Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 14 december 2022, over de Energieraad (formeel) d.d. 19 december 2022
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1000 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 11 januari 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Europese
Zaken hebben op 14 december 2022 overleg gevoerd met de heer Jetten, Minister voor
Klimaat en Energie, over:
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 9 december 2022 inzake geannoteerde
agenda Energieraad 19 december 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 996);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 24 oktober 2022 inzake verslag
informele Energieraad 11 en 12 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 974);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 14 oktober 2022 inzake verslag
van de buitengewone Energieraad van 30 september 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 970);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 18 oktober 2022 inzake stand
van zaken «Fit for 55»-pakket (Kamerstuk 22 112, nr. 3521);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 18 november 2022 inzake appreciatie
noodverordening Versnelde inzet van hernieuwbare energie (Kamerstuk 22 112, nr. 3545);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 21 november 2022 inzake antwoorden
op vragen commissie over de appreciatie energiepakket van de Europese Commissie (Kamerstuk
22 112, nr. 3547);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 7 november 2022 inzake verslag
Energieraad 25 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 979);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 22 november 2022 inzake antwoorden
op vragen commissie over de appreciatie van de moderniseringsvoorstellen voor het
Verdrag inzake het Energiehandvest (Energy Charter Treaty) (Kamerstuk 21 501-33, nr. 977) (Kamerstuk 21 501-33, nr. 981);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 7 december 2022 inzake antwoorden
op vragen commissie over de geannoteerde agenda extra Energieraad 13 december 2022
en appreciatie Commissievoorstel marktcorrectiemechanisme (Kamerstuk 21 501-33, nr. 998);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 7 december 2022 inzake stand
van zaken «Fit for 55»-pakket (Kamerstuk 22 112, nr. 3566).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Agnes Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Nava
Voorzitter: Agnes Mulder
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Boucke, Eerdmans, Erkens, Agnes Mulder,
Van Raan en Thijssen,
en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 13.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, allemaal. Welkom bij de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en
Klimaat. Een speciaal welkom voor de Minister voor Klimaat en Energie en zijn medewerkers.
Welkom aan iedereen die thuis meekijkt, de mensen hier op de publieke tribune en de
collega's. U heeft drie minuten en in totaal drie vragen. Het woord is aan de heer
Boucke van D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het is tijd voor een bescheiden feestje ter ere van Europa.
De afgelopen weken hebben we namelijk weer kunnen zien hoe Europa ons verder brengt
richting een schone toekomst. Dat doet Europa door de zeevaart onder het EU ETS te
brengen, door scherp toe te zien op de klimaatambities in de luchtvaart en door een
akkoord, afgelopen maandag, op CBAM, een grensheffing waarmee we ervoor zorgen dat
bedrijven van buiten de EU betalen voor vervuiling.
Voorzitter. Ik was er zelf bij in Brussel toen deze voorstellen voor het eerst met
potlood werden uitgetekend, om vervolgens letterlijk in de la te verdwijnen. De geesten
waren toen nog niet rijp. Ook in deze Kamer waren een paar geesten toen nog niet rijp.
Dat de Europese Unie nu grote stappen zet, is te danken aan ambitieuze koplopers,
waar Nederland zich inmiddels ook onder mag scharen. Laten we die koplopersrol vooral
behouden. Ik heb nog een paar suggesties voor deze Minister om dat te doen.
Eerst over de energiebelastingen. Door ons belastingstelsel betalen grootverbruikers
minder belasting dan kleinverbruikers en dat is niet eerlijk. De herziening van de
Richtlijn energiebelastingen lijkt onder het mom van de energiecrisis vast te lopen.
Wat D66 betreft pakken we door om gelijke energiebelastingen Europees te regelen.
Twee vragen aan de Minister. Is de Minister het met mij eens dat we ondanks de energiecrisis
door moeten gaan met het herzien van de Richtlijn energiebelastingen en, zo ja, welke
mogelijkheden ziet de Minister dan om de herziening vlot te trekken? Kan hij toezeggen
om deze stappen te ondernemen? Ook bij de doelen voor hernieuwbare energie zou Nederland
koploper moeten zijn. Met REPowerEU wil de Commissie het Europese doel voor 2030 ophogen
naar 45% hernieuwbare energie in de mix. De lidstaten zijn nog verdeeld. Kan de Minister
toezeggen zich actief in te gaan zetten voor het ophogen van het doel naar 45% en
met gelijkgestemden op te trekken om ervoor te zorgen dat dit doel standhoudt in de
onderhandelingen?
Voorzitter, dan over het prijsplafond voor gas. Ik steun de Minister in zijn kritische
houding. Het prijsplafond is namelijk een risico voor de leveringszekerheid en het
prijsplafond voor gas is bovendien een pleister op de wonden. We moeten de energieprijzencrisis
juist bij de wortel aanpakken. Dus we moeten vol inzetten op energiebesparing om schaarste
te voorkomen en gezamenlijk, Europees, gas inkopen om een prijzenoorlog te voorkomen.
Kan de Minister toezeggen dat Nederland niet akkoord zal gaan met een Europees prijsplafond
op gas als daarmee de leveringszekerheid in het geding is en waarborgen dat echte
oplossingen zoals besparen en gezamenlijk inkopen prioriteit krijgen in Europa?
Voorzitter, ik zal afsluiten. Tot slot mijn complimenten aan en aanmoediging van het
kabinet. Nederland houdt voet bij stuk in Europa en geeft gestalte aan de ambitie
om een speler van belang te zijn. Neem bijvoorbeeld de modernisering van het energiehandvestverdrag,
het ECT. Dankzij de inzet van Nederland wordt nu gewerkt aan een gecoördineerde uittreding
door de EU. Dat is het best denkbare resultaat voor Nederland en voor het klimaat.
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Daarover is een vraag van de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Excuus dat ik iets later was. Het zou kunnen dat de heer Boucke dit al behandeld heeft.
Er is een noodverordening om de energietransitie te versnellen. De Europese Unie doet
daar iets ongehoords. Ik zal er in mijn bijdrage ook aandacht aan besteden.
De voorzitter:
Zou u de vragen kort willen formuleren?
De heer Van Raan (PvdD):
Iets ongehoords. De klimaatcrisis hangt heel erg samen met de biodiversiteitscrisis
en om de energietransitie te versnellen gaan we de toets op de Habitatrichtlijn lichter
maken. Is de heer Boucke het met mij eens dat dat de omgekeerde wereld is en het bijna
onvoorstelbaar is dat dit zou kunnen?
De heer Boucke (D66):
We moeten de klimaatcrisis met gezwinde spoed aanpakken. Ik vind het ook belangrijk
dat we daar waar dat mogelijk is echt gaan versnellen qua actie. We hebben heel lang
over doelen gesproken. Die hebben we nu gesteld. Die zijn ambitieus. We hebben ook
acties met elkaar afgesproken en we hebben ook het geld daarvoor vrijgemaakt. Het
is belangrijk dat we nu wel echt in de actiestand gaan. Tegelijkertijd zie ik ook
dat het belangrijk is dat we bescherming van onze natuur voorop blijven stellen. Dat
is inderdaad de soms ingewikkelde puzzel die we zullen moeten leggen bij de uitvoering
van het klimaatbeleid.
De voorzitter:
De volgende vraag. U heeft in totaal drie vragen.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat is prima. Ik ga ze denk ik graag alle drie aan de heer Boucke stellen. Dit is
de tweede vraag. Dit is te makkelijk. Ja, er moet versneld worden. Ja, er moet een
energietransitie zijn. Daar zijn we het over eens. Daar wordt hard aan gewerkt. Daar
worden stappen gemaakt. Maar dat is het punt niet. Het punt is dat de heer Boucke
al vaker gezegd heeft dat de crises waar we in zitten, samenhangen, dus dat de klimaatcrisis
samenhangt met de biodiversiteitscrisis, zeker in Nederland. Dan kan het toch niet
zo zijn dat je de energietransitie gaat versnellen door de eisen, de toetsing, op
klimaatgebied, op habitatgebied, op de Vogelrichtlijn gaat verlichten? Dat kan toch
niet? Daar kan D66 toch nooit mee instemmen?
De heer Boucke (D66):
De heer Van Raan begon zijn tweede vraag met te zeggen dat het te makkelijk is. Wat
ik zei, is helemaal niet makkelijk. Volgens mij is het juist heel ingewikkeld. We
proberen twee crises gezamenlijk op te lossen. We zijn eindelijk zover dat een meerderheid
van deze Kamer ziet dat de klimaatcrisis een hele grote, misschien wel de grootste
crisis is die deze generatie bedreigt. We zijn eindelijk zover dat een meerderheid
van deze Kamer ook echt ambitieuze doelen gesteld heeft, dus die puzzel moeten we
nu met zijn allen gaan leggen. Nu al een voorschot daarop nemen en zeggen «dat kan
niet of dat mag», vind ik eigenlijk te makkelijk van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik hoop dat de voorzitter met mij constateert dat de heer Boucke geen antwoord geeft.
De vraag gaat namelijk over het volgende. We hebben een biodiversiteits- en klimaatcrisis
in samenhang. Dat zegt D66 ook. Nu lijkt het erop dat de versnelling neerkomt op onder
andere een verlichting van het toetsen in de Vogel- en Habitatrichtlijn, waarmee de
biodiversiteitscrisis eigenlijk potentieel verergerd kan worden. Laat ik de vraag
anders proberen te formuleren. Dan is het toch niet verstandig om in het ene crisisgebied
de mogelijkheden tot verergering toe te staan door die lichtere toets, terwijl je
eigenlijk veel meer zou moeten kijken naar waar de crisis door veroorzaakt wordt?
Die wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door de fossiele industrie. Die industrie zou je
dan veel harder moeten aanpakken in plaats van een toets op de habitat te verlichten.
Dat is eigenlijk de vraag. Misschien geeft ie nu wel antwoord.
De heer Boucke (D66):
«Misschien geeft ie nu wel antwoord», haha. Ik ben het met de heer Van Raan eens dat
we niet de ene crisis moeten verergeren om de andere te proberen op te lossen. Ik
ben er ook zeker toe bereid om te kijken wat er precies voorligt. De heer Van Raan
maakt het heel specifiek en heel concreet. Daar ben ik zeker bij. Waar we elkaar zeker
vinden, is op het vlak dat we ervoor moeten zorgen dat we niet de ene crisis verergeren
bij het oplossen van de andere.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Erkens, VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter, dank. Ik spreek ook namens collega Bontenbal van het CDA, die er helaas
niet bij kan zijn; jammer.
Er staan een hoop belangrijke voorstellen op de agenda, om te beginnen het marktcorrectiemechanisme,
waarover gisteren geen akkoord bereikt is. Wij blijven ons ernstig zorgen maken over
de impact van een dergelijk prijsplafond op de import van gas. Dat kan betekenen dat
lng-tankers niet meer naar Europa komen, omdat de prijs hier lager ligt dan wat China
bereid is te betalen. Elke expert geeft aan dat dit een vrij waardeloos idee is, om
het diplomatiek te verwoorden. Hoe kan het zo zijn dat dit voorstel het lijkt te gaan
halen? Hoe gaat de Minister dit proberen te voorkomen? Hoe gaat hij de leveringszekerheid
borgen? Is hij het met de VVD eens dat het, als er tekorten ontstaan door dit voorstel,
niet aan Nederland is om dit op te lossen voor landen die dit prijsplafond wilden
hebben? Ik hecht hier waarde aan. Het is namelijk willens en wetens de leveringszekerheid
in gevaar brengen, zoals door heel veel experts wordt aangegeven.
Voorzitter. Binnen de EU wordt ook gesproken over het ophogen van het overkoepelende
doel voor energie-efficiëntie. Wij zijn wel benieuwd naar de mogelijke uitvoerbaarheid
hiervan, bijvoorbeeld ook door de knelpunten op onze arbeidsmarkt. Het lijkt ons zaak
om eerst de huidige opgehoogde doelstellingen te vertalen naar effectief en concreet
beleid en dan te bezien welke verdere ophoging mogelijk is in Nederland. Wat vindt
de Minister hiervan? Ziet hij de nieuwe doelstellingen als haalbaar voor Nederland?
