ik zal hen om een update vragen en de Kamer
                     zo snel mogelijk na het reces daarover informeren.
                  
Mevrouw Van der Graaf had een vraag over prijselasticiteit en spitstarieven. Daar
                     kom ik op terug in het tarievenonderzoek. Dat komt nog voor de zomer naar de Tweede
                     Kamer.
                  
De heer Madlener heeft gevraagd wat de Lelylijn kost. Dat is medeafhankelijk van het
                     uiteindelijke ontwerp en het tracé. Het is nu onderdeel van het MIRT Onderzoek. Eind
                     2024 weten we meer daarover.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording, mevrouw de Staatssecretaris.
De heer Minhas (VVD):
Nog één dingetje, hoor. Ik ben blij dat de Staatssecretaris erkent dat je goed moet
                     kijken hoe je de ERTMS-uitrol gaat doen. Het lid Minhas zegt hierbij dat hij het belangrijk
                     vindt dat we grip krijgen op de kosten, maar wat betreft de samenwerking met Duitsland
                     vind ik het belangrijk dat we verder kijken waar die treinen naartoe gaan en hoe we
                     ervoor zorgen dat ERTMS op dat hele traject op orde is. Als we hier heel veel investeringen
                     doen, een deel van Duitsland ook en de rest vervolgens met een heel ander systeem
                     werkt, dan is het echt onnodig om vervoerders op kosten te jagen. Volgens mij heeft
                     de Staatssecretaris mijn oproep wel begrepen, maar ik herhaal ’m voor de zekerheid:
                     kijk nou naar dat hele traject. Kijk kritisch hoe je op dat hele traject tot het beste
                     systeem kan komen, niet slechts op een deel van Duitsland of Nederland, want daarmee
                     zijn de goederenvervoerders niet geholpen.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben het helemaal met meneer Minhas eens dat daar op een hele goede manier naar
                     gekeken moet worden, dus dat staat genoteerd.
                  
De voorzitter:
Verder is iedereen tevreden. Ik zie geen interrupties meer. Mevrouw Van der Graaf,
                     gooi het gewoon in de groep als u twijfelt.
                  
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Misschien is de vraag over het verhaal dat er minder treinen rijden en minder reizigers
                     zijn, opgevat als een soort retorische vraag, maar zo was die niet bedoeld. Ik had
                     geen interrupties meer in de eerste termijn, dus ik heb de vraag bewaard voor de tweede
                     termijn. Ik vraag me heel serieus af of hier de juiste afwegingen worden gemaakt.
                     Als we ervan uitgaan dat de reizigersaantallen in 2025 en 2026 weer op het niveau
                     zijn van voor de coronapandemie en er wordt nu zo ontzettend scherp afgeschaald, ook
                     in het spoorvervoer, waar zijn we dan mee bezig?
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Er moet natuurlijk altijd goed gekeken worden hoe je de reiziger zo goed mogelijk
                     bedient. In alle concessies die worden gedaan, kan ook worden gekeken naar voorwaarden
                     die daarbij gesteld worden. Ik hoor dat mevrouw Van der Graaf twijfels heeft of daarin
                     de goede keuzes worden gemaakt. Het is natuurlijk altijd zo dat je zelf meer zou willen
                     dan er uiteindelijk kan in z'n totaliteit. Tenminste, zo ervaar ik dat. Wij vragen
                     natuurlijk ook aan bijvoorbeeld de hoofdrailnetconcessiehouder om bepaalde gebieden
                     op een goede manier bereikbaar te houden, die misschien iets minder lucratief zijn.
                     Elke trein of elk treinstel kun je uiteindelijk maar één keer inzetten, je hebt maar
                     zoveel personeel en noem het allemaal maar op. Ik zal altijd blijven kijken of de
                     spreiding goed is of beter moet. Dat zal altijd een zoektocht blijven. Laten we elkaar
                     daar scherp in houden. Als we zien dat er door een bepaalde grens wordt gezakt, moeten
                     we kijken wat we eraan kunnen doen om dat weer op te plussen. Die analyse delen we
                     volgens mij heel erg met elkaar.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Graaf, daar zult u het mee moeten doen vanavond. Er zijn
                     nog heel wat toezeggingen. Zoals zojuist al is gezegd, is het tweeminutendebat aangekondigd.
                     Meneer Boutkan zal de eerste spreker zijn.
                  
Er zijn ook nog een vijftiental toezeggingen gedaan, dus ik vraag de leden en de Staatssecretaris
                     om goed mee te luisteren of de formulering goed is.
                  
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de gevolgen, waaronder de
                           kosten, van het verplicht maken van het gebruik van kwartsloze ballast. Dit zal zij
                           doen via de voortgangsrapportage.
                        
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer een lijst van voorstellen te sturen over hoe
                           bestaande middelen effectiever besteed kunnen worden binnen de ov-sector. Zij zal
                           dit voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer doen toekomen.
                        
