Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 19 oktober 2022, over Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2536 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 4 november 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste
commissie voor Europese Zaken hebben op 19 oktober 2022 overleg gevoerd met mevrouw
Schreinemacher, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
14 oktober 2022 inzake geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
Handel van 30 en 31 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2532);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
21 juni 2022 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 juni 2022
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2504);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
8 juli 2022 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel en de Wereldhandelsorganisatie
Ministeriële Conferentie van 12 tot 16 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2512);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
13 juni 2022 inzake afschrift brief aan Commissaris Dombrovskis inzake het klachtenmechanisme
naar aanleiding van vragen die gesteld zijn in de Eerste Kamer tijdens het debat Wetsvoorstel
Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische
en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar
lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, nr. 13) (Kamerstuk 35 154, nr. 29);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
20 juni 2022 inzake afschrift van de brief aan vicepresident Dombrovskis inzake actief
EU-handelsbeleid (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2505);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
24 juni 2022 inzake voorstel voor de tijdelijke verruiming van tariefquota voor de
invoer van Moldavische producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3443);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
6 juli 2022 inzake publicatie herziene richtlijnen klachtenmechanisme handelsafspraken
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2513);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 2 september 2022 inzake fiche:
Mededeling over handel en duurzame ontwikkeling in handelsakkoorden (Kamerstuk 22 112, nr. 3489);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 september 2022 inzake fiche:
Aanbeveling openen onderhandelingen met Japan inzake grensoverschrijdende gegevensstromen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3492);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d.
27 september 2022 inzake Raadsbesluit inzake wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties
voor architecten tussen de EU en Canada (Kamerstuk 35 154, nr. 30).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Wuite
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Meijers
Voorzitter: Van Strien
Griffier: De Mare
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Hammelburg, Klink, Koekkoek, Van Strien,
Teunissen en Thijssen,
en mevrouw Schreinemacher, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Aanvang 13.00 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Ik open het commissiedebat over de Informele Raad Buitenlandse Zaken
Handel van de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik
heet de Minister voor BuHa-OS, de leden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers
thuis van harte welkom. Het is mooi dat er van de zijde van de Kamer zo veel mensen
aanwezig zijn, te weten mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, de heer Klink
van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie en de heer Hammelburg van Democraten
66. Een huishoudelijke mededeling: de heer Thijssen gaat ons ook nog verblijden met
zijn aanwezigheid, maar hij is een halfuurtje later.
Mijn naam is Pim van Strien. Ik heb het genoegen deze sessie voor te zitten. We hebben
in totaal 2,5 uur voor dit debat, maar de ambitie is om het iets in te korten. Ik
stel een spreektijd van vier minuten voor. Iedereen mag, zoals we hebben afgesproken,
vier individuele vragen stellen. Dus als u een vervolgvraag stelt, heeft u nog twee
vragen over. Dat lijkt me voldoende informatie om nu te beginnen, als er verder geen
vragen of opmerkingen zijn. Ik stel voor dat we beginnen met mevrouw Teunissen. Aan
u het woord.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, hartelijk dank. De Partij voor de Dieren spreekt vandaag mede namens de
SP. Allereerst Qatar. Het kabinet lijkt niet te leren van de fouten uit het verleden.
De Kamer heeft het kabinet eerder opgeroepen om geen afvaardiging te sturen naar Qatar
in verband met mensenrechtenschendingen. Het kabinet legt niet alleen maar de motie,
die breed aangenomen is door de Kamer, naast zich neer, maar doet er nog een schepje
bovenop. Het kabinet zegt namelijk dat ook de Koning naar Qatar moet gaan. Nou, dat
lijkt de Partij voor de Dieren en de SP zeer onwenselijk. Commerciële belangen gaan
niet boven mensenrechten. Daarom roep ik de Minister op om in ieder geval niet de
Koning naar Qatar te sturen. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan het Mercosur-akkoord. Drie jaar geleden is de EU tot een politiek
akkoord gekomen met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen over een associatieverdrag.
Dit verdrag is niet alleen een ontbossingsverdrag, waarvan de oorspronkelijke bevolking
van de Amazone de Tweede Kamer heeft gesmeekt om het van tafel te vegen, maar betekent
ook oneerlijke concurrentie tussen de Zuid-Amerikaanse agro-industrie en de Europese
en Nederlandse boeren. Of je het nou wel of niet eens bent met de transitie in de
Nederlandse landbouw, het is niet eerlijk om van Nederlandse boeren te vragen te verduurzamen,
terwijl we ze tegelijkertijd blootstellen aan oneerlijke concurrentie van boeren die
dat niet hoeven.
Voorzitter. De Kamer heeft dit verdrag dan ook niet voor niets van tafel geveegd.
De Partij voor de Dieren en de SP willen dan ook dat de Minister zich in de Raad en
tegenover de Europese Commissie nu eindelijk duidelijk uitspreekt, want Nederland
slaat internationaal een modderfiguur als we veel later alsnog naar de Commissie moeten
om te zeggen: we blijken toch tegen dit verdrag te zijn. Is de Minister bereid dit
toe te zeggen?
Voorzitter. De Europese Commissie werkt momenteel aan een list, want zij ziet ook
dat er onder meer in het Franse, Oostenrijkse en Nederlandse parlement verzet tegen
het Mercosur-verdrag is. De Europese Commissie onderhandelt daarom over een splitsing
van het verdrag. De consequentie daarvan is dat nationale parlementen, dus ook de
Tweede Kamer, buitenspel worden gezet als het gaat om het meest controversiële gedeelte
van het Mercosur-verdrag, namelijk het handelsgedeelte. Ik wil dan ook een oproep
aan de Minister doen, en ook aan mijn collega's, om deze splitsing te voorkomen. Wij
moeten hierover, dus over het complete verdrag, als Kamer het laatste woord hebben
en niet de Raad van Ministers en niet het Europees Parlement. Het valt namelijk niet
aan de boeren uit te leggen als wij als Kamer het besluit over dit verdrag gewoon
uit handen geven.
Het kabinet werkt op dit moment nog aan een perspectief voor de boeren. Voor het zomerreces
heeft de Kamer het kabinet een dikke onvoldoende gegeven, omdat het perspectief dat
er toen lag volstrekt ontoereikend was. Bijna een Kamerbrede meerderheid eiste dat
het kabinet meteen na het zomerreces, in ieder geval voor Prinsjesdag, met een nieuwe
perspectiefbrief zou komen. Ook die kwam niet. In plaats daarvan trad de Minister
van Landbouw af. Nog steeds is er vanuit het kabinet geen enkel perspectief voor de
Nederlandse boeren. En dan komt de Europese Commissie nu met een perspectief van een
handelsverdrag waar de boeren terecht faliekant tegen zijn, maar waar we straks als
parlement niets meer over te zeggen hebben. Is de Minister dus bereid om zich bij
de komende Raad, maar ook bij de Raden die nog volgen, actief te verzetten tegen deze
splitsing? Zo niet, dan zetten we dus het parlement buitenspel, laten we de boeren
in de steek en zal de Amazone verder branden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Voordat ik de heer Hammelburg het woord geef, heet
ik mevrouw Koekkoek van Volt van harte welkom in de vergadering. Meneer Hammelburg,
ik geloof dat u een vraag heeft voor mevrouw Teunissen. Gaat uw gang.
De heer Hammelburg (D66):
Mijn vraag gaat over de aanname van de Partij voor de Dieren dat als je geen handelsverdrag
zou sluiten, het Amazonegebied niet verder teruggedrongen zou worden. Dat is natuurlijk
een grote zorg van ons allen. Maar mijn vraag aan mevrouw Teunissen is: als wij ons
terugtrekken achter de dijken en het gesprek en de dialogen niet aangaan, via het
frame van de Mercosur of op een andere manier in verdragen, dan staan we toch buitenspel
in de discussie en hebben we echt niets meer te zeggen over wat er in de Amazone gebeurt?
Is dat een mening die mevrouw Teunissen kan delen?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Volgens de Partij voor de Dieren moeten wij vooral ook kijken naar ons eigen aandeel
in de ontbossing kijken. Dat is voornamelijk door de bio-industrie. Ons veevoer komt
uit het Amazonegebied. Dus daar moeten we vanaf wat de Partij voor de Dieren betreft.
Maar willen wij inderdaad invloed blijven uitoefenen op het Mercosur-verdrag, of je
daar nu wel of niet voor bent, dan wil je in ieder geval niet dat nationale parlementen
omzeild worden. Dat is het punt dat ik hier wil maken. Ik hoop dat de heer Hammelburg
en D66 er met mij in meegaan dat het niet verstandig is om een verdrag dat grote impact
heeft op Nederland nu alleen nog maar door de EU en niet meer door het nationale parlement
te laten ratificeren.
De heer Hammelburg (D66):
Nu lopen twee verhalen door elkaar heen. Dat was ook niet het betoog van mevrouw Teunissen.
Ik heb goed geluisterd en volgens mij is het betoog van de Partij voor de Dieren,
niet alleen vandaag maar ook in het verleden, dat Mercosur een negatieve impact zou
hebben op het Amazonewoud. Dat is iets waar wij ons heel zorgen over maken. U heeft
het niet voor niets ook de longen van de wereld genoemd. Het is inderdaad een van
de longen van de wereld. Wij moeten ervoor waken dat daar iets gebeurt, dat dat doorgaat.
Wij moeten daar iets tegenoverstellen, en dat doe je door banden aan te gaan en te
versterken, zodat je die dialoog kunt voeren. U stelt nu voor om ons daaruit terug
te trekken en daarmee onze enige manier om nog een beetje zeggenschap te hebben over
wat er gebeurt, ook op te geven. We kunnen dan hier vanuit Den Haag heel hard roepen
dat er geen bomen mogen worden gekapt, maar dan zullen ze wel worden gekapt. Bent
u dat met mij eens, ja of nee? U geeft geen antwoord op mijn vraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er is hier sprake van een misverstand, want het klopt helemaal niet dat ik pleit voor
minder zeggenschap. Ik pleit hier vandaag juist voor meer zeggenschap, want de ratificatie
moet wat ons betreft gewoon ook gebeuren door de nationale parlementen. De EU is nu
bezig om er een EU-only-akkoord van te maken, waardoor wij als Nederland er helemaal
niets meer over te zeggen hebben. Daarover gaat mijn antwoord, of je nou voor of tegen
dat Mercosur-verdrag bent. De Partij voor de Dieren is daartegen, want inheemse leiders
zeggen: dat leidt tot ontbossing. En er zijn nog heel veel argumenten om ertegen te
zijn. Maar of je nou wel of niet voor dat verdrag bent, het gaat om de zeggenschap.
Daar heb ik het vandaag over. Het gaat erom dat wij als nationale parlementen daar
nog iets over te zeggen hebben. Volgens mij zou D66 daar ook niet tegen moeten zijn.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, dit is uw een-na-laatste vraag in deze termijn.
De heer Hammelburg (D66):
Daar gaan we al, voorzitter.
De Partij voor de Dieren heeft de Kamer al jaren opgeroepen om tegen Mercosur en andere
handelsverdragen te zijn en doet dat nu ook weer bij monde van mevrouw Teunissen.
U heeft dat in meerdere debatten gezegd. Zeg dat hier dan ook gewoon publiekelijk
en ga het niet hebben over zeggenschap, want als je per definitie al tegen bent, doet
die zeggenschap er ook niet meer toe. U trekt zich terug uit die discussie en dan
hebben we als Nederland niets meer te zeggen over iets wat ons allen aangaat, namelijk
het klimaat, niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Dat is een groot, groot gevaar.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, een korte laatste reactie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Volgens mij praten we nu een beetje langs elkaar heen. Dat is totaal niet mijn bedoeling
en volgens mij ook niet die van de heer Hammelburg. Ja, de Partij voor de Dieren is
tegen vrijhandelsverdragen en dus ook tegen Mercosur, want dat leidt in de basis tot
liberalisering, minder dierenwelzijn, minder milieu en minder actie voor het klimaat.
Dus ja, we zijn mordicus tegen. Maar of je nu wel of niet voor dat verdrag bent ...
De heer Hammelburg zegt «u trekt zich terug», maar dat wil ik juist niet. In dit geval
wil ik dat wij als nationaal parlement iets te zeggen hebben over Mercosur, omdat
het ook onze boeren in Nederland aangaat. Dat is het punt dat ik vandaag maak. Ik
zie een hele verkeerde ontwikkeling ontstaan in de Europese Commissie. Er wordt ingezet
op alleen maar EU en de nationale parlementen worden omzeild. Dat kan niet de bedoeling
zijn.
De voorzitter:
Dank. Ik geef graag het woord aan de heer Klink, voor een interruptie of zijn eerste
termijn.
De heer Klink (VVD):
Ik kan daarna direct doorgaan met mijn eerste termijn, maar ik wil hier toch nog op
interrumperen. Ik wil mevrouw Teunissen goed begrijpen. Voor u is het een heel belangrijk
onderwerp, maar ik snap het nog steeds niet goed. Ik heb dus een oprechte vraag. U
zegt: ik ben voor meer zeggenschap. U zegt dat de rol van de Tweede Kamer belangrijk
is, maar als we vervolgens een overeenkomst met elkaar sluiten waarbij het gaat om
zeggenschap, bent u tegen zeggenschap. Dat lijkt een contradictie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik verhelder het graag voor de heer Klink. We hebben een handelsverdrag. Daar is de
Partij voor de Dieren tegen, aangezien dat leidt tot meer ontbossing, mensenrechtenschendingen
en oneerlijke concurrentie voor onze boeren. Maar goed, dat verdrag zit nu in een
besluitvormingsproces. Het ligt nu bij de Europese Commissie. Wij als Nederland hebben
daar ook iets over te zeggen. In Europa wordt momenteel gekeken of dat verdrag anders
ingericht kan worden of opgesplitst kan worden, zodat het belangrijkste gedeelte van
dat handelsverdrag niet meer langs de nationale parlementen moet. Dat betekent dat
de zeggenschap van Nederland maar ook van alle andere lidstaten in de EU wordt uitgekleed
en omzeild om dat verdrag er sneller doorheen te krijgen. Wij zeggen als Partij voor
de Dieren: dat moeten we niet willen; wij als parlementen moeten daar ook over kunnen
stemmen. In dat geval pleiten wij dus voor meer zeggenschap.
De heer Klink (VVD):
Ik vind het zonde om hier al mijn interrupties aan te wijden, dus ik ga zo direct
door naar mijn eerste termijn. Toch komt het op mij tegenstrijdig over. Ik zal er
geen nieuwe vraag over stellen, maar juist als je zeggenschap wil, probeer dan in
ieder geval aan tafel te zitten in de gremia die we daarvoor hebben. Volgens mij hebben
we juist via het kabinet ...
De voorzitter:
Dit begint toch op een interruptie te lijken, dus ik stel voor dat u aan uw tekst
begint.
De heer Klink (VVD):
O, u telt het wel als interruptie. Ik zal met mijn inbreng beginnen. Wellicht heeft
mevrouw Teunissen nog een vraag en kunnen we dit gesprek verder voeren.
