Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 1 juni 2023, over Gasmarkt en leveringszekerheid
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
               36 200
                Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
         
Nr. 444
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 4 juli 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 1 juni 2023 overleg
                  gevoerd met de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, over:
               
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 15 november 2022 inzake ontwikkelingen
                           SEFE (Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 122);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 21 november 2022 inzake vaste
                           energiecontracten in de consumentenmarkt (Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 359);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 21 november 2022 inzake beantwoording
                           vragen over gevolgen sanctie op SEFE Energy Ltd voor aanbestedende diensten (Kamerstukken
                           36 045 en 29 023, nr. 126);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 30 november 2022 inzake uitvoering
                           tijdelijk verplicht plafond op marktinkomsten van producenten van elektriciteit (Kamerstukken
                           29 023 en 22 112, nr. 361);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 9 december 2022 inzake gasleveringszekerheid
                           en gasopslagen (Kamerstuk 29 023, nr. 384);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 16 december 2022 inzake antwoorden
                           op vragen commissie over verlenging ontheffingen contracten SEFE Energy Ltd (Kamerstukken
                           36 045 en 29 023, nr. 115) (Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 130);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 27 januari 2023 inzake reactie
                           op verzoek commissie over het rapport A carbon takeback obligation for fossil fuels.
                           Feasibility study phase 2 (Kamerstuk 32 813, nr. 1175);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 3 februari 2023 inzake Landelijk
                           Crisisplan Olie (Kamerstuk 32 852, nr. 227);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 3 februari 2023 inzake nationale
                           doelen energiebesparing (Kamerstukken 31 209 en 32 813, nr. 241);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 27 februari 2023 inzake stand
                           van zaken inframarginale elektriciteitsheffing (Kamerstukken 29 023 en 22 112, nr. 395);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 6 april 2023 inzake voortgang
                           Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) (Kamerstuk 29 023, nr. 418);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 14 april 2023 inzake stand van
                           zaken gasleveringszekerheid (Kamerstuk 29 023, nr. 417).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Klink
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Thijssen
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bontenbal, Boucke, Erkens, Grinwis,
                  Van Haga, Kops, Kröger en Thijssen,
               
en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Welkom bij deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor
                     Economische Zaken en Klimaat. Welkom aan de Minister voor Klimaat en Energie. Welkom
                     aan de leden: de heer Van Haga van de Groep Van Haga, de Erkens van de VVD, de heer
                     Kops van de PVV en de heer Boucke van D66. De spreektijd is vijf minuten. We zijn
                     niet met heel veel en we hebben wel de tijd, dus ik stel voor dat we beginnen met
                     vier interrupties en dan kijken we of dat misschien wat meer kan zijn als we goed
                     in de tijd zitten. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Haga.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Nederland is een gasland. Methaan, CH4, oftewel aardgas, heeft een schone verbranding en Nederland bezit een van de grootste
                     gasvoorraden ter wereld. De Nederlandse welvaart is voor een groot deel gebouwd op
                     inkomsten uit aardgas uit het Groningengasveld. Het Nederlandse energieverbruik is
                     een stuk schoner dan dat in de ons omringende landen, juist vanwege het feit dat we
                     al in een vroeg stadium zijn overgeschakeld op het brandschone aardgas om onze huizen
                     te verwarmen. Andere landen die willen verduurzamen, schakelen daarom massaal over
                     op aardgas. Daarom is het bijzonder vreemd dat Nederland nu in één kabinetsperiode
                     onder aanvoering van twee bewindspersonen van D66 plotseling van het aardgas afgaat,
                     zonder dat er een stabiele vervanging voor is. Buiten het feit dat het stoppen met
                     aardgas slecht is voor het milieu, zijn er ook nog eens enorme kosten gemoeid met
                     deze omschakeling. Tientallen miljarden euro's belastinggeld worden verkwist door
                     bestuurders die waarschijnlijk echt geloven dat ze de planeet aan het redden zijn
                     en ondertussen precies het tegenovergestelde doen.
                  
Voorzitter. Ik roep het nu al een jaar of vijf, denk ik: het gasveld in Groningen
                     moet openblijven. Er zit nog 500 miljard kuub in het Groningengasveld. Het is technisch
                     mogelijk om dit veilig te winnen op een laag productieniveau van bijvoorbeeld 12 miljard
                     kuub per jaar in combinatie met water- of stikstofinjectie. TNO zou een vervolgonderzoek
                     doen naar deze productiemethode in het Groningengasveld. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten.
                     Wanneer verwachten we de resultaten en waarom wachten we niet met het sluiten, het
                     cementeren, van de putten tot de resultaten bekend zijn? Waarom houden we geen waakvlamscenario
                     aan om in geval van nood nog iets te kunnen produceren?
                  
Voorzitter. Met betrekking tot de gasleveringszekerheid hebben we geluk gehad met
                     de zachte winter. Zo helpt de klimaatverbetering ons toch nog een beetje. Maar het
                     is natuurlijk geen manier van een land besturen. Het Internationaal Energieagentschap
                     verwacht een tekort van 40 bcm, miljard kubieke meter, in de EU als er helemaal geen
                     Russisch gas naar de EU komt, het lng-aanbod krap blijft en we een koude winter krijgen.
                     De eerste twee situaties lijken inmiddels een zekerheid. Kan de Minister uitleggen
                     hoe hij dit scenario gaat oplossen? Gaan we weer onderkoelde bejaarden zien die het
                     ziekenhuis worden binnengereden? Of gaan we onze energievoorziening nu een keer structureel
                     aanpakken, zodat we weer energiesoeverein worden? Hoe zit het eigenlijk met deze energiesoevereiniteit
                     in Nederland? Is dit überhaupt een doel van de Minister?
                  
Voorzitter. Energiebesparing is natuurlijk de beste oplossing om uit de malaise te
                     komen. Energie die je niet verbruikt, hoef je ook niet te produceren en ook niet te
                     betalen. Het stimuleren van het isoleren van woningen, zuinige cv-ketels en zonnepanelen
                     op huizen en kantoren is natuurlijk goed. Niemand kan daartegen zijn. Ik lees echter
                     dat Nederland 30% minder gas heeft verbruikt van augustus 2022 tot en met maart 2023,
                     ruim boven de EU-verordening van 15%. Slechts een derde is toe te schrijven aan de
                     zachte winter en een groot gedeelte van de resterende 20% is waarschijnlijk het gevolg
                     van de torenhoge energierekening die de schuld is van dit kabinet, dat maar liefst
                     € 0,59 belasting heft op 1 kuub aardgas. Nederland staat hiermee op de tweede plaats,
                     direct na Zweden. Vindt de Minister zelf ook niet dat de belasting op aardgas in Nederland
                     onevenredig hoog is en dat het juist de taak is van de overheid om voor goedkope energie
                     te zorgen? Is het niet gewoon een misplaatste nivellering om de belasting op energie
                     zo hoog te houden en vervolgens mensen die het niet kunnen betalen te gaan compenseren?
                  
Voorzitter. Met betrekking tot de aanbodzijde maakt BVNL zich grote zorgen. Zoals
                     eerder gezegd, is BVNL tegen het sluiten van het Groningengasveld. Nu blijkt ook de
                     productie van gas uit kleine gasvelden in de Noordzee af te nemen. Hoe gaat de Minister
                     dit in godsnaam oplossen als de zon niet schijnt en de wind niet waait?
                  
Voorzitter. Ik begrijp dat de Minister gaat inzetten op de verhoging van de importcapaciteit
                     van het peperdure lng naar 30 bcm in 2026, maar met een groeiende economie, een stijgende
                     energievraag en een overheid die denkt dat de energiebehoefte van Nederland bevredigd
                     kan worden met zonneakkers en windmolens, is dit een recept voor mislukking. Kan de
                     Minister aangeven wat hij gaat doen als de prijzen voor lng op de wereldmarkt gaan
                     exploderen, zoals door experts wordt verwacht als de vraag uit China gaat toenemen?
                  
Voorzitter, concluderend. Het aardgasbeleid van dit kabinet is een drama. Er worden
                     enorme risico's genomen met de leveringszekerheid en uiteindelijk betaalt de hardwerkende
                     Nederlander de rekening. De religieuze klimaatobsessie gecombineerd met de technische
                     incompetentie van onze bestuurders leidt tot collectieve verarming van Nederland.
                     We kunnen alleen maar hopen op snelle verkiezingen, in het belang van Nederland.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Haga. Als er geen interrupties zijn, geef ik het woord aan de heer
                     Erkens van de VVD.
                  
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Het is goed dat we als commissie met enige regelmaat in debat
                     gaan over dit belangrijke onderwerp en met name dat we nu voorafgaand aan komende
                     winter in debat gaan, zodat we voorbereid kunnen zijn op wat ons te wachten staat.
                     We zien gelukkig dat de energieprijzen de laatste maanden fors gedaald zijn. We hebben
                     het geluk gehad dat het geen koude winter was, waardoor de gasopslagen relatief goed
                     gevuld de winter doorkwamen. Tegelijkertijd zijn de energieprijzen nog te hoog. Onze
                     bedrijven hebben door de hoge energiekosten geen gelijk speelveld met concurrenten
                     in bijvoorbeeld het Midden-Oosten en de Verenigde Staten. Het risico van de-industrialisatie
                     over de jaren heen in bepaalde sectoren blijft op de loer liggen. Daarnaast kan het
                     de komende twee winters nog steeds spannend worden en kunnen nieuwe prijspieken huishoudens
                     en ondernemers in de knel brengen. We moeten daarom waakzaam blijven. De regering
                     moet doorgaan met het maken van beleid dat tekorten op de energiemarkt vermindert,
                     waardoor de prijzen verder kunnen dalen. Goedkope energie is een basisbehoefte voor
                     de moderne samenleving en economie. The Economist heeft een aantal weken terug zelfs
                     nog een zorgwekkend onderzoek gepubliceerd over wat de effecten waren van de hoge
                     energieprijzen op oversterfte in Europa. Je zag inderdaad dat de aantallen heel hoog
                     waren in 2022. Wij blijven daarom van mening dat we moeten blijven inzetten op lagere
                     energieprijzen. Graag een reflectie van de Minister daarop.
                  
Voorzitter. Voor de komende winter zien we dat de gasopslagen goed gevuld worden.
                     We zien echter ook dat het kabinet wat ons betreft niet op alle fronten snel genoeg
                     handelt. Ik heb een aantal vragen aan de Minister. Een jaar geleden is er een versnellingsplan
                     voor gaswinning op de Noordzee aangekondigd. Wat zijn de effecten daarvan? Is de vergunningverlening
                     van EZK nu op orde qua snelheid? Hoe kijkt de Minister naar het aanvechten van een
                     vergunning voor een gasproject op de Noordzee? Vindt de Minister het ook onbegrijpelijk
                     dat we niet zouden kiezen voor Noordzeegas maar voor de import van vervuild en duur
                     schaliegas? Wat gaat hij hieraan doen? Hoeveel inkomsten loopt de overheid mis als
                     dit soort projecten niet doorgaan?
                  
Voorzitter. Het blijft spannend of Nederland zonder grote schade ook de winter van
                     2024 en 2025 kan doorkomen. We lazen dat er nu vanuit de Europese Unie extra gas vanuit
                     Noorwegen naar Europa geregeld is. Daar zijn we blij mee. We vinden echter nog steeds
                     dat de Minister te afwachtend is met het standpunt dat de overheid geen rol heeft
                     bij het afsluiten van contracten. Dat heeft de overheid juist wel. Volgens mij is
                     dat de les van deze energiecrisis. Dit geldt voor aardgas, maar later ook voor blauwe
                     en groene waterstof. Waarom is de Minister niet bezig met gasdeals met bijvoorbeeld
                     Noorwegen, waarin we ook opnemen dat we over een aantal jaren overstappen op blauwe
                     waterstof en dan groene waterstof wanneer dat op schaal beschikbaar is? Is de Minister
                     het ermee eens dat blauwe waterstof een cruciale rol speelt in de verduurzaming van
                     Nederland op de korte termijn? We hebben de komende tien, vijftien jaar waarschijnlijk
                     simpelweg niet genoeg groene waterstof, terwijl we de industrie wel versneld willen
                     laten overstappen op waterstof. Is de Minister het daarmee eens? Wat voor beleid maakt
                     hij hiervoor? Juist dit is het richting geven en het uitvoeren van de energietransitie.
                     Nu komt het ook aan op actie.
                  
Voorzitter. Daarnaast hebben we het vaak gehad over het functioneren van onze energiemarkt.
                     De consumentenbescherming was onvoldoende geborgd in de Nederlandse energiemarkt.
                     Gelukkig worden daar nu stappen op gezet en zien we eindelijk de terugkeer van vaste
                     contracten voor consumenten. Dat is iets waar we samen met het CDA voor gepleit hebben.
                     We hebben het recent in het vragenuurtje met de Minister van Economische Zaken gehad
                     over cowboypraktijken in de energiemarkt. Mijn vraag aan de Minister is: gaat hij
                     vanuit de nieuwe Energiewet, die spoedig naar de Kamer komt, iets doen aan dit soort
                     gedrag? Gaat hij het verbieden? Welk sanctieregime heeft de Minister voor ogen om
                     deze cowboys te sanctioneren en bij herhaling uit de energiemarkt te weren? Dit soort
                     partijen kunnen niet continu terugkomen om consumenten op te lichten.
                  
Voorzitter. Dan als laatste over de langetermijnleveringszekerheid van elektriciteit.
                     Veel experts geven aan dat de leveringszekerheid niet meer gegarandeerd kan worden
                     rond 2030 en dat er mogelijk black-outs zouden kunnen plaatsvinden. Dit heeft te maken
                     met het feit dat regelbaar vermogen, bijvoorbeeld een gascentrale, minder rendabel
                     wordt als er op veel momenten veel duurzame stroom wordt opgewekt tegen vrijwel geen
                     kosten. Dat regelbare vermogen moet dan in steeds minder tijd per jaar geld verdienen.
                     Dat kan lastig zijn. Dat kan betekenen dat er op de uren waarop dat nodig is enorme
                     prijzen gevraagd gaan worden van consumenten en bedrijven. Hoe gaat de Minister dit
                     oplossen? Volgens de VVD moeten we nu ook serieus gaan kijken naar iets waar we in
                     het verleden eigenlijk van weg zijn gebleven als Nederland: het zogeheten capaciteitsmechanisme.
                     Een capaciteitsmechanisme is bijvoorbeeld een jaarlijkse vaste vergoeding om regelbaar
                     vermogen in de energiemarkt te houden en daarmee de leveringszekerheid te borgen voor
                     de momenten waarop dat nodig is. Onze buurlanden, Duitsland en België, maken al gebruik
                     van dit soort mechanismes, ook in hun energietransitie. Is de Minister bereid om een
                     onderzoek uit te zetten naar verschillende capaciteitsmechanismes, hun voor- en nadelen
                     en de toepasbaarheid op de Nederlandse energiemarkt, zodat we hier ook later dit jaar
                     met hem over in debat kunnen gaan? Kan hij dit onderzoek zo spoedig mogelijk naar
                     de Kamer toe sturen, zodat dit ook betrokken kan worden bij de behandeling van de
                     Energiewet?
                  
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u, meneer Erkens. We wachten even op de bel. Zo, dat was de bel voor de start
                     van de plenaire vergadering. Dan kunnen wij nu verder met ons debat. Dank aan de heer
                     Erkens voor zijn bijdrage. Ik heet de heer Bontenbal van het CDA en mevrouw Kröger
                     van GroenLinks welkom bij dit debat. We hebben drie interrupties, te beginnen met
                     die van de heer Van Haga. Gaat uw gang.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik heb twee vragen aan de heer Erkens. De eerste gaat over het inzetten op lage energieprijzen,
                     waar hij het over had. Dat is natuurlijk een ontzettend nobel streven, maar de belasting
                     op energie is bizar hoog in Nederland. De VVD is daar verantwoordelijk voor. Is de
                     heer Erkens het met me eens dat het grootste gedeelte van de hoge energieprijzen gewoon
                     komt door de VVD zelf? Die is namelijk verantwoordelijk voor de hoge belastingen.
                  
De heer Erkens (VVD):
Het zal de heer Van Haga niet verbazen dat ik het er niet mee eens ben dat dit de
                     schuld van de VVD is. Rusland is Oekraïne binnengevallen en toen zijn de prijzen door
                     het dak geschoten. We zien nu in Europa en wereldwijd een bepaalde krapte op de energiemarkt.
                     Er is meer vraag dan aanbod. Daarom gaat de prijs omhoog. Als je als Nederland wil
                     zorgen voor structureel lagere energieprijzen, moet je zorgen voor het aanbod van
                     energie. Op korte termijn is dat bijvoorbeeld de import van lng via terminals en meer
                     gaswinning op de Noordzee. Op de lange termijn is het de bouw van kerncentrales, windparken
                     op zee en ga zo door. Dat in combinatie met een afnemende vraag door energiebesparing
                     is de structurele oplossing om te zorgen voor lagere energieprijzen.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik reageer eerst even hierop. Natuurlijk is het zo dat het aanbod de prijs mede bepaalt,
                     maar de energiebelasting natuurlijk ook. De energiebelasting is hoger dan waar dan
                     ook in Europa, dus die bepaalt voor het grootste gedeelte de prijs. Daarnaast is het
                     natuurlijk absurd om te denken dat als je het Groningengasveld sluit en daarmee het
                     aanbod naar beneden brengt, de prijs daardoor niet omhooggaat. De prijs ging al heel
                     erg omhoog voordat Poetin Oekraïne binnenviel.
                  
Goed. Dan mijn tweede vraag. Blauwe waterstof schijnt de heilige graal te zijn bij
                     de VVD, maar blauwe waterstof is grijze waterstof waarbij de CO2 wordt afgevangen. Dat is CCS, Carbon Capture and Storage. Dan ga je het dus afvangen,
                     comprimeren en in de grond pompen. Het is een hele rare methode die ...
                  
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Mijn vraag is: de wetenschappers zijn het er helemaal niet over eens dat dat CCS zo
                     goed is. In de Verenigde Staten worden er installaties gesloten omdat het afvangen,
                     comprimeren en in de grond pompen meer CO2 uitstoot in het totale proces dan je afvangt. Dat is dus heel slecht voor het milieu.
                     Blauwe waterstof is apert slecht. Wat betreft groene waterstof kan ik met de VVD meegaan,
                     maar wat betreft blauwe waterstof niet.
                  
De voorzitter:
Ik wil nu echt graag een vraag horen. Het wordt een beetje een lange interruptie zo.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Mijn vraag is: hoe kunt u in godsnaam blauwe waterstof als de heilige graal zien?
De voorzitter:
Waarom is blauwe waterstof de heilige graal, meneer Erkens?
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij is het niet de heilige graal. Volgens mij is blauwe waterstof, maar ook
                     CO2 afvangen en opslaan, een goede tussenoplossing in de klimaattransitie om de CO2-reductie zo snel mogelijk te bewerkstelligen. Uiteindelijk moet je overstappen op
                     groene waterstof en wat ons betreft ook op paarse waterstof vanuit kerncentrales.
                     Die zijn allebei CO2-vrij opgewekt. Blauwe waterstof is als tussenoplossing wel noodzakelijk. Als we willen
                     dat onze grote industrie maar ook een deel van de mobiliteit overstapt op waterstof,
                     gaan we grote hoeveelheden nodig hebben de komende jaren. De productie van groene
                     waterstof zal omhooggaan. Daar zetten we ook op in. We hebben samen met onder anderen
                     collega Boucke een plan daarop ingediend om de ambities van Nederland zelfs te verdubbelen
                     in 2030. Maar we kunnen niet verwachten dat we in 2030 al volledig zelfvoorzienend
                     kunnen zijn op het gebied van groene waterstof. Dan is het beter om blauwe waterstof
                     te hebben, waarbij je de CO2 in de grond opslaat. Dat is trouwens wel een bewezen techniek. We kunnen een keer
                     een technische briefing organiseren in de Kamer en de wetenschappers aan de tand voelen
                     om tot de gezamenlijke feitenbasis te komen. Die handreiking doe ik de heer Van Haga.
                     Het is beter om blauwe waterstof te gebruiken dan grijze waterstof. Dat is onze insteek.
                     Er gaat gewoon minder CO2 de lucht in, maar uiteindelijk stappen we over op groen.
                  
De voorzitter:
Heeft u nog een derde interruptie, meneer Van Haga? Een hele korte dan.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Misschien concluderend dan. Hoeveel graden gaan wij in de wereld dan minder omhoog
                     als wij hier blauwe waterstof gaan produceren met deze rare CCS-methode?
                  
De voorzitter:
Die was een stuk korter. Dank u wel daarvoor.
De heer Erkens (VVD):
Dit is een beetje een drogreden natuurlijk. Dat is hetzelfde argument als: de straat
                     is niet heel schoon, want er ligt afval op straat, dus wat maakt het uit als ik mijn
                     eigen afvalzak op straat gooi? Volgens mij nemen wij als Nederland onze verantwoordelijkheid
                     om bij te dragen aan het verminderen van de klimaatopwarming wereldwijd. Wij zijn
                     inderdaad niet de grootste uitstoter van de wereld, maar als elk land zo denkt, gaan
                     we natuurlijk nooit verduurzamen. Wij dragen dus ook ons steentje bij.
                  
De voorzitter:
Dan is er een interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Wat is er trouwens afgesproken over interrupties?
De voorzitter:
Vier interrupties.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Losse vragen, toch?
De voorzitter:
Hoe u het wilt: aan elkaar, los, twee aan twee. Ik vind het allemaal goed.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Top. Mijn vraag gaat over regelbaar vermogen. Er ontstaat natuurlijk de gekke situatie
                     dat als je heel veel zon en wind hebt, je wilt dat je regelbaar vermogen zo min mogelijk
                     gebruikt wordt, want je wilt zo efficiënt mogelijk je zon en wind gebruiken. Het is
                     natuurlijk nauwelijks een businesscase om tegen een bedrijf te zeggen: je moet zo
                     min mogelijk aanstaan. Mijn vraag is in hoeverre de VVD openstaat voor het idee dat
                     je regelbaar vermogen, dus bijvoorbeeld gascentrales op groene waterstof, onderdeel
                     zou zijn van het beheer van je net, dus van je netcapaciteit.
                  
De heer Erkens (VVD):
Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik heb er niet eerder over nagedacht of het onderdeel
                     van je netbeheer is. Volgens mij kun je het daar wel aan relateren, maar ik zie niet
                     een-twee-drie in waarom deze activiteit bij netbeheerders zou liggen. Als ze een onderzoek
                     uitzetten naar capaciteitsmechanismes, kan dit inderdaad een van de mogelijke routes
                     zijn die de Minister laat uitzoeken. Ik vind het nu te moeilijk om daarop te zeggen
                     dat het me een goed of slecht idee lijkt.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, nog een tweede interruptie? Nee? Dan de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb een vraag over het capaciteitsmechanisme. Tot nu toe heeft Nederland altijd
                     het standpunt ingenomen – dat is ook altijd gedaan door de vorige Ministers van liberalen
                     huize – dat de energy-onlymarkt zou moeten blijven bestaan, dus dat de markt zelf
                     met prijzen gaat bepalen wat ingezet moet worden. Dat regelbaar vermogen gaat het
                     wel terugverdienen, want er zullen momenten zijn waarop de energieprijs zo hoog is
                     dat je het alsnog kan terugverdienen. Dat was eigenlijk een soort uitgangspunt. De
                     capaciteitsmarkt is natuurlijk echt een ander uitgangspunt, namelijk dat de markt
                     dat niet meer zelf gaat oplossen en dat je dus een extra beleidsinstrument gaat inzetten.
                     Is dat een optie die de VVD uitgezocht wil zien en wil overwegen? Of zegt u nu al:
                     «dat vind ik best een goede optie; die moeten we maar gewoon gaan inzetten»? U wilt
                     uiteindelijk ook een keertje uw kerncentrales kunnen bouwen.
                  
De heer Erkens (VVD):
Het is een richting die we overwegen. Het klopt dat we altijd voor de energy-only
                     market hebben gestaan. Volgens mij gaat dat ook nog het primaire mechanisme zijn waarop
                     onze energiemarkt functioneert. Maar als wij zien dat de leveringszekerheid in de
                     toekomst onvoldoende geborgd kan worden daarmee of dat het inderdaad tot enorme prijspieken
                     gaat leiden die voor problemen kunnen zorgen voor consumenten of ondernemers, dan
                     moeten we volgens mij ook kijken hoe we dat systeem aanvullen. Vandaar mijn verzoek
                     om met een onderzoek naar de verschillende modellen en de voor- en nadelen daarvan
                     te komen. Ik zou het dan wel willen betrekken bij de behandeling van de Energiewet,
                     die we als Kamer dit jaar of volgend jaar gaan behandelen, omdat we hier op korte
                     termijn een aantal knopen over moeten doorhakken. De implicaties daarvan kunnen best
                     verregaand zijn, ook voor de energiemarkt. Dat moet weloverwogen gebeuren aan de hand
                     van een goed onderzoek. Dat is ons standpunt op dit moment.
                  
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, uw tweede interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is een helder antwoord. Dan zou mijn vervolgvraag zijn: gaan alle technologieën
                     non-discriminatoir op die markt mee mogen doen? Want het gaat natuurlijk over een
                     beperkt aantal technologieën. Dan hebben we het over kernenergie, wellicht over biomassa,
                     BECCS, en gascentrales. Daar zitten natuurlijk ook allerlei milieueffecten aan. Je
                     kunt zeggen «ze leveren allemaal vermogen op een bepaald moment en ze kunnen onder
                     het kopje regelbaar vermogen worden geschaard», maar er zitten natuurlijk hele verschillende
                     karakteristieken en milieu-impact aan. Dus wilt u ze alle drie mee laten doen zonder
                     aanziens des technologie, of zegt u: «we gaan daar wel degelijk eisen aan stellen,
                     want bij BECCS heb je het over biomassa en negatieve emissies, aan kernenergie zitten
                     ook weer voor- en nadelen en aan gas ook enzovoorts»? Hoe wilt u dat gaan doen?
                  
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij moet je de knip maken tussen wat je als basislast gaat inzetten in je
                     systeem en regelbaar vermogen. Ik denk wel dat de afweging bij kernenergie echt anders
                     kan zijn dan bij een gascentrale die heel snel opschakelt voor een aantal uur en dan
                     weer de mottenballen in gaat voor een aantal weken. Ga je er eisen aan stellen? Dat
                     ligt volgens mij aan wat voor capaciteitsmechanisme je kiest. We hebben nu met elkaar
                     de ambitie uitgesproken om in 2035 de hele elektriciteitsvoorziening CO2-vrij te hebben. Daar moet het natuurlijk wel aan voldoen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Als er geen interrupties meer zijn, geef ik het woord aan de heer Kops
                     van de PVV.
                  
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vorig jaar bereikte de gasprijs pieken van zo'n € 340 per
                     megawattuur. Inmiddels is de gasprijs weer gezakt naar zo'n € 25 per megawattuur.
                     Dat is allemaal goed en wel, maar gezien het gemiddelde van € 20 in de afgelopen tien
                     jaar, is het nog altijd relatief hoog. Een lagere gasprijs betekent ook nog niet dat
                     huishoudens daarvan ten volste profiteren. Volgens de laatste cijfers kost 1 kuub
                     gas op de gasbeurs € 0,25, maar betalen huishoudens voor 1 kuub gas gemiddeld € 1,47.
                     Daarvan is maar liefst € 0,59 energiebelasting, inclusief btw. In de zogeheten Household
                     Energy Price Index kunnen we zien wat consumenten in heel Europa voor hun energie
                     betalen. Daar zien we dat de Nederlanders op Zweden na het meeste betalen voor hun
                     totale gasrekening. Kijken we specifiek naar de energiebelasting op gas, zonder de
                     btw, dan steekt Nederland er met kop en schouders bovenuit. De Nederlanders betalen
                     het meest. Dat is onbegrijpelijk. Althans, ik begrijp het simpelweg niet. Waarom betalen
                     de Nederlanders nu zo veel? Waarom betalen mensen in andere landen zoveel minder?
                     Er wordt continu gesproken over één gasmarkt – gisteren in het plenaire debat ook
                     weer – dus waar komt dat enorme prijsverschil nou vandaan? Graag een reactie.
                  
Voorzitter. Nederland is zelf nota bene een gasproducerend land. Het komt gewoon uit
                     onze eigen bodem. Gisteren in het debat vertelde de Staatssecretaris Mijnbouw dat
                     wij het gas dat we hier oppompen niet voor onze eigen mensen kunnen houden, maar dat
                     het de gasmarkt op moet, want zo werkt gas nu eenmaal. Allemaal leuk en aardig die
                     nieuwe gaswinningsprojecten op de Noordzee, maar wat hebben de Nederlanders daaraan
                     als we dat opgepompte gas niet voor onszelf kunnen houden? Als je erover nadenkt,
                     is het toch eigenlijk te bizar voor woorden dat we feitelijk niet eens meer iets te
                     zeggen hebben over wat er in onze eigen bodem zit? Ondertussen wordt er nog altijd
                     gas geëxporteerd naar landen als Duitsland, België en Frankrijk. In die landen betalen
                     de huishoudens veel en veel minder voor hun gas. Beter gezegd: voor ons gas. Vergeleken
                     met de Belgen betalen Nederlandse huishoudens onderaan de streep zelfs drie keer zoveel
                     voor hun gas – drie keer zoveel! Dat blijkt uit die Household Energy Price Index.
                     De Nederlanders worden dus gewoon uitgeknepen. Hoe legt de Minister dit aan hen uit?
                  