Wat zou dat betekenen voor onze huishoudens en ondernemers?
Daarnaast zijn we positief over het Europese voorstel om renewable go-to areas aan
te wijzen. Dat leidt tot versnelling van procedures. Dat is iets waar we al langer
voor pleiten, want de lange procedures zijn een groot knelpunt in de energietransitie.
Wat ons betreft moeten die go-to areas daarom verbreed worden, zodat ook de infrastructuur
eronder kan vallen die bijvoorbeeld noodzakelijk is voor de radicale versnelling van
de verduurzaming van de industrie, maar ook de uitbreiding van het stroomnet, want
dat is in Nederland nu zo'n groot knelpunt voor de energietransitie. Is de Minister
bereid om zich hiervoor in te spannen? Ziet hij mogelijkheden om dit te realiseren?
Hoe relateert het aanwijzen van die go-to areas bijvoorbeeld ook aan het stikstofvraagstuk
in Nederland op dit moment?
Tot slot, voorzitter. Het Tsjechische voorzitterschap wil daarnaast koolstofarme waterstof
en brandstoffen mee laten tellen voor het behalen van de doelen onder de Richtlijn
hernieuwbare energie, de RED. Betekent dit dat ook paarse waterstof, waterstof uit
kerncentrales, zou meetellen? Het zal de Minister niet verbazen dat de VVD en het
CDA hier groot voorstander van zijn. Wat vindt hij van dit voorstel? Is hij voornemens
om zich aan te sluiten bij de inzet van het Tsjechische voorzitterschap? Kan hij dit
toezeggen en kijkt hij hierbij ook naar het industriedoel op het gebied van waterstof?
Voorzitter, afrondend heb ik een heel korte vraag over de methaanverordening. Wat
is de kabinetsinzet om ervoor te zorgen dat daarin een uitzondering komt voor de monitoring
van de Nassaumijn, die het kabinet zelf ook benoemt? Het gaat daarbij om de Nassaumijn
in Heerlen.
Dank u.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Maandag is de Energieraad voor de Minister. Het staat niet
op de agenda, maar ik wil toch even terugkomen op de uitzending van Zembla, op de
documentaire waar we in het vragenuur vragen over hebben kunnen stellen aan Staatssecretaris
Heijnen. De eindvraag die ik gisteren, dinsdag, aan haar stelde, was: is Nederland
niet te krap voor die windmolens op land? Want daar komt het eigenlijk op neer als
je die uitzending bekijkt: gruwelijke schade voor mensen door slapeloosheid en stress
rond die windturbines, die soms tweeënhalf keer zo lang zijn of worden als de Euromast.
Kunnen wij in een zeer dichtbevolkt land als Nederland dat beleid rond windturbines
op land niet beter afzeggen? Kijk eens naar de Denen, zeg ik tegen de Minister. De
Denen hebben namelijk afstandsnormen tot de windturbines gesteld. Misschien kunt u
dat aan uw collega uit Denemarken vragen als u bij de Energieraad bent. Die staan
daar tien keer de hoogte van een windturbine van elkaar verwijderd. Dat is een afstand
van ongeveer twee kilometer, op land. Het lijkt ons veel beter en verantwoorder, maar
als je dat vertaalt naar de groene ambities van dit kabinet dan moet je ook vaststellen
dat dat helemaal niet overeenkomt met die ambities. Graag een reactie.
Dan Fit for 55. Wij zijn en waren zeer kritisch op dat megalomane plan van meneer
Timmermans. Ik heb daar al veel vaker vragen over gesteld in eerdere stadia. Dat Social
Climate Fund is een fonds bedoeld om de energiearmoede op te lossen. Prima, goed idee,
maar wij betalen daar ontzettend veel aan mee en krijgen daar maar heel weinig voor
terug, namelijk 1,11% uit het fonds. Dus we zitten eigenlijk meer de energiearmoede
van Bulgarije en Roemenië op te lossen dan die van Nederland. De Minister schrijft
dat het voorstel zich in de triloogfase bevindt. Op 16 december vindt de derde triloog
plaats. Er staat dat Nederland vasthoudt aan een kleiner fonds dan de Europese Commissie
voorstelt en dat het kabinet het allemaal in samenhang met de ambities van Fit for
55 wil blijven bezien.
Daarover heb ik vier vragen, omdat dit nogal vaag overkomt. Hoeveel geld bent u nu
bereid om maximaal in dat fonds te storten vanuit Nederland? Wat is voor u de absolute
ondergrens qua percentage dat wij moeten terugkrijgen uit dat fonds? Wat is nu de
laatste stand van zaken? Waar lijkt het op uit te draaien? Misschien kunt u daar iets
over zeggen. En is de Minister het ermee eens dat gelet op de huidige omstandigheden
– we hebben nogal wat meegemaakt in de laatste maanden op de energiemarkt – het niet
zo goed is uit te leggen aan de inwoners van Nederland en de Nederlandse belastingbetalers
dat wij betalen voor het oplossen van de energiearmoede in andere landen?
Voorzitter. Tot slot de motie van meneer Erkens en meneer Bontenbal. Nou, die zitten
in één persoon verenigd naast mij, begrijp ik. Hartstikke goed. Er is door u een motie
ingediend om inzichtelijk te maken wat nou die totale kosten van Fit for 55 zijn voor
de Nederlandse economie, dus huishoudens en bedrijven. In april ontvingen we een afdoening,
een CPB-notitie met wat mij betreft meer vragen dan antwoorden, zonder dat kostenplaatje
over wat dat nou voor Nederland betekent. Dat vind ik vaag. Ook in de voortgangsbrief
lees ik dat de vaststelling van het pakket waar mogelijk in kaart wordt gebracht en
dat we zullen moeten afwachten wat de gevolgen zullen zijn voor het nationale beleid;
dat komt nog een keer. Dat lijkt ons zo laat, vooral omdat we het graag willen bijsturen
als Nederland, zodat je daar ook nog wat impact op kan hebben. Mijn vraag is dus of
u een recent beeld van de verwachte totale financiële impact aan ons kan geven.
Voorzitter. Daarmee sluit ik af.
De voorzitter:
Daarover heeft u natuurlijk een vraag van de heer Erkens van de VVD, die vandaag ook
de heer Bontenbal vertegenwoordigt.
De heer Erkens (VVD):
Het voelt een beetje alsof ik nu met twee persoonlijkheden spreek. Maar we zijn het
vaak eens, dus dat helpt. De heer Eerdmans snijdt een terecht punt aan; ik ben ook
heel benieuwd wat dat impact assessment betekent. Ik heb een hele korte vraag over
die afstandsnormen voor wind. Denemarken heeft vier keer de tiphoogte en daarbovenop
nog geluidsnormen. Als wij in Nederland dergelijke normen krijgen, die onderbouwd
zijn, is de heer Eerdmans dan wél voor windmolens die daaraan voldoen in de toekomst?
Of is hij überhaupt tegen?
De heer Eerdmans (JA21):
Wij zijn zeer kritisch op windenergie. Op zee hebben wij daar minder moeite mee dan
op land, maar wij zien het als een instabiele energiebron die ons niet verder helpt.
Dus wij pleiten voor kerncentrales. We hebben het vorige week hier over waterstof
en groen gas gehad. Wij zijn kritisch op windturbines, voor het landschap, voor de
mensen die daar dichtbij komen te wonen, en op de effectiviteit van de bron. Maar
bij de huidige vergunningen pleiten wij ervoor dat bewoners in ieder geval de rust
en de zekerheid hebben dat ze kunnen slapen. Het lijkt mij bizar dat we een groene
ambitie uitrollen in dit land, waarbij mensen letterlijk in de hooizolder gaan slapen
omdat ze niet in hun eigen bed meer kunnen liggen van de stress en de bromtoon die
blijft doorgaan als het hard waait. Dus wij zijn daar zeer kritisch op, maar op z'n
minst vinden wij dat bewoners meegenomen moeten worden en we ervoor moeten zorgen
dat ze niet op zo'n korte afstand van die dingen hoeven leven. Zij waren er ook eerder
dan die molens, moet je vaststellen. Denemarken doet tien keer de masthoogte, is mijn
informatie. De afstand van twee kilometer lijkt ons een minimale eis. Dat heb ik gisteren
ook aan de Staatssecretaris voorgelegd, want er wordt aan nieuwe normen voor vergunningen
gewerkt.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, u gaf al aan dat het formeel geen onderdeel is van de agenda, dus
het is straks ook aan de Minister of hij dit wel of niet beantwoordt. Het staat er
namelijk niet op. Ik vermoed zomaar dat hij dat gaat doen, maar hij is geëxcuseerd
als hij dat niet zou doen. Dan weet u dat.
Dan gaan we door met de volgende spreker van vandaag, de heer Van Raan van de Partij
voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Het ene na het andere onderzoek toont aan dat het verbranden
van bomen geen oplossing is in de klimaatcrisis, maar een heel groot probleem. Boven
op het al eerdere wetenschappelijke bewijs is op 28 november in het wetenschappelijke
tijdschrift Nature een artikel gepubliceerd waaruit blijkt dat zowel het klimaat als
de biodiversiteit met de biomassaplannen uit Fit for 55 veel slechter af zijn. Het
biomassakaartenhuis is razendsnel in elkaar gestort. Prompt kwam daar van de week
de NOS bovenop met een update over de staat van het Europese bos. De klimaatcrisis
zelf blijkt ook schadelijk te zijn voor dat Europese bos. Kortom, het blijven doorgaan
met biomassa als duurzaam bestempelen gaat verdacht veel op ecocide lijken. Ik vind
het dan ook onbegrijpelijk, maar misschien heb ik wat gemist, dat de Minister nog
niet is teruggekomen op zijn toezegging om met een appreciatie van het artikel in
Nature te komen. Dit terwijl de Kamer alleen nog vanavond heeft om hem iets mee te
geven voor de aanstaande Energieraad. Kan de Minister in tweede termijn met een bespiegeling
komen over de gevolgen van dit voortschrijdende inzicht voor het Nederlandse klimaatbeleid?
En is hij bereid om net als bijna 700 wetenschappers recentelijk in de brief aan de
wereldleiders hebben gedaan, de inzet van houtige biomassa als hernieuwbare energie
als onwetenschappelijk en onacceptabel af te wijzen? Graag een reactie.
Voorzitter. We hadden het er net al even over in het debat met de heer Boucke: de
EU wil met de noodverordening de energietransitie versnellen door een lichtere toets
op de Vogel- en Habitatlijn toe te staan bij het realiseren van duurzame-energieprojecten.
Een scherpere zelfmoordverordening is nauwelijks voor te stellen. In de klimaat- én
biodiversiteitscrisis in Nederland is de biodiversiteitseisen verlágen bijna crimineel
te noemen. Ik lees dat het kabinet in beginsel positief staat tegenover dit plan.
Wat bedoelt de Minister precies met dat het plan meerwaarde kan bieden vanuit «het
perspectief van de stikstofdeposities tijdens de bouw van de energietransitieprojecten»?
Ziet de Minister nou zijn kans schoon om de stikstofuitspraak van de rechter te omzeilen?
Graag een reactie. Ik lees ook dat het kabinet een noodverordening in de huidige vorm
niet ver genoeg vindt gaan. Ziet de Minister nu liever helemaal geen natuurtoets meer
of ligt dat aan mij? Graag een reactie.
Voorzitter. Klimaat en natuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een snellere
energietransitie is wat de Partij voor de Dieren betreft dan ook een snellere natuurinclusieve
energietransitie. Hier is gelukkig toenemende aandacht voor in de Kamer. Is de Minister
het ermee eens dat de natuur onder geen beding nog verder mag leiden onder energieprojecten
en dus ook niet onder stikstofdeposities tijdens de bouw van energieprojecten? Is
hij bereid hiervoor te pleiten in de Energieraad?
Tot slot. Niet de natuur vertraagt de energietransitie, maar de fossiele subsidies.