De VVD steunt de Minister om in EU-verband een actief handelsbeleid te voeren en om
gebalanceerde afspraken te maken over digitale handel in bilaterale handelsakkoorden.
In deze economisch lastige tijd is het juist verstandig om handels- en investeringsakkoorden
te sluiten bij een diversificatie van handelspartners. Daarnaast moedigt de VVD-fractie
aan dat de Europese vrije markt van 400 miljoen consumenten strategisch wordt ingezet
op het geopolitieke wereldtoneel. Juist het sluiten van akkoorden met gelijkgezinde
landen maakt ons als democratieën met open economieën sterker. De ratificatie van
het CETA-verdrag afgelopen zomer is daar een mooi voorbeeld van.
Daarnaast is het wat de VVD-fractie betreft een vereiste om bij de totstandkoming
van handelsakkoorden bedrijven mee te nemen in het hele proces en om datgene wat is
afgesproken, goed te handhaven. De leden van de VVD-fractie blijven benadrukken dat
onze vrije markt gebaseerd moet zijn op wederkerigheid. Binnen de EU kunnen bedrijven
van buiten alleen ongehinderd zakendoen als onze bedrijven dat ook in hun land kunnen.
We moeten een vuist maken tegen protectionistische maatregelen van landen zoals China
en we moeten tegelijkertijd ook zelf geopolitieke belangen afwegen tegenover handelsbelangen.
Mijn vraag aan de Minister is: wat doet de Minister om onze export naar derde landen
te beschermen? Ik verwijs naar het recente handelsconflict. Er zijn altijd conflicten,
maar we hebben nu een conflict met Colombia over frietaardappelen. De WTO geeft aan
dat de invoerrechten van Colombia onterecht zijn.
Het is ook interessant wat bondskanselier Scholz onlangs heeft aangegeven, namelijk
dat hij een voorstander is van een versnelde benadering van handelsakkoorden. Collega
Teunissen had het hier zojuist al over. Dit wil hij bewerkstelligen door toekomstige
handelsverdragen te splitsen om zo de goedkeuring van handelsdelen waarvoor de EU
de exclusieve competentie heeft, te versnellen. Hoe kijkt de Minister aan tegen deze
ontwikkeling en tegen datgene wat de regeringsleider van de grootste EU-lidstaat heeft
aangegeven?
De VVD-fractie is geïnteresseerd in de ontwikkelingsfase van de Europese wetgeving
op het gebied van imvo. De leden van de VVD-fractie hameren erop dat het praktisch
uitvoerbaar moet zijn voor bedrijven en dat we een gelijk speelveld moeten houden
in ten minste de ons omringende landen maar het liefst natuurlijk in de gehele EU.
Ik vraag de Minister om het proces rondom imvo-wetgeving in de EU te bespreken en
om specifiek met de collega-Ministers van de ons omringende landen te spreken over
imvo-wetgeving.
De voorzitter:
Meneer Klink, er is een korte interruptie van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik wil even terugkomen op het vorige punt: de handelsverdragen. Ik hoorde de heer
Klink zeggen dat we gelijkheid moeten hebben en dus geen export- of importrestricties.
Ik kan dat heel goed volgen als het gaat om een land als China, maar ik vraag me af
of de heer Klink daar ook zo over denkt als het gaat om landen die nog in ontwikkeling
zijn. Ik noem het komende verdrag met Indonesië. Ik kan me voorstellen dat een land
in ontwikkeling zegt: ik wil bepaalde delen van mijn economie beschermen en niet gelijk
opengooien voor een ontwikkeld land of een ontwikkelde markt zoals Europa.
De heer Klink (VVD):
We moeten sowieso heel goed naar Indonesië kijken. Dat wordt binnen afzienbare tijd
de vijfde economie ter wereld en we hebben ook historische banden met Indonesië, dus
het is mij een lief ding waard dat we daar een duurzame handelsrelatie mee hebben.
Ik wil graag met het hele blok in Zuidoost-Azië een akkoord kunnen sluiten. Je moet
daar heel scherp op zijn. Zoals ik net al aangaf: als we afspraken hebben gemaakt,
dan moeten we die ook naleven. De ene sector is natuurlijk anders dan de andere sector.
Ik ben er zelf terughoudend in om te zeggen dat er een differentiatie in tarieven
moet zijn om dat land verder te helpen, want Nederland heeft juist gezegd dat we ons
in onze samenwerking met Indonesië meer willen richten op handel dan op ontwikkelingssamenwerking.
Wij willen de stap van hulp naar handel maken. Maar ik vind wel dat je dat bij elk
akkoord moet bespreken. Daarvoor zijn die akkoorden er natuurlijk ook. Als je iets
afspreekt over verschillende tarieven, dan moet je dat ook naleven, maar de basishouding
is: zo min mogelijk.
De voorzitter:
De heer Klink vervolgt zijn betoog.
De heer Klink (VVD):
Tot slot wil ik stilstaan bij de handelsrelatie met China. Er zijn recent studies
gepresenteerd over kritieke grondstoffen. Er wordt vermeld dat we voor sommige kritieke
grondstoffen, zoals kobalt, voor meer dan 90% afhankelijk zijn van China. Ook de afhankelijkheid
van chips en halfgeleiders is zeer zorgelijk. In dit licht is het zinnig om meer op
de relatie met Taiwan te letten. Zo komt er een nieuwe fabriek van TSMC in Duitsland,
maar dat had ook Nederland kunnen zijn. Het lijkt me verstandig als de Minister op
Europees niveau bespreekt hoe we hiermee om kunnen gaan. Ik heb het dan over het hele
pakket van studies over de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen, zoals chips
en halfgeleiders. Misschien kan de Minister al een tipje van de sluier oplichten,
omdat dit heel actueel is. Ik weet dat er een grondstoffenstrategie komt, maar misschien
kan de Minister daar vooruitlopend al iets over zeggen.
Tot slot heb ik nog een laatste vraag aan de Minister, over de graandeal die is gesloten
tussen Rusland en Oekraïne. Die loopt af in november. Hoe kijkt de Minister daartegen
aan en hoe gaan we verder als die deal voorbij is? Want dat is al heel snel.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Hammelburg en daarna van mevrouw Teunissen.
De heer Hammelburg (D66):
Over dat laatste heb ik ook schriftelijke vragen gesteld. Ik kijk uit naar de beantwoording
daarvan. Ik hoor bij de VVD-fractie, in tegenstelling tot bij de Minister die zo meteen
een dik compliment krijgt, niets over duurzaamheid, eerlijke handelsverdragen en het
perspectief van wederkerigheid en het perspectief voor ontwikkelingslanden, zoals
mevrouw Koekkoek van Volt niet onterecht aangaf. Ik zou daar toch wel heel graag een
reflectie van de VVD-fractie op willen, want het gaat nu alleen over de verdienkant
voor Nederland. Ergens in uw betoog heeft u het woord «wederkerigheid» verstopt, dus
ik hoop dat u ook nog een perspectief heeft op de duurzaamheid en dat u misschien
ook wel – ter geruststelling van mevrouw Teunissen – een perspectief hebt op bijvoorbeeld
de ontbossing in de Amazone, de mensenrechtensituatie en hoe we dat in een wederkerige
relatie kunnen aanpakken.
De voorzitter:
Dit was uw laatste interruptie, meneer Hammelburg.
De heer Klink (VVD):
Ik probeer het met mijn teksten altijd zo te doen dat ik binnen de vier minuten blijf.
Meestal lukt me dat redelijk. Ik weet niet of dat nu ook is gebeurd.
De voorzitter:
3 minuut 44.
De heer Klink (VVD):
Ja, daarom, dus dat is perfect. Ik heb inderdaad de woordjes wel genoemd, maar in
zijn algemeenheid is het bij wederkerigheid zo dat je juist met handel en hulp een
land verder helpt en ook Nederland verder helpt. Dat is eigenlijk wat je daarmee wilt
doen. In eerdere bijdragen heb ik daar ook wel meer woorden over gebezigd. Dat hangt
natuurlijk ook samen met duurzaamheid. Ik heb iets gezegd over internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Ik heb gezegd dat we dat juist moeten doen. Ja, ik heb ook
aangegeven dat we er nog steeds op moeten inzetten om dat zo breed mogelijk binnen
de hele EU te doen. Het gaat er natuurlijk per definitie om de duurzame waardeketens
meer te verduurzamen en alle excessen die erin zitten, waaronder wat mij betreft ontbossing,
zo veel mogelijk tegen te gaan. In zijn algemeenheid denk ik – daarover verschil ik
dan toch echt van mening met mevrouw Teunissen – dat juist als je akkoorden sluit,
zeker met democratieën of democratieën in wording, je hierover afspraken met elkaar
kunt maken. Dat is bijvoorbeeld gedaan met CETA, juist omdat dat een impuls geeft
voor het klimaat. Dat kan met andere handelsverdragen ook. Die twee dingen zijn gewoon
heel belangrijk. Neem ondernemers en bedrijven mee, zodat ze ook echt de stappen kunnen
zetten om het na te leven. Als je het met elkaar naleeft, handhaaf die afspraken dan
ook. Je moet dan niet zeggen «ja, dan laten we het maar zo» of «het is te complex».
Dan is het inderdaad heel lastig en wordt ook het draagvlak voor de handelsakkoorden
steeds lastiger.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, is uw vraag daarmee bij voorbaat al beantwoord?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nou, dat zou natuurlijk heel mooi zijn, maar nee. Neenee, zo makkelijk komt de heer
Klink er niet mee weg. Ik hoor alleen maar handelsretoriek in de bijdrage van de heer
Klink. Ik hoor hem zeggen: geen import- en exportrestricties meer. Op het laatst,
omdat er een vraag komt van D66 over hoe het zit met de duurzaamheid, zegt hij: ja,
dat is ook belangrijk. Maar ik heb de afgelopen twintig jaar überhaupt nog nooit een
voorstel gezien van de VVD om de ontbossing tegen te gaan. Ook hier weer ben ik eigenlijk
best teleurgesteld, maar goed. Laten we even naar een heel concreet punt kijken, naar
een belang waarvan ik denk dat de VVD er toch ook achter moet staan: de Nederlandse
boer. We zitten in een stikstofcrisis. We vragen heel veel van de boeren. Door labbekakkerig
beleid verwachten we nu van ze dat ze opeens door een enorme transitie gaan. Dan helpt
het volgens mij niet als wij een verdrag gaan sluiten zonder import- en exportrestricties
zoals Mercosur, zodat we hier veel meer rundvlees en kippenvlees naartoe krijgen waardoor
we zorgen voor oneerlijke concurrentie. De heer Klink zegt: nou, dat vind ik op zich
allemaal wel prima. Maar is hij dan ten minste bereid om ervoor te zorgen dat het
een nationale bevoegdheid is, zodat Nederland er nog wat over te zeggen heeft, dus
dat Nederland dat verdrag moet blijven ratificeren en we dat niet uit handen moeten
geven aan de EU?
De heer Klink (VVD):
Dat zijn eigenlijk meerdere vragen over best wel grote onderwerpen, bijvoorbeeld de
labbekakkerigheid ten aanzien van het landbouwbeleid, zoals u stelt. Er zitten natuurlijk
vele aspecten aan de vragen die u stelt, mevrouw Teunissen. In zijn algemeenheid denk
ik dat je, als je naar landbouw en naar het agrofoodcomplex kijkt, naar de totaalsom
moet kijken: is het een plus of een min voor de landbouw als je een deal sluit met
een ander land? Dat geldt ook vice versa, want degenen met wie je de overeenkomst
sluit, moeten ook de handtekening zetten. Als die de handtekening niet zetten, is
het wat hen betreft geen goede deal geweest. Bij CETA is dat zo geweest. Alle argumentatie
die u gaf, is bij het CETA-verdrag ook benoemd, bijvoorbeeld hoe verschrikkelijk het
zou zijn voor de landbouw. Het klopt dat er voor de varkenshouderij best wel een minpuntje
in zat. Daar zit ook weer de nuance dat dat maar heel beperkt is. Het is goed om te
horen dat de Partij voor de Dieren zo strijdt voor het behoud van de export van varkensvlees
naar de rest van de wereld. Dat is prima.
Maar overall, voor het hele agrofoodcomplex, zijn zo'n deal met Canada en ook toekomstige
deals goed voor handelsland Nederland, met een open democratie, met gelijkgezinde
landen. Ik denk dat je ook altijd dat perspectief moet meenemen als je uiteindelijk
achter zo'n deal staat. Wij zijn sterk in Europa. Wij plukken er als Nederland de
vruchten van, als de open economie, het handelsland en het handelspowerhouse dat we
zijn, dat we een onderdeel zijn van de EU. Het grote voordeel daarvan is dat we één
open economie zijn en dat we handelsdeals direct als EU met een ander blok kunnen
doen. Dat is juist de grote kracht. Ik zou niet de ambities van de Britten willen
volgen om er dan maar uit te stappen en het zelf te doen, want ik weet zeker dat dat
geen positief effect heeft voor Nederland en de Nederlandse handelsbelangen. Dat zou
ik dus zeker niet volgen. Ik ben het wel eens met de Duitse bondskanselier dat we
juist moeten kijken hoe we het kunnen versnellen, uiteraard met alle waarborgen van
democratische legitimiteit. Ik voel er zeker niet voor om het maar eventjes los te
halen uit de EU, want dat is juist de kracht en daar plukken wij als Nederland de
vruchten van.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen met een korte vervolgvraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb echt een hele simpele vraag. De Europese Commissie probeert nu het Mercosur-verdrag
te splitsen zodat wij het als lidstaten niet meer hoeven goed te keuren. Is de heer
Klink daarvoor of is hij daartegen?
De heer Klink (VVD):
Volgens mij – ik heb die vraag ook gesteld aan de Minister – is het een suggestie.
In de briefing die we van de ambtenaren hebben gekregen en in wat we zelf hebben kunnen
lezen, was het een suggestie van de Duitse bondskanselier om het te splitsen. Mijn
vraag aan de Minister was hoe ze daartegen aankijkt. Ik heb niet gelezen dat nu al
het voorstel is van de Europese Commissie dat het moet en zal gebeuren. Volgens mij
zijn we zover nog niet. Ik verwacht dat de Minister daar straks meer uitsluitsel over
kan geven.
De voorzitter:
We kijken uit naar de eerste termijn van de Minister. Eerst is het woord aan de heer
Hammelburg voor zijn eerste inbreng.
De heer Hammelburg (D66):
Die zijn spreektekst maar even weggooit, voorzitter, want o, o, o, wat maak ik me
veel zorgen over hoe deze discussie in dit huis wordt gevoerd. Ik noem de coronapandemie
en de impact op handelsstromen wereldwijd, de impact op het Nederlandse bedrijfsleven
en de Nederlandse economie, de Nederlandse werkgelegenheid, het klimaat wereldwijd
en de biodiversiteit wereldwijd, want een slechte economische situatie in Nederland
en wereldwijd is direct slecht voor het klimaat en is direct slecht voor de biodiversiteit.
Vervolgens woedt er een afschuwelijke oorlog in Oekraïne met nog een grotere impact,
ook op de Hoorn van Afrika, ook in grote delen van Centraal-Azië en eigenlijk wereldwijd.
