Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 17 april 2023, over initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie
36 254 Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie
Nr. 14
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 2 mei 2023
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 17 april 2023 overleg
gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
− de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie:
van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 januari
2023 inzake reactie op de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp
voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk
36 254, nr. 3);
− de brief van het lid Hagen d.d. 11 april 2023 inzake beantwoording vragen commissie
over de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie:
van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254, nr. 4).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De waarnemend griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Graus
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bouchallikh, Van Esch, Graus, Hagen,
Hammelburg, Haverkort en Agnes Mulder,
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom allemaal. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur
en Waterstaat. Het is vandaag een bijzondere dag.
Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis naar dit overleg kijken
en luisteren via het digitale kanaal, van harte welkom. Een heel speciaal welkom in
dit notaoverleg is voor de initiatiefnemer. Het gaat vandaag namelijk over de initiatiefnota
van het lid Hagen van D66 over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij
naar circulaire economie. Mevrouw Hagen, alvast van harte gefeliciteerd met uw nota,
die we nu gaan behandelen. Ook heet ik van harte welkom de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, die hier een adviserende rol heeft, en de leden der Staten-Generaal.
Bij een notaoverleg hanteren we altijd de begrotingsvolgorde en spreektijden naar
grootte van de fractie. Normaal gesproken zou de PVV, de grootste oppositiepartij,
moeten beginnen, maar meneer Madlener is er niet. We gaan dadelijk dus luisteren naar
meneer Haverkort van de VVD, de grootste coalitiepartij. Na de eerste termijn van
de Kamer volgt de eerste termijn van de initiatiefnemer, mevrouw Hagen. Ik stel wel
voor om na de eerste termijn van de Kamer even te schorsen, opdat zij zich goed kan
voorbereiden op haar eerste termijn. Ik zie dat iedereen zich daarin kan vinden. Daarna
zal een termijn volgen van de bewindspersoon. Ik heb het al gezegd: zij heeft hier
een adviserende rol. Dan weten jullie dat.
We gaan luisteren naar de VVD. De VVD heeft een spreektijd van zes minuten en wordt
vertegenwoordigd door het lid Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank. Ook dank aan mevrouw Hagen voor dit initiatief. Dank voor haar gedrevenheid
op dit thema en voor het beantwoorden van de vele gestelde vragen. Het is goed om
te zien dat betrokken Kamerleden zich met passie en energie inzetten voor wat zij
belangrijk vinden. Overigens dank ik ook de Staatssecretaris voor de kabinetsreactie.
Voorzitter. Het goede aan deze initiatiefnota is dat we weer eens heel helder zien
hoeveel kleding er in onze samenleving wordt geproduceerd, gekocht, gedragen en, vooral,
weggegooid. Inwoners realiseren zich niet dat we samen elk jaar ongeveer 200 miljoen
kilo kleding weggooien. De VVD-fractie is overwegend positief over de kabinetsreactie
op het initiatiefvoorstel. Mevrouw Hagen lanceert voorstellen over transparantie;
het kabinet geeft aan al onderzoek te laten doen. Mevrouw Hagen roept op tot maatregelen
die greenwashing tegengaan; de Staatssecretaris geeft aan dat op korte termijn Europese
voorstellen worden verwacht en dat de Autoriteit Consument en Markt, de ACM, nu al
veel zwaarder kan straffen dan waartoe mevrouw Hagen oproept. Daarnaast geeft het
kabinet aan dat de aanstaande Kaderverordening Ecodesign voorstelt goede informatie
te verstrekken, zodat mensen weten wat ze kopen. En, zo stelt het kabinet: webwinkels
doen zelf al heel veel aan voorlichting over het retourneren van bestelde kleding.
Voorzitter. De VVD is blij met die lijn van het kabinet: geen extra regels in Nederland
bovenop of vooruitlopend op Europees beleid. Dat is een duidelijke lijn, waarbij het
Europese gelijke speelveld wordt gewaarborgd en de spelers op de markt met eigen initiatief
invulling geven aan gewenste ontwikkelingen.
Voorzitter. Waar blijft ons oude textiel? De VVD-fractie leest dat de Staatssecretaris
dit jaar een onderzoek zal laten uitvoeren naar de bestemmingen van afgedankte kleding.
Uit eerder onderzoek blijkt dat Nederlanders ongeveer 17 kilogram textiel per jaar
weggooien en dat ongeveer de helft daarvan in verbrandingsovens terechtkomt. Daarnaast
blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de opbrengst per
gemeente erg verschilt. Oldenzaal lukt het om 8 kilogram en Zevenaar zelfs om 9 kilogram
per inwoner per jaar in te zamelen, terwijl Den Helder blijft steken op slechts 1,5
kilogram. De best inzamelende gemeentes zitten dus slechts op de helft van wat we
weggooien. In veel andere gemeentes is de opbrengst substantieel lager. Veel meer
dan de helft van onze oude kleding eindigt dus in de verbrandingsovens. Daarover heb
ik een paar vragen.
Voorzitter. Kan de Staatssecretaris in het onderzoek meenemen welke kledinginzamelmethode
nou het meest oplevert? Wat doen Zevenaar en Oldenzaal waar Den Helder nog van kan
leren? Sommige gemeentes werken met bakken, andere met zakken. Er zijn grote verschillen
in kosten en in opbrengst. Kan de Staatssecretaris tegelijkertijd vragen wat ervoor
nodig is om de andere helft aan textiel, die nu nog met het restafval in verbrandingsovens
terechtkomt, óók apart te verzamelen? Is er een landelijke optimale inzamelstandaard
voor textiel te definiëren? En hoe zou die er dan uit moeten zien? Graag een reactie.
Daarbij mag best de nodige creativiteit worden ingezet. Is het bijvoorbeeld denkbaar
dat inzameling via PostNL of DHL wordt georganiseerd? Die busjes rijden toch en rijden
vaak leeg terug. Hoe handig is het als je dan je oude kleding gelijk mee kunt geven?
Voorzitter. Ook voor de aanpak van microplastics sluit de VVD zich graag aan bij de
kabinetsreactie. Laten we niet specifiek in Nederland allerlei filters in wasmachines
verplichten, maar laten we even geduld hebben tot de nieuwe Europese beleidslijn er
later dit jaar is. Dan kunnen we voor heel Europa in één keer de juiste oplossing
kiezen. Dat klinkt verstandig en voorkomt een hoop gedoe. Hoe ziet mevrouw Hagen het
in de praktijk eigenlijk voor zich om in elke wasmachine een eigen filter te zetten?
Moet je dan na vijf of tien wasbeurten het filter schoonspoelen onder de kraan? Het
is beter om producenten textiel te laten wassen voordat het verkocht wordt, zodat
het eerste verlies aan vezels centraal kan worden opgevangen en die vezels gelijk
weer kunnen worden hergebruikt.
Voorzitter. De VVD is het van harte met mevrouw Hagen eens dat we circulaire initiatieven
beter moeten helpen met financiering.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Agnes Mulder, CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Zoals collega's weten, ben ik al heel lang bezig met microplastics in make-up, maar
ook breder. Het valt mij op dat Frankrijk wel een stap vooruitzet. Kunnen we misschien
van Frankrijk leren en kijken hoe we meer met de Fransen op zouden kunnen trekken?
Want zij hebben dus wel extra maatregelen in het vizier.
De heer Haverkort (VVD):
Ik wil heel graag van iedereen leren, zelfs van Frankrijk, maar ik wil ook heel graag
dat we in Europa naar één uniform beleid toe gaan. Dat lijkt mij de juiste route.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Omdat Frankrijk in 2025 al actie onderneemt, ben ik ook wel benieuwd naar de reactie
van de Staatssecretaris op dit punt. Waarom sluit zij daar niet bij aan? Ik kan me
voorstellen dat collega Hagen dat wat moeilijker kan beantwoorden. We zouden dit toch
ook op Europees niveau kunnen doen vanaf 2025, net als Frankrijk? Dat is eigenlijk
mijn oproep aan de Staatssecretaris.
De voorzitter:
We gaan later vandaag horen wat haar reactie is. Meneer Haverkort, u kunt uw betoog
vervolgen.
De heer Haverkort (VVD):
Zoals ik al zei, is de VVD het van harte met mevrouw Hagen eens dat we circulaire
initiatieven beter moeten helpen met financiering. Het Nederlandse bedrijfsleven barst
van de innovatieve start-ups die met geweldige technieken werken aan hergebruik van
textiel. Ons mkb bedenkt slimme bedrijfsmodellen om kleding te sorteren en tweedehands
te verkopen, en om dat wat niet verkocht kan worden, terug te brengen tot lapjes en
draadjes, die vervolgens elders weer verwerkt worden tot nieuw garen of nieuwe gewoven
stoffen. Kan de Staatssecretaris een compleet overzicht geven van de verschillende
stimuleringssubsidies die beschikbaar zijn?
De VVD is nieuwsgierig naar het rapport dat de Staatssecretaris heeft aangekondigd
over het financieringslandschap voor circulaire businesscases. Kan zij daarbij ook
aangeven hoe de gesprekken met bijvoorbeeld banken verlopen? Veel traditionele financieringsmodellen
zijn immers gebaseerd op het afschrijven van producten en hoge omloopsnelheden, maar
in een circulaire economie schrijf je het liefst zo min mogelijk af en is de omloopsnelheid
juist laag. Graag een reactie.
Voorzitter. Kan de Staatssecretaris die innovatieve bedrijven helpen door voor lapjes
textiel, garen en vezels in één keer een einde-afvalstatus te regelen voor heel Europa?
Waarom zou tweedehands katoen uit Twente een andere vergunning moeten hebben om verhandeld
te worden dan katoen uit Vlissingen of Antwerpen? Hetzelfde geldt natuurlijk voor
polyester kleding. Dat kan toch uniform voor heel Europa met één documentje? Graag
een reactie.
Voorzitter. Bij circulaire keuzes kijken we vaak naar de zogenaamde R-ladder van Lansink.
Recycling wordt minder gewaardeerd dan reparatie. Reparatie staat lager op de ladder
dan hergebruik. Verbranden is zonde, maar nog altijd net iets beter dan storten. Deze
ladder is een kader dat richting geeft, maar als we niet oppassen werkt het ook beperkend.
Zo lijkt reparatie van kleding duurzamer, maar zijn de kosten van reparatie vooralsnog
veel hoger dan van nieuwe kleding. Hoe zien de Staatssecretaris en mevrouw Hagen dat?
Hoe leggen we consumenten uit dat het beter is om voor € 10 sokken te laten stoppen
dan voor € 5 nieuwe te kopen? Of is het misschien toch niet beter? Hoe wegen de kosten
mee in de keuze voor een bepaalde strategie? En hoe verhoudt zich dat tot de besparing
op CO2? Kunnen we bijvoorbeeld naar een standaardisatie van lifecycle-analyses kijken, waarbij
kosten en CO2-besparing tegen elkaar worden afgewogen en er een echt objectief vergelijk ontstaat?
Voorzitter. Een paar puntjes nog.
De voorzitter:
U bent wel door uw tijd heen.
De heer Haverkort (VVD):
Dat lijkt me sterk. Zes minuten had ik, hè?
De voorzitter:
Oké.
De heer Haverkort (VVD):
Twee korte puntjes nog. De Staatssecretaris geeft aan bereid te zijn te kijken naar
belemmerende wet- en regelgeving voor circulaire bedrijfsmodellen. Ik herinner de
Staatssecretaris graag aan mijn motie over belemmerende regels in relatie tot voedselverpakkingen.
Kan zij aangeven wanneer beide overzichten beschikbaar zijn?
Dan als laatste, voorzitter. De circulaire economie wordt pas een succes dankzij het
vernuft van onze Nederlandse innovatieve ondernemers, onze start-ups. Het is aan de
overheid om het mkb daarbij zo goed mogelijk te bedienen.
Ik laat het hierbij in de eerste termijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort. Die extra tijd kost u uiteraard weer een paar gevulde
koeken. Meneer Haverkort sprak namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.
Dank voor uw inbreng. Meneer Hammelburg, Democraten 66: alstublieft, uw vijf minuten
lopen.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil natuurlijk allereerst collega Hagen feliciteren en
ook bedanken voor haar fantastische initiatiefnota. Inzet als deze zet belangrijke
onderwerpen echt op de kaart en brengt een duurzamere en eerlijkere kledingindustrie
weer een stap dichterbij. Dat is keihard nodig.
De kledingindustrie is sterk in beweging. Helaas beweegt de kledingindustrie nog veel
te vaak de verkeerde kant op. Een gemiddeld kledingstuk wordt nog maar zeven keer
gedragen. Ook kopen we steeds meer. In vijftien jaar tijd zijn we maar liefst 60%
meer kleding gaan kopen en bestaat deze kleding voor ongeveer 70% uit synthetische
vezels, vaak gemaakt van olie. In plaats van kwalitatieve, duurzame, recyclebare kleding
is er steeds meer aanbod van niet-duurzame, kwalitatief slechte en niet-recyclebare
kleding.
Dat moet en kan anders. Diverse innovatieve koplopers laten al zien dat een circulaire
kledingindustrie mogelijk is. Het gaat om diverse initiatieven: koplopers die hun
gehele supply chain inzichtelijk maken, van katoenplant tot aan consument, koplopers
die alleen gebruikmaken van post- of pre-consumer waste, koplopers die tweedehands
aanbod aanbieden of koplopers die innoveren met concepten als kleding ruilen of kleding
huren. De mogelijkheden zijn eindeloos en onbeperkt. Toch lopen veel van deze pioniers
tegen belemmerende wet- en regelgeving aan. Ik vraag daarom aan de Staatssecretaris
waar zij aan kunnen kloppen op het moment dat deze wet- en regelgeving hun in de weg
zit.
Er wordt vaak gesproken over een eerlijk en gelijk speelveld. Mijn VVD-collega deed
dat net ook. De vraag is of dat eerlijke speelveld wel bestaat voor de koplopers binnen
de kledingindustrie. Is er een eerlijk speelveld als je geen brandverzekering kunt
krijgen? Is er een eerlijk speelveld als de bank alleen leningen verstrekt op basis
van lineair denken? En is er een eerlijk speelveld als grote bedrijven wegkomen met
greenwashing? Wat D66 betreft is het duidelijke antwoord op deze vragen: nee, met
hoofdletters. Het eerlijke speelveld is er niet voor deze koplopers. Hoe kijkt de
Staatssecretaris hiertegen aan? Vindt zij dat deze innovatieve koplopers op dit moment
opereren binnen een eerlijk speelveld? Hebben deze bedrijven een eerlijke kans tegenover
de grote modehuizen, die fast fashion promoten?
Voorzitter. Uit recent onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving bleek wederom
dat een groot deel van de Nederlanders bereid is om minder kleding te kopen. Hoewel
25%, een op de vier Nederlanders, nu al bewust minder kleding koopt, geeft 66% aan
bereid te zijn dit in de toekomst ook te gaan doen. Daarmee hebben we een belangrijke
groep te pakken, die het verschil echt kan maken. De initiatiefnota van collega Hagen
geeft duidelijk weer dat de kledingbergen in Kenia, in Ghana en in andere landen niet
ophouden door de productie alleen maar duurzamer te maken. Een belangrijk deel van
de oplossing van het probleem zal 'm zitten in consumenten informeren en verleiden
tot minder kleding kopen. Erkent de Staatssecretaris dat alle data over herkomst en
duurzaamheid van kleding vaak al beschikbaar is bij producenten, maar dat deze niet
wordt gedeeld met consumenten? Is zij bereid om in samenwerking met bedrijven die
productinformatie al borgen, deze informatie daadwerkelijk om te zetten in een voorstel
voor een eenduidig ecolabel?
Voorzitter. Naast een mooie broek of een T-shirt, maken ook schoenen een groot deel
uit van onze garderobe. Laarzen, sneakers, slippers, hakken en pakschoenen: wie heeft
ze niet? Die hakken heb ik niet, geef ik eerlijk toe. Op dit moment vallen schoenen
nog buiten de UPV textiel en dragen producenten nog geen verantwoordelijkheid voor
hun producten nadat de consument is uitgekeken op een paar schoenen. Ik vraag de Staatssecretaris:
waarom is er nog geen UPV voor schoenen? Is zij bereid om schoenen ook onder te brengen
bij de UPV textiel of om een aparte UPV voor schoenen op te zetten?
Voorzitter, afrondend. Er is een kledingindustrie mogelijk waarin mensen een eerlijk
loon kunnen verdienen en onder menswaardige omstandigheden kunnen werken, en waarin
rekening gehouden wordt met milieu, klimaat, natuur en dier. Het draait daarin niet
meer om kopen, dragen of afdanken, maar in plaats daarvan om repareren, hergebruiken
en recyclen. Daarvoor moeten we nu alleen wel de juiste keuzes durven maken. Zover
zijn we nog niet en daarom dank ik collega Hagen voor deze fantastische initiatiefnota.
Ik hoop dat we snel in beweging komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze mooie woorden, meneer Hammelburg. U bent netjes binnen de tijd
gebleven. Kunt u misschien nog even de microfoon uitzetten? Dank u wel. Dat heeft
ook met het camerabeeld te maken. Dan is allereerst mevrouw Van Esch, van de Partij
voor de Dieren, en dan meneer Haverkort, van de VVD.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Het is volgens mij inderdaad een mooie initiatiefnota die hier voorligt. Het is logischerwijs
lastig om in deze initiatiefnota alles helemaal te benoemen. Daarom wil ik het nog
wel graag kort hebben over de slechte arbeidsomstandigheden van arbeiders in andere
landen. Volgens mij wordt het kort genoemd, maar je ziet logischerwijs dat het daarbij
in deze nota vooral over transparantie gaat. Ongeveer twee jaar geleden is een motie
van mij aangenomen om dit kabinet ertoe op te roepen om de actieve bestrijding van
moderne slavernij, zoals wij het noemen, echt te gaan oppakken. Ik ben benieuwd waar
D66 op dit moment blij mee is, want ik merk dat ik zelf het gevoel heb dat we met
de convenanten en dat soort zaken, die we nu zien, de bestrijding van de moderne slavernij
toch niet echt aanpakken. Is D66 dat met mij eens? Wat moeten we nog doen? Hoe krijgen
we het kabinet zover dat het bereid is om hier iets tegen te doen?
De heer Hammelburg (D66):
Ik ben heel erg blij met deze vraag. Deze initiatiefnota ziet op de kledingindustrie.
Die is een grote oorzaak van vervuiling en leed in Nederland, Europa en de rest van
de wereld. Tegelijkertijd zijn er een aantal zaken, zoals het respecteren van mensenrechten
en het bestrijden van slavernij en kinderarbeid, die niet geheel en alleen geborgd
zijn in deze initiatiefnota, maar die natuurlijk veel breder spelen, bij alle producten
die geproduceerd worden voor de Nederlandse markt. Precies om die reden hebben we
die nationale imvo-wetgeving nodig, die naar de Kamer is gestuurd en waarvan ik mede-indiener
ben. Dus: eens, eens, eens. Daar moeten we ook mee doorgaan, en dit is complementair
aan de imvo-wet. Daar ben ik van overtuigd. Dat is keihard nodig.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ben op zich blij dit te horen. Ik hoopte al wel dat imvo zou worden genoemd door
D66. Ik hoop ook dat we vandaag voor die wetgeving nog even dat piketpaaltje kunnen
slaan en dat we niet te lang gaan wachten en treuzelen. Er zijn bedrijven die moord
en brand schreeuwen en roepen dat dit zo vreselijk zal zijn, maar ik hoop dat D66
zich daar niks van gaat aantrekken, zodat we gewoon kunnen doorgaan en snel deze wetgeving
kunnen zien.
De heer Hammelburg (D66):
Wat een fijne oproep. Wij zijn als indieners van deze imvo-wetgeving, die dus is ingediend
door de Kamer, vanuit ons ambt, nu heel hard bezig om de vele, vele vragen die u allen
aan ons heeft gesteld, te beantwoorden. Dat is geen sinecure. Ik kan u garanderen
dat we daar heel hard mee aan de slag zijn, dat er op geen enkele manier sprake is
van vertraging en dat er keihard aan wordt gewerkt. Waarvan akte. Wat dat betreft
kan ik alleen maar zeggen: dat komt wel goed.