Het is tijd om daar een einde aan te maken. Is de Minister bereid om tijdens de Energieraad
het initiatief van Tuvalu en Vanuatu bij te vallen? Zij pleiten voor een fossiel non-proliferatieverdrag.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Ik kijk naar de Minister. Kan hij direct overgaan tot beantwoording?
Nee, we schorsen tot 13.35 uur.
De vergadering wordt van 13.22 uur tot 13.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemiddag. We gaan verder met de eerste termijn van de Minister. De leden hebben
net als in eerste termijn drie interrupties tot hun beschikking. Het woord is aan
de Minister.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal proberen de beantwoording kort te houden. Er zijn natuurlijk
een aantal heel concrete vragen gesteld. Ik ben gisteren in Brussel geweest voor een
extra Energieraad waar met name het marktcorrectiemechanisme op de agenda stond. Dat
is de maximumprijs die we in Europa eventueel willen inzetten om de gasmarkt te kalmeren.
Ik zal zo meteen bij de beantwoording van de vragen die daarover gesteld zijn, even
terugblikken op gisteren en vooruitblikken op de Raad van aankomende maandag. Daarna
zal ik de vragen beantwoorden die zijn gesteld over de methaanverordening, over de
RED, over REPowerEU en over de EED en tot slot beantwoord ik nog wat overige vragen
die niet helemaal bij de agenda's van de Energieraden passen, zoals u zelf ook al
aangaf.
Voorzitter. We hebben de afgelopen maanden op Europees niveau een aantal heel belangrijke
besluiten genomen om Europa goed voor te bereiden op de winter waar we nu middenin
zitten. We zijn ook volop bezig om ons nog beter voor te bereiden op de komende winters.
Daarbij gaat het om een paar elementen. Dan gaat het over gasleveringszekerheid in
heel Europa. Hoe zorgen we ervoor dat de gasopslagen voldoende gevuld zijn? Hoe zorgen
we ervoor dat er meer lng naar Europa toe komt, zodat we Russische fossiele energie
kunnen vervangen door energie uit andere delen van de wereld? Hoe zorgen we er met
energiebesparing voor dat überhaupt de druk op de gasmarkt afneemt?
Wat daar natuurlijk doorheen speelt, is de hele discussie over de prijs. Deze energiecrisis
gaat niet alleen maar over leveringszekerheid, maar ook over de betaalbaarheid voor
huishoudens en bedrijven. Dat laatste deel speelt natuurlijk voornamelijk op nationaal
niveau, waarbij Nederland het prijsplafond voor huishoudens, de tegemoetkoming voor
blokaansluitingen en de tegemoetkoming energiekosten voor energie-intensieve ondernemers
invoert. Maar je ziet dat andere EU-lidstaten ook heel erg naar Europa kijken om naast
leveringszekerheid ook het prijsissue op te lossen. Vandaar ook de discussie over
het marktcorrectiemechanisme.
De heer Boucke en de heer Erkens hebben daar de meest specifieke vragen over gesteld.
Laat ik die beantwoorden. De heer Boucke vroeg of ik kan toezeggen dat Nederland niet
akkoord zal gaan met zo'n Europees marktcorrectiemechanisme als daarmee de leveringszekerheid
voor Nederland in het geding komt. Hij vroeg ook hoe ik ervoor zal zorgen dat andere
oplossingen zoals besparen en gezamenlijk inkopen, echt worden geborgd. Ook de heer
Erkens stond uitgebreid stil bij de risico's voor de leveringszekerheid. Ik wil vooropstellen
dat Nederland vanaf het begin heel kritisch is geweest over en zelfs geen voorstander
is geweest van zo'n marktcorrectiemechanisme, juist vanwege de risico's voor de leveringszekerheid,
omdat je als Europa ook concurreert met andere delen in de wereld, die ook gas proberen
te kopen voor hun eigen samenlevingen en economieën. Nederland heeft altijd bepleit
dat er andere maatregelen voorhanden zijn waarmee we de gasleveringszekerheid maar
ook de beheersing van de prijs veel beter kunnen faciliteren. Dat is inderdaad: energie
besparen, energie besparen, energie besparen! Maar het is vooral ook op een veel slimmere
manier de gezamenlijke inkoop organiseren, zodat we op een ordentelijke manier de
gasopslagen voor de volgende winter gevuld krijgen.
Als je terugkijkt naar wat er in het afgelopen jaar is gebeurd, dan zie je in augustus
een enorme prijspiek van tot over de € 300 op de Europese handelsmarkten. Die prijspiek
van augustus heeft eigenlijk Europabreed de grote onrust veroorzaakt. Maar als je
er echt in gaat duiken, dan zie je dat die prijspiek voor een heel groot deel toch
ook zelf veroorzaakte pijn is. Een aantal Europese landen en bedrijven waren op hetzelfde
moment massaal gas aan het inkopen en elkaar aan het overbieden, om maar hun handen
op gas te krijgen om hun gasopslagen gevuld te krijgen. Dus we hebben deze situatie
voor een deel ook zelf veroorzaakt. Dan is het dus verstandig – en daar zijn we het
inmiddels gelukkig over eens – om tot een gezamenlijke inkoopstrategie te komen met
dat gezamenlijke inkoopplatform op Europees niveau. Daarbij organiseren we op een
veel ordentelijkere manier en verspreid over het jaar de gasinkopen en het vullen
van de gasopslagen. Het is mijn inschatting, en ook de inschatting van veel experts,
dat dat een veel effectievere maatregel is om de prijs te beheersen dan zo'n marktcorrectiemechanisme.
Ik blijf dus ook volop inzetten op alle andere maatregelen die op dit gebied genomen
moeten worden en die door de heren Boucke en Erkens genoemd zijn.
De andere kant van het verhaal is wel dat een groot deel van de lidstaten – daar is
een groep van vijftien het meest vocaal over – echt gelooft dat zo'n marktcorrectiemechanisme
kan helpen om speculatie op de markt te voorkomen, de prijzen op de markt meer te
stabiliseren en daarmee ook de doorvertaling van de prijs naar huishoudens en bedrijven
beter te kunnen beheersen. Nederland zit simpelweg niet in een blokkerende minderheid
om dit voorstel tegen te houden. Daarom hebben we ons de afgelopen weken ook heel
erg ingezet voor het verbeteren van het voorstel. Want als het voorstel sowieso een
meerderheid gaat halen, dan heb ik liever een voorstel dat zwaar is verbeterd ten
opzichte van de oorspronkelijke plannen dan dat we ons daar vanaf dag 1 al bij zouden
neerleggen.
Voorzitter. We hebben daar gisteren toch echt wel voortgang op geboekt. We zijn tot
overeenstemming gekomen over de objectieve criteria op basis waarvan zo'n marktcorrectiemechanisme
moet worden uitgezet. Dan gaat het over vragen als: zie je perverse effecten op de
handelsmarkt, zie je perverse effecten op de toestroom van lng naar Europa, zie je
dat er sprake is van bijvoorbeeld een hele koude periode waardoor er überhaupt meer
gas moet worden ingekocht? Zo zijn er een aantal criteria waarvoor we nu de puntjes
op de i aan het zetten zijn. Maar deze zijn voor Nederland wel echt heel erg belangrijk
om de effecten op de leveringszekerheid zo goed mogelijk te kunnen managen. Ik hecht
er ook aan dat we de komende dagen, in aanloop naar de volgende Energieraad van aankomende
maandag, wederom van experts van financiële markten, energiebedrijven en de handelsmarkten,
maar ook van de Europese Centrale Bank, De Nederlandsche Bank, iedereen die zich daar
de afgelopen tijd ook al over heeft uitgelaten, een nadere impactanalyse krijgen of
feedback op hoe dat marktcorrectiemechanisme nu door het Tsjechische voorzitterschap
wordt uitgewerkt en of er nog risico's zijn die we over het hoofd hebben gezien. Dan
kunnen we die ook adresseren voordat we volgende week eventueel overgaan tot definitieve
besluitvorming.
Voorzitter. Tot slot op dit punt zijn een aantal landen, waaronder Nederland, natuurlijk
ook nog volop bezig met tot een verstandig prijsniveau komen waarop dit marktcorrectiemechanisme
zou moeten intreden en met hoe je dan in de situatie van zo'n marktcorrectiemechanisme
daarmee moet omgaan. Zodra het definitieve voorstel er ligt, zal ik met name op basis
van de energieleveringszekerheid beoordelen of Nederland dat voorstel wel of niet
kan steunen. Tot die tijd doe ik er in ieder geval alles aan om het voorstel zo veel
mogelijk te verbeteren en aan te scherpen.
De voorzitter:
Daarover is er een vraag van de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank aan de Minister voor de toelichting hierop. Ik snap dat hij in een moeilijke
positie zit, omdat er inderdaad geen blokkerende minderheid is. De kans is dus vrij
groot dat Nederland en Duitsland weggestemd worden en dan krijgen we met een voorstel
te maken dat gewoon heel slecht kan zijn voor onze leveringszekerheid. Is het mogelijk
om een uitzonderingspositie te krijgen, waardoor bijvoorbeeld Nederland en Duitsland
niet meedoen aan zo'n mechanisme, terwijl andere landen het wel kunnen invoeren? Is
het gesprek daarover gegaan? Daaraan gekoppeld: als ik de Minister goed begrijp, dan
laat hij – als ik het even probeer expliciet te maken – zijn voor- of tegenstem ervan
afhangen of hij wel of niet het vertrouwen heeft dat de leveringszekerheid hiermee
geborgd kan blijven.
Minister Jetten:
Dat laatste klopt. Ik zal op basis van het totaalpakket beoordelen of het goed genoeg
is of niet. Daarin spelen verschillende elementen een rol, maar de leveringszekerheid
is voor Nederland en Noordwest-Europa wel heel cruciaal. De uitzondering is, denk
ik, niet zinnig, omdat het marktcorrectiemechanisme ook echt ingrijpt op de TTF-handelsmarkten
en daarmee ook meteen meerdere landen raakt. Je kunt eigenlijk geen uitzondering voor
één specifiek land maken. Ik zit hier even hardop na te denken, maar ik zie niet hoe
wij hem dan zouden moeten snijden, omdat je op Europese handelsmarkten ingrijpt en
daarmee direct ook alle andere EU-lidstaten zou raken.
We hebben de afgelopen dagen heel veel tijd besteed aan meer begripsvorming over en
weer, want je ziet dat die handelsmarkten ook gewoon op een heel andere manier effect
hebben. Een land als Griekenland bijvoorbeeld koopt eigenlijk geen gas in dat via
de TTF-markt in Griekenland terechtkomt. Zij handelen veel meer via andere handelsplatformen,
bijvoorbeeld omdat ze daarmee gas uit Azerbeidzjan kunnen afnemen. Maar in hun contracten
is de prijs vaak gerelateerd aan de TTF-markt. Ze hebben dus op een heel indirecte
manier veel last van de prijspiek die we in de zomer hebben gezien.
In Nederland en Duitsland heb je een heel andere situatie, omdat het bij ons ook echt
gaat om het gas dat wij inkopen en dat fysiek naar ons toe komt. Door daar de afgelopen
dagen veel meer over te praten, is er ook meer begrip over en weer voor de situatie
waar men in zit. Daardoor hebben we gisteren ook veel voortgang kunnen boeken op die
objectieve criteria voor deactivatie. Ik ben dus wel blij dat die tijdsinvestering
zich ook uitbetaalt in dat men meer rekening houdt met onze situatie.
De voorzitter:
Voordat ik het woord opnieuw aan de heer Erkens geef: er zijn zo plenaire stemmingen.
Ik neem aan dat de collega's daar niet naartoe hoeven. Dan kunnen wij gewoon doorgaan
met het debat. De stemmingsbel gaat mogelijk dan nog wel, maar dan weet u dat vast.