Dat is ook weer slecht voor het klimaat en ook weer slecht voor de biodiversiteit.
Ondertussen zijn er partijen, onder aanvoering van de Partij voor de Dieren, die zeggen:
laten we ons achter de dijken terugtrekken en ons verzetten tegen Mercosur en alle
handelsverdragen. Die zouden slecht zijn voor het klimaat en de biodiversiteit en
we zouden er zeggenschap mee opgeven. Ondertussen wordt gewoon de handtekening gezet
onder een motie – ik verwacht dat die er komt en dat de Partij voor de Dieren die
in de toekomst zal blijven indienen – waarmee we het lot zouden bezegelen van de Nederlandse
economie en de Nederlandse werkgelegenheid, maar ook van de werkgelegenheid in de
landen waarmee we die handelsverdragen afsluiten, ook in onze strijd tegen de ontbossing.
Ik zou dus zeggen: laten we daar niet intrappen. Het is echt een gevaarlijke strategie.
Nederland zou zich in het rijtje scharen van bijvoorbeeld Wallonië: zich keer op keer
uitspreken tegen alle handelsverdragen die ervoor zorgen dat wij ontwikkelingen boeken
waarmee we juist de klimaataanpak verder brengen, juist de biodiversiteitskrimp aanpakken,
juist ervoor zorgen dat we niet alleen in Nederland de werkgelegenheid behouden of
laten groeien, maar dat we ook de werkgelegenheid in Afrika en in Zuid-Amerika laten
groeien en dat wij als Europa in de Latijns-Amerikaanse landen en het Caribisch gebied
nog met mensen en met overheden aan tafel kunnen zitten. Het heeft ook weer allerlei
consequenties in bijvoorbeeld de Verenigde Naties en de Mensenrechtenraad. Alles hangt
met elkaar samen. Het is een levensgevaarlijke strategie, die ons als Nederland en
als Europa achter zet en onbeduidend maakt met alle consequenties van dien. Dat wil
ik hier toch hebben gezegd.
Voorzitter. Wij hebben niet voor niets in juni een motie ingediend waarin we de Minister
vragen om er in Brussel toe op te roepen snel aan de slag gaan met het bevorderen
van eerlijke en duurzame handelsverdragen, het werken aan mechanismen die ervoor zorgen
dat mensen een klacht kunnen indienen en het toevoegen van een tijdlijn. Ik zie een
succes van Nederland samen met Frankrijk, en in een andere situatie met een brief
van veertien andere landen. Ik deel dan ook een dik, vet compliment uit aan deze Minister
omdat zij net als wij het gevaar ziet en hiermee aan de slag is gegaan.
Voorzitter. Ik heb hier een brief van vijftien handelsministers uit vijftien Europese
landen, onder wie Minister Schreinemacher, die precies dit probleem helder benoemt
en ook de Commissie maant om snel voortgang te boeken, omdat zij dit allemaal inzien.
Zij zien dat allemaal in. Complimenten daarvoor, ook voor de manier waarop Nederland
en Frankrijk zich de afgelopen jaren inzetten voor het klachtenmechanisme zodat ook
ngo's in geval van mensenrechtenschendingen ergens bij het Single Entry Point kunnen
aankloppen en binnen 120 dagen – nota bene met een tijdlijn waarover er in Europa
echt geen eenheid was – een duidelijke reactie krijgen op hun klacht en er een passende
oplossing wordt gevonden.
Voorzitter. Dit is allemaal ontzettend goed nieuws. Nu de zorgen.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, het is goed dat u complimenten uitdeelt, maar u hebt nog bijna
een halve minuut.
De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter. Over de voortgang heb ik zorgen. Wat doen andere landen binnen Europa?
Wat doet het Tsjechisch voorzitterschap? Wat kunnen we van de Zweden verwachten in
het komend voorzitterschap om dit echt verder te brengen? Ik zie dat de posities er
zijn en dat de voorstellen er liggen. Nu moet het er doorheen. Ik wil heel graag meer
duidelijkheid van de Minister over de tijdlijn en de voortgang daarvan, want ik hoop
toch echt dat we in 2023 mooie resoluties kunnen hebben. Ik verwacht onder dit voorzitterschap
– het is oktober – misschien niet zo heel veel meer, maar misschien zie ik dat verkeerd.
Ik hoop dat we dit onder het Zweeds voorzitterschap echt een stap verder kunnen brengen
en dat we als Europa en als Nederland weer kunnen meespelen. Ik snak naar een antwoord
daarop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Ik kijk even rond. Mevrouw Teunissen heeft een vraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit verhaal van de heer Hammelburg verbaast me niets, maar het stelt me wel weer teleur.
D66 heeft altijd heel grote woorden over klimaat en over kringlooplandbouw, want we
moeten vooral de kringlopen sluiten en we moeten kleinere kringlopen hebben voor de
boeren. In de tussentijd is dit gewoon één groot liberaliseringsverhaal: de markten
opengooien, vrijhandelsverdragen, meer CO2-uitstoot, een grotere ecologische voetafdruk. Daar komen die handelsverdragen namelijk
op neer. Over de duurzaamheidsafspraken hebben we het hier heel vaak gehad. De heer
Hammelburg weet ook dat die nog helemaal niet afdwingbaar zijn en dat dat ook niet
goed gaat gebeuren, omdat in handelsverdragen de commerciële belangen altijd vooropstaan.
Dat moet je niet in handelsverdragen gaan vastleggen. Dat moet gewoon via degelijke
milieuwetgeving. Gewoon wetgeving, daar zijn we voor als overheden. Internationale
afspraken: daarvoor zijn we er. We zijn hier niet om ten koste van alles bedrijfsbelangen
te verdedigen. Dat hoor ik wel bij de heer Hammelburg. Mijn simpele vraag luidt als
volgt. De Europese Commissie probeert nu of is voornemens om het Mercosur-verdrag
te splitsen. We horen straks hopelijk van de Minister hoever de Europese Commissie
daarmee is. Is de heer Hammelburg het in ieder geval met de Partij voor de Dieren
en met de SP eens dat Nederland niet akkoord moet gaan met het splitsen van dat verdrag
en dat Nederland in ieder geval nog iets over dat verdrag te zeggen moet hebben?
De heer Hammelburg (D66):
Ik heb één artikel gelezen over potentieel splitsen of niet. Ik heb geen idee wat
ervan klopt. Ik weet nog helemaal niets. Ik heb niets van de Commissie gezien. Ik
ga er dus ook niet op reageren. Ik wil wel reageren op de onzin die hier toch echt
wordt verkocht. Ten eerste heeft mevrouw Teunissen het over oude handelsverdragen,
die inderdaad niet toezagen op wat we inmiddels in het Akkoord van Parijs hebben vastgelegd.
Goddank is dat akkoord er. De komende handelsverdragen moeten in lijn zijn met Parijs
en in lijn zijn met Glasgow. We hebben de hele tijd opgeroepen om handelsverdragen
te vernieuwen en om nieuwe af te sluiten, zodat we aan dat akkoord gaan voldoen in
plaats van dat we niets doen, ons terugtrekken achter de dijken en ondertussen op
-8 onder het zeepeil verzuipen, want dat is eigenlijk wat de Partij voor de Dieren
hier voorstelt.
Dan over de agrarische sector. Daar zit groei in, ook gelet op de handelsverdragen.
Ik maak me wel zorgen over vooral de kleine boeren in het verhaal van de grote integratie
in de agrarische sector, dus over de rol van de kleine boeren, zeker met betrekking
tot de handelsverdragen. Ik hoop dat de Minister – laat ik die vraag toevoegen – keihard
aan de slag gaat om ook voor het belang van de kleine boeren op te komen in Nederland,
zeker voor het belang van de boeren die hebben geïntensiveerd in biodiversiteit en
circulariteit. Dat ben ik met mevrouw Teunissen eens, want daar zit wel een zorg.
Ik denk dat die zorg niet alleen voor Nederland, maar ook voor andere EU-lidstaten
geldt. Ik ga ervan uit dat ze met dat verhaal naar Brussel trekt als we het over toekomstige
handelsverdragen hebben.
De voorzitter:
Dank, meneer Hammelburg. Mevrouw Teunissen is alleen nog niet helemaal tevreden. Dit
is uw laatste interruptie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb nog een korte vervolgvraag. De heer Hammelburg zegt: ik weet nog helemaal niet
hoe ver het is met dat splitsen; ik heb daar één artikel over gelezen. Ik ben op zich
ook benieuwd wat de Minister daarvan zegt, maar het uitgangspunt is altijd geweest
dat het Mercosur-verdrag ook moet worden geratificeerd in nationale parlementen. Dat
staat gewoon zwart op wit. Dat was dus het uitgangspunt. Is de heer Hammelburg het
met mij eens dat we in ieder geval dat uitgangspunt moeten handhaven?
De heer Hammelburg (D66):
Dit is wel een beetje de wereld op z'n kop. We hebben hele duidelijke afspraken binnen
de Europese Unie over waar de competenties van nationale parlementen liggen, ook om
ervoor te zorgen dat de Europese Commissie kan handelen en niet lamgeslagen wordt.
Dat is dus niet voor niets; daar is een goede reden voor. Dat heeft juist te maken
met de politieke belangen van 27 lidstaten, en toen nog 28 lidstaten; langer geleden
waren het er nog minder. Dat is dus ook van belang voor de Nederlandse economie. Nederland
was daar met al zijn redenen voorstander van. Het ging juist om het feit dat wij willen
voorkomen dat landen protectionisme bezigen, want die landen voorkomen daarmee dat
we verdere stappen zetten op het gebied van duurzaamheid en mensenrechten.
Mevrouw Teunissen, u legt wat mij betreft wel heel veel op de weegschaal. Ik heb niet
voor niets aan het begin van mijn bijdrage gezegd dat ik dat echt wel linke soep vind.
Ik vind dat echt linke soep, niet alleen gelet op het belang van Nederland, maar ook
op het belang van de ontwikkelende landen en de middeninkomenslanden. Ik vind dat
lekker makkelijk geredeneerd, hier vanuit onze zachte zetel in Den Haag, maar gaat
u die boodschap eens over de grens verkopen. Want als u met mensen en andere landen
in gesprek gaat, en ook met ngo's, over het lot van al die andere landen, dan hoor
je toch ook wel heel veel andere dingen. Dat gaat niet alleen over de kritiek, maar
ook over de wens om wel tot de dialoog en dat verdrag te komen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Dan mevrouw Koekkoek. Nee, excuus! De heer Klink heeft
nog een korte vraag.
De heer Klink (VVD):
Ik heb geen vraag, maar een opmerking. Ik was vergeten te zeggen dat ik ook namens
de CDA-fractie sprak.
De voorzitter:
Helder, waarvan akte. Mevrouw Koekkoek, uw eerste inbreng.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik wil even een duit in het zakje doen over waar het volgens mij
in de kern over gaat. Het gaat er in de kern volgens mij om dat je handel nooit als
doel moet zien, maar als middel. Daarbij moet je wel beseffen dat handel steeds een
hele grote rol speelt in de wereld, of het nou gaat om klimaat, digitalisering of
armoedebestrijding. Juist omdat dat zo belangrijk wordt, moet je daarbinnen alles
beredeneren vanuit de mens. Dat vooropgesteld.
Ik wil zelf even ingaan op drie dingen: het geopolitieke belang van handel, bilaterale
handelsverdragen en digitalisering. Eerst over het geopolitieke belang van handel.
De Europese Commissie en Nederland willen de strategische autonomie van de EU verbeteren,
voornamelijk door strategische afhankelijkheden te verkleinen, bijvoorbeeld met de
Chips Act. De strategische autonomie kan in mijn optiek alleen vergroot worden als
we in Europa samenwerken en als één blok pal gaan staan voor onze waarden. Toch zie
je dat onderhandelingen vaak op bilateraal niveau blijven hangen. Daarin krijgt de
EU niet voldoende mandaat om namens de lidstaten te spreken. De onenigheid tussen
lidstaten wordt dan een vijand voor hun eigen belangen. Zo zien we dat Europa heel
vaak een speelbal wordt van de geopolitieke machtsstrijd tussen de VS en China.
Nog even specifiek over de Chips Act. We gaan als Kamer daarover een aantal technische
briefings in, maar ik wil de Minister alvast vragen wat haar visie hierop is, op de
speelbal die de EU potentieel kan zijn. Kan zij hier alvast haar visie op geven? Kan
ze ook uitleggen hoe we kunnen voorkomen dat de EU een speelbal wordt?
Dan over bilaterale handelsverdragen. Nederland dringt in Europa aan op het afsluiten
van bilaterale en regionale handelsverdragen om onze ketens te diversifiëren om daarmee
de autonomie van Europa te vergroten. Mijn vraag is welk effect deze handelsverdragen
hebben op mensen en of er voldoende rekening wordt gehouden met de zorgen van mensen
die potentieel geraakt worden door eventuele nadelige effecten van bilaterale handelsverdragen.
Strategische autonomie mag immers niet ten koste gaan van onze klimaatambities of
menselijke waardigheid. Ik heb het hier vaker gehad, maar door ambitieuze imvo-wetgeving
kunnen we in mijn optiek al een aantal van deze zorgen ondervangen. Mijn vraag aan
de Minister is of zij dat met mij eens is. En ziet zij die drie-eenheid van bilateraal,
imvo en WTO – daar kom ik later nog op terug – ook als eenheid? Stel dat dat zo is,
hoe verhoudt zich dat dan tot de push tot het afsluiten en ratificeren van nieuwe
handelsverdragen? Waar ligt voor het kabinet de prioriteit?
Om een gelijk speelveld te garanderen, moeten we ervoor zorgen dat iedereen het eens
wordt over diezelfde standaarden. Iedereen moet ook kunnen meepraten. Zoals aangekondigd,
zie ik daarin een grote en belangrijke rol weggelegd voor de WTO. Ik vraag de Minister
hoe Nederland gaat bijdragen aan die ambitieuze hervorming van de WTO. We hebben net
een conferentie gehad en er komt een nieuwe conferentie aan. Die volgende conferentie
wordt spannend. We werken daar nu naar toe in de vorm van werkgroepen en leggen daar
echte hervormingen op tafel. Mijn vraag is of het al duidelijk is waar Nederland zich
in die werkgroepen actief voor gaat inzetten en waar we prioriteit aan geven. Dan
een algemene vraag: gaat Nederland zich ook inzetten voor een overeenkomst voor duurzame
doelstellingen in die wereldwijde handel op WTO-niveau?
Tot slot, digitalisering, zeker geen onbelangrijk onderwerp. De Minister geeft aan
dat Nederland voorstander is van het maken van gebalanceerde afspraken over digitale
handel in bilaterale handelsakkoorden. Mijn vraag is wat de Minister daarmee bedoelt.
Wat zijn «gebalanceerde afspraken» precies? Met zowel Japan als de VS wordt er onderhandeld,
of gaat er onderhandeld worden, over grensoverschrijdende gegevensstromen. Dat heeft
hele grote impact op de grondrechten van EU-burgers, zoals privacy en datadeling.