De heer Haverkort (VVD):
Als je door je oogharen kijkt naar het initiatiefvoorstel, de kabinetsreactie daarop
en de beantwoording van de vragen, zit daar aan de ene kant een grote behoefte om
de rol vorm te geven die Nederland heeft als koploper in dit dossier en om dat te
versnellen met de voorstellen uit de initiatiefnota. Aan de andere kant zie je dat
we ook sturen op een uniform gelijk speelveld, waarbij het voor ondernemers en consumenten
in Europa belangrijk is dat het op een gelijke manier gebeurt en ze ook gelijke kansen
daarin hebben. Daar zit dus wat spanning op. Ik ben wel benieuwd hoe D66 kijkt naar
de behoefte om te versnellen aan de ene kant, waarbij uit de initiatiefnota de bereidheid
naar voren komt om alvast een Nederlandse wet bovenop Europese regelgeving of vooruitlopend
op Europese regelgeving in te voeren, en het belangrijke element om in Europa samen
op te trekken aan de andere kant. Hoe ziet D66 dat, gericht ook op de reactie van
het kabinet?
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, ik hoop dat het antwoord korter is dan de vraag.
De heer Hammelburg (D66):
Dat is voor mij altijd heel erg lastig, voorzitter, maar u kent mij nog niet zo goed.
Ik ga mijn best doen. Dit is wel een typische VVD-vraag. Bij ieder initiatief dat
vanuit de Kamer wordt genomen om het klimaat te verbeteren, klimaatverandering tegen
te gaan en mens, milieu en natuur beter te beschermen, zegt de VVD: dat vinden wij
ook belangrijk, maar we wachten toch even af tot Europa komt. Op een aantal dossiers
komt Europa echt wel, maar op een aantal dossiers vertraagt Europa en loopt Europa
achter. Dat ligt niet altijd aan het Europees Parlement en dat ligt niet altijd aan
de Europese Commissie, maar het ligt wel aan een aantal lidstaten. Ik zie dat veel
lidstaten wel die koploperspositie willen innemen en wel aan de slag willen gaan.
Mevrouw Mulder noemde net het voorbeeld van Frankrijk, dat in 2025 al met microplastics
aan de slag gaat. Natuurlijk is het belangrijk dat we rekening houden met de ons omringende
landen, maar we kunnen niet altijd op Europa wachten, omdat klimaatverandering niet
altijd op Europa kan wachten en omdat ook milieuschade en schade aan dieren en mensen
niet altijd op Europa kunnen wachten. Dan moeten wij welzeker de kar trekken. Het
hangt dus van het subdossier af, maar hierop en op imvo zou ik zeggen: laten we nou
vooruitlopen met een aantal andere Europese koplopers. Als wij wachten op Polen en
Hongarije, dan gaat het nog wel even duren. Dat is wel elke keer wat de VVD voorstelt.
Laten we alstublieft geen Polen of Hongarije zijn.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, ik geef u zo het woord, maar mevrouw Hagen fluisterde mij daarnet
wat in. Zelf let ik als voorzitter altijd op het gebruik van afkortingen, omdat er
altijd ook mensen luisteren en kijken die minder goed ter zake deskundig zijn. Mevrouw
Hagen liet zelf al weten dat «imvo» staat voor «internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen». Zo kunnen de mensen thuis het ook allemaal goed volgen.
De heer Haverkort (VVD):
Het is belangrijk dat u dat nog even aanhaalt, voorzitter. Ik heb nog een vervolgvraag
aan meneer Hammelburg. Het staat vandaag misschien niet heel direct op de agenda wat
de VVD in Europa allemaal doet en vindt. Het viel mij op dat in de ambitie die in
het initiatiefvoorstel naar voren wordt gebracht, een aantal keuzes wordt gemaakt
vooruitlopend of boven op Europese regelgeving of op regelgeving die nog op ons afkomt,
terwijl de kabinetsreactie met name zegt: laten we daar nou nog even op wachten. Het
is in dezen dus niet de VVD die daar mogelijk in de ogen van D66 op de rem staat.
Nee, het is het kabinet dat daar in de ogen van de VVD best verstandige dingen over
zegt. Ik was wel benieuwd wat die spanning met de initiatiefnemers en met D66 doet,
omdat het – om het maar zo te zeggen – in de ogen van D66 remmend werkt en daar afbreuk
aan doet. Daar was ik benieuwd naar.
De heer Hammelburg (D66):
Mijn collega Hagen kan daar als initiatiefnemer veel beter antwoord op geven, maar
er is ook een beetje frustratie over de nog afwachtende houding om ervoor te zorgen
dat we stoppen met het schaden van het milieu. Ik begrijp de positie van het kabinet
af en toe. Als er echt aanstaande regelgeving is uit Europa, zijn we best bereid om
drie, zes of negen maanden te wachten. Maar bij de wet internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen, imvo – ik zie de voorzitter vrolijk knikken – hebben we destijds
ook gezegd: laten we wachten, want Brussel komt met iets. Dat heeft jaren geduurd
en het kwam niet. Het komt uiteindelijk, wellicht in afgezwakte vorm, over enkele
jaren. We hebben geen tijd te verliezen. Het klimaat verandert, het milieu vervuilt
in rap tempo en de biodiversiteit neemt af. 25% van de vervuiling wordt veroorzaakt
door de kledingindustrie. Dan kan de VVD als een soort van nep-pro-Europese partij
wel elke keer de tactiek der vertraging aanhalen, want daar begint het af en toe wel
een beetje op te lijken. Laten we er dan voor zorgen dat we waarlijk Europees zijn
en koploper zijn met een aantal andere koplopers in Europa. Laten we ervoor zorgen
dat andere landen om gaan in plaats van dat we gaan wachten op de landen die traag
zijn en alles proberen te blokkeren en te traineren. Dit gaat wel ergens over.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, maak van uw hart geen moordkuil.
De heer Haverkort (VVD):
Ik dank de heer Hammelburg voor zijn antwoord. Ik probeer tussen de opmerkingen in
de richting van de VVD ook de opmerkingen terug te horen die vooral over de kabinetsreactie
gaan. Dat lukt. Laat ik het daar maar even bij laten.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg wenst daar verder niet op te reageren. Dan gaan we naar mevrouw
Agnes Mulder. Zij spreekt namens het ChristenDemocratisch Appèl.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank, voorzitter. Allereerst wil ik aangeven dat ik ook namens de ChristenUnie spreek.
Stieneke kon hier helaas zelf niet zijn, maar ze is heel enthousiast over de nota.
Dat ben ik ook. Ik wil Kiki heel hartelijk dankzeggen dat ze dit zo heeft gedaan en
ook alle mensen die dat met haar hebben gedaan. Er zit altijd heel veel werk in. Ik
vind het mooi om te zien dat Kamerleden op deze manier aan de slag zijn met daadwerkelijke
verandering voor toekomstige generaties, maar ook gewoon al voor nu. Daar heb ik heel
veel waardering voor.
Op zichzelf snap ik ook wel weer de antwoorden van de Staatssecretaris, namelijk dat
zij op een aantal vlakken toch wat meer de Europese lijn wil volgen. Ik roep haar
dan wel op om te proberen die Europese lijn te versnellen. Zeker op het gebied van
microplastics mag er best wel wat versnelling komen. Ik ben daar zelf al sinds 2012,
2013 mee aan de slag. Dan is het soms te gemakkelijk om te zeggen «het moet Europees».
Het helemaal alleen doen vind ik niet verstandig, maar laten we dan met een aantal
koploperlanden kijken of we er wat meer bij kunnen krijgen, zodat we alvast daarop
voorsorteren. Die vraag zou ik dan ook willen stellen aan de Staatssecretaris.
Als je dat dan doorvertaalt naar wat het in Nederland betekent, met bedrijven die
vooroplopen, bedrijven die misschien wat verder achteroplopen en alles wat daartussen
zit, dan vraag ik me wel af: wordt tariefdifferentiatie voldoende goed toegepast,
zodat de rekening komt te liggen bij de bedrijven die minder hard hun best doen? Misschien
kan de Staatssecretaris daarop ingaan.
Zoals alle collega's weten, is de producentenverantwoordelijkheid een onderwerp dat
mij na aan het hart ligt. Als we dat niet goed inregelen, komt de rekening van de
negatieve effecten bij de inwoners van onze gemeenten terecht. Die krijgen een afvalstoffenheffing.
Als het minder goed geregeld is, is de rekening hoger. We hebben gezien wat dat betekent
voor Twente op het gebied van afgekeurde hoeveelheden plastics. Zij krijgen daar minder
geld voor terug. Dat soort zaken kan hier ook spelen. Ik vraag de Staatssecretaris
om daar hard mee aan de slag te gaan. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de rekening
voor de inwoners hoger wordt, zeker in een tijd waarin we al knijp zitten met heel
veel geld.
Wat daarbij ook speelt, is: hebben we echt goed inzichtelijk hoe het met die kledingstromen
gaat? Ik heb natuurlijk gelezen dat de Staatssecretaris aan de slag wil met onderzoek.
We hebben een brief gekregen van het Leger des Heils. Ik vond dat zij wel een mooie
insteek hebben. Ik wil dat eens tegen de initiatiefnemer en de Staatssecretaris aanhouden.
Zij zeggen namelijk: «Om de gewenste transparantie te garanderen en afvaldumping over
de grens te voorkomen, moet ingezameld textiel worden gesorteerd in Nederland op herdraagbaar
en niet-herdraagbaar. Afval en residu dienen in Nederland te worden verbrand ten behoeve
van de energieopwekking. We moeten dus voorkomen dat afgedankt textiel in bulk de
grens over gaat, met het risico op landfill. De eenvoudigste manier om dit te bereiken,
is om te verbieden dat textiel met afvalstatus wordt geëxporteerd.» Dit is wel heel
absoluut, dat begrijp ik ook wel. We hebben een aantal afvalstromen die wij ook in
Europa over de grens laten gaan omdat we het in Nederland gewoon niet kunnen verwerken,
maar ik zou wel graag een reactie op dit punt willen hebben. Als duidelijk wordt dat
je heel veel kleding niet meer kunt herdragen ... We willen ook voorkomen dat het
vrolijk in de bossen belandt, zoals de Staatssecretaris met eigen ogen in Indonesië
heeft gezien. Dat is gewoon niet de bedoeling. Het is haar bedoeling niet, het is
mijn bedoeling niet; van ons allemaal niet. Misschien wordt het wel ontzettend inzichtelijk
als die enorme berg gewoon in Nederland blijft liggen, zodat we met elkaar eindelijk
eens zien wat hier aan de hand is en we daarop gaan handelen. Dat is een oproep aan
de Staatssecretaris en een vraag aan mevrouw Hagen.
Het belangrijkste is, denk ik, dat we normeren en dat we dat op zo'n manier doen dat
het bedrijfsleven zich daarop kan voorbereiden en een reële overgangsperiode heeft
om zaken aan te passen. In 2050 willen we volkomen circulair zijn. Hoe kunnen we de
afdelingen binnen bedrijven die zich bezighouden met duurzaamheid en duurzame kleding
een steuntje in de rug geven door goede normen te vragen? Er werken namelijk heel
enthousiaste mensen bij die bedrijven. Zij willen wel, maar misschien wil niet het
hele bedrijf onmiddellijk. Misschien hebben zij net even dat zetje vanuit de overheid
nodig. Ik denk dat dat kan helpen. Ik denk dat een eerlijk speelveld ook kan helpen.
Zoek vooral Europa daarin op, zeg ik tegen de Staatssecretaris. Ik hoop dat we het
op die manier gaan doen.
Tot slot. Een doorn in het oog van zowel collega Stieneke van der Graaf als mijzelf
zijn de retouren van de webwinkels.
De voorzitter:
U dient echt af te ronden, mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, ik zal afronden. Dit is mijn laatste punt.
We hopen echt dat er een verplichte pop-up gaat komen. Ik denk dat we allemaal enorm
zijn geschrokken van wat er allemaal gebeurt met die kleding. Het gaat om een grote
stroom. Daar moeten we echt actie op ondernemen.
Dank, voorzitter, voor uw coulance.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder, voor uw inbreng namens het CDA. Meneer Haverkort en u
hebben allebei een beetje extra tijd gepakt. Meneer Hammelburg heeft echter netjes
een minuut aan jullie geschonken. Zo wordt het allemaal rechtgetrokken. Dank daarvoor.
Dan gaan we nu naar ... O, er is nog een interruptie van mevrouw Van Esch van de Partij
voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ken mevrouw Mulder als voorstander van het zo veel mogelijk tegengaan van microplastics.
Ik zou haar willen vragen naar één concreet voorstel uit de initiatiefnota van mevrouw
Hagen. Ik zou haar namelijk iets willen vragen over de wasmachinefilters. Volgens
mij is dat een ding dat we al zouden kunnen doen in Nederland. Andere Europese landen
doen dat ook al. Dat is een vrij simpele manier om microplastics heel snel uit wasmachines
te bannen. Zullen we dat niet gewoon gaan doen, vraag ik aan mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Bedoelt mijn collega dat we dat dan onmiddellijk verplichtstellen?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik bedoel eigenlijk: zullen we dat gewoon gaan regelen in Nederland? Het kan namelijk.
Andere landen doen dat ook al. Laten we dat meteen verplichten. Wat mij betreft doen
we dat zo snel mogelijk. Ik ken het antwoord van mevrouw Mulder al. Het is dan allemaal
moeilijk, moeilijk. Maar laten we op z'n minst als Nederland zeggen: «Wij willen het
voorbeeld van Frankrijk volgen. Wij willen in Nederland een zo snel mogelijke en realistische
invoer van zo'n filter.»
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor de toelichting. Dat zit heel dicht bij de vraag die ik net aan de Staatssecretaris
heb gesteld. Ik roep de Staatssecretaris op om te kijken welke mogelijkheden er zijn.
Mocht zij er vandaag niet op terug kunnen komen, dan kan zij misschien donderdag terugkomen
op wat een reële optie is. Die microplastics komen uiteindelijk immers in onze eigen
bloedbanen terecht, en dat is niet wat we willen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Volgens mij weten we het eigenlijk al. Ik heb gelezen dat de Staatssecretaris onderzoek
wil doen en in Europa wil kijken. Ik vond het pleidooi van mevrouw Mulder net zo mooi.
Zij zei dat als we in Nederland goede stappen kunnen zetten, we dat niet moeten nalaten.
Ik hoop dus wel dat zij die CDA-spirit vasthoudt en doorgaat met deze voorstellen.
Ik zou het zonde vinden van de mooie bijdrage van het CDA als dat niet het geval is.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb de Staatssecretaris natuurlijk opgeroepen om daar met de koplopers mee aan
de slag te gaan. Volgens mij ligt die oproep er. Volgens mij blijft die spirit dus
staan. Ik hoop dat die doordringt tot in alle burelen waar dat nodig is. Ik hoop dat
we verandering tot stand kunnen brengen.
De heer Haverkort (VVD):
Ik heb een vraag over hetzelfde thema. Mevrouw Mulder begon zelf over Frankrijk. Niemand
wil microplastics van kleding in z'n bloedbanen of in het drinkwater hebben; laat
dat helder zijn. Ik wil toch even twee scenario's naast elkaar zetten. Aan de ene
kant heb je het voorbeeld waarin Nederland, vooruitlopend op Europa, zelf eigen lokale
regels gaat introduceren. Aan de andere kant heb je het voorbeeld waarbij Nederland
met vier andere Europese Commissielanden optrekt om het tot stand komen van Europese
regelgeving voor pfas te versnellen. Welk scenario heeft de voorkeur van het CDA?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat wat het meeste effect heeft. Ik kan mij voorstellen dat het tweede scenario –
dat scenario met de koplopers heb ik net ook zelf geschetst – ook hierbij heel goed
zou kunnen werken. Ik denk ook dat best veel mensen bereid zijn om zo'n filter in
hun eigen wasmachine te plaatsen. Alleen, je moet ook kijken hoe effectief zaken zijn
en wat het effect daarvan is. Dat schrijft mevrouw Hagen ook in haar eigen notitie.
Je moet eigenlijk eerst een aantal keren industrieel wassen, omdat je dan het grootste
aantal vezels dat je eruit wilt hebben, eruit krijgt. Dan gebeurt dat niet meer thuis
bij mensen in de wasmachine. Ik denk dat het goed is dat wasmachines daar op Europees
niveau voor worden ingericht zodat ze het altijd afvangen, want het is allemaal niet
van vandaag op morgen in één keer weg. Als je denkt dat dat allemaal al in 2025 het
geval gaat zijn, dan is dat een beetje wensdenken. Dat is natuurlijk niet zo, want
voordat al die processen rondom kleding zijn opgezet, ben je waarschijnlijk een paar
jaar verder. Ik heb net zelf opgeroepen tot normen. Op het moment dat je wasmachines
nu al beter kunt maken, dan lijkt me dat een hele goede optie.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording. Geachte afgevaardigde Bouchallikh namens GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant complimenten aan collega-Kamerlid Hagen
en haar team. Het is mooi om te zien wat het allemaal teweegbrengt, zowel binnen de
Kamer als daarbuiten, tot aan radiogesprekken aan toe, waarin mensen elkaars kleding
gaan beoordelen. We merken dat het nog best moeilijk is om dat te doen, dus het is
fijn dat er nu ook voorstellen zijn voor labels. Ik kom daar zo nog op terug.
Voorzitter. De textielindustrie heeft een enorme impact op het milieu. Verduurzaming
van deze sector is heel hard nodig om de klimaatdoelen te halen en een circulaire
economie te realiseren. Toch gebeurt er vanuit het kabinet wat ons betreft nog te
weinig om de industrie te verduurzamen. Daarom is dit initiatief een hele mooie stap
in de goede richting. Ik kan mij dan ook goed vinden in veel van de voorstellen.
Allereerst de ecoscore op kleding. Ik ben het ermee eens dat er aandacht moet zijn
voor het informeren van de consument. Mijn complimenten voor het feit dat het voorstel
prioriteit geeft aan de klantvriendelijkheid van het label. Zo belasten we de consument
minder en wordt de transparantie vanuit bedrijven verbeterd. De initiatiefnemer benoemt
dat de kwalificaties voor duurzaam bepaald moeten worden door een wetenschappelijke
toets. Ik ben wel erg benieuwd wat deze toets inhoudt en wie die gaat uitvoeren. Wat
is duurzaam en wie beoordelen dat? Dat vraag ik me wel af als ik uitga van dit document.
In de beantwoording benadrukt de Staatssecretaris dat er naar verwachting in 2024
specifieke producteisen worden uitgewerkt voor textiel. Wanneer verwacht zij dat het
daadwerkelijke label voor Europees textiel klaar is? Deelt de Staatssecretaris de
mening van de initiatiefnemer dat het productpaspoort niet toegankelijk genoeg is
voor consumenten?
Ik ben ook voorstander van het beboeten van bedrijven als zij zich schuldig maken
aan greenwashing. Ik zie op dit punt graag een ambitieuzere aanpak. Wat acht de initiatiefnemer
nodig om het boetebeleid goed in te richten en welke aanvullende maatregelen kunnen
er worden genomen? Dezelfde vraag heb ik aan de Staatssecretaris.
Daarnaast steun ik de voorstellen van de initiatiefnemer over een bredere verantwoordelijkheid
voor producenten, zeker als het gaat om een onderzoek naar afgedankte of niet-verkochte
kleding die naar het buitenland verdwijnt. Klimaatrechtvaardigheid is bijna in geen
enkele industrie zo hard nodig. Zoals D66 en het CDA al aangaven: we moeten echt een
keer af van dat dumpen in andere landen. Ik ben dus heel erg benieuwd naar de antwoorden
op de vragen die daarover zijn gesteld.
Ook ben ik een voorstander van het uitbreiden van de Ecodesignrichtlijn en het uitfaseren
van niet-herbruikbare materialen. Op welke termijn verwacht de initiatiefnemer dat
die moeilijke transitie voltooid zou kunnen zijn? Hoe kunnen we dit proces maatschappelijk
ondersteunen en stimuleren? Wat vindt de initiatiefnemer van de UPV voor textiel,
die nu in de maak is? Wat vindt zij van de kritische uitspraken die de Raad van State
daarover gedaan heeft? Gaat de Staatssecretaris alle adviezen van de Raad van State
overnemen?
Ik kom op microplastics. Het is leuk dat iedereen het vandaag over wasmachines heeft,
dus ik dacht: ik wijd er ook even wat tijd aan. Het aanbrengen van die filters is
wat ons betreft een goede stap, maar mijn vraag aan de initiatiefnemer is wel: zou
het niet effectiever zijn om microplastics al op korte termijn af te vangen in het
rioolwater? Want we weten natuurlijk niet op welke termijn de consument over kan gaan
op wasmachines met zo'n filter. We zoeken dus ook naar tussentijdse oplossingen.