Een vervolgvraag van meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Het antwoord stelt me in ieder geval ten dele gerust. Ik ben blij dat er wat meer
wederzijds begrip is ontstaan, omdat dat volgens mij heel erg ontbrak, ook in de laatste
Energieraden waarover de Minister hier gesproken heeft. Als het ingrijpen op de TTF
toch gaat zorgen voor risico's voor de leveringszekerheid, zou dan volgend jaar de
rol van bijvoorbeeld andere vormen van gasinkoop via langetermijncontracten niet nog
belangrijker gaan worden voor Nederland? Daarmee verminder je immers het risico voor
onszelf, omdat je dan niet meer per se gekoppeld bent aan de TTF-markt.
Minister Jetten:
In principe ziet het marktcorrectiemechanisme echt op het aankomende jaar. Ook daarvoor
is een einddatum voorzien, omdat het echt voor een uitzonderlijke situatie is. Gelukkig
hoorde ik gisteren ook een aantal andere landen, waar ik het niet per se van had verwacht,
bepleiten dat dit echt een noodinstrument is voor in een noodsituatie, en niet een
structurele hervorming van hoe we de Europese gasmarkt hebben georganiseerd. Ik denk
dat dit opnieuw de grilligheid van de markt toont en de behoefte van andere EU-lidstaten
om daar heel hard op in te grijpen. Het laat ook zien dat het verstandig is om die
langetermijncontracten ook voor Nederland beter te organiseren. Ik hoop u op korte
termijn te informeren over een eventuele uitbreiding van onze importfaciliteiten.
Dat zou het ook makkelijker maken om die langetermijncontracten af te sluiten.
De voorzitter:
We stoppen even vanwege de bel. Die duurt een minuut en kondigt de stemmingen in de
plenaire zaal aan.
Formeel heeft collega Thijssen niet deelgenomen aan de eerste termijn van de Kamer,
maar ik denk dat de collega's hem wel de ruimte willen geven om nu vragen te stellen.
Dan is het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Speciale dank aan de heer Eerdmans dat ik toch welkom ben. Dat zei hij namelijk net
buiten de microfoon.
Ik had nog een vraag over de onderhandeling die nu gaande is. We hebben ook al eerder
tegen elkaar gezegd dat als er nu fiks gas bespaard zou worden, dan ook de prijs niet
zo enorm omhoog zou gaan. Wordt in deze discussie meegenomen dat er een extra borging
komt, dat we eerst echt nog een keer gaan proberen om die 20% gasbesparing te bereiken
voordat dit mechanisme ingaat? Daarmee kunnen we immers de prijsstijgingen en de leveringsonzekerheid
überhaupt voorkomen.
Minister Jetten:
Dank voor deze vraag van de heer Thijssen. Ik voel me een beetje de roepende in de
woestijn in de Energieraad, zeg ik maar eerlijk. Ik bepleit daar elke keer dat er
bindende gasbesparingsdoelen moeten komen en dan zie ik iedereen knikken, maar als
puntje bij paaltje komt, zijn ze daar eigenlijk allemaal tegen. Ik kom zo meteen nog
op een aantal andere vragen die zijn gesteld over aangescherpte doelstellingen. Je
merkt dat iedereen zegt: dat is wel een goed idee, maar liever niet voor mij. Dat
zie je ook op dit vlak. Gelukkig hebben we wel in de laatste rapportages gezien dat
steeds meer landen het goed doen qua besparingspercentages. Afgelopen zomer zagen
we nog dat het gasverbruik in meerdere EU-lidstaten was toegenomen in plaats van afgenomen.
Nu is er overal wel een afname te zien, alleen mag het nog wel intensiever.
De vraag van de heer Thijssen is afgelopen maandag ook heel duidelijk uitgesproken
door Fatih Birol, de directeur van het Internationaal Energieagentschap, die samen
met de Commissievoorzitter een persconferentie hield en daarin waarschuwde dat Europa
potentieel aankomend jaar nog 30 bcm aan gas tekortkomt. Ook zijn pleidooi was: de
beste manier om dat gat van 30 bcm op te vullen, is energiebesparing. Dus ik blijf
het proberen, in alle Raden waar ik kom. Maar helaas is er vooralsnog geen meerderheid
om daar bindende afspraken over te maken.
De voorzitter:
De Minister vervolgt zijn betoog.
Minister Jetten:
Voorzitter. Dan kom ik bij de ene vraag die is gesteld over de methaanverordening.
De Nassaumijn is inderdaad per 31 december 1974 gesloten en dat betekent dat de monitoringeis
voor deze mijn per 31 december 2023 komt te vervallen, want dan is het 50 jaar na
sluiting. De verordening schrijft voor dat je tot 50 jaar na sluiting zou moeten monitoren.
Die verordening komt er nu aan, maar die 50 jaar halen we volgend jaar. Dan zou het
een beetje raar zijn om voor dat ene jaar nog aan monitoring te moeten doen. Daarom
hebben we de Europese Commissie gevraagd om een uitzondering voor de Nassaumijn. We
hebben daar nog geen formele bevestiging op gekregen, maar de Commissie heeft ons
wel comfort gegeven dat ze de situatie van de Nassaumijn begrijpen, dus ik ga ervan
uit dat dat goed komt.
Voorzitter. Er zijn een aantal vragen gesteld over verschillende voorstellen die in
Europa op tafel liggen over hernieuwbare energie, energiebesparing en de versnelling
van de energietransitie via REPowerEU. De heer Boucke vroeg me naar de Richtlijn energiebelastingen
en of het niet verstandig zou zijn om die herziening vlot te trekken. Dat ben ik zeer
met hem eens. De herziening van de Richtlijn energiebelastingen kan namelijk enorm
helpen, niet alleen om in alle EU-landen de prikkels veel beter te zetten en dus fossiele
energieën duurder te maken en duurzame alternatieven goedkoper, zoals we dat ook in
Nederland doen conform het coalitieakkoord. Het zou ook goed zijn om op dat vlak in
Europa nader tot een gelijk speelveld te komen.
De Minister van Financiën is in dezen vanuit Nederland de trekker, omdat dit onderwerp
bij de Ecofin ligt. Ook de Minister en de Staatssecretaris van Financiën zijn hier
actieve pleitbezorgers van. Helaas bleek alleen op de Ecofin-Raad van 6 december dat
er nu nog te veel grote verschillen zijn tussen de lidstaten om echt tot besluitvorming
over te gaan. Je merkt dat landen worstelen met hun huidige energiemix, dat het ook
uitmaakt waar je geografisch in Europa ligt of welke ruimte landen nu zelf zien en
ervaren om nu echt op hoog tempo die energiebelastingen te herschikken. Maar wij hebben
bij de aankomende voorzitter Zweden aangegeven, zowel vanuit de portefeuille van de
Minister van Financiën als vanuit mijn portefeuille, dat dit onderwerp wat ons betreft
een prioriteit is tijdens het Zweedse voorzitterschap. Hopelijk kunnen zij daar ook
meer voortgang op boeken dan de Tsjechen het afgelopen halfjaar hebben kunnen doen.
Ik moet overigens wel zeggen dat ik echt onder de indruk ben van wat de Tsjechen op
meerdere dossiers hebben gedaan, maar dat geldt zeker ook op klimaat en energie.
De heer Boucke vroeg ook of ik me actief kan inzetten voor het ophogen van het doel
naar 45% als het gaat om de RED, de Richtlijn hernieuwbare energie. Eerder is afgesproken
om het doel voor 2030 op te hogen van 32% naar 40%. Nederland heeft die ophoging altijd
gesteund, ook omdat we dat percentage zelf ook nodig hebben om bijvoorbeeld de hele
verduurzaming van onze industrie mogelijk te maken, die gewoon om groene elektronen
vraagt. In het kader van REPowerEU, het pakket dat afgelopen zomer werd gepresenteerd
om sneller onafhankelijk te worden van Russische importen, heeft de Commissie voorgesteld
om niet naar 40% maar 45% ophoging te gaan. Het Europees Parlement is hier ook een
heel groot pleitbezorger van. Nederland behoort tot de groep van meer ambitieuze lidstaten
die ook richting Commissie en parlement hebben aangegeven positief te zijn ten opzichte
van deze ophoging, maar dat haalbaarheid en uitvoerbaarheid wel goed in de gaten gehouden
moeten worden. Daar hebben we het vorige week ook over gehad in het waterstofdebat.
Je ziet dat er in Nederland nu een enorme inhaalslag bezig is van hernieuwbare energie,
maar omdat we pas vrij recent bijvoorbeeld over wind op zee heel veel besluiten hebben
genomen, gaan we pas in 2030/2031 echt heel grote volumes groene-energieproductie
in Nederland halen. Dus enige flexibiliteit in dat doel kan verstandig zijn, maar
de richting die met 45% wordt aangegeven vind ik wel erg verstandig. Ik ben op dit
punt wel optimistisch dat we de goede kant opgaan.
De heer Erkens vroeg heel specifiek naar koolstofarme waterstof. In dezelfde RED-richtlijn
zijn afspraken gemaakt over het percentage hernieuwbare waterstof dat we in Europa
willen produceren. De heren Boucke en Erkens moedigen mij elke week aan om nog sneller
nog meer hernieuwbare waterstofproductie ook in Nederland van de grond te krijgen,
maar daar is eigenlijk een tweede discussie bij gekomen, namelijk over waterstof uit
kernenergie: koolstofarme waterstof, paarse waterstof of, in uw verkiezingsprogramma,
oranje waterstof; er zijn allerlei kleuren aan te geven. Ik vind het zelf verstandig
om te blijven bij het voorstel van de Commissie om binnen de RED zoals die nu voorligt
afspraken te maken over het percentage hernieuwbare waterstof, ook omdat dat een steun
is voor de Nederlandse ambities ten aanzien van wind op zee, lokale elektrolyseproductie
en ook de afname daarvan door de industrie. Tegelijkertijd zie ik dat zes tot acht
Europese lidstaten bezig zijn met concrete investeringen in nieuwe kerncentrales.
Op een aantal van die plekken kun je in plaats van energieproductie kiezen voor waterstofproductie.
Ik heb Frankrijk, dat de grootste pleitbezorger is van afspraken over koolstofarme
waterstof, eerder al gevraagd of het niet verstandig is om in ieder geval met die
groep landen afspraken te maken over hoe we waterstof uit kernenergie willen produceren
en hoe we dat op een verstandige manier inzetten. Dat is wat mij betreffend aanvullend
op de doelen die er al liggen voor groene waterstof, want de waterstofvraag zal de
komende jaren groot zijn. Wat dat betreft zou ik zeggen: laten we allebei de technieken
op een zo verstandige mogelijke manier inzetten.
De heer Erkens heeft ook een vraag gesteld over de ophoging van het EED-doel. Dat
is de richtlijn die gaat over energie-efficiëntie.
De voorzitter:
Maar voordat we daarvoor tijd maken, gaan we eerst naar de heer Erkens voor zijn laatste
vraag.
De heer Erkens (VVD):
Ja, de vragen gaan snel op deze manier. Ik hoor wat de Minister zegt. Naar ik begrijp
is een groep lidstaten nu aan het bekijken of je de rol van paarse waterstof beter
kunt definiëren in het beleid dat nu wordt uitgezet, zodat er een gelijk speelveld
is en de businesscase van kernenergie in de toekomst verbetert. Is de Minister bereid
om, wellicht in een volgende brief over waterstof of over de Energieraad, wat nader
toe te lichten hoe hij de rol van paarse waterstof in het energiesysteem ziet? In
de Kamer zien we dat er voor groene waterstof doelen worden gesteld, maar voor paarse
waterstof wordt er vrij weinig geregeld op Europees vlak, terwijl we wel behoefte
hebben aan duidelijkheid.
Minister Jetten:
Ik zal toezeggen dat ik daar in een volgende brief uitgebreider op terug zal komen.