Deze onderhandelingen leggen volgens de Minister de basis voor een WTO-overeenkomst
die de EU's mensgerichte visie op digitalisering moet gaan uitdragen. Mijn vraag is
of de Minister kan aangeven welke standaarden in deze onderhandelingen niet onderhandelbaar
zijn, dus waar een beetje de bottomline ligt.
Dan echt tot slot, voorzitter, als het kan. President Biden heeft onlangs een executive
order getekend, de zogenaamde Schrems II-uitspraak. Daardoor kunnen de onderhandelingen
over een nieuw EU-US Privacy Shield op korte termijn afgerond zijn. Kan de Minister
in dat kader alvast aangeven welk standpunt Nederland inneemt over de uitwisseling
van persoonsgegevens tussen de VS en Europa? En steunt de Minister dan meer een riskbased
approach of meer een zerotoleranceaanpak, en welke afweging ligt daar dan aan ten
grondslag?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Koekkoek. Ik kijk even naar de leden. Er zijn geen vragen? Dat stelt
mij dan in de gelegenheid om de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid van harte
welkom te heten. Ik mag hem ook meteen het woord geven.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Excuus dat ik zo laat was; ik had nog een andere commissieactiviteit.
Het is goed om bij dit debat te zijn. Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van
de geannoteerde agenda. Allereerst het strategisch handelsbeleid, waar natuurlijk
over gepraat gaat worden. Ik weet ook dat er nog een grondstoffenstrategie komt. Maar
ik ben wel benieuwd of de Minister al iets meer kan zeggen over waar zij nu aan denkt,
zodat we een beetje smaak in de mond krijgen over waar dat gesprek over gaat bij de
Raad. En in welke richting is de Minister aan het denken met betrekking tot dat strategische
grondstoffenbeleid?
Dan een aanvullende vraag. We hebben ook in de BuHa-OS-nota gezien dat we enerzijds
handel willen drijven met bijvoorbeeld China en Saudi-Arabië – zo zijn er nog meer
landen te noemen – maar dat we anderzijds constateren dat we daar wel heel erg afhankelijk
van worden. Dat lijkt tegen mekaar in te werken. We willen meer handel, maar tegelijkertijd
willen we niet meer afhankelijkheid. Hoe ziet de Minister dat? Kan de Minister iets
meer zeggen over hoe die twee tegengestelde signalen zich tot elkaar verhouden?
Dan een aantal vragen over het BNC-fiche over duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden.
Ik ben het heel erg eens met wat collega Koekkoek net zei, namelijk dat handel een
middel is om bepaalde doelen te bewerkstelligen. Het leven van heel veel mensen op
deze aarde kan daardoor beter worden. Tegelijkertijd kan het helpen om het milieu
en het klimaat te beschermen en om de arbeidsomstandigheden goed voor mekaar te krijgen.
Maar op dit moment zien we dat de vrije handel eigenlijk het systeem is dat leidt
tot uitbuiting van mensen, van de planeet, van het milieu. Ik word heel blij van iedereen
die zegt: we gaan milieu, klimaat en arbeid nu goed regelen binnen die handelsakkoorden.
Dat klinkt goed, maar hoe dan?
Milieu, arbeid en klimaat worden expliciet genoemd. Er wordt niks gezegd over de mensenrechten.
Ik vraag me af waarom die er niet bij staan. Is daar een reden voor?
In het fiche wordt gepraat over de eventuele financiële gevolgen. Daarvan wordt gezegd:
dat valt wel mee; dat gaat wel goed. Dan denk ik: maar die zijn toch ontzettend positief?
Iedereen weet dat we naar een klimaatneutrale wereld gaan. Als je dan een handelsakkoord
weet af te spreken waardoor je meer duurzame handel gaat krijgen met andere delen
van de wereld, denk ik dat je als EU-blok alleen maar positief kan zijn, want je investeert
in de toekomst. Ik zou dus denken dat je het helemaal bejubelt in plaats van dat je
zegt: nou ja, het is ongeveer hetzelfde. Ik krijg daar graag een reactie op.
Dan een vraag over de lopende onderhandelingen over een aantal handelsverdragen, waaronder
Mercosur maar ook een aantal andere. Worden deze duurzaamheidsafspraken daar nu onderdeel
van of komen ze te laat en blijven ze er daardoor buiten? Het lijkt mij onbestaanbaar
dat we in deze tijden van klimaatcrisis nog handelsverdragen sluiten die niet bijdragen
aan Parijs, maar dan kom ik weer terug bij die andere vraag: hoe dan? Kan het nu nog
ingebracht worden in deze verdragen?
De voorzitter:
Meneer Thijssen, u heeft nog 20 seconden.
De heer Thijssen (PvdA):
Nog 20 seconden? Echt waar? Dan had ik nog een vraag over de Single Entry Point-geschillenprocedure.
Er loopt nu een klacht van het CNV. Volgens mij is dat de eerste. Zij merken wel dat
er nog verschrikkelijk veel onduidelijkheid is over de procedure: hoe lang die duurt,
wat de volgende stappen zijn, wat de criteria zijn om een klacht in behandeling te
nemen en hoe je die klacht moet onderbouwen. Is de Minister bekend met deze klacht?
Kan zij reageren op de klachten die het CNV heeft over de klachtenprocedure?
De allerlaatste opmerking is dat in het stuk wordt gezegd dat de Amerikaanse Inflation
Reduction Act Noord-Amerikaanse auto's voortrekt. Voor vrije handel vinden we dat
natuurlijk niet leuk, maar wat betekent dat nou? Gaat de EU daar iets aan doen? Gaan
wij dan ook onze markt beschermen? Hoe wordt daarover gepraat?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Thijssen. Er zijn geen interrupties. Dan ronden we hiermee de mooie eerste
termijn van de Kamer af. Ik kijk de Minister aan. Gaan we uit van tien, vijftien minuten?
Laten we weer om 14.00 uur beginnen. Ik schors de vergadering tot die tijd.
De vergadering wordt van 13.45 uur tot 14.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef zo dadelijk het woord aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
voor de eerste termijn vanuit het kabinet. Ik heb nog even een korte vraag. Kunt u
aangeven hoe u de beantwoording gaat doen? Gaat u met blokjes werken?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Dan kunnen we ons daarop richten. Ik zou willen voorstellen dat we weer vier vragen
hebben, inclusief de vervolgvragen, in deze termijn. Iedereen begint dus weer met
nul. We wachten dan eerst het blokje af en dan kunnen de vragen gesteld worden over
dat blokje. Mevrouw de Minister.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Handel is een belangrijk onderwerp. Het is iets waar in deze
Kamer wel verschillend over wordt gedacht. Volgens mij zijn veel leden het met mij
eens, of ben ik het met hen eens, dat handel toch vooral een middel is en niet per
se een doel op zich. Het is juist een middel om welvaart in Nederland te vergroten,
maar ook in het buitenland. Het is ook een middel om onze Europese standaarden en
Europese waarden te exporteren.
Ik ga de beantwoording in verschillende blokjes doen. Het eerste blokje is handelsbeleid
en handelsakkoorden. Het tweede blokje is handel en duurzaamheid. Het derde blokje
is EU-VS-handelsbetrekkingen. Het vierde blokje is imvo. Het vijfde blokje is overige.
Dat zijn een paar verschillende vragen over verschillende onderwerpen.
De voorzitter:
Het is dus handelsbeleid, handel en duurzaamheid, EU-VS, imvo en overige. Mevrouw
de Minister.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. We hebben in het coalitieakkoord opgenomen dat we voor actief
handelsbeleid zijn, zeker met de uitdagingen waar we nu voor staan: een agressiever
Rusland, een assertiever China en de noodzaak om de risico's van strategische afhankelijkheden
te mitigeren. Al die redenen maken juist een actieve handelsagenda belangrijk. Een
actief handelsbeleid draagt ook bij aan de exportpositie van onze bedrijven op derde
markten en dus ook aan een versterking van de Nederlandse economie. Dat doen we via
goede afspraken in nieuwe handelsakkoorden en natuurlijk ook door het goed naleven
van die bestaande handelsafspraken. In dat verband ben ik ook blij – de heer Klink
refereerde er al aan – dat de EU recentelijk in het gelijk is gesteld binnen de WTO
als het gaat om de Colombiaanse maatregelen tegen Nederlandse aardappelproducten.
Het hoger beroep loopt nog, maar wij hebben in ieder geval vertrouwen in een goede
afloop. Die zaak laat ook zien hoe belangrijk het is om regels te hebben en een beroep
te kunnen doen op deze regels in het geval van een geschil.
Om die reden, dus om die handelsakkoorden weer aan te zwengelen, heb ik met veertien
collega's uit andere lidstaten een brief aan handelscommissaris Dombrovskis gestuurd,
zoals de heer Hammelburg ook zei. Daarin roepen we echt op tot een actief en ambitieus
EU-handelsbeleid. Dat is ook in vruchtbare aarde gevallen.
De EU heeft een uitgebreid netwerk van handelsakkoorden dat steeds beter wordt gebruikt.
Uit het vorige week verschenen jaarlijkse implementatierapport van de Commissie blijkt
inmiddels dat 44% van de EU-handel plaatsvindt met partners waarmee we een handelsakkoord
hebben. Dat is volgens mij echt wel een kracht, zeker in deze geopolitieke omstandigheden
waar we het nu over hebben en waar ik net ook al iets over zei. Handelsakkoorden zorgen
ook voor de diversificatie van handelspartners. Daarmee mitigeren we ook de risico's
dat we te afhankelijk worden van één land waar productie plaatsvindt of waar bepaalde
grondstoffen vandaan komen.
De verbeterde markttoegang zorgt er ook voor dat ondernemers kunnen kiezen uit meer
leveranciers voor de invoer van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten. Daarmee
kunnen risico's ook gespreid worden. Afspraken in handelsakkoorden maken het aantrekkelijker
voor ondernemers om met zo'n land handel te drijven of zich daar te vestigen. Daarmee
nemen we dus ook exportrestricties weg of zetten we juist in op meer douanesamenwerking.
Handelsakkoorden zorgen ook voor meer juridische zekerheid.
Ik zei net al iets over strategische afhankelijkheden en over hoe handelsakkoorden
daaraan kunnen bijdragen. De heer Thijssen vroeg ook hoe we ervoor kunnen zorgen dat
we minder afhankelijk zijn van één land. Een goed voorbeeld daarvan is het verdrag
met Chili. Chili is een belangrijke bron van lithium, een van de 30 kritieke grondstoffen
die geïdentificeerd zijn door de EU. 78% van in de EU verwerkt lithium komt uit Chili.
Zo'n handelsakkoord is dus ook heel belangrijk om afspraken te maken met Chili. Zo
kunnen we ervoor zorgen dat we meer duidelijkheid hebben over leveringszekerheid van
lithium en meer rechtszekerheid hebben wat betreft de levering van deze kritieke grondstof.
Het mogelijke akkoord met Australië is een ander akkoord dat voor minder afhankelijkheid
van één bepaald land kan zorgen wat betreft grondstoffen. Dat akkoord is nog wel iets
verder weg. 22% van de EU-import van alle kritieke grondstoffen komt uit Australië.
Dat is al wel een bestaande handelsstroom. Zoals ik net al zei, hebben we, door nadere
afspraken te maken met Chili over de toegang tot grondstoffen, meer rechtszekerheid
en meer duidelijkheid over de levering van die grondstoffen. Het is dus belangrijk
om nieuwe handelsakkoorden aan te gaan en het proces te versnellen. Dat is ook wat
bondskanselier Scholz in zijn recente toespraak in Praag zei. Samen met verschillende
collega's in het kabinet zal ik later ingaan op die grondstoffen. De heer Klink zei
het ook al: die grondstoffenstrategie komt eraan. Zoals ik net al zei, ziet het kabinet
handelsakkoorden als een belangrijke component van die grondstoffenstrategie. Door
verschillende leden werd gevraagd om alvast een tipje van de sluier over de strategie
op te lichten. Dat doe ik dus bij dezen.
De voorzitter:
Nu de Minister zelf de ruimte geeft voor vragen, komen er maar liefst drie vragen
binnen, van mevrouw Teunissen, de heer Hammelburg en de heer Klink. Volgens die volgorde
geef ik graag het woord aan mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Minister refereerde aan de brief die zij samen met vijftien lidstaten heeft gestuurd.
Daarin dringt zij onder meer aan op snelle implementatie van handelsverdragen, waaronder
Mercosur. Daarbij kreeg de Kamer ook een begeleidende brief. Daarin zei de Minister:
maar ik heb de Europese Commissie ook laten weten dat dat stukje over Mercosur net
wat anders zit. Daar bedoelt ze natuurlijk mee dat de Kamer een motie heeft aangenomen
waarin staat dat de Kamer wil dat de steun voor Mercosur wordt ingetrokken. Ik vraag
me af wat de Minister precies aan de Europese Commissie over Mercosur heeft geschreven,
want ze zegt: dat stukje zit net wat anders. Ik zou graag een kopie van de brief willen
zien, als er een brief is. Of heeft ze dat mondeling toegelicht? Dat zou ik graag
willen weten.
Minister Schreinemacher:
Ik heb aanvankelijk natuurlijk geprobeerd om Mercosur eruit te halen, juist omdat
ik weet dat dat heel gevoelig ligt in Nederland. Andere lidstaten wilden het er wel
graag in hebben. Ik heb uiteindelijk gezegd dat ik de brief toch wil ondertekenen
omdat ik een heel groot deel van die brief heel belangrijk vind, namelijk inzetten
op meer handelsverdragen en daar ook op versnellen. Ik heb mijn partners, met wie
ik de brief heb ondertekend, laten weten dat Mercosur op dit moment gevoelig ligt
in het Nederlandse parlement, dat ik daar niet nu al mijn steun voor kan uitspreken,
en dat dat ook komt omdat wij de tekst nog niet hebben. Dat heb ik ook Eurocommissaris
Dombrovskis van de Europese Commissie laten weten. Ik heb dat zelf mondeling gedaan
en dat hebben ook mijn ambtenaren gedaan. Dus of wij nou voor- of tegenstemmen, ik
wil eerst de tekst hebben. Op basis daarvan gaat het kabinet een standpunt bepalen
ten aanzien van Mercosur.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen? Nee? Dan de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Als we het hebben over die kritieke grondstoffen waar de Minister het ook over heeft,
bijvoorbeeld lithium, kan ik me voorstellen dat mensen thuis denken: waar gaat het
eigenlijk over? Die kritieke grondstoffen zijn voor ons essentieel om ons aan de afspraken
van het Akkoord van Parijs te houden en om die verduurzamingsslag te maken. Denk aan
de batterijen voor ons elektrisch wagenpark en aan kritieke grondstoffen voor zonnepanelen,
die we niet meer alleen uit China willen halen. We moeten zorgen dat we die kritieke
grondstoffen voor de verduurzaming van onze samenleving kunnen betrekken. Handelsverdragen
zijn essentieel om dat te bewerkstelligen.
Minister Schreinemacher:
Ja, dat klopt. Juist de 30 kritieke grondstoffen die de EU heeft geïdentificeerd zullen
voor een groot deel terugkomen in onze eigen Nederlandse grondstoffenstrategie. Juist
die grondstoffen zijn bedoeld voor de verduurzaming van onze economie en productie.