Over het algemeen ben ik tevreden over de voorstellen die er liggen, maar ik mis nog
wel een aantal elementen. In de textielindustrie vinden namelijk nog altijd veel mensenrechtenschendingen
plaats. Heeft de initiatiefnemer er bewust voor gekozen om hier in de initiatiefnota
niet veel over te zeggen? Zoals al eerder is besproken, loopt er op dit moment een
wetsvoorstel over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik snap dat
het soms nog niet helemaal parallel loopt, maar ik zou wel graag een reflectie hierop
willen horen van de initiatiefnemer.
Verder gaat verduurzaming natuurlijk ook over minder consumeren en over duurzamere
kleding kopen. Ik vind het goed dat de initiatiefnemer laat zien dat consumenten daartoe
nu niet worden aangemoedigd. Ze schrijft ook dat we ervoor moeten zorgen dat niche
de norm wordt. Dat vind ik mooi, maar de realiteit is wel dat niche voor veel mensen
nog niet betaalbaar is. Duurzame kleding is nu eenmaal wat duurder, want we betalen
daarvoor eigenlijk de echte prijs. Wat kan zij doen voor mensen die het nog niet kunnen
betalen? Hoe ziet zij dit voor zich?
Dan de tweedehandsmarkt. Dat is een mooie manier om kleding te hergebruiken. Wij zien
op dit moment echter dat de prijzen van tweedehands kleding stijgen, waardoor mensen
met een kleinere portemonnee steeds moeilijker kleding kunnen kopen op de tweedehandsmarkt,
die eigenlijk duurzamer is. Dit stuurt hen dan toch richting de goedkope fast fashion.
Welke rol ziet de initiatiefnemer voor mensen die willen bijdragen aan de transitie,
maar door hun sociaaleconomische omstandigheden niet kunnen investeren in slow fashion
of tweedehands stukken? Deze vraag stel ik ook om aan te geven dat duurzaamheid niet
een privilege moet worden. Ik ben benieuwd wat de initiatiefnemer daarvan vindt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Mevrouw Van Esch heeft een interruptie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ben benieuwd naar het volgende, ook naar aanleiding van dit notaoverleg. Ik zag
in het Nationaal Programma Circulaire Economie van de Staatssecretaris een optie om
het repareren van producten financieel aantrekkelijk te maken. Dat zou natuurlijk
ook een mooie optie kunnen zijn bij het repareren van kleding. De Staatssecretaris
heeft dit nog niet uitgewerkt, maar misschien moeten we gewoon zelf met die voorstellen
komen. Is het niet een goed idee om de btw op het repareren van producten, waaronder
kleding, af te schaffen, waardoor je je kleding veel makkelijker kunt repareren, of
in ieder geval goedkoper? Ik ben benieuwd of GroenLinks het daarmee eens is.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Voor GroenLinks is the right to repair ontzettend belangrijk. We hebben ons daar vanuit
Europa voor ingezet. Bij de afgelopen begroting hebben we ook een amendement aangenomen
gekregen over repaircafés. Ik zou wel eerst liever de uitwerking van de Staatssecretaris
willen afwachten, juist om te zien uit welk palet we zouden kunnen kiezen en welke
rol btw daarin speelt. Ik vind het lastig om daar nu al een uitspraak over te doen.
De voorzitter:
Prima. Bedankt voor uw inbreng, mevrouw Bouchallikh. Dan gaan we nu luisteren naar
mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Uiteraard start ik ook door mevrouw Hagen te bedanken voor de
nota die voorligt. Die is heel goed en hard nodig. Ik ben blij dat we vandaag zo specifiek
alleen over kleding spreken, want over de vernietigende werking van kleding spreken
we hier eigenlijk veel te weinig. Ik was dit aan het voorbereiden en realiseerde me
toen bijvoorbeeld dat we in Nederland gemiddeld 50 nieuwe kledingstukken per jaar
kopen en dat we kledingstukken gemiddeld maar zeven keer dragen. Als je dat even tot
je laat doordringen, denk je: er moet echt iets veranderen. Ik vind dat mevrouw Hagen
daar goede voorstellen voor heeft gedaan.
Gezien de korte tijd die ik heb, ga ik er toch wel heel snel doorheen. Ik was wel
benieuwd wat mevrouw Hagen zelf vond van de reactie van de Staatssecretaris op haar
nota. Zelf vond ik die namelijk weinig ambitieus. Aan de Staatssecretaris vraag ik
dan ook waarom ze deze initiatiefnota niet aangrijpt om grote stappen te zetten in
het verduurzamen van de kledingindustrie. Ze krijgt de ideeën letterlijk op een presenteerblaadje
aangereikt, en haar reactie is toch wel hoofdzakelijk «het komt al wel», «dat doen
we al» of «Europa is aan zet». Met die «het komt wel»-houding ga je wat ons betreft
de circulaire economie echt niet vooruithelpen. Ik vraag dan ook aan de Staatssecretaris:
waarom zo afwachtend als dit voor je ligt?
Voorzitter. Ik doe nog twee aanvullende voorstellen. Ik heb net in een interruptie
richting GroenLinks al gezegd: wat ons betreft schaffen we de btw op het repareren
van kleding sowieso af. Dat lijkt me een hele goede manier om dat goedkoper te maken
en op die manier te stimuleren. Ik ben ook benieuwd hoe het staat met de landelijke
informatiecampagne over tweedehands kleding. Ik heb nog een aangehouden motie daarover.
De Staatssecretaris gaf toen aan dat ze even wilde afwachten hoe de pilots zouden
lopen. Ik vind eigenlijk wel dat het nu het moment is, helemaal nu deze nota voorligt,
om echt te gaan werken aan die informatiecampagne.
Voorzitter. Dan richt ik me toch weer tot mevrouw Hagen. Het viel me op dat in de
nota wel staat dat het minder kopen van kleding natuurlijk een deel van de oplossing
is, maar ik zie daar dan weer geen specifieke aanbeveling over terug. Ik was benieuwd
hoe dat komt, want ik zie het wel terugkomen, maar ik mis het toch eigenlijk wel een
beetje. Volgens mij kent mevrouw Hagen mijn enorme focus op consuminderen. Ik was
dus benieuwd of er misschien niet toch een aanbeveling in had moeten staan, en hoe
we die nog zouden kunnen vormgeven.
Voorzitter. Dan nog een heel ander punt. In de initiatiefnota wordt opgeroepen tot
radicale transparantie in de modewereld. Daar zijn we het uiteraard volledig mee eens.
Wat daarbij hoort, is volledige openheid over het gruwelijke leed van dieren die worden
gefokt, gebruikt en gedood voor producten als bont, dons, wol en leer. In de Nederlandse
winkel zijn nog tal van dit soort producten te vinden, bijvoorbeeld bontkragen van
wasbeerhonden of vossen, die worden gehouden in kleine kooien en na zeven maanden
worden geëlektrodu ... geëlektrocuteerd – dat is een mooi woord. Denk ook aan angorawol
van konijnen die in China iedere drie maanden levend en bij bewustzijn worden geplukt,
of voetbalschoenen of motorpakken van kangoeroeleer, verkregen door de wrede jacht
die gepaard gaat met gruwelijke misstanden. Dons komt van eenden die hun korte leven
hebben moeten slijten in dichte stallen zonder zwemwater. Steeds meer blijkt dat consumenten
zich rot schrikken als ze zien welk leed hierachter schuilgaat. Transparantie op dit
vlak is dus keihard nodig. Het gebruik van dit soort producten in kleding is wat mijn
fractie betreft echt onethisch en onnodig. Het moet dus zo snel mogelijk worden beëindigd.
Transparantie is goed, maar het eind moet echt in zicht komen. Ik ben benieuwd of
de initiatiefnemer dit deelt. Transparantie: eens. Maar dit moet toch echt de weg
zijn naar een totaalverbod op dit soort gruwelijkheden in onze maatschappij.
Richting de Staatssecretaris zeg ik – en dan rond ik af, voorzitter – dat mijn fractie
hierover al jaren aan de bel trekt. De Kamer nam onze moties aan over een stop op
de import van bont, op de import van dons van levend geplukte ganzen en op de import
van angorawol, maar dit ligt nog steeds in onze winkels. De tijd van vrijblijvende
afspraken en convenanten is wat ons betreft nu echt voorbij. Wat gaat de Staatssecretaris
doen om deze producten uit de Nederlandse winkels te houden en om daadwerkelijk te
komen tot dat verbod dat zo keihard nodig is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren. We gaan dadelijk luisteren
naar de initiatiefnemer, mevrouw Hagen van D66. Het is haar dag. We bespreken haar
nota over «van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie», zeg ik voor degenen
die later hebben ingeschakeld. We gaan ook nog naar de Staatssecretaris luisteren
in haar adviserende rol in dezen. Ik stel voor om te schorsen tot 11.15 uur. Als de
leden verstandig zijn, dan proberen ze ook om meteen even wat te lunchen, want daarna
gaan we natuurlijk in één keer door. Althans, we kunnen ook na de eerste termijn van
de Staatssecretaris nog een keer schorsen, als u dat wenst.
De heer Haverkort (VVD):
Dat lijkt me wel fijn, want dan kunnen we ook nog even nadenken over de inbreng die
wij als Kamerleden in tweede termijn zouden willen doen.
De voorzitter:
Prima. Dan gaan we dat zo doen. Maar voor nu: we zien elkaar hier terug om 11.15 uur.
De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.18 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug, allemaal. We gaan nu luisteren naar de termijn van de initiatiefnemer,
mevrouw Hagen van D66. Daarna komt de Staatssecretaris. Daarna zullen we kort nog
even schorsen. Dan weet u dat al. Dat is dan ook voor een eventuele korte lunch. Mevrouw
Hagen, aan u het woord. En dan stel ik nog voor – we moeten er een bepaalde limiet
aan stellen, maar ik zal er soepel mee omgaan – dat we vier interrupties doen, ook
al zijn het twee personen. Mocht het nodig zijn, dan kan een dringende vraag altijd
nog gesteld worden. Mevrouw Hagen, alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst dank voor de warme woorden van al mijn collega's aan
de overkant. Dat wordt zeer gewaardeerd. Uiteraard ook heel veel dank aan mijn ondersteuning
en aan Bauke ter Borg, met wie ik dit avontuur ben begonnen. Ook heel veel dank aan
alle pioniers. Afgelopen anderhalf, twee jaar heb ik ontzettend veel gesprekken met
hen gevoerd en ben ik bij hun bedrijven op bezoek geweest, soms aan de keukentafel,
soms al bij enorme fabrieksinstallaties voor gerecyclede kleding, 100% circulair,
of zelfs voor het verlengen van de levensduur van sneakers. Dat was een enorm mooie
tocht, maar uiteindelijk kwam ik toch wel tot de conclusie dat er bepaalde gelijkenissen
in die verhalen zaten. Die heb ik gevat in de voorstellen in deze initiatiefnota.
Dat we moeten verduurzamen, moge duidelijk zijn. De kledingindustrie is namelijk een
van de meest vervuilende industrieën, vervuilender dan de lucht- en scheepvaart bij
elkaar. We kopen, gebruiken en danken af. Dat heeft grote gevolgen voor natuur, milieu
en mensen. Denk bijvoorbeeld aan de rivieren in India, die kleuren naar de trends
van het seizoen. Dat is hetzelfde water als waar mensen uit drinken of zich in wassen.
Een derde van de microplastics in onze oceanen komt van onze kleding af. Die komen
dan via het water weer in onze voedselketens terecht. Daardoor zitten de microplastics
op dit moment al in ons bloed en in onze hersenen. Dat is onvoorstelbaar. En wat te
denken van de kledingbergen, de enorme afvalbergen in Ghana of Chili met onze westerse
afgedankte kleding! Die hebben grote impact voor de lokale economieën daar.
Voorzitter. Een van de eerste vragen die ik ga beantwoorden zal die over de kabinetsreactie
zijn. Daarna heb ik een aantal kopjes gemaakt; dat is heel gebruikelijk aan deze kant
van de tafel, dus dat ga ik maar kopiëren. Het zal gaan over Europa en microplastics,
het ecolabel, koplopers en gelijk speelveld, dierenrechten, imvo, UPV en betaalbaarheid,
consuminderen, en dan is er nog een kopje overig.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat we iedere keer aan het einde van een blokje de mogelijkheid
geven om een interruptie te plegen. Dan kunt u beter uitspreken. Dat is altijd beter
voor het verhaal. Alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Zeker. Dat zal ik doen.
Voorzitter. Allereerst een reactie op de kabinetsreactie. Een aantal leden, waaronder
van de Partij voor de Dieren, zei al dat het een afwachtende reactie is, wachtend
op Europa. Die mening deel ik eigenlijk wel. Alle duurzame spelers die Nederland rijk
is, laten al zien dat het kan, dat eerlijk zijn over je product kan, dat duurzaamheid
kan en dat je zelfs al 100% circulaire kleding kan maken. Dat zijn Nederlandse pioniers.
Ik sta voor investeren in de toekomst, waarbij dit soort spelers juist lichtende voorbeelden
zijn in onze transitie naar een circulaire economie. Europa heeft die voorbeelden
nodig om wetgeving op te stellen, omdat het wil weten of het werkt, of dit kan. Ik
denk dat wij als Nederland met al deze geweldige Nederlandse pioniers die wij rijk
zijn, toonaangevend kunnen zijn in Europa. Daarom heb ik mijn voorstellen gedaan.
Daarom stel ik ook voor niet te wachten op Europa.
Voorzitter. Dan ga ik naar het volgende onderdeel.
De voorzitter:
Als niemand zich meldt, dan gaan we gewoon door. Alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dan ga ik door naar het onderdeel Europa en microplastics. Een van de voorstellen
die ik daarin bijvoorbeeld doe, is het volgende. Wij zien lidstaten die al wél wasmachinefilters
verplichten en die er daardoor voor zorgen dat huishoudens niet langer hun microplastics,
vaak onwetend, lozen in het water. Daarom denk ik dus dat dat een heel goed voorstel
is. De VVD vraagt aan mij: hoe ziet Hagen dit dan in de praktijk voor zich? Ik denk
dat we net zoals Frankrijk moeten beginnen met het instellen van de verplichting dat
alle nieuw geleverde wasmachines in ieder geval die filter hebben. Laten we daar maar
eens mee beginnen, net zoals Frankrijk al doet. Dat past natuurlijk ook wel bij kijken
naar andere lidstaten en dan niet elke keer maar afwachten totdat die lidstaten ons
iets voorschrijven, maar juist ambitie tonen en laten zien dat wij dat ook kunnen.
Dan ga ik verder naar het ecolabel. Ja? Goed. GroenLinks vraagt aan mij hoe we labels
wetenschappelijk gaan toetsen en wie dat gaat doen. Ik denk dat het goed is om te
schetsen wat de bedoeling is van zo'n ecolabel. Er komt vanuit Europa natuurlijk wel
een digitaal productenpaspoort. Daarin zullen gegevens opgeslagen worden die nu grotendeels
ook al verzameld worden door bedrijven of door de producenten van deze producten,
maar de mate van duurzaamheid is daar nog onvoldoende in geborgd. Ik deel de mening
van GroenLinks dat het ook voor consumenten eigenlijk nog helemaal niet ... Tenminste,
het voorstel moet natuurlijk nog helemaal goed uitgewerkt worden en onze kant op komen,
maar zo'n barcode of QR-code zou gewoon ook heel goed toegankelijk moeten zijn voor
een consument. Daar ben ik het dus mee eens. Ik denk dat juist een organisatie als
de Autoriteit Consument & Markt heel goed in staat is om te bezien wat wel en niet
duurzaam is. Ook hierbij geldt weer dat we dus gewoon al Nederlandse pioniers hebben
die landgebruik vastleggen, die watergebruik vastleggen, die chemicaliëngebruik vastleggen
of die bijvoorbeeld laten zien hoe weinig plastic ze gebruiken of dat ze geen plastic
gebruiken. Dit kan dus als je het ophaalt in de markt. Dat was het stukje over het
ecolabel.
De voorzitter:
Vooralsnog zijn er geen interrupties.
Mevrouw Hagen (D66):
Instemmend geknik, voorzitter. Dat is mooi.
De voorzitter:
Dat is een goed teken, mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik hoor iemand zeggen «was dat maar op alle punten zo», maar dat zie ik niet zo.
De voorzitter:
Gaat u rustig verder met het volgende blok.
Mevrouw Hagen (D66):
Dan kom ik op het onderdeel koplopers en gelijk speelveld. Net heb ik al even gezegd
dat we ervoor kunnen kiezen om af te wachten dat lidstaten het voorbeeld geven of
dat we gebruik kunnen maken van de duurzame koplopers die we in Nederland hebben.
We kunnen met hen de wetgeving voor zijn en laten zien: kijk, Europa, dit werkt! Dat
is hoe ik daarin sta. Ik denk namelijk dat een gelijk speelveld, zoals hier vaak gesuggereerd
wordt, niet ten goede komt aan de verduurzamingsslag of de transitie die wij nodig
hebben, maar het vaak bij het oude wil houden.
GroenLinks vraagt ook wat er nodig is bij het beboeten van bedrijven. Een van de zaken
waar ik aan denk, is bijvoorbeeld de autoriteit voor voedsel en waren die we in Nederland
hebben. Die houdt al een heel vast percentage van beboeting van omzet et cetera aan.
Het zou wat mij betreft wel strikter mogen. De Staatssecretaris heeft ook al gezegd
dat dat natuurlijk kan, maar we zien dat in de praktijk nog onvoldoende. Daarom zou
ik dus graag zien dat het harder aangepakt wordt als mensen misleidende of verleidende
claims doen.
Dat was de beantwoording over koplopers, gelijk speelveld en greenwashing in één.
De voorzitter:
De voedsel- en warenautoriteit, de VWA, heet nu inmiddels al jarenlang de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit; alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank u, voorzitter.
Dan nog zo'n afkorting waar het al een aantal keren over is gegaan, namelijk imvo,
internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik heb voorstellen gedaan,
zodat er niet bepaalde dubbelingen zijn. Dat is altijd heel ingewikkeld, want als
je kijkt naar de circulaire economie of de transitie naar een heel duurzame kledingindustrie,
dan zal dat meer departementen raken dan alleen IenW. Sterker nog, dat doet het. Ik
heb imvo dus aan de heer Hammelburg overgelaten – in onze fractie dan – en voorstellen
gedaan die er separaat naast gezet kunnen worden, maar die vooral aan de kant van
IenW staan. Daarom heb ik dat niet zo expliciet benoemd, maar dat laat natuurlijk
onverlet dat er aandacht moet zijn voor mensenrechten en voor inzichtelijkheid en
transparantie over waar het onder welke voorwaarden en omstandigheden geproduceerd
wordt. Dat moet dus heel goed inzichtelijk zijn. Dat is een van de onderdelen van
die radicale transparantie. Dan kun je bedrijven daar namelijk ook op aanspreken.
Dan kom ik op het deel over dierenrechten. Daarover heb ik nu in de nota inderdaad
nog niets opgenomen. Maar ik deel absoluut de visie dat als je kijkt naar hoe we op
dit moment in een lineaire economie omgaan met onze omgeving en hoe we grondstoffen
nemen, je ziet dat die consumptiemaatschappij op dit moment echt verwoestend is voor
onze planeet. Vorige week was het Earth Overshoot Day en we zien dan dat we drieënhalve
aarde nodig hebben als alle mensen zouden leven zoals Nederlanders dat doen. Die balans
zijn we dus behoorlijk kwijtgeraakt, de balans met betrekking tot hoe je omgaat met
je omgeving, dieren en natuur, en het aantasten van ecosystemen. Het is belangrijk
om te beseffen dat we die balans nodig hebben om überhaupt te kunnen voortbestaan,
ook als mensen. Die opvatting deel ik helemaal met mevrouw Van Esch. De vraag was
welke termijnen je daarop moet zetten. We zijn in 2050 circulair. Ik kan me dus voorstellen
dat dan de balans behoorlijk teruggebracht is.