Staatssecretaris Heijnen:
Nee.
De voorzitter:
Laat maar weten wat er fout is.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb gezegd dat ik met een weging en een aantal concrete voorstellen kom, die mogelijk
                     door de Kamer kunnen worden beoordeeld.
                  
De voorzitter:
Ik vroeg toen om het dan voor de begrotingsbehandeling te doen, want dat is ook fijn
                     voor de Kamerleden.
                  
Staatssecretaris Heijnen:
Precies. Dat heb ik ook gezegd. Ik vind dit een belangrijke toezegging, dus misschien
                     dat ik er daarom zo op aansla. Kunt u de toezegging zoals die er staat misschien nog
                     een keer herhalen?
                  
De voorzitter:
Zeker.
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer een lijst van voorstellen te sturen over hoe
                           bestaande middelen effectiever besteed kunnen worden binnen de ov-sector. Ze zal dat
                           voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer doen toekomen.
                        
Staatssecretaris Heijnen:
Het gaat er met name om dat er een vraag is om te kijken hoe je de regio's zo goed
                     mogelijk bereikbaar houdt. Misschien kan de heer Krul of mevrouw Bouchallikh mij corrigeren
                     als ik dat verkeerd heb begrepen, want zij hebben er specifiek naar gevraagd. Ik heb
                     toen aangegeven dat je daarvoor zult moeten kijken naar een verschuiving binnen het
                     eigen domein. Ik heb aangegeven dat ik ga kijken waar überhaupt vraag naar is en hoe
                     we zouden kunnen schuiven. Die opties wil ik aan de Kamer voorleggen. Dat is eigenlijk
                     ter ondersteuning van het regionale ov-systeem.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh, bent u ook akkoord? Dan gaat het zo opgenomen worden. Ja? Dank
                     u wel.
                  
– Dan de derde toezegging. De evaluatie van NS en ProRail omtrent de storing bij Amsterdam
                           zal naar de Kamer worden gestuurd zodra deze voltooid is.
                        
– De Staatssecretaris zal tevens aan NS en ProRail vragen om te reflecteren op de aanbevelingen
                           uit vorige storingen en hoe deze invloed hebben gehad op de handelingen bij de huidige
                           storing.
                        
– De vijfde. Ook zal aan NS worden gevraagd hoe de samenhang van het netwerk effect
                           heeft gehad op de treinuitval door heel het land naar aanleiding van de storing bij
                           Amsterdam.
                        
– De Staatssecretaris informeert het lid Madlener op korte termijn over zijn vragen
                           omtrent de inzet van vervangend busvervoer tijdens de treinstoring bij Amsterdam.
                        
– De Staatssecretaris informeert de Kamer zo snel mogelijk over de schouw op Amsterdam
                           die volgende week woensdag plaatsvindt. Tevens kijkt zij of er meerdere betrokkenen
                           aanwezig kunnen zijn bij deze schouw.
                        
– De Staatssecretaris zegt toe de gebruikstarieven in Nederland te vergelijken met die
                           in omliggende landen en te kijken hoe de spoorgoederensector daar ondersteund wordt.
                        
– De Staatssecretaris zal de Kamer op korte termijn de Belgische spoorgoederenagenda
                           doen toekomen.
                        
– De Staatssecretaris informeert de Kamer via een reguliere brief over de stand van
                           zaken omtrent grensoverschrijdende treinverbindingen.
                        
We zijn er bijna doorheen, hoor.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer voor de zomer over de stand van zaken omtrent
                           uniforme toegangspoortjes op stations.
                        
– De Staatssecretaris zal het plan van aanpak om de boete van 1,5 miljoen te besteden
                           in het voordeel van reizigers delen met de Kamer zodra NS dit opgesteld heeft.
                        
– De Staatssecretaris informeert de Kamer op korte termijn over de stand van zaken betreffende
                           het Bestuursakkoord Toegankelijkheid.
                        
De laatste twee.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer over de externe review naar de ICT-storing
                           bij ProRail zodra deze is afgerond.
                        
Dan de laatste.
– De Staatssecretaris ...
Ik kan het woord «Staatssecretaris» niet meer horen. Ik hoor hier «excellentie», maar
                     dat kan ik ook niet doen.
                  
– De Staatssecretaris informeert de Kamer na het reces over de pilot van het reisverbod
                           in de trein in Overijssel.
                        
Nou, dan kunnen we er een einde aan maken. Dank aan de mensen op de publieke tribune
                     en de mensen die thuis hebben gekeken en geluisterd via het digitale kanaal. Dank
                     aan onze trouwe bode, de Dienst Verslag en Redactie, de Staatssecretaris en haar team,
                     dat groeide tijdens het debat, de leden der Staten-Generaal en onze griffier. Ik wens
                     iedereen een gezegende thuiskomst. Meneer Madlener, succes in de file dadelijk met
                     uw bolide. Ik wens iedereen een gezegende thuiskomst.
                  
Sluiting 17.43 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