Ook in dit geval zijn handelsverdragen een middel om toegang te blijven houden tot
die grondstoffen. Het is natuurlijk heel belangrijk om te beseffen dat andere landen
ook staan te springen om toegang te hebben tot die grondstoffen. Het zijn landen waarvan
wij misschien liever minder afhankelijk willen zijn als het gaat om grondstoffen,
maar die wel heel graag handelsverdragen met die landen zouden willen afsluiten om
toegang te houden tot die kritieke grondstoffen. Bijvoorbeeld China zou natuurlijk
graag in Chili honderd procent toegang willen hebben tot die kritieke grondstoffen.
En wij willen juist onze strategische afhankelijkheden afbouwen. Daarom ben ik het
met de heer Hammelburg eens dat handelsverdragen daar een grote rol in kunnen spelen.
De heer Klink (VVD):
Mijn vraag gaat ook over de grondstoffen. Ik wil daar het volgende aan toevoegen.
De Minister heeft eerder toegezegd dat er een integrale aanpak zou komen van de verschillende
ministeries. Een voorbeeld is koper in het huishoudelijk afval in Nederland. 40% daarvan
wordt in de fik gestoken en dat wordt gebruikt in de wegenbouw. Maar daar zit meer
koper in dan dat er in de kopermijnen zit. Het is goed om te kijken hoe we die strategische
afhankelijkheid kunnen reduceren, maar dichter bij huis hebben we ook al heel veel.
U heeft dit al een keer toegezegd, maar ik vraag toch nog maar een keer wat we ook
echt binnen Nederland zelf kunnen doen om dat efficiënter terug te winnen en te behouden
wat hier al is. Daarbij kan ook gedacht worden aan fosfaten. Dat wordt toch allemaal
nog steeds meegenomen in de EU-grondstoffenstrategie?
Minister Schreinemacher:
Ja, daar kan ik bevestigend op antwoorden. Circulariteit speelt natuurlijk een grote
rol in de grondstoffenstrategie. Daarom stel ik die niet alleen op, maar doe ik dat
samen met EZK en IenW. Circulariteit zal daar zeker een rol in spelen.
De voorzitter:
Dan is er nog een vraag van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Heel kort procedureel. Is de Minister al klaar met haar blokje handelsbeleid? Nee?
Dan wacht ik nog even.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Schreinemacher:
Ik wil het nu hebben over de besluitvorming rondom handelsakkoorden. De hoofdboodschap
is eigenlijk dat we, zoals ik ook in de brief met de andere lidstaten heb aangegeven,
de besluitvorming, maar ook het onderhandelingsproces, willen gaan versnellen. Dat
mag natuurlijk niet ten koste gaan van zorgvuldigheid en goede betrokkenheid van de
Kamer – daar zal ik zo op ingaan – maar het is wel belangrijk dat we voort gaan maken,
juist omdat, zoals ik net al zei, andere landen ook staan te springen om handelsakkoorden
af te sluiten met bepaalde landen. Ik denk dat het dan belangrijk is dat we als Europa
dat eerder hebben gedaan. In de geannoteerde agenda is er ook opgemerkt dat de verschillende
akkoorden de eindstreep naderen. Het akkoord met Chili noemde ik net al, maar ook
het akkoord met Mexico en dat met Nieuw-Zeeland. Zoals aangegeven zullen deze akkoorden
naar verwachting op relatief korte termijn aan de Raad worden voorgelegd ter besluitvorming.
Met Nieuw-Zeeland heeft de EU op 30 juni een onderhandelaarsakkoord bereikt.
Dan ten aanzien van de architectuur van de akkoorden. Daaruit volgt hoe de besluitvorming
plaatsvindt en hoe de ratificatieprocedure in zijn werk gaat. Vooropstaat dat de inhoud
van een akkoord leidend is voor de aard ervan en de besluitvormingsprocedure. Dat
is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Ook is al in verschillende interrupties
gezegd dat handelspolitiek een exclusieve EU-competentie is sinds het Verdrag van
Rome, dat in werking trad op 1 januari 1958. Voor dat verdrag is ook gestemd in de
Tweede Kamer. Daarmee is de handel een competentie van de EU geworden. Ik vind dat
toch wel belangrijk om te vermelden. Nederlanders, ook boeren, mevrouw Teunissen,
ik, we zijn allemaal vertegenwoordigd in Europa. Dat is in het Europees Parlement.
Daar zitten 29 Europarlementariërs, die ook voor de Nederlandse belangen opkomen.
Ik zal er zo op ingaan, maar via de Raad heeft u inspraak. Nederlanders worden echter
ook vertegenwoordigd in Brussel zelf door democratisch verkozen parlementsleden. Voor
alle akkoorden die worden voorgelegd, of die nu gemengd zijn of EU-only, geldt dat
het kabinet ze voorziet van een beoordeling, zodat uw Kamer zich een oordeel kan vormen
over de positie die het kabinet van plan is om in te nemen in de Raad. Ook inzake
van zogenaamde EU-only-akkoorden, waarvoor geen formele goedkeuring door nationale
parlementen vereist is, kan uw Kamer zich dus uitspreken over de positie van Nederland
in de besluitvorming van de Raad. Ook EU-only-handelsakkoorden vereisen immers een
Nederlandse positie in de Raad, waarover ik weer verantwoording afleg in de Tweede
Kamer. Dat hebben we ook met Japan en Vietnam gezien. Dat de EU afzonderlijke akkoorden
sluit met partnerlanden in plaats van één alomvattend akkoord zoals zo'n associatieakkoord,
is ook niet ongebruikelijk. Dat hebben we ook eerder gezien met Japan, Singapore en
Vietnam.
Laat ik dan meteen ingaan op Mercosur. Er zijn geluiden dat de Commissie zou besluiten
om een eventuele splitsing voor te stellen. Die geluiden hebben mij niet bereikt,
althans niet via de formele kanalen van de Europese Commissie. Ik lees ook Politico.
Op het moment dat zo'n voorstel naar de Raad komt voor besluitvorming als akkoord
of als meerdere akkoorden, dan zijn wij natuurlijk aan zet en dan zullen wij ons daar
ook een standpunt over vormen. Maar op dit moment is dat niet aan de orde.
De voorzitter:
We hadden eigenlijk afgesproken om aan het einde van het blok te interrumperen, maar
dit is zo'n specifiek onderwerp, ook omdat het voorheen goed is besproken, dat ik
mevrouw Teunissen een vraag toesta.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het antwoord van de Minister verbaast mij enigszins, omdat we in de voortgangsrapportage
over handelsverdragen, bijvoorbeeld heel duidelijk bij het verdrag met Mexico, wel
zien dat er wordt onderhandeld over de splitsing van een verdrag. Bij Mercosur zien
we dat wel in een artikel van Politico. Ik ben echt heel erg benieuwd of de Minister
via haar wegen niet meer duidelijkheid kan geven over waar we nu staan in dat proces,
waar de Europese Commissie in dat proces staat. Ik zou haar ook willen vragen om ervoor
te zorgen dat het kabinet het uitgangspunt blijft hanteren dat Mercosur wel gewoon
in de nationale parlementen geratificeerd moet worden. Dat moet wel het uitgangspunt
van het kabinet blijven.
Minister Schreinemacher:
Op dit moment ken ik de inhoud van het Mercosur-verdrag nog niet. Daar onderhandelt
de Europese Commissie nog nader over met de Mercosur-landen. Ik wil daar nu ook niet
op vooruitlopen, omdat ik dus ook nog niet weet hoe de inhoud van dat verdrag er uitziet.
Dat dat verdrag nu in verschillende lidstaten kritisch wordt bekeken, is voor de Commissie
geen verrassing. Dat weten ze. Ze weten ook van de motie die hier in het Nederlandse
parlement is aangenomen. Maar om nu al op de inhoud van dat verdrag in te gaan vind
ik nog niet aan de orde.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is allereerst niet helemaal waar dat er geen tekst ligt. Er ligt een tekst. Twee
jaar geleden is die al vastgesteld. Als er weer heronderhandeld wordt, krijgen we
weer een nieuwe tekst. Maar die motie is destijds aangenomen door de Kamer op basis
van de tekst die er ligt en op basis van de zorgen die daarbij komen kijken. Mijn
vraag gaat niet over de inhoud van de tekst. Mijn vraag is een meer principiële: vindt
de Minister met de Partij voor de Dieren dat wij als nationaal parlement iets te zeggen
moeten hebben over een handelsverdrag dat ook over landbouwproducten gaat en dat dus
ook de Nederlandse boeren aangaat? Vindt zij ook dat wij dat zouden moeten ratificeren
als nationaal parlement?
Minister Schreinemacher:
Ik heb het idee dat ik in herhaling val, want ik heb net al gezegd dat de inhoud van
een verdrag leidend is, ook voor de besluitvormingsprocedure. Ik heb ook gezegd dat
uw Kamer inspraak heeft over verdragen, namelijk via de Raad, waarover ik verantwoording
afleg in de Tweede Kamer. Alleen ligt er nu geen tekst. Zoals mevrouw Teunissen net
al zei, gaat haar motie over de tekst die er lag. Er wordt nu onderhandeld over een
nieuwe tekst. Die inhoud zal dus waarschijnlijk veranderen. Dan gaan wij ons als kabinet
een oordeel vormen en dan kom ik in uw Kamer verantwoording afleggen.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen met de laatste interruptie in deze termijn.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik zal het nog iets eenvoudiger maken. In het voorjaar hebben wij een brief van het
kabinet gehad, waarin heel duidelijk staat dat het uitgangspunt bij Mercosur is dat
het een verdrag blijft dat geratificeerd dient te worden door de nationale parlementen.
Is de Minister bereid om vast te houden aan dat uitgangspunt?
Minister Schreinemacher:
Zoals ik al zei laat ik mij leiden door de inhoud van het verdrag. Overigens heeft
de heer Rutte tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen ook nog een brief toegezegd,
ook naar aanleiding van vragen van uw partij. Die brief hoop ik deze week nog naar
uw Kamer te sturen. Daarin gaan we ook weer verder in op de besluitvormingsprocedure.
De voorzitter:
Dank. Dan vraag ik de Minister om haar betoog te vervolgen. Vanaf nu verzoek ik de
leden om alle vragen te bewaren tot het einde van het blokje, want we hebben nog vier
blokjes te gaan. We hebben het eerste blokje nog niet eens afgerond. De Minister.
Minister Schreinemacher:
De heer Hammelburg vroeg hoe ik in EU-verband opkom voor de kleine boer in de landbouwsector.
Door handelsverdragen wordt markttoegang verkregen in landen die veel importbarrières
hebben en gaan de importtarieven juist omlaag. Dat kan positief zijn waar de Nederlandse
landbouwsector offensieve belangen heeft, en dat hebben wij natuurlijk vaak omdat
wij een grote landbouwexporteur zijn.
Wij willen ook graag bescherming voor gevoelige producten en we willen dat die bescherming
wordt meegenomen bij de onderhandeling over handelsakkoorden, bijvoorbeeld door uitzonderingen
op tariefliberalisering. Dat doen we bijvoorbeeld bij varkensvlees. We zeggen tot
zoveel ton mag het tegen verlaagd tarief, maar alles wat daarboven ligt, moet weer
volgens het normale tarief. Op die manier verbeteren we het gebruik van handelsakkoorden
voor het mkb en hebben we ook nog de notificatie van marktbarrières bij het Single
Entry Point. Als boeren, ook kleine boeren, daar heel erg last van hebben, dan kunnen
zij daar hun klachten kenbaar maken. De precieze effecten voor de landbouwsector verschillen
per handelsakkoord, omdat het weer verschilt per handelspartner.
Dan vroeg mevrouw Koekkoek naar de drieslag van bilaterale, WTO en imvo. De handelsakkoorden
tussen de EU en derde landen faciliteren de diversificatie. Ten aanzien van de risico's
van strategische afhankelijkheden leveren handelsakkoorden een positieve bijdrage
aan de open strategische autonomie, want daardoor ben je als Europa autonomer in je
handelen. De inzet op het slagvaardig afsluiten van handelsakkoorden gaat hand in
hand met de inzet op ambitieuze duurzaamheidsbepalingen. Daar hebben ook verschillende
leden van uw Kamer naar gevraagd. In september hebben we het BNC-fiche over de duurzaamheidsbepalingen
in toekomstig handelsbeleid en toekomstige handelsakkoorden naar uw Kamer gestuurd.
De Raad heeft die op 17 oktober unaniem aangenomen. Een van de dingen die daarmee
zijn bevestigd, is dat we sancties kunnen inzetten indien handelspartners zich niet
houden aan de duurzaamheidsbepalingen.
Ten aanzien van imvo is dat een andere manier om duurzaamheid in de waardeketens te
bereiken. Volgens ons is het echt aanvullend om duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden
op te nemen. De standaarden worden in handelsakkoorden gezet, maar de imvo-regels
gaan natuurlijk ook voor al onze Europese bedrijven gelden, evenals voor bedrijven
die handel drijven met Europa of hun spullen naar Europa exporteren.
Voorzitter. Daarmee ben ik eigenlijk al een beetje overgegaan naar het tweede blokje.
De voorzitter:
Handel en duurzaamheid. Dan heb ik eerst nog een vraag van de heer Hammelburg in het
blokje handelsbeleid.
De heer Hammelburg (D66):
Dat ging over mijn vraag over de kleine boeren en die ging per interruptie. Die had
ik misschien ook zorgvuldiger willen stellen. Misschien verwacht ik nu ook geen antwoord
en komt dat later nog een keer terug. Ik heb het over de kleine boeren, of nee, over
het fenomeen dat je door internationale handel integratie ziet in verschillende sectoren,
ook in de agrosector. Het is voor grote bedrijven – dus ook in de agrosector, maar
in alle bedrijven – makkelijker om op het internationale toneel te opereren ten opzichte
van het kleinbedrijf en ook het middenbedrijf, maar vooral het kleinbedrijf. Daar
vallen dus ook heel veel kleine boeren onder, vooral boeren die biologisch boeren
en boeren die rekening houden met biodiversiteit. Maar het geldt ook voor andere sectoren
in het kleinbedrijf. Mijn vraag aan de Minister is dus of zij specifiek nog een keer
goed wil kijken wat de impact van verschillende handelsverdragen is juist op het midden-
en kleinbedrijf, inclusief de kleine boeren. Want die zouden potentieel een nadelig
effect kunnen hebben en dat is natuurlijk ook waar de kritiek een beetje vandaan komt.
Mijn vraag aan de Minister is dus of ze bereid is daarnaar te kijken en ons daar nog
over te informeren.
Minister Schreinemacher:
Ja, ik kom daar graag in de tweede termijn op terug en dan kunnen we kijken of de
informatiebehoefte van de heer Hammelburg daarmee bevredigd wordt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik vraag me af of het stukje WTO nog komt – want het ging over die «drieslag» – of
dat de Minister daar misschien nu alvast op kan ingaan.
De voorzitter:
Er komt nog een blokje imvo ook.
Minister Schreinemacher:
Ja, en dit is inderdaad een van de onderwerpen. Ik kom nog op de WTO-hervormingen,
maar duurzaamheid is daar inderdaad een heel belangrijk onderdeel van. Daar kom ik
zo op terug.