Misschien nog even kort een aanvulling op wat ik net al zei. Je ziet nu twee dingen
ontstaan. Er zijn EU-lidstaten die heel erg tegen kernenergie zijn. Die zullen in
elk debat over koolstofarme waterstof dat hele debat weer heropenen. Ik vind de aanpak
van sommige landen die pro koolstofarme waterstof zijn dan ook onverstandig, omdat
ze te veel olie op het vuur gooien. Er zijn ook een paar landen die gaan investeren
in kerncentrales en die zeggen: ik wil helemaal geen Europees doel voor koolstofarme
waterstof, want ik ga mijn kerncentrales inzetten in de energiemix voor CO2-vrije elektronen en als ik daar een Europees waterstofdoel overheen krijg, dan word
ik beperkt in mijn beleidsvrijheid over hoe ik die kerncentrales wil inzetten. Daarom
mijn pleidooi om het wat meer stap voor stap te benaderen. In de volgende brief kan
ik schetsen waarover we tot nu toe met Frankrijk van gedachten hebben gewisseld en
wat een verstandige weg is om tot iets meer guidance op Europees niveau te komen op
dit vlak.
Voorzitter. Ik was gebleven bij de andere vraag van de heer Erkens, over de EED. Dat
is de richtlijn die gaat over energie-efficiëntie. Ook daar loopt een debat over ophoging
van de doelen in het kader van de gascrisis en het versneld onafhankelijk worden van
Rusland. Ik denk, net als de heer Thijssen, die dat net ook al bij interruptie bepleitte,
dat energiebesparing een veel zwaarder onderdeel moet worden van de Europese en nationale
aanpakken. Wat dat betreft is de ophoging van de doelen binnen de EED dus een verstandige,
om ook echt te borgen dat alle EU-lidstaten meer inspanningen plegen op deze energie-efficiëntie.
Tegelijkertijd weten we dat we binnen de Nederlandse gebouwde omgeving echt al een
enorme opgave hebben om de doelen te halen. Ik heb TNO ook onderzoek laten doen naar
de doorvertaling naar de nationale doelen voor energiebesparing. Ik hoop dat rapport
deze week of anders volgende week naar de Kamer toe te kunnen sturen. Dan kunt u alvast
kennisnemen van het TNO-rapport en dan krijgt u kort na het reces van mij daar de
appreciatie op. In het Europese debat hierover benadruk ik elke keer het belang van
energiebesparing en het belang van scherpe doelen, maar ook dat we goed moeten kijken
naar de uitvoerbaarheid daarvan per lidstaat, omdat het ook echt per lidstaat verschillend
is.
De heer Boucke (D66):
Ik heb nog een vraag over het vorige onderwerp. Het is een verhelderende vraag. Ik
wil een check doen of ik de Minister goed begrepen heb. Zei de Minister dat nu pleiten
voor stimuleringsmaatregelen in de EU voor het opschalen van waterstof uit kernenergie
de doelen voor groene waterstof in gevaar zou kunnen brengen, of daar in ieder geval
een risico voor zou vormen? Begrijp ik dat goed?
Minister Jetten:
Ja, wel als je het ter vervanging gaat doen binnen het doel dat we nu in de RED voor
echt groene waterstof hebben gemaakt. Je ziet ook dat de vraag bij bepaalde industrieën
heel concreet is. Die willen groene waterstof, zodat ze kunnen garanderen aan hun
aannemers dat ze bijvoorbeeld groene chemische producten maken. Het in stand houden
van het groenewaterstofdoel dat er al op Europees niveau ligt, is dus heel erg belangrijk
om echt richting en helderheid te geven voor de capaciteit aan elektrolyse, wind op
zee et cetera die er moet komen om daaraan te voldoen. Dan is mijn pleidooi: laat
groene waterstof niet verdringen door koolstofarme waterstof, maar ga kijken of je
met de Fransen een aparte aanpak voor koolstofarme waterstof kan maken. Want alle
vieze waterstof die we kunnen vervangen door helemaal groene of koolstofarme waterstof
is natuurlijk mooi meegenomen, maar ik zou die twee zaken elkaar dan juist laten versterken.
Voorzitter. De heer Erkens vroeg naar de versnelling binnen REPowerEU van het aanleggen
van onze energie-infrastructuur. Dan kom ik ook nog bij wat vragen die de heer Van
Raan daarover heeft gesteld.
De voorzitter:
Maar voordat u daarmee doorgaat, is er toch een vraag van de heer Thijssen, PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik dacht: doe ik het wel, doe ik het niet? Want dit speelt pas over twaalf jaar, maar
ik doe het toch maar even wel. Over die koolstofarme waterstof: als er dan toch een
brief komt die laat zien hoe dat dan misschien samen zou kunnen, kan er dan ook iets
gezegd worden over de kosten daarvan? Want als we kernenergie, dat niet zo'n heel
groot aandeel in Nederland gaat worden, omzetten in waterstof, verliezen we de helft
en daarna zetten we het weer om in stroom. Daar zit wel een prijskaartje aan, dus
als we echt die kant op willen en daarin willen investeren, is het misschien ook wel
goed om even inzichtelijk te maken of dat nou financieel wel zo verstandig is.
Minister Jetten:
Maar dat laatste heb ik nog niet gezegd, want ik ben nog bezig met de verdere uitwerking
voor de twee kerncentrales die we nu met voorkeurslocatie Borssele willen gaan ontwikkelen.
We zullen in de verdere uitwerking van die plannen nog moeten kijken: gaan we dat
inzetten voor onze elektriciteitsproductie of is er een kans voor waterstofproductie
in Nederland? Die keuze hebben we wat dat betreft nog helemaal niet gemaakt, dus ik
vind het nu nog te vroeg om daar hele inschattingen van te gaan maken. We gaan daar
in de verdere uitwerking van die twee kerncentrales op terugkomen. Mijn toezegging
aan de heer Erkens gaat over het volgende: als je op Europees niveau afspraken maakt
over koolstofarme waterstof, wat kan daar dan allemaal onderdeel van zijn? Wat zijn
de voor- en nadelen van meer Europese richting op dat vlak? Dan kom ik bij de verdere
uitwerking van de twee nieuwe kerncentrales in Nederland terug op de vraag of je die
kerncentrales wel of niet moet inzetten voor waterstofproductie.
Voorzitter. Dan over de versnelling van de energie-infrastructuur. Ik denk dat het
heel verstandig is dat de Europese Commissie steeds meer mogelijkheden biedt om de
aanleg van energie-infrastructuur te versnellen. We weten dat we vaak vele jaren kwijt
zijn aan windparken en netverzwaringen. Dat heeft voor een heel groot deel te maken
met vergunningverlening, grondaankopen en alles wat daarbij komt kijken. In het huidige
voorstel is het mogelijk om binnen het kader van hernieuwbare energie go-to areas
aan te wijzen. Dat zijn gebieden waar productie of infrastructuur van energietransitieprojecten
het beste kunnen plaatsvinden. In die go-to areas zou je dan verdere versnelling kunnen
aanbrengen in het realiseren van die projecten.
Tegen de heer Erkens zeg ik dat het huidige voorstel in onze beleving geen directe
oplossing is voor de knelpunten waar we in Nederland tegen aanlopen. De stikstofproblematiek
vraagt vooral echt dat «de kraan van stikstof dichtgaat», zoals mevrouw Van der Wal
altijd mooi zegt. We moeten eerst die natuur beter beschermen en dan ontstaat er ook
weer ruimte voor nieuwe projecten. Maar ik ben met de Minister voor Natuur en Stikstof
aan het kijken of we met een aparte benadering heel specifiek voor energie-infra ervoor
kunnen zorgen dat die projecten ook wel in hoog tempo doorgang kunnen vinden. Dat
vraagt dus denk ik een Nederlandse aanpak, en niet zozeer deze aanpak met de go-to
areas. Daarbij moeten we er natuurlijk altijd goed naar kijken of de aanleg van de
energie-infrastructuur effect heeft op de kwaliteit van de natuur daar. En hoe moet
je dat dan op een goede manier compenseren? Ik hoop bij een aantal heel grootschalige
projecten daarover binnenkort al de eerste knopen door te kunnen hakken met de Minister
van Natuur en Stikstof, zodat onder andere aanlandingen van wind op zee en netverzwaringen
in Zuid-Nederland wel door kunnen gaan, ook in het licht van deze stikstofcrisis.
Er ontstond een interessant interruptiedebat tussen de heer Van Raan en de heer Boucke
op ditzelfde punt. Dat ging over de vraag hoe we nou moeten omgaan met wat eigenlijk
een dubbele crisis is, namelijk de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis. Ik ben
het helemaal met de heer Van Raan eens dat die beide crisissen eigenlijk even belangrijk
zijn. Ze hangen ook echt volledig met elkaar samen. We zouden het paard achter de
wagen spannen als we de klimaatcrisis zouden oplossen zonder ook op de biodiversiteitscrisis
een goed antwoord te formuleren. Maar ik zie nu tegelijkertijd ook dat de huidige
Habitatrichtlijn ons beperkt in het echt tempo maken met die energietransitie. Dat
gebeurt terwijl het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad toch wel
echt in het belang is van het beschermen van de biodiversiteit. Het zou dus eigenlijk
een beetje zonde zijn als we in een papieren werkelijkheid vijftien jaar over energietransitieprojecten
zouden gaan doen, terwijl we daarmee eigenlijk de biodiversiteit juist nog meer zouden
schaden. We moeten dus zoeken naar een goede balans waarbij we die energietransitie
meer tempo kunnen geven, zonder dat we de natuur daar kwaad mee doen. Ik zie daar
een paar mogelijkheden.
Ik denk dat de Noordzee toch echt het makkelijkste voorbeeld is. We zijn nu op de
Noordzee echt op projectniveau aan het sturen op de instandhouding van onze natuur,
terwijl we vanuit alle Noordzeelanden in de komende jaren zó veel gaan doen op die
Noordzee. Daarom is het veel verstandiger om vanuit een systeemintegratie met die
landen gezamenlijk plannen te maken. Dat moet gaan over: hoe gaan we dan op die hele
Noordzee de natuur beter beschermen? Hoe gaan we de kwaliteit van die natuur verbeteren?
Dat moeten we zowel doen bij de aanleg van die parken, als tijdens de langdurige exploitatiefase.
Dan kom je waarschijnlijk ook tot andere oplossingen en andere beleidsmaatregelen
dan wanneer elk land dat afzonderlijk gaat zitten doen. Die discussie is de afgelopen
jaren eigenlijk veel te weinig gevoerd. Bij die nieuwe Habitatrichtlijn zoeken we
dus wel echt naar meer flexibiliteit en meer ruimte om echt tempo te kunnen maken,
maar zullen we met andere landen samen naar goede mitigerende en compenserende maatregelen
moeten kijken. Ik ben zelf aankomend jaar de voorzitter van NSEC, dat is een samenwerkingsverband
van Noordzeelanden. Dit thema is daar een van de prioritaire thema's. Hoe kunnen we
nou met elkaar recht doen aan die twee belangen van enerzijds tempo in de energietransitie,
en anderzijds betere bescherming van de natuur op de Noordzee?
De voorzitter:
Er is een vraag voor de Minister van meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Hier neemt Europa natuurlijk een heel onvergeeflijke en tragische afslag, door te
zeggen dat we de energietransitie gaan versnellen door de Vogel- en Habitatrichtlijn
misschien lichter toe te passen. Dan maak je echt een tragische fout, en ook een onvergeeflijke
fout, zeker voor toekomstige generaties. De Minister lijkt daarin mee te gaan. Dat
begrijp ik niet, want de Minister snapt zelf ook dat de versnelling in de energietransitie
niet ten koste kan gaan van de natuur. Dat hoor ik hem zeggen. Dan kun je niet de
Vogel- en Habitatrichtlijn lichter gaan toetsen. Dat kan gewoon niet. Wat moet je
dan doen? Je moet de fossiele kant aanpakken. De klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis
pak je aan door fossiel te beperken, niet door de natuurtoets lichter te maken. Is
de Minister het daarmee eens? Dat is wel wat er voorligt.
