Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 13 oktober 2022, over Kernenergie
32 645 Kernenergie
Nr. 100 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 1 november 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 13 oktober 2022 overleg
gevoerd met de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, over:
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 22 september 2020 inzake
rapport van ENCO over kernenergie naar aanleiding van de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Agnes
Mulder (Kamerstuk 35 167, nr. 15) (Kamerstuk 35 167, nr. 28);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 3 november 2020 inzake
initiële reactie op het ENCO-rapport (Kamerstuk 35 167, nr. 29);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 1 juli 2022 inzake informatie
over acties die zijn ingezet om uitvoering te geven aan het coalitieakkoord op het
gebied van kernenergie (Kamerstuk 32 645, nr. 98);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 26 september 2022 inzake studies
over kernenergie (Kamerstuk 32 645, nr. 99).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Bontenbal
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn twaalf leden der Kamer, te weten: Bontenbal, Boucke, Dassen, Eerdmans,
Erkens, Grinwis, Gündoğan, Van Haga, Kops, Kröger, Van Raan en Thijssen,
en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 11.49 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, collega's. We zijn al een paar minuten over de tijd. We hebben al vier
minuten van de kostbare tijd voor dit prachtige kernenergiedebat gemist. Laten we
dus snel beginnen. We hebben een debat van een paar uur, tot 15.45 uur. Er staat een
spreektijd van maximaal vijf minuten per fractie. We gaan aan de slag met vier interrupties
per Kamerlid. U mag natuurlijk zelf bepalen hoe u deze kostbare interrupties gaat
inzetten. Ik ga gewoon aan de linkerkant beginnen en geef het woord aan JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Voordat ik start, heb ik even een huishoudelijke mededeling.
Ik zit midden in de begroting van Binnenlandse Zaken, net als misschien enkele collega's
hier. Ik zal dus mijn tekst brengen en daarna weer naar de plenaire zaal gaan. Misschien
kunt u het wat soepeler behandelen als ik mijn tijd iets overschrijd, vanwege het
feit dat ik weinig interrupties zal plaatsen.
Voorzitter, dank u zeer. De situatie van Nederland en die van Europa tonen momenteel
absoluut de noodzaak aan van het uitrollen van kernenergie. De problemen waarin wij
nu verkeren, hebben we voor een groot deel zelf in de hand gewerkt door fossiele energie
in de ban te doen, gaswinning op eigen bodem terug te schroeven en onze elektriciteitsvoorziening
voor een groot deel afhankelijk te maken van het weer en instabiele bronnen, zoals
zon en wind.
We hebben onszelf heel erg kwetsbaar gemaakt. JA21 zegt dat we dus een realistisch
beleid nodig hebben voor een stabiele en betaalbare energieopwekking op eigen bodem.
Daarin speelt voor ons kernenergie voor een heel groot deel een sleutelrol in de energiemix.
Dat is eigenlijk onze energiemix. Wat ons betreft komt de elektriciteit die wij in
de toekomst gaan gebruiken voornamelijk nog van kernenergie. Dat is een schone, betrouwbare,
betaalbare en zeker ook bijzonder veilige energiebron. Kernenergie kan bovendien op
veel draagvlak rekenen.
Uit grootschalig onderzoek van EenVandaag bleek dat het percentage Nederlanders dat
voorstander is van kernenergie fors is gestegen, namelijk naar 60%. Slechts 30% ziet
kernenergie niet zitten. In hetzelfde jaar bleek uit representatief onderzoek in opdracht
van CLINTEL dat kernenergie de populairste vorm van duurzame energieopwekking is.
Als men voor de keuze gesteld wordt of men één grote kerncentrale of 650 windturbines
zou willen, kiest bijna 60% voor de kerncentrale en maar 28% voor de windturbines.
Uit onderzoek van onszelf, JA21, dat we vorig jaar in het kader van ons kernenergieplan
hebben laten uitvoeren, bleek dat slechts 11% van de Nederlanders vindt dat kernenergie
géén onderdeel van de energiemix moet zijn.
Kortom, de seinen staan op groen. Niets staat een snelle uitrol van meer kernenergie
in de weg, maar toch zien we op de begroting dat volgend jaar slechts 24 miljoen naar
de kernenergieprojecten gaat. Dat blijkt uit de begroting van EZK. Dat vinden wij
echt serieus een probleem en ook een druppel op de gloeiende plaat. Als je dit bedrag
afzet tegen de 4 miljard die volgend jaar achteloos en eigenlijk zonder wettelijke
basis uit het klimaatfonds wordt gehaald, vooral voor wind, dan staat het wel in heel
schril contrast daarmee. Het staat ook symbool voor de houding van de Minister. Hij
moet met kernenergie aan de slag. Dat is hem aanbevolen en opgedragen in het regeerakkoord,
maar hij doet het met lange tenen en lange tanden, en vooral zo langzaam mogelijk.
Zo lijkt het.
In de technische briefing hebben we gehoord hoe snel en goed het in Frankrijk is gegaan,
met groot draagvlak. Ruim 70% van de elektriciteit in Frankrijk komt uit kerncentrales;
in Nederland is dat slechts 4%. Tijdens de hoorzitting vroeg ik naar de inspraak:
«Hoe is dat gegaan? Hoe heeft het de bevolking geraakt om zo grootschalig kernenergie
te gebruiken?» Nou, daar was helemaal geen inspraak. Dat was niet nodig, want iedereen
was voor. Iedereen vindt het prima. Er is helemaal geen reden tot paniek. Er is ook
geen tegenstand. Dat is het gevolg van rationeel beleid in plaats van de bangmakerij
die in Nederland heel lang het debat over kernenergie heeft gedomineerd.
Voorzitter. Ik kom namens JA21 met drie voorstellen om de uitrol van kernenergie op
korte termijn te vergroten. Stel de RES'en open voor kernenergie. Zoals u weet, worden
de RES'en, de Regionale Energiestrategieën, momenteel in 2.0 opgesteld. Die in 1.0
bestaan al. In Zeeland zie je dat in de Zeeuwse RES, natuurlijk door Borssele, al
plaats is gemaakt voor kernenergie. Omdat het ook in de Europese taxonomie is opgenomen,
zeg ik erbij dat dat toch geen beletsel kan zijn om het te bespoedigen. Ook de deadline
van 2030 voor die strategieën kan geen breekpunt zijn. Vorige week hebben we bij de
briefing gehoord dat een nieuwe kerncentrale er met dertien jaar zou kunnen staan.
Dan is het de vraag wat er meer waard is: het vasthouden aan 2030 als absolute blokkerende
datum óf het accepteren dat er binnen zo'n RES een kerncentrale kan staan; ietsje
later, maar wel met schone, stabiele, betrouwbare en betaalbare energie zonder de
negatieve gevolgen voor ons mooie landschap en voor de omwonenden die last hebben
van windturbines.
Voorstel twee. Uit onderzoek van het Amerikaanse Ministerie van Energie is gebleken
dat je door het ombouwen van de gesloten kolencentrales tot kerncentrales de kosten
met een derde kan drukken. Het is een heel interessant rapport. Ik heb het bij me.
Het is een heel dik rapport. Ik