De voorzitter:
Dat komt nu het blokje handel en duurzaamheid, begrijp ik?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
De heer Thijssen heeft nog een vraag.
De heer Thijssen (PvdA):
Ja, ik had nog een vraag gesteld over de grondstoffenstrategie en over het feit dat
we minder afhankelijk willen worden van bijvoorbeeld China, maar dat we in het notaoverleg
ook al hoorden dat dat een van de focuslanden is, en Saudi-Arabië ook. Kan de Minister
nog antwoord geven op de vraag hoe ze dat ziet?
Minister Schreinemacher:
Ik denk dat het belangrijk is dat we hier een onderscheid maken tussen strategische
afhankelijkheden en handel drijven. Uiteindelijk is de Chinese markt nog steeds voor
heel veel Nederlandse bedrijven een heel interessante markt om dingen naartoe te exporteren,
zoals machines. Het is dus wel belangrijk om te kijken in hoeverre we nou voor allerlei
medische applicaties of grondstoffen echt afhankelijk willen zijn van één producent.
Dat willen we niet; dat gaan we ook adresseren in de grondstoffenstrategie. Maar helemaal
geen handel drijven met China of Saudi-Arabië is wat ons betreft het andere uiterste
en ook niet wenselijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vervolgt de Minister haar betoog. Ik begrijp dat we nu naar handel
en duurzaamheid ...
Minister Schreinemacher:
Nu we toch al bij China zijn, ga ik hier nog even op door. De heer Klink vroeg ook
nog naar de handelsrelatie met China en de kritieke grondstoffen. Daarbij vind ik
het belangrijk om nog te zeggen dat in de grondstoffenstrategie in ieder geval het
EU Action Plan on Critical Raw Materials benoemd zal worden. Maar wat betreft de chips,
waar ook door verschillende leden naar is gevraagd, is het de inzet van Nederland
om op Europees niveau ons halfgeleider-ecosysteem weerbaarder te maken, onder andere
door onze sterktes verder uit te bouwen. Er komt een fabriek in Duitsland; die draagt
hieraan bij. Verder hebben we natuurlijk ook de IPCEI's; dat zijn de Important Projects
of Common European Interests. Als het gaat om dat soort projecten is eigenlijk EZK
meer aan zet.
De heer Klink (VVD):
Dank voor de reactie van de Minister. De Minister geeft het als iets positiefs weer
dat die fabriek in Duitsland komt. Het heeft misschien meer met vestigingsklimaat
te maken, maar het is toch eigenlijk wel bijzonder jammer, juist omdat we al sterk
zijn in het maken van chipmachines, dat TSMC niet in Nederland gekomen is. Heeft u
daar nog enige rol in kunnen spelen?
Minister Schreinemacher:
Het zo positief mogelijk houden van het vestigingsklimaat ligt met name op het gebied
van EZK, maar het is natuurlijk wel zo dat zo'n ecosysteem zich niet helemaal in één
land bevindt. Als Nederland hebben wij wel belangrijke toeleveranciers en juist de
nabijheid van zo'n Duitse fabriek is voor ons ook van positieve invloed. En we kunnen
als Nederland natuurlijk ook niet alles zelf doen. We hebben een heel mooi chipbedrijf
in Nederland, in Brabant. Volgens mij is het wel belangrijk dat Europa bekijkt, als
we het dan over een open strategische autonomie hebben, dat het als Europa in ieder
geval kan voorzien in eigen chips. Daar is ook de EU Chips Act op geënt. De EU hoopt
onder het voorzitterschap van Tsjechië dit jaar nog een akkoord te bereiken over die
EU Chips Act, om ook te zorgen dat we in ieder geval met Europa daarin zelfvoorzienend
worden.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Schreinemacher:
Dan het antwoord op de vraag van de heer Teunissen over duurzaamheidscriteria in handelsakkoorden ...
O, sorry, het is meneer Thijssen; neem me niet kwalijk! Kamerlid Thijssen. Het ging
over de actiepunten en de duurzaamheidscriteria in handelsverdragen. Nederland heeft
er binnen de Raad ook echt op ingezet dat de Commissie spoedig opvolging geeft aan
de actiepunten. Dat gaat bijvoorbeeld om het per handelspartner zo snel mogelijk tot
een actielijst komen op wat voor manier we duurzaamheid nog kunnen toevoegen aan onze
handelsagenda en om het verbeteren van de samenwerking met het maatschappelijk middenveld.
Ook het Nederlandse bedrijfsleven, dat hier gisteren een petitie heeft aangeboden
aan een aantal leden van uw Kamer, heeft het belang hiervan ondersteund. We willen
echt per geval bekijken hoe we de EU-inzet die in nieuwe verdragen komt, wel zo snel
mogelijk zo duurzaam mogelijk kunnen maken. Maar uw vraag was of deze nieuwe duurzaamheidsafspraken
ook in bestaande akkoorden kunnen worden opgenomen. Het is natuurlijk wel zo: als
we met handelspartners gaan heronderhandelen of gaan moderniseren, krijgen we te maken
met de reviewclausule die in elk verdrag zit. Daarbij ga je kijken of het verdrag
gemoderniseerd moet worden. Naar aanleiding daarvan kunnen er natuurlijk nog wel duurzaamheidsbepalingen
worden opgenomen. Verder is er natuurlijk het Single Entry Point, waar ook het maatschappelijk
middenveld klachten kan indienen als een verdragspartij niet voldoet. Dat punt is
mede dankzij uw partij in de Eerste Kamer nog versterkt voor ngo's. Dat versterkt
ook weer de handhaving van duurzaamheidscriteria in handelsverdragen. De Commissie
heeft nu voorgesteld om sancties toe te voegen. Dat gaan we niet met terugwerkende
kracht doen in de verdragen die al van kracht zijn, bijvoorbeeld in het verdrag met
Zuid-Korea, dat al tien jaar loopt.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank voor deze antwoorden. Mijn vraag was ook hoe dat dan werkt. Dan komt er dus een
actieplan, of er wordt iets uitonderhandeld tussen de EU en het land waar we handel
mee willen drijven en dan nemen we het Parijsklimaatakkoord, dat daar dan onderdeel
van uit moet maken. Verwachten wij dan dat dat andere land een NDC inlevert dat voldoet
aan het Parijsakkoord en willen we anders geen handel drijven of komt er anders een
hoger tarief? En als er dan wel een nationaal plan is dat in lijn is met het Parijsakkoord,
maar het wordt niet voldoende uitgevoerd, zeggen we dan: dan gaan we tarieven heffen?
Hoe wordt dit nou handen en voeten gegeven? Ik vind dit prachtig klinken. Het lijkt
me fantastisch als de EU met iedereen handelsverdragen sluit en zegt: wij drijven
handel als het in lijn is met Parijs en anders niet. Zo klinkt het. Maar hoe geven
we dat nou handen en voeten? Want op dit moment is er natuurlijk nog heel veel fossiele
handel die niet in lijn is met Parijs. Er zijn ook nog heel veel investeringen die
niet in lijn zijn met Parijs. Dus hoe doen we dat? Kan de Minister iets meer inzicht
geven in hoe dat nou moet gaan werken?
Minister Schreinemacher:
Als we bijvoorbeeld naar het CETA-verdrag kijken: daarin is het Parijsakkoord ondergebracht.
Als Canada zich niet houdt aan bepalingen van het Parijsakkoord, dan kunnen wij daar
dus Canada op aanspreken. Daar heb je natuurlijk die geschillenbeslechtingsprocedure
voor. Nu is het zo dat als je nieuwe verdragen afsluit en een land zich niet aan de
criteria houdt, je ook kunt zeggen: nou, dan sluiten we geen handelsakkoord met zo'n
land. Maar je kunt ook sancties instellen en dat is eigenlijk ook juist het nieuwe
van die mededeling van de Commissie. Dan kun je dus zeggen: als u zich daar niet aan
houdt, dan kunnen we bijvoorbeeld bepaalde tarieven op bepaalde producten ophogen.
Juist met die nieuwe regels die de Commissie heeft voorgesteld, kunnen we dus in nieuwe
verdragen opnemen dat we sancties instellen voor het geval dat een handelspartner
zich niet houdt aan de duurzaamheidsafspraken. Daar kan Parijs bijvoorbeeld een onderdeel
van uitmaken.
De heer Thijssen (PvdA):
Laten we even op het voorbeeld van CETA en het handelsverdrag met Canada doorgaan.
Ik heb een analyse gezien dat er door dat verdrag meer CO2-uitstoot is gekomen, bijvoorbeeld omdat ze daar heel intensieve oliebronnen hebben,
namelijk teerzanden. Wat betekent dit dan? Parijs maakt nu onderdeel uit van CETA.
Betekent dit nu dat we tegen Canada gaan zeggen «als jullie blijven investeren, gaan
we toch sancties opleggen of importtarieven instellen»? Is dat nu concreet hoe het
moet gaan werken?
Minister Schreinemacher:
De sancties maken nog geen deel uit van het CETA-akkoord. Die sancties kunnen nog
niet worden ingesteld onder CETA. Maar dan ga je naar zo'n geschillenbeslechting.
Uiteindelijk kun je bepaalde afspraken opschorten. Misschien is het goed als ik in
tweede termijn nog even terugkom op zo'n concreet voorbeeld?
De voorzitter:
Perfect. Dan vervolgt u uw betoog. Als het goed is, zijn we nu beland bij het mapje
EU-VS.
Minister Schreinemacher:
De belangrijkste vraag daarover ging over de Inflation Reduction Act, die door president
Biden op 16 augustus is getekend. Die wetgeving is een belangrijke stap voor de groene-energietransitie
in de VS. De act bevat een groot investeringspakket met verschillende subsidies en
belastingvoordelen, waar ook Europese producenten van hernieuwbare energie van kunnen
profiteren. Dus dat is positief. Maar er zitten ook protectionistische elementen in,
die op gespannen voet staan met de WTO-regels, zoals het non-discriminatieprincipe.
Op dit moment zitten er bijvoorbeeld ook local content requirements in voor een aantal
subsidies, zoals voor elektrische auto's, waar de heer Thijssen ook naar vroeg. De
EU heeft daar ook zorgen over. Die heb ik vorige week ook overgebracht in mijn gesprek
met de United States Trade Representative Katherine Tai, tijdens een gesprek in Washington.
Daarna is ook Eurocommissaris Dombrovskis bij Katherine Tai geweest. Hij heeft daar
ook zorgen geuit. Tai zal volgende week ook aanschuiven bij de lunch tijdens de informele
RBZ. Eigenlijk hoopt de EU daar nog in goed overleg uit te kunnen komen, maar uiteindelijk
zou het natuurlijk kunnen zijn dat we, zoals bijvoorbeeld Japan en Zuid-Korea overwegen,
naar de WTO stappen en zeggen: kijk, dit voldoet niet aan de regels. Maar USTR Tai
heeft ook uitgesproken dat zij wel heel graag willen kijken naar de uitwerking – zij
begrijpen ook dat dit een belangrijk onderwerp is voor ons en hechten ook veel waarde
aan de handelsrelatie met de EU – om wel binnen de WTO-conformiteit te kunnen handelen.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we naar het volgende blokje: imvo.
Minister Schreinemacher:
Een aantal leden vroeg naar het Europese wetgevingsproces. In ieder geval de heer
Klink vroeg daarnaar. Er werd gevraagd hoe het staat met het wetgevingsvoorstel in
de EU. Op dit moment worden de verschillende posities bepaald. Het Tsjechische voorzitterschap
hoopt nog dit jaar tot een Raadsstandspunt te komen. Het Europees Parlement is voornemens
tot een positie te komen in mei 2023. Zodra die twee posities er zijn, kan de triloog
van start gaan onder leiding van de Europese Commissie. We hopen natuurlijk zo snel
mogelijk tot nieuwe Europese regels te komen. Deels hangt het ervan af ... Het EP
komt dus in mei, en ik hoop ook dat we zo snel mogelijk tot een standpunt komen in
de Raad. Ik ben daar met heel veel van mijn collega's in Europa over in gesprek. Ik
heb het inmiddels over dit voorstel gehad met mijn Franse collega, met Finland, Duitsland,
Tsjechië, Zweden, Denemarken, Estland en België. Ik heb hen allemaal aangemoedigd
om een zo ambitieus mogelijk standpunt in Europa in te nemen. Ik heb hen eigenlijk
ook meegenomen aan de hand van ons BNC-fiche over ons standpunt. Ik hoop dat ze dat
natuurlijk allemaal overnemen, zodat we snel tot een standpunt kunnen komen in de
Raad.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag bij de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Dank voor de reactie van de Minister over imvo. Waar ik ook om vroeg, was dat gelijke
speelveld met de ons omringende landen en in hoeverre dat wordt meegenomen met de
landen waarmee u in gesprek bent. Ik doel op de eerder gedefinieerde landen die om
ons heen liggen.
Minister Schreinemacher:
De landen die ik net noemde maken deel uit van die omringende landen: Frankrijk, België,
Duitsland. Ik probeer met hen zo veel mogelijk op één lijn te komen qua inzet in Europa,
omdat wij natuurlijk ook nog met onze nationale wet bezig zijn, die we zo veel mogelijk
gelijk willen trekken met de ons omringende landen.
De voorzitter:
Dank. Dan zijn wij aangekomen bij het laatste kopje: overig.
Minister Schreinemacher:
Mevrouw Koekkoek vroeg wat er met «gebalanceerde afspraken» wordt bedoeld als het
gaat om digitale handel. De digitale aspecten van handel gaan over goed kunnen handelen
met bedrijven, want er gaan natuurlijk een heleboel data op en neer. Hoe ga je daar
op een verstandige manier mee om? Consumenten en burgers moeten er ook op kunnen vertrouwen
dat hun data veilig zijn. Bij grensoverschrijdende datastromen moet er oog zijn voor
de bescherming van persoonsgegevens en privacy. De AVG maakt daar een heel belangrijk
onderdeel van uit. Ook de belangen van ontwikkelde landen en van OS-landen worden
meegenomen in die gebalanceerde afspraken. Wij gaan dus niet alleen af op wat wij
denken, maar kijken ook waar ze in ontwikkelingslanden behoefte aan hebben, zodat
we op gelijke voet daarover kunnen spreken met elkaar.
Mevrouw Koekkoek vroeg in het bijzonder naar de handel met Japan en de VS en over
die data. We hebben standaardbepalingen die ingebracht worden onder het kopje e-commerce
of digitale handel. Grensoverschrijdende gegevensstromen mogen niet belemmerd worden
door bijvoorbeeld datalocalisatiemaatregelen. Dat is binnen de EU ook afgesproken
na vele discussies. Er is ook een bepaling afgesproken over de bescherming van persoonsgegevens,
gebaseerd op de AVG, zoals ik al eerder zei. De EU houdt wel de beleidsvrijheid om
de eigen EU-interne digitale markt in te kunnen blijven richten.
De voorzitter:
Hoeveel vragen moet u nog beantwoorden in het blokje overig? Nog drie? Mevrouw Koekkoek,
omdat u om drie uur weg moet: stelt u toch uw vraag.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Mijn vraag gaat ook specifiek over dit stukje digitale handel. Als ik de Minister
goed hoor, dan gaat het om de balans tussen de partijen, dus de mensen en niet zozeer
de handelsbelangen. Heb ik dat goed begrepen?