Dat was het kopje dierenrechten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kunt u een interruptie verwachten van mevrouw Van Esch van de Partij
voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Uiteraard deel ik de visie van mevrouw Hagen, maar ik bedoelde in mijn inbreng ook
wel echt specifiek het dierenleed dat gepaard gaat met het produceren van kleding
met dons, leer en bont. Van het idee dat we nog steeds dieren op een gruwelijke manier
behandelen om ze daarna als kleding aan te kunnen trekken, denk ik: hoe kan het dat
we dat nog steeds op deze manier toelaten? Ik ben wel benieuwd of mevrouw Hagen daarover
ideeën heeft. In 2009 is een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen waarin
stond: ga nou in Europa pleiten voor een importverbod op, onder andere, die levend
geplukte ganzen, want dat is een gruwelijkheid. In 2014 hebben we een motie aangenomen
gekregen om ervoor te zorgen dat er een Europees importverbod op angorawol komt. In
2020 hebben we een motie aangenomen gekregen om te gaan pleiten voor een verbod op
het gebruik van bont en bontproducten, zodat die überhaupt niet meer in de winkel
mogen liggen. Het ligt er nog steeds. Het is een heel rijtje. In alle eerlijkheid
zeg ik dus dat het erop dat lijkt dat het niet opschiet, ondanks dat we ons hierover
als Kamer al meerdere keren hebben uitgesproken. Ik hoop dat mevrouw Hagen misschien
ook nog ideeën heeft over de vraag hoe we in ieder geval onze regering zover krijgen
dat zij daarvoor nog harder gaat lopen in Europa.
De voorzitter:
Hoe gaan we dat regelen, mevrouw Hagen?
Mevrouw Hagen (D66):
U vindt mij natuurlijk aan uw zijde met betrekking tot de verduurzaming van de kledingindustrie,
maar het gaat natuurlijk ook over de verduurzaming van onze voedselvoorziening. Donderdag
gaan we met elkaar in gesprek over een circulaire economie in 2050 en het nationaal
programma voor Nederland dat daarvoor voorligt. Ik denk dat dit niet alleen een behoorlijke
leemte heeft op het gebied van dierenrechten, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld
de voedselvoorziening. Beide onderdelen van het exploiteren van dieren ten behoeve
van de mens zouden daarin meer geadresseerd moeten worden. Dat geldt ook voor de vraag
hoe je daarmee in de toekomst omgaat, want het heeft natuurlijk niet alleen grote
impact op de natuur, maar ook op het milieu en op de dieren zelf. Ik zou u dus willen
uitnodigen om daarvoor goede voorstellen te doen. Dan wordt het namelijk veel breder
opgepakt dan alleen voor de kledingindustrie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Die voorstellen hebben we al gedaan en zullen we natuurlijk blijven doen. In dat opzicht
klopt het dus. Ik merk alleen wel dat we echt even iets meer nodig hebben, ook van
deze regering, om ook op dit punt koploper te zijn. Dat wil ik nog wel een keer benadrukken.
Ik hoop ook dat D66 zich daarachter wil scharen. We moeten niet alleen koploper zijn
in de verduurzaming van de kledingindustrie, maar we moeten hier in Nederland ook
koploper zijn als het gaat om geen bont en geen dierenleed meer in de winkels willen
hebben. Ik zou het wel heel mooi vinden als we daarop vandaag al zo'n stempel zouden
kunnen drukken en ons samen daarmee te kunnen vereenzelvigen. Volgens mij past het
namelijk zo perfect bij elkaar. Ik hoop dat we dit vandaag met elkaar zouden kunnen
doen.
Mevrouw Hagen (D66):
Dat past uitstekend bij het volgende deel, namelijk de tweedehandsmarkt. Er wordt
op dit moment zo ontzettend veel kleding geproduceerd – terwijl we al zo ontzettend
veel kleding hebben – dat het de vraag is in hoeverre je alles nog nieuw moet maken
en onder welke omstandigheden. Dus ik denk dat het daar heel goed bij past.
Als u mij toestaat, ga ik dus naar het volgende onderdeel over de UPV en betaalbaarheid.
Er wordt mij gevraagd om een analyse te geven van de UPV textiel. Dat doe ik altijd
heel graag. Op dit moment is de UPV textiel in wording. Die gaat weliswaar in, maar
per 2025 gaan we het pas echt merken. Als we kijken naar de andere UPV's, waar we
al kennis over hebben opgedaan, vind ik dat er onvoldoende gebruik is gemaakt van
de kennis die we al daarover hebben. Dat gaat over de manier van inzameling en gemeenten
daarvoor verantwoordelijk maken. Er zitten te weinig doelstellingen in die er juist
voor moeten zorgen ... Het ging net even over refuse, maar ook over het niet recyclen.
Een van de doornen in mijn ogen op dit moment is met name het deel dat er 25% gerecycled
materiaal aan toegevoegd moet worden. Ik kan niet helemaal uitsluiten dat dat niet
de problemen naar de toekomst verplaatst. Stel dat we daar petflessen in gaan verwerken.
Volgens mij zou je veel meer bij een UPV textiel principes moeten willen verwoorden
waarin je zegt: we gebruiken zo veel mogelijk monomateriaal en we gaan naar allemaal
ecodesign waarbij het 100% circulair is. Daar kan je ook een UPV textiel voor gebruiken.
Dus die doelstellingen zou je er meer aan op kunnen hangen. En je kan ervoor zorgen
dat je die duurzame spelers daarin leidend laat zijn. Ik kan hier een hele dag mee
vullen, maar ik denk dat ik het hier even bij houd. Maar ik denk dat er veel meer
mogelijk is. Zeker als we die koplopers willen helpen, zou je in ieder geval willen
beginnen met een goed gedifferentieerd tarief waarin die duurzame spelers minder belast
worden dan de bedrijven die dat absoluut nog niet doen.
De voorzitter:
UPV staat voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zeg ik voor de liefhebbers
en voor mensen die het mogelijk niet snel kunnen opzoeken.
Mevrouw Hagen (D66):
Ja, u heeft helemaal gelijk. Het is voor mij al zo'n gewoon woord dat ik er bijna
niet meer bij stilsta. Het is inderdaad de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Als we het dan hebben over betaalbaarheid, zijn er nog wel een aantal zaken die we
daarbij kunnen adresseren. Als we kijken naar de belasting op grondstoffen, zou je
eigenlijk de belasting op arbeid willen verlagen en die naar de belasting op primaire
grondstoffen willen verschuiven. Ik weet dat de Staatssecretaris bezig is met een
onderzoek waarbij wordt bekeken hoe dat fiscaal uitgerold kan worden. Vol verwachting
klopt mijn hart, want ik denk dat dat superbelangrijk is, ook voor de mate waarin
we dingen kunnen repareren.
Ondanks dat de VVD misschien wel heel duur haar sokken laat repareren – het tarief
voor het repareren van sokken ken ik niet – zit daar natuurlijk wel de grootste uitdaging.
Als het produceren van kleding die voor een groot deel bestaat uit polyester of plastic,
dat natuurlijk voortkomt uit de fossiele grondstof olie, goedkoper blijft dan het
produceren van duurzame producten of gerecyclede producten, dan is het moeilijk concurreren.
Dan is het bijna onmogelijk om een betaalbare duurzame variant te hebben. Ik denk
dat het tweeledig is. Mevrouw Bouchallikh van GroenLinks zei heel duidelijk: hoe zorgen
we ervoor dat we het betaalbaar houden, want het mag geen privilege zijn. Nou, dat
is een van mijn speerpunten. Ik zeg altijd: het is een niche, maar het moet de norm
worden. Heel veel koplopers zeggen ook dat opschaling nodig is. Als we ervoor zorgen
dat het veel meer standaardpraktijk is dat we kleding inzamelen, dat we daar weer
garen van maken en dat we daar weer kleding van kunnen maken, dan is het ook voorhanden.
Als je dan bedenkt hoeveel kleding wij in de vorm van afval exporteren, dan weet je
dat daar een grondstof voor het oprapen ligt. Ik denk dat het daarin gelegen is. Enerzijds
is dat: de tweedehandsmarkt als heel normaal gaan zien. Voor heel veel mensen is het
nog steeds best wel een taboe om daar iets te kopen. Aan de andere kant moeten we
ervoor zorgen dat het van de niche ook daadwerkelijk naar de norm gaat.
Door het CDA werd specifiek gezegd dat we het proces in Nederland moeten houden, dit
naar aanleiding van de positionpaper van het Leger des Heils, als ik het goed heb.
Afgedankte kleding die in de kledingcontainers terechtkomt, moet uitgesorteerd worden.
Op dit moment is die technologie nog niet zover dat vanaf het eerste moment helemaal
goed kan worden gesorteerd. Het deel arbeid daarin is dus nog heel groot. Ook wat
dat betreft, is het dus belangrijk om het zo lokaal mogelijk te houden. Dat is ook
belangrijk voor een circulaire economie, want dan houd je de ketens kort. Het is dus
belangrijk dat die arbeid minder kostbaar is. Als je er daarbij nog voor zorgt dat
primaire grondstoffen duurder zijn, dan is het sorteringsproces natuurlijk vele malen
interessanter en dan hoeven geen onnodige kilometers afgelegd te worden, iets wat
nu heel veel gebeurt.
Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen over de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
en de betaalbaarheid heb beantwoord. Maar wellicht ligt er nog eentje.
De heer Haverkort (VVD):
Dank voor de beantwoording, mevrouw Hagen. Ik noem het voorbeeld van die sokken natuurlijk
niet voor niks. Het belang van reparatie is heel erg groot, want door te repareren
kun je grondstoffen langer in de keten houden. Ik heb ook gevraagd of het niet verstandig
is om nog eens een niveautje dieper te kijken naar de verschillende scenario's op
het gebied van lifecycle-analyses. Ik denk dat recycling kansen biedt. Mevrouw Hagen
heeft gelijk: natuurlijk hangt dat heel erg samen met het volume grondstoffen dat
we uit ons afval kunnen halen. Daarom hamer ik daar ook steeds op. De lifecycle-analyses
zouden weleens kunnen laten zien dat nieuwe sokken van gebruikte materialen veel beter
zijn voor het milieu en veel lagere kosten met zich meebrengen dan gerepareerde sokken.
Is mevrouw Hagen het met mij, met de VVD, eens dat we beter moeten nagaan hoe zo'n
lifecycle-analyse op het gebied van CO2-belasting of een andere milieubelasting eruit zou zien?
De voorzitter:
Life cycle staat voor levenscyclus. Dat kan ook in het Nederlands. Is er iets met
uw sokken aan de hand, meneer Haverkort? Ik zag meneer Hammelburg een paar keer heel
kritisch naar uw sokken kijken. Draagt u gerecyclede sokken of niet?
De heer Haverkort (VVD):
Ik draag bij voorkeur heel kleurrijke sokken.
De voorzitter:
O. Vandaar dat meneer Hammelburg was afgeleid. Mevrouw Hagen, alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
We gaan nog even door op de sokken van de VVD. Laten we beginnen met te zeggen dat
het ecodesign – hoe het wordt gemaakt, hoe het daadwerkelijk is vormgegeven – natuurlijk
het eerste punt is om te bepalen of we het daarna überhaupt nog kunnen gebruiken.
Dan komen natuurlijk ook: welke materialen zitten daarin, en heb je dat op een hoogwaardige
manier gemaakt of is het zo gemaakt dat je het één keer kunt dragen en dan kan worden
afgedankt? Maar er is nog een stuk, namelijk: er moet wel een gelijkwaardige analyse
van het product zijn gedaan. Dat is ook een van de voorstellen. Want op dit moment
gaat de teller, bijvoorbeeld op het gebied van uitstoot, voor primaire grondstoffen
lopen als wij die aan de kade zetten. Maar voor kleding die we in Nederland ophalen
bij huizen of uit die bakken, begint de teller al te lopen voordat ze überhaupt weer
een grondstof zijn geworden. De hele uitstoot van het sorteren, het scheiden en het
weer tot garen spinnen telt dan dus ook mee. Dat is natuurlijk een superongelijkwaardige
manier om naar die levenscyclus te kijken. Op dit moment zou het zo kunnen zijn dat
een primaire grondstof gebruikt voor sokken op het lijstje voordeliger, beter en duurzamer
is, terwijl dat op de lange termijn niet zo is. Ik denk dat dat om een grondige analyse
van de regering, maar ook op Europees niveau, vraagt: hoe gaan we daarmee om?
De heer Haverkort (VVD):
Als het gaat over het gebruik van primaire grondstoffen, is dat natuurlijk helemaal
terecht. Daar heeft mevrouw Hagen gelijk in. Maar als we straks in een veel meer circulaire
economie terechtkomen, zullen sokken, en uiteraard ook andere textielvormen en kleding,
steeds meer gemaakt worden van gerecyclede materialen. Dan gaat de vergelijking met
primaire grondstoffen wat naar de achtergrond. Ik denk dat het verstandig is om dat
nu al mee te wegen in de lifecycle-analyses die we met elkaar maken, want ik denk
dat het belang van reparatie dan afneemt ten opzichte van dat van recycling. Ziet
mevrouw Hagen dat ook zo?
Mevrouw Hagen (D66):
Ik denk dat dit een uitstekende toekomstanalyse is, met een vooruitziende blik. Daarover
zou je het gesprek aan moeten gaan in een UPV textiel, met alle spelers die hierover
gaan en die hier kennis en kunde van hebben. Ik deel dit dus enorm. Het principe kan
ook zijn: het is dan wel gerecycled, maar moet ook nog lang meegaan en goed repareerbaar
zijn. Dat zou een uitgangspunt kunnen zijn op de principelijst waar ik het net over
had. Een gerecycled product moet ook lang meegaan, want dan blijft het repareerbaar.
De voorzitter:
Heeft u nog blokjes over of gaan we al naar de Staatssecretaris?
Mevrouw Hagen (D66):
Ik heb nog de blokjes consuminderen en overig.
De voorzitter:
Gaat u rustig verder.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik begin met het blokje consuminderen. Het klopt dat ik daar enigszins van ben weggebleven,
maar tegelijkertijd ook weer niet. Ik ben er echt van overtuigd dat het belangrijk
is om transparantie te geven over hoe je een product hebt gemaakt en wat de impact
daarvan is. Een van de voorstellen is bijvoorbeeld: wat gebeurt er als je een product
terugstuurt? Stel dat je drie verschillende maten koopt omdat je niet weet welke je
nodig hebt. Wat gebeurt er dan met de twee broeken die je terugstuurt? Komen die weer
in de winkel? Worden ze afgedankt? Gaan ze meteen naar een sorteercentrum? Is een
nieuwe broek dan eigenlijk nooit een nieuwe broek? Dat zou kunnen. Als je daar transparanter
over bent – daarbij hoort een ecolabel – denk ik dat mensen in staat worden gesteld
om keuzes te maken. Hoe meer ik me daarin heb verdiept, hoe meer andere keuzes ik
ben gaan maken.
Dit is weer een verwijzing naar donderdag: tegelijkertijd zul je gericht beleid moeten
maken op consuminderen, oftewel refuse, de hoogste trede van de ladder waaraan door
verschillende Kamerleden is gerefereerd. Dat is een hele belangrijke poot van de tafel,
die op dit moment nog onvoldoende in het circulaire beleid zit. Over de vraag hoe
we daar het beste mee omgaan en welke gerichte acties je daarop kunt inzetten, wil
ik nog weleens goed nadenken. Maar er zijn zeker opties. Een van de ergste dingen
in de kledingindustrie vind ik op dit moment al die extreme sales. Die zijn niet gericht
op het geven van een koopje aan mensen, maar zorgen dat mensen zo veel mogelijk kopen,
precies in de gedachtegang van de consumptiemaatschappij: meer, meer, meer. Andere
lidstaten maken daar bijvoorbeeld andere keuzes in. Ik heb dat nu niet gedaan, want
na zestien voorstellen zeiden heel veel mensen al: dit zijn er best wel veel. Maar
ik ben het helemaal met mevrouw Van Esch eens dat we nog veel meer kunnen doen om
de verduurzaming tot stand te brengen. Wellicht kunnen we daar samen in optrekken.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Uiteraard. Volgens mij trekken we daar ook best vaak samen in op. Maar ik vond vandaag
wel een mooi moment, misschien ook wel vooruitlopend op het onderwerp waarover we
het donderdag hebben. Het staat niet voor niks het hoogste op de R-ladder, misschien
weer een afkorting die niet bij iedereen bekend is; de voorzitter gaat straks vertellen
wat dat is, hoop ik. Ik merk dat Nederland een beetje achterloopt. We zijn een recycleland.
We zijn heel gefocust op het recyclen van producten, in plaats van dat we het proberen
te stoppen dat mensen überhaupt 50 kledingstukken per jaar kopen en kledingstukken
al na zeven keer dragen wegdoen. Voor een deel gaat het over mensen met die transparantie
opvoeden, maar er moet ook echt wel wat meer komen vanuit het kabinet. Misschien moet
je zaken verbieden. Je moet gewoon gaan drukken, denk ik. Ik ben wel benieuwd of mevrouw
Hagen het daarmee eens is. Het is altijd goed om mensen erop te wijzen dat ze ook
eens iets kunnen kopen bij de tweedehandswinkel. Volgens mij moet dat ook nog veel
meer gebeuren. Maar hoe verhogen we de druk op de kledingindustrie, om die hoge R-ladder
ook echt te gaan realiseren? Voorzitter, aan u de kans om die term uit te leggen.
De voorzitter:
Ik word daar middels een briefje bij geholpen door de initiator zelf. Het staat voor
refuse, reduce, reuse and recycle, maar dat zijn wel allemaal Engelse termen, waar
ik als voorzitter altijd een bloedhekel aan heb. Ze betekenen natuurlijk weigeren,
reduceren, hergebruiken en recyclen. Hartelijk dank dat u even heeft bijgesprongen,
mevrouw Hagen, want dat had ik niet uit mezelf geweten, zeg ik heel eerlijk. Gaat
u verder.
Mevrouw Hagen (D66):
Het is natuurlijk zaak om überhaupt zo min mogelijk te gaan maken, omdat je het dan
ook niet hoeft te produceren. Dat heeft natuurlijk ook minder impact.
Dan ga ik even terug naar de vraag van mevrouw Van Esch. Zoals ik net al aangaf, is
het stukje over consuminderen echt de ontbrekende spil in het beleid op dit moment,
denk ik. Nogmaals, laten we hierin dus vooral samen optrekken en kijken wat de meeste
effectieve manieren zijn. Een van de voorstellen die ik doe, is met name om eerst
maar eens te bepalen wat niet-duurzaam is. We kunnen namelijk echt wel een aantal
dingen uit gaan sluiten. Als ik zeg dat uitgezocht moet worden wat duurzaam is, wordt
heel vaak gezegd: maar, mits, ingewikkeld en hoe zit het in andere landen? Daarvan
kunnen we er natuurlijk echt al wel een aantal uitsluiten. Als je er een aantal uitsluit,
dan normeer je het dus al en dan ga je het dus ook verbieden. Daarin vindt u mij ook
aan uw zijde.
Voorzitter. Dan nog de laatste vraag. Ik twijfelde een beetje of die nou helemaal
aan mij of aan de Staatssecretaris gericht was. De VVD heeft gevraagd naar inzameling
via PostNL en DHL. Ik weet dus niet helemaal of de vraag aan mij gericht is, maar
ik wil er best op reageren natuurlijk. Ik zie meneer Haverkort knikken, dus de vraag
is ook voor mij. Ik denk zeker dat als je het hebt over statiegeldprincipes, maar
ook over de UPV textiel en de UPV matrassen ... Binnen de UPV matrassen wordt op dit
moment nagedacht over het zelf uitvoeren van een ophaalservice, want bij matrassen
gaat het juist om de manier van inzamelen, bijvoorbeeld wanneer je een matras aan
de weg zet en het regent. Matrassen moeten namelijk droog ingezameld worden. Dat geldt
ook als je het naar de gemeentewerf brengt. Daarin zit een bepaalde gelijkenis met
kleding: je moet ervoor zorgen dat er op een goede manier wordt ingezameld, want anders
sneuvelt de helft van het materiaal natuurlijk onderweg. Dat geldt ook voor de retourmatrassen.
Voor de UPV matrassen, die dus al is opgesteld, geldt dat zij daarmee bezig zijn.
Als je als overheid de waarde van producten op een bepaalde manier borgt, of dat nou
met statiegeld of iets anders is, en als je ook niet meer producten afschrijft naar
een waarde van nul – er zit altijd een grondstof in – dan kan ik me voorstellen dat
de postorderbedrijven, die net als voorbeeld genoemd werden, het kunnen ophalen, omdat
er dan dus een waarde aan zit. Ik denk dat het dan heel goed denkbaar is. Maar ik
geef de vraag ook graag door aan de Staatssecretaris, want dit vraagt om de visie
van het kabinet op hoe dit in de toekomst gaat en hoe het raakt aan onze UPV's.
Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen allemaal heb beantwoord.
De voorzitter:
Ik zie inderdaad geen interrupties meer, in ieder geval geen aanvragen daarvoor. Mevrouw
Hagen, ik wil u complimenteren met de korte, puntige, klip-en-klare manier van beantwoorden.
U doet dat met een bepaalde snelheid die erg prettig is. U bent ook heel duidelijk.
Daar mag u ook uw ouders voor een gedeelte dankbaar voor zijn, want een heleboel wordt
natuurlijk genetisch doorgegeven, en ook in de opvoeding. Maar je kunt van een pony
geen racepaard maken. Je moet dus vaak wel als racepaard geboren zijn. Mijn voorkeur
gaat trouwens uit naar pony's. Ik ben meer een ponyliefhebber, maar u bent toch echt
wel dat racepaard. Daarmee wil ik u toch complimenteren.
Dan gaan we nu naar de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Aan u het
woord. Ik weet niet of u ook in blokjes gaat werken?
Staatssecretaris Heijnen:
Dank. Ik ga inderdaad in blokjes werken. Ik begin met een algemene introductie. Daarna
heb ik een blokje over transparantie, dan over producentenverantwoordelijkheid, over
de circulaire keten en over microplastics. Tot slot heb ik nog een behoorlijk blokje
overig.
Allereerst wil ik graag mijn complimenten uitspreken voor mevrouw Hagen en haar team,
dat ze zelf ook al noemde. Er ligt een prachtige initiatiefnota voor. Het is goed
dat we daar vandaag over in gesprek zijn met elkaar. Ik ken en ervaar heel veel betrokkenheid
van mevrouw Hagen bij het onderwerp. Dat zie je ook terug in de nota. Daarvoor ben
ook ik haar heel erkentelijk, en dat dan weer met de rest van mijn team.
De impact van de textielindustrie is heel groot. Deze industrie heeft een negatieve
impact op mensen en op het milieu. Er wordt steeds meer kleding gemaakt en gekocht.
Kleding wordt sneller afgedankt en voor de productie is enorm veel land, water en
energie nodig. Het is dus terecht dat er veel aandacht is voor de problemen in de
kledingindustrie. We kennen allemaal de beelden van de afvalbergen in Ghana. Daarom
is het nodig dat we de problemen en mogelijke oplossingen bespreken, zoals we dat
vandaag doen.
Wel wil ik ook graag benadrukken dat er al veel wordt gedaan. IenW werkt samen met
de sector via het beleidsprogramma aan een circulaire en duurzame textielketen. Ook
consumenten worden zich wel degelijk steeds meer bewust van de problemen. Zoals de
NRC schreef: het duurzaamste kledingstuk ligt al in je kast. Maar we zijn er nog niet.
Er is meer regelgeving nodig, ook na de invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Daarom blijf ik me volop inzetten voor ambitieus nationaal en Europees textielbeleid.
Natuurlijk kijken we ook wat we verder in de internationale setting kunnen doen. Mevrouw
Mulder verwees bijvoorbeeld naar Indonesië. In dat geval ging het om plastic, wat
ik toen heb gezien, maar hetzelfde geldt voor kleding. De impact is wel van belang;
dat zeg ik steeds. Nederland is bescheiden van formaat, maar wel groot in zijn manier
van consumeren. Echte impact kunnen we pas maken wanneer we onze kennis en kunde –
die hebben we hier wel degelijk – zo veel mogelijk overdragen aan andere landen die
nog een stukje minder ver zijn. De impact qua schaal is vele malen groter als zij
ons goede voorbeeld volgen.
Ik ga nu naar het blokje transparantie. De heer Hammelburg heeft gevraagd hoe ik aankijk
tegen het gelijke speelveld voor koplopers. Vind ik ook dat die koplopers op dit moment
niet opereren in een gelijk speelveld? Ja, de overgang naar een circulaire economie
is niet van vandaag op morgen geregeld. We moeten met elkaar werken aan een andere
manier van ontwerpen, produceren en consumeren. We zien dat het voor circulaire ondernemers
nu vaak lastig is om te concurreren op de lineaire producten. Met het Nationaal Programma
Circulaire Economie zet ik daarom in op een eerlijker speelveld voor de circulaire
ondernemers. In Europa hamer ik op ambitieus en geharmoniseerd beleid voor textiel,
zodat duurzaam en circulair textiel uiteindelijk de norm wordt voor alle bedrijven
op de Europese markt.
D66 vroeg ook nog of ik erken dat de data over herkomst en duurzaamheid van kleding
vaak al beschikbaar zijn voor producenten maar vaak niet worden gedeeld met consumenten.
Ik ben het met de heer Hammelburg eens dat er nog stappen te zetten zijn om de transparantie
over de duurzaamheid van kleding te verbeteren. In Europa wordt er al wel veel gedaan
op dat gebied. Dit speelt bijvoorbeeld bij de richtlijn inzake groene claims en de
kaderrichtlijn ecodesign voor duurzame producten, in het kort de ESPR. Dat voorstel
zal het mogelijk maken om verplichte informatie-eisen te stellen aan specifieke productgroepen
zoals textiel. Er komt dan een productpaspoort dat informatie geeft over de recyclebaarheid,
maar ook over de hoeveelheid postconsumentenrecyclaat in het product. Ik zal me ook
in Europa blijven inzetten voor meer transparantie richting consumenten over de duurzaamheid
van kleding en de producten die ze kopen.
Mevrouw Mulder deed een oproep aan mij om een pop-up in te voeren waarmee consumenten
worden geïnformeerd over wat er met hun retour gestuurde kleding gebeurt. Het overmatig
online bestellen en terugsturen van kleding heeft onwenselijke gevolgen voor het milieu.
Ik deel de noodzaak om iets te doen aan de negatieve gevolgen van de e-commerce. Webwinkels
hebben daarin natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid. Er gebeuren daar ook
al goede dingen. Sommige webshops hebben bijvoorbeeld een tool waarmee je beter kunt
inschatten welke maat je nodig hebt. Voor voorstellen zoals een pop-up is de Minister
van EZK de eerstverantwoordelijke bewindspersoon, maar ik zal dit voorstel wel bespreken
met mijn collega. Het kabinet is van mening dat een verbod op de vernietiging van
retourgoederen de effectiefste maatregel zou zijn. Dat is dan ook de Nederlandse inzet
bij de onderhandelingen rond de ESPR, waarover ik het net al had. Er zijn trouwens
ook in Nederland al bedrijven die zich voorzichtig op dat gebied begeven. Het is echt
onvoorstelbaar als je hoort dat een roze föhn die is teruggestuurd omdat iemand 'm
liever in het rood had gehad, op de nominatie staat om vernietigd te worden. Die is
gewoon nog nooit gebruikt. Dat moeten we met z'n allen echt niet meer willen. Ik kan
me ook niet goed voorstellen dat er iemand is die dat nog wel een goed idee vindt,
maar goed.
Mevrouw Bouchallikh vroeg wanneer ik verwacht dat het label voor Europees textiel
daadwerkelijk klaar is. Ik zou graag zien dat de consumenten bij aanschaf van een
kledingstuk beschikken over informatie over de duurzaamheid van het kledingstuk. Onder
de kaderverordening voor duurzame producten kunnen informatie-eisen voor textiel worden
gesteld. Die specifieke producteisen voor textiel worden naar verwachting in 2024
uitgewerkt.
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook wat de boete voor bedrijven is wanneer ze aan greenwashing
doen. Groenwassen? Valse claims. Boetes op valse claims worden door de Autoriteit
Consument & Markt vastgesteld. Er is ook nauw contact met hen over hun werkzaamheden
om valse claims aan te pakken. Wat de Autoriteit Consument & Markt betreft zijn de
huidige boetemogelijkheden passend om valse claims aan te pakken. De ACM kan voor
overtredingen van de wetgeving op oneerlijke handelspraktijken, waar valse claims
onder vallen, al een boete opleggen van maximaal € 900.000 per overtreding of, als
dat meer is, 1% tot 10% van de jaaromzet. Als een onderneming meerdere overtredingen
begaat, kan per overtreding zo'n boetebedrag worden opgelegd. Uiteraard wordt er goed
gekeken naar de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het specifieke geval.
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties, dus dan gaan we meteen door.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik had een wat algemenere vraag gesteld over de ambities van deze Staatssecretaris
in het kader van deze initiatiefnota. Misschien komt het wel in haar hele verhaal
naar voren, maar ik mis nog een beetje de visie waarom ik had gevraagd. Waarom pakken
we dit niet gewoon aan? De punten liggen er.
Staatssecretaris Heijnen:
Laten we even kijken of ik aan het einde van deze termijn voldoende heb beantwoord.
Mocht dat niet het geval zijn, dan kan ik altijd daarna nog een reactie aan mevrouw
Van Esch geven.
De voorzitter:
Dan tel ik dit niet als een interruptie, mevrouw Van Esch.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan gaan we naar de producentenverantwoordelijkheid. De heer Hammelburg vroeg waarom
er nog geen UPV voor schoenen is. Zoals de indiener terecht opmerkt, vallen schoenen
nu nog buiten de UPV textiel. Daarvoor is gekozen omdat we zo eenvoudig mogelijk en
zo snel mogelijk wilden beginnen. Ik heb eerder aan de Kamer toegezegd dat we bij
de evaluatie van de UPV textiel, binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het besluit,
expliciet gaan bekijken of schoenen kunnen worden toegevoegd. Om alvast meer te weten
te komen over de sector laten we op dit moment onderzoek uitvoeren. In dat onderzoek
wordt in beeld gebracht hoe het zit met productie en gebruik, met hergebruik en recycling
en met de materiaalketens en de milieu-impact. Het onderzoek wordt naar verwachting
rond de zomer afgerond. Op basis daarvan bekijk ik welke verdere stappen we kunnen
nemen in aanloop naar de evaluatie van de UPV textiel. Daarnaast ben ik in afwachting
van de herziening van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. In die herziening verwacht
ik een verplichte Europese UPV textiel. Ik zal na het schoenenonderzoek en de publicatie
van de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen de kamer informeren over de inzet
op de productgroep schoenen.
De voorzitter:
Zit daar een termijn aan? Ook aan dat schoenenonderzoek?
Staatssecretaris Heijnen:
Voor de zomer heb ik wat meer duidelijkheid. Dan hebben we dat onderzoek gedaan. Daarna
kan ik zeggen hoe het zit met de UPV textiel en hoe we eventueel verdergaan met schoenen.
We wachten het Europese deel af, maar we moeten met z'n allen constateren dat vijf
jaar best een lange tijd is. Ik denk dat dat anders de eerstvolgende vraag is. Natuurlijk
is het zo dat we, als we ambitieuzer kunnen zijn, dat ook doen. Ik wil ook afwachten
wat er uit de Europese regelgeving komt en wat er uit ons eigen onderzoek komt. Dat
is wellicht een moment om nog eens met elkaar te bezien of we nog verder willen versnellen
op dit punt, ja of nee.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Als ik het zo goed begrijp, zegt de Staatssecretaris eigenlijk voor een UPV specifiek
voor schoenen te zijn als uit dat onderzoek blijkt dat dit nodig is en Europa nog
te lang op zich laat wachten. Is dat de juiste conclusie die ik trek, als ik haar
woorden zo beluister?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. We willen ook graag dat onderzoek zelf goed in beeld hebben. Wederom: het gaat
over productie en gebruik en noem het allemaal maar op. Daarnaast wordt het stuk dat
uit Europa komt uiteraard ook naar de Kamer gestuurd. Dat lijkt mij een goed moment
om te kijken wat we verder kunnen doen met een eventuele UPV voor schoenen. Het is
ook altijd belangrijk om te kijken of dat de beste manier is om het te doen, want
je moet per productgroep natuurlijk ook kijken wat het meest wijs is. Het zou heel
goed kunnen dat een UPV daar geschikt voor is.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, tevreden? Ik meen dat u ook iets wilt vragen, mevrouw Mulder, of
niet? Want dat is niet helemaal duidelijk.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik denk dat ze nog terugkomt op het voorstel van het Leger des Heils, toch? Maar ik
weet niet in welk blokje ze dat dan doet.
De voorzitter:
Met «ze» bedoelt mevrouw Mulder de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Staatssecretaris Heijnen:
Laat me anders eerst de vragen allemaal beantwoorden. Mochten er nog antwoorden op
vragen ontbreken aan het einde van mijn hele termijn, dan ben ik graag bereid om die
in tweede termijn op te pakken.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Niet in tweede termijn, dan wil ik wel graag het antwoord ...
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is ook goed, aan het einde van de eerste termijn.
De voorzitter:
Dan tel ik deze niet als interruptie, want de Staatssecretaris komt erop terug.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Mulder vraagt naar tariefdifferentiatie. Wordt tariefdifferentiatie bij Nederlandse
bedrijven die voor- of achterlopen voldoende toegepast? Met het Besluit regeling voor
uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden producenten verantwoordelijk voor
hun producten in de afvalfase. Producenten kunnen ervoor kiezen om zich aan te sluiten
bij een producentenorganisatie. Dan betalen ze een bijdrage aan die producentenorganisatie.
Het is onder het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
verplicht voor producentenorganisaties om die bijdrage, als dat mogelijk is, te differentiëren.
Dat betekent dat bij de hoogte van de bijdrage ook rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld
de levenscyclus, de herbruikbaarheid en de recyclebaarheid van producten, en met de
aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij producten. Het is aan de producentenorganisatie
om daar afspraken over te maken met de sector.
Mevrouw Bouchallikh vraagt of ik de adviezen van de Raad van State ga overnemen. Ik
streef naar een spoedige en zorgvuldige invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor textiel. Die treedt naar verwachting op 1 juli van dit jaar in werking. Het advies
van de Raad van State is opgevolgd in de algemene maatregel van bestuur waarmee de
UPV voor textiel wordt ingevoerd. Het aangepaste besluit is vastgesteld door de Koning
en wordt op heel korte termijn bij de Kamer nagehangen.
Voorzitter. Dan ga ik naar het blokje circulaire keten. De heer Haverkort vraagt of
ik ...
De voorzitter:
Sorry, mevrouw de Staatssecretaris. Er is toch een interruptie van mevrouw Bouchallikh.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik moest het advies van de Raad van State er even bij pakken. Ik vond de Staatssecretaris
er namelijk toch vrij makkelijk overheen stappen. Een van de zaken die de Raad van
State aanhaalt, is dat het een randvoorwaarde is dat producenten zich verenigen in
een producentenorganisatie. Dat lijkt nu dus niet te gaan gebeuren. Ik heb maar één
punt uitgelicht. Er zijn nog andere punten te noemen. Wat doet de Staatssecretaris
met dit advies? Ik snap heel goed dat we snel door moeten – daar ben ik het mee eens
– maar we moeten ook gedegen werk afleveren. De Raad van State heeft echt wel kritische
kanttekeningen geplaatst.
Staatssecretaris Heijnen:
We pakken dat allemaal op. Ik zal de Kamer daar natuurlijk ook over informeren. Ik
laat weten welke acties we hebben ondernomen en wat de laatste stand van zaken is.
Het belangrijkste is namelijk dat het gewoon gebeurt.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording. U kunt verdergaan met het volgende blokje.
Staatssecretaris Heijnen:
De heer Haverkort van de VVD heeft gevraagd of ik in het onderzoek naar belemmerende
regelgeving kan meenemen welke inzamelmethode voor kleding het meest oplevert. Dat
zal ik meenemen in de verkenning naar de (on)mogelijkheden voor meer landelijke standaardisering
van afvalscheiding en -inzameling. Die is aangekondigd in het Nationaal Programma
Circulaire Economie. De resultaten daarvan zal ik dit najaar hebben.
De voorzitter:
Geen zorgen, meneer Haverkort, de griffier noteert alle toezeggingen op een A4'tje.
Die ga ik dadelijk ook voorlezen. Geen zorgen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan nog een vraag van de VVD. Kan ik aan Rijkswaterstaat vragen wat ervoor nodig is
om textiel dat met het restafval in de verbrandingsovens terechtkomt apart te verzamelen?
Is er een landelijke optimalisatie-inzamelstandaard? Dat zal meegenomen worden in
de verkenning naar de (on)mogelijkheden. Via het programma Van Afval Naar Grondstof
zijn er al handreikingen beschikbaar om gemeenten op weg te helpen bij het meer en
beter scheiden van textiel.
De heer Haverkort vroeg nog naar een compleet overzicht van de verschillende stimuleringssubsidies
die beschikbaar zijn. Ik zal de RVO om een algemeen overzicht van beschikbare regelingen
vragen. Zo'n overzicht is overigens ook beschikbaar op rvo.nl. Als meneer Haverkort
dat op prijs stelt, dan zal ik dat ook nog toesturen. Wellicht kan hij daar zelf ook
al even een blik op werpen. Bedrijven kunnen nu ook al bij het Versnellingshuis Nederland
Circulair! terecht met vragen. Ik wil wel nog even wijzen op het volgende. De heer
Haverkort vraagt eigenlijk naar een compleet overzicht van verschillende stimuleringssubsidies.
Er zijn natuurlijk ook heel veel lokale stimuleringsregelingen. Toen ik in Maastricht
zat, ondernamen we vanuit het stadsbestuur ook wat acties om de circulaire economie
te ondersteunen. Dat hebben we dus zo niet in beeld. Maar op de site van de RVO staan
de grote subsidies wel overzichtelijk op een rij.
De heer Haverkort vroeg ook nog of het denkbaar is dat de inzameling van kleding die
niet meer wordt gebruikt, via PostNL of DHL wordt georganiseerd. In een uitgebreide
producentenverantwoordelijkheid zijn de producenten verantwoordelijk, ook voor het
organiseren van het inzamelen van kleding. Producenten zouden voor zo'n inzamelmethode
kunnen kiezen. Het Rijk heeft daarin geen rol, maar het is natuurlijk wel een goede
suggestie.
Meneer Haverkort vroeg naar het rapport over het financieringslandschap voor circulaire
businesscases. Hoe gaan de gesprekken met de banken? Het rapport Circulair financieren
is openbaar en staat ook in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Het bevestigt
dat het voor circulaire mkb-bedrijven lastig is om financiering te krijgen. We willen
het bestaande instrumentarium beter toegankelijk maken. We zijn in gesprek met de
financiële sector over de knelpunten. In die gesprekken met de financiële instellingen
zien we een bereidheid om te werken aan de knelpunten op circulair gebied. Dat doen
we in een werkgroep. Het is voor circulaire bedrijven op dit moment nog steeds extra
lastig om door de risicobeoordeling van banken te komen. De huidige modellen zijn
nog erg gericht op de lineaire economie. Er wordt aan oplossingen gewerkt, maar daar
is wel tijd voor nodig.
De heer Haverkort had nog een vraag: kan ik innovatieve bedrijven helpen door voor
textiel in één keer een einde-afvalstatus te vergunnen? Tweedehandstextiel moet aan
bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Op Europees niveau wordt gewerkt aan einde-afvalcriteria
voor textiel. Op basis daarvan wordt gekeken of het textiel nog bruikbaar is. We doen
daar als Nederland actief aan mee. De kennis en ervaring die we op nationaal niveau
opdoen in het kader van onze UPV voor textiel, onder meer over de voorbereiding voor
hergebruik en de recycling van textielvezels, zal ik ook op Europees niveau onder
de aandacht brengen.
Meneer Hammelburg vroeg waar circulaire koplopers kunnen aankloppen. Ik vind het belangrijk
dat circulaire bedrijven weten waar ze kunnen aankloppen met vragen wanneer ze ergens
tegenaan lopen. Ze kunnen daarvoor terecht bij het Versnellingshuis. Dat is opgericht
om bedrijven te ondersteunen die willen werken aan een circulaire economie. Zij ondersteunen
bedrijven bij vragen over kennis, netwerken, financiering en wet- en regelgeving.
Mevrouw Mulder had nog een vraag over het Leger des Heils. Veel afval gaat in bulk
over de grens. Ze zei: dat moet in Nederland blijven om verbrand te worden en dat
moet niet worden gestort in het buitenland. De eenvoudigste manier om dat te bereiken
is een verbod op de export van textielafval. Ze vroeg om een reactie op dat punt.
Die berichten zijn mij natuurlijk ook een doorn in het oog. Op dit moment is het al
verboden om afval te exporteren uit de EU dat gestort of verbrand gaat worden zonder
energieterugwinning. Binnen de lopende herziening van de EVOA, de Europese Verordening
Overbrenging Afvalstoffen, heb ik ingezet op een verbetering van de controle op een
goede verwerking van het afval dat uit de EU wordt geëxporteerd. Er mag alleen afval
worden geëxporteerd als het op een manier wordt verwerkt die binnen de EU-regels past.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties. Eerst meneer Haverkort en dan mevrouw Mulder.