Minister Jetten:
Nee, dat ben ik niet met de heer Van Raan eens. Natuurlijk moet je fossiel zo veel
mogelijk beperken om de klimaatdoelen te halen, maar de realiteit is wel dat we op
dit moment voor een project voor wind op zee zo'n tien jaar nodig hebben voordat we
alle vergunningverlening hebben doorlopen en het project hebben gerealiseerd. Willen
we in 2030 nog in de buurt blijven van de 1,5 graad, dan zullen we de doorlooptijd
van de projecten bijna moeten halveren. Je zult dus heel veel zaken meer gelijktijdig
moeten doen. Je zult vergunningverlening moeten versimpelen en verkorten, en dan ook
andere manieren moeten vinden om die natuur op een goede manier te beschermen en te
waarborgen. Dat doe je onder andere door ecologie veel meer centraal te stellen bij
de toekenning van kavels voor wind op zee. Volgens mij hebben we deze week weer een
nieuwe winnaar van een toekenning van een kavel voor wind op zee. Daarbij geldt qua
ecologische toetsen de hoogste standaard voor een nieuw windpark die we ooit hebben
gezien op de Noordzee. U weet ook dat ik dat veel meer hard wil gaan borgen in die
criteria. Het is dus en-en-en. Maar we hebben nu in Europa ook te maken met een Commissaris
voor Energie die tegen mij zegt: maak meer tempo met de energietransitie. En we hebben
te maken met een Commissaris voor Natuur die bezig is met een herziening van de Vogel-
en Habitatrichtlijn die elke vorm van vergunningverlening onmogelijk aan het maken
is. Ja, dan schieten we dus helemaal niks op. We moeten dus echt met elkaar op Europees
niveau de discussie voeren over de vraag hoe we op een verstandige manier allebei
de crisissen gelijktijdig kunnen aanpakken. Dat doe je wat mij betreft veel meer via
de systeemintegrale benadering.
De voorzitter:
De heer Van Raan stelt nog een korte vraag.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik neem aan dat de Minister nog terugkomt op de biomassa en RED II-punten, want mijn
tweede vraag gaat er hier aan. Dan hoef ik die eerdere vraag niet meer te stellen.
Maar ik snap niet dat de Minister niet begrijpt dat er hier een systeemfout wordt
ingebakken. Het is namelijk niet voor niks dat de Vogel- en Habitatrichtlijn strenger
wordt. Dat komt omdat de gewone economie, die we moeten transformeren, die niet haalbaar
is en die niet binnen de grenzen past – ik noem Tata maar weer even – veranderd moet
worden. Dáár moet je het aanpakken, en niet door te denken: om de energietransitie
te versnellen, gaan we maar wat soepeler met de natuur om. Dan maakt de Minister hier
samen met Europa een systeemfout. Nogmaals, ik snap niet dat hij dat niet snapt. Hij
legt namelijk niet uit dat de biodiversiteits- en klimaatcrisis het best worden aangepakt
door fossiel aan te pakken. Is hij het ermee eens dat hij niet de natuurtoets lichter
moet maken, maar dat hij eigenlijk de eisen aan fossiel dermate streng moet maken
dat die afbouw veel sneller gaat?
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Raan (PvdD):
Dan ben je systemisch bezig.
De voorzitter:
U gaat over de minuut heen, hè, dus probeer echt korter te zijn. De Minister.
Minister Jetten:
Met dat laatste van de heer Van Raan ben ik het eens. Wil je de klimaatcrisis en de
biodiversiteitscrisis het hoofd bieden, dan moeten we harder ingrijpen in alles wat
nu nog fossiel is en die beide crises dus versnelt. Dat is één kant van het verhaal.
Maar de andere kant van het verhaal is dat we voor energietransitieprojecten vooral
moeten kijken naar de vraag hoe het op een verstandige manier kan, met respect voor
de natuur. Dan zijn we het toch meer met elkaar eens dan ik in eerste instantie dacht.
Voorzitter. Dan had de heer Eerdmans nog een vraag: als je nu kijkt naar de tussenstand
van Fit for 55, wat is er dan te zeggen over de totale kosten voor Nederland? Over
dat totaalpakket van Fit for 55 wordt dus nog onderhandeld. Er zijn inmiddels akkoorden
bereikt op ESR, LULUCF en CO2-emissies voor voertuigen. We zijn bijna bij akkoorden over het ETS, RED en EED. De
heer Boucke heeft net ook stilgestaan bij CBAM. Je ziet dus dat dat totaalpakket ook
heel veel voordelen voor Nederland oplevert, want juist ook de Europese normering
en de versnelling van de transitie in andere landen maken dat deze hele klimaat- en
energietransitie gewoon kosteneffectiever wordt. Hoe meer ook andere landen hun verantwoordelijkheid
gaan pakken, hoe minder er alleen maar op het Nederlandse bordje komt te liggen.
Maar uiteindelijk zijn er ook voor Nederland kosten die zich door kunnen vertalen
naar huishoudens en bedrijven. Ik heb met de Staatssecretaris van Financiën de taak
op me genomen om dat totaalpakket, zodra het af is, door te vertalen naar de Nederlandse
situatie. In het coalitieakkoord hebben we bijvoorbeeld afspraken gemaakt over aanpassingen
van de energiebelastingen. Het kan zo zijn dat Fit for 55 ook impact heeft op de kosten
van je energierekeningen. Je moet dan heel goed kijken of alle aanpassingen uit het
coalitieakkoord nog steeds de meest verstandige zijn, of dat je die wat anders zou
moeten vormgeven, gegeven het feit dat er nog kosten uit Europa bij komen. Bij de
Voorjaarsnota en de Miljoenennota zullen we de impact weer zo concreet mogelijk voor
u in kaart brengen. We kunnen daar dan ook weer het politieke debat over voeren.
Het Sociaal Klimaatfonds hangt daar natuurlijk mee samen. De heer Eerdmans heeft daar
ook een aantal vragen over gesteld. Misschien is het goed om ook vanuit mijn kant
nogmaals te benadrukken dat Nederland nooit voorstander is geweest van het Sociaal
Klimaatfonds, omdat we vinden dat EU-lidstaten vooral ook op nationaal niveau moeten
kijken hoe ze die groene transitie op een sociale manier kunnen aanpakken. We zijn
ook altijd bezorgd geweest dat de inzet van het Sociaal Klimaatfonds voor landen vooral
een reden is om allerlei noodzakelijke maatregelen ten aanzien van normering, regulering
en beprijzing maar niet te treffen, omdat het Sociaal Klimaatfonds er is. Dus toen
er op Europees niveau eenmaal een meerderheid was om het Sociaal Klimaatfonds toch
te introduceren, hebben we als Nederland, maar ook met een aantal andere landen, altijd
de eis gesteld dat dat kan, mits de ambities op die andere dossiers dan ook hoog genoeg
zijn en het Sociaal Klimaatfonds ook beperkt blijft in omvang. Daar zal ik uiteindelijk
het onderhandelingsresultaat ook op beoordelen. Is de omvang van het Sociaal Klimaatfonds
voldoende in balans met alle normerende, regulerende en beprijzende maatregelen die
daar ook tegenover moeten staan? Doen al die andere landen nu ook echt hun best om
de verduurzaming van de gebouwde omgeving en de mobiliteitssector te versnellen?
Ik kan verder nog niet zeggen wat de impact gaat zijn, wat de specifieke percentages
zijn, wat de Nederlandse bijdrage is of wat Nederland eruit zou kunnen ontvangen,
want dat hangt heel erg samen met de omvang van dat fonds. Ik heb eerder ook wel aan
uw Kamer aangegeven dat, zodra we weten hoeveel Nederland uit het Sociaal Klimaatfonds
kan ontvangen, ik dan weer met de Staatssecretaris van Financiën, de Minister voor
Volkshuisvesting en de Minister van Sociale Zaken zal kijken welke groepen in Nederland
het meest in aanmerking zouden komen voor een stukje financiering uit dat Sociaal
Klimaatfonds, zodat we ook in Nederland echt kunnen laten zien dat het niet alleen
een groene, maar ook een sociale transitie is.
De voorzitter:
Daarover heeft de heer Eerdmans van JA21 een vraag.
De heer Eerdmans (JA21):
Een van de grote problemen met Europa die onze partij ziet, is dat ons geld linea
recta van Noord naar Zuid verdwijnt. Dat is bekend. Hiermee wordt vooral het sociaal
klimaat in de zuidelijke lidstaten goed gespekt. Dat is ook de reden dat wij moeite
hebben met dat fonds. Ik begrijp dat Nederland daar inderdaad niet voor was en nu
vecht over de omvang van dat fonds. Als u dan niet kunt zeggen hoe groot dat fonds
wordt, is het misschien wel interessant om te vragen wat de ondergrens is. Ik begrijp
dat we nu 1,1% krijgen uit dat fonds waar we veel geld in stoppen. Dat is natuurlijk
een wanverhouding. Wat is voor de Minister nou de ondergrens waardoor het voor ons
nog minimaal een werkbaar fonds zou zijn en de energiearmoede in Nederland wordt opgelost
in plaats van in Bulgarije of andere lidstaten? Ik zou graag willen horen wat die
ondergrens is en wat wij uit dat fonds terugkrijgen. Dat zit meer op principe.
Minister Jetten:
Ik zou dan iets willen uitzoomen, want wat we ervoor terugkrijgen, bevindt zich eigenlijk
deels op andere dossiers die hiermee samenhangen. De beste manier voor Nederland om
in de gebouwde omgeving en de mobiliteitssector de klimaatdoelen te halen, is Europese
regulering, bijvoorbeeld op het gebied van CO2-standaarden voor voertuigen. Die kun je niet nationaal organiseren. Die autofabrieken
staan in andere landen. Daar moet je dus ook dwingende regelgeving voor maken. Het
totaalpakket aan ETS-beprijzing is daarbij heel belangrijk. Dat ETS-beprijzingspakket
hangt samen met de omvang van het Sociaal Klimaatfonds.
Dan een ander aspect. Kijk, we hebben heel veel fondsen in Europa. Dat was ook een
reden waarom we dachten: moet er nou echt nóg een fonds bij, of kunnen we het in Europa
beschikbare geld beter richten en inzetten? Uit het Innovatiefonds, dat op Europees
niveau ook een rol speelt, haalt Nederland bijvoorbeeld echt een bovengemiddeld percentage,
juist omdat onze bedrijven bij allerlei trajecten heel goed zijn in het verkrijgen
van die middelen. Vind ik dan dat Nederland een evenredig deel uit al die groene fondsen
krijgt? Laten we dan naar alle groene fondsen kijken. Ik denk dat we heel veel innovatiegeld
onze kant op weten te halen doordat we gewoon heel goede voorstellen doen. Wat armere
landen die nog een veel grotere stap hebben te zetten in de verduurzaming van hun
woningvoorraad, zullen wat meer uit het Sociaal Klimaatfonds krijgen, maar we moeten
gewoon goed naar die balans kijken. Ik verwacht niet dat het percentage veel hoger
gaat worden dan het percentage dat de heer Eerdmans noemt, maar wat het in totaal
gaat zijn, kan ik echt pas zeggen als de triloog een paar stappen verder is.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind het toch een beetje bijzonder dat je zo'n operatie aangaat omdat Nederland
van een ander fonds wat voordeel heeft. We betalen netto vreselijk veel aan Europa.
Bij nieuwe fondsen zoals dit SCF zou ik juist veel, veel terughoudender zijn. Ik hoor
u vaak zeggen dat een level playing field is wat we graag hebben, maar het punt is
dat dat hier totaal ontbreekt. Het gaat hier om een specifiek fonds voor het oplossen
van de energiearmoede, terwijl we daar in eigen huis zo veel problemen mee hebben.
Dat maakt het zo onverkwikkelijk, vind ik. Dan zou Nederland toch echt wel wat meer
uit zo'n fonds mogen trekken dan 1%. Het valt mij tegen als de Minister niet zegt:
dat is voor ons niet aanvaardbaar. Sorry, maar we hebben in Nederland te veel huishoudens
die ... Ik hoef hier helemaal geen PVV-verhaal te houden, want in de Kamer noemt Wilders
bijna elke week de treurige voorbeelden van mensen die op waxinelichtjes enzovoorts
hun eten warm maken. Dat hoef ik hier niet te doen, maar wij weten dat het voor heel
veel mensen in Nederland best wel zwaar is. De energiearmoede in Nederland is een
feit. Een fonds waaruit je zo weinig rendement krijgt en waar je naast al het andere
zo veel geld in moet stoppen, vind ik dan niet aanvaardbaar. Ik hoop dat de Minister
daar in de Energieraad stevig voor wil pleiten.