Minister Schreinemacher:
Ja, dat klopt. Privacygegevens zijn natuurlijk niet onderhandelbaar voor de EU. Daar
hebben wij gewoon onze eigen regelgeving over.
De heer Klink vroeg nog naar de graandeal die in november afloopt. Hoe gaan we verder
als dit voorbij is? We hopen natuurlijk dat die deal verlengd wordt en de onderhandelingen
daarover zijn begonnen. Daarin is Turkije aan zet met de VN. Het kabinet acht dat
met de Europese Commissie van groot belang. Ik heb dat vorige week ook nog in Washington
overgebracht, onder anderen bij Samantha Power, maar ook bij verschillende gesprekspartners
die daar ook bij de VN weer op aandringen.
Nederland steunt de onderhandelingen dan ook met een financiële bijdrage aan UNCTAD
en aan het Centre for Humanitarian Dialogue. Daarnaast wordt door de Europese Commissie
nog steeds stevig ingezet op de zogenaamde Solidarity Lanes als alternatieve routes.
Het Ministerie van IenW is daar nauw bij betrokken. Het is nog work in progress, maar
wij ondersteunen de pogingen om deze graandeal verlengd te krijgen waar we kunnen.
De heer Klink (VVD):
Wederom dank voor het antwoord. Deze graandeal is natuurlijk heel belangrijk. Is er
een plan B voor het geval die deal er niet komt? We hebben in delen van Afrika nu
al te maken met de grootste voedselcrisis in 70 jaar. Als die deal er niet komt, heeft
dat dus echt heel grote gevolgen voor de stabiliteit van landen en voor opkomende
migratiestromen. Die urgentie wordt hopelijk wel gevoeld. En wat is het plan B?
Minister Schreinemacher:
Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog niet wil speculeren over een plan B. Het belang
dat de heer Klink aangeeft, onderschrijf ik en onderschrijft het hele kabinet. Daarom
zetten we daar ook zo op in. In andere debatten die meer over ontwikkelingssamenwerking
gaan, hebben we het er ook over gehad. Natuurlijk zetten wij wel in op het leveren
van humanitaire hulp op plekken waar nu al hongersnood is of dreigt. We zullen dat
blijven doen. We hebben het humanitaire budget daarvoor ook verhoogd. We zetten ook
in op meer zelfvoorzienendheid in Afrikaanse landen als het gaat om voedsel, dus meer
voedselzekerheid. Daar hebben we het al eerder over gehad in andere debatten. Maar
goed, los van die deal blijven we daar sowieso op inzetten. Maar de hele internationale
gemeenschap stuurt wel aan op die deal.
De heer Hammelburg (D66):
Ik weet niet of ik hier een interruptie aan wil wagen, want het is meer een vraag
over de orde. Ik vraag me af wanneer de antwoorden in het schriftelijk overleg over
Oekraïne komen. Dat bepaalt of ik hier nog even op wil doorvragen of niet.
Minister Schreinemacher:
Mogen we daar in tweede termijn op terugkomen?
De voorzitter:
U heeft nog wat vragen over, meneer Hammelburg, dus u kunt uw vragen alsnog nu stellen.
Nee? Dan gaan we door met de beantwoording.
Minister Schreinemacher:
Mevrouw Koekkoek vroeg naar de drie prioriteiten waar het kabinet op inzet bij de
WTO-hervorming. Dat zijn de hervorming en het herstel van de geschillenbeslechting,
nieuwe regels voor een gelijk speelveld en verdere integratie van milieu en duurzaamheidsstandaarden
in de WTO-agenda. Handel en duurzaamheid hebben echt een grote prioriteit voor het
kabinet. Het kabinet zet zich bijvoorbeeld ook in voor de inwerkingtreding en uitbreiding
van het akkoord over visserijsubsidies. In de WTO is het krachtenveld wel complex
als het gaat om milieu en duurzaamheid, maar Nederland zet zich ervoor in, natuurlijk
ook in Europees verband. Daarom blijven we ook nauw betrokken bij de discussie in
Brussel over WTO-hervormingen.
De laatste vraag was van mevrouw Teunissen en ging over Qatar. De Minister-President
zal daar in de plenaire zaal zo vast ook nog op ingaan. Het kabinet heeft eerder vandaag
een brief gestuurd waarin staat dat we voornemens zijn om, zoals gebruikelijk bij
grote internationale sportevenementen, een regeringsafvaardiging te sturen ter aanmoediging
van het Nederlands elftal. Wie er precies gaan van de Nederlandse regering wordt nog
besluiten. Op de vraag of de Koning gaat of niet, kan ik nu niet ingaan, want dat
moet gewoon nog nader besloten worden in het kabinet. Met name mijn collega's Rutte,
Hoekstra en Helder zijn daarvoor verantwoordelijk. We besluiten het in het kabinet.
Ik kan daar nu niets over zeggen. Het moet nog worden besloten.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen met haar laatste vraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik had nog één laatste vraag. Ik wil de Minister echt oproepen om niet lichtzinnig
om te gaan met de wensen van de Kamer. Er ligt gewoon een motie van de Kamer die zegt:
geen delegatie van het kabinet daarnaartoe sturen. Nu wordt er zelfs gesproken over
de Koning. Dat lijkt me toch echt niet de bedoeling, aangezien we mensenrechtenschendingen
zien in Qatar. Ik zie het nu ook weer bij onze eigen motie over Mercosur. Het kabinet
voert die motie ook nog niet uit. Het kan niet de bedoeling zijn dat we vaker zien
dat het kabinet moties van de Kamer naast zich neerlegt. Mijn oproep is dus om die
motie uit te voeren en in ieder geval niet de Koning naar Qatar te sturen.
Minister Schreinemacher:
Ik wil mevrouw Teunissen geruststellen omdat wij absoluut niet lichtzinnig met moties
omgaan. Het is een heel belangrijk instrument van de Tweede Kamer om het kabinet aan
te zetten tot actie of juist te weerhouden van actie, dus dat is echt niet iets waarmee
wij lichtzinnig omgaan. In dit geval is er echt een heel lange afweging geweest. Het
heeft heel lang geduurd voordat we hiermee naar buiten zijn gekomen, juist omdat het
echt een heel zorgvuldige afweging is geweest. We hebben met heel veel verschillende
partijen gesproken, ook met mensenrechtenorganisaties. Moet je nou niet gaan en het
helemaal aan je voorbij laten gaan, of is het belangrijk om wel te gaan en juist de
dialoog aan te gaan? Uiteindelijk hebben we voor het tweede gekozen. We gaan nog besluiten
over wie er uiteindelijk gaan. Maar dat doen we zeker niet lichtvaardig.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen heeft geen interrupties meer. De Minister heeft nog één punt. Misschien
beantwoordt dit de vraag van de heer Thijssen.
Minister Schreinemacher:
Dat vermoed ik niet, maar wel de vraag van de heer Hammelburg: de antwoorden komen
deze week nog naar de Kamer.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik had nog een vraag over de klacht van CNV over het Single Entry Point.
Minister Schreinemacher:
Die klacht had mij nog niet bereikt. Ik ben heel blij dat u het aan de orde stelt.
We gaan ernaar kijken. Ik hoop natuurlijk dat dit soort klachten zo min mogelijk voorkomt,
maar ik vind het heel belangrijk om ze te horen, zodat wij ze weer in Brussel aan
de orde kunnen stellen. Dit is een heel belangrijk signaal. Het Single Entry Point
is bedoeld om het proces te vergemakkelijken als partijen zoals CNV klachten hebben,
dus dank voor het signaal. Wij gaan dit voortvarend oppakken in Brussel.
De heer Thijssen (PvdA):
Graag gedaan. Dat blijven we doen.
Toch nog een vervolgvraag over de Koning. De Minister heeft hier met een aantal organisaties,
ook mensenrechtenorganisaties, over gepraat en maakt nu deze afweging. Zijn er dan
mensenrechtenorganisaties die zeggen: goed idee, ga met de Koning en breng het ter
sprake?
Minister Schreinemacher:
Over de inhoud van die gesprekken ga ik verder niets zeggen. Volgens mij zijn die
organisaties zelf mondig genoeg om dat in het publieke debat te zeggen. Verschillende
Ministers hebben met verschillende organisaties gesproken. Uiteindelijk is dit de
uitkomst van de afweging die het kabinet heeft gemaakt.
De heer Hammelburg (D66):
Wat Qatar betreft: de Kamer moet het daarmee doen, maar daar is het goeie al over
gezegd, dus daar ga ik nu niet op door.
Vergeef het mij, Minister, als ik misschien een beetje heb zitten suffen, maar ik
had nog een vraag gesteld over het Zweedse voorzitterschap. Wat zijn de mogelijkheden
om onder dat voorzitterschap de handelsagenda te versterken en eventueel richting
Raadsconclusies of wat dan ook te gaan? Zo gaat er echt een sterk signaal uit dat
we Europa in de toekomst niet de periferie maken.
Minister Schreinemacher:
Ik denk dat de drie akkoorden die ik noemde, met Chili, Mexico en Nieuw-Zeeland, het
belangrijkste element zijn. Het Tsjechische voorzitterschap probeert die akkoorden
zo snel mogelijk zo ver mogelijk te brengen. Het Zweedse voorzitterschap zal dat voortvarend
oppakken, ook omdat Zweden van oudsher een land is dat open en duurzame handel hoog
in het vaandel heeft staan.
De voorzitter:
De heer Hammelburg, ook met zijn laatste vraag.
De heer Hammelburg (D66):
Dat is mooi, want ik heb er ook nog maar één, namelijk het vervolg hierop. Daarom
had ik het ook over Zweden. Ik kijk ook naar het ritsje voorzitterschappen van de
toekomst en zie dat Zweden nu even onze kans en goeie hoop is. Dat eindigt in de zomer
van 2023. Vandaar dat ik dacht: ik merk het toch even op.
Minister Schreinemacher:
Zij waren ook de initiatiefnemers van de brief. Daar kunt u dus van op aan.
De voorzitter:
Dat brengt ons aan het einde van de eerste termijn van de Minister. Namens de collega's
dank ik haar voor de beantwoording. Er is geen behoefte aan een heel korte schorsing;
we gaan meteen door met de tweede termijn. Ik heb zo'n vermoeden dat mevrouw Teunissen
een debat gaat aanvragen. Zij heeft het woord.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Dat klopt. Ik wil graag een tweeminutendebat aanvragen namens
de Partij voor de Dieren en de SP. Ik vind het namelijk zorgwekkende geluiden dat
er sprake is van een mogelijke splitsing van het Mercosur-verdrag. Ik vind dat het
kabinet nu niet duidelijk is over de procedure en over de eigen positie. De Duitse
bondskanselier heeft al proactief gezegd: wij zijn voor een splitsing. Dan vind ik
ook dat Nederland zich proactief kan uitspreken tegen een splitsing. Dat is namelijk
ook in het belang van de boeren, met het oog op de toenemende concurrentie. Tegen
collega's die zeggen «het valt wel mee», zeg ik: bekijk het ook cumulatief. We hebben
CETA, we hebben een verdrag met Nieuw-Zeeland, we hebben een verdrag met India: die
gaan er allemaal toe leiden dat de markt steeds meer opengaat en dat het een race
naar de bodem wordt. Dat is niet goed voor onze boeren, die we vragen om te verduurzamen.
Daarom roep ik iedereen op om vanavond voor de motie te stemmen die verzoekt om tegen
de splitsing van het Mercosur-verdrag te zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Teunissen. Meneer Klink.
De heer Klink (VVD):
Dank, voorzitter. Ook dank aan de Minister voor de beantwoording. De vragen zijn wat
mij betreft voldoende beantwoord. Ik wil toch nog even in zijn algemeenheid zeggen
dat we echt in een gure tijd zitten, geopolitiek gezien. Zowel qua democratieën als
qua economieën is het echt heel lastig. Ik denk dat de beweging die de Minister maakte
en die de Eurocommissaris voorstelt, verstandig is, namelijk om een versnelling te
maken met de handelsakkoorden, juist om de democratieën, de gelijkgezinde landen,
in de benen te houden. Dat is in het belang van de andere landen, maar zeker ook in
het belang van onszelf. Wat ik de Minister toch echt mee wil geven, is: die versnelling
is goed, maar neem het bedrijfsleven mee; als we akkoorden hebben, zorg er dan ook
voor dat we blijven handhaven.
Daar wil ik het bij laten. Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Klink, dank u wel. Meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter. Nogmaals dank aan de Minister voor het voortvarend opnemen van de wensen
van de Kamer om de geopolitieke situatie, maar ook de consequenties voor onze handelsstromen
door de oorlog in Oekraïne, de covidpandemie en een potentiële crisis die nog op ons
af gaat komen, heel serieus te nemen en voortvarend te werk te gaan. Ik geef daar
alleen maar applaus voor. Ik hoop dat er nog een stapje bij kan en dat de Minister
ook alle handen op één buik krijgt – of hoe zeg je dat? – binnen de Europese Unie.
Ja, ik zeg gekke dingen, want ik ben kapot.
Laat ik nog één ding zeggen over Qatar. Ik spreek toch ook hier de wens uit dat het
kabinet zich bezint op het standpunt dat is ingenomen, ook al is het nog niet helemaal
duidelijk hoe of wat. Maar daar hebben we ons ook al duidelijk over uitgesproken.
Ik doe dat hier nogmaals. Ik doe ook een oproep aan de partijen in de Kamer – ik kijk
vooral naar de SP en de Partij voor de Dieren – om ervoor te zorgen dat we Nederland
niet op slot en buitenspel zetten in de discussie over de ontwikkeling in andere landen,
de ontwikkeling van de Nederlandse economie, het bestendigen van de Nederlandse economie,
het garanderen van de banen van onze kinderen, het aanpakken van klimaatverandering
enzovoort. Ik vind dit echt een gevaarlijke tendens, een gevaarlijke ontwikkeling.
Ik moet dat hier toch nog een keer herhalen.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, dank. Het was bijna uitlokking, maar mevrouw Teunissen gaat er
niet op in. Meneer Thijssen, heeft u een vraag of een interruptie? Kijk, een interruptie
van de heer Thijssen op de heer Hammelburg. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik snap wel wat onze collega van D66 zegt. Tegelijk zie ik ook dat er heel veel handel
is die wereldwijd zorgt voor uitbuiting van mensen en de planeet. De vraag aan de
heer Hammelburg is dan wel: hoe ziet hij het voor zich dat we handel moeten drijven
op een manier waarop we ILO respecteren en helpen om het verdrag van Parijs te halen?
Er komt hopelijk een biodiversiteitsverdrag aan, waar ook heel veel uitdagingen in
zitten. Hoe moet dat dan volgens D66?