Voorzitter. Ondertussen vragen de huishoudens zich af wat ze met hun energiecontract
                     moeten nu de prijzen aan het dalen zijn. Wat is slim: overstappen, een vast contract
                     of wachten tot de prijzen misschien nog meer gaan dalen? Hoogleraar energie-economie
                     Mulder van de Rijksuniversiteit Groningen zegt dat het verstandig is om te wachten
                     met het afsluiten van een vast contract, omdat de prijzen mogelijk nog verder gaan
                     dalen, maar hij zegt ook dat je ook weer niet te lang moet wachten. Wat vindt de Minister
                     daarvan? Heeft hij een advies? Wat kunnen de huishoudens nu het beste doen? De vraag
                     is natuurlijk ook wat de gevolgen zijn als je nu een vast contract afsluit. Heel toevallig
                     geldt vanaf vandaag namelijk de nieuwe opzegboete. Dat is een boete die je moet betalen
                     als je van dat vaste contract af wilt. Kort gezegd komt die nieuwe opzegboete erop
                     neer dat de consument het prijsverschil tussen het oude en het nieuwe contract moet
                     betalen als boete aan de oude energieleverancier. Die boete kan oplopen tot vele honderden
                     euro's. Dan is de vraag wat overstappen in de praktijk voor zin heeft. Graag een reactie.
                  
De ACM zegt dat de nieuwe, hogere opzegboete energieleveranciers moet stimuleren om
                     weer meer vaste contracten aan te bieden. Ondertussen zijn energiebedrijven de afgelopen
                     tijd druk aan het rondbellen om nieuwe klanten te werven of, beter gezegd, te ronselen.
                     Zoals de ACM ook zegt, neemt het aantal meldingen van agressieve en misleidende werving
                     voor de nieuwe energiecontracten toe. Zou het dan niet zo kunnen zijn dat de hogere
                     opzegboete weliswaar leidt tot meer vaste contracten, maar ook kan leiden tot meer
                     slechte contracten die helemaal niet zo voordelig zijn als ze worden voorgespiegeld,
                     omdat de energieleveranciers weten dat consumenten daar niet meer zonder een torenhoge
                     boete vanaf kunnen komen, zo vraag ik. Kan de Minister hier zelf niet heel concreet
                     iets aan doen? Ten eerste natuurlijk door de energiebedrijven die de boel belazeren
                     keihard aan te pakken. We hebben het daar eerder over gehad. Het advies van de ACM
                     op consumenten om alert te zijn, is natuurlijk heel mager. Je moet eigenlijk altijd
                     alert zijn.
                  
En ten tweede: door die hogere opzegboete terug te draaien. Want is het niet zo dat
                     een lagere opzegboete de energieleveranciers juist stimuleert om vooral goede, scherpe
                     contracten aan te bieden, wetende dat de consument er anders vandoor zal gaan? Hoe
                     ziet de Minister dit?
                  
Ik ben door mijn tijd heen. Graag een reactie. Dank u.
De voorzitter:
Dank, meneer Kops, voor uw bijdrage. De heer Erkens heeft een vraag.
De heer Erkens (VVD):
We hebben gisteravond ook een debat gehad over de gasmarkt, en onder andere de gaswinning
                     op de Noordzee. Het is inderdaad moeilijk om dat ook in eigen land te kunnen gebruiken.
                     We zien vaak bij hernieuwbare energie dat er zogeheten power purchase agreements (PPA's)
                     worden afgesloten. Daarmee wordt voor de lange termijn vastgelegd voor welke prijs
                     je energie afneemt. Zou dat misschien de route zijn die de heer Kops overweegt, om
                     dat met die nieuwe velden voor gaswinning op de Noordzee te gaan doen?
                  
De heer Kops (PVV):
Ik denk dat ik de vraag niet helemaal goed begrijp. Ten eerste moeten we bij al het
                     gas dat we winnen op de Noordzee, of überhaupt op onze eigen bodem, kunnen zeggen
                     dat we het voor onze eigen mensen houden. Dat gas moeten we aanbieden aan onze eigen
                     mensen, huishoudens, industrie, voor een goede prijs. Daar heeft de overheid natuurlijk
                     een hele dikke vinger in de pap. Ik zei het net al in mijn bijdrage: gemiddeld betalen
                     huishoudens voor een kuub gas € 1,47. Dat is heel erg hoog, zeker vergeleken met andere
                     landen in Europa. Maar als je beseft dat € 0,59 daarvan energiebelasting is, inclusief
                     btw, dan is dat ontzettend veel. Ik vraag me af en ik heb gevraagd aan de Minister
                     waarom dat zo is. Waarom moet die energiebelasting in Nederland in godsnaam zo hoog
                     zijn? In andere landen is die stukken lager. En dat terwijl wij nota bene het gas
                     zelf oppompen en dat via geheime exportcontracten verpatsen aan het buitenland. Daar
                     betalen de mensen dus veel minder en onze eigen mensen betalen de hoofdprijs. Ik snap
                     dat niet. De heer Erkens kan mij allerlei dingen vragen – dat is prima – maar de VVD
                     kan dit als grootste partij zelf vandaag regelen, door die energiebelasting op gas
                     te verlagen.
                  
De voorzitter:
Dank aan de heer Kops. Geen vervolginterrupties. Dan geef ik het woord aan de heer
                     Boucke van D66. Gaat uw gang.
                  
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het was de afgelopen dagen prachtig weer en onze zonnepanelen
                     en windmolens draaien overuren. Vorige week wekten we in Nederland maar liefst 64%
                     van onze hele stroombehoefte zelf duurzaam op. De kolencentrales stonden zo goed als
                     uit. Dat is goed nieuws, maar problemen op de energiemarkt aankomende winter blijven
                     reëel en we kunnen dus niet achteroverleunen. Om die reden zal ik vandaag ingaan op
                     drie onderwerpen: het ondersteunen van huishoudens, energiebesparing, en energieonafhankelijkheid
                     en import.
                  
Het kabinet heeft alles uit de kast getrokken om huishoudens te ondersteunen bij de
                     energierekening en we zijn al begonnen met de zoektocht naar maatregelen voor het
                     komende jaar, zodat niemand in de kou hoeft te zitten. D66 zou graag zien dat het
                     kabinet zich blijft inzetten voor mensen die te maken hebben met een te hoge energierekening
                     en voor rechtvaardiger beleid. Daarom heb ik twee vragen aan de Minister. Kan de Minister
                     toezeggen in de augustusbesluitvorming te pleiten voor een forse verlaging van de
                     energiebelasting in de eerste schijf en voor hogere belasting in de overige schijven,
                     waaronder die voor grootverbruikers, oftewel voor het afbouwen van de zogeheten fossiele
                     subsidies? Kan de Minister toezeggen om bij de verdere uitwerking van maatregelen
                     rekening te houden met kwetsbare doelgroepen, bijvoorbeeld mensen die moeilijk toegang
                     hebben tot DigiD?
                  
Leveringszekerheid begint met energiebesparing. Wat D66 betreft is dit een van de
                     belangrijkste pijlers in de transitie. Maar de Algemene Rekenkamer oordeelt dat het
                     kabinet onvoldoende kan monitoren welke effecten de energiebesparingsmaatregelen hebben.
                     Daardoor is onduidelijk wat de klimaatwinst is en of er bijgestuurd moet worden. En
                     daardoor weten we niet of we de Europese afspraken over energiebesparing nakomen.
                     De Rekenkamer beveelt daarom aan om zo snel als mogelijk een monitoringsysteem voor
                     energiebesparing op te zetten. Kan de Minister toezeggen deze aanbeveling op te volgen
                     en op welke termijn kan hij dit doen?
                  
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Kröger naar aanleiding van uw laatste punt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nee, eigenlijk het punt ervoor, want ik moest er even over nadenken. Ik hoor een pleidooi
                     voor een forse verlaging van de energiebelasting in de laagste schijf en het verhogen
                     in de hogere schijven. Het feit dat er in de plannen voor de aller-, allergrootste
                     verbruikers nagenoeg niks verandert, vind ik ook zeer problematisch. Bedoelt D66 nu
                     met die laagste schijf tot 800 kuub, dus die extra schijf die door het amendement-Grinwis
                     is gemaakt? Heel veel huishoudens gebruiken meer dan 800 kuub, met name in tochtige
                     huurwoningen of bij grote gezinnen. Is die 800 kuub dan wel reëel?
                  
De heer Boucke (D66):
Het antwoord op de eerste vraag is ja. Daar doelde ik op met die eerste schijf. Dan
                     de tweede vraag. D66 vindt het belangrijk dat je naarmate je meer bespaart en minder
                     energie verbruikt, minder belasting betaalt. Ik vind het heel belangrijk dat we daarmee
                     aan de slag gaan. Daartoe zetten wij een stap. Ik zeg meteen tegen mevrouw Kröger
                     dat ik een nog veel grotere stap had willen zetten, maar goed, dit is wel een stap
                     in de goede richting. Daarbij is het wel belangrijk dat we inderdaad oog hebben voor
                     het feit dat er huishoudens zijn, in tochtige woningen, die boven het verbruik zitten.
                     Dat zijn vaak huishoudens die niet zelf hun woning kunnen verduurzamen en die daarbij
                     hulp nodig hebben. Om die reden heeft het kabinet afgesproken – en die afspraak juich
                     ik toe – om nog meer geld dan eerder voorzien was, te reserveren voor het isoleren
                     van woningen en om ervoor te zorgen dat slecht geïsoleerde woningen het eerst geïsoleerd
                     gaan worden. Er zijn ook andere inkomensmaatregelen om ervoor te zorgen dat mensen
                     wel hun energierekening kunnen betalen. Dus ja, ik ben het met u eens dat er huishoudens
                     zijn die meer dan 800 kuub verbruiken. Die moet je op andere manieren helpen om hun
                     woning tochtvrij te maken en om ervoor te zorgen dat hun energieverbruik omlaaggaat.
                  
De voorzitter:
Er is nog een tweede interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De stelling dat er huishoudens zijn die meer dan 800 kuub verbruiken, is natuurlijk
                     een beetje vreemd als we weten dat het gemiddelde verbruik een heel stuk hoger ligt.
                     Ik vraag gewoon naar de ratio achter die grens van 800. Ik hoor de heer Boucke zeggen
                     dat dit een stapje is en dat hij nog een veel grotere stap had willen zetten. Dan
                     ben ik heel benieuwd of de heer Boucke kan schetsen hoe het eruit had gezien als D66
                     alleen in het kabinet had gezeten, of alleen met ons.
                  
De heer Boucke (D66):
Die grens van 800 is op basis van een motie die door deze Kamer is aangenomen. Daar
                     zouden we inderdaad een discussie over kunnen voeren, maar dan op basis van onderzoek
                     naar wat de beste grens zou zijn. Maar het principe blijft voor mij overeind, namelijk
                     dat je toe moet naar een systeem waarbij je bij minder verbruik ook minder gaat betalen.
                     Ik vind dit gewoon een stap in de goede richting.
                  
Heel eerlijk, over die fossiele subsidies: er zijn subsidies waar ik zo snel als mogelijk
                     vanaf wil. Als het gaat om bedrijven die kolen gebruiken voor een niet-energetische
                     toepassing, dan zeg ik dat we daar misschien meteen vanaf hadden gekund; hoest het
                     maar zelf op. Ik denk dat we elkaar daar zeker in hadden kunnen vinden. Wat mij betreft
                     moeten we op den duur helemaal af van alle fossiele subsidies. Het kan niet zo zijn
                     dat bedrijven die juist vervuilen, geld toegestopt krijgen. Ik denk dat als wij met
                     z'n tweeën zouden regeren, wij elkaar daar heel snel op zouden vinden, mevrouw Kröger.
                  
De voorzitter:
Wat mooi, hoor ik de heer Bontenbal zeggen. Dan de interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ook over die 800 kuub. De regering geeft aan bij de augustusbesluitvorming met een
                     definitief voorstel te komen. Ik deel wel de zorg van mevrouw Kröger of 800 kuub de
                     juiste hoogte is of niet. Ik denk dat het wel goed is als we gezamenlijk aan de Minister
                     vragen welke groepen worden geholpen en hoeveel, zodat we als Kamer die controlerende
                     taak serieus kunnen nemen. Is de heer Boucke het ermee eens dat we als Kamer wel moeten
                     weten waar die 800 op gebaseerd is en of dat de juiste hoogte is? Het risico bestaat
                     dat mensen die al een goed geïsoleerde woning hebben, het meest profiteren en dat
                     je juist wanneer je misschien niet het geld hebt om snel wat te kunnen doen, weer
                     klem komt te zitten. Volgens mij willen we dat allemaal niet.
                  
De heer Boucke (D66):
Ja, dat is een vraag die mevrouw Kröger ook al stelde. Daarvan zei ik dat ik dat principe
                     toepas op wat er nu ligt. Er is een motie van de Kamer aangenomen. Het kabinet heeft
                     die motie gebruikt om dit principe toe te passen. Er is nu een nieuwe schijf. Dan
                     gaan we voor die schijf een lagere energiebelasting toepassen. Maar ik deel de vraag
                     of de hoogte daarvan nou precies juist gekozen is, dus we kunnen zeker aan het kabinet
                     vragen om die mee te nemen.
                  
De voorzitter:
De Minister zet die vast op zijn lijstje. Dan een interruptie van de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
De heer Boucke zei letterlijk: we moeten ons inzetten voor mensen met een hoge energierekening
                     en dan pleit hij in dit debat doodleuk voor een lagere energiebelasting. Dat klinkt
                     allemaal heel mooi, maar het tegendeel gebeurt op dit moment. De energiebelasting
                     gaat alleen maar omhoog vergeleken met vorig jaar. In 2022 was de energiebelasting
                     op gas € 0,54 inclusief btw en het is nu € 0,59. Bij elektriciteit was het € 0,08
                     per kilowattuur en dat is nu € 0,15 per kilowattuur. Dus de heer Boucke pleit hier
                     voor een lagere energiebelasting, terwijl nu, as we speak, dit jaar, die energiebelasting
                     alleen maar omhooggaat. D66 is volgens mij onderdeel van dit kabinet. Waarom heeft
                     D66 dan blijkbaar ingestemd met verhoging van de energiebelasting? Waarom heeft D66
                     dat dan laten gebeuren?
                  
De heer Boucke (D66):
We helpen huishoudens op verschillende manieren. Allereerst door te kijken hoe we
                     de energiebelasting zo rechtvaardig mogelijk kunnen inrichten; vandaar mijn pleidooi
                     om mensen die minder verbruiken minder belasting te laten betalen. Maar we doen nog
                     veel meer als kabinet, met de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget.
                     Er zijn tal van maatregelen die veel verder gaan dan alleen maar het energiedomein,
                     waarmee gewerkt wordt aan het op peil houden van de koopkracht van huishoudens. Dat
                     vind ik gewoon een hele goede benadering.
                  
De heer Kops (PVV):
Het gaat verder dan alleen maar het energiedomein, maar de heer Boucke pleit hier
                     op dit moment alleen maar in het kader van het energiedomein. Hij heeft het niet over
                     de zorgtoeslag of weet ik veel wat; hij heeft het concreet over energie. Daar gaat
                     dit debat over. En in dit debat zegt hij dat de energiebelasting omlaag moet en dat
                     we de mensen moeten helpen, maar hij doet het tegendeel. Hij als D66, onderdeel van
                     dit kabinet, verhoogt die energiebelasting alleen maar. De vermindering van de energiebelasting,
                     de jaarlijkse korting op de energierekening, gaat ook nog met ruim € 200 omlaag. Dat
                     noemt de heer Boucke dan helpen. Hoe moet ik dat zien, voorzitter? Het wordt alleen
                     maar duurder en duurder.
                  
De voorzitter:
De voorzitter heeft geen idee, maar de heer Boucke hopelijk wel.
De heer Boucke (D66):
Ik ga in herhaling treden. Ik heb het kabinet daarnet gevraagd om bij het concreet
                     maken van de plannen te zorgen dat de belastingen voor de lage schijf die nu wordt
                     ingevoerd, omlaaggaan en voor de hogere schijf iets omhooggaan. Dat is het voorstel
                     dat nu op tafel ligt en waar ik aan refereer. En ik heb ook aangegeven dat de energierekening
                     hoog is en dat huishoudens daarbij geholpen moeten worden. Dat doen we niet alleen
                     maar binnen het energiedomein; dat doen we ook met andere maatregelen, om ervoor te
                     zorgen dat mensen de rekeningen kunnen blijven betalen.
                  
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Boucke. U heeft nog iets meer dan de helft.
De heer Boucke (D66):
Dan kom ik op energieonafhankelijkheid en import. Voor D66 geldt dat we energie zo
                     veel mogelijk zelf duurzaam willen opwekken. Dat doen we met windparken op zee en
                     alle daken vol zonnepanelen. Maar we zullen ook energie blijven importeren. Nu is
                     het nog gas en lng, maar in de toekomst groene waterstof. Laten we ons vooral niet
                     twee keer aan dezelfde steen stoten en weer contracten sluiten met foute regimes.
                     Daarom heb ik de volgende vragen aan de Minister. Kan de Minister toelichten welke
                     criteria en strategie het kabinet hanteert in de energiediplomatie? Zijn er landen
                     die we uitsluiten voor onze olie, gas en waterstof? Met welke landen is Nederland
                     nu in gesprek over de import van energie?
                  
In de toekomst zullen we steeds meer duurzame energie gaan importeren, waarschijnlijk
                     ook van landen die zelf nog niet helemaal duurzaam zijn. Voor D66 is dat een lastige
                     kwestie. Het is onwenselijk om alle groene waterstof van een land op te kopen, terwijl
                     dat land zelf nog fossiel blijft. Zeker ontwikkelende landen zouden juist niet in
                     de fossiele lock-in moeten komen. Deelt de Minister dat dit moreel niet in orde zou
                     zijn? Kan het kabinet hierop ingaan in de aangekondigde brief over energiediplomatie?
                  
Onafhankelijker worden is ook makkelijker als we onze totale energievraag verlagen.
                     Maar omdat het kabinet alle industrie wil vergroenen wordt de vraag naar duurzame
                     energie gigantisch, ondanks besparingen. Hoe weegt de Minister die twee tegenstrijdigheden,
                     zowel energieonafhankelijk willen zijn als alle industrie die we hebben, willen verduurzamen,
                     met de enorme energievraag van dien? Hoe ver is het kabinet met de uitvoering van
                     de D66-motie over een visie op de economie van de toekomst en de rol van de industrie
                     daarin?
                  
Tot slot waterstofproductie in Europa. Producenten trekken aan de bel dat de vergunningverlening
                     niet snel genoeg gaat, maar onze verduurzamingsplannen hebben wel haast. Neem Tata
                     Steel. De plannen van Tata zouden vrijwel evenveel waterstof vragen als de hele Nederlandse
                     waterstofcapaciteit rond 2030. We moeten dus snel opschalen om aan die vraag te kunnen
                     voldoen.
                  
Ik kijk even naar de voorzitter.
De voorzitter:
Ja, er zijn twee interrupties, maar u bent bijna klaar over waterstof, dacht ik. Maak
                     het maar even af en dan hebben we twee interrupties.
                  
De heer Boucke (D66):
Tegelijkertijd zeggen producenten ook dat er meer zekerheid nodig is over de afname
                     van waterstof. Door mijn aangenomen motie over Tata Steel zal het kabinet gaan kijken
                     naar wetgeving om staalproductie met waterstof te waarborgen en dat zou ook kunnen
                     helpen voor andere sectoren. Graag een reactie van de Minister over deze risico's
                     voor de ontwikkeling van waterstof en welke wet- en regelgeving hij nog meer behulpzaam
                     zou vinden.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik kan mij grotendeels vinden in wat de heer Boucke zei over energieonafhankelijkheid.
                     Ik hoor ook dat hij een medestander is bij de initiatiefwet die er binnenkort komt.
                     Het is heel fijn als je al kan uittellen hoe dat hier in de Kamer gaat lopen.
                  
Ik heb nog één vraag. De heer Boucke zei ook dat we moeten voorkomen dat we dezelfde
                     fout maken bij de import van groene waterstof, dat we weer met onvrije landen contracten
                     sluiten. Hij en ik hebben er al vaker toe opgeroepen om bijvoorbeeld met een land
                     als Noorwegen een contract te sluiten. Dan zegt het kabinet dat het aan de markt is,
                     dat het er niet over gaat. Tegelijkertijd zien we wel continu in het nieuws verhalen
                     langskomen over memorandums of understanding die worden getekend met Saudi-Arabië
                     en zo. Wat vindt de heer Boucke daarvan? Zou het kabinet niet juist veel meer aandacht
                     moeten hebben voor bevriende landen in plaats van deze contracten af te sluiten in
                     het Midden-Oosten? Daarbij speelt de overheid blijkbaar wel een rol.
                  
De heer Boucke (D66):
Jazeker. Vandaar ook mijn vraag hierover. De heer Erkens vindt mij helemaal aan zijn
                     zijde bij dit onderwerp. Ik wil van het kabinet weten hoe het dit ziet, welke morele
                     afweging er wordt gemaakt. Ik weet wat ik wil. Ik wil dat het kabinet inderdaad eerst
                     gaat spreken met de Noord-Europese landen die overschotten aan energie hebben. Ik
                     sluit niet uit dat je ook met landen moet spreken waar je niet als eerste mee wil
                     onderhandelen, maar laat die dan de laatste zijn, wat mij betreft.
                  
De voorzitter:
Dan de interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Hoeveel heb ik er nog, voorzitter?
De voorzitter:
Dit is uw laatste. Het wordt een hele mooie. Zet ’m op.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ah, jammer. Ik heb er toch een vraag over. Ik hoor een pleidooi over fossiele subsidies.
                     Ik hoor een pleidooi tegen een mogelijke fossiele lock-in voor landen die nog in een
                     bepaalde ontwikkelingsfase zitten. Dat zijn twee pleidooien die ik geheel kan omarmen.
                     Alleen begrijp ik dan niet hoe D66 er ooit in mee heeft kunnen gaan dat het kabinet
                     toch die exportkredietverzekeringen geeft en dat er voor dit jaar een hele vette subsidie
                     is gegeven aan allerlei fossiele projecten, waarbij niet getoetst is op een 1,5 graad-scenario.
                     Ik snap het gewoon niet. Het komt bij mij niet bij elkaar.
                  
De voorzitter:
Meneer Boucke, kunt u mevrouw Kröger helpen?
De heer Boucke (D66):
Nou, dat weet ik niet, voorzitter. Ik kan wel zeggen dat ik er ook niet happy mee
                     ben. Zeker niet. Maar het waren afspraken die al liepen en die moet je nakomen. Blij
                     ben ik er zeker niet mee, maar ik kijk wel naar de toekomst. Vandaar mijn kritische
                     vragen hierover aan het kabinet. Er moet nog een hoop gebeuren. We gaan enorm veel
                     waterstof nodig hebben om onze industrie te verduurzamen. Ik ben kritisch op welke
                     industrie we in de toekomst nog hebben en ik ben ook kritisch op waar we die waterstof
                     vandaan halen.
                  
De voorzitter:
De heer Kops heeft nog een interruptie.
De heer Kops (PVV):
Waar we die waterstof vandaan halen ... Als ik het allemaal beluister wat de heer
                     Boucke zegt, vind ik het zo hypocriet, zo tegenstrijdig. Voordat de energiecrisis
                     begon, hoorden we D66 altijd pleiten voor heel veel zonne-energie en voor windenergie,
                     vooral met het argument dat we dan in onze energievoorziening onafhankelijk worden
                     van het buitenland. Onafhankelijk moeten we worden. Mee eens, we moeten onafhankelijk
                     worden, prima. Maar er wordt wel volop gepleit voor waterstof en omdat wij zelf in
                     Nederland die capaciteit niet hebben, moeten we die uit het buitenland halen. Er zijn
                     in het verleden al samenwerkingsovereenkomsten gesloten met landen als Namibië, Oman
                     en de Verenigde Arabische Emiraten. Als D66 dan zo vaak pleit voor onafhankelijkheid
                     in onze energievoorziening, vraag ik me af wat de heer Boucke ervan vindt om van dergelijke
                     landen afhankelijk te worden.
                  
De heer Boucke (D66):
Ja, we moeten zeker veel onafhankelijker worden. Dat hebben we het afgelopen jaar
                     gezien. Vandaar dat D66 inderdaad pleit voor veel meer wind op zee – dat blijven we
                     ook doen – en veel meer zon op dak. Afgelopen jaar hebben we daar ook hele goede stappen
                     in gezet, mede namens dit kabinet. Maar we zien ook dat we niet alles zelf kunnen
                     opwekken. Vandaar dat ik zeg: laten we heel goed kijken waar we de energie in de toekomst
                     vandaan halen en niet twee keer dezelfde fout maken. Ik ben het dus met de heer Kops
                     eens dat je heel kritisch moet kijken naar dat lijstje die hij net noemde. Waar begin
                     je? Met welke landen begin je te onderhandelen, met welke landen sluit je het eerst
                     contracten af?
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Als er geen andere interrupties zijn, dan is het woord aan de heer Bontenbal
                     van het CDA.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Bij de voorbereiding van dit debat en bij het lezen van alle stukken
                     merkte ik weer wat voor stormachtig jaar we achter de rug hebben. In de Kamerbrieven
                     van driekwart jaar geleden, toen we nog voor de winter stonden, lees je die crisissfeer.
                     De vraag was steeds: komen we de winter wel goed door? Die winter zijn we redelijk
                     goed doorgekomen, dankzij heel hard werken van heel veel mensen, op allerlei plekken.
                  
In de Kamerbrief van een paar weken geleden kunnen we lezen dat de situatie op de
                     gasmarkt nog steeds wel spannend is, maar lang niet meer zo spannend als vorig jaar.
                     De gasvraag is in Nederland fors teruggelopen en dat effect is gelukkig nog steeds
                     zichtbaar. Tegelijkertijd gaat er achter woorden als energiebesparing en vraagdestructie
                     een wereld van leed schuil, van huishoudens die met een dekentje op de bank hebben
                     gezeten, omdat ze bang waren de energierekening niet meer te kunnen betalen. Maar
                     we zien ook vraaguitval bij het bedrijfsleven, en dat is niet alleen maar energiebesparing
                     door te investeren in technologie.
                  
Ik wil in dit debat drie punten voorleggen. Het eerste gaat over de leveringszekerheid
                     van gas. In de brief van de Minister lees ik dat er veel maatregelen zijn genomen
                     om ook de volgende winter goed door te komen. Ik lees ook dat de zorgen over een aardgastekort,
                     komende winter, nog niet zijn weggenomen. Maar dan is het wel opvallend dat op de
                     gasmarkt de prijzen, ook op langere termijn, niet heel hoog zijn. Hoe kan dat? Is
                     de markt naïef of heeft de markt kennis die de overheid niet heeft? Er zit een discrepantie
                     tussen de zorgen over die winter en wat ik op de gasmarkt zie. Overigens zie je bij
                     het uitvallen van een lng-terminal, gister of eergister, wel gelijk weer een piek
                     ontstaan, dus de paniek is ook zeker nog niet weg.
                  
De vraag naar lng in China is een nog onbekende, maar wel bepalende factor. Wat kunnen
                     we daar nu over zeggen? Zien we die vraag toenemen of lijken de gevolgen daarvan beperkt?
                  
Met het wegvallen van Rusland is Noorwegen een belangrijke leverancier van aardgas,
                     voor ons en voor andere Europese landen. We hebben ook gezien dat Nord Stream 1 en
                     2 gesaboteerd zijn. Hebben we scenario's klaarliggen waarin een interruptie van de
                     gaslevering van Noorwegen aan West-Europa is voorzien? Zijn we voorbereid op zo'n
                     worstcasescenario?
                  
Dan energiebesparing, mijn tweede thema. Een belangrijke pijler onder de verduurzaming
                     van Nederland, ook vanuit het oogpunt van leveringszekerheid, is energiebesparing.
                     De Minister schetst zijn inzet in de onderhandelingen over het Europese energiebesparingsdoel.
                     Het is wel opvallend dat in het onderzoek van TNO dat is meegestuurd, ook als onderbouwing
                     van de inzet van het kabinet, staat dat het door de EU voorgestelde energiebesparingsdoel
                     niet leidt tot een kostenoptimale route naar CO2-reductie. Harder duwen op energiebesparing gaat tot meer systeemkosten leiden. Gek
                     genoeg gaat dat dan ook de leidende doelstelling zijn voor CO2-reductie. Die doelen interacteren en die kunnen elkaar ook in de weg zitten; daar
                     hebben we het vaker over gehad in deze Kamer. Toch kan het verdedigbaar zijn om er
                     wel aan vast te houden, maar dan doe je het met het oog op leveringszekerheid en niet
                     voor een kostenoptimale CO2-reductie. Ik ben wel benieuwd hoe de Minister dat ziet en hoe dat zijn inzet in Europa
                     gaat bepalen. We stapelen wel heel veel doelen op elkaar. Maken we het onszelf daarmee
                     niet iets te moeilijk?
                  
Mijn derde punt gaat over de Carbon Takeback Obligation. In deze commissie hebben
                     we het heel graag over de verduurzaming van onze energievoorziening, maar de ongemakkelijke
                     waarheid is wel dat we ook de komende jaren nog heel wat fossiele energie zullen gaan
                     gebruiken. Nu is dat nog 80% van ons energieverbruik. Wordt het niet hoog tijd om
                     daar een goede strategie op te maken? Er is ook gevraagd om een afbouwstrategie. Hoe
                     gaan we zonder al te grote maatschappelijke schokken deze fossiele energie afbouwen?
                     Als we dat niet ordelijk doen, kan dat namelijk tot maatschappelijke ontwrichting
                     leiden; collega Erkens begon er ook al over. Het is ongemakkelijk om dit te moeten
                     benoemen, maar de hoge energieprijzen in Europa hebben afgelopen winter tot 68.000
                     extra doden geleid, schrijft The Economist. Dat is meer dan COVID-19 afgelopen winter.
                     Er is ook maatschappelijke schade aan die kant, als we dat niet intelligent doen.
                  
We moeten een strategie hebben voor hoe we die 80% afbouwen, wat we nodig hebben,
                     maar ook hoe we dan omgaan met de milieu-impact van datgene wat we nog wel uitstoten.
                     In een korte brief van twee pagina's gaat de Minister in op de Carbon Takeback Obligation.
                     De samenvatting is dat hij er niet aan wil beginnen. Mijn fractie vindt het toch onverstandig
                     dat we dit meteen afschrijven. Mijn dringende verzoek aan de Minister is: heroverweeg
                     dit standpunt. Want een CTBO zorgt ervoor dat we alle kosten die we uit de ondergrond
                     halen, ook weer verplicht in de ondergrond stoppen. Het is een elegante beleidsmaatregel
                     waarover we volgens mij wél moeten nadenken. Het is geen poging, zeg ik er nadrukkelijk
                     bij, om langer door te gaan met fossiele energie. Dat zou een uitkomst kunnen zijn
                     als je het niet intelligent inzet, maar ...
                  