Minister Jetten:
Dit is ook de reden geweest waarom het kabinet altijd heel erg kritisch is geweest
op de instelling van zo'n sociaal klimaatfonds. Wat dat betreft verschilt de inzet
van de heer Eerdmans, denk ik, niet heel erg met die van het kabinet. Alleen, we zitten
nu in de fase dat we weten dat er een sociaal klimaatfonds gaat komen. En dan moeten
we er vooral voor zorgen dat dit met de goede spelregels en binnen de kaders plaatsvindt.
En dat is ook wel belangrijk: het Sociaal Klimaatfonds is dankzij de Nederlandse inzet
niet bedoeld voor inkomenssteun. Want inkomenssteun in het kader van energiearmoede
moet echt via het nationaal beleid plaatsvinden, zoals wij dat nu ook in Nederland
doen met het prijsplafond en een aantal andere maatregelen. Het Sociaal Klimaatfonds
moet ook echt bijdragen aan een versnelling van de verduurzaming. Op dat vlak heeft
Nederland met zijn Nationaal Isolatieprogramma van 4 miljard euro ook wel een luxe
die veel andere landen nog niet kennen. Dat is, denk ik, de beste omschrijving van
het speelveld in Europa, maar ik kan de heer Eerdmans geruststellen: het Sociaal Klimaatfonds
is echt gericht op versnelling van de verduurzaming en niet op directe inkomenssteun
in andere landen. Dat zou inderdaad echt onverstandig zijn.
Voorzitter. Ik heb nog twee vragen over, nee, drie: een van de heer Eerdmans en twee
van de heer Van Raan. Ik blijf gewoon even bij de heer Eerdmans, want hij vroeg naar
de ruimte voor windmolens op land. Het klopt dat andere EU-lidstaten andere vormen
van normering voor wind op land hebben. Een aantal lidstaten heeft ook afstandsnormen,
die Nederland nu nog niet heeft. In het coalitieakkoord is afgesproken dat we in Nederland
naast andere milieunormen zoals normen voor geluid, afstandsnormen gaan laten meewegen.
Onder aanvoering van de Staatssecretaris van IenW wordt nu een plan-MER uitgewerkt,
waarin verschillende varianten worden meegenomen. Die gaan over de tiphoogte; dat
is dan twee, drie en vier keer de tiphoogte. We hebben laatst ook in een brief aangegeven
dat we echt naar een balans willen inzake afstand, geluid en een paar andere zaken
die daarbij een belangrijke rol spelen. Het is overigens wel interessant om te melden
dat een land als Polen, dat tot voor kort nog tien keer de tiphoogte hanteerde voor
de afstandsnorm, onlangs in het kader van de versnelling van de energietransitie naar
twee keer de tiphoogte is gegaan. Er is dus veel voortschrijdend inzicht in allerlei
EU-landen waar we misschien ook ons voordeel mee kunnen doen.
Voorzitter. Dan nog twee vragen van de heer Van Raan. Allereerst de vraag over het
artikel in Nature.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, wil de heer Eerdmans nog een vraag stellen. Tot slot, meneer
Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, de heer Van Raan fluistert me in dat dat komt doordat Polen ook de tiphoogte
twee keer heeft verhoogd. «Een flauwe opmerking», zegt de heer Van Raan. Ja, een flauwe
opmerking. Maar die interruptie is voor de heer Van Raan.
Minister Jetten:
Ik was in Polen aanwezig op de Poolse nationale winddag. Die hebben ze daar. Want
Polen is echt een copy-paste van Nederland aan het doen als het gaat om wind op zee.
Dat is echt heel interessant. Er zijn enorme plannen voor windprojecten op de Baltische
Zee. Veel Nederlandse bedrijven gaan daar ook aan meedoen, en dus ook geld verdienen
aan windparken. Dat is mooi om te horen. De Poolse Minister, die daar niet echt bekendstaat
als een enorme klimaatdrammer, mocht op dat congres de nieuwe afstandsnormen voor
Polen aankondigen. Met veel trots werd daar verteld dat dankzij deze aangescherpte
afstandsnormen de Poolse bevolking in staat is om nog veel dichter bij windmolens
huizen te bouwen om daarmee het huizentekort op te lossen. Ik vond dat een prachtige
framing. Ga dus vooral vanuit een andere invalshoek bekijken hoe je zo'n afstandsnorm
kan toepassen. Maar dat even tussendoor.
De heer Van Raan had mij gevraagd om een appreciatie van een artikel in Nature over
ecocide. Juist omdat ik dat zorgvuldig wilde appreciëren, zat het nog niet in de laatste
updatebrief, maar ik heb net te horen gekregen dat u nog voor het kerstreces van mij
een aparte appreciatie krijgt van dat artikel in Nature, zodat we daarover in een
volgend klimaatdebat met elkaar van gedachten kunnen wisselen.
Hij vroeg ook naar de resolutie van Vanuatu, voorgelegd tijdens de Algemene Vergadering
van de VN. Vanuatu heeft samen met VN-jongeren van over de hele wereld gekeken hoe
we advies kunnen vragen over wat landen moeten doen om klimaatverandering tegen te
gaan, ook in het licht van de bredere mensenrechtendiscussie. De Nederlandse VN-jongerenvertegenwoordiger
Dennis Jansen heeft daar ook aan meegeholpen. Ik ben van plan om nog voor het kerstreces
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te reageren op de resolutie van Vanuatu. In die brief
zullen we dan ook aangeven hoe we ons in de Algemene Vergadering van de VN willen
gaan opstellen. Maar ik kan wel aangeven dat ik wel begrijp waar deze vraag van Vanuatu
vandaan komt. U krijgt daar snel een uitgebreide brief over.
De heer Van Raan (PvdD):
Even over mijn twee vragen. Kijk, dat artikel in Nature is heel alarmerend. Dat past
in een hele lange lijn van waarschuwingen voor biomassa en in het kader van RED II:
doe het niet, doe het niet. De Minister deed een toezegging en zei: er zijn nog twee
Energieraden, dus de 13e en anders de 19e. Dat was de toezegging. Nu zegt de Minister
eigenlijk dat we dat niet gaan halen. Dat vind ik teleurstellend, maar niet zo erg.
Prima, dat kan gebeuren. Maar wanneer maakt Nederland nou de scherpe draai, die noodzakelijk
is, door in de RED II-onderhandelingen – dat wordt dan natuurlijk RED III – te zeggen
«houtige biomassa kan niet meer; we stoppen ermee»? Dat is het punt. Wanneer volgt
de Minister de wetenschap?
Minister Jetten:
Volgens mij was mijn toezegging in een van de vorige debatten tweeledig. Eén. Ik zou
appreciëren wat in het Nature-artikel staat over ecocide. En twee: wij zouden ons
in de Energieraden blijven inzetten voor de hoogst haalbare duurzaamheidsafspraken
over de inzet van biomassa. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Dan de vraag
over de keuze ten aanzien van houtige biomassa. Nederland is het meest ambitieuze
land in Europa als het gaat om duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen. Daarin
hebben we een kleine voortgang geboekt, maar, en dat ben ik met de heer Van Raan eens,
nog onvoldoende. Landen die veel biogrondstoffen produceren hebben daarbij echt andere
belangen en een andere inzet op Europees niveau dan Nederland. Ik denk dat we het
afgelopen jaar als kabinet al een belangrijke keuze hebben gemaakt door ook geen nieuwe
subsidies te verstrekken voor de inzet van houtige biogrondstoffen. Ik vind dat we
daarmee op dit moment ook de verantwoorde lijn hebben gekozen.
De voorzitter:
Daarmee is de Minister aan het eind van zijn beantwoording. Dan gaan we naar de tweede
termijn van de Kamer, een minuut per fractie. Dat is altijd een derde van de inbreng
in eerste termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Boucke van D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van mijn vragen.
Ik constateer dat deze Minister dezer dagen misschien wel vaker in Energieraden dan
in de ministerraad zit. Voor nu is dat misschien helemaal niet zo erg, want er wordt
heel veel werk verzet in Europa en we zien ook dat Europa levert. Het doel zit volgens
mij al op 57% en het hele pakket is nog niet afgerond. Ik moedig de Minister dus aan:
zet door. Ik ben blij om te horen dat het kabinet prioriteit geeft aan de herziening
van de Richtlijn energiebelastingen. Ik ben ook heel blij dat de Minister heeft aangegeven
dat hij het verhoogde doel van 45% omarmt, met de nodige mitsen en maren. Maar volgens
mij is de ambitie helder. Ik moedig de Minister dus enorm aan en wens hem heel veel
succes op 19 december. Hopelijk lukt het hem om ervoor te zorgen dat het prijsplafond
er niet komt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Erkens, VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording in eerste termijn.
Nog twee vragen van mijn kant. Eén betreft dat hogere doel dat is voorgesteld voor
de EED. De Minister gaf aan dat er een TNO-onderzoek naar de Kamer komt. Mijn verzoek
daarbij zou wel zijn om in die brief wellicht specifiek in te gaan op wat die EED-doelen
vervolgens voor Nederland betekenen en of die haalbaar zijn. Ik wil de Minister ook
oproepen om niet in te stemmen met een hoger doel totdat we daar zicht op hebben.
Mijn tweede vraag gaat over dat prijsplafond op de import van gas. Ik blijf me daar
zorgen over maken. Ik snap de inzet van de Minister en wens hem ook veel succes om
het minst schadelijke resultaat te behalen. Wel denk ik dat het maar weer aangeeft
dat je minder van de grillen van die internationale gasmarkt afhankelijk wilt zijn.
Ik vraag de Minister dan ook wat hij concreet aan het onderwerp van die langetermijnimportcontracten
gaat doen. We hebben het er vaak over, maar ik heb nu wel behoefte aan concreetheid.
Kan hij dan ook specifiek ingaan op een contract met Noorwegen, waarbij in de toekomst
zou kunnen worden overgegaan op waterstof?
Voorzitter. Ik heb zelf een vooraankondiging gedaan voor een tweeminutendebat. Wat
mij betreft is dat niet nodig, omdat de vragen afdoende zijn beantwoord.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we naar de heer Eerdmans van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Voor ons geldt dat wij de komende maanden scherp zullen blijven op het
fonds, het Social Climate Fund, waar de Minister ook voor aan de slag gaat. Ik begrijp
dat u de battle hebt verloren, in die zin dat het er komt. Maar zeker wat JA21 betreft
moet de inzet van Nederland in de fase die volgt scherp op het Nederlands belang gericht
blijven. Dat is onze algemene inbreng in het Europadebat, maar zeker waar het gaat
over het geld voor het bestrijden van energiearmoede zullen wij ook het nationaal
belang hoog moeten houden en moeten kijken wat de verdeelsleutel voor Nederland wordt,
om hier meer uit te krijgen dan de schamele 1,11%. De Minister heeft daar best op
gereageerd, dus het lijkt mij goed om die vraag door te passen naar de toekomst.
Voorzitter. Dat is voor mij voldoende op dit punt. Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan komen we bij de heer Van Raan, Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Graag een tweeminutendebat. De systeemfout die Europa nu maakt
door te zeggen dat we de biodiversiteit en de klimaatcrisis gaan bestrijden met een
lichtere toets van de Vogel- en Habitatrichtlijn, is echt een historische fout. Ik
roep de Minister op om daar niet aan mee te doen. Dat is één.
Twee. Ik hoor de Minister bejubelen hoe streng onze biomassa gecontroleerd wordt.