De heer Haverkort (VVD):
Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik heb er uiteraard alle vertrouwen
in, voorzitter, dat u met de griffie de toezeggingen goed vastlegt. Laat daarover
geen misverstand bestaan. Dat wil ik even rechtgezet hebben.
Ik heb een vervolgvraag over de stimuleringssubsidies en over hoe banken en financierende
instellingen daarin zitten. Ik heb begrip voor het feit dat een overzicht niet compleet
kan zijn, maar ik wil wel graag dat dat overzicht extra ... Ik heb natuurlijk ook
op die website gekeken. Het helpt als we daar vanuit het ministerie een compleet of
nagenoeg compleet lijstje van kunnen krijgen. Ik ben nieuwsgierig naar de knelpunten
die de Staatssecretaris tegenkomt met de financierende instellingen en banken. Wil
ze die in een brief met de Kamer delen? Ik begrijp dat dat lastig is, maar dat is
wel een heel groot punt. We kunnen als overheid invloed hebben op het versnellen van
het verder circulair maken van onze economie. Ik zou graag willen dat de Staatssecretaris
dat aanvult en toezegt dat ook dat nog in een brief naar de Kamer komt.
Staatssecretaris Heijnen:
Om te voorkomen dat we elkaar de hele tijd brieven sturen, wil ik graag proberen om
een toelichting te geven die de heer Haverkort wellicht genoeg informeert. Als ik
spreek met bijvoorbeeld banken of grotere investeerders, zie ik eigenlijk twee dingen.
In de eerste plaats: onbekend maakt onbemind. Bedrijven of financiers weten vaak hoe
bepaalde bedrijven die lineair produceren werken, en herkennen daarin iets wat ze
al die jaren hebben gezien. Dat maakt dat het voor financiers vaak aantrekkelijk is
om te zeggen: dat herkennen we, dus daar investeren we in.
Wat die financiers daarnaast heel erg van belang vinden, is een uitspraak van de overheid
dat wij een bepaalde koers gaan varen en dat wij het bijvoorbeeld ook belangrijk vinden
om toe te werken naar een circulaire economie, dat wij daar de toekomst zien. Wanneer
wij als landelijke overheid wiebelig zijn in ons beleid of in onze visies, of wanneer
die visies om de twee jaar veranderen, omdat we dan weer vinden dat we iets anders
moeten doen, maakt dat het investeringsklimaat er niet aantrekkelijker op. Daarom
ben ik ook zo blij dat we met het Nationaal Programma Circulaire Economie stippen
aan de horizon zetten, waarbij we ook al wat richting geven ten aanzien van wat we
allemaal verwachten. Als we met z'n allen afspreken dat we koers houden en daarnaartoe
werken, gaat dat er hopelijk toe leiden dat financiers ook zeggen: oké, het is duidelijk
wat de overheid wil, en ze gaat daar zelf ook in investeren en op die manier werken,
bijvoorbeeld door zelf duurzaam en circulair in te kopen. Daar zijn we ook al mee
bezig. We hebben een manifest laten ondertekenen door allerlei overheden om ervoor
te zorgen dat iedereen zich heeft gecommitteerd aan duurzaam en circulair inkopen
in de komende jaren, voor zover dat allemaal mogelijk is. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld
elektrisch rijden. Als je zegt dat alle bedrijven in 2025 elektrisch moeten gaan rijden
met leaseauto's, moet je echt heel erg serieus overwegen wat je dan als overheid gaat
doen, want je moet ook het goede voorbeeld geven. Het gaat helpen als wij duidelijk
richting geven en aangeven welke kant wij op willen, en daarin duidelijke keuzes maken.
Daarom is het Nationaal Programma Circulaire Economie zo ontzettend van belang, ook
voor investeerders.
De heer Haverkort (VVD):
Ik kan volgen wat de Staatssecretaris zegt, maar ik denk dat het dan juist van belang
is om dat nog eens even heel concreet in een brief op te schrijven. Dat hoeft helemaal
geen toezegging aan mij persoonlijk te zijn; daar gaat het natuurlijk niet om. Het
gaat erom dat het standpunt van de overheid klip-en-klaar en glashelder is, zowel
voor het financierende bedrijfsleven aan de investerende kant als voor het ondernemende
bedrijfsleven dat afhankelijk is van die investeringen. Ik denk dat die mensen in
het bedrijfsleven dat liever nog even terugzien in een briefje dan dat ze in de 169
pagina's van het nationaal programma moeten grasduinen of de verslagen van dit commissieoverleg
moeten teruglezen. Ik denk dus dat de Staatssecretaris daarmee kan helpen. Wel bedankt
voor de inhoud van het antwoord, want ik ben het inhoudelijk wel met haar eens.
Ik heb ook nog een vraag over het volgende. De Staatssecretaris gaf mooi aan dat Europa
bezig is met het werken aan criteria waarmee einde afval voor textiel uniform wordt
vastgelegd. De hele concrete vraag die ik daarover had, is heel kort: wanneer gaan
die het levenslicht zien?
Staatssecretaris Heijnen:
Dat laatste moet ik even opzoeken. Die brief kan ik natuurlijk toezeggen; dat is geen
enkel probleem. Het punt is wel dat ik weet dat wij daar gewoon oprecht mee bezig
zijn. Ik zal nog een keer in kaart brengen wat daar allemaal aan gedaan wordt.
De voorzitter:
Dank u wel voor de toezegging, mevrouw de Staatssecretaris, maar aan een brief moet
wel altijd een termijn vasthangen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat kan binnen een maand.
De voorzitter:
Binnen een maand. Dank u wel.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De Staatssecretaris ging in op de suggestie van het Leger des Heils, maar toch ook
niet helemaal. Ze raakte er wel aan. Ze zei: foute dingen exporteren is eigenlijk
al verboden. Dat weten we, maar het wordt onvoldoende gehandhaafd en daardoor komen
er toch grote hoeveelheden terecht waar ze niet terecht horen te komen. Op het moment
dat je het anders inricht – dat is eigenlijk wat hier in de brief van het Leger des
Heils staat – dan ga je dus eerst kijken wat er herdraagbaar is en wat niet. Natuurlijk
moet je daarover ook het gesprek voeren met afnemers verderop in de keten die het
nu nog wel legaal doen, want anders dan zijn we bezig met broodroof; dat willen we
ook niet. Alles wat niet herdraagbaar is, zou je dan hier in Nederland gaan verbranden.
Ik denk dat dat inzicht geeft in hoeveel er nou werkelijk op de markt komt waarmee
je eigenlijk niet zo veel kan. Ik denk dat we dan gaan schrikken van de aantallen.
Ik denk dat dat ons ook bewust maakt van waarmee we bezig zijn en dat dat ook weer
een versnelling kan aanbrengen in het andere beleid dat we met elkaar aan het doen
zijn. Dat is de gedachtegang voor mij. Ik wil graag dat de Staatssecretaris daarop
reflecteert. Dat mag ze ook donderdag in het debat doen, want ik snap best dat dit
zo maar even voorbij komt. Maar hier zit een hele wereld achter en ik voel me daardoor
aangesproken. Ik heb nu dus ook niet een kant-en-klare oplossing met een in te dienen
motie voor een wijziging van beleid, maar ik wil wel graag dat daar serieus naar wordt
gekeken en dat daar een antwoord op komt.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben graag bereid om daar ook nog eens met mevrouw Mulder over van gedachten te
wisselen – misschien kunnen we dat een-op-een doen – zodat we donderdag misschien
ook iets meer de verdiepingsslag kunnen maken naar de vraag of daar nog acties op
nodig zijn.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, wilt u betrokken worden bij die een-op-een gedachtewisseling of
niet?
De heer Haverkort (VVD):
Nee, hoor.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Iedereen die daarbij betrokken wil worden, is natuurlijk van harte uitgenodigd. Het
lijkt me goed dat we dat gesprek in aanloop naar donderdag voeren, zodat we dan samen
concreter kunnen zijn over dit punt en wat we daar wel of niet van vinden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik was aan het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch heeft nog een interruptie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik denk dat ik mijn interruptie toch plaats bij dit blokje. Anders heb ik het gevoel
dat ik op het eind wacht. Ik merk namelijk dat ik op zich wel mooie woorden hoor van
deze Staatssecretaris, maar ik snap de mooie woorden gewoon niet zo goed als ik kijk
naar het antwoord dat gekomen is op deze initiatiefnota. Ik snap het niet zo goed.
Ik hoor nu dingen als: we moeten als Nederland goed beleid maken en we moet nu laten
zien dat we circulair willen zijn in 2050. Als ik het antwoord op de zestien voorstellen
die mevrouw Hagen heeft gedaan, lees, dan zie ik gewoon heel veel in de trant van:
dat gaan we nog een keer onderzoeken, het wordt meegenomen in een evaluatie; Nederland
gaat er wel in Europa voor pleiten, maar in Nederland hoeven we het zelf nog niet
te doen. Ik snap die reactie gewoon niet nu ik de toch wel ambitieuze woorden hoor
die deze Staatssecretaris hier uitspreekt. Waarom is het op papier toch weer anders
dan ik nu hoor?
Staatssecretaris Heijnen:
De impact van de textielindustrie is heel erg groot. Het is belangrijk dat er actie
wordt ondernomen. We moeten ook met elkaar het gesprek blijven voeren over wat er
allemaal nodig is, wat we al doen en wat er nog aanvullend nodig is. Ik ben het ook
met mevrouw Van Esch eens dat we er gewoon oprecht nog niet zijn. Er is meer regelgeving
nodig. Daarom voeren we bijvoorbeeld op nationaal niveau die uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
textiel in. Ik blijf mij ook volop inzetten voor ambitieus textielbeleid, niet alleen
op nationaal maar ook op Europees en internationaal niveau, want de textielindustrie
houdt echt niet op bij de grens, hoe goed en fijn het ook is dat we in Nederland al
een heel aantal goede initiatieven hebben. Ik wil wel graag afwachten wat er uit de
Europese textielstrategie komt. Als dat nou niet voldoende is, dan kunnen we altijd
nog besluiten om aanvullende maatregelen te nemen. Maar ik hoorde bijvoorbeeld de
VVD eerder vandaag ook zeggen: we vinden het ook belangrijk dat er een gelijk Europees
speelveld is. Ik merk bij bedrijven die om zijn, dus die de omschakeling hebben gemaakt
van lineair produceren naar circulair produceren, dat met name het volgende van belang
is. In het begin kan het echt een uitdaging zijn. Ze zien dat het in het begin vaak
wat duurder is, want dan moeten ze ook van alles en nog wat aan productieprocessen
opnieuw instellen. Maar uiteindelijk geven ze ook vaak aan dat het aan het eind van
het liedje nog best wel meevalt, vergeleken met de kosten die ze maken. Het beeld
dat circulair produceren per se heel veel duurder moet zijn, klopt dus niet altijd.
Het is wél belangrijk dat wij in het begin heel erg stimuleren. Daar hebben we ook
allerlei regelingen voor. Ik vind het dus belangrijk dat de commissie weet dat er
van alles en nog wat, ook op basis van initiatieven die vanuit de Kamer zelf zijn
gekomen, wordt gedaan om te komen tot een goede strategie op het gebied van de circulaire
economie. Ik begrijp dat mevrouw Van Esch graag zou zien dat bepaalde voorstellen
per direct overgenomen zouden worden, maar het is in mijn beleving ook heel erg van
belang om te kijken wat er Europees allemaal op stapel staat. Daar moeten we met name
druk uitoefenen en de lat hoog leggen, zodat we een veel grotere impact kunnen maken
dan als wij het alleen in Nederland op bepaalde manier doen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, ik ga u nu een vijfde interruptie toekennen. Dat moet dan zo meteen
ook voor de anderen gelden, want ook de heer Haverkort was door zijn interrupties
heen. Er komt dus nu gewoon voor eenieder een extra interruptie bij.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik merk dat ik vooral getriggerd word doordat de Staatssecretaris
eigenlijk zegt: de VVD wil dat level playing field! Ik denk dan: kijk eens naar het
rijtje andere partijen dat hier zit. Als deze Staatssecretaris zegt dat ze de duurzaamheid
en de koplopers veel belangrijker vindt, dan kunnen we daarvoor gaan. Nu wordt weer
het level playing field als argument gebruikt, maar laten we dat nou eens een keer
opzijzetten. Laten we nou zeggen: als Nederland koploper wil zijn, is dat juist niet
de insteek die je zou moeten willen.
De voorzitter:
Level playing field is gewoon gelijk speelveld. We zitten in een Nederlands parlement.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, precies, voorzitter.
Het is zo dat wij met ons circulaire-economiebeleid en met ons programma echt wel
ambitieus zijn. We willen in 2030 voor de helft circulair zijn en in 2050 volledig.
We moeten nog extra acties ondernemen om dat allemaal te halen. Daar zijn we volop
naar aan het kijken, maar de grootste impact heeft ... Ik ga dadelijk over microplastics
beginnen. Dat is ook zo'n onderwerp. Dat heeft alleen maar écht zin als je dat op
een zo groot mogelijke schaal aanpakt. Als Europa achterblijft, dan is het zeker zo
dat we niet moeten nalaten om nog aanvullende maatregelen te nemen. Maar we moeten
ons ook heel goed realiseren dat er echt winst te behalen valt, als je het op Europese
of globale schaal aanpakt. Dan maak je de grootste impact.
Voorzitter, ik ga nu over naar de microplastics.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Hammelburg en ook nog van de heer Haverkort.
Dat is uw vijfde, de joker. Maar eerst de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: we gaan even bekijken wat er uit Brussel komt
en we zijn heel ambitieus, maar we wachten af. Eerlijk gezegd schiet mij dat wel in
het verkeerde keelgat. De urgentie van het probleem is volgens mij door alle partijen
hier aan tafel wel duidelijk gemaakt, ook door de Staatssecretaris. Nou, dan is er
geen tijd om af te wachten. We weten namelijk precies hoe het met voorstellen uit
Brussel gaat. Ze zijn belangrijk en het is belangrijk om het Europees aan te pakken;
die opvatting deel ik wel met het kabinet. Maar tegelijkertijd weten we van heel veel
voorstellen – ik verwees naar imvo, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
– hoe verschrikkelijk lang het kan duren, namelijk jaren, jaren en jaren. Ondertussen
is er een lobby via de achterdeur in Brussel gaande. Ondertussen weten we dat er altijd
wel een aantal lidstaten is – helaas werkt de besluitvorming in Brussel zo dat we
unanimiteit nodig hebben – dat dwars zal liggen. Mijn vraag aan deze Staatssecretaris
is dan: als zij nou echt meent dat we snel moeten gaan, dat we aan de bak moeten en
dat de lat hoog moet liggen, waarom dan niet zorgen dat je medestanders vindt, je
gezamenlijk een brief opstelt, je een oproep doet aan de Commissie waarin je stelt
dat we sneller en verder moeten gaan, echt op de hoogste trede van die ladder? Dat
hebben andere Ministers in het kabinet eerder ook al met Europese voorstellen gedaan.
Collega Schreinemacher heeft bijvoorbeeld met veertien andere collega's hetzelfde
gedaan op een onderwerp. Op andere onderwerpen gebeurde dat misschien wat minder,
maar zij weet hoe deze tactiek werkt. Ik zou zeggen: bel haar en zeg ons toe dit zelf
ook op dit te onderwerp gaan doen. Dat betekent gewoon vooroplopen in Brussel. Ga
maar lobbyen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vind dat de heer Hammelburg enigszins tekortdoet aan zowel mijn eigen inspanningen
alsook aan de inspanningen van deze commissie en mijn hele team. We zijn zeer ambitieus
als het aankomt op het realiseren van een circulaire economie. Ik licht de heer Hammelburg
graag nog een keer in, want wij zitten niet vaak met elkaar in een commissie. Eigenlijk
alles wat hij mij vraagt te doen, doen wij al. Het is zo dat wij samen met koplopers
bepaalde zaken in Europees verband agenderen. Het is zo dat ik bij internationale
bijeenkomsten de kennis deel die wij als Nederland hebben en dat wij aanbieden om
onze kennis zelfs die kant op te sturen om ervoor te zorgen dat er stappen gezet kunnen
worden in Indonesië, India en noem het allemaal maar op. Als ik heel eerlijk ben,
vind ik ook dat deze suggestie geen recht doet aan de werkelijkheid. Wij doen samen
met koplopers echt heel erg veel op het gebied van aandacht vragen in Europa, in internationaal
verband. Ik heb laatst nog met mijn Zweedse collega gesproken, ook om te bekijken
hoe we alles op het gebied van kleding weer hoger op de Europese agenda kunnen zetten.
Zoals de heer Hammelburg weet, is Zweden een heel belangrijke producent. Daar zitten
bijvoorbeeld H&M en nog een aantal andere grote ketens. Als we daarmee gezamenlijk
slagen kunnen maken, maken we een flinke klapper. We doen echt al een heleboel. Dus
laten we nou ook niet doen alsof we achterlopen. Sterker nog, het is vaak zo dat als
ik me in het internationale veld beweeg, er naar Nederland wordt gekeken als voorbeeldland
vanwege de manier waarop wij zaken op het gebied van de circulaire economie al hebben
ingericht.
De voorzitter:
Met «collega Schreinemacher» bedoelde de heer Hammelburg met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De heer Hammelburg (D66):
Dat klopt geheel, voorzitter. Dank voor die aanvulling. Het was geenszins een aanval,
maar een aansporing. Het is ook een beetje gaslighting, als ik heel eerlijk ben. Ik
volg dit dossier namelijk wel degelijk. Ik ben een mede-indiener van de Wet internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik was laatst nog bij kledingproducenten in
Bangladesh. Ik weet hoe Nederland en Zweden, zeker via de posten, heel veel werk doen.
Maar ik hoor tegelijkertijd de Staatssecretaris zeggen: we wachten nog een onderzoek
af en we gaan nog kijken wat er uit Brussel komt. Daar ligt ook wel een weg tussen.
Dat betekent dat je tussendoor nog kunt lobbyen en tussendoor aan de slag kunt gaan.
Dus ik laat mij niet vertellen dat ik hier even in kom vliegen en niet weet waar ik
het over heb. Ik volg dit dossier wel degelijk en die aansporing blijft gewoon staan.
Ik hoop dat de Staatssecretaris die gewoon aanneemt.
Staatssecretaris Heijnen:
Voor zover ik de aansporing nodig heb, hoor ik graag wat de heer Hammelburg zegt.
Natuurlijk is het van belang om met collega's te spreken over hoe je zo'n stuk zo
scherp mogelijk kunt krijgen. Dat is ook waar al onze inspanningen op gericht zijn.
Het is echt niet zo dat wij in de tussentijd maar stilzitten en afwachten waar Brussel
ooit mee komt. Nee, wij zijn nu volop bezig, zowel via de ambtelijke lijnen alsook
via de politieke lijnen, om te schakelen met degenen die voorop willen lopen in hoe
we in Brussel zo scherp mogelijk kunnen zijn als er voorstellen komen op het gebied
van kleding. We hoeven elkaar daarin dus niet de maat te nemen, denk ik. Maar ik hoor
wat de heer Hammelburg zegt, namelijk: zorg dat u dat in elk geval blijft doen. Nou,
dat doe ik graag, want dat doe ik al.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Meneer Haverkort gaat zijn laatste interruptie ook inzetten.
De heer Haverkort (VVD):
Ik kreeg van u een bonusinterruptie, voorzitter. Dat geeft mij de gelegenheid om nog
even terug te komen op de grote verschillen in de opbrengst die gemeentes nu realiseren
wat betreft het inzamelen van textiel en kleding. Ik zei al: in Den Helder is het
een schamele 1,5 kilogram per jaar. In Zevenaar is het 9 kilogram. Dat is ook nog
maar de helft van wat we met elkaar weggooien. Ook mevrouw Hagen gaf in haar reactie
al aan dat juist volume heel erg bijdraagt aan het verduurzamen van textiel. De Staatssecretaris
gaf terecht aan dat ze in het onderzoek een aantal dingen mee wil nemen. Dat is heel
fijn. Ze gaf ook aan dat er wat handreikingen naar gemeentes gaan. Toen ik de suggestie
deed om andere retourstromen, bijvoorbeeld van busjes, te benutten, gaf ze uiteindelijk
aan dat het vooral ook aan de producenten is. Dan raak ik wel wat in de war. Stel
nou dat we met elkaar straks tot de conclusie komen dat datgene wat producenten met
elkaar afspreken niet genoeg is. Als we ook de ambitie hebben om in 2030 50% circulair
te zijn, dan moeten alle gemeentes met elkaar op die pak 'm beet 10 à 15 kilo inzameling
uitkomen. Wat gaat de Staatssecretaris dan doen?