De voorzitter:
Wilt u afronden, alstublieft?
De heer Bontenbal (CDA):
Zeker. Ik ben bijna klaar. De CTBO is een beleidsinstrument dat er vooral toe dient
                     om zeker te weten dat we onze klimaatdoelen in 2050 halen en dat vervuilers de eigen
                     rommel opruimen.
                  
Tot slot – mijn laatste zin, voorzitter. Collega Erkens begon al over consumentenbescherming.
                     Ik zou iets verder willen gaan dan hij en willen voorstellen dat we helemaal stoppen
                     met bijvoorbeeld de verkoop van energiecontracten aan de deur. Ik heb dit bij de mondelinge
                     vragen ook al gezegd. Volgens mij moeten wij als Kamer daar nu even op doorbijten.
                     Energie verkopen ....
                  
De voorzitter:
Dank u.
De heer Bontenbal (CDA):
... aan de deur voor een paar duizend euro moeten we niet meer doen.
De voorzitter:
Zo worden het vijf laatste zinnen, meneer Bontenbal. U bent ver over de tijd. Maar
                     dank u wel voor uw bijdrage, die echt weer voortreffelijk was. Ik zie dat er geen
                     interrupties zijn. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger voor haar inbreng namens
                     GroenLinks.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Vorig jaar rond deze tijd hadden we bijna elke week wel een
                     debat over de energiecrisis, althans in mijn beleving. Nu lijkt het alsof we ons iets
                     minder realiseren dat we nog steeds in een periode van grote onzekerheid en volatiliteit
                     zitten. Ik wil graag drie onderwerpen bespreken. Allereerst het Bescherm- en Herstelplan
                     Gas. Want de vraag blijft wanneer dat in werking treedt en wanneer die ladder af wordt
                     gelopen. De Minister schrijft dat dit is als er tekorten zouden ontstaan die niet
                     door de markt, besparing en verduurzaming kunnen worden opgevangen. Dat is best wel
                     een vaag criterium. De markt kan natuurlijk van alles opvangen, maar dat betekent
                     dat de prijs de verdeling van grote schaarste is en dat betekent dus dat de meest
                     kwetsbare mensen of bedrijven als eerste onderuitgaan. Dit kan heel onwenselijke maatschappelijke
                     uitkomsten hebben. Dus ik wil toch begrijpen op welk punt de overheid nou ingrijpt.
                     Eerder werd gezegd dat het BH-G alleen maar bedoeld is voor abrupte interrupties van
                     de gastoevoer. Dat is nu geherdefinieerd. Maar wanneer dan? Kan de Minister duidelijkheid
                     geven aan de 200 grootste gasverbruikers over de vraag in welke tranche van de afschakeling
                     zij precies zitten? En een vraag over de besparingstender: hoe weet je dat een besparing
                     door de tender komt en niet door hoge prijzen?
                  
Voorzitter. Dan het onderwerp dat wat mij betreft bij ieder klimaat- en energiedebat
                     prioriteit zou moeten hebben: besparing. Zoals in alle brieven en rapporten staat,
                     moeten we besparen, want de komende winter kan zeer spannend worden, zeker als er
                     stevige concurrentie om lng met China ontstaat. Het feit dat er het afgelopen stookseizoen
                     30% minder gas is verbruikt, is geen reden, absoluut geen reden, om achterover te
                     leunen. Dat is immers ook besparing op basis van heel veel leed. De Minister heeft
                     afgelopen winter vooral ingezet op een publiekscampagne. Hoeveel mensen heeft hij
                     daarmee bereikt en hoe succesvol was die campagne? Welke extra stappen gaat deze Minister
                     zetten? Hoe staat het bijvoorbeeld met het beter inregelen van cv-ketels – huis aan
                     huis scheelt dat 1 miljard kuub – met het uitrollen van fixteams in kleine gemeentes
                     waar weinig ambtelijke ondersteuning is, ook voor het mkb en de utiliteitsbouw? Hoe
                     staat het met een verplichting voor led, ook in overheidsgebouwen en in straatverlichting,
                     en met de handhaving van label C in kantoorgebouwen? Hoeveel daarvan is er al gehandhaafd?
                     Wat zijn de cijfers? Wat is het plan? Is er een mogelijkheid om die handhaving te
                     verbinden aan andere financiële regelingen? Verwacht de Minister bijvoorbeeld een
                     vervolg op de TEK? Kan hij garanderen dat daaraan dan handhaving van label C en de
                     energiebesparingsverplichting gekoppeld zitten, zoals ik al vaak heb gevraagd? Wil
                     de Minister serieus kijken naar het monitoren van reëel verbruik in plaats van op
                     basis van alleen labels en profielen? Er liggen daar interessante voorstellen voor.
                     De Algemene Rekenkamer was zeer, zeer kritisch over het gebrek aan monitoring van
                     energiebesparing. Wat doet de Minister met deze kritiek en wanneer zijn de eerder
                     toegezegde subdoelen uitgewerkt?
                  
Dan wat betreft olie. Er ligt een aangenomen motie van Kröger en De Hoop van een jaar
                     oud over het in kaart brengen van concrete maatregelen om olie te besparen. In het
                     jaarverslag van IenW van 2022 staat dat deze motie is afgedaan door de Kamerbrief
                     over de Nederlandse voorbereiding op oliesancties tegen Rusland. Nou, dat is geen
                     oliebesparing. Er is mij eerder gezegd dat dit in het klimaatpakket zou zitten. Maar
                     in het klimaatpakket zit met name het feit dat een toegezegde beleidsmaatregel is
                     geschrapt, namelijk de maatregel voor een emissievrij wagenpark in de leasesector.
                     En er liggen geen andere maatregelen om olie te besparen. Dus heel graag een plan,
                     Minister; de Kamer vroeg erom.
                  
Tot slot, voorzitter. De Minister kent mijn zorgen over de fossiele reflex. In een
                     brief over leveringszekerheid staat dat het voor marktpartijen lastig is om in te
                     schatten wanneer de overstap naar duurzame energie wordt gemaakt, maar dat bij doorgroei
                     van de waterstofeconomie marktpartijen worden uitgedaagd om over te schakelen van
                     lng naar waterstof. Ook dat is niet een uitvoering van de aangenomen motie, die zegt
                     dat lng-terminals tijdelijk én waterstof-ready moeten zijn. De markt «uitdagen» om
                     iets te doen: we zien helaas al te lang de voorbeelden van waar dat toe leidt. Waarom
                     dwingt de Minister dit niet af met normering?
                  
Voorzitter. Ik zie een versnellingsplan voor gaswinning op de Noordzee, maar nog steeds
                     niet het afbouwpad, dat mij al twee jaar geleden is toegezegd. Ik lees dat dat afbouwpad
                     in mei zou moeten komen. Volgens mij is het vandaag 1 juni. Ik zie wel in de brief
                     een grafiek die suggereert dat het ministerie ervan uitgaat dat we nog tot in 2047
                     gas zullen winnen. Hoe rijmt de Minister dat met de 1,5 gradendoelstelling? En hoe
                     rijmt de Minister dat met de handtekening van premier Rutte onder een brief waarin
                     staat: we must bring the fossil fuel era to an end and phase out fossil fuels? Mooie
                     brief, mooie handtekening: aan de bak, zou ik zeggen, want fossiele nieuwe winning,
                     nieuwe bronnen, staat haaks op onze klimaatdoelen. Handel daar dan ook naar.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kröger. U heeft twee interrupties. De eerste is van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij is dit mijn laatste interruptie, toch, voorzitter? Ik kijk even naar u.
                     Dan hoop ik dat mevrouw Kröger daar goed mee overweg kan. Mijn vraag gaat over dat
                     laatste onderwerp, nieuwe fossiele winningen. Volgens mij willen we allemaal de fossiele
                     winning zo snel mogelijk afbouwen. Alleen, wat er natuurlijk gebeurd is in Europa,
                     is dat vanwege de inval van Rusland in Oekraïne alle gasstromen van Rusland naar Europa
                     wegvallen. Die moeten vervangen worden. Nu zien we dat er wereldwijd geïnvesteerd
                     wordt in lng-terminals, in schaliegas. Dat is natuurlijk een veel vervuilender route
                     dan gaswinning op de Noordzee. Is mevrouw Kröger het dan wel met mij eens dat zelfs
                     met dat afbouwpad de voorkeur ligt bij gas uit Noorwegen of van de Noordzee in plaats
                     van schaliegas uit de VS? Want dat is een heel stuk slechter, ook qua wereldwijde
                     klimaatimpact.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ook wij hebben daar al eerder voor gepleit; toen de VVD nog in de Ruslandfuik zat,
                     zaten wij al op de langetermijncontracten met Noorwegen. Maar ik vind het echt belangrijk
                     dat we deze crisis en het exploreren van nieuwe bronnen waarbij winning over jaren
                     pas plaatsvindt, uit elkaar trekken en dat we daarom ook echt de nadruk moeten leggen
                     op energiebesparing, op het uitrollen van duurzame energie, en niet nu een nieuwe
                     lock-in moeten creëren zonder dat daar een concreet afbouwpad ligt. Dat is precies
                     waarom ik om dat afbouwpad heb gevraagd. Ik snap werkelijk niet dat we wel een versnellingsplan
                     hebben, maar niet een afbouwpad. Dat vind ik gewoon een heel wonderlijke situatie
                     als je kijkt naar de waarschuwingen van ... Nou ja, ik wou zeggen van «every man and
                     his dog» maar ik bedoel de hele klimaatwetenschap.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Ik hoor in het betoog van mevrouw Kröger heel weinig ideeën over leveringszekerheid.
                     Ik snap vanuit het profiel van uw partij dat u heel erg inzet op alle verduurzamingsopties,
                     en daar zijn we het ook snel over eens in deze Kamer, maar er ligt gewoon een ongemakkelijke
                     waarheid op tafel. Ik bedoel dat we nog een tijd fossiel zullen gebruiken, dat we
                     dat zo efficiënt mogelijk willen doen en dat we de leveringszekerheid willen borgen.
                     Dat gaat voor een deel met fossiel. Dan komen al die rotdilemma's langs: willen we
                     lng of willen we het op de Noordzee, met wie sluiten we dan wel of niet contracten,
                     zijn dat foute regimes, ja of nee? Kan mevrouw Kröger iets zeggen over hoe zij ziet
                     dat de leveringszekerheid in Nederland geborgd gaat blijven, ook met de schokken die
                     je krijgt op het moment dat je dat niet ordelijk doet, zoals we de afgelopen energiecrisis
                     hebben gezien? En heel concreet: is GroenLinks voorstander van gasproductie op bijvoorbeeld
                     de Noordzee? Ik snap dat u er allemaal voorwaarden aan gaat verbinden, maar even los
                     daarvan: vindt u het een goed idee dat we de gaswinning op de Noordzee opvoeren, vanuit
                     klimaat maar ook vanuit leveringszekerheid?
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij zijn wij er duidelijk over dat wij een afbouwpad zien en dat nieuwe exploratie
                     van bronnen echt haaks staat op al het onderzoek dat zegt: laat het in de grond. Volgens
                     mij moet je kijken hoe zo'n transitiepad eruit kan zien en op welk tempo je kunt afbouwen.
                     Nogmaals: de bal daarvoor ligt wel bij het ministerie. En dat zie ik gewoon niet.
                     Dus je hebt het stuk van de langetermijncontracten met Noorwegen en het stuk lng om
                     als ongelofelijk pijnlijke korte termijn nu een fase van een paar jaar te overbruggen.
                     Maar ook daarvan zeggen wij: geen investeringen in lng-terminals waar je vervolgens
                     eindeloos aan vastzit. Maar ik zie nog steeds niet hoe wij serieus werk maken van
                     energiebesparing. Ik zie nog steeds niet wat de mogelijke opschaling is voor duurzame
                     energie. Ik vind het heel belangrijk dat we die volgorde aanhouden.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Laatste interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Als mevrouw Kröger zegt niks te zien op het punt van het opschalen van duurzame energie,
                     klopt dat natuurlijk niet. Ik hoor mevrouw Kröger nu protesteren, maar dit kwam erbij
                     in de buurt. Er worden natuurlijk stappen gezet in energiebesparing; we zijn heel
                     hard bezig met energie. Maar dat gaat uiteindelijk nog niet hard genoeg om het probleem
                     van de leveringszekerheid helemaal op te lossen. Ik hoor u eigenlijk zeggen: gasproductie
                     op de Noordzee moeten we niet doen. Hup, streep erdoor, weer een optie weg. Vervolgens
                     wilt u lng ook niet. Dus als we het beleid van GroenLinks hadden gevolgd, hadden we
                     deze winter gewoon een heel groot probleem gehad. Ik zie dit steeds weer terug. Er
                     liggen gewoon een aantal ongemakkelijke waarheden op tafel, namelijk dat je de komende
                     tijd nog aan energie moet zien te komen, dat dat geen fijne energiebronnen betreft
                     en ook niet altijd fijne regimes. Maar je hebt er wel aan te komen. Wat ik GroenLinks
                     steeds zie doen, is constant zeggen «ja maar, energiebesparing, ja maar, duurzame
                     energie». Ja, daar zijn we het allemaal wel over eens.
                  
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Bontenbal (CDA):
Maar wat doet u met die ongemakkelijke waarheden zoals lng, eigen productie enzovoort?
                     Ik zie u daar steeds weg van bewegen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, wat heeft u wél gezegd?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik vind het jammer dat er wordt gesuggereerd dat ik zeg dat er niks gebeurt op energiebesparing.
                     Ik vind alleen dat er te weinig gebeurt. Ik weet dat de heer Bontenbal en ik hier
                     vaker een gesprek over hebben. Nee, er gebeurt niet niks aan klimaatbeleid, maar er
                     gebeurt wat mij betreft wel te weinig. Je moet volgens mij het stuk van de kortetermijnenergiecrisis
                     echt losknippen van het stuk transitie en afbouwpad fossiel. Je merkt nu dat er onder
                     druk van de kortetermijnenergiecrisis keuzes worden gemaakt die leiden tot een fossiele
                     lock-in voor de lange termijn. Daar moeten we met z'n allen heel erg beducht op zijn.
                     Daarom duw ik heel hard op dit punt: als lng moet – want ik heb geen nee gezegd tegen
                     alle lng – dan korte contracten. Dat is precies de reden waarom wij die motie hebben
                     ingediend met de heer Thijssen. Nogmaals, dan wil ik graag een plan zien met maximale
                     inzet op energiebesparing en maximale uitrol van duurzame energie. Welk gat heb je
                     dan en welke fossiele keuzes zijn daarin nodig? Ik mis die volgorde in het beleid.
                     Dat doe ik al een jaar en daar vraag ik dus al een jaar aandacht voor.
                  
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kröger. Welkom aan de heer Grinwis van de ChristenUnie. Wat een uitstekende
                     timing heeft u, want u bent meteen aan de beurt voor uw inbreng van vijf minuten.
                  
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik zat bij het debat over staatsdeelnemingen bij de buren.
                     KLM liet weer zien een aantal brokkenpiloten in huis te hebben, dus daar moest ik
                     eerst iets over zeggen. Maar ik kon het niet laten om even aan te schuiven bij dit
                     mooie debat.
                  
Voorzitter. Nu we dit debat voeren in een periode van tijdelijk relatief lage gasprijzen
                     – 30 mei, eergisteren, hadden we de laagste prijs in twee jaar tijd – biedt dit ons
                     ruimte om te reflecteren op de crisis en op de maatregelen die genomen zijn, en om
                     wat meer aandacht te geven aan de lange termijn. Kijkend naar de groothandelsmarkt
                     voor gas, gaan we nog tot minstens 2026 relatief dure winters tegemoet. GTS waarschuwt
                     bovendien voor de leveringszekerheid de komende twee jaar. We zijn er dus nog niet,
                     ook al lijkt de spotmarkt spotgoedkoop, relatief dan.
                  
In de zes wintermaanden, als ik «winter» een beetje ruim neem, van 1 oktober tot eind
                     maart, is er 26,9% minder gas gebruikt vergeleken met het gemiddelde van de drie voorgaande
                     jaren. Voor verwarming en industriële processen was er ruim een derde minder gas nodig.
                     We kunnen veel leren van deze onvrijwillige prijsprikkel. Er kan meer dan eerst gedacht;
                     dat blijkt. Maar de kosten in termen van energiearmoede en afschakelen zijn hoog en
                     de prijsprikkel alleen is niet voldoende om een transitie voor elkaar te boksen. Hoe
                     neemt de Minister deze lessen mee?
                  
De verplichte afschakelstrategie is een goede stap en hard nodig bij een moeilijke
                     winter, maar kan nog een stuk helderder, bijvoorbeeld op het gebied van uitvoering.
                     Zijn de SBI-codes van alle afnemers bijvoorbeeld duidelijk? Hoe voorkomt de Minister
                     gesjoemel om zo in een ander afschakelregime te eindigen? De 200 grootste gebruikers
                     zijn verantwoordelijk voor 80% van het zakelijk gasverbruik. Energieleveranciers moeten
                     erop kunnen anticiperen als een grootverbruiker opeens meer vraagt. Kan de Minister
                     deze twee punten duidelijk kwalificeren en in afschakelvolgorde zetten? Of is dat
                     niet mogelijk? Wat is de impact van het afschakelplan op het noodvermogen dat tuinders
                     bijvoorbeeld leveren aan het energiesysteem? Welke afschakeling kan er nog van huishoudens
                     worden verwacht, rekening houdend met het feit dat er enerzijds dus nog behoorlijk
                     wat kan en anderzijds armoede geen rechtvaardige en acceptabele manier is van het
                     bereiken van besparing? Tot zover de vragen over energiebesparing.
                  
Dan de leveringszekerheid. Het tempo van het vullen van de gasopslagen ligt momenteel
                     opvallend laag, alhoewel het uitgangspunt natuurlijk een stuk beter is dan de afgelopen
                     jaren en de prijzen ook nog eens relatief aantrekkelijk zijn. In 2022 steeg de vulgraad
                     in twee weken tijd van 20% naar 30%, terwijl die nu slechts van 59% naar 65% is gestegen
                     in diezelfde tijd. Ziet de Minister een noodzaak om te versnellen? Gaat hij het stimuleren
                     of laten we het een beetje op zijn beloop?
                  
Dan wil ik het hebben over het energieplafond voor vaste contracten. Vandaag gaat
                     de nieuwe overstapregeling in en de driejarige contracten zijn weer terug van weggeweest.
                     Ook zijn bijna alle tarieven inmiddels lager dan het energieplafond. Althans, komende
                     maand duiken er weer een aantal tarieven onder dat prijsplafond en dan zijn we er
                     volgens mij wel zo'n beetje. Met de steeds vaker voorkomende negatieve prijzen is
                     de vraag wel hoe we de komende jaren meer dynamisch verbruik gaan realiseren, bijvoorbeeld
                     wanneer steeds meer huishoudelijke apparaten slim worden en de pieken op het net groter
                     worden door het grotere aandeel van, vooral, zon.
                  
Voorzitter. Dan kom ik op waterstof en CO2. De tijd dat Noorwegen onze concurrent op het gebied van gas was, is voorbij. Tegelijkertijd
                     zie je met een blik op de landkaart, vooral die waar leidingen op staan, dat de gasleidingen,
                     en straks mogelijk ook CO2- en waterstofleidingen, ons land voorbijgaan. Die takken straks aan vanuit Noorwegen
                     richting Zeebrugge, in België, en Duitsland. Net als bij de Delta Corridor is dit
                     het moment dat EU-lidstaten hun buisleidingen gaan leggen. Nederland wordt daarbij
                     op dit moment dus overgeslagen. De Minister sluit overal MoU's voor groene waterstof,
                     maar daarmee is de productie hiervan nog niet op gang. Hoe weegt de Minister dat?
                     Is een land als Noorwegen, dat in onze nabijheid ligt, voldoende op het netvlies bij
                     de Minister en bij het ministerie? Welke leidingen zouden we wel moeten willen en
                     waarop zouden we moeten inzetten? Die voor CO2liggen het meest voor de hand, denk ik. Hoe kijkt de Minister daartegen aan en wat
                     wil hij daarvoor doen? Gaat hij daarover ook in gesprek met de Noren?
                  
Een andere vraag die zich opdringt, is: kan de transitie het zonder blauwe waterstof
                     redden? Denkt de Minister daar goed over na? Nederland is verder met de energietransitie
                     dan België en is minder kwetsbaar dan Duitsland, maar wij zijn wel kwetsbaarder geworden
                     en onze kwetsbaarheid is het afgelopen jaar ook wel gebleken. In 2030 is er waarschijnlijk
                     nog geen robuuste baseload aan groene waterstof. De innovaties komen waarschijnlijk
                     te laat, evenals bedrijfsveranderingen, dus hoe ziet de Minister wat dat betreft het
                     risico van het missen van de waterstofboot?
                  
Volgens mij zijn deze punten al een beetje aan de orde geweest. Als ik het goed begrijp,
                     is er ook even gesproken over de interpretatie van mijn amendement. Dat is het amendement
                     dat ik vorig jaar heb ingediend bij het Belastingplan om analoog aan het prijsplafond
                     de eerste 1.200 kuub gas voor de huishoudens van een andere prijs te voorzien.
                  
De voorzitter:
Kunt u dat nog in één zin toelichten? U bent namelijk door de tijd heen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Oké. Ik wou ook nog een variant in het spel werpen richting de Minister, want ik ben
                     wel verbaasd over die 800 kuub. Is het ook denkbaar dat het in de tijd af gaat lopen,
                     dus dat we beginnen met 1.200 kuub en eindigen op 800 kuub in 2030? Dat is, denk ik,
                     een variant die nog niet langs is gekomen, dus die geef ik u bij dezen mee.
                  
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Het is top dat u twee debatten weet te combineren. Het
                     wordt altijd gewaardeerd als u meedoet aan het debat hier.
                  
Meneer Kops, mag ik u vragen om even het voorzitterschap over te nemen, gezien uw
                     anciënniteit in deze commissie?
                  
Voorzitter: Kops
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Thijssen voor zijn bijdrage.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Er is al eerder gezegd dat het zwartste scenario dat we voorzagen
                     voor de afgelopen winter, gelukkig niet is uitgekomen. Dat komt voor een groot deel
                     door de zachte winter, maar het komt ook door het koopkrachtpakket en het komt ook
                     door het prijsplafond, dat gelukkig is overgenomen na voorstellen van GroenLinks en
                     de PvdA. Maar door de opluchting die we nu voelen, zouden we bijna vergeten dat daarachter
                     heel veel leed is schuilgegaan. Dat hebben andere leden ook al gezegd. Een deel van
                     de reductie in het gasgebruik kwam inderdaad door de zachte winter, maar een ander
                     deel kwam doordat er gewoon minder gas werd gebruikt. Ik vraag de Minister hoeveel
                     daarvan nu kwam doordat er daadwerkelijk energie is bespaard, omdat mensen hun huis
                     beter hebben weten te isoleren of omdat de industrie efficiënter heeft weten te draaien,
                     en hoeveel kwam doordat er gewoon minder bedrijvigheid is geweest in Nederland of
                     doordat mensen simpelweg in de kou hebben gezeten en inderdaad moesten kiezen tussen
                     stoken of koken. Ik hoor graag een inschatting daarvan van de Minister.
                  
We weten ook dat we de komende winters nog steeds in een zwart scenario terecht kunnen
                     komen. Dat schrijft de Minister ook in de stukken zelf op basis van allerlei analyses.
                     Ook mijn fractie vindt dat wat dat betreft besparing en isolatie de allerhoogste prioriteit
                     blijven hebben. We hebben ondertussen een initiatiefnota gelanceerd voor een isolatieoffensief
                     om mensen te ontzorgen bij het isoleren van hun huis. De vraag is hoeveel we kunnen
                     doen voor het komende stookseizoen, maar ook de stookseizoenen daarna blijven heel
                     erg spannend. Ik zou zeggen: u mag het zo hebben; neem het over, ga ontzorgen en zorg
                     ervoor dat mensen er warmpjes bij zitten.
                  
Ik heb ook nog vragen over besparing in de industrie. Daarover hebben we vorig jaar
                     ook al debatten gehad. Er zijn ook voorstellen voor gedaan door de sector. Gaat u
                     er nu voor zorgen dat er thermische isolatie is in de industrie? Gaat u zorgen voor
                     meer ledverlichting? Gaat u ervoor zorgen dat industriële installaties beter ingeregeld
                     worden? Kunnen we er zo voor zorgen dat er meer energie bespaard wordt?
                  
Het interessante is natuurlijk dat wat ons betreft leveringszekerheid niet alleen
                     gaat over de fysieke levering van het gas, maar ook over de prijs. De markt kan namelijk
                     alles wel oplossen met een extreem hoge prijs. Dat lijkt de Minister ook te beseffen,
                     want hij zegt dat hij het Bescherm- en Herstelplan Gas ook zou willen inzetten als
                     er tekorten ontstaan die niet door de markt, besparing of verduurzaming kunnen worden
                     opgevangen. Wat bedoelt de Minister hier nu mee? Is er een gasprijs waarbij de Minister
                     zegt: «Nu is de schade in de Nederlandse samenleving zo groot, nu komen er zo veel
                     huishoudens in de problemen of in de kou te staan: ik ga ingrijpen, ik ga ervoor zorgen
                     dat de prijs naar beneden gaat en ik ga ervoor zorgen dat die mensen gewoon voor een
                     betaalbare prijs gas hebben»? In lijn daarmee – dat werd ook al aangehaald door andere
                     leden – noem ik het debat van gisteren met Staatssecretaris Vijlbrief. Als we in Nederland
                     heel veel gas gaan besparen – stel dat de Minister het Bescherm- en Herstelplan Gas
                     uit de stal haalt – om te zorgen dat Nederlandse huishoudens voor een betaalbare prijs
                     gas hebben, kan dat dan wel, of moeten we dan het gas dat we besparen voor lagere
                     prijzen verkopen aan het buitenland en zitten we nog steeds in de kou? Graag een uiteenzetting
                     van hoe de Minister dat ziet.
                  
Dan is mijn fractie heel erg bezorgd over het koopkrachtravijn dat er voor volgend
                     jaar aan zit te komen als het energieprijsplafond ophoudt. Er wordt ontzettend veel
                     voor gewaarschuwd dat er meer mensen, bijna 1 miljoen, in armoede zullen komen te
                     leven, waaronder 230.000 kinderen. Er dreigen 180.000 mensen extra door de armoedegrens
                     te zakken. Mijn vraag is: wat is nu de verwachting van de Minister? Hoeveel honderden
                     of duizenden euro's duurder kunnen mensen in de komende winters uit zijn? Wat vindt
                     de Minister hierin acceptabel? Wanneer wil hij ervoor zorgen dat de energieprijs weer
                     lager wordt, met een energieplafond of op een andere manier? Of, als hij dat niet
                     doet, gaat hij er dan in het kabinet voor zorgen dat die mensen gewoon geholpen worden
                     en meer geld in hun handen hebben, zodat ze dat duurdere gas kunnen betalen? Komt
                     er dan ruimhartiger koopkrachtbeleid?
                  
Als laatste. We hebben een motie ingediend van GroenLinks en de PVDA om vóór 1 mei
                     te weten wat het alternatief wordt voor het energieprijsplafond. We begrijpen nu dat
                     die keuze in augustus komt, maar het zou toch fijn zijn als de Minister iets meer
                     vertelt over waar hij aan denkt en wat hij belangrijk vindt, hoe gericht hij het wil
                     en of daarin bijvoorbeeld ook de tochtkorting, die eerder door mijn partij is voorgesteld,
                     wordt overwogen. Dat is namelijk een maatregel die heel precies bij de mensen terechtkomt
                     die het het allerhardst nodig hebben, namelijk bij mensen in een slecht geïsoleerd
                     huis en vaak helaas ook met een lager inkomen.
                  
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage, meneer Thijssen. Er zijn geen interrupties als ik het
                     goed heb. Dan is het voorzitterschap weer aan u.
                  
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de Minister hoelang we gaan schorsen. Twintig minuten?
                     Helemaal goed. Dan stel ik voor dat we terugkomen om 11.35 uur.
                  
De vergadering wordt van 11.17 uur tot 11.38 uur geschorst.
De voorzitter:
Kunnen de leden weer gaan zitten? Dan geef ik het woord aan de heer Jetten, Minister
                     voor Klimaat en Energie.
                  
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden voor de vragen die zijn gesteld. Het was
                     natuurlijk een commissiedebat met heel veel brieven op de agenda, dus er zijn heel
                     veel verschillende vragen gesteld. Het kan daarom zijn dat ik af en toe nog een antwoord
                     binnenkrijg dat nog niet in mijn mapjes zit, maar daar komen we dan zo achter.
                  
Voordat ik op de vragen inga, heb ik even een hele korte, algemene aftrap van mijn
                     kant. Een van u zei het al: we hebben vorig jaar veel debatten gevoerd over de gascrisis
                     als gevolg van de Russische agressie in Oekraïne. Het is een heftig jaar geweest met
                     dreigende fysieke gastekorten in Nederland en in heel Europa. Dat heeft ook tot een
                     enorme prijscrisis geleid, die er vorig jaar bij zowel huishoudens als bedrijven hard
                     heeft ingehakt. We hebben in heel Europa geprobeerd om er met maximale solidariteit
                     en steun voor te zorgen dat we goed de afgelopen winter door zouden komen. Dat hebben
                     wij gedaan door ervoor te zorgen dat er voldoende gas was om in de koude maanden huizen
                     te verwarmen en de productie bij bedrijven door te laten draaien. Dat is met heel
                     veel noodmaatregelen gelukt, maar terecht hebben velen van u onderstreept dat dit
                     wel gepaard ging met energiearmoede en afschakeling van productie bij bedrijven. Het
                     was wat dat betreft dus ook een wake-upcall voor heel Europa voor hoe we ons beter
                     moeten wapenen tegen situaties waarin energie als wapen wordt ingezet door een autoritair
                     regime als dat van Poetin.
                  