Dank aan de heer Thijssen die dat nog even naar voren brengt. Klokkenluiders van Enviva
zeggen dat dat gewoon een grap is; dat gebeurt helemaal niet. Wil de Minister in die
brief, in die appreciatie, dat punt meenemen? Ik zou hem toch willen verzoeken om
in Europees verband te pleiten voor dat non-proliferatieverdrag, want we weten nu
al dat hij dat over twee jaar gaat doen, want dan is hij tot het inzicht gekomen dat
dat inderdaad wel handig was geweest. Dus doe dat nú dan al. Ook hier is de wetenschap
een pleitbezorger voor wat er moet gebeuren. Dus neem dat voortouw en ga ervoor pleiten;
steun die landen, steun die oproep.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan kom ik bij de heer Thijssen, PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. En ik had echt zo'n mooie inbreng, maar ik zal ’m nu verkorten tot
drie punten. Eén. Los van de definitieve vorm van het energieprijsplafond blijf ik
erop wijzen dat energiebesparing zo verschrikkelijk belangrijk is. De Minister blijft
een roepende in de woestijn, en ik blijf hem hier stimuleren om daar vooral toe te
blijven aanmoedigen, want dat is volgens mij dé manier om al onze doelen zo snel mogelijk
te halen.
Mijn tweede punt is groene waterstof. De Minister heeft antwoord gegeven op mijn schriftelijke
vragen daarover. Dank daarvoor. Maar als ik het goed lees, is het ook aan bedrijven
om aan de geldende OESO-richtlijnen te voldoen. Dit terwijl ik me zo kan voorstellen
dat als we nu als Europa zeggen dat we meters willen maken op groene waterstof en
we daar de marktmacht van Europa achter zetten, we ook echt met onze vuist op tafel
kunnen slaan en iets in de keten voor groene waterstof kunnen betekenen.
Tot slot sluit ik me aan bij de opmerkingen over de klokkenluider over biomassa. Ik
hoor dat de Minister geen nieuwe beschikking gaat afgeven voor houtige biomassa, maar
op dit moment moet de biomassa ook gewoon kloppen. Dus in de brief die komt, wil ik
graag een appreciatie van wat deze klokkenluider gezegd heeft.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Heeft de Minister behoefte aan een korte schorsing? Of kan hij meteen
verder? Ik schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de Minister.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor de verschillende aanmoedigingen
voor die onderhandelingen. De heer Boucke heeft inderdaad gelijk: ik heb de afgelopen
maanden soms vaker in Europese Energie- of Milieuraden gezeten dan in de ministerraad.
Maar er gebeurt ook heel veel op Europees niveau, dus dat doe ik met plezier. En nogmaals,
zo zeg ik tegen de heer Boucke, we zullen bij het Zweeds voorzitterschap onder de
aandacht brengen dat de herziening van die richtlijn voor energiebelastingen voor
ons echt prioriteit heeft.
De heer Erkens vroeg nog heel specifiek naar de ophoging van het EED-doel. De inschatting
is dat het Zweeds voorzitterschap dat pakket pas gaat afronden. Daar zit dus wat minder
tijdsdruk op dan op de andere dossiers. In de brief bij het TNO-rapport zal ik in
ieder geval inzicht geven in de uitvoerbaarheid van die verschillende doelen. Dan
hebben we ook nog tijd om daar met elkaar over van gedachten te wisselen voordat de
Zweden tot afronding overgaan.
Dan het marktcorrectiemechanisme en de vraag van de heer Erkens over die langetermijncontracten.
U heeft, ik meen vorige week vrijdag, een brief gekregen van mij en de Staatssecretaris
over de strategie ten aanzien van de gasopslagen. We hebben ook aangekondigd dat we
begin volgend jaar nog uitgebreider in een brief zullen ingaan op de langetermijninkoop
voor Nederland en Noordwest-Europa. Daarbij speelt energiediplomatie op Europees niveau
een hele belangrijke rol. De Europese Commissie is al langer in onderhandeling met
Noorwegen over langetermijncontracten, die niet alleen op gas zien maar ook op een
aantal andere aspecten waar we met de Noren afspraken over kunnen maken. Wel is het
zo dat de Noren nu qua aardgas echt aan een bijna maximale leveringscapaciteit zitten.
We moeten het dan dus vooral hebben van een lagere prijs voor dat gas dat we al afnemen,
maar op termijn ook van CCS-afspraken en waterstofafspraken met de Noren.
Verder zijn recentelijk vanuit Nederland de Minister van BuHa-OS maar ook ambtelijke
teams van EZK in een aantal landen in het Midden-Oosten en Afrika op bezoek geweest,
om ook daar nieuwe contracten met Nederland voor te bereiden, zodat Nederlandse bedrijven
met die landen contracten kunnen gaan afsluiten. Aankomend jaar zal het kabinet ook
weer een aantal van die reizen ondernemen. Verschillende leden van het kabinet zullen
dan weer naar het Midden-Oosten en Afrika reizen om ook met landen als Oman, Namibië
en Marokko nadere afspraken te maken over de levering van energie aan Nederland. Maar
daar zal ik in die brief waarvan ik denk dat die in het eerste kwartaal komt, uitgebreider
voor u op ingaan.
Ik heb de aanmoedigingen van de heer Eerdmans goed gehoord ten aanzien van het Social
Climate Fund. Die neem ik zeker mee.
Dan de vraag van de heer Van Raan. Ik zie het tweeminutendebat tegemoet. Ik denk dat
we een systeemfout maken als we de energietransitie nu niet versnellen, want dan zouden
we het scenario van de 1,5 graad nooit meer halen. Als je de biodiversiteit wil beschermen,
moet je volgens mij alles uit de kast trekken om sneller te kunnen gaan met energie-infraprojecten.
Een lichtere toets binnen de Vogel- en Habitatrichtlijn wil niet zeggen dat je daarmee
geen recht doet aan ecologische standaarden voor die projecten, want die kun je onder
andere in de kwaliteitscriteria van de windparken op zee voorschrijven. Dan maak je
meer tempo in de vergunningverlening en borg je op een andere manier dat het ecologisch
verantwoord is.
Tot slot de vraag van de heer Thijssen. Dank voor de continue aanmoedigingen wat betreft
energiebesparing. Ik gebruik die ook in de Raden. Ik zeg dan dat het parlement mij
daarover dicht op de huid zit.
Dan over groene waterstof, over de marktmacht van Europa. Dat ben ik heel erg met
de heer Thijssen eens. Ik heb aangekondigd dat ik 300 miljoen euro ga investeren in
H2Global om samen met Duitsland groenewaterstofprojecten van de grond te krijgen in
andere delen van de wereld en om die groene waterstof naar Europa te halen. Ik ben
heel blij dat de Commissie nu ook heeft aangekondigd een Europese waterstofbank op
te willen richten, waarmee we die Europese marktmacht ook echt kunnen organiseren,
niet alleen om grotere volumes naar Europa te halen, maar ook om afspraken te maken
over wat we onder groene waterstof verstaan en hoe we die waterstofproductie op een
verantwoorde manier in de landen van herkomst kunnen doen.
Tot slot de opmerking van de heer Thijssen over de klokkenluiders ten aanzien van
biomassa. Ik heb recentelijk in een brief nog gereageerd op de misstanden die met
name in Zuidoost-Europa plaatsvinden ten aanzien van biogrondstoffen die naar andere
EU-lidstaten worden geëxporteerd. In die brief heb ik aangegeven dat daarvan waarschijnlijk
niets tot een zeer beperkt deel op de Nederlandse markt terecht is gekomen. Ik denk
dat dat positief nieuws is, tussen aanhalingstekens. Maar goed, die niet-duurzame
biogrondstoffen zijn dus elders in Europa ingezet. Ook dat moet worden aangepakt.
Dat onderstreept nogmaals de noodzaak tot strengere duurzaamheidseisen. U vraagt mij
om een nieuwe brief, maar volgens mij heb ik recentelijk al gereageerd op deze berichten.
De voorzitter:
Daarover is een vraag van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, een verduidelijkende vraag. Het gaat er niet om dat die duurzaamheidsvoorschriften
strenger worden. Daar hebben we het in 2016 heel veel over gehad met destijds Minister
Wiebes. De stapel certificeringen is bijna oneindig. Het gaat om naleven en om het
feit dat er wel degelijk mee gefraudeerd wordt, met houtpallets die naar Nederland
komen. Daar wil ik graag een reactie op. Dat is wat wij beiden vragen.
Minister Jetten:
Dat is een terecht punt van de heer Van Raan en de heer Thijssen. Het is allemaal
prachtig als je op papier allerlei duurzaamheidsafspraken maakt, maar als die niet
worden nageleefd, dan heb je er nog steeds niks aan. We hebben eerder dit jaar – dat
is door mijn voorganger in gang gezet – onderzoek laten doen naar projecten in onder
andere Estland die wel veel leveren aan Nederland. Er waren signalen dat daar absoluut
niet werd voldaan aan de duurzaamheidscriteria die van tevoren zijn voorgeschreven.
Dat onderzoek heeft aangetoond dat de misstanden voor de leveringen aan Nederland
meevielen, maar dat er wel degelijk grote verbeteringen te maken zijn in toezicht
en naleving. Daar zijn gelukkig ook steeds betere technieken voor. Je kunt bijvoorbeeld
met satellietbeelden veel meer in detail meekijken met hoe de bosbouw en de productie
plaatsvinden. We zijn nog bezig met de verwerking van de aanbevelingen van dat onderzoek
in het Nederlandse beleid. Volgens mij is de Nederlandse Emissieautoriteit daar onder
andere mee bezig. Maar ik ga dat naar aanleiding van deze opmerkingen en dit commissiedebat
nog even dubbelchecken. In een volgende brief kom ik daar gewoon weer op terug.
De voorzitter:
Goed. Daarmee komen we aan het einde van de tweede termijn van de Kamer. Er zijn een
paar toezeggingen gedaan. Ik controleer even bij u of die toezeggingen kloppen.
– De Minister zegt toe in een volgende brief in te gaan op waterstof uit kernenergie
en het Europese energiesysteem en de gedachtewisseling daarover met Frankrijk. Dat
is een toezegging aan het lid Erkens.
– De Minister zegt toe in de brief bij het TNO-rapport over de EED-richtlijn inzicht
te geven in de uitvoerbaarheid van de voorstellen. Ook dat is een toezegging aan de
heer Erkens.
– De laatste toezegging betreft de toezegging die net is gedaan. Kan dat dan bij het
verslag of komt dat in een aparte brief?
Minister Jetten:
Dat komt even in een aparte brief, voorzitter. Dan ga ik ook even aan de Nederlandse
Emissieautoriteit en anderen vragen waar we nu staan met de implementatie van die
aanbevelingen. Maar ik zal zorgen dat er op dit punt wordt teruggekomen in het eerste
kwartaal, in een reeds geplande brief of in een aparte, korte brief.
De heer Van Raan (PvdD):
Volgens mij heb ik de Minister verkeerd gehoord, of misschien was het wishful hearing.
De Minister zei ook wat over dat non-proliferatieverdrag over fossiel. Hij ging dat
niet nu al aanbevelen, maar ging er wel iets anders mee doen, meen ik.
Minister Jetten:
Nee, ik heb gereageerd op uw vraag over Vanuatu. Waarschijnlijk krijgt u nog voor
het kerstreces de Nederlandse appreciatie van de resolutie van Vanuatu. Dat is een
brief van mijzelf, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse
Handel. Die brief komt er sowieso aan.
De voorzitter:
Prima. Daarvoor hebben we het nog gehad over de andere toezegging. Die brief komt
in het eerste kwartaal. Of het is een aanvulling op een andere brief, of een aparte
brief. Dan hebben we dat genoteerd.
Ik dank iedereen hartelijk voor de inbreng en de beantwoording. Ik dank ook de mensen
op de achtergrond die aan de beantwoording hebben meegewerkt, iedereen die hier op
de publieke tribune zit en de mensen die het thuis hebben gevolgd. Natuurlijk ook
veel dank aan iedereen die deze vergadering mogelijk heeft gemaakt. Ik sluit de vergadering,
maar niet nadat ik u nog een hele gezegende dag heb gewenst.
Sluiting 14.43 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier -
Mede ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.