Staatssecretaris Heijnen:
Als aanvullende maatregelen nodig zijn om onze doelen te behalen, dan zullen we natuurlijk
niet nalaten die te nemen. Het is altijd zo dat we in samenwerking met gemeenten,
maar ook met het bedrijfsleven en met alle partners in de keten, moeten kijken hoe
we onze doelen kunnen gaan halen. Die doelen zijn ambitieus. Dat weten we ook. Maar
als aanvullende dingen nodig zijn, dan moeten we daar vooral ook voor zorgen. In het
voorstel van mevrouw Hagen worden bijvoorbeeld ook bepaalde suggesties gedaan. Ik
heb aangegeven dat we heel veel evaluatiemomenten inbouwen. Volgens mevrouw Van Esch
zijn dat er misschien wel te veel. Zij zegt dat we vooral van alles en nog wat moeten
doen. Maar het is ook belangrijk dat we nagaan wat de impact van de dingen is die
we wél doen. En als er nog aanvullende zaken nodig zijn, dan moeten we niet nalaten
die te doen, maar dat moeten we wel doen in samenspraak met alle partners in de keten.
De voorzitter:
Zijn er tot zover nog interrupties? Nee. Dan kunt u rustig verdergaan, mevrouw de
Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. Dan over microplastics. Mevrouw Mulder gaf aan dat Frankrijk al actie heeft ondernomen
op het gebied van de wasmachines. Zij vraagt waarom we dat in Nederland niet overnemen
en wat we van Frankrijk kunnen leren. Het gaat mij niet alleen om de actie, maar ook
om de effectiviteit van maatregelen. Maatregelen tegen microplastics zijn echt het
meest effectief als ze op Europees niveau genomen worden. De Commissie heeft aangekondigd
een verplichting voor wasmachinefilters te onderzoeken. Dat is dan voorafgaand aan
de herziening van de ecodesignverordening voor wasmachines. Dat is eind 2025. Op basis
van de impactanalyse die de Commissie laat uitvoeren, zal ik mijn standpunt bepalen.
In Nederland wordt het gros van de microplastics uit wasmachines en uit kleding al
afgevangen door rioolwaterzuiveringsinstallaties. Mensen kunnen ervoor kiezen om zelf
een microplasticfilter bij hun wasmachine te plaatsen. Een nationale verplichting
daartoe is daarom op dit moment niet een van de meest effectieve maatregelen die er
te nemen zijn.
Dan vroeg mevrouw Mulder ...
De voorzitter:
Sorry, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor deze toelichting. Op zich kan ik mij hierin wel vinden, maar het onderwerp
microplastics is breder. Die zitten bijvoorbeeld in make-up. De afgelopen jaren heb
ik mij daar iedere keer sterk voor gemaakt. Nu zien we het in deze vorm. Wil de Staatssecretaris
proberen om daar in Europa wat meer snelheid mee te maken? Dat is eigenlijk de vraag
die daar voor mij ook achter zit. Ik snap alles wat zij net op dit punt zei. Het is
een heldere beantwoording, maar is dat iets wat zij kan en zou willen doen? Het is
net als met pfas: je kijkt toch samen met een aantal gelijkgezinde landen of je snelheid
kunt maken.
Staatssecretaris Heijnen:
Hiervoor geldt eigenlijk hetzelfde als voor het punt waarover ik het net met de heer
Hammelburg had: wij doen dat al volop. Op het gebied van microplastics zijn wij zeer
ambitieus, juist omdat wij ons realiseren dat we heel erg afhankelijk zijn van andere
landen. We hebben het vaker erover gehad: rivieren stoppen niet bij de grens van het
land. Sterker nog, we zijn vaak het laatste land waar een rivier doorheen stroomt.
Alles wat in Duitsland, in Frankrijk of nog verder weg in rivieren terechtkomt, stroomt
uiteindelijk ook door Nederland, om maar eens een voorbeeld te noemen. Het is voor
ons dus heel erg van belang om daar in Europees verband afspraken over te maken. Wij
bekijken dus al volop samen met koplopers, met andere landen, hoe we dat pakket zo
ambitieus mogelijk kunnen krijgen.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, tevreden?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee, maar ik kan ook niet zeggen dat het daarin of daarin zit. Dat is dus mijn tekortkoming
op dit moment, maar ik ga daar in de aanloop naar het debat van donderdag nog eens
over nadenken.
Staatssecretaris Heijnen:
Misschien kan ik mevrouw Mulder nog enigszins tegemoetkomen door te zeggen dat ik
hoop dat we met het pakket dat we voor de zomer verwachten, ook een Europees beleidspakket
krijgen om onder andere microplastics afkomstig uit textiel aan te pakken. Dat zijn
de dingen waar wij nu mee bezig zijn. Uiteraard moet er genoeg draagvlak zijn. Daar
heeft uw collega van D66 ook weer een punt. Het is belangrijk dat je ervoor zorgt
dat je medestanders hebt. Je moet er dus aan de voorkant voor zorgen dat je zo hoog
mogelijke doelen stelt. Vervolgens kom je vaak op een gewogen gemiddelde uit. Dat
is ook waar. Sommige landen zijn nou eenmaal iets minder ambitieus. Op dat moment
kunnen we altijd nog beslissen of het volstrekt onvoldoende is voor Nederland of dat
we ermee kunnen leven. Als het onvoldoende is, kun je er altijd nog voor kiezen om
aanvullende maatregelen te nemen, maar dan weet je wel op wat voor basisspeelveld
je je op Europees niveau begeeft.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Op welke termijn zou dat weegmoment plaatsvinden? Ik denk dat de Kamer er behoefte
aan heeft om dat te weten. Anders gaat dat misschien ongemerkt voorbij in een brief;
nee hoor, dat zal wel niet, met deze Kamerleden. Laten we dat nog eens even goed met
elkaar afwegen.
Staatssecretaris Heijnen:
Het pakket waar ik het net over had, komt voor de zomer. Op het moment dat er voorstellen
zijn, worden die altijd aan de Kamer toegestuurd. Zoals ik deze commissie ken, wordt
het vervolgens heel snel geagendeerd en besproken. Dan wordt er ook gekeken of we
kunnen leven met de voorstellen die in Europa worden voorgesteld, of dat er nog aanvullende
maatregelen nodig zijn. Het is gewoon niet slim om Nederlands beleid te maken als
er Europees beleid aan zit te komen, want het gaat vaak sneller als we in eerste instantie
het Europees beleid afwachten.
De heer Hammelburg (D66):
Ik wil toch een hypothetische vraag stellen. Dan weten we dat gelijk. We weten dat
er overeenstemming te vinden is in Brussel op een aantal maatregelen die aanstaande
zijn, de minimale basis. Daarbovenop zijn er altijd een aantal kritieke punten waarvan
sommige lidstaten zeggen «laten we dat maar niet doen» en andere lidstaten zeggen
«dat doen we liever wel». Is de Staatssecretaris bereid om die minimale standaard,
waarvan we toch al weten dat die eraan komt, alvast vooruitstrevend in voorbereiding
te nemen, zodat we daarbij geen vertraging oplopen?
De voorzitter:
Bent u daartoe bereid, excellentie?
Staatssecretaris Heijnen:
Die regelgeving geldt zodra die er is. Dan zal die uitgevoerd worden. Het is wel van
belang om op dat moment zo snel mogelijk te kijken: is dit voldoende of kunnen we
nog aanvullende dingen doen? Nederland is heel erg goed in afvalverwerking, de scheiding
van huishoudelijk afval, noem maar op. Op die punten doen wij al meer dan het Europees
gemiddelde. We zullen ongetwijfeld ook aan deze commissie voorleggen wanneer we aanvullende
maatregelen kunnen nemen en waar die impact hebben. Dan kunnen we kijken wat er wel
mogelijk is.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, ook voor u wordt dit uw vijfde en laatste interruptie.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het risico van een hypothetische vraag is natuurlijk dat je
een hypothetisch antwoord krijgt. Als ik het samenvat, zegt de Staatssecretaris: «Nee,
meneer Hammelburg, we wachten echt Europa af. Dan gaan we implementeren en kunnen
we kijken of we aanvullend iets willen doen, maar we gaan niet voorafgaand alvast
beginnen met het implementeren van de dingen waarvan we zeker weten dat ze toch wel
uit de Europese richtlijn gaan komen.»
Staatssecretaris Heijnen:
Dat klopt, maar dat betekent niet dat we in de tussentijd stilzitten. Ook als wij
geen regels implementeren, zit bijvoorbeeld het bedrijfsleven geenszins stil. Die
zetten ook allerlei stappen. Die zien ook wat eraan komt. Wij zijn een schakel in
de hele keten. Ik zie al hele mooie initiatieven gebeuren. De ambities van deze Kamer
zijn ook helder op het gebied van het Programma Circulaire Economie. Er zal ongetwijfeld
nog heel veel gesproken worden over of dat scherp genoeg is of dat er nog wat dingen
een tandje minder zouden mogen. Er zijn ook partijen, die over het algemeen niet zozeer
deelnemen aan deze commissie, die daar misschien een andere mening over hebben. Uiteindelijk
gaat het erom dat er een gedragen verhaal komt, waarvoor we niet alleen een meerderheid
in de Kamer hebben, maar waarvan we ook zeker weten dat het op draagvlak kan rekenen
bij het bedrijfsleven en de samenleving, dat het betaalbaar blijft en dat het haalbaar
is.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw beantwoording.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb nog een blokje overig, voorzitter.
De voorzitter:
Uw laatste blokje, alstublieft.
Staatssecretaris Heijnen:
De heer Haverkort vroeg hoe het staat met het overzicht van belemmerende regelgeving.
Ik heb in mijn reactie aangegeven dat ik me inzet voor duidelijkheid over de afvalstatus
op nationaal en Europees niveau, en dat ik wet- en regelgeving zal inventariseren
die circulaire bedrijfsmodellen of regelgeving over uitverkoop te weinig bevordert.
Die inventarisatie ben ik nu aan het maken en verwacht ik voor het eind van het jaar
aan de Kamer te kunnen sturen.
Voor voedselcontactmaterialen, hetgeen niet zoveel te maken heeft met textiel, loopt
een ander onderzoek. Dat verwacht ik voor de zomer.
Dan de reparatie van kleding, waar meneer Haverkort naar vroeg. Dat is altijd duurzamer
dan het vervangen van een product. Het is zeker niet altijd duurder dan een nieuw
product aanschaffen. Ik geloof dat mevrouw Hagen daar net ook al een opmerking over
maakte. Bij goedkope kleding kan vervangen natuurlijk wel goedkoper zijn dan repareren.
Dat is ook onderdeel van het probleem. Circulaire oplossingen zijn daardoor niet altijd
even aantrekkelijk voor de consument. Dat vraagt om een systeemverandering, waaraan
we hard werken. Er staat ook het nodige over in het Nationaal Programma Circulaire
Economie. Op 22 maart heeft de Commissie een voorstel over reparatie gepubliceerd.
Daarin staan ook maatregelen die de reparatie van producten toegankelijker en goedkoper
moeten maken. We spreken daar donderdag nog uitgebreid over in de volgende commissievergadering.
Mevrouw Mulder vroeg hoe het zit met de afvalstoffenheffing en hoe we ervoor zorgen
dat de rekening voor inwoners niet hoger wordt. Ik ben bezig om met de hele keten
te werken aan efficiënte inzameling en slimme sorteertechnieken. Het doel is om te
voorkomen dat recyclebaar afval wordt verbrand. Wanneer dat lukt, kan dat ook leiden
tot lagere lasten voor bewoners, al hangt de precieze hoogte van de afvalstoffenheffing
natuurlijk wel af van het specifieke geval. Er zullen ook altijd kosten blijven voor
de inzameling en de verwerking van afval, want gemeenten gaan uiteindelijk over de
verdeling van gemeentelijke afvallasten.
Dan had mevrouw Mulder nog gevraagd of ik pleit voor normen voor duurzaam textiel.
Ja, ik sta voor een goede mix van normeren, stimuleren en beprijzen. Waar het kan,
doen we dat op Europees niveau. De ecodesignverordening biedt veel kansen daarvoor
op het gebied van textiel.
Mevrouw Bouchallikh vroeg hoe het zit met dumping van afgedankt textiel in andere
landen. Daar hebben we het net ook al over gehad. Er wordt onderzoek gedaan door Rijkswaterstaat,
ook naar aanleiding van signalen die wij hebben ontvangen. De resultaten daarvan worden
dit jaar verwacht.
Mevrouw Van Esch vroeg nog hoe het staat met de landelijke campagne voor tweedehands
kleding. De afgelopen twee jaar heb ik een campagne gevoerd om aandacht te vragen
voor tweedehands kleding. Eind vorig jaar heb ik aangegeven dat de effecten van die
campagne worden geëvalueerd en dat ik de Kamer daarover informeer in de jaarlijkse
voortgangsrapportage. Die wordt nog voor de zomer aan de Kamer gestuurd. Dan heb ik
misschien nog iets om over te filosoferen. Ik heb er zelf nog geen mening over kunnen
formuleren, want ik heb het stuk zelf nog niet gezien, maar ik heb begrepen dat er
intern gedacht wordt aan een campagne om de aandacht te verschuiven van alleen maar
tweedehands kleding naar het minder kopen van kleding. Dan zit je dus nog hoger op
die ladder waar we het net al over hadden. Dat is dus wellicht een denklijn. Daarover
kunnen we misschien donderdag al van de commissie horen of dat iets is waarin zij
zich kan vinden. Dan kan ik daar ook rekening mee houden in het voorstel, dat ik binnenkort
krijg voorgelegd.
Mevrouw Van Esch vroeg nog of de btw op de reparatie van kleding kan worden afgeschaft.
Op de reparatie van textiel en schoeisel is nu een verlaagd btw-tarief van 9% van
toepassing. Vragen over btw en de afschaffing daarvan zijn een verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris van Financiën, want die is primair verantwoordelijk voor de
btw-regelgeving. Wellicht kan mevrouw Van Esch nog even schakelen met de woordvoerder
van haar fractie die in contact staat met de Staatssecretaris van Financiën, of anderszins.
Misschien is zij zelf wel de woordvoerder. Dat is ze niet, hoor ik.
Dan had mevrouw Van Esch nog gevraagd naar de openheid over data over het gebruik
van dierlijke producten voor kleding. Ik erken dat dit een belangrijk thema is. Transparantie
en een betere informatievoorziening zijn van belang. De herkomst van dierlijke producten
moeten we niet anders behandelen dan die van bijvoorbeeld katoen. De herkomst van
dierlijke producten is wel moeilijker te achterhalen. In samenwerking met mijn collega
van LNV pleit ik ervoor dat het bij kleding wordt aangegeven als iets een dierlijke
herkomst heeft. Zoals eerder aangegeven, zal ik bij de herziening van de Verordening
betreffende textielvezelbenamingen de Europese Commissie oproepen om dat meer specifiek
te maken. De publicatie van die Europese herziening wordt in het vierde kwartaal van
dit jaar verwacht.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik krijg het gevoel dat er nu een toezegging wordt gedaan om hiervoor opnieuw te pleiten
en erop terug te komen. Dat zou ik graag even willen vastpinnen, zodat ik weet of
ik er wel of geen motie over moet indienen.
De voorzitter:
Als er een brief over komt, noteren we het als een toezegging.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zei dat ik ervoor pleit ... Er is een Europese herziening. Daarin pleiten we ervoor
dat er op een andere manier wordt omgegaan met die specificering. Dat wordt in het
vierde kwartaal verwacht. Dan weten we dus ook of onze lobby wat dat betreft zin heeft
gehad of niet en of dat in dat stuk komt of niet. Er komt nog een BNC-fiche over,
krijg ik ingefluisterd.
De voorzitter:
Waarvan akte, dat is duidelijk. Mevrouw Mulder moet zich na deze termijn excuseren,
want ze heeft dringende andere verplichtingen. Wat haar besluit iets gemakkelijker
maakt, is dat aanstaande donderdag het debat over het Nationaal Programma Circulaire
Economie plaatsvindt. Daarin kan zij eventuele openstaande punten meenemen. Mevrouw
Mulder, bedankt dat u toch aanwezig wilde zijn, ondanks uw drukke programma. Heel
veel succes verder gewenst. U bent hier ontheven van uw verplichtingen.
We gaan schorsen tot 13.30 uur. Daar zit ook de lunchpauze bij. Meneer Haverkort heeft
daar nogal lang voor nodig. We zien elkaar hier dus om 13.30 uur terug voor de tweede
termijn van de Kamer.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Kan het niet gewoon een halfuurtje zijn? Dat zou toch genoeg moeten zijn? Wat mij
betreft gaan we nu gewoon door, maar goed, als er behoefte is aan een lunchpauze,
is dat prima. Maar dat kunnen we toch wel in een halfuurtje? Dat vind ik zelf wel
een fijn idee.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, ik kijk even naar u, want u had altijd het langst nodig van ons.
De heer Haverkort (VVD):
Ik leef niet op die TUC-koekjes die u naast zich heeft liggen, of wat zijn het? Van
die krakelingdingen. Ik vind het goed. Eten is belangrijk, maar ik vind het thema
dat we hier bespreken ook belangrijk. Als we onszelf er een plezier mee doen om om
13.15 uur terug te zijn, heb ik daar geen enkele moeite mee.
De voorzitter:
Zijn de Staatssecretaris en mevrouw Hagen het daarmee eens? Ja, zie ik. Dan zien we
elkaar hier terug om 13.15 uur. Dat heeft u mooi afgetikt, mevrouw Van Esch. Tot zo
meteen. Smakelijk eten, een gezegende lunch.
De vergadering wordt van 12.47 uur tot 13.15 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn bij de tweede termijn van de Kamer, de leden der Staten-Generaal. Het is bij
een notaoverleg en ook bij een wetgevingsoverleg mogelijk om moties in te dienen,
dus dat moet ook allemaal gebeuren. Er gelden ook spreektijden voor de tweede termijn.
Meneer Haverkort begint dadelijk met een termijn van drie minuten. Ik stel twee interrupties
per fractie voor, mocht het nodig zijn. Meneer Haverkort, uw drie minuten gaan nu
lopen.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal langzaam praten om die drie minuten vol te maken! Zonder
gekheid: dank aan mevrouw Hagen en aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van
de vragen in eerste termijn en voor de gedane toezeggingen. Fijn dat het lopende onderzoek
kan worden uitgebreid, zodat inzichtelijk wordt hoe gemeenten elkaar kunnen versterken
en de opbrengst van de inzameling van textiel groter kan worden. Dat is belangrijk.
Belangrijker nog: dank voor de lijn die de Staatssecretaris kiest in haar Europese
aanpak. Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. Dat geldt hier ook. Laat helder
zijn dat de VVD voor ambitieuze doelen is, zodat onze industrie vergroent en onze
lucht, water en bodem schoner worden, maar wel door een gelijk speelveld voor alle
27 lidstaten. Steun dus voor die lijn.
Voorzitter. Als laatste punt is de VVD vandaag blij met de antwoorden die de Staatssecretaris
gaf en de toezegging die zij deed in het kader van het stimuleren van financieringen
voor ons innovatieve mkb. Dat geeft ruimte en invulling aan een breed levende behoefte
bij al die innovatieve start-ups en kleine ondernemers die daar toch vaak naar zoeken.
Het is goed om daar aandacht voor te hebben vanuit de overheid. Uiteindelijk zijn
het die bedrijven die zorg dragen voor de economen en zijn het onze mkb'ers die invulling
geven aan het circulair maken van die economie.
Voorzitter, van onze zijde vandaag geen moties. Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort namens de VVD. Meneer Hammelburg van Democraten 66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gezien de beperkte spreektijd van drie minuten ga ik gelijk
over tot de drie moties die ik heb, na nog een algemene opmerking te maken richting
de Staatssecretaris en de indiener van de initiatiefnota. Complimenten nogmaals, ook
aan de Staatssecretaris.