De heer Hammelburg (D66):
Ik vind dat een hele legitieme en uitstekende vraag van de heer Thijssen. Ik ben het
ermee eens dat je oude handelsverdragen niet zomaar kunt opdoeken. Die staan. Je kunt
eruit stappen, maar dan is het een race to the bottom. Dan heb je een situatie waar
je niets meer mee kunt en waarbij je ook nul invloed hebt. Wat je wil, is ervoor zorgen
dat de verdragen van de toekomst voldoen aan de eisen, in wederkerigheid. Je moet
er namelijk ook voor zorgen dat je bijvoorbeeld de ontwikkelingslanden en de middeninkomenslanden
aan je zijde houdt en niet van je afwendt, want ze gaan vervolgens naar China. Je
moet er dus heel realistisch mee omgaan. Je moet ervoor zorgen dat ze aan onze kant
blijven staan, in alle gremia: handel, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties
en de General Assembly. Daar zorg je voor in die dialoog. Je moet naar nieuwe handelsverdragen
kijken. Ook vind ik het belangrijk om het volgende te noemen. We moeten er, zoals
de Minister niet voor niets aangeeft, iedere keer als er een review komt van een handelsverdrag
voor zorgen dat we juist Parijs erin krijgen, mensenrechten, ontbossing, biodiversiteit
en alles wat wij verder belangrijk vinden, niet alleen voor ons, maar ook voor de
mensen daar. Daarbij rekenen we ook op de inzet van de Minister.
De voorzitter:
Dan is er toch nog een interruptie van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik werd toch een beetje uitgelokt. Ik vraag de heer Hammelburg gewoon om eens één
voorbeeld te geven van een handelsverdrag dat eraan heeft bijgedragen dat we onze
klimaatdoelen gaan halen.
De heer Hammelburg (D66):
Ik vind dat een strikvraag en ik zal u zeggen waarom. Handel vindt plaats, met of
zonder verdragen. Via die verdragen kun je ervoor zorgen dat we het Akkoord van Parijs
erin kunnen fietsen en dat we onze inzet bij COP27 kunnen versterken met een goed
gezicht, zonder af te gaan en te worden uitgelachen door landen in Afrika en Azië.
Als wij die gesprekken niet aangaan en die handelsverdragen niet willen sluiten vanwege
onze principes, die we hier vanuit ons veilige Den Haag – dan zeg ik het nog maar
een keer – lekker makkelijk kunnen stellen, dan bereiken we helemaal niets. En ik
wil echt dat we zo ver mogelijk gaan. Ik kijk dan ook naar de partij van mevrouw Teunissen.
Ik wil dat we naar die 1,5 graad toegaan. Zonder die handelsverdragen wordt dat heel
erg lastig, want niet alle landen zetten zich goed in op het Parijsakkoord. Kijk alleen
al naar de voorstellen van het hostland van COP27 Egypte en hun nationale plan om
te voldoen aan de eisen die gesteld zijn. Dat is niet mals. Als wij njet blijven verkopen
en de deur de hele tijd dichtgooien, zoals de Partij voor de Dieren voorstelt, dan
zijn we ze kwijt. Dan hebben we geen poot meer om op te staan. Ik doe nogmaals een
beroep op u om uw positie te herzien en te kijken naar hoe we in de dialoog tot verbetering
kunnen komen om de CO2-uitstoot en alles rond de opwarming van de aarde tegen te gaan in plaats van dat
die sterker wordt, want dat is wel de consequentie van uw voorstel.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De Partij voor de Dieren is niet tegen handel, maar wij vinden dat handel moet plaatsvinden
binnen de grenzen van de planeet. Dat is nu niet het geval, want die grenzen worden
vergaand overschreden. D66 blijft eraan vasthouden om binnen vrijhandelsverdragen
duurzaamheidsafspraken te maken. Daarom mijn vraag: hoe gaan we er met die vrijhandelsverdragen
voor zorgen dat we de economie dan weer binnen de grenzen van de planeet brengen?
Tot nu toe zie ik dat namelijk niet. We hadden het net over het voorbeeld rond CETA.
Daarover zegt de Minister: de EU kan Canada aanklagen. Dat kan ook wel, maar niet
op het gebied van duurzaamheidsafspraken. Dat is nou juist uitgezonderd. Dus nogmaals
de vraag aan de heer Hammelburg: hoe gaan die vrijhandelsverdragen ervoor zorgen dat
onze handel binnen de grenzen van de planeet gaat plaatsvinden en kan hij daar dan
één voorbeeld van geven?
De heer Hammelburg (D66):
Nogmaals, en ik verval daarmee in herhaling. Het gaat niet om vrijhandel. Het gaat
om het reguleren van handel. Ik vind dat het in het verleden veel te lang heeft geduurd,
dat het veel te naïef is geweest en dat we geen rekening hebben gehouden met het klimaat
en met mensenrechten. Ik zie nu dat er voorstellen liggen binnen de Europese Commissie,
vanuit Nederland geïnitieerd, vanuit Frankrijk geïnitieerd al in de vorige periode,
om daar verandering in te brengen. Dat is toch fantastisch? Dat zou je moeten toejuichen.
Je zou dat moeten toejuichen. Ik geef toe – dat ziet iedereen; daar zijn we allemaal
bij geweest – dat we in het verleden, in de jaren zeventig, tachtig en negentig, klimaatverandering
onvoldoende serieus hebben genomen. D66 was een van de eerste partijen, samen met
GroenLinks en later de PvdA, die heeft aangegeven dat klimaatverandering daadwerkelijk
een probleem is en dat nota bene op de politieke agenda heeft gezet. Dus laten we
nou niet doen alsof D66 voor een soort vrijhandel is zonder enige consequentie voor
klimaat en mensenrechten. Integendeel, ik bestrijd die gedachte. Ik zeg juist het
tegenovergestelde: door niet de handel te reguleren maar gewoon te laten plaatsvinden,
bereiken we helemaal niets en zetten we onszelf buitenspel. Het is niet alleen geopolitiek
naïef, maar het is ook naïef in de aanpak van klimaatverandering en in de aanpak van
mensenrechtenschendingen. Als u dat niet wil inzien, dan is dat op uw conto, niet
op het mijne.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Dan de laatste spreker vanuit de Kamer, de heer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik moet er helaas zo vandoor voor de Milieuraad, die ook is. Ik
weet niet of ik de beantwoording helemaal kan horen, maar ik luister die in ieder
geval terug. Ik ben namelijk heel benieuwd naar de duurzaamheid en het voorbeeld waar
we het net over hadden. Dat zagen we net ook in het interruptiedebat. Het is goed
dat het genoemd wordt en het is goed dat het op de radar staat, maar hoe dan? Hoe
gaan we zorgen dat handel gaat bijdragen aan Parijs, aan een sterkere biodiversiteit,
aan de werknemerspositie van heel veel mensen in heel veel andere landen? Ik ga echt
naar het antwoord van de Minister luisteren, maar ik ren er zo ook vandoor.
Ik heb nog één vraag over de grondstoffenstrategie. Ik ben heel benieuwd naar de komst
daarvan. Daar kijkt mijn fractie gespannen naar uit. Dat betekent natuurlijk wel dat
we bijvoorbeeld grondstoffen gaan halen uit de mijnen in Chili. De Minister noemde
dat ook al. Houdt de grondstoffenstrategie rekening met de positie van de werknemers,
van die mijnwerkers, bijvoorbeeld in Chili of Colombia of al die andere landen waar
we onze grondstoffen vandaan gaan halen? Dat hoor ik graag nog.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Thijssen. Dit was de inbreng van de Kamer. We schorsen voor vijf minuten.
Dan komen we terug voor de tweede termijn van de Minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met de tweede termijn van het kabinet. Ik geef graag het woord aan
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor alle gestelde vragen, de opmerkingen en de complimenten.
De heer Thijssen vroeg nog hoe de grondstoffenstrategie rekening houdt met de positie
van arbeiders. Zoals gezegd wordt de grondstoffenstrategie breed aangevlogen. Deze
is gericht op kritieke materialen en hoe we daar toegang toe houden. Met name gaat
het om kritieke materialen voor de groene transities. Ook komen arbeidsrechten terug
in de grondstoffenstrategie, zoals de fundamentele ILO-conventies, die natuurlijk
ook gelden voor mijnwerkers.
De heer Thijssen vroeg nog expliciet naar het handelsverdrag met Chili en naar lithium.
ILO-conventies worden juist in die handelsverdragen nog eens nader vastgelegd. Juist
die handelsverdragen dragen daaraan bij.
De heer Thijssen vroeg ook nog naar een concreet voorbeeld hoe de TSD-chapters werken
als een handelspartner zich niet aan de afspraken houdt. Allereerst is het niet zo
dat bij het drijven van handel de Parijsdoelen sowieso niet worden nagestreefd of
dat men zich niet houdt aan het Paris Agreement. Juist de NDC's onder Parijs bevatten
een plafond, maar eigenlijk is het Paris Agreement zo bedoeld dat het niet uitmaakt
in welke sector je ervoor zorgt dat de uitstoot wordt teruggedrongen, als het maar
gemiddeld onder het plafond blijft. De emissiereductie kan dus in verschillende sectoren
plaatsvinden. Wanneer dat dus niet gebeurt, kan je daar als handelspartner je handelspartner
op aanspreken. Uiteindelijk kun je bij geschillenbeslechting terechtkomen. Dat hebben
we nu bijvoorbeeld met CETA, zoals ik eerder al zei. Zo'n proces leidt dan tot een
uitspraak van een panel van experts. Die experts geven dan aan of er sprake is van
een schending van het verdrag, ja of nee. Uiteindelijk kun je met zo'n uitspraak druk
zetten op de handelspartner. Dat gebeurt dus ook met naming-and-shaming. In heel veel
gevallen, in de meeste gevallen gaat zo'n handelspartner dan wel om en gaat hij zich
daaraan houden. In de nieuwe benadering, die de Commissie heeft voorgesteld voor de
zomer en waarover we nu unanieme Raadsconclusies hebben aangenomen, kunnen nu ook
sancties worden opgenomen in de nieuwe handelsakkoorden. Als een partij zich niet
houdt aan bepaalde afspraken, waaronder dus ook het Paris Agreement, kunnen bijvoorbeeld
tarieven worden verhoogd. Tariefpreferenties kunnen worden ingetrokken en tarieven
kunnen worden aangepast. We hebben steeds gezegd dat dit voor nieuwe vrijhandelsakkoorden
geldt, maar bijvoorbeeld in het Nieuw-Zeelandakkoord zitten die sancties ook omdat
Nieuw-Zeeland die graag wilde opnemen. Daar zitten ze dus al in. Dat is volgens mij
heel goed nieuws.
De heer Hammelburg (D66):
Even voor de duidelijkheid: dat is natuurlijk zo. Het is fantastisch dat naming-and-shaming
en sancties er gaan komen. Dit is precies het voorbeeld waar we het net over hadden
om het te verbeteren. Wij moeten ons er dan natuurlijk ook aan houden, want het geldt
andersom natuurlijk ook: Nieuw-Zeeland kan ons ook aanspreken als Nederland de doelstellingen
van Parijs niet zou halen. Klopt dat?
Minister Schreinemacher:
Ja, dat klopt, dat klopt. Zeker met de handelsakkoorden die eraan komen gaat dat ook
echt druk zetten op alle landen die handelsakkoorden sluiten en die zich aangesloten
hebben bij het Paris Agreement.
De voorzitter:
Een vervolgvraag, meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
De reden dat ik dit zo specifiek noem, is het volgende. De Minister heeft het er terecht
over dat we bij een land als Nieuw-Zeeland kunnen zeggen dat de tarieven omhooggaan,
maar een land als Nieuw-Zeeland kan dat dus ook bij ons doen. Als wij in de toekomst
zo'n verdrag hebben gesloten en wij ons dan niet aan bijvoorbeeld de afspraken van
Parijs houden, betekent dat dus dat het ons geld gaat kosten, dat het voor onze economie
een knauw is en dat het voor onze boeren en al onze andere sectoren echt iets betekent.
Dat is nog een goede reden om ons aan het Akkoord van Parijs te houden.
Minister Schreinemacher:
Zo is dat. Dat ben ik helemaal eens met de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg vroeg ook nog in hoeverre kleine ondernemingen en boeren kunnen
profiteren van de handelsverdragen en vroeg of we daar nog nader naar kunnen kijken.
Gedurende de onderhandelingen over handelsakkoorden is er nu ook speciale aandacht
voor de positie van het mkb. Nieuwe handelsakkoorden bevatten ook vaak een extra hoofdstuk
over het mkb. Na inwerkingtreding van een akkoord is er in EU-verband eigenlijk doorlopend
aandacht voor de mate waarin bedrijven ervan gebruikmaken. Vorige week is er nog een
jaarlijks rapport verschenen van de Commissie over handhaving en implementatie van
akkoorden. Daarin wordt ook ingegaan op de benutting van de akkoorden. We zien daar
dat 94% van de exporteurs mkb'ers zijn. Onder CETA is het percentage mkb dat daar
gebruik van maakt, echt aanzienlijk gestegen. Maar het blijft zo dat de informatievoorziening
over handelsverdragen en in hoeverre het mkb daar gebruik van kan maken echt nog verbeterd
kan worden. We zijn daar ook continu mee bezig. Het is ook een gezamenlijke taak van
de lidstaten om te zorgen dat de mkb'ers daar goed over geïnformeerd zijn. Dat doen
wij bijvoorbeeld met RVO. RVO verschaft informatie over handelsakkoorden. De Commissie
heeft ook nog, in goed Nederlands, een portal ontwikkeld die, ook weer in goed Nederlands,
Access2Markets heet. Die portal is met name gericht op het mkb.
Mevrouw Teunissen zette nog een keer het standpunt van de Partij voor de Dieren uiteen
over de splitsing, die zij heel onwenselijk vindt. Ik ben in mijn beantwoording volgens
mij heel duidelijk geweest dat er bij mijn weten op dit moment nog niks is besloten
over een splitsing. De Commissie heeft ook nog geen voorstel neergelegd bij de lidstaten
in welke vorm dan ook. Op dit moment is er nog gewoon geen tekst van dat verdrag,
want er wordt nog gewerkt aan en heronderhandeld over aanvullende afspraken over duurzaamheid.
Pas als er echt iets voorligt bij de Raad, zal het kabinet tot een standpunt komen.
Er komt later deze week nog een brief, die de heer Rutte heeft toegezegd tijdens de
APB, over Mercosur.
De voorzitter:
Dank. Als dit niet leidt tot vragen, dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van
het debat. Maar dat is niet dan nadat ik, onder dankzegging aan de Griffie, de toezeggingen
heb opgelezen. De eerste toezegging.
– De Minister herbevestigt dat circulariteit wordt meegenomen in de grondstoffenstrategie.
Deze toezegging is aan de heer Klink.
Ten tweede.
– De Minister zegt toe deze week nog met de antwoorden te komen op het schriftelijk
overleg Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne.
Tot slot.
– De Minister zegt toe dat er deze week een brief komt over Mercosur.
Heb ik ze goed genoteerd? Ik zie geen nee, dus ik ga uit van een ja. Daarmee zijn
we aan het einde gekomen van het debat. Ik dank de Minister en de ondersteuning, ik
dank de leden, ik dank het publiek hier en thuis, ik dank de Griffie. Ik wens u allen
een prachtige dag toe.
Sluiting 15.24 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier -
Mede ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.