We hebben dankzij de relatief zachte winter uiteindelijk makkelijker dan voorspeld
                     de winter kunnen doorstaan, met grote hoeveelheden aan energiebesparing in Nederland.
                     Maar we weten ook dat we nog niet helemaal uit de gevarenzone zijn en dat er in de
                     komende paar jaar nog fysieke tekorten dreigen. Daar moeten we ons dus goed op voorbereiden.
                     We weten ook dat de komende jaren nog gepaard kunnen gaan met grote prijsvolatiliteit.
                     Blijvende voorspelbaarheid en zekerheid voor huishoudens en bedrijven is daarbij dus
                     ook belangrijk. In dit debat kwam de vraag aan de orde hoe je er nou voor zorgt dat
                     je wegbeweegt van de afhankelijkheid van een paar exporterende landen en van fossiele
                     energie. Daar zijn we dus volop mee bezig.
                  
Ik wil zo allereerst kort ingaan op de vragen die zijn gesteld over het Bescherm-
                     en Herstelplan Gas en de vulling van de opslagen voor aankomende winter. Daarna wil
                     ik ingaan op consumentenbescherming. Dan ga ik door met energiebesparing, gaswinning
                     op de Noordzee, waterstof en energiediplomatie, en tot slot het blok met overige vragen.
                     Voordat ik begin met het eerste blok, over het Bescherm- en Herstelplan Gas, behandel
                     ik een paar meer overkoepelende vragen, die ook door de commissie zijn gesteld.
                  
Allereerst is er de vraag van de heer Van Haga, die ook in de inbrengen van anderen
                     zat. Hij vroeg: hoe kijken we nou naar energiesoevereiniteit en is dat een doel op
                     zich? Bij energiesoevereiniteit is het maar net de vraag hoe je dat invult, maar het
                     is belangrijk dat we een betrouwbaar, betaalbaar en uiteindelijk ook duurzaam energiesysteem
                     hebben, niet alleen in Nederland, maar ook Europabreed. Daarbij is leveringszekerheid
                     superbelangrijk; dat is een van de belangrijkste prioriteiten in het energiebeleid.
                     Energieleveringszekerheid moeten we beter borgen; die harde les hebben we in het afgelopen
                     jaar wel met elkaar geleerd. Energiesoevereiniteit betekent wat mij betreft dan niet
                     dat je als Nederland, als land, voor 100% zelfvoorzienend bent. Het betekent wat mij
                     betreft dat je er alles aan doet om in ieder geval maximaal elektriciteit en energie
                     te produceren op eigen bodem en dat je ervoor zorgt dat je de rest op zo'n manier
                     importeert dat je niet afhankelijk bent van één partij of van enkele partijen. Daar
                     zitten dus vele schakeringen in, denk ik, maar soevereiniteit op Europees niveau is
                     zeker de inzet van dit kabinet, en ook breder van de Unie.
                  
De voorzitter:
Sorry, Minister. Er is een interruptie van de heer Van Haga. Ik stel voor dat we vier
                     interrupties per fractie doen. Dan kijken we even hoe het gaat. Wie weet komen er
                     dan nog een paar bij.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is al een veel beter antwoord dan tijdens het vorige debat, dus mijn complimenten
                     daarvoor. We hebben onszelf hiermee volledig in de voet geschoten, omdat we er in
                     het verleden helemaal niet over hebben nagedacht. We zijn nu dus niet energiesoeverein,
                     noch in Nederland, noch in Europa. De vraag is dus: hoe snel gaan we dat bereiken?
                     Op welk percentage wil de Minister uitkomen?
                  
Minister Jetten:
Ik zal daar straks bij een aantal andere vragen nog wat gedetailleerder op ingaan.
                     Voor nu wil ik zeggen dat we volop inzetten op maximale elektriciteitsproductie in
                     Nederland. Dat doen we met windparken op de Noordzee, verdere uitrol van zon, twee
                     nieuwe kerncentrales en slim nadenken over flexibiliteit, onder andere met batterijen.
                     Daarmee kan Nederland over een aantal jaar voor een groot deel van het jaar in zijn
                     eigen elektriciteitsbehoefte voorzien, en daarmee heeft het zelfs de potentie om een
                     exporterend land te zijn en in Noordwest-Europa een rol te vervullen op de elektriciteitsmarkt.
                     Wat betreft moleculen, die een veel groter deel vormen van onze energiebehoefte, zijn
                     wij als land goed gepositioneerd vanwege onze havens en kunnen we ook een hub zijn
                     in Noordwest-Europa. We gaan vanaf nu ook elk jaar een monitor publiceren waarin we
                     laten zien uit welke landen de belangrijkste brandstoffen en grondstoffen komen, zodat
                     we veel eerder doorhebben: «Hé, we schieten nu echt boven de 15%, 20% uit een bepaald
                     land. Dat is niet handig. We moeten dat verder gaan diversifiëren.» Daar zitten dus
                     verschillende schakelingen in. Als ik zo meteen bij gasproductie in Nederland en waterstofimport
                     kom, dan zal ik nog uitgebreider op deze thema's ingaan.
                  
De voorzitter:
Een tweede interruptie van de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is toch raar, want ik vraag gewoon simpel op welk percentage – ik begrijp dat
                     de Minister het dan op Europees niveau wil regelen – wij dan zogenaamd energiesoeverein
                     zijn, en in welk jaar we dat hebben bereikt.
                  
Minister Jetten:
Ik ga daar nu geen percentage op plakken, want je moet denk ik bezien waar het vandaan
                     komt. Haal je de helft van je import uit andere EU-lidstaten, dan is dat wat anders
                     dan wanneer je de helft van je import uit een land in het Midden-Oosten haalt. Daar
                     moet volgens mij dus altijd een kwalitatieve duiding bij. We zullen daar ook in het
                     Nationaal Plan Energiesysteem meer op ingaan. Daarin schetsen we ook dat we in ieder
                     geval voor de elektriciteitsproductie richting bijna zelfvoorzienend willen gaan voor
                     Nederland, in potentie ook voor export. Maar wat ik volgens mij moet doen als Minister
                     voor Klimaat en Energie, is u elk jaar goed inzicht geven in hoe de mix eruitziet
                     en waar het vandaan komt, zodat we met elkaar kunnen vaststellen of het voldoende
                     divers en soeverein is en, zo nee, wat we eraan gaan doen om dat op te lossen.
                  
Voorzitter. Meer overkoepelend vroeg de heer Bontenbal: hoe gaan we nou om met de
                     opschaling van een duurzaam energiesysteem en wat betekent dat voor het in stand houden
                     van het fossiele systeem dat je op korte termijn nodig hebt voor de leveringszekerheid?
                     Dat is inderdaad een ontzettend groot dilemma, want je wil op korte termijn de leveringszekerheid
                     op orde houden vanwege de grote maatschappelijke effecten als die niet op orde is.
                     Je moet niet je oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt. Dat betekent dat we,
                     om die leveringszekerheid te garanderen in de komende jaren, toch ook deels fossiel
                     door fossiel hebben moeten vervangen. Vandaar ook de inzet op meer lng-import op de
                     korte termijn. Maar dat betekent ook dat je tegelijkertijd meer vaart moet maken met
                     de opschaling van de echt hernieuwbare alternatieven. Met het Nationaal Plan Energiesysteem,
                     dat eind deze maand naar de Kamer toe komt, schetsen we zowel voor elektronen, moleculen
                     en koolstoffen als voor warmte hoe de transitiepaden eruitzien, wat de uitfasering
                     van fossiel de komende jaren gaat betekenen en hoe snel je dat duurzame systeem kan
                     opschalen. De Staatssecretaris komt ook nog vóór de zomer met een brief waarin hij
                     nader ingaat op de afbouw van productie van fossiele brandstoffen in Nederland.
                  
Dat sluit aan bij een vraag van mevrouw Kröger, namelijk: hoe past die gaswinning
                     in Nederland nog binnen de klimaatdoelstellingen? We hebben daar eerder van aangegeven
                     dat vanwege de kortetermijnleveringszekerheid Noordzeegasproductie vanuit het klimaat
                     bezien beter is dan de import van schaliegas uit andere delen van de wereld. Dat is
                     de ongemakkelijke waarheid die daarbij zit. Dat betekent niet dat je tot het einde
                     der tijden gaswinning op de Noordzee moet blijven toestaan. Dus we versnellen nu zodat
                     de productie sneller kan doorgroeien, zodat we daar de komende vijf à tien jaar ook
                     echt van kunnen profiteren. Maar u heeft ook gezien in de vergunningverlening dat
                     we minder langlopende vergunningen afgeven dan in het verleden. Daarmee zetten we
                     ook een groter slot op de nationale productie. Volgens CE Delft zullen we in ieder
                     geval rond 2047 in dit deel van Europa volledig af zijn van de vraag naar natuurlijk
                     gas. Ik denk dat je dat in de komende jaren verder kunt versnellen met de opschaling
                     van de hernieuwbare alternatieven. Dat waren de overkoepelende vragen.
                  
Dan kom ik nu bij de kern van dit debat, namelijk het Bescherm- en Herstelplan Gas
                     en voorbereidingen op winters. Er is een aantal keer gevraagd: het Bescherm- en Herstelplan
                     Gas is flink geüpdatet in het afgelopen jaar, maar wanneer treedt het formeel in werking?
                     Ik denk dat het volgende allereerst belangrijk is. We hebben drie fasen van het Bescherm-
                     en Herstelplan Gas: een vroegtijdige waarschuwing, een alarmfase en een noodsituatie.
                     Op dit moment geldt voor Nederland al meer dan een jaar het crisisniveau vroegtijdige
                     waarschuwing. Dan is er geen sprake van een dreigend tekort en geen sprake van een
                     acuut fysiek tekort, maar dat kan wel op relatief korte termijn ontstaan als er grote
                     disrupties zijn in de internationale gasmarkt. Dan kun je vervolgens dat Bescherm-
                     en Herstelplan Gas via een aantal treden aflopen, maar we doen dat niet heel sec,
                     dus trede voor trede bekijken. Ook zijn er maatregelen in dat Bescherm- en Herstelplan
                     die al eerder in te zetten zijn, om bijvoorbeeld te komen tot meer gasbesparing bij
                     elektriciteitsproductie, meer gasbesparing in bepaalde sectoren, om daarmee ook die
                     gasopslagen goed gevuld te krijgen. En zodra er sprake is van de noodsituatie, dan
                     is de markt niet meer in staat om die tekorten op te vangen en moet je als overheid
                     daar ook een grotere sturende rol in pakken.
                  
Verdiepend op dat Bescherm- en Herstelplan stelde mevrouw Kröger een aantal vragen
                     over met name die 200 grootste gasgebruikers. Die 200 grootste gasgebruikers zijn
                     echt voor een heel aanzienlijk deel verantwoordelijk voor het totale gasgebruik in
                     Nederland, en ze zijn dan ook onderdeel van verschillende stappen van afschaling.
                     In de eerste stap passen we een kaasschaaf toe, waarbij al deze verbruikers wordt
                     gevraagd om 20% van hun verbruik terug te schroeven. In de derde stap is er sprake
                     van sectorale afschakeling. Daarvoor hebben we een analyse gemaakt van voor welke
                     sectoren de impact minder desastreus is als ze even volledig komen stil te liggen.
                     In de vierde stap, als dat nodig mocht zijn, kunnen we met een net meer gerichte afschakeling
                     opdrachten geven. In de brief van 6 april is daar het een en ander verder over toegelicht.
                     De 200 bedrijven kunnen op basis van de eigen SBI-code opzoeken in welke groep ze
                     zitten. Er zijn ook gesprekken met die bedrijven gevoerd, dus zij weten in principe
                     waar zij aan toe zijn, mochten we in deze fase van afschakeling terechtkomen. Mocht
                     er nou ondanks al deze maatregelen nog steeds een dreigend tekort zijn, dan kunnen
                     we ook de besparingstender inzetten. De referentieperiode van die besparingstender
                     is de laatste vier weken voorafgaand aan het openstellen van aanvragen. Daarmee voorkomen
                     we dat bedrijven die al zijn teruggeschroefd of afgeschaald in hun productie, daar
                     nog onnodig in worden meegenomen. En bedrijven zijn dan verplicht hun gasafname te
                     beperken op basis van het afnamebod dat ze bij de RVO hebben ingediend. De RVO kan
                     daar ook op controleren.
                  
De heer Grinwis vroeg in hetzelfde kader nog naar het afschakelen van het noodvermogen
                     bij tuinders. Tuinders leveren hun bijdrage aan de elektriciteitsvoorziening met warmte-krachtkoppelingen.
                     Na overleg met TenneT is besloten hiervoor een grens van 100 megawattuur opgesteld
                     vermogen te hanteren, omdat vanaf deze grens de wkk's cruciale gasgestookte energiecentrales
                     zijn en daarmee ook zijn beschermd. Dus indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven,
                     kunnen we deze grens altijd nog aanpassen, maar we denken dat we hiermee een goede
                     plek voor die wkk's hebben gegeven binnen het energiesysteem, ook op basis van het
                     advies van TenneT.
                  
De heer Grinwis vroeg ook nog: welke rol spelen huishoudens nog bij afschakeling?
                     Nou, het hele doel van het afschakelen is dat huishoudens de beschermde gebruikers
                     blijven, samen met ziekenhuizen en scholen, zodat we nooit een verplichte afschakeling
                     voor huishoudens hoeven af te kondigen. Maar zoals een aantal van u ook al heeft aangegeven,
                     heeft een heel groot deel van de huishoudens het afgelopen jaar vrijwillig afgeschaald.
                     Dat was soms omdat mensen voor het eerst ontdekten dat je ook met een paar graden
                     minder op de thermostaat je eigen energierekening kan verlagen en minder gas kan verbruiken,
                     maar er zijn ook heel veel schrijnende voorbeelden van mensen die gewoon wekenlang
                     überhaupt de thermostaat niet durfden aan te zetten, omdat ze bang waren voor de hoge
                     kosten die daarmee gepaard gingen. Dus hier zit eigenlijk een heel breed sociaal verhaal
                     achter.
                  
De voorzitter:
Is dit het einde van dit blokje over het Bescherm- en Herstelplan Gas? Een vraag van
                     mevrouw Kröger.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Mijn vraag was: wanneer ga je op die volgende trede? En ik vind het gewoon ingewikkeld.
                     Eerst hebben we hier debatten gehad, en toen werd gezegd: BH-G treedt alleen in werking
                     bij een acuut tekort. Ik heb Vijlbrief letterlijk horen zeggen: «Als er een gasleiding
                     ontploft is». Dat is toen gaan schuiven. Nu staat er: als er tekorten zouden ontstaan
                     die niet door de markt, besparing of verduurzaming kunnen worden opgevangen. Nou,
                     «het opvangen door de markt» betekent gewoon dat er hele hoge prijzen komen en dat
                     mensen af gaan schakelen. En dat is precies wat de Minister zegt: dat dat onwenselijk
                     is. De vraag is: op welk prijsniveau ga je de volgende stap zetten waarbij je als
                     overheid ingrijpt en bepaalde sectoren en bepaalde afnemers gaat afschakelen? Wat
                     is daar het wegingskader voor? Want dat is volgens mij wat er best wel mis is gegaan
                     afgelopen voorjaar.
                  
Minister Jetten:
Wij hebben niet zo'n prijs gedefinieerd in het Bescherm- en Herstelplan Gas. Het is
                     in de eerste plaats altijd nog gericht op de fysieke tekorten. Maar een van de lessen
                     van het afgelopen jaar was wel dat er meerdere kanten zijn aan zo'n energiecrisis;
                     het gaat niet alleen maar over de volumes, het gaat ook echt wel om de prijs en de
                     maatschappelijke impact die het heeft. Je kunt dan de mensen die daardoor geraakt
                     worden op verschillende manieren beschermen. Dat hebben we onder andere gedaan met
                     dat prijsplafond; met dat prijsplafond krijg je een bepaalde zekerheid dat die prijs
                     op een gegeven moment niet boven dat prijsniveau kan stijgen. Dat is een andere manier
                     om die onvoorspelbaarheid op te vangen. Voor het bedrijfsleven hebben we zo'n prijsplafond
                     niet en hebben we ook niet gedefinieerd wanneer je dat zou kunnen inzetten. Wat wij
                     hier hebben georganiseerd, is dat er een apart crisisteam nodig is dat wekelijks,
                     en als dat nodig is dagelijks, bij elkaar komt en gewoon de situatie analyseert en
                     dan adviezen uitbrengt aan het kabinet, zodat het kabinet kan besluiten om op te schalen
                     in dat Bescherm- en Herstelplan Gas. En ik denk dat het heel verstandig is geweest
                     dat we daar niet zo rigide aan hebben vastgehouden het afgelopen jaar, maar dat we
                     ook af en toe maatregelen naar voren hebben gehaald, juist ook om de markt te kalmeren
                     en de impact op de maatschappij zo veel mogelijk af te remmen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Kröger met een tweede interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Als de Minister bedoelt met de maatregelen «naar voren halen» de kolencentrales meer
                     laten stoken... Ik mis gewoon de rationale. De Minister zegt nu «we hebben een prijsplafond
                     om burgers te beschermen», maar dat is een ander woord voor «beschermen» dan in het
                     BH-G. Dus de vraag van mij is: wanneer wordt die stap gezet door de overheid om te
                     zeggen «oké, bepaalde sectoren leggen we plat of moeten worden afgeschakeld, want
                     we willen het gasverbruik terugduwen»? Dat is namelijk wat het BH-G doet. Wat er nu
                     gebeurt, is dat de markt het heeft opgevangen, en dat zijn de meest kwetsbare spelers
                     in die markt, huishoudens en bepaalde bedrijven. Want dan dring je de vraag terug,
                     en dat doet ook iets met de prijs. Dus daar zit een keuze achter, en ik probeer duidelijk
                     te krijgen wanneer dat crisisteam een advies doet, het kabinet daarover besluit en
                     wat daarvoor de parameters zijn. Ik vind dat wij dat als Kamer moeten weten. En dat
                     lees ik niet, dat zie ik niet en ik hoor het niet in het antwoord van de Minister,
                     maar het is wel de kern van dit debat wat mij betreft.
                  
Minister Jetten:
Maar met alle respect, de parameters waar mevrouw Kröger nu naar vraagt staan echt
                     in groot detail in het Bescherm- en Herstelplan beschreven. Daar gaat het namelijk
                     om advisering ten aanzien van dreigende tekorten of acute tekorten. Voor fysieke tekorten
                     is het Bescherm- en Herstelplan Gas in eerste basis gemaakt. Dat is ook op grond van
                     de Europese verordening die daarvoor voor alle lidstaten geldt. En ik denk dat het
                     daarbovenop positief is dat we als Nederland niet alleen maar rigide kijken naar die
                     volumetekorten, maar ook bereid zijn om te anticiperen op ontwikkelingen in die markt,
                     en dan ook af en toe eerder maatregelen in te zetten. Maar er is gewoon geen gekwantificeerd
                     prijsniveau in de markt dat een parameter is in het BH-G.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het ging oorspronkelijk over fysieke tekorten; dat is correct. Het ging over een situatie
                     dat er een pijplijn ontploft, dat er een acuut probleem is en dat je bepaalde spelers
                     moet afschakelen. Maar inmiddels gaat het BH-G over het reageren op een volatiele
                     markt en hele hoge prijzen. En als je zegt dat er tekorten zouden ontstaan die niet
                     door de markt worden opgevangen, wanneer is er dan niet meer sprake van een tekort
                     dat niet door de markt kan worden opgevangen? En dan gaat het óf over het prijsniveau
                     óf over een bepaalde maatschappelijke impact, maar je moet een definitie hebben voor
                     wanneer een tekort niet meer door de markt wordt opgevangen. Hoe definieert de Minister
                     dat?
                  
Minister Jetten:
Dat is niet met één simpel antwoord te definiëren, want dat hangt nogal van heel veel
                     factoren af. Daarom laten we ons daar ook door experts over adviseren: wat is de oorzaak
                     van een fysiek tekort; komt dat door – zoals u net zelf noemde – een ontplofte pijpleiding,
                     door terminals die platliggen of omdat Azië al het lng van Europa wegkoopt? Dus het
                     is niet zo simpel te definiëren als waar u nu naar vraagt. Of ik begrijp de vraag
                     van mevrouw Kröger gewoon niet. Maar volgens mij is de kracht van het Bescherm- en
                     Herstelplan juist dat je alle maatregelen die je kan treffen van tevoren hebt gedefinieerd,
                     zodat partijen die daardoor geraakt kunnen worden ook weten wanneer ze aan de beurt
                     zijn, en dat je je door experts laat informeren wanneer er sprake is van een dreiging
                     op termijn of een acute dreiging, zodat je ook die maatregelen moet afkondigen. En
                     dan is het Bescherm- en Herstelplan Gas slechts een van de onderdelen van ons energiebeleid.
                     Je moet er op allerlei andere manieren voor zorgen dat je überhaupt het verbruik structureel
                     naar beneden krijgt, dat er alternatieven zijn, dat je met maatregelen zoals een prijsplafond
                     de volatiliteitsklappen probeert op te vangen. Dus laten we ook niet doen alsof het
                     Bescherm- en Herstelplan Gas het enige middel is dat we kunnen inzetten in dit soort
                     crises.
                  
De voorzitter:
Dank aan de Minister. De heer Bontenbal heeft ook een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Is het een idee om dit later, na dit debat, wel beter uit te werken? Want mevrouw
                     Kröger heeft volgens mij hier wel degelijk een punt: het is niet duidelijk wanneer
                     we aan dat BH-G beginnen. En dat we daarvoor experts vragen, is prima, maar de markt
                     zal ook duidelijkheid willen hebben over wanneer dat is. Want als ik een groot bedrijf
                     zou zijn, dan zou ik ook willen weten wanneer ik het haasje zou zijn ja of nee, en
                     misschien dat ik dan denk: nou ja, die hele hoge prijs komt mij beter uit dan gedwongen
                     te worden om af te schakelen. En als me dat dan niet zint en men niet duidelijk is
                     over wanneer dat gebeurt, stap ik naar de rechter. Dan zeg ik: tja, het staat allemaal
                     niet duidelijk op papier wanneer ik aan de beurt ben. Het BH-G gaat volgens mij inderdaad
                     over fysieke ongevallen enzovoorts. We gaan het nu een beetje gebruiken voor dingen
                     waarvoor het eigenlijk niet bedoeld is. Dat snap ik – in crisissituaties – maar wanneer
                     we het echt gaan inzetten, blijft nu een grijs gebied. Ik denk wel dat daar duidelijkheid
                     over moet komen.
                  
Minister Jetten:
Dan is het misschien beter om een extra technische briefing hierover te organiseren,
                     want in alle gesprekken die wij met de marktpartijen voeren, komt niet meer de vraag
                     terug wanneer er sprake is van fase één, twee of drie. Dat is namelijk echt zeer gedetailleerd
                     beschreven, zowel in de Europese verordening als in het Bescherm- en Herstelplan Gas.
                     De 200 grootste gebruikers die door het gedwongen afschakelen geraakt kunnen worden,
                     weten op basis van hun SBI-code in welke groep ze zitten en wanneer ze aan de beurt
                     zijn. Als we los van dreigende fysieke tekorten of acute fysieke tekorten maatregelen
                     willen inzetten, dan geef je daar meer een subjectieve weging aan. Dat ga ik dus niet
                     in mijn eentje zitten doen. Dat doe ik op basis van adviezen van experts. Als de Kamer
                     er behoefte aan heeft om juist zo'n soort inzet van het BH-G vaker te overwegen, dus
                     niet alleen bij fysieke tekorten, dan is het nuttig om eerst een technische briefing
                     te organiseren zodat er over en weer een beter begrip is, en daarna daarover het gesprek
                     met elkaar verder te voeren. Als de Kamer daar behoefte aan heeft, bieden wij die
                     graag aan.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Extra kennis is altijd goed; ik houd me dus aanbevolen. Maar misschien kunnen we in
                     dit debat toch iets meer helderheid krijgen. Stel dat er in de pijpleiding die van
                     Noorwegen hiernaartoe loopt een acuut gaslek is, door wat dan ook veroorzaakt. Ik
                     kan me heel goed voorstellen dat dan het BH-G wordt ingezet. Ik kan me ook voorstellen
                     dat dat gebeurt als de terminal in Zeebrugge, de Eemshaven of Rotterdam kaduuk gaat.
                     De kans is vrij klein, maar stel nu dat wij in oorlog geraken met onze zuiderburen
                     en dat zij vanuit Zeebrugge geen lng meer gaan leveren. Valt dat er ook onder? Dan
                     is er geen fysiek tekort, maar dan is er gewoon een producent of een leverancier die
                     de boel afknijpt, zoals we dat juist ook hebben gezien met Rusland.
                  
Minister Jetten:
De vraag is natuurlijk in hoeverre je dit soort als-danscenario's allemaal van tevoren
                     heel erg gedetailleerd kan uitwerken, want er zijn heel veel verschillende factoren.
                     Dan kom ik toch weer terug op het feit dat GTS en anderen die gasmarkt continu in
                     de gaten houden en dit soort zaken voorspellen. Kom je echt in een acute crisis terecht,
                     dan zul je op dat moment acute maatregelen moeten treffen, en dan is het rustig, stap-voor-stap
                     aflopen van het BH-G ook niet meer de weg vooruit.
                  
De voorzitter:
Als er verder geen interrupties zijn, dan vraag ik aan de heer Kops of hij even het
                     voorzitterschap kan overnemen, want ik wil zelf ook een vraag stellen.
                  
Voorzitter: Kops
De voorzitter:
Jazeker. Het woord is aan de heer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga hier toch nog even op door. Kijk, de voorspelling is
                     nu dat 180.000 mensen extra onder de armoedegrens dreigen te komen. Dat komt natuurlijk
                     niet alleen door de hoge energieprijs. Dat komt door allerlei dingen, maar ook door
                     de hoge energieprijs. Stel nu dat die prijs dit najaar weer omhooggaat. Dan zal heel
                     snel voorspeld worden dat nóg meer mensen onder de armoedegrens terechtkomen of in
                     energiearmoede komen te zitten. Ik zou denken dat het Bescherm- en Herstelplan Gas
                     een van de middelen is die dan ingezet kunnen worden om die prijs wat naar beneden
                     te krijgen en de kwetsbare marktpartijen, die huishoudens, te helpen toch warm door
                     de winter te komen. Is het een mogelijkheid dat het Bescherm- en Herstelplan Gas dan
                     inderdaad van stal wordt gehaald?
                  
Minister Jetten:
Eigenlijk denk ik dat het betoog van de heer Thijssen in eerste termijn daar een betere
                     route voor aangeeft. Die is namelijk: ervoor zorgen dat het gasgebruik in Nederland
                     structureel minder wordt door massaal in te zetten op het isoleren in de gebouwde
                     omgeving en door veel meer besparing in de industrie, en gerichter inkomenssteun organiseren
                     voor de huishoudens die daardoor geraakt worden. Ik denk dat dat veel meer zekerheid
                     biedt dan het voor dit doel inzetten van het Bescherm- en Herstelplan Gas. Want dat
                     is in eerste instantie ontwikkeld voor het managen van fysieke tekorten. Natuurlijk
                     kunnen we elementen daarvan gebruiken om de gascrisis rustiger te maken, maar ik zou
                     dus liever een apart beleid voeren op besparing, op inkomenssteun et cetera dan daarvoor
                     het BH-G als primair middel inzetten.
                  
De heer Thijssen (PvdA):
Ik was ook wel tevreden over mijn inbreng, dus ik ben blij dat we dat delen. Maar
                     het punt is natuurlijk wel dit. In augustus gaat het kabinet koopkrachtbeleid maken.
                     Dan weten we of er weer een prijsplafond zal zijn of een andere maatregel. Maar neem
                     ondertussen het isolatieoffensief over en rol het uit, zou ik zeggen. Dan kunnen zo
                     veel mogelijk mensen ervoor zorgen dat ze een goed geïsoleerd huis hebben. Dat is
                     helemaal goed, maar dan kan het dit najaar nog steeds gebeuren dat die prijs weer
                     omhoogknalt. De vraag is welke knoppen je dan hebt om aan te draaien. Stel nou dat
                     de voorspelling dan is dat 100.000 huishoudens extra in de armoede terecht dreigen
                     te komen, of 180.000 huishoudens, zoals nu is voorspeld. Ik zou de Minister willen
                     vragen of het inzetten van het Bescherm- en Herstelplan Gas dan wel degelijk een van
                     de mogelijkheden is. Deelt de Minister dat?
                  
Minister Jetten:
Nou, dat vind ik nog steeds lastig. In het voorjaarspakket hebben we nu afgesproken
                     meer geld uit te trekken voor de FIXbrigades en voor specifiek kwetsbare wijken. Onlangs
                     hebben we nog een brief gestuurd over hoe je na 2023 gaat proberen om de prijsklappen
                     in ieder geval te dempen of te compenseren. Daar nemen we inderdaad in de zomer een
                     besluit over. Mochten er maatregelen zijn die nuttig zijn om de markt te kalmeren
                     en die ook in het BH-G staan, dan kunnen we natuurlijk altijd overwegen om die in
                     te zetten, maar dat hoeft dan, denk ik, niet per se onder de vlag van het BH-G. Dan
                     doe je dat gewoon om voor Nederland verstandig beleid te voeren. Maar ik zou met het
                     BH-G echt wel primair willen blijven focussen op die noodsituaties. Ondertussen wil
                     ik gewoon goed blijven nadenken over hoe we die consumentenmarkt in Nederland beter
                     organiseren dan in het afgelopen jaar het geval was.
                  
De heer Thijssen (PvdA):
Dan weet ik toch niet of ik het antwoord op de vraag van mevrouw Kröger snap. Ik ga
                     die dus nog een keer stellen, want misschien komt er dan meer duidelijkheid. Ik snap
                     het stukje over de fysieke tekorten. In het Bescherm- en Herstelplan Gas staat nu
                     ook dat het ingezet kan worden «als er tekorten ontstaan die niet door de markt, besparing
                     en verduurzaming kunnen worden opgevangen». Ik ben het dus eens met de Minister dat
                     we weten wat we doen bij fysieke tekorten. We proberen in te zetten op verduurzaming
                     en besparing. Maar er is dus nog een mogelijkheid om in te grijpen als de markt het
                     niet oplost. Ik zou denken: nou, als 100.000 mensen in armoede terecht dreigen te
                     komen, dan is dat een moment om het in te zetten.
                  