Er was wat verwarring, maar laat ik er wel helder over zijn: die aansporing om zo
snel mogelijk aan de slag te gaan blijft natuurlijk gewoon staan. Vandaar ook alvast
deze eerste motie
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in Nederland ongeveer 26 miljoen schoenen per jaar worden verkocht;
constaterende dat schoenen niet onder de huidige UPV textiel vallen en het weggooien
verkwisting van grondstoffen én milieuschade oplevert;
verzoekt de regering zo snel mogelijk na de zomer een UPV schoenen in te stellen,
zodra uit onderzoek is gebleken dat dit een positieve impact heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 5 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat misleiding en verleiding bijdragen aan een niet-transparante kledingindustrie;
constaterende dat consumenten door de wirwar aan keurmerken geen juiste keuze meer
kunnen maken;
constaterende dat greenwashing, waarbij producenten valse claims doen, de keuze nog
lastiger maakt;
verzoekt de regering om in samenwerking met de ACM het aantal keurmerken zo ver mogelijk
terug te brengen;
verzoekt de regering aanvullende wet- en regelgeving voor te stellen, bijvoorbeeld
vergelijkbaar met de NVWA, waardoor greenwashing verder aan banden wordt gelegd en
dit op te nemen in het BNC-fiche,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 6 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dan de laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vanuit Europa het voorstel komt voor het instellen van een digitaal
productpaspoort per 2026/2027;
constaterende dat veel duurzame Nederlandse kledingpioniers al duurzaamheidseisen
verantwoorden, zoals: water-, plastic-, land- en chemicaliëngebruik;
overwegende dat inzicht in het product voor producent en consument van belang is;
verzoekt de regering met Nederlandse pioniers die duurzame productinformatie al borgen,
een ecolabel voor textiel op te stellen en dit mee te nemen bij de inzet voor het
digitale productpaspoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 7 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. Mevrouw Mulder heeft ons verlaten, zoals
eerder aangegeven, maar zij komt donderdag nog terug op een aantal openstaande punten.
Mevrouw Bouchallikh, GroenLinks, alstublieft.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording van alle vragen. Ik heb geen verdere
intro, want ik heb drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op textiel een belangrijke
stap is om de milieu-impact van de textielindustrie terug te dringen;
constaterende dat de Raad van State op 8 december jongstleden geadviseerd heeft om
de UPV op een aantal essentiële punten te wijzigen;
verzoekt de regering om alle adviezen van de Raad van State integraal over te nemen
en het definitieve besluit hierop aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Esch.
Zij krijgt nr. 8 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland prachtige duurzame kledinginitiatieven kent;
overwegende dat zij bij recycling van kleding en textiel gehinderd worden door wet-
en regelgeving;
constaterende dat dit bijvoorbeeld komt door de einde-afvalstatus;
verzoekt de regering om een breed onderzoek naar de bestaande wet- en regelgeving
en hoe deze kan worden aangepast om recycling van kleding en textiel te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Hagen.
Zij krijgt nr. 9 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dan tot slot.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het online makkelijk is om verschillende maten kleding te bestellen
en niet-passende kleding dan weer terug te sturen;
constaterende dat onduidelijk is of kleding dan weer opnieuw wordt aangeboden;
overwegende dat consumenten door meer transparantie betere keuzes kunnen maken;
verzoekt de regering om bedrijven te verplichten tot het actief informeren van consumenten
over retourbeleid en gevolgen van retourzendingen door bijvoorbeeld het instellen
van een verplichte online pop-up,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Hagen.
Zij krijgt nr. 10 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Er is een interruptie van meneer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Ik toets het volgende bij mevrouw Bouchallikh en indirect bij mevrouw Hagen. Ik heb
in mijn eerste termijn een vraag gesteld over het overzicht van belemmerende regelgeving.
Volgens mij heb ik de Staatssecretaris daarop horen antwoorden dat zij mede in lijn
met de motie die de VVD daarover vorig jaar heeft ingediend – toen ging het over voedselverpakkingen
– voor het einde van het jaar daarmee terug gaat komen. Wij hebben een soort strijd
met elkaar dat wij proberen zo min mogelijk moties in te dienen, maar uw motie, hoe
sympathiek ook, lijkt natuurlijk wel heel erg op datgene wat al is toegezegd. Ik vraag
me af of die niet overbodig zou zijn.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Goede vraag. Ik kijk even collega Hagen aan. Ik wil de motie eigenlijk wel indienen,
want voorkomen is beter dan genezen. Het leek ons toch nodig om te wachten tot er
weer een onderzoek aankomt, terwijl wij heel specifiek vragen naar een onderdeel van
het traject. Wij hebben een mooi debat gevoerd over specifieke kleding. Ik wil toch
de motie indienen.
De heer Haverkort (VVD):
Dan moet ik constateren dat GroenLinks en D66 het goede idee van de VVD omarmen. Dat
is natuurlijk altijd positief. Toch ga ik nadenken over de vraag in hoeverre dat een
herhaling van zetten is en hoe we dat gaan wegen.
De voorzitter:
Dat zien we dan wel terug bij de stemmingen. Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren,
alstublieft.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Van mijn kant drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ongeveer 35% van de primaire microplastics die eindigen in onze oceaan,
afkomstig is van het wassen van onze kleding;
constaterende dat daarom per 2025 in Frankrijk een filter in wasmachines verplicht
is;
verzoekt de regering dezelfde verplichting voor wasmachines in Nederland in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Hagen.
Zij krijgt nr. 11 (36 254).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het gebruik van bont, dons, wol en leer in kleding onethisch en onnodig
is en zo snel mogelijk moet worden beëindigd;
constaterend dat de Kamer moties heeft aangenomen over een stop op de import van bont,
een stop op de import van dons van levend geplukte ganzen en een stop op de import
van angorawol, maar dat dit nog steeds in de winkels ligt;
constaterende dat het Convenant Duurzame Kleding en Textiel vrijwillig is en bedrijven
hierin slechts vrijblijvend mogelijkheden krijgen om te kijken hoe zij «de negatieve
impact kunnen gaan voorkomen of verminderen»;
verzoekt de regering te stoppen met vrijblijvende richtlijnen en vrijwillige afspraken
met betrekking tot bont, dons en wol in kleding en deze producten uit de Nederlandse
winkels te weren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.
Zij krijgt nr. 12 (36 254).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
En de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het repareren van producten een onmisbaar onderdeel is van de circulaire
economie;
constaterende dat in het Nationaal Programma Circulaire Economie is opgenomen dat
het repareren van producten financieel aantrekkelijker moet zijn dan het aanschaffen
van een nieuw product;
constaterende dat er verder geen invulling wordt gegeven aan hoe reparatie van producten
daadwerkelijk financieel aantrekkelijker wordt;
verzoekt de regering de btw op het laten repareren van producten, waaronder kleding,
af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.
Zij krijgt nr. 13 (36 254).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel voor de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch, voor het indienen van de moties. Ik wil de leden nu
alvast zeggen dat er over deze moties pas gestemd zal worden na het meireces. Dan
weten de toehoorders dat ook. Dan weet u dat nu alvast, mocht ik op het einde vergeten
om dat te zeggen.
De vergadering wordt van 13.26 uur tot 13.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug allemaal. Aan de orde is de tweede termijn van de initiatiefnemer en
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Ik stel een maximum van twee
vragen voor. Vaak is dat niet nodig, maar als er nog een dringende vraag is, dan kan
die gesteld worden.
Ik geef graag voor de laatste keer het woord aan de initiatiefnemer, mevrouw Hagen
van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Ik ga de moties niet appreciëren, maar ik heb die wel met veel warmte
ontvangen. Ik wil iedereen nogmaals hartelijk danken, sowieso voor de interesse waarmee
jullie de nota hebben gelezen en voor de eigen voorstellen die daaraan zijn toegevoegd.
Uiteraard wil ik wederom de ondersteuning bedanken. Ik wil ook alle pioniers die ik
heb gesproken, bedanken. Zij staan namelijk aan de basis van deze voorstellen. Uiteraard
wil ik ook u bedanken, voorzitter. Fijn dat u de moeite hebt genomen om dit debat
vandaag voor te zitten.
Dan geef ik het woord nu weer aan u terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Het was een grote eer om dit debat, het notaoverleg over uw initiatief,
te mogen voorzitten. Mevrouw Hagen, ook dank aan u voor al uw extra inzet, buiten
uw Kamerwerk om. Dit is heel veel extra werk. Ook dank aan uw teamgenoot.
Mevrouw de Staatssecretaris, de appreciaties van de moties alstublieft.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 5 van D66, over de UPV schoenen.
Als ik de motie zo mag lezen dat we kijken naar een afzonderlijke UPV voor schoenen
na de bevindingen van het schoenenonderzoek en de publicatie van de herziening van
de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, en dat ik de Kamer daarover informeer, dan kan ik
die oordeel Kamer geven.
De heer Hammelburg (D66):
Ik ga daar even over nadenken. Ja.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 6 van de heer Hammelburg en mevrouw Hagen. Die moet ik helaas
ontraden. De Commissie heeft op 22 maart een wetsvoorstel gepubliceerd over duurzaamheidsclaims
op producten, de richtlijn inzake groene claims. Met het nieuwe voorstel worden stappen
gezet om duidelijkere kaders voor de onderbouwing van en de communicatie over duurzaamheidsclaims
te bieden. Dat biedt meer handvatten om op te treden tegen misleidende duurzaamheidsclaims.
De Kamer zal binnenkort, via het gebruikelijke BNC-fiche, worden geïnformeerd over
de Nederlandse positie ten aanzien van dat voorstel.
Dan de motie op stuk nr. 7 van de heer Hammelburg en mevrouw Hagen. Als ik de motie
zo mag lezen dat wordt bedoeld om voor de inzet in Europa ten behoeve van dit ecolabel
op te trekken met bedrijven, dan kan ik die oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, kan de motie zo worden uitgelegd?
De heer Hammelburg (D66):
Nee, helaas, dat kan niet. Dit gaat echt over het samen optrekken met de pioniers
in Nederland om nu al tot een heel duidelijk en herkenbaar ecolabel te komen.
De voorzitter:
Mevrouw de Staatssecretaris, blijft de appreciatie van die motie dan oordeel Kamer?
Staatssecretaris Heijnen:
Dan moet ik de motie ontraden. Dan gaat die verder dan ik op dit moment kan toezeggen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7: ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 8 van mevrouw Bouchallikh. Die wil ik ontraden, omdat ik
alle adviezen van de Raad van State heb verwerkt. De Kamer ontvangt het resultaat
binnenkort, via de zogenaamde nahang. De motie is dus overbodig. Ik wil die graag
ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 8: ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 9. Het stimuleren van recycling is zeker noodzakelijk. Daarom
treedt binnenkort ook de UPV textiel in werking, met de doelstellingen voor de recycling
van textiel. Ik ben niet bekend met de belemmerende regelgeving die recycling van
textiel in de weg staat. Mocht dat wel zo zijn, dan ga ik ervan uit dat het door middel
van de UPV boven water gehaald zal worden. Daarom zie ik nu geen noodzaak om een onderzoek
te starten. Ik wil de motie dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 is ook ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan had ik met betrekking tot de motie op stuk nr. 10 van mevrouw Bouchallikh van
GroenLinks de vraag om daar eerst nog even schriftelijk op terug te kunnen komen.
Ik moet dat namelijk met mijn collega van EZK bespreken.
De voorzitter:
Adviseert u dan om de motie aan te houden?
Staatssecretaris Heijnen:
Dan zou ik 'm aanhouden totdat dat advies er is.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh, bent u bereid om de motie aan te houden?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Wanneer komt dat advies dan? Op welke termijn?
De voorzitter:
Dat gaan we nu horen van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik hoop dat ik daar donderdag tijdens het debat al wat over kan zeggen.
De voorzitter:
Ja, maar de stemmingen vinden pas plaats ná het meireces.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan moet het zeker lukken. Dan moet ik daar met mijn collega van EZK over hebben kunnen
overleggen.
De voorzitter:
Maar wat gaat het dan vooralsnog worden?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zou willen adviseren om 'm aan te houden totdat de schriftelijke reactie komt,
want ik kan nu nog niet inhoudelijk reageren.
De voorzitter:
Dat is goed. Dan gaan we dat zo doen.
Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (36 254, nr. 10) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kom op de motie op stuk nr. 11 van mevrouw Van Esch en mevrouw Hagen over wasmachines.
Maatregelen op Europees niveau zijn in onze ogen effectiever, zoals we net al bespraken.
We verwachten dat pakket eind mei. Daarin zullen naar verwachting ook de microplastics
in textiel worden aangepakt. In Nederland worden microplastics al afgevangen bij de
waterzuiveringsinstallaties.
De voorzitter:
Dus de motie wordt ontraden?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja.
Ik kom op de motie op stuk nr. 12. Ik wil mevrouw Van Esch vragen om die aan te houden.
Zoals eerder aangegeven, pleit ik er samen met mijn collega van LNV voor dat er bij
kleding wordt aangegeven dat iets van dierlijke herkomst is, als dat het geval is.
Ik zal de Europese Commissie bij de herziening van de verordening voor textielvezelbenamingen
oproepen om dat meer specifiek te maken. De publicatie van die Europese herziening
wordt aan het einde van dit jaar verwacht. In het BNC-fiche over de herziening van
de verordening voor textielvezelbenamingen zal ik de Kamer informeren over de Nederlandse
positie en over de inzet op duidelijke kledinglabels. Om die reden wil ik vragen om
de motie aan te houden.
De voorzitter:
Kiest u voor aanhouden of ontraden?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Mag ik een vraag stellen? Dit antwoord werd net al gegeven, maar dat gaat over de
transparantie van labels. Deze motie gaat echter niet over labels of de transparantie
daarover. Er zijn drie aangenomen moties om überhaupt te stoppen met de import van
kleding die gemaakt is van dieren. Dit is een heel ander onderwerp. Het antwoord matcht
helemaal niet met de motie die hier voorligt. Dat vind ik een beetje lastig.
Staatssecretaris Heijnen:
De import zit niet in mijn portefeuille, dus hiermee overvraagt mevrouw Van Esch mij.
Ik wil het best navragen en kijken of ik samen met de desbetreffende collega tot een
appreciatie kan komen die meer recht doet aan haar motie, maar ik kan de motie op
dit moment niet goed appreciëren op basis van de kennis die ik daarover in huis heb.
De voorzitter:
Het gaat nu ook om de adressering, mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik vind het prima als hier met de desbetreffende Minister over wordt overlegd, maar
het gaat om het letterlijk uitvoeren van drie aangenomen moties in de Tweede Kamer.
Die moties liggen er al een tijdje. Het gaat mij erom dat deze regering dit extra
gaat oppakken, zodat we daadwerkelijk komen tot het weren van die producten uit Nederlandse
winkels. Ik vind het prima om de motie aan te houden als er nog een andere appreciatie
komt – dat vind ik niet erg – maar dit is wel iets anders dan etikettering.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik geloof dat we een heel klein beetje langs elkaar heen praten. De tekst die ik zie
staan in de motie op stuk nr. 12 is: «verzoekt de regering te zorgen voor duidelijke
kledinglabels zodat consumenten na het lezen ervan begrijpen wat er staat». Ik kan
dat stuk ... Hebben we het dan over een andere motie?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat denk ik wel.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zal zo meteen nog even naar de juiste tekst kijken.
De voorzitter:
Maar we dienen nu te weten wat uw appreciatie is van de motie op stuk nr. 12, mevrouw
de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik moet sowieso vragen om de motie aan te houden, zodat ik eerst met LNV kan overleggen.
Dat is voor mij nodig om een goede appreciatie te kunnen geven.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, verlos ons.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Om verwarring te voorkomen – volgens mij zijn we langs elkaar heen aan het praten
– houd ik de motie aan. Hopelijk komen we er nog op terug voordat we gaan stemmen.
Dat zou ik wel fijn vinden.
De voorzitter:
Dat duurt toch nog een paar weken, dus dat is geen enkel probleem.
Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (36 254, nr. 12) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan gaan we nu naar de laatste motie, de motie op stuk nr. 13.
Staatssecretaris Heijnen:
De laatste motie gaat over de btw op producten. Ik gaf net al aan dat de Staatssecretaris
van Financiën verantwoordelijk is voor de btw. Vanuit de btw-richtlijn is er geen
ruimte om op die diensten het nultarief toe te passen. In de btw-richtlijn worden
alle mogelijkheden opgesomd waarvoor het nultarief zou kunnen worden gehanteerd. Reparatie
valt daar op dit moment niet onder. Ik zou de motie dus op dit moment willen ontraden,
maar ik kan me voorstellen dat mevrouw Van Esch nog even kijkt wat de ruimte hiervoor
is bij mijn collega van Financiën.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat is een dubbel advies, maar ik snap dat het ingewikkeld is als ik nu een hele financiële
vraag ga stellen aan deze Staatssecretaris. Is het dan slim om de motie aan te houden
en nog even verder te bespreken wat er dan wel mogelijk is in financiële zin? Anders
zou het zonde zijn. Het antwoord is nu «het kan niet», maar ik denk: laten we dan
zoeken naar een optie waarbij het wel kan. De motie wordt volgens mij niet helemaal
ontraden, maar laten we dan kijken wat er mogelijk is.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb het antwoord nog even gecheckt bij LNV, maar die ruimte is er op dit moment
niet. Als mevrouw Van Esch graag zoekt naar de ruimte om wel naar een nultarief te
gaan, dan moet daar met het Ministerie van Financiën over worden gesproken. Dat staat
haar natuurlijk vrij. Als dat haar doel is, kan ik me voorstellen dat het voor haar
mogelijk verstandiger is om de motie aan te houden. Maar op dit moment zou ik de motie
ontraden, omdat het op basis van de geldende regelgeving nu niet mogelijk is.
De voorzitter:
Ontraden dus, mevrouw Van Esch. Oké? Dank voor uw appreciatie, mevrouw de Staatssecretaris.
Dan gaan we nog even wat toezeggingen voorlezen. Er is een vijftal toezeggingen gedaan.
Wil iedereen even goed meeluisteren of ze goed zijn geformuleerd?
− In het onderzoek naar belemmerende regelgeving dat eind 2023 wordt afgerond, wordt
ook meegenomen welke inzamelmethode voor kleding de meeste grondstoffen oplevert.
Dit was een toezegging aan de heer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Volgens mij is dat wel de juiste toezegging, maar gaat het niet om een onderzoek naar
belemmerende regelgeving, maar om het onderzoek van Rijkswaterstaat naar de manier
waarop wij inzamelmethoden kunnen optimaliseren.
De voorzitter:
Dat is goed. Het wordt aangepast, meneer Haverkort. Maak u geen zorgen.
− De Kamer ontvangt een overzicht van de stimuleringssubsidies. Dat was ook een toezegging
aan de heer Haverkort.
De heer Haverkort heeft vandaag weer veel binnengetikt!
− De Kamer ontvangt binnen een maand een brief met een standpunt van de regering waarin
de ambitie van het kabinet is verwoord ten aanzien van de verduurzaming van de kledingindustrie,
inclusief de uitkomst van gesprekken met banken, als signaal naar het financierende
bedrijfsleven en de kledingindustrie. Dit is ook een toezegging aan de heer Haverkort.
− Voor de zomer wordt de voortgangsrapportage naar de Kamer gestuurd waarin wordt ingegaan
op de effecten van de landelijke campagne om de aankoop van tweedehands kleding te
stimuleren. Dit is een toezegging aan mevrouw Van Esch.
− Voor het eind van het jaar ontvangt de Kamer de uitkomsten van de inventarisatie van
wet- en regelgeving die belemmerend is voor circulaire bedrijfsmodellen. Ook dit is
een toezegging aan de heer Haverkort.
Iedereen knikt tevreden, ook de Staatssecretaris. Zo is alles dus goed verwoord. Mevrouw
Hagen is ook helemaal tevreden. Dan kunnen we een einde gaan maken aan dit mooie notaoverleg
over het initiatief van mevrouw Hagen, «van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie».
Nogmaals hartelijk dank namens eenieder hier, ook aan uw teamgenoot. Ik dank de Staatssecretaris
voor haar beantwoording, haar adviserende rol en de appreciaties. Ik dank de mensen
op de publieke tribune en ook de mensen die thuis hebben gekeken en geluisterd naar
dit notaoverleg, inclusief de ouders van mevrouw Hagen, zo heb ik begrepen. Die hebben
ook aan de buis gekluisterd gezeten. Ik dank de leden der Staten-Generaal, onze trouwe
Kamerbode, de Dienst Verslag en Redactie en onze griffier. Ik wens u allen verder
een gezegende dag toe. Dank u wel.
Sluiting 13.50 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.