Minister Jetten:
Dank dat u zo precies citeert uit de brief. Excuus, mevrouw Kröger, want dan heb ik,
                     denk ik, uw vraag net gewoon deels verkeerd begrepen. Met dit zinnetje wordt echt
                     iets anders bedoeld. Kijk, we zitten nu in een vroegtijdige waarschuwingsfase. Dat
                     is een fase waarin er op termijn om verschillende redenen tekorten kunnen ontstaan,
                     maar er ook een markt is die tekorten managet. Dat gebeurt deels door nieuwe importstromen
                     te organiseren en deels doordat de prijs iets doet met vraag en aanbod. In de tweede
                     fase worden de prijspieken erger, maar dan leidt de markt dat met vraag en aanbod
                     nog steeds wel «in goede banen». Maar in de derde fase van de gascrisis is er zó veel
                     onzekerheid en volatiliteit dat marktpartijen gewoon helemaal afhaken en niks meer
                     doen en het functioneren van de gasmarkt in gevaar komt. En dat is wat met deze zin
                     wordt bedoeld: de markt is niet meer in staat om met prijsprikkels, besparing of andere
                     zaken de gasmarkt nog goed te laten functioneren. En dan heeft de overheid een grond
                     om de regie op de gasmarkt over te nemen. Dat is wat met deze zin in het Bescherm-
                     en Herstelplan Gas wordt bedoeld. Dat is dus iets anders dan dat je los van fysieke
                     tekorten redenen hebt om het Bescherm- en Herstelplan Gas in te zetten. Ik hoop dat
                     ik daarmee iets meer duidelijkheid heb kunnen verschaffen over wat in het BH-G wordt
                     bedoeld. Los daarvan ben ik het met u eens dat je met het oog op verstandig beleid
                     gewoon bereid moet zijn om alles wat je kan inzetten om gasverbruik te verminderen,
                     om meer rust op de markt te krijgen et cetera, in te zetten, ook als je niet in fase
                     twee of in fase drie zit.
                  
De heer Thijssen (PvdA):
Het is mijn laatste vraag, voorzitter. Het is goed dat we dit verduidelijken. Het
                     roept wel meteen de vraag op wanneer de markt dan afschakelt. Wat zijn dan de indicatoren
                     daarvoor? Is dat dan toch weer een ontzettend hoge prijs? Kan de Minister daar meer
                     over vertellen? Hoe ziet hij dat dan voor zich? Ik denk dat dit stuk van het debat
                     daarover gaat.
                  
Minister Jetten:
Dat kan dus aan de orde zijn als er fysieke disrupties zijn bij pijpleidingen, terminals
                     et cetera. Maar het zal inderdaad heel vaak door de prijs komen. Dat is zeker waar.
                  
De voorzitter:
Dat waren uw interrupties, meneer Thijssen. Het voorzitterschap is weer aan u.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dank u wel. Als er verder geen interrupties zijn, dan gaat de Minister verder met
                     zijn tweede blokje.
                  
Minister Jetten:
Ja. Dan kom ik nu bij de gasopslagen en bij mogelijke tekorten voor de komende winters.
                     Het Internationaal Energieagentschap voorspelt inderdaad dat de tekorten in Europa
                     in een aantal scenario's in de aankomende winter en in het jaar daarna nog op zo'n
                     40 bcm kunnen liggen. En dat is natuurlijk fors. Dat betekent dat we de komende paar
                     jaar heel alert moeten blijven. GTS verwacht dat we ook dit jaar met goedgevulde gasopslagen
                     de winter ingaan: minimaal 90%. Dat heeft onder andere te maken met de hoge vulgraad
                     aan het eind van de afgelopen winter, met het vullen dat nu al plaatsvindt, en met
                     de uitgebreide lng-importcapaciteit. De komende twee à drie jaar is er wel nog altijd
                     krapte mogelijk. Dat komt met name door het wegvallen van de gasstromen uit Rusland,
                     die nog niet volledig zijn vervangen door andere import, en doordat het bij deze dalende
                     prijzen de vraag is in hoeverre de gasbesparing van vorig jaar structureel is. Maatregelen
                     blijven daar dus nodig.
                  
We zetten in op een verhoging van de import van lng. De verdubbeling van de importcapaciteit
                     in Nederland is voor een heel groot deel al gerealiseerd. Duitsland en andere landen
                     zullen hun lng-importcapaciteit de komende tijd nog vergroten. Daarmee nemen de krapte
                     en de spanning op de markt af, maar de verwachting is wel, zoals een aantal van u
                     heeft aangegeven, dat de toegenomen vraag in Azië kan leiden tot hogere prijzen en
                     tot minder toestroom naar Europa. De laatste voorspelling is dat het niveau in China
                     wel onder het niveau van 2021 blijft, maar dat dat hoger kan zijn dan nu is natuurlijk
                     niet uit te sluiten. De verwachting is dat de lng-productiecapaciteit omstreeks 2025
                     wereldwijd voldoende is om aan de vraag van beide continenten te voldoen.
                  
De heer Grinwis vroeg of de gasopslagen snel genoeg worden gevuld. Op dit moment zitten
                     we al bijna op 70%. Met dat niveau lopen we bijna een maand voor op de afgesproken
                     planning. Wat dat betreft zijn we dus echt op koers om die minimaal 90% makkelijk
                     te gaan halen. In de afgelopen maand waren er af en toe een aantal dagen waarop het
                     vulpercentage wat lager was. Dat had onder andere te maken met het voor deze periode
                     van het jaar relatief koude weer. De spread, de risicospreiding voor marktpartijen
                     die aan het vullen zijn, biedt de mogelijkheid om die 90% de komende maanden in een
                     relatief stabiel vultempo aan te gaan tikken. Wordt het meer dan 90%, dan is dat natuurlijk
                     altijd mooi meegenomen.
                  
Er zijn een aantal vragen gesteld die niet zozeer gaan over de gasopslagen nu, maar
                     meer over de manier waarop we de komende jaren de flexibiliteit gaan opvangen.
                  
Misschien ga ik hierbij allereerst in op de vraag van de heer Erkens. Hij vroeg meer
                     in het algemeen naar het flexibel vermogen en het capaciteitsmechanisme. De afgelopen
                     jaren hebben we gezien dat gas onder druk stond. Gascentrales spelen een heel belangrijke
                     rol in onze reguliere elektriciteitsproductie, maar zeker ook bij dat flexibele vermogen.
                     Dat was sowieso een van de redenen om de kolencentrales weer wat meer te laten produceren:
                     op de momenten dat de gascentrales niet nodig zijn, kunnen we ze even met rust laten
                     en gas aan de opslagen toevoegen en op momenten waarop de gascentrales echt nodig
                     zijn, kunnen we ze inzetten als een laatste redmiddel.
                  
De komende jaren gaat de hele elektriciteitsmix veranderen. In heel Noordwest-Europa
                     wordt die veel meer duurzaam of CO2-vrij. De vraag is dus of de bestaande capaciteit aan gascentrales dan nog overeind
                     zal blijven. Nou, we weten allemaal dat dit niet het geval is. Er zullen minder centrales
                     zijn. Deze centrales kun je voor een deel ombouwen naar CO2-vrije opties. In het coalitieakkoord hebben we daar geld voor uitgetrokken, zodat
                     we ook in Nederland al een aantal gascentrales waterstof-ready kunnen maken. Daardoor
                     kunnen ze op de lange termijn gewoon onderdeel blijven van de energiemix. De komende
                     jaren gaan we vooral heel veel opschalen en nog verder met de interconnectie met buurlanden,
                     onder andere met de LionLink met het Verenigd Koninkrijk. We gaan meer inzetten op
                     opslag, met onder andere grootschalige batterijen in het energiesysteem. We gaan bedrijven
                     overtuigen om meer flexibele-afnamecontracten af te sluiten, zodat we met het vermogen
                     ook piekmomenten kunnen opvangen. Zo'n capaciteitsmechanisme waar de heer Erkens naar
                     vroeg, zou dan in die totale rij een soort van sluitstuk kunnen zijn voor het flexibel
                     vermogen.
                  
Het Pentalateraal Energieforum – daarin zitten de Benelux, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland
                     en Oostenrijk – heeft de afgelopen tijd al een studie uitgevoerd naar de vraag wat
                     je in Noordwest-Europa nog nodig zou hebben aan flexibel opgesteld vermogen. Die studie
                     is in maart 2023 opgeleverd. Daarin zijn een aantal aanbevelingen gedaan voor een
                     toekomstig marktmodel in dit deel van Europa. Daarbij wordt vooral aangegeven dat
                     flexibel vermogen ook moet decarboniseren. Ik denk dat Nederland wat dat betreft zijn
                     beleid nu goed heeft uitgestippeld. Je moet er ook voor zorgen dat er voldoende investeringsprikkels
                     overblijven. En je moet vooral kijken hoe het flexibel vermogen in de regio kan worden
                     georganiseerd, zodat niet elk land dat voor zichzelf gaat doen, want dat is waarschijnlijk
                     niet de meest rendabele investering. In het Pentalateraal Energieforum gaan we nu
                     verder doorwerken, verder doorakkeren: hoe ziet de energiemix er in de komende jaren
                     in al die landen uit, welke rol moet het capaciteitsmechanisme of het flexibel vermogen
                     daar nog in spelen en moet de overheid eventueel meer bereid zijn, zoals dat ook in
                     andere landen gebeurt, om een prijs te betalen voor het overeind houden van zo'n vermogen?
                     Daar kom ik later dus zeker bij u op terug. Het lijkt mij ook een mooi onderdeel van
                     de verdere uitwerking van het Nationaal Plan Energiesysteem.
                  
TenneT heeft overigens wel laten zien dat Nederland op het gebied van de leveringszekerheid
                     de komende paar jaar echt nog wel tot de top behoort, maar ook dat we er vooral voor
                     moeten zorgen dat we richting het eind van dit decennium de flexibiliteit en de opslag
                     echt goed hebben ingeregeld, met name voor de momenten waarop zon en wind onvoldoende
                     opleveren. Met de bouw van de twee nieuwe kerncentrales proberen we natuurlijk ook
                     zo'n 13% van die basislast te organiseren, zodat je dat altijd als stabiel vermogen
                     in Nederland hebt.
                  
In ditzelfde kader zijn nog een paar vragen gesteld over de lng-importfaciliteit.
                     Ik zei net al ...
                  
De voorzitter:
Excuus, Minister. Een interruptie van de heer Erkens over het vorige onderwerp.
De heer Erkens (VVD):
Dank aan de Minister voor de beantwoording. Het is goed dat hier nu al samen met onze
                     buurlanden naar gekeken is. Tegelijkertijd hebben België en Duitsland al zo'n mechanisme;
                     zij hebben dat ook nationaal uitgewerkt. Ik denk dat dit ook goed kan zijn voor ons
                     eigen debat hier, want we moeten dit wel ook toepasbaar op Nederland gaan maken. Ik
                     weet niet op welke manier de Minister hieraan het beste tegemoet kan komen, maar een
                     brief op basis van die studie met daarin zijn visie op het energiesysteem hier en
                     wat Nederland overweegt, zou het debat over het Nationaal Plan Energiesysteem wel
                     helpen. Kan hij die brief toezeggen?
                  
Minister Jetten:
Dit rapport staat op de website en kunt u gewoon downloaden, maar als service zal
                     ik het even met een kort briefje naar de Kamer sturen, want dan kunt u het benutten
                     bij bijvoorbeeld het bestuderen van de Energiewet. De conceptversie van het NPE, het
                     Nationaal Plan Energiesysteem, is zo goed als af. Daarna starten we met vier maanden
                     dialoog met de sector en alle andere stakeholders. Ik stel voor dat we deze vraag
                     gewoon specifiek opnemen in die stakeholdersessies: wat is flexibel vermogen en welke
                     rol kan dat in het nationaal plan spelen op de lange termijn? Het antwoord daarop
                     kunnen we dan verwerken in het definitieve NPE, dat aan het eind van dit jaar komt.
                     Dan kunt u daar uw oordeel over vellen en dan kunnen we het inderdaad doorvertalen:
                     wat betekent het voor de pentaregio en wat zouden de voor- en nadelen zijn als je
                     dat op Nederland toepast?
                  
Voorzitter. Er zijn nog een paar vragen gesteld over de lng-importcapaciteit. Ik heb
                     net al wat gezegd over de verdubbeling daarvan in Nederland, maar het is terecht dat
                     mevrouw Kröger nogmaals benadrukt dat je wel moet voorkomen dat daarmee een nieuwe
                     fossiele lock-in ontstaat. In hoeverre zijn die lng-importfaciliteiten dan ook echt
                     klaar om daarna de groene moleculen binnen te halen? We zijn aan het bekijken of de
                     normering ook op Europees niveau kan plaatsvinden, want hier is binnen de geïntegreerde
                     energiemarkt een gelijk speelveld van belang. Los daarvan – of die normering vanuit
                     Europa komt of niet – wil ik mij er gewoon voor inzetten dat in ieder geval alle lng-importcapaciteit
                     in Nederland ook echt waterstof-ready is. Daarover hebben we met de Gasunie afspraken
                     gemaakt. Het gaat dan om de Gate Terminal in Rotterdam en de EemsEnergy Terminal in
                     Eemshaven. Dat zijn toch de twee grote. De Gasunie is onlangs een samenwerking met
                     een aantal private partijen aangegaan om ervoor te zorgen dat deze terminals in de
                     komende jaren groene ammoniak, liquid hydrogen en andere vloeistoffen kunnen gaan
                     innemen. Een aantal partijen hebben nu interesse getoond om nog meer importfaciliteiten
                     in Nederland te realiseren. Nou, daarover gaat EZK met hen het gesprek aan.
                  
Dat gesprek begint altijd met: «Wat gaat u de komende jaren aan duurzame moleculen
                     invoeren? Als u daar een goed verhaal bij heeft, dan zijn we van harte bereid om te
                     kijken hoe we u kunnen faciliteren en het is mooi meegenomen als u op de korte termijn
                     ook voor verlichting op de lng-markt kunt zorgen.» Maar voor een bedrijf dat langskomt
                     met alleen maar het verhaal «ik wil een lng-importterminal in Nederland» staat eigenlijk
                     niemand op de stoelen. Dat geldt ook voor medeoverheden, die natuurlijk een belangrijke
                     rol spelen bij de vergunningverlening. Mochten er in Europa ontwikkelingen zijn op
                     het gebied van die normeringen, dan zal ik u daarvan via de reguliere updatebrieven
                     over het Europees beleid een update geven. Maar los daarvan sturen we er dus op andere
                     manieren op dat de lng-terminals in Nederland waterstof-ready zijn.
                  
Voorzitter, dat over opslagen en leveringszekerheid. Dan wil ik overgaan naar consumentenbescherming.
                     Die loopt hier natuurlijk dwars doorheen. En dat is ook meer dan terecht, want de
                     energiecrisis van vorig jaar heeft nogal een impact gehad.
                  
Een aantal leden heeft erbij stilgestaan dat de prijzen in Nederland ten opzichte
                     van die in andere EU-landen relatief hoog zijn. Vergeleken met die in de omliggende
                     landen zijn die inderdaad hoger. Daar zijn allerlei redenen voor. Dan gaat het over
                     de energiemix en over de verschillende energiebronnen per land, maar het gaat inderdaad
                     ook over het belastingsysteem dat een land toepast bij het gebruik van energie. De
                     snelle stijging in het afgelopen jaar had echt te maken met marktontwikkelingen en
                     de prijs op de markt. Het is dus niet zo dat de prijzen vorig jaar harder zijn gestegen
                     doordat we hier aan de belastingknoppen hebben gedraaid. Sterker nog, we hebben met
                     noodmaatregelen geprobeerd om ook vanuit de overheid de energieprijzen, of de prijsstijging,
                     enigszins te dempen. Ook hierbij is het van belang om altijd te kijken naar het totale
                     plaatje. Het gaat natuurlijk om koopkracht en om inkomenssteun en daarom gaat het
                     ook over de vraag: hoe ontwikkelt het minimumloon zich de komende jaren en hoe gaat
                     Nederland om met de zorgtoeslag en de huurtoeslag om bepaalde inkomensgroepen gericht
                     te ondersteunen? Dat hebben we in het afgelopen jaar ook gedaan. We hebben gezien
                     dat het kabinet in het voorjaarspakket een breed scala aan maatregelen inzet om de
                     koopkracht zo veel mogelijk en zo gericht mogelijk te ondersteunen. Dat is bij het
                     prijsplafond niet gelukt, want dat is een maatregel die voor iedereen geldt. Maar
                     we hebben nu een aantal opties in kaart gebracht, zodat we in de zomer wellicht meer
                     gerichte steun kunnen bieden.
                  
De voorzitter:
Minister, dat roept twee interrupties op. Eerst de heer Kops en dan de heer Van Haga.
De heer Kops (PVV):
De Minister zegt dat de energieprijzen afhankelijk zijn van de ontwikkelingen op de
                     markt. Ja, dat is natuurlijk zo. Maar ze zijn ook afhankelijk van de energiebelasting
                     op de energierekening. Ik zei het al in mijn bijdrage: huishoudens betalen nu gemiddeld
                     € 1,47 voor een kuub gas en daarvan is maar liefst € 0,59 energiebelasting, inclusief
                     btw. De Minister zei: «Ja, inderdaad, dat klopt, dat is hoger dan in andere landen.
                     Andere landen hebben ook een ander soort belastingsysteem.» Kan hij dan eens uitleggen
                     wat bijvoorbeeld het verschil is tussen Nederland en België? Als ik naar de Household
                     Energy Price Index kijk, dan zie ik bijvoorbeeld bij Nederland € 0,17 per kilowattuur
                     staan en bij België maar € 0,05. Dat is een ontzettend groot verschil. Wat doet men
                     in België dan wezenlijk anders? Waarom betalen de Nederlanders drie keer zoveel als
                     de Belgen? Hoe kan dat?
                  
Minister Jetten:
Het kabinet hecht eraan dat belastingen een nationale aangelegenheid zijn en dat er
                     in Europa niet een geüniformeerd belastingstelsel is. Ik denk dat de heer Kops daar
                     ook geen voorstander van is. Er zijn dus verschillen tussen EU-lidstaten. Als de Belgen
                     ervoor kiezen om minder belastingen op te halen via de energierekening, zoals in dit
                     geval, dan zullen ze dat wel op andere plekken doen. In Nederland hebben we er de
                     laatste jaren, denk ik, terecht voor gekozen om belastingen op allerlei typen van
                     verbruik langzaamaan echt een goede afspiegeling te laten zijn van de impact van dat
                     consumptiegedrag, om vooral te focussen op belastingverlaging via het loonstrookje
                     en de inkomens en om lage-inkomensgroepen via toeslagen en op andere manieren gerichte
                     ondersteuning te bieden.
                  
De heer Kops (PVV):
De Minister zegt dat belastingen een nationale aangelegenheid zijn. Nou, inderdaad.
                     Dat is dus de bevestiging dat wij met zulke torenhoge energiebelastingen gewoon de
                     gekke henkie van heel Europa zijn. Kijk ik naar de hele EU, dan blijkt dat de gemiddelde
                     energiebelasting € 0,009 per kilowattuur is. Wij zitten op € 0,05. Dat is meer dan
                     vijf keer zoveel. Dat is de hoogste energiebelasting, zonder de btw, van heel de EU,
                     van heel Europa. Hoe kan dat nou? Waarom is die in Nederland zo ontzettend hoog? De
                     Minister zegt dat het een nationale aangelegenheid is. De regering kiest er dus bewust
                     voor om die belastingen zo hoog te laten zijn. Waarom is dat? Kan die niet omlaag?
                     Dit is toch bizar?
                  
Minister Jetten:
Je kunt ervoor kiezen om die te verlagen, maar dat betekent dat je op een andere plek
                     in de economie meer belastingen moet innen om toch de rijksbegroting rond te rekenen.
                     Dat is de afweging die we elk jaar maken bij het belastingplan: wat doe je qua inkomstenbelasting,
                     wat doe je qua btw, wat doe je qua energiebelasting en wat doe je met belastingen
                     voor het bedrijfsleven? In Nederland hebben we daarbij voor een balans gekozen. Kijk
                     je naar de koopkrachtplaatjes in de EU en de belastingdruk in de EU, dan zie je dat
                     we zeker niet de topnotering hebben die de heer Kops nu puur op het gebied van energie
                     aanhaalt. Volgens mij is het veel relevanter om breed naar koopkracht en belastingdruk
                     te kijken.
                  
De voorzitter:
Dan de interruptie van de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Verdergaand op de interruptie van de heer Kops, die terecht aangaf dat wij € 0,59
                     belasting betalen op een gemiddelde prijs van € 1,47: de Minister gaf net aan dat
                     dit een balans is. Dat is een afweging. Dat is gewoon een keuze. Blijkbaar heeft dit
                     kabinet dan liever een heel hoge energiebelasting, die het dan gaat compenseren met
                     een hoger minimumloon of met andersoortige dingen. Is de Minister het met mij eens
                     dat dit gewoon eigenlijk een ordinaire nivellering is?
                  
Minister Jetten:
Daar ben ik het niet mee eens. Maar een debat dat nu terecht plaatsvindt, gaat over
                     de vraag hoe we dat binnen het systeem van energiebelastingen op een eerlijke en rechtvaardige
                     manier hebben georganiseerd. Er is onder andere het voorstel van de heer Grinwis –
                     daar kom ik zo meteen nog op terug – om een extra schijf in te voeren met een lager
                     tarief, zodat je in ieder geval tot een bepaald verbruik voor alle huishoudens de
                     belastingdruk op de energierekening fors vermindert. Ik denk dat dit voorstel vorig
                     jaar bijna unaniem door de Kamer is aangenomen. Je kijkt naar minder degressiviteit
                     in de energiebelastingen, zodat grootverbruikers een groter aandeel van die belastingen
                     voor hun rekening nemen. Er zijn allerlei knoppen waar je aan kan draaien, maar mijn
                     antwoord aan u allen is eigenlijk: kijk dan wel naar de totale belastingdruk in Nederland
                     en zorg ervoor dat de energiebelastingen een verstandig onderdeel zijn van ons beleid
                     om de koopkracht maximaal te ondersteunen.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is gewoon een bevestiging van wat eerder werd gezegd. Die balans is wat BVNL betreft
                     gewoon verkeerd. Wij heffen nu ongelofelijk veel energiebelasting en vervolgens gaan
                     we op andere punten geld gooien naar de mensen die het echt niet kunnen betalen. Daarmee
                     maken we ze afhankelijk. Dat is gewoon een nivelleringsoperatie. Nu we hier toch een
                     beetje eurofiel aan het doen zijn: waarom brengen we de energiebelasting niet gewoon
                     in lijn met bijvoorbeeld het Europese gemiddelde en gaan we er niet voor zorgen dat
                     iedereen recht heeft op betaalbare energie?
                  
Minister Jetten:
Dan is de vraag terug aan de heer Van Haga: gaat hij dan de inkomstenbelasting fors
                     verhogen om die verminderde inkomsten uit de energiebelasting te dekken of gaat hij
                     bezuinigen op andere dossiers? Dat is het politieke debat over belastinginkomsten
                     dat je dan met elkaar moet voeren.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter, er wordt mij een vraag gesteld. Mag ik heel even reageren?
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
We hebben 35 miljard in een klimaatfonds, we hebben 25 in een stikstoffonds en we
                     geven tientallen miljarden per jaar uit aan immigratie. Er is dus budget genoeg om
                     de burger in Nederland een lagere energiebelasting te geven.
                  
Minister Jetten:
Wat we in ieder geval doen met die fondsen, is ervoor zorgen dat mensen door te isoleren
                     en door andere maatregelen minder energie verbruiken, dat Nederland door meer duurzame
                     energie onafhankelijk wordt en ook daardoor de prijs kan drukken. Daarmee proberen
                     we in ieder geval tot een structureel lagere energierekening te komen.
                  
Voorzitter. Er zijn ook een aantal vragen gesteld over vaste contracten. Het is vandaag
                     1 juni en er is een nieuw regime ingegaan met een aangepaste overstapboete. Daardoor
                     worden energieleveranciers eigenlijk gedwongen om weer meer vaste contracten aan te
                     bieden. We zien dat de laatste weken in ieder geval al meer jaarcontracten worden
                     aangeboden, ook met prijzen onder het prijsplafond. Vandaag zien we ook de eerste
                     energieleveranciers die weer driejarige vaste contracten aanbieden. Dat geeft de consument
                     de keuze. Kies je voor meer flexibiliteit en een lage overstapboete? Dan heb je op
                     de korte termijn waarschijnlijk een wat lagere prijs, maar dan word je op de langere
                     termijn wat meer blootgesteld aan risico's op prijsstijgingen. Hecht de consument
                     heel erg aan stabiliteit en voorspelbaarheid, dan kan hij nu weer meer kiezen voor
                     dat vaste contract. Daar zit een hogere opzegvergoeding aan vast, omdat de energieleverancier
                     dan ook meer langjarig moet inkopen om die energie ook daadwerkelijk te kunnen leveren.
                     Hiermee hebben we de balans op de energiemarkt eigenlijk weer wat hersteld. Gevraagd
                     is of ik de opzegboete die per 1 juni geldt, wil schrappen. Nee, die heb ik nu juist
                     op verzoek van de Kamer samen met de ACM ingevoerd. Dus laten we de komende tijd even
                     aanzien wat voor effecten dat heeft op het type contracten dat in Nederland wordt
                     aangeboden.
                  
Ik laat me er niet toe verleiden advies te geven over het type contract dat iemand
                     moet afsluiten. Anderen in Nederland zijn daar veel beter in. Het hangt ook af van
                     je gezinssituatie en van je gebruik. Wat vind je fijner: de voorspelbaarheid van een
                     vast contract of sneller kunnen meeprofiteren van volatiliteit op de markt? Kies je
                     voor volledig groen of voor niet-volledig groen? Er zijn allerlei variabelen waarvoor
                     je kan kiezen. Daar hebben we goede vergelijkingssites voor in Nederland. Ik ben ook
                     blij dat de ACM sinds dit jaar elke maand een monitor publiceert, die ook laat zien
                     dat een aantal energiebedrijven er soms ook wel een beetje negatief uit springen met
                     hun prijzen en voorwaarden. Dat laat zien dat opzeggen soms wel degelijk kan lonen
                     en dat concurrentie een druk zet op energiebedrijven om het beter te doen.
                  
De heer Kops en, denk ik, de heer Erkens gingen nog uitgebreider in op een aantal
                     bedrijven die zich gewoon niet zo netjes gedragen op de energiemarkt. Het is heel
                     goed dat daar, inmiddels in de afgelopen twee jaar, meer aandacht voor is, onder andere
                     doordat een paar energiebedrijven echt in zwaar weer zijn gekomen of zelfs failliet
                     zijn gegaan. In Nederland hebben we ontzettend veel energieleveranciers. Die enorme
                     keuzevrijheid hebben we jarenlang als prettig ervaren, maar de afgelopen tijd hebben
                     we ook gezien dat een aantal van die partijen, zodra er druk op de markt komt, toch
                     echt wel wat minder stabiel zijn en daardoor dus onvoorspelbaarheid voor de consument
                     veroorzaken. In de nieuwe Energiewet zullen we dan ook het een en ander fors aanscherpen,
                     waardoor vergunningen makkelijker kunnen worden geweigerd en vergunningen van energieleveranciers
                     makkelijker kunnen worden ingetrokken, zodat de toezichthouder, ACM, veel meer middelen
                     in handen heeft om echt snel in te grijpen als er sprake is van ongewenst gedrag van
                     energieleveranciers. Er worden aan de voorkant hogere eisen gesteld aan een partij
                     die wil toetreden tot de energiemarkt, zodat we ook zeker weten dat het een partij
                     is die dat financieel daadwerkelijk aankan. Die zijn dit jaar al ingegaan.
                  
De Minister van Economische Zaken heeft onlangs in het vragenuur toegezegd breder
                     te willen kijken naar de bescherming van de consument als het gaat om verkoop aan
                     de deur. Wat mij betreft gaat het daarbij niet alleen maar om de verkoop van energiecontracten
                     aan de deur, maar breder om de verkoop van contracten aan de deur. De Minister van
                     Economische Zaken zal daar zo snel mogelijk op terugkomen. Ik zal ook een aantal van
                     de suggesties die ik in dit debat heb gehoord, aan haar meegeven: in ieder geval een
                     deel van de Kamer heeft de wens om de verkoop van energiecontracten aan de deur moeilijker
                     dan wel onmogelijk te maken.
                  
Dan heb ik nog één vraag over het amendement-Grinwis, maar misschien moet ik even
                     wachten op de interrupties.
                  
De voorzitter:
Dan doen we eerst even de interrupties. De heer Kops en dan de heer Bontenbal.
De heer Kops (PVV):
Zoals de ACM constateert, neemt het aantal meldingen van agressieve en misleidende
                     werving met nieuwe energiecontracten toe. Ik wil de Minister vragen of de hogere opzegboete
                     daar mede oorzaak van zou kunnen zijn. De energiebedrijven willen nu snel klanten
                     vaste contracten aansmeren in de wetenschap dat die klanten er vervolgens niet meer
                     zomaar van af kunnen komen, in ieder geval niet zonder een torenhoge opzegboete van
                     honderden euro's.
                  
Minister Jetten:
Wat we de afgelopen jaren hebben gezien, is dat de energieleveranciers behoorlijk
                     lui waren in het werven van nieuwe klanten. Niemand wilde eigenlijk nieuwe klanten
                     hebben, want: dure inkoop, risico's, noem het allemaal maar op. Nu is er weer een
                     voorzichtige strijd op de energiemarkt gaande van leveranciers die weer nieuwe klanten
                     willen werven. Dat zie je aan het grotere aanbod en aan overstapbonussen die daar
                     onderdeel van zijn. De energiemarkt komt dus weer in beweging en begint weer langzaamaan
                     te functioneren. Een wat assertievere poging tot het werven van nieuwe klanten zal
                     daar vast ook onderdeel van zijn. Eerlijk gezegd zie ik de koppeling met de opzegboete
                     niet. Ik denk dat er vooral een koppeling is met het feit dat er nu weer jaarcontracten
                     en driejarige contracten worden aangeboden, want daar was gewoon heel lang geen sprake
                     van. De energieleverancier liep bij die vaste contracten immers een onevenredig groot
                     risico, omdat de opzegboete in Nederland, ook bezien in Europees perspectief, aanzienlijk
                     laag was. In het verlengde van de inbreng van de heer Kops: het lijkt me gewoon heel
                     verstandig dat de ACM dit de komende tijd echt scherp in de gaten blijft houden, de
                     energieleveranciers die over de grens gaan daar meteen op aanspreekt en hier waar
                     nodig onderzoek naar doet.
                  
De heer Kops (PVV):
De nieuwe opzegboete komt er in de praktijk op neer dat de consument het prijsverschil
                     tussen het oude en het nieuwe contract moet betalen aan de oude energieleverancier.
                     Even kort gezegd: feitelijk moet de consument dan het financiële voordeel dat hij
                     heeft van een nieuw contract, gaan afdragen. Dat is raar. Ik vind dat een heel raar
                     systeem. Dat kan oplopen tot honderden euro's. Hoe gaat dat er in de praktijk voor
                     zorgen dat huishoudens gaan overstappen en het meest voordelige contract krijgen?
                     Een hoge opzegboete zet juist een rem op het wisselen van contracten om ervoor te
                     zorgen dat je het meeste voordeel hebt. Of zie ik dat verkeerd?
                  
Minister Jetten:
Kijk, een hele tijd was er überhaupt geen aanbod aan energiecontracten. Er waren zelfs
                     energieleveranciers die op hun website de mogelijkheid om klant te worden bijna helemaal
                     weg hadden gestopt, waarmee dat echt volstrekt onmogelijk werd gemaakt. Nu komen we
                     weer in een situatie waarin de consument echt wel wat te kiezen heeft. Wil je een
                     dynamisch contract? Wil je een flexibel contract? Wil je een vast contract? Elk contract
                     heeft zijn voor- en nadelen. Bij een dynamisch contract kun je een deel van de dag
                     profiteren van negatieve prijzen. Dat is de afgelopen dagen zeker het geval geweest.
                     Maar dan moet je wel in staat zijn om daar met een app of iets anders bovenop te zitten,
                     want anders kun je ook de sjaak zijn. Wil je een flexibel contract, dan gaat de prijs
                     de komende tijd waarschijnlijk wat sneller naar beneden, omdat de internationale energiemarkt
                     zich gewoon aan het stabiliseren is, maar dan loop je ook het risico dat je je maandbedrag
                     in de winter opeens weer fors omhoog ziet schieten. Daar zit een lagere opzegboete
                     bij, of die zit er überhaupt niet meer bij; het ligt eraan waar je bent in de contractfase.
                     Vond je de onvoorspelbaarheid van de prijzen het afgelopen jaar echt verschrikkelijk
                     en wil je gewoon weer meer vastigheid en zekerheid, dan kun je nu dus weer kiezen
                     voor dat vaste contract. Het voordeel dat de consument dan heeft, is de voorspelbaarheid
                     op langere termijn. Het «nadeel», of het risico, dat de consument daarvoor terugpakt,
                     is een hogere opzegboete. Wat die opzegboete is, hangt overigens helemaal af van waar
                     in het contract je zit en van het type contract, want de resterende looptijd van het
                     contract speelt mee, net als het moment van opzeggen, de hoogte van de energieprijzen
                     ... Het heeft dus zo zijn effecten; het is dus maar net waar je bent. Het is, denk
                     ik, een redelijk genuanceerd beeld. Wat mij betreft was het van belang om echt überhaupt
                     weer keuzevrijheid te organiseren, en dat is met deze nieuwe opzegboete wel gelukt.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil iets harder zijn over de colportage, want volgens mij moeten we daarvan af.
                     Ik zal de Minister daarom helpen met een motie in het tweeminutendebat. Ik hoop dat
                     hij dan zegt: nou, dank je wel, gaan we gewoon uitvoeren. Maar als hij nu al zegt
                     «ik ga dat gewoon doen», dan hoef ik geen motie in te dienen.
                  
We hadden het even over de energiebelasting. Er zijn natuurlijk ook huishoudens die
                     netto elk jaar geld krijgen van de Belastingdienst. Dat zijn huishoudens die alles
                     hebben geïsoleerd en flink veel zonnepanelen op hun dak hebben. Het zou zomaar kunnen
                     zijn dat ik een van die huishoudens ben die elk jaar netto geld krijgen. Ik vind het
                     eigenlijk heel oneerlijk dat ik dat krijg. Moeten we daar niet ook iets aan doen?
                     We moeten sowieso iets aan de salderingsregeling doen, maar ook aan het feit dat je
                     netto geld van de Belastingdienst kan krijgen, want dat blijft een rare vorm van welvaartsoverdracht
                     aan mensen die het goed hebben.
                  
Minister Jetten:
Deze vraag laat wel zien hoeveel verschillende aspecten er aan energiebelastingen
                     en energiekoopkracht zitten. Het klopt dat de energiebelasting in Nederland vrijstellingen
                     kent. Dat is een andere knop waaraan je zou kunnen draaien dan de introductie van
                     een nieuwe eerste schijf. Het klopt ook dat huizen die beter geïsoleerd zijn, überhaupt
                     veel minder last hebben van al die schommelingen op de markt. Het rapport van het
                     afgelopen jaar vond ik ook zelf wel echt schokkend. Het waren, denk ik, het CBS en
                     TNO die een aantal cijfers aan elkaar hadden gekoppeld, waardoor bleek dat juist huizen
                     met een heel slecht energielabel in de kwetsbare wijken staan waar huishoudens wonen
                     met lagere inkomens. Dus, ja, dat onderstreept wel uw betoog dat het vaak de meest
                     kwetsbare huishoudens zijn die wat dat betreft dubbel gepakt worden. Bij de hulp met
                     versneld isoleren moet je je daar dan ook juist het meest op focussen. Er is ook weleens
                     de gedachte geweest om de energiebelasting te koppelen aan het energielabel en dat
                     soort zaken. Dat is allemaal te ingewikkeld voor onze uitvoeringdiensten, maar ik
                     ben het eens met de heer Bontenbal: we moeten vooral op basis van dit soort cijfers
                     ervoor zorgen dat we de ondersteuning zo gericht mogelijk organiseren.
                  
De voorzitter:
De Minister vervolgt zijn betoog.
Minister Jetten:
Als u het goedvindt, voorzitter, dan ga ik verder met het blokje consumentenbescherming.
                     Ik heb nog een paar verschillende vragen.
                  
De heer Boucke vroeg nog of we bij de verdere uitwerking van maatregelen meer rekening
                     kunnen houden met de kwetsbare doelgroepen. Zeker als het gaat om aanvullende maatregen
                     voor bijvoorbeeld de lage inkomens, wordt er inderdaad op gelet dat die huishoudens
                     ook daadwerkelijk worden bereikt, zodat ze weten dat ze aanspraak kunnen maken op
                     een extra energietoeslag, zodat ze weten dat ze terechtkunnen bij een noodfonds. Er
                     wordt op gelet dat het aanvragen hiervan zo makkelijk mogelijk is, dat je, als dat
                     niet digitaal kan, bij een gemeenteloket of de bibliotheek terechtkan voor hulp daarbij
                     en dat iemand anders voor jou de aanvraag kan doen als je niet over een DigiD beschikt.
                     Dat zijn allemaal lessen die we soms door het tempo van het organiseren van die maatregelen
                     niet meteen konden toepassen, maar waar ook de Minister voor Armoedebestrijding en
                     de VNG wel naar kijken.
                  
De heer Grinwis vroeg nog naar het stimuleren van dynamisch verbruik. In de Energiewet
                     is in ieder geval de verplichting opgenomen dat leveranciers met 200.000 of meer afnemers
                     ook dynamische contracten moeten aanbieden aan consumenten met een slimme meter. De
                     leverancier moet consumenten voor het afsluiten van het dynamisch contract wel goede
                     informatie geven, over de mogelijkheden, maar ook over de kosten en risico's van zo'n
                     dynamisch energiecontract, want dat is gewoon complexer en je moet meer inspelen op
                     de prijzen op de dag. Daar zijn allerlei applicaties voor beschikbaar. Sommige mensen
                     vinden het heel leuk om daar de hele dag mee bezig te zijn. Andere mensen zijn blij
                     dat ze niet aan een dynamisch contract vastzitten, omdat ze wat anders te doen hebben
                     dan de hele dag de energieprijzen in de gaten houden.
                  
U heeft ook onderling wel een interessant interruptiedebat gevoerd over het amendement-Grinwis
                     over de introductie van een verlaagd tarief tot 800 kuub, zoals het kabinet dat nu
                     in de Voorjaarsnota heeft uitgewerkt. Ik hoorde allerlei varianten langskomen. Ik
                     sta daar zelf best wel open in. Richting de Miljoenennota werkt het kabinet een definitief
                     voorstel uit. De Minister van SZW is daar ook bij betrokken, omdat zij per variant
                     bekijkt wat het koopkrachteffect is op bepaalde typen inkomensgroepen, op bepaalde
                     typen huishoudens. We proberen dat dan ook voor een aantal van die voorbeeldhuishoudens
                     in beeld te brengen, zodat het kabinet daar een goede keuze in kan maken. We zullen
                     die doorrekeningen natuurlijk met de Kamer delen, zodat we daar met elkaar het debat
                     over kunnen voeren, mocht de Kamer vinden dat die 800 kuub op een ander niveau moet
                     zitten of dat het belastingtarief voor die schijf op een ander niveau moet zitten.
                     Belangrijk is wel dat bij de hervorming van de energiebelastingen ook een CO2-opbrengst is genoteerd van 1,2 megaton. We zullen dus los van de koopkrachteffecten
                     wel degelijk kijken naar de CO2-effecten van de bredere aanpassingen in de energiebelastingen. Er loopt ook nog een
                     impactanalyse, die met name relevant is voor het middelgrote mkb en de cluster 6-bedrijven.
                     Er zijn dus een aantal elementen waar het kabinet naar zal kijken als het in de zomer
                     dat definitief voorstel uitwerkt.
                  
De heer Thijssen stond ook stil bij de vraag: wat doen we dan vanaf 1 januari? Dus
                     even los van zo'n eventuele extra schijf in de energiebelasting: hoe voorkom je dat
                     er volgend jaar een koopkrachtravijn ontstaat? Het helpt natuurlijk dat de prijzen
                     op de energiemarkt fors lager zijn dan we de afgelopen jaren hebben gezien en dat
                     de voorspellingen voor de komende tijd stabieler zijn dan wat we hebben meegemaakt.
                     Maar we hadden een scala aan interventies, van de extra energietoeslag die via gemeenten
                     kon worden aangevraagd tot de belastingverlaging, de twee keer € 190 in november en
                     december. We hebben nu een aantal opties in kaart gebracht en voor- en nadelen daarvan
                     geschetst. Dat is ook met de Kamer gedeeld, ik denk door de Minister van Financiën.
                     Een aantal daarvan werken we de komende tijd verder uit, zodat dat ook weer in de
                     zomerbesluitvorming kan worden meegenomen.
                  
Ik kijk vanuit mijn rol als Minister voor Energie vooral mee bij hoe we ervoor zorgen
                     dat de maatregelen die we uiteindelijk kiezen het meest gericht zijn, meer dan het
                     afgelopen jaar. Daarbij zullen we een afweging moeten maken. Die verkenning is dus
                     onlangs met uw Kamer gedeeld. Op 28 april is die Kamer naar uw brief gestuurd. Er
                     is dus niet voor 1 mei een keuze gemaakt, maar voor 1 mei zijn wel alle verschillende
                     varianten die uitvoerbaar zijn in kaart gebracht, zodat we die nu verder kunnen uitwerken.
                     Ik ben overigens zelf ook in overleg met de energieleveranciers, want zij spelen nu
                     bij de uitvoering van het prijsplafond natuurlijk een cruciale rol. Welke rol zien
                     zijn voor zichzelf in 2024 en de jaren daarna: is het dan ook uitvoerbaar en kan het
                     bijvoorbeeld ook als we het meer gaan richten op de kwetsbare huishoudens? Daarmee
                     heb ik denk ik alles gezegd dat gaat over het blokje consumentenbescherming.
                  
Dan ga ik door naar gaswinning op de Noordzee. Nee, ik doe eerst even energiebesparing;
                     dat is wat logischer. Energiebesparing is natuurlijk cruciaal in het kader van alles
                     wat we hiervoor al hebben besproken met elkaar. Energiebesparing leidt namelijk tot
                     minder vraag en minder noodzaak om met een bescherm- en herstelplan bij acute tekorten
                     te sturen, en meer energiebesparing leidt ook tot betere consumentenbescherming.
                  
Laat ik allereerst toezeggen – ik denk dat de heer Boucke en mevrouw Kröger het vroegen
                     – om de monitoring te organiseren, zoals de Algemene Rekenkamer ook heeft aanbevolen.
                     We willen de komende tijd veel meer beleid gaan voeren op energiebesparing. Het is
                     ook wel heel erg fijn als we in ieder geval de goede cijfers hebben over de effecten
                     daarvan. Ik kom binnenkort ook met een nationaal programma energiebesparing, om daarin
                     alle maatregelen die we in allerlei sectoren treffen beter te bundelen. Monitoring
                     gaat dan helpen om dat goed volgen en dat nationaal programma verder aan te scherpen
                     waar nodig. Onderdeel van dat nationaal programma wordt dan ook de verdeling van het
                     energiebesparingsdoel dat voortkomt uit de nieuwe Europese afspraken die we daarover
                     hebben gemaakt. Dat is het punt waar mevrouw Kröger al een jaar naar vraagt.
                  
Het is terecht dat een aantal van u heeft gezegd: de energiebesparing in Nederland
                     in het afgelopen jaar was indrukwekkend qua percentages. In sommige maanden was er
                     meer dan 30% energiebesparing. Maar dat was lang niet altijd structureel duurzame
                     energiebesparing. Dat betrof ook gewoon heel vaak mensen die thuis de thermostaat
                     helemaal hebben uitgezet of bedrijven die hebben moeten afschakelen. Dus de uitdaging
                     voor dat nationaal programma is hoe je die energiebesparing zo veel mogelijk een permanente
                     besparing maakt. Daarvoor is heel veel nodig.
                  
De publiekscampagne «Zet ook de knop om» die daarvoor heeft gedraaid, is vooral een
                     middel om mensen bewust te maken van het belang van besparen, maar ook van de verschillende
                     opties die je hebt. Dan gaat het bijvoorbeeld om laaghangendfruitmaatregelen thuis
                     of hoe je snel kan worden doorverwezen naar de aanvraag van subsidies. We weten uit
                     onderzoek dat we 7 miljoen individuen hebben bereikt met de verschillende elementen
                     van die campagne. Dus het bereik van die campagne is natuurlijk heel groot. Het is
                     onmogelijk om daar dan besparing in kubieke meters gas aan te hangen, maar het feit
                     dat grootschalige communicatie over klimaat en klimaatbeleid werkt, heeft deze campagne
                     wel laten zien, denk ik. Dus dat wordt de komende tijd verder uitgebreid met meer
                     focus op langetermijnmaatregelen en op andere typen klimaatmaatregelen, breder dan
                     alleen maar energie.
                  
Vanaf de zomer gaat een zeer grootschalige campagne lopen. Op dit moment focust de
                     campagne vooral op het verbeteren van je huis. Dan gaat het over: welke typen isolatiemaatregelen
                     en subsidies kun je op dit moment aanvragen en uitvoeren om beter voorbereid te zijn
                     op de aankomende winter? We proberen voor het vervolg van die campagne een wat diverse
                     campagne te ontwikkelen, met aparte aandacht voor jongeren in de leeftijdscategorie
                     16–25 jaar, omdat die slechter zijn bereikt met de campagne Zet ook de knop om. Die
                     was natuurlijk vooral gefocust op tv, radio en regulier internet. Je wil ook meer
                     aan de slag met social media et cetera, hoewel een aantal sociale media natuurlijk
                     zijn uitgesloten van overheidscommunicatie. Dus ik vind het zelf ook nog wel een zoektocht
                     hoe we met name die jongste doelgroep zo goed mogelijk gaan bereiken. Maar we hebben
                     ook de Jonge Klimaatbeweging en andere jongerenorganisaties gevraagd om samen met
                     ons die jongerencampagne op het gebied van klimaat en energie te ontwikkelen. Daar
                     hoort u binnenkort meer over.
                  
Wat doen we dan allemaal aan energiebesparing? Ik noem de energiebesparingsplicht,
                     die inmiddels is uitgebreid met een nieuwe maatregelenlijst. Die lijst is fors, dus
                     bedrijven móeten maatregelen nemen om rendabele besparingsmaatregelen door te voeren.
                     Er zijn een aantal subsidies en fiscale regelingen fors opgehoogd, onder andere een
                     VEKI-budget van 138 miljoen en DEI+ van 74 miljoen. Dat zijn altijd moeilijke afkortingen,
                     maar het zijn subsidiemaatregelen voor bedrijven, waarbij ook allerlei innovatieve
                     oplossingen kunnen worden toegepast. Per 1 april is ook weer de subsidie geopend voor
                     het mkb dat niet onder de energiebesparingsplicht valt, maar wel graag aan de slag
                     wil met besparende maatregelen.
                  
Ik heb gisteren in het kader van de aanloop naar het nationaal plan energiebesparing
                     weer een expertsessie gehad met verschillende ngo's en allerlei experts van verschillende
                     onderwijsinstellingen en ambtenaren van een aantal gemeenten die echt in de frontlinie
                     staan met die FIXbrigades. Dat was om best practices op te halen en om te bekijken:
                     hoe kunnen we nou die aanpak van de FIXbrigades, die in grote steden echt heel succesvol
                     is, makkelijker copy-pasten naar kleinere gemeenten die daar minder capaciteit voor
                     hebben? Er kunnen soms ook FIXbrigades van grote gemeentes juist in die kleinere gemeenten
                     een rol pakken. Hoe kan een omgevingsdienst die veel beter is in het handhaven van
                     de energiebesparingsplicht met een vliegende brigade ook in andere regio's helpen?
                     Ik weet niet meer wie het vroeg, maar ik heb gisteren ook een heel concreet voorstel
                     gekregen om veel meer te gaan sturen op dat daadwerkelijke verbruik. De energiebesparingsplicht
                     gaat uit van allerlei aannames en modellen, maar een paar andere Europese landen zijn
                     onlangs overgestapt op de methode «laat maar je energierekening zien van 1 januari
                     vorig jaar en 1 januari dit jaar en dan gaan we kijken hoeveel u daadwerkelijk hebt
                     bespaard». We zijn nu aan het bedenken of we dit soort elementen versneld in Nederland
                     kunnen introduceren, zodat we extra handvatten hebben om te sturen en te handhaven.
                     We zijn met het Ministerie van BZK nog bezig met een wetswijziging waarmee ook gebruiksgegevens
                     makkelijker kunnen worden gedeeld met de omgevingsdiensten, zodat ze op basis daarvan
                     gerichter kunnen gaan handhaven. Er loopt dus heel veel. In dat nationaal plan komt
                     ook het inregelen van systemen, thermische isolatie en het toepassen van ledverlichting
                     allemaal weer voorbij.
                  
Mevrouw Kröger vroeg terecht naar label C bij kantoorgebouwen. Als je normen stelt
                     die moeten leiden tot energiebesparing, moet je er ook voor zorgen dat iemand die
                     normen handhaaft en dat erop wordt gecontroleerd. De Minister voor Volkshuisvesting
                     en Ruimtelijke Ordening is hierbij in de lead. Op dit moment worden er nog geen boetes
                     uitgedeeld bij het niet naleven van die energielabel-C-verplichting, maar worden eigenaren
                     van die panden aangesproken op het helemaal niet hebben van een label of het nog onvoldoende
                     verduurzaamd hebben van het kantoorgebouw. Zij moeten dan een plan indienen om op
                     een redelijke termijn daar alsnog aan te voldoen. Als dat niet het geval is, kan het
                     bevoegd gezag overgaan tot een last onder dwangsom. Er zijn overigens zowel bij de
                     rijksoverheid als bij medeoverheden ook nog veel kantoorgebouwen waar het goede voorbeeld
                     nog moet worden gegeven, dus er ligt ook echt nog wel een taak voor onszelf.
                  
De heer Bontenbal vroeg in het kader van energiebesparing: zijn we nou niet te veel
                     doelen aan het stapelen en kan dat niet averechts uitpakken voor CO2-besparingsdoelen? Dat TNO-rapport hebben we ook benut voor het laatste deel van de
                     onderhandelingen voor de Europese energiebesparingsrichtlijn. Dat heeft ook wel geholpen,
                     want we zijn onder andere uitgekomen op de eindconclusie dat we de energiebesparingsdoelen
                     stellen op het finale verbruik. Dus daar zie je dat een deel van de TNO-kritiek nu
                     niet meer actueel is. TNO geeft ook wel aan dat we bij energiebesparing vooral moeten
                     kijken naar wat de meerjarige besparing is, omdat je dan ook echt een positief CO2-effect erbij kan bereiken. Dat is ook een van de gedachtes. Er zijn een aantal bedrijven
                     die in het kader van de energiebesparingsplicht elk jaar een stapje zetten, zodat
                     ze elk jaar de omgevingsdienst tevreden stellen. Maar je kunt ook, zeker als het gaat
                     om de thermische isolatie waar de heer Thijssen naar vroeg, in één keer een grote
                     investering doen en één keer een heel grote klap maken. Dan is er in de jaren erna
                     misschien veel minder noodzaak om nog elk jaar een stapje verder te verduurzamen,
                     omdat je het in één keer goed hebt gedaan.
                  
Hoe kun je dat soort slimme oplossingen, die zowel voor besparing als voor CO2 heel relevant zijn, meer onderdeel maken van de aanpak? We hebben nu in het voorjaarspakket
                     afgesproken om die energiebesparingsplicht vanaf 2027 nog verder te gaan aanscherpen.
                     Maar ik wil eigenlijk, ook door de input die we gisteren van die experts hebben gekregen,
                     vooral bekijken hoe we het nog slimmer kunnen maken en meer kunnen laten aansluiten
                     op de praktijk van de bedrijven die met de energiebesparingsplicht worden geconfronteerd.
                     Ik denk dat dat uiteindelijk voor die bedrijven ook veel fijner is: minder bureaucratie
                     en vooral de praktische toepassing van het besparen. Zoals ik net al heb gezegd, hebben
                     we vanuit de TU Eindhoven een voorstel gekregen voor dat reële gebruik. Dat was de
                     vraag die mevrouw Kröger daar nog over stelde. Gideon, de Gideonsbende, kent u ook,
                     denk ik. Thermische isolatie heb ik daarmee gehad.
                  
Tot slot nog de vraag over olie. We hebben verschillende maatregelen om ook het gebruik
                     van olie de komende jaren fors te verminderen. Het gaat dan onder andere om de bijmengverplichting
                     van biobrandstoffen en de strengere normering voor circulair plastic. Maar wat betreft
                     kortetermijnbesparingsmaatregelen voor olie leidde de inventarisatie bij de andere
                     vakdepartementen eigenlijk tot beperkt handelingsperspectief op de heel korte termijn.
                     U ziet wel in dat Landelijk Crisisplan Olie een veelheid aan maatregelen die je kan
                     inzetten en die uiteindelijk, bij elkaar opgeteld, wel tot een forse besparing leiden.
                  
Mevrouw Kröger vroeg nog naar één heel specifieke motie, maar die ligt bij mijn collega
                     van IenW, dus ik kan nu niet nader ingaan op de vraag of die motie nu helemaal is
                     afgedaan of niet. Ik zal nog even aan hem overbrengen dat u daar wat vragen over heeft
                     gesteld.
                  
De heer Erkens (VVD):
Misschien even kort over het handhaven van die energiebesparingsplicht. Die wordt
                     inderdaad aangescherpt, ook vanuit het voorjaarsnotapakket op het gebied van klimaat.
                     Ik hoor de Minister een aantal dingen zeggen. Het ging over het inregelen van ketels.
                     Ik maak me wel zorgen. Laat ik het anders zeggen: volgens mij moeten we voorkomen
                     dat we te ver doorslaan in hoe sturend de overheid kan zijn in hoe die energiebesparingsplicht
                     bereikt gaat worden. Volgens mij gaan we handhaven dat er inderdaad een terugverdientijd
                     is van een aantal jaar, dat bedrijven daarop moeten inspelen. Maar ik wil voorkomen
                     dat wij als overheid gaan beslissen welke maatregelen ondernemers dan moeten nemen.
                     Volgens mij gaat het om het resultaat. Misschien kan de Minister de zorg wegnemen
                     dat de mensen vanuit de overheid bij de ondernemer binnenkomen en wijzen naar een
                     bepaald kiertje dat afgedekt moet worden; «hier moet een tochtstripje» of «deze ketel
                     moet anders afgesteld worden». Volgens mij speel je juist heel veel draagvlak kwijt
                     als we het op die manier gaan doen.
                  
De voorzitter:
Kunt u de zorg wegnemen, Minister?
Minister Jetten:
Het verschilt wel echt per type bedrijf en sector. Behoor je tot de grootverbruikers
                     die onder de energiebesparingsplicht vallen – het is niet voor niks een plicht – dan
                     is er een erkendemaatregelenlijst die rendabel binnen vijf jaar is terugverdiend.
                     Die moet je toepassen als dat voor jouw bedrijf geldt. Maar het is wel aan het bedrijf
                     om zelf een goed energiebesparingsplan en een aanpak te maken. De omgevingsdiensten
                     zijn zeer bereid om het gesprek te voeren over de aanpak van het bedrijf, stap voor
                     stap. Maar we hebben de afgelopen tijd ook het volgende gezien. Dat merk ik ook in
                     de gesprekken met bijvoorbeeld MKB-Nederland en specifieke brancheorganisaties daaronder.
                     Wat kleinere bedrijven die nog niet iemand in dienst hebben die zich bezighoudt met
                     het energiebeleid of tijd heeft om zich bezig te houden met de verduurzaming van het
                     bedrijf, maar wel een torenhoge energierekening hebben, willen ook graag een beter
                     afgestelde luchtbehandelinstallatie of een beter afgestelde ketel. Ik noemde de FIXbrigade
                     die we voor huishoudens hebben. Daarvan zeggen een aantal branches in het mkb: kunnen
                     we niet ook een soort vliegende brigades gaan maken die het mkb komen helpen? Daarvoor
                     is ook een aanbod gedaan vanuit de NVDE, Urgenda en anderen. Zij geven aan: wij zijn
                     bereid om onze experts in te zetten om die vliegende brigades vorm te geven. Voor
                     sommige sectoren geldt wel: het is een plicht, dus als je het niet uitvoert, moet
                     er gehandhaafd worden. Voor andere sectoren geldt: we kunnen als maatschappelijk middenveld
                     en overheid misschien iets meer ontzorgen, zodat die bedrijven die besparing kunnen
                     meemaken.
                  
De heer Erkens (VVD):
Ik zie inderdaad aan de ene kant verschillen per sector, ook afhankelijk van hoe groot
                     je bent als onderneming en waar je onder valt. Is het dan misschien een idee om bij
                     de verdere uitwerking van de aanscherping van de energiebesparingsplicht hier vanuit
                     uw kant een stuk dieper op in te gaan, zodat we als Kamer de discussie met u kunnen
                     voeren over hoe we dat precies gaan vormgeven?
                  
Minister Jetten:
Dat vind ik een goed idee. Laat ik het volgende toezeggen. In het voorjaarspakket
                     is een verdere aanscherping van de energiebesparingsplicht afgesproken. We hebben
                     een paar jaar de tijd om dat te doen. Maar ik wil niet alleen maar het jaartal aanpassen
                     zoals is afgesproken; ik wil breed in kaart brengen hoe we die energiebesparingsplicht
                     in de praktijk zo goed mogelijk z'n werk kunnen laten doen. Daar wil ik ook ervaringen
                     van andere landen in meenemen en het advies van de Gideonsbende. Dan kom ik later
                     met een aparte brief over de verschillende opties bij u terug. Het doel moet gewoon
                     maximale besparing met zo min mogelijk bureaucratie zijn.
                  
De voorzitter:
Dank, Minister. Dan is er een interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik vind het wel heel pijnlijk dat de energiebesparingsplicht die al zólang geldt nooit
                     gehandhaafd is en dat bedrijven nu subsidies kunnen krijgen om aan die verplichting
                     te voldoen. Dat heeft iets heel pijnlijks. Maar ik heb toch een vraag. We hebben aan
                     de ene kant de energiebesparingsverplichting. We hebben de label-C-verplichting voor
                     kantoorgebouwen. Mijn vraag was: verwacht de Minister een vervolg op de TEK en is
                     hij bereid om, als er op een of andere manier een vervolg op de TEK komt, dat dan
                     wél te koppelen aan deze twee verplichtingen die minder energiegebruik tot doel hebben?
                     Want het is voor mij echt onbestaanbaar dat wij met gemeenschapsgeld deels de energierekening
                     gaan financieren van bedrijven die zich niet houden aan verplichtingen die al heel
                     lang gelden.
                  
Minister Jetten:
Ja, we hebben jarenlang te weinig gedaan met die energiebesparingsplicht. Het is goed
                     dat we nu zowel de eisen als de handhaving fors hebben opgeschroefd. Het is dus ook
                     wel echt een plicht. Het is niet zo dat we alles subsidiëren voor die bedrijven. Je
                     moet ook wel echt zelf aan de bak en zelf investeringen doen. Of de TEK verlengd gaat
                     worden, kan ik eigenlijk nog niet zeggen. We hebben ons met de brief van 28 april
                     vooral voorbereid op de vraag: hoe kun je met het prijsplafond of een alternatief
                     van het prijsplafond huishoudens in 2024 beter ondersteunen als de energiecrisis voortduurt?
                     Over het al dan niet verlengen van de TEK-regeling is nog geen besluit genomen. Die
                     loopt in principe ook gewoon af. Afhankelijk van de situatie op de energiemarkt zal
                     al dan niet worden bekeken of zo'n vorm van ondersteuning van ondernemers nog nodig
                     is. De Minister van Economische Zaken heeft al een aantal keren aan u geantwoord dat
                     we geen mogelijkheden zien voor een koppeling tussen een TEK-aanvraag en de energiebesparingsplicht.
                     Ik denk dat dat antwoord nog altijd hetzelfde is.
                  
De voorzitter:
Dank. Er zijn geen interrupties meer, dus u kunt verdergaan met het blokje over de
                     Noordzee.
                  
Minister Jetten:
Ja, Noordzee en gaswinning. Een jaar geleden is het versnellingsplan gaswinning Noordzee
                     aangekondigd. Op dit moment wordt samen met de sector gewerkt om daar concreet invulling
                     aan te geven. Er zijn een aantal partijen bij betrokken: vergunningverleners, Energie
                     Beheer Nederland, natuurlijk het Ministerie van EZK en verschillende partijen uit
                     de gas- en oliemarkt die actief zijn op het gebied van mijnbouw in Nederland. We kijken
                     daarbij onder andere naar het investeringsklimaat, de bijdrage die de sector kan leveren
                     aan de energietransitie, en vervroegde vrijgave van mijnbouwgegevens. Op het gebied
                     van vergunningverlening proberen we vanuit het kabinet vooral veel meer duidelijkheid
                     aan de operators te geven door aan de voorkant heel helder te zijn over waar een aanvraag
                     aan moet voldoen en welke kwaliteit nodig is bij die aanvragen, zodat die aanvragen
                     sneller kunnen worden doorlopen. In overleg met de Europese Commissie is de publicatie
                     in het publicatieblad flink versneld, wat ook leidt tot snellere afgifte van vergunningen
                     die worden aangevraagd.
                  
De Staatssecretaris Mijnbouw zal voor het zomerreces een updatebrief sturen over waar
                     we staan met dit versnellingsplan. Dan zien we een aantal projecten die de afgelopen
                     tijd zijn losgekomen. Dat zijn bijvoorbeeld ook projecten in het grensgebied met Duitsland
                     waar ook toestemming van Duitse zijde voor nodig was. We hebben daarover veel overleg
                     gevoerd, zowel op federaal niveau als op deelstaatniveau.
                  
De heer Erkens verwees naar een rechterlijke procedure die nu loopt tegen het N05-A-project.
                     Dat is een relatief groot veld voor Nederland. Wanneer dit volledig produceert, kan
                     het voor zo'n 2,3% bijdragen aan de totale Nederlandse marktvraag aan gas. De productie
                     uit dat veld kan dan ook bijdragen aan minder importafhankelijkheid. Als daar vertraging
                     wordt opgelopen, is dat vervelend in het kader van die importafhankelijkheid. Maar
                     de bal ligt nu bij de initiatiefnemer om de benodigde informatie aan te leveren, zodat
                     dat project toch door kan gaan. Hierbij geldt ook dat de reden voor dat versnellingsplan
                     is dat het kabinet het met u eens is dat op de Noordzee geproduceerd gas een kleinere
                     CO2-footprint heeft dan gas dat we bijvoorbeeld vanuit Noord-Amerika importeren. Dus dat
                     is de rechtvaardiging van waarom je tijdelijk dit soort productie nog wel acceptabel
                     vindt.
                  
In die zomerbrief zal de Staatssecretaris dus ook verder ingaan op de status van het
                     versnellingsplan en de ontwikkeling van meer gasprojecten. Daarmee proberen we de
                     dalende trend in de gasproductie zo veel mogelijk af te remmen. Maar met de sluiting
                     van het Groningenveld is er natuurlijk wel degelijk ook sprake van een netto minder
                     grote productie op Nederlandse grond. Er is natuurlijk altijd een kans dat er ondanks
                     het versnellingsplan nog vertraging ontstaat, omdat mensen of organisaties naar de
                     rechter stappen en vergunningen worden opgeschort. Dat is ook onderdeel van het rechtstaatsysteem
                     dat we hebben. Die mogelijkheid is er. Maar hoe beter de vergunningaanvragen zijn,
                     hoe minder risico er is dat dit soort juridische processen tot vertraging leiden.
                  
Wat heeft de Nederlander dan aan dit soort productie op de Noordzee? Het mooie is
                     dat Energie Beheer Nederland bij alle mijnbouwactiviteiten participeert, waardoor
                     zo'n 70% van de opbrengst van dat soort productie moet worden afgedragen aan de Nederlandse
                     Staat. Dus ook als het wordt verkocht aan het buitenland, vloeit wel degelijk een
                     deel van die opbrengsten terug naar de Nederlandse belastingbetaler.
                  
U heeft gisteravond ook een uitgebreid debat gehad over hoe die Europese contracten
                     werken. Ik denk dat de Staatssecretaris het daar uitstekend heeft uitgelegd. Het is
                     wel belangrijk dat we lang netto-exporteur zijn geweest vanwege die Groningenproductie.
                     Inmiddels is Nederland een netto-importeur geworden. Dus daarbij is het beeld in een
                     aantal jaren tijd wel gekanteld vanwege die veiligheid in Groningen. Er stroomt nog
                     gas binnen Noordwest-Europa van Nederland naar de buurlanden. Dat is deels gas dat
                     bij die lng-terminals binnenkomt en naar die andere landen toe gaat. België en Duitsland
                     zijn heel hard bezig om hun afhankelijkheid van Groningengas af te bouwen, zodat er
                     de komende jaren vanuit onze kleine velden geen gas meer naar de buurlanden toe hoeft.
                     Dat was het ten aanzien van de Noordzeeproductie.
                  
Dan kom ik bij energiediplomatie en waterstof. Ik ben lang aan het woord, maar er
                     waren ook veel vragen gesteld. We proberen ze zo veel mogelijk te beantwoorden. Waterstof
                     en energiediplomatie. Ik denk dat we morgen de brief over energiediplomatie naar de
                     Kamer sturen. Zal ik dan maar een klein beetje verklappen wat er in die brief staat?
                     Dat is misschien wel fijn. Die brief wordt medeondertekend door de Ministers van Economische
                     Zaken, Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel. Dat is ook goed, want het is echt
                     een kabinetsinzet om de komende tijd die energiediplomatie fors op te schroeven. Daar
                     zijn we natuurlijk al langer mee bezig, samen met onder andere het havenbedrijf van
                     Rotterdam, Gasunie, Vopak en andere grote spelers op de Nederlandse markt. Dat doen
                     we door goede relaties te leggen met allerlei potentieel exporterende landen, om ervoor
                     te zorgen dat we in Nederland helemaal klaar zijn voor die nieuwe waterstofmarkt.
                     Dat doen we door infrastructuur tijdig aan te leggen, nieuwe terminals te realiseren
                     en door wetgeving en subsidie-instrumenten op orde te krijgen.
                  
Een aantal weken gelden was in Rotterdam de World Hydrogen Summit, het wereldwijde
                     waterstofcongres. Ik vond het een belangrijk teken dat Ministers uit vele landen over
                     de hele wereld en het grote bedrijfsleven allemaal zeiden: Nederland wordt dé hub
                     voor waterstofimport; er is geen land in Europa dat zo ver is in de voorbereiding
                     op die nieuwe waterstofmarkt. Maar die koppositie moeten we wel volhouden.
                  
U zult ook lezen in die energiediplomatiebrief, die dus morgen komt, dat we de komende
                     tijd het een en ander nog verder gaan opschroeven. Dat gaat verder dan alleen maar
                     het afsluiten van memorandums of understanding met landen waarin het gaat over kennisuitwisseling
                     en het opbouwen van infrastructuur, ook in andere landen. Het gaat ook echt om matchmaking
                     tussen potentiële exporterende en importerende partijen, want dat is nog het ontbrekende
                     puzzelstukje in die waterstofmarkt die ontstaat. Wat zijn nou de partijen in Nederland
                     die de komende decennia die groene waterstof willen afnemen? En hoe gaan we hen koppelen
                     aan exporterende partijen, zodat ze ook echt die business-to-businesscontracten kunnen
                     afsluiten? De rol van de overheid gaat ver: we faciliteren veel en we zorgen voor
                     de wetgeving en de subsidieverlening. Met EBN en Gasunie kijken we welke rol zij kunnen
                     spelen in het tot stand brengen van zo'n liquide waterstofmarkt. Maar uiteindelijk
                     zullen bedrijven gewoon contracten moeten tekenen voor afname.
                  
Mijn focus is daarbij allereerst gericht op bevriende landen. Dus ik werp ook de suggesties
                     verre van mij dat dit niet het geval is. De belangrijkste partners voor waterstofimport
                     zijn op de eerste plaats Europese landen. Dat zijn Spanje, Portugal en Noorwegen.
                     Dat zijn landen rondom de Middellandse Zee die in onze eigen achtertuin liggen. Daar
                     zijn ook veel van de ambtelijke missies op gericht. Daar zijn de werkbezoeken van
                     mijzelf en andere collega's op gericht. Ik ga ook deze maand met de Koning naar Spanje,
                     met in ons kielzog een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven, om daar weer
                     nieuwe overeenkomsten en contracten af te sluiten. De eerste groene ammoniak vanuit
                     Zuid-Spanje wordt in de komende jaren al in Nederlandse havens verwacht om de Nederlandse
                     industrie verder te verduurzamen.
                  
Naast import vanuit Europese landen werken we aan een diverse importstrategie. Daar
                     had ik het in het begin van het debat al even met de heer Van Haga over. Divers betekent
                     dat je een breed scala aan landen benut als potentiële exportpartner. Daarbij probeer
                     je dus te voorkomen dat je voor een heel groot deel afhankelijk wordt van één bepaald
                     land. Maar dat brede scala bestaat uit landen als Chili, Australië en Namibië, landen
                     waar we al langer mee samenwerken. De Minister-President gaat deze maand op bezoek
                     in Marokko, Namibië en Zuid-Afrika in het kader van waterstofimport. Ik ga zelf een
                     reis door het Midden-Oosten maken om die relaties verder te verstevigen. We nemen
                     daarbij weer Nederlandse bedrijven in ons kielzog mee, zodat die ook echt die business-to-businesscontracten
                     kunnen afsluiten. Daarbij zorgen we ervoor dat met 4 tot 8 gigawatt nationale productie
                     via Europese import, de import van buiten Europa het sluitstuk is, en het dan gaat
                     over procenten afhankelijkheid en niet over 50%, 60% afhankelijkheid, zoals we dat
                     bij gas van Rusland hebben gezien. Dus ik hoop dat u morgen met die brief over energiediplomatie
                     daar meer een beeld bij krijgt. Daar zult u ook in lezen hoe we dat op een maatschappelijk
                     verantwoorde manier willen doen.
                  
De Nederlandse duurzame energiesector heeft onlangs een convenant gesloten voor wind
                     en zon. Dat is echt wel wereldwijd toonaangevend als het gaat om maatschappelijk verantwoord
                     ondernemen. Ik heb de sector vorige week bij de oprichting van de nieuwe brancheorganisatie,
                     NLHydrogen, uitgedaagd om die principes van de wind-en-zonsector ook op de waterstofsector
                     toe te passen. Landen waar we de komende jaren in potentie veel groene waterstof vandaan
                     kunnen halen, zijn soms ook landen die nog niet voldoen aan de SDG-doelstelling voor
                     betaalbare energie voor hun eigen bevolking of groene energie voor hun eigen bevolking.
                     Je kunt dus ook met de MoU-afspraken die we maken, de akkoorden die we sluiten, maar
                     ook bijvoorbeeld met subsidievoorwaarden via H2Global en de Europese waterstofbank,
                     bedrijven hiertoe uitdagen: gaat u een grootschalig waterstofproject ontwikkelen in
                     een derde land, dan moet daar onderdeel van zijn hoe de lokale bevolking daar met
                     local content van profiteert.
                  
Tot slot, voorzitter, want hierna heb ik het grootste deel wel beantwoord. Een aantal
                     leden vroeg: wat is nou de rol van blauwe waterstof in aanloop naar die liquide groenewaterstofmarkt?
                     We hebben gewoon ontzettend veel waterstof nodig om onze eigen industrie te verduurzamen.
                     Er zijn een aantal landen die op relatief korte termijn blauwe waterstof kunnen leveren
                     en ook concrete plannen hebben voor hoe die blauwe waterstof steeds groener kan worden
                     in de loop der jaren. Noorwegen en Saudi-Arabië zijn twee van die landen. Dan is blauwe
                     waterstof nog altijd beter dan grijze waterstof. Dus het kan onderdeel zijn van die
                     transitie en helpen om die liquide waterstofmarkt van de grond te krijgen. Maar uiteindelijk
                     moeten we natuurlijk naar volledig CO2-vrije waterstof. Het is altijd belangrijk om zicht te hebben op hoe dat pad eruitziet.
                  
De voorzitter:
Dank, Minister. Een interruptie van de heer Boucke en dan nog een van de heer Erkens.
De heer Boucke (D66):
Dank aan de Minister voor de uitgebreide beantwoording in dit blokje. De Minister
                     geeft aan dat zijn focus ligt op handeldrijven met bevriende landen. Hij geeft ook
                     aan dat een diverse importstrategie gehanteerd wordt. Kort daarop noemt hij een serie
                     van landen die je zeker onder bevriende naties kunt scharen, maar er zitten ook een
                     aantal tussen waarvan ik me afvraag: zijn dat bevriende landen? Hij noemde bijvoorbeeld
                     het Midden-Oosten. Mijn vraag aan de Minister – ik herhaal hem nog even – was: welke
                     criteria hanteert het kabinet? Want als je op basis van criteria werkt, kun je ook
                     gewoon transparant zijn over welke keuzes je hebt moeten maken.
                  
Minister Jetten:
De focus op die bevriende landen en Europese landen is er natuurlijk ook omdat ze
                     relatief dichtbij zijn en daarmee de transportketens, de maritieme ketens, ook makkelijk
                     op te zetten zijn. Dus dat is een groot voordeel van die focus op Europa. Dan kijk
                     je breder naar de wereld: wat zijn plekken waar waterstofproductie de komende jaren
                     echt rendabel gaat zijn? Dat zijn plekken waar het relatief vaak waait, de zon veel
                     schijnt of er sprake is van heel veel waterkracht. Dan heb je een lijst van een twintigtal
                     landen en plekken in de wereld die er op die kaartjes altijd uitspringen als potentiële
                     waterstofexporterende landen. Ik was overigens onlangs ook nog op Curaçao en Aruba.
                     Dat zijn ook twee landen die er op die kaartjes heel goed uitspringen door de continue
                     windproductie. Dus ook daar zijn Nederlandse bedrijven bezig om te bekijken: kan er
                     grootschalige groenewaterstofproductie op Aruba en Curaçao plaatsvinden, zodat het
                     ook naar de haven van Rotterdam verscheept kan worden?
                  
Naast Chili en Australië, overduidelijk bevriende landen met eenzelfde democratisch
                     bestel als Nederland, zijn er ook landen in het Midden-Oosten die er op die kaart
                     heel goed uitspringen. Dat zijn ook de landen die nu heel sterk zijn in fossiele energie
                     – die fossiele energie die we decennialang ook deze kant op hebben verscheept. Die
                     landen zijn nu heel fors aan het investeren in groenewaterstofproductie. Europa zou
                     eigenlijk ook gewoon een beetje gekke henkie zijn als we er niet bovenop zitten, als
                     we daar wel altijd olie hebben gekocht maar nu niet bereid zouden zijn daar ook groene
                     waterstof te kopen. Maar je moet daar wel criteria op toepassen.
                  
Een criterium dat we onder andere hebben, is dat de internationale waterstofhandel
                     zowel het importerende, maar ook het exporterende land moet begunstigen. Daarvoor
                     maken we gebruik van een aantal Sustainable Development Goals die daar ook voor positieve
                     lokale impact moeten worden toegepast. Het IMVO-convenant waar ik zojuist naar verwees
                     en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights worden daarin meegenomen
                     voor mensen die werkzaam zijn in de energiesector ter plaatse. Nederland zet in het
                     kader van het Hydrogen Initiative van de Clean Energy Ministerial – bijna alle landen
                     in de wereld zijn daarbij aangesloten – samen met het Internationaal Energieagentschap
                     in op een global hydrogen trade forum, door een aantal keren per jaar events te organiseren
                     waar exporterende en importerende landen met elkaar afspraken kunnen maken over hoe
                     ze die imvo-richtlijnen gaan implementeren in het beleid. Dat zijn eigenlijk grofweg
                     de criteria die daar worden toegepast. Mijn reis naar het Midden-Oosten de komende
                     tijd is er dus ook vooral op gericht dat Nederland samen met Duitsland, België en
                     Frankrijk echt een voet tussen de deur krijgt bij die potentiële exporterende landen
                     en het niet voor onze neus wordt weggekaapt door concurrenten uit Azië.
                  
De heer Boucke (D66):
Ik heb een hele korte vraag. Wordt dit allemaal geadresseerd in de brief die morgen
                     komt?
                  
Minister Jetten:
Ik ga even citeren uit een brief die morgen in de ministerraad ligt. Dat mag natuurlijk
                     helemaal niet, maar...
                  
De voorzitter:
Een unicum. Daar komt ie.
Minister Jetten:
«Naar aanleiding van de motie-Kröger/Boucke, die de regering verzoekt om een sectorspecifieke
                     imvo-risicoanalyse te laten uitvoeren voor waterstofimport, is in opdracht van EZK
                     door het bureau Arcadis een risicoanalyse uitgevoerd. Het rapport ontvangt u als bijdrage
                     bij deze brief.» Dan heeft u dus het totale overzicht. In de rest van de brief leest
                     u dan wat we op korte termijn al gaan toepassen. Er worden soms wel verstandige moties
                     ingediend door deze commissie.
                  
De voorzitter:
En die worden verstandig uitgevoerd. Er is nog een interruptie van de heer Erkens,
                     en dan een van de heer Grinwis.
                  
De heer Erkens (VVD):
Aan de ene kant ben ik blij, want we hebben het hier al een tijd over met elkaar.
                     In het verleden was de reactie vaak: het is aan marktpartijen zelf om die matchmaking
                     te doen. Ik hoor de Minister nu zeggen: in het kader van energiediplomatie gaan we
                     bedrijven faciliteren in die matchmaking. Volgens mij is dat goed. Ik deel wel de
                     verbazing van collega Boucke. U had het over bevriende landen, maar ik hoorde vooral
                     een heel rijtje langskomen waarvan ik denk: ik snap dat we de boot daar niet kunnen
                     missen, maar er zijn andere partners waar we op dit moment misschien nog wat minder
                     moeite voor doen. Ik citeer even uit de vorige brief die u gestuurd heeft. Die ging
                     over het afsluiten van zo'n contract met bijvoorbeeld Noorwegen. Daarin staat dat
                     u wilt benadrukken dat de Staat niet zelf dit soort gesprekken gaat voeren. Ik ben
                     blij dat dat veranderd is, maar dan wil ik u vragen om, als u naar het Midden-Oosten
                     gaat, dan ook met Noorwegen deze gesprekken aan te gaan over blauwe en groene waterstof.
                     Alles wat we dichterbij kunnen vastleggen met bevriende landen, heeft volgens mij
                     ook voor u de voorkeur.
                  
Minister Jetten:
Daarom begon ik ook met het benadrukken van de Europese partners. Spanje en Portugal
                     zijn wel echt by far de landen die op hele korte termijn groene ammoniak en groene
                     waterstof kunnen produceren en exporteren. Noorwegen is een partner die heel erg belangrijk
                     is voor gaslevering op korte termijn, dan voor blauwe waterstof in de komende jaren
                     en daarna voor steeds groenere waterstof. Noorwegen levert nu 90 bcm aan gas. Daarmee
                     is het echt dé vervanger van de Russische import. De pijpleiding die van Noorwegen
                     naar Duitsland loopt, takt zich in Noord-Duitsland overigens ook weer af naar Nederland.
                     Daar profiteren we dus direct van mee. We maken slim gebruik van die Europese infrastructuur.
                  
Ik voer zelf ook gesprekken met zowel de Noorse staat als Noorse bedrijven. De gesprekken
                     waarom een aantal van u vroeg in uw inbreng, voer ik dus letterlijk al met de Noren.
                     Het Ministerie van EZK heeft nu regulier overleg met Noorwegen over de koppelingen
                     tussen waterstof en wind op zee, potentiële lng-export en CCS. We willen op korte
                     termijn kijken hoe Nederlandse bedrijven makkelijker gebruik kunnen maken van CCS-opslagmogelijkheden
                     in Noorwegen, bijvoorbeeld met boten die de CO2 naar Noorwegen toe brengen. We hebben in Nederland natuurlijk hele goede CCS-projecten,
                     maar die in Noorwegen helpen ook in de Europese mix. Door die intensievere contacten
                     tussen Nederland en Noorwegen faciliteren we dat het Nederlandse bedrijfsleven makkelijker
                     afspraken kan maken met een bedrijf als Equinor. Die matchmaking gaan we dus deels
                     doen via bijvoorbeeld H2Global. Dat is goed voor 300 miljoen. Dat is echt een hele
                     concrete manier om matchmaking van de grond te krijgen. Maar de werkbezoeken die we
                     afleggen aan andere landen zijn ook echt een soort gecombineerde werkbezoeken met
                     handelsmissies, zodat die bedrijven via de deuren die wij openen meteen aan tafel
                     kunnen zitten bij de relevante partners. Noorwegen komt ook terug in de brief van
                     morgen, maar ik denk dat het gewoon heel verstandig is als ik begin volgend jaar weer
                     even een nieuwe updatebrief stuur over de energiediplomatie. Daar staat dan in wat
                     we sinds de brief van morgen allemaal hebben ondernomen en wat de resultaten daarvan
                     zijn. Begin volgend jaar krijgt u daar van mij dus weer een update over.
                  
De voorzitter:
De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ga door op de interruptie van de heer Erkens, want ik onderstreep echt zijn punt.
                     Op zich ben ik blij met het antwoord van Minister Jetten, want tegenwoordig kom je
                     zelfs met de boot in Noorwegen. Het is dus heel eenvoudig om bij dit buurland van
                     ons te komen. Ik hoor de Minister iets zeggen over schepen en CCS, maar in hoeverre
                     wordt er ook serieus nagedacht over infrastructurele investeringen? Noorwegen is daar
                     nu druk mee bezig in de richting van België en Duitsland. Doen wij daar echt volop
                     in mee? Dan heb ik het inderdaad over CO2 – dat kan per schip, maar ook per leiding – en waterstof. Als je redeneert vanuit
                     2030 en het doel van een robuuste baseload: die is er dan waarschijnlijk nog niet
                     op het gebied van groene waterstof. Dan moet je wat anders. Daarbij kunnen onze buren
                     in het noorden wel helpen. Ziet de Minister dat ook zo?
                  
Minister Jetten:
Ja. Er zitten een paar elementen aan. We zien in de analyse voor Europa dat met name
                     de maritieme corridors in de komende jaren heel belangrijk gaan zijn voor CO2-opslag, maar zeker ook voor groene ammoniak en liquid hydrogen. Er loopt onder andere
                     een gesprek over een pijplijn vanuit het Iberisch Schiereiland naar Frankrijk, de
                     Benelux en Duitsland. Maar we kennen allemaal het tempo waarin energie-infrastructuur
                     in Frankrijk wordt aangelegd, dus we zijn ook met Spanje en Portugal volop aan het
                     inzetten op die scheepsroutes naar de Rotterdamse haven. Dat geldt ook voor Noorwegen,
                     dat voor zowel blauwe waterstof als CO2-opslag op de korte termijn vooral een rol ziet voor maritieme corridors. Onder andere
                     de Eemshaven wordt door de Noren gezien als interessante aanlandplek.
                  
Daarnaast zijn we in het kader van de North Seas Energy Cooperation aan het kijken
                     hoe we voor de Noordzeelanden gezamenlijk een goede, alles dekkende grid kunnen maken.
                     Nederland gaat samen met Groot-Brittannië bijvoorbeeld de LionLink aanleggen, voor
                     een versterkte elektriciteitsverbinding tussen de UK en de Benelux. België heeft op
                     zijn beurt projecten met Denemarken en wij hebben gesprekken met de Duitsers en de
                     Noren, dus er loopt wat dat betreft van alles. Daarbij zijn landen het erover eens
                     dat je eigenlijk verschillende routes wil, zodat je ook niet kwetsbaar bent als bijvoorbeeld
                     één route even niet functioneert, vanwege sabotage of wat dan ook. Maar je wil ook
                     wel de maatschappelijke investeringen in die routes enigszins minimaliseren, want
                     een pijpleiding van Noorwegen naar zeven verschillende landen is ook weer niet nodig.
                     Je moet gewoon kijken hoe je daar slimme aftakkingen in kan maken. Dat is dus onderdeel
                     van de bilaterale gesprekken met Noorwegen, maar het is ook onderdeel van de NSEC-meetings.
                     Ik organiseer zelf in november de jaarlijkse bijeenkomst van de North Seas Energy
                     Cooperation. Een geïntegreerd netwerk voor de Noordzee is een van de drie hoofdthema's
                     die we daarbij op de agenda hebben staan. Ik zal u ook na afloop van die NSEC-top
                     informeren over de belangrijkste uitkomsten daarvan.
                  
De voorzitter:
Oké, Minister. Ik geloof dat we nu bij het laatste blokje zijn, het blokje overig.
Minister Jetten:
Ja. Overig.
De voorzitter:
Is dat heel dun of heel dik?
Minister Jetten:
Dat valt volgens mij wel mee.
De voorzitter:
Dat valt mee. Oké. Het woord is aan de Minister.
Minister Jetten:
De heer Van Haga vroeg nog naar stikstofinjectie om productie in Groningen op een
                     bepaald peil te houden. In 2014 en 2018 is er onderzoek gedaan naar de effecten van
                     injectie op veiligheid. Hieruit blijkt volgens het Staatstoezicht op de Mijnen in
                     ieder geval dat een injectie zelf ook tot aardbevingen kan leiden en dat injectie
                     ook gepaard gaat met hoge kosten en impact op het landschap. Vorig jaar is er aanvullend
                     onderzoek gedaan naar de effecten op seismiciteit. De resultaten daarvan zijn met
                     uw Kamer gedeeld. Er konden echter op basis van dat onderzoek geen sluitende conclusies
                     worden getrokken. Daarom adviseerde een wetenschappelijk panel om nog een verdere
                     vervolgstudie uit te voeren. De Staatssecretaris heeft dat advies dan ook opgevolgd.
                  
Op dit moment is TNO ook nog bezig met een theoretisch vervolgonderzoek, om de effecten
                     van stikstofinjectie op seismiciteit verder te voorspellen, ook met een modelleerstudie,
                     maar zonder praktijktesten. Voor het kabinet is dat onderzoek nu eigenlijk niet relevant,
                     omdat we ons nu aan het beraden zijn op het sluiten van het Groningenveld op de kortst
                     mogelijke termijn vanwege de veiligheid van de Groningers. Zodra het kabinet er in
                     de komende weken een besluit over heeft genomen wanneer dat dan gaat plaatsvinden,
                     wordt u daarover geïnformeerd en dan kunt u ook deze vervolgstudie bij dat debat betrekken.
                  
Ik kijk even of dit niet al deels ter sprake is gekomen. Dat is wel het geval.
Tot slot zit in het blokje overig – dat was dus een kort blokje, voorzitter – nog
                     de motie-Romke de Jong/Boucke over de visie op de economie van de toekomst. Daar is
                     Minister Adriaansens vol mee aan de slag. De verwachting is dat deze visie nog voor
                     de zomer aan de Kamer wordt verzonden. Die zit er dus elk moment aan te komen.
                  
De voorzitter:
Dat leidt nog tot twee vragen, een van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is eigenlijk geen vraag. Ik neem aan dat dit geen interruptie is, want mijn hele
                     punt van CTBO is niet besproken, terwijl een derde van mijn betoog daarover ging.
                     Ik zou het dus wel leuk vinden als daar ook nog wat aandacht voor kwam.
                  
De voorzitter:
Ik weet niet of de Minister daar nu op in kan gaan of dat hij dat in de tweede termijn
                     doet.
                  
Minister Jetten:
Excuus. Ik weet dat daar heel hard aan is gewerkt, maar dat printje is niet bij mij
                     beland. Als u het goedvindt, doe ik dat zo meteen. Excuus, meneer Bontenbal.
                  
De voorzitter:
De tweede termijn gaan we net redden, dus dat gaat gebeuren. Meneer Boucke, had u
                     nog een interruptie?
                  
De heer Boucke (D66):
Dank aan de Minister voor de informatie dat de uitvoering van de motie voor de zomer
                     onze kant op komt. Ik heb nog wel een vraag aan de Minister, die ik ook in mijn eerste
                     termijn stelde. Worden daarin meegenomen de tegenstrijdigheden van aan de ene kant
                     energieonafhankelijk willen zijn en tegelijkertijd alle industrie die we nu hebben,
                     willen verduurzamen? Dat vind ik wel belangrijk.
                  
Minister Jetten:
Dat zit daarin. Het zit ook in de routekaart verduurzaming industrie, die onderdeel
                     wordt van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Daarbij is het ook niet:
                     koste wat kost alles hier houden. Bedrijven moeten wel klimaatneutraal en circulair
                     worden, maar ook dan zullen er bedrijven zijn met een grote energievraag. Daar zul
                     je dan ook in moeten faciliteren. Dat zal niet altijd met nationale productie kunnen.
                     Dat zal ook met import moeten. Dan moet je dus zorgen voor een diverse importstrategie,
                     maar dat is ook onderdeel van het visiestuk dat binnenkort uw kant op komt.
                  
De voorzitter:
Daarmee komt er een einde aan de eerste termijn. Kunnen we meteen door, geachte collega's?
                     Ja? Dan nu de tweede termijn, met een inbreng van anderhalve minuut. De heer Van Haga,
                     ga uw gang.
                  
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Het gasbeleid van de overheid blijft een drama. De leveringszekerheid
                     is niet gegarandeerd. Het aanbod wordt door de overheid beperkt. De sluiting van Groningen
                     en ook de sancties voor Rusland zijn allemaal dingen die we zelf hebben gedaan. Een
                     alternatief op de korte termijn is er nog niet. De keuze is dus om de energie duur
                     te houden. Dat vindt dan vooral plaats door torenhoge belastingen. Dat is niet wat
                     BVNL wil. Wij zouden liever lagere belastingen zien, zodat de mensen zelf kunnen bepalen
                     waar ze hun geld aan besteden. Het is ook aan de overheid om gewoon te zorgen voor
                     goedkope energie.
                  
Daar wil ik het bij laten. Ik zou ook een tweeminutendebat willen aanvragen.
De voorzitter:
Dank. Dat noteren wij: een tweeminutendebat, aangevraagd door de heer Van Haga. Dan
                     de heer Erkens voor zijn tweede termijn.
                  
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Als we nu terugkijken op het debat over de gasmarkt van ongeveer
                     een jaar geleden, is er voor mij wel veel veranderd. We zetten nu bijna allemaal in
                     op meer energieonafhankelijkheid. De vaste contracten komen terug. Over energiediplomatie
                     komt morgen blijkbaar een brief. Volgens mij hebben we de naïviteit in ons energiebeleid
                     nu wel grotendeels van ons afgeschud. Volgens mij is dat goed en moeten we dit naar
                     voren toe ook met elkaar vasthouden en het verder uitwerken en concreet maken.
                  
Dank aan de Minister en zijn ambtenaren voor de goede beantwoording. Ik heb op twee
                     onderwerpen nog een aantal vervolgvragen. Over de energiebesparingsplicht had ik net
                     een interruptiedebat met de Minister. Hij zegde toe om later dit jaar uit te werken
                     hoe hij dat voor zich ziet. Ik wil hem daarbij meegeven dat ontzorging daarin echt
                     centraal moet staan. Hoe maken we het zo makkelijk mogelijk voor ondernemers om ermee
                     aan de slag te gaan? Vooral voor kleine mkb'ers is dat echt van belang. Geen betuttelende
                     overheid dus, maar een overheid die helpt. Dat gaat cruciaal zijn voor het draagvlak
                     bij de ondernemers in de verduurzamingstransitie.
                  
Het andere onderwerp is het capaciteitsmechanisme en hoe wij in de toekomst de leveringszekerheid
                     borgen. Ik ben blij dat de Minister heeft toegezegd de Kamer dat onderzoek te doen
                     toekomen. Ik moet wel zeggen dat «met een briefje erbij» voor mij nog niet concreet
                     genoeg klonk om helemaal tevreden te zijn. Misschien kan de Minister mij daarin nog
                     tegemoetkomen door een fatsoenlijke appreciatie van de studie mee te sturen, zodat
                     we dit bij de behandeling van het Nationaal Plan Energiesysteem en de Energiewet kunnen
                     betrekken. Wat betekent dit concreet voor Nederland? Welk vervolg ziet de Minister
                     voor zich richting het einde van het jaar? Als de Minister mij daarin tegemoet kan
                     komen, denk ik dat een motie niet nodig zal zijn.
                  
Dank.
De voorzitter:
Dank aan de heer Erkens. De heer Kops voor zijn tweede termijn.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. Ik blijf het bizar vinden dat de Nederlandse huishoudens zich helemaal
                     blauw betalen aan energie en dat de Nederlanders nota bene de hoogste energiebelasting
                     op gas hebben, zonder de btw, van heel Europa. Als enige antwoord krijg ik dan van
                     de Minister te horen «ja, maar die andere landen hebben andere belastingsystemen»
                     en noem allemaal maar op. Nederland heeft gewoon de hoogste energiebelasting op gas
                     van heel Europa. Daar kan de regering vandaag nog iets doen, namelijk die belasting
                     omlaag brengen.
                  
Gisteren in het plenaire debat heb ik al namens de PVV een motie ingediend om in ieder
                     geval voor de rest van dit jaar de belasting in de eerste schijf op nul te zetten.
                     Ik heb begrepen dat er al een tweeminutendebat is aangevraagd voor dit debat. De PVV
                     zal dan met meerdere moties komen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Kops. Dan de heer Boucke voor zijn tweede termijn.
De heer Boucke (D66):
Dank je wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen.
                     Volgens mij hebben we een heel goed inhoudelijk debat gehad. Zoals de heer Erkens
                     zei, zijn we allesbehalve naïef. Ik zie ook dat het kabinet erbovenop zit.
                  
De Minister heeft een brief aangekondigd over de import van met name waterstof en
                     de energiediplomatie. Ik ben er nog niet helemaal gerust op dat wij op basis van heel
                     heldere criteria de markt op gaan, maar ik zal eerst de brief afwachten en rustig
                     doorlezen en daar dan in een volgend debat op terugkomen.
                  
Daar wil ik het bij laten. Dank je wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Boucke. Dan de heer Bontenbal voor zijn tweede termijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil nog één punt maken, naast dat ik natuurlijk nog een mooi antwoord verwacht
                     op de vraag over CBTO. Dat punt betreft CCS en Aramis. Mijn vraag is of we dat meteen
                     goed gaan dimensioneren. We kunnen kijken welke partijen nu geïnteresseerd zijn. Volgens
                     mij is dat een megaton of 6 tot 7. Het potentieel van Aramis is 22 megaton, dacht
                     ik. Volgens mij moeten wij niet nu al gaan dimensioneren op 6 of 7 megaton, maar moeten
                     wij het hele project in één keer gelijk goed doen. Volgens mij zou er nog een brief
                     komen over de marktordening van CCS. Komt die nog? Staat daar dan ook meteen in dat
                     we met Aramis de dingen gelijk goed en in één keer grootschalig en megalomaan gaan
                     oppakken?
                  
De voorzitter:
Dank aan de heer Bontenbal. Dan mevrouw Kröger voor haar tweede termijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Wat mij betreft zijn er een aantal open eindjes met betrekking
                     tot lng-terminals en waterstofready. De Minister beschrijft dat hij niet op de banken
                     gaat voor een lng-terminal die dat niet doet, maar ik wil iets strengers. Ik wil weten
                     dat wij garanties hebben dat een lng-terminal die in Nederland wordt gebouwd, altijd
                     waterstofMLready is en ook een beperkte levensduur heeft voor lng.
                  
Met betrekking tot de TEK heb ik nooit het juridische antwoord gekregen op de vraag
                     waarom wij de TEK niet kunnen koppelen aan de andere verplichtingen die wij opleggen
                     met betrekking tot energiegebruik. Ik krijg daar toch graag een inhoudelijk antwoord
                     op van de Minister van Economische Zaken of de Minister voor Klimaat.
                  
Met betrekking tot het BH-G wil ik heel graag beter snappen wat de indicatoren zijn
                     voor het in leven roepen van de verschillende fases en hoe die indicatoren samenhangen
                     met de rol van de markt. Om de Minister zelf te citeren: wanneer kan de markt het
                     niet meer opvangen?
                  
Over de fossiele afbouw is mijn vraag: waar blijft dat afbouwpad? Daar heb ik geen
                     antwoord op gekregen van de Minister. Het zou er in mei liggen. Komt dat heel snel?
                     Dat lijkt mij meer prioriteit hebben dan een versnellingsplan.
                  
Over besparing: wanneer krijgen we dan dat grote actieplan besparing en de nationale
                     doelen? Dan weten we wanneer de Kamer dat kan behandelen en waarschijnlijk een extra
                     zetje geven.
                  
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kröger. Dan de heer Grinwis voor zijn tweede termijn.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Minister. Ik ga het debat natuurlijk terugluisteren,
                     want ik heb een schrikbarend deel gemist van de ongetwijfeld goede antwoorden over
                     energiebesparing et cetera.
                  
Ik onderstreep heel erg wat collega Bontenbal zei over Aramis, dat ze de potentie
                     van 22,5 megaton CO2-opslag onder de grond zo snel mogelijk gaan waarmaken. Het zou toch mooi zijn als
                     dat niet pas halverwege de jaren dertig lukt, maar al voor 2030. Dat zou een slok
                     op een borrel schelen.
                  
Daarbij geldt – dit is een bruggetje naar mijn volgende opmerking – dat we niet kunnen
                     wonen in MoU's. Dat is een beetje mijn zorg bij zowel Aramis als groene waterstof:
                     dat straks diplomatiek alles als een zonnetje loopt en we alles voor elkaar hebben,
                     maar dat de baseload er in 2030 toch niet is. Ik ben blij met de antwoorden van de
                     Minister, want die geven mij wel het vertrouwen dat het om meer gaat dan alleen papier,
                     maar dat er daadwerkelijk wordt gegraven en dat de aftakkingen in beeld zijn en het
                     maritieme netwerk op orde. Maar het is duidelijk dat dit de komende tijd nog een punt
                     van aandacht blijft en ook van inzet van de Minister. Dat verwacht ik. Dat komt, denk
                     ik, goed.
                  
Mijn laatste opmerking gaat over de energiebelasting. Ik geloof dat we het debat over
                     de exacte vormgeving daarvan gaan vervolgen. Ik wil meegeven dat we niet elke variant
                     oneindig in de lucht kunnen houden. De Belastingdienst moet het ook kunnen implementeren.
                     Ik hoop dat de Minister dat ook wil meewegen en -nemen als wij straks een definitief
                     standpunt hebben over hoe de energiebelasting exact moet worden vormgegeven.
                  
Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Grinwis. Meneer Kops, kunt u nog even het voorzitterschap overnemen?
Voorzitter: Kops
De voorzitter:
Zeker. Het woord is aan de heer Thijssen voor zijn tweede termijn.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. We hadden een goed debat over wanneer het Bescherm- en Herstelplan
                     Gas in werking treedt. Ik vraag me toch het volgende af. Er is blijkbaar een team
                     van experts dat daarnaar kijkt op het moment dat dat echt nodig is, iedere week en
                     indien nodig zelfs iedere dag. Wordt daar ook gekeken naar andere zaken dan een fysiek
                     tekort? Wordt er ook gekeken naar zaken als: hé, als de prijs zo hoog wordt, functioneert
                     niet alleen de markt niet meer maar raken er ook zoveel mensen meer in armoede of
                     komen er zoveel mensen meer in de kou te zitten? Ik ben ook wel benieuwd of wordt
                     gekeken hoeveel bedrijven er dan in de problemen raken en stil komen te liggen, wat
                     natuurlijk ook enorme economische gevolgen heeft voor Nederland. Wordt ook naar dat
                     soort zaken gekeken? Ik zou eigenlijk willen vragen: wat is nou de opdracht die is
                     gegeven aan deze experts? Aan de hand van welke opdracht gaan de experts dus aan het
                     werk, mocht de prijs weer zo omhoogschieten? Kan de Minister die delen met de Kamer?
                  
Als dit bescherm- en herstelplan van stal wordt gehaald en we gaan zorgen dat er in
                     Nederland minder gas wordt gebruikt, hoe wordt er dan voor gezorgd dat dat gas inderdaad
                     ten goede komt aan Nederland, zodat Nederland gas kan gebruiken, zodat huishoudens
                     het gas kunnen gebruiken, de Nederlandse prijs naar beneden gaat en het niet verloren
                     gaat in de Europese markt?
                  
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. Het voorzitterschap is weer aan u.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. Hoelang heeft de Minister nodig voor de tweede termijn?
Minister Jetten:
Ik ga gewoon meteen antwoorden. Het kan zijn dat ik af en toe even op mijn telefoon
                     of op de laptop van de collega naast mij kijk om alle antwoorden bij de hand te hebben.
                  
De voorzitter:
Uitstekend. Ga uw gang.
Minister Jetten:
Ik zie het tweeminutendebat tegemoet. Daar heeft een aantal van u naar verwezen, dus
                     ik focus alleen even op de heel specifieke vragen die nog zijn gesteld.
                  
In de verdere uitwerking van de energiebesparingsplicht zal ik het ontzorgen meenemen
                     als belangrijk thema. Ik stel voor dat ik in de brief over het Nationaal Plan Energiesysteem,
                     die uiterlijk aan het eind van het jaar komt, nader zal ingaan op dit punt. Dat betekent
                     niet dat we in de tussentijd niks doen, want we zijn heel veel dingen al in gang aan
                     het zetten als het gaat om meer energiebesparing. Onderdeel daarvan is de sectorale
                     doorvertaling. Daarvoor moet ik wachten op de Europese doelen, die we er dan meteen
                     in kunnen verwerken, en het advies dat daarover nog loopt.
                  
Wat de capaciteitsmechanismen betreft, stuur ik u het onderzoek dat al is uitgevoerd
                     in Penta-verband zonder appreciatie door. Dan kunt u dat onderzoek gewoon snel krijgen.
                     Ik heb in de eerste termijn al aangegeven dat we na de presentatie van het concept-NPE
                     vier maanden van dialoog en consultatie ingaan. We nemen het capaciteitsmechanisme
                     als expliciet onderwerp mee in de consulatie, zodat we op basis van alle input die
                     we erover krijgen in één keer een goede appreciatie kunnen geven bij het definitieve
                     NPE. Dat krijgt u aan het einde van het jaar.
                  
De voorzitter:
De heer Erkens voor een korte vraag.
De heer Erkens (VVD):
Dank aan de Minister voor de beantwoording, maar ik wil het even heel concreet maken.
                     Komt er dan ook een aparte brief of appreciatie, gefocust op de capaciteitsmechanismen,
                     aan het einde van jaar? Of wordt het gewoon een klein onderdeel van een groter pakket?
                     Ik heb er wel echt behoefte aan om hier specifiek in te duiken.
                  
Minister Jetten:
Ja, maar dat wordt dan onderdeel van het definitieve NPE. Het NPE omvat honderden
                     pagina's, dus elk relevant onderwerp wordt daarin uitgebreid uitgediept, inclusief
                     cijfers, onderbouwingen et cetera. Het zal dus niet eventjes snel worden aangestipt;
                     het is echt een fundamentele analyse die u dan krijgt.
                  
De voorzitter:
Dank. De Minister vervolgt zijn betoog.
Minister Jetten:
Ik heb me daar het afgelopen weekend voor het eerst doorheen geworsteld. Nou, niet
                     geworsteld, want het is eigenlijk best heel leuk om te lezen. Ik denk dat een aantal
                     van u in deze commissie het ook met heel veel plezier gaan lezen. Per waardeketen
                     wordt er echt heel diep op ingegaan.
                  
De heren Bontenbal en Grinwis vroegen naar CCS en Aramis. Ja, Aramis wordt eigenlijk
                     geprojecteerd of gedimensioneerd op de grootst mogelijke capaciteit. De transportcapaciteit
                     van Aramis is al op 22 megaton geprojecteerd. Het mooie aan Aramis is dat het in fases
                     kan, omdat er meerdere lege gasvelden aan kunnen worden toegevoegd. Zodra er voldoende
                     vraag is naar opslagcapaciteit, kun je Aramis dus weer verder uitbreiden. We zorgen
                     ervoor dat alles wat je aan land en aan de hoofdtransportleiding richting de Noordzee
                     moet doen, meteen is gedimensioneerd op 22 megaton. Ik denk dat dat heel goed tegemoetkomt
                     aan de vraag van beide heren. Bij Aramis is de vrije toegang aan de voorkant ook beter
                     georganiseerd dan bij andere CCS-projecten. Dat is wel cruciaal. Voor de zomer krijgt
                     de heer Bontenbal nog een uitgebreidere Kamerbrief over de staat van CCS-projecten
                     in Nederland. Aan het einde kom ik nog even terug op zijn vraag over CBTO.
                  
Ten aanzien van de lng-terminals zal ik bij nieuwe aanvragen in ieder geval altijd
                     de waterstofreadiness meewegen in mijn beoordeling. Maar het is ook een heel overzichtelijk
                     veld, want er is een gateterminal in Rotterdam en er is een energyterminal in de Eemshaven.
                     Beide zijn eigendom van een staatsdeelneming, dus we sturen via de staatsdeelneming
                     actief op de waterstofreadiness. Sorry voor het Engels de hele tijd, maar ik bedoel
                     daarmee dat het waterstofgereed is. Als er bij nieuwe aanvragen van partijen interesse
                     is voor meer importcapaciteit in Nederland, willen wij alleen maar weten hoe het eindbeeld
                     van de terminal eruitziet. Dat moet dan ook een groen eindbeeld zijn. Een aanvraag
                     voor alleen fossiele import zie ik überhaupt de eindstreep niet halen.
                  
Ten aanzien van de TEK ga ik even aan mijn collega vragen of zij daar schriftelijk
                     op kan terugkomen. Dan kunt u wat er wel en niet mogelijk is ook meewegen na de zomerbesluitvorming.
                     Het onderzoek dat het Ministerie van Financiën heeft lopen naar het afbouwpad voor
                     fossiel is zo goed als afgerond. De brief daarover komt voor de zomer. Staatssecretaris
                     Van Rij zal dat aan u toesturen.
                  
Ten aanzien van het BH-G hebben zowel mevrouw Kröger als de heer Thijssen nog wat
                     opmerkingen gemaakt. Ik stel even een open vraag: heeft u liever een technische briefing,
                     zodat u een aantal mensen echt alle vragen die u heeft, kan stellen? Of wilt u dat
                     ik een poging doe om via een brief nog een keer nader in te gaan op de punten die
                     u in dit debat heeft gemaakt? Het maakt mij niet zoveel uit. Ik wil eigenlijk vooral
                     dat u maximaal wordt bediend op dit punt.
                  
De voorzitter:
Dat is altijd goed om te horen. Mevrouw Kröger had eerst nog een interruptie op het
                     punt hiervoor. Er kan ondertussen nagedacht worden over het aanbod.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Over dat afbouwpad voor fossiel: er zijn nogal wat zaken met betrekking tot fossiele
                     energie die afgebouwd moeten worden, niet alleen de subsidies. Dit ging namelijk over
                     de winning. Het afbouwpad van de fossiele winning zou er in mei zijn. Dat is mij twee
                     jaar geleden toegezegd, maar vandaag is het 1 juni. De Staatssecretaris Mijnbouw heeft
                     gezegd dat het logisch is dat het in lijn is met onze overige doelen. Ik heb begrepen
                     dat er voor energie naar 2040 wordt gekeken vanuit het Expertteam Energiesysteem 2050.
                     De vraag is dus wanneer we dat afbouwpad krijgen.
                  
Minister Jetten:
Er zijn inderdaad heel veel afbouwpaden in de maak; dat klopt. Maar u krijgt dus nog
                     twee brieven voor de zomer. U krijgt er een over de fossiele subsidies, waar de Staatssecretaris
                     Fiscaliteit een onderzoek naar heeft laten uitvoeren. De Staatssecretaris Mijnbouw
                     stuurt u ook nog voor het zomerreces de brief over de afbouw van fossiele winning
                     binnen de Nederlandse landsgrenzen. Als dat voor ongeveer nu dus was toegezegd, dan
                     bied ik mede namens de Staatssecretaris mijn excuses aan. Dat laat namelijk nog een
                     paar weken op zich wachten, maar het komt wel nog voor de zomer.
                  
De voorzitter:
Dan leg ik de vraag terug bij mevrouw Kröger of zij een technische briefing wil of
                     liever een brief.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit is hét onderwerp voor mij waar ik een motie over zou indienen, omdat ik echt denk
                     dat het belangrijk is dat het transparant is hoe die indicatoren en afweegpunten werken,
                     ook voor ons als Kamer. Ik wil dus het liefste een brief, waarin dit heel duidelijk
                     in detail wordt beschreven, die met name ingaat op hoe het kabinet beoordeelt of de
                     markt iets opvangt en wanneer we het hebben over fysieke schaarste.
                  
De voorzitter:
Als lid van mijn fractie heb ik ook de voorkeur voor een brief, waar een bijlage bij
                     zit met die opdracht aan de experts, als dat zou kunnen. De Minister.
                  
Minister Jetten:
Verwacht u dat dat tweeminutendebat nog voor het zomerreces wordt ingepland? Ik zie
                     geknik. Dan ga ik mijn uiterste best doen om op zo kort mogelijke termijn nog wat
                     aanvullende informatie met u te delen. Ik denk dat het ook nuttig is om dan ook even
                     in te gaan op de gesprekken die we met de bedrijven hebben gevoerd. De bedrijven hebben
                     die vragen niet meer, maar het is ook belangrijk om even te laten zien welke kennis
                     zij hebben over hun eigen positie in dat afschakelplan. Maar er is door heel veel
                     ambtenaren meegeluisterd naar dit commissiedebat, dus ik denk dat die wel alle elementen
                     hebben genoteerd van dit debat. Ik ga proberen om daar zo goed mogelijk in een brief
                     op in te gaan.
                  
De voorzitter:
Nog kort, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voor de duidelijkheid: het gaat dus niet om de positie van bedrijven in dat plan,
                     maar over de indicatoren met betrekking tot wanneer de markt het opvangt en bij welke
                     mate van schaarste het BH-G in werking treedt. Daar gaat het mij om.
                  
Minister Jetten:
Dank voor die verheldering. Wij gaan proberen dat zo snel mogelijk naar u toe te zenden.
De voorzitter:
Dank voor deze toezegging. U heeft nog een aantal andere vragen om op in te gaan.
Minister Jetten:
De heer Thijssen had de vraag gesteld hoe we ervoor zorgen dat het beperkt beschikbare
                     gas ook echt voor de Nederlandse markt wordt gebruikt als het BH-G in werking treedt.
                     Met het BH-G en de maatregelenladder is het echt het doel om uiteindelijk het beschikbare
                     aanbod in balans te brengen met de nog bestaande vraag en de beschermde afnemers als
                     eerste te voorzien. Je mag binnen de Europese regels niet de grenzen sluiten zodat
                     er helemaal geen gas meer naar de buurlanden gaat, maar een ander land mag pas een
                     beroep doen op hulp van een buurland als ze in het eigen land alle maatregelen van
                     het BH-G hebben afgelopen. Je zit dan met elkaar dus waarschijnlijk wel in redelijk
                     dezelfde lastige situatie.
                  
Tot slot. Ik ben het zeer eens met de heer Grinwis dat je in MoU's niet kunt wonen.
                     Vandaar ook de inspanningen om ook echt tot de concrete contracten en leveringen te
                     komen. Ik ben het ook zeer met hem eens dat we bij de afwegingen die we in de zomer
                     maken over wel of geen gerichtere inkomenssteun er ook heel goed over moeten nadenken
                     hoelang die dan moet duren en of een geleidelijke maatregel verstandig is, zodat je
                     ondertussen kan doorgaan met die verduurzaming. U heeft zelf ook de suggestie gedaan
                     om dan wellicht in die schijven van de energiebelasting een afbouwpad in te bouwen.
                     Die vraag over tijdelijkheid is sowieso onderdeel van de afwegingen van het kabinet,
                     maar de suggestie die u hier voor uw eigen amendement heeft gedaan, zal ik ook aan
                     de Staatssecretaris Fiscaliteit meegeven.
                  
Dan de Carbon Takeback Obligation. Excuus dat dit niet net in de eerste termijn bij
                     de beantwoording zat, maar dit leidde ook bij ons tot een hoop denkwerk en discussie.
                     Ik ben het eens met de heer Bontenbal dat er betere mechanismen moeten komen om negatieve
                     emissies in te prijzen, te ondersteunen en ook echt van de grond te krijgen. Negatieve
                     emissies hebben we namelijk nodig om op lange termijn aan de klimaatdoelen te voldoen,
                     maar ook om een deel van de traagheid in de afgelopen jaren weer in te halen, door
                     méér te reduceren dan we alleen maar kunnen doen met mitigatie en het vermijden van
                     uitstoot. Ik ben dus bezig om beter beleid uit werken om te kijken hoe negatieve emissies
                     ook in Nederland kunnen worden toegepast, onder andere in het kader van BECCS, maar
                     ook om op andere manieren een goed inprijzingssysteem te krijgen voor landen of partijen
                     die negatieve emissies aanbieden. Er is nu natuurlijk een veelheid aan allerlei credits
                     die je kan kopen, maar de vraag is soms ook in hoeverre daar dan daadwerkelijk op
                     een goede manier CO2 mee wordt gecompenseerd.
                  
Ik kan dus voor een heel groot deel meegaan in het achterliggende betoog van de heer
                     Bontenbal, maar ik ben op dit moment niet voornemens om ook echt Carbon Takeback Obligations
                     te maken voor fossiel verbruik dat gewoon kan worden afgebouwd. Ik denk dat je dan
                     namelijk ook potentieel de mogelijkheid te lang in de lucht laat dat dat fossiele
                     verbruik doorgaat. Ik denk dat het verstandig is om negatieve emissies aanvullend
                     te gebruiken op alles wat we aan het terugdringen van emissies doen, maar om negatieve
                     emissies te gebruiken om nog langer fossiele uitstoot goed te praten, vind ik echt
                     onverstandig. Dat vind ik ook zonde van de ruimte die we hebben door de CO2-opslagprojecten en van de ruimte die we hebben door die negatieve emissies. Dat is
                     het antwoord op het betoog van de heer Bontenbal.
                  
De voorzitter:
Een korte vraag nog van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik had nog één interruptie bewaard in mijn eerste termijn, speciaal voor CTBO. Het
                     is toch juist heel elegant? Je haalt gas met CO2-uitstoot uit de grond en je verplicht producenten die er weer in te stoppen. Het
                     is dus een vorm van normering. Daarom denk ik ook dat GroenLinks het ermee zal zijn.
                     Het is misschien ook wel heel realistisch om op meerdere opties in te zetten. Ik zou
                     namelijk niet de gok willen wagen dat we in 2050 niet de klimaatdoelen halen. Ik snap
                     dus wel dat u zegt dat het misschien een langer pad creëert enzovoorts, maar hetzelfde
                     CE Delft zegt ook in rapporten dat dit een soort slot op de deur is om die uitstoot
                     juist naar beneden te krijgen. Je kunt het als land zelf doen, maar je kunt ook met
                     andere landen gaan samenwerken. Ik hoorde u net praten over de North Seas Energy Cooperation.
                     Misschien moet u dit bij dat congres met de Noordzeelanden maar eens als vierde punt
                     benoemen, want ik zou het echt zonde vinden als we dit laten lopen. Ik stel dus nogmaals
                     mijn vraag. Ik snap dat u een keuze heeft gemaakt, maar ik wil u toch vragen om ernaar
                     te kijken, desnoods samen met andere landen. Het Verenigd Koninkrijk is er namelijk
                     nu wel over aan het nadenken en Europa heeft die doelstelling van 50 megaton geformuleerd.
                     Volgens mij is dit een route die we wel echt serieus moeten gaan verkennen.
                  
Minister Jetten:
Ik heb binnenkort weer een gesprek met mijn Britse collega, dus ik zal eens even navragen
                     wat ze daar nu precies van plan zijn. Maar de beschikbare CCS-capaciteiten in Nederland
                     – we hadden het net al over de 22 megaton bij Aramis en Porthos – hebben we de komende
                     jaren ook wel echt nodig voor de inzet van de verduurzaming van onze eigen industrie
                     en eventuele negatieve emissies bij elektriciteitsproductie. Ik zie dus niet heel
                     veel ruimte in Nederland om dan ook nog die carbon takeback te gaan doen bij verlengde
                     fossiele productie. Ik ben dus nog niet overtuigd na uw betoog, maar ik zal in ieder
                     geval het gesprek daarover met mijn Britse collega verder aangaan.
                  
De voorzitter:
Dank. Dan bent u aan het einde gekomen van uw tweede termijn, als ik het goed heb.
                     Dank aan alle leden en aan de Minister voor een goed debat. Ik heb een drietal toezeggingen
                     en vraag iedereen om goed mee te luisteren om te zien of die goed zijn. Daar komen
                     ze.
                  
– De Minister zegt toe in een aparte brief terug te komen op de aanscherping van de
                           energiebesparingsplicht en daarin onder meer ervaringen van andere landen en het advies
                           van de Gideonsbende mee te nemen en ook aandacht te besteden aan het ontzorgen van
                           ondernemers. Dit is een toezegging aan het lid Erkens.
                        
Wanneer kan de Kamer deze brief verwachten?
Minister Jetten:
In de tweede helft van het jaar en sowieso nog dit jaar, maar ik ben afhankelijk van
                     de doorvertaling van de Europese energiebesparingsdoelen naar de Nederlandse sectoren.
                     Zodra die er is, kunnen we die brief afmaken.
                  
De voorzitter:
Dank.
– De Minister zegt toe het onderzoek in Penta-verband naar het capaciteitsmechanisme
                           met de Kamer te delen. Dit is een toezegging aan het lid Erkens.
                        
Die kon zonder appreciatie, dus dit kan deze week nog?
Minister Jetten:
Ik denk dat het nuttiger is als ik deze meestuur met de Energiewet, dus dat gebeurt
                     in de loop van deze maand.
                  
De voorzitter:
Die komt in de loop van deze maand, dus laten we zeggen voor 1 juli.
– De Minister zegt toe om op korte termijn een brief te sturen waarin hij nader ingaat
                           op het Bescherm- en Herstelplan Gas. Dit is een toezegging aan het lid Kröger.
                        
Minister Jetten:
We proberen dit voor het zomerreces te doen, zodat het meegenomen kan worden bij het
                     tweeminutendebat. Maar ik moet na dit debat even overleggen hoeveel tijd we hier exact
                     voor nodig hebben.
                  
De voorzitter:
Maar dat wordt dan uiterlijk 1 juli, anders kan het allemaal niet meer.
Minister Jetten:
Als u dat als deadline stelt, dan doen wij ons best om daaraan te voldoen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we hiermee aan het einde van dit debat. Er is een tweeminutendebat
                     aangevraagd door het lid Van Haga. Ik dank alle toeschouwers op de publieke tribune
                     en alle toeschouwers die dit online hebben gevolgd. Ook dank ik de ondersteuning van
                     de Tweede Kamer en de griffier natuurlijk. Ik dank alle leden voor het goede debat
                     en uiteraard dank ik ook de Minister.
                  
Sluiting 13.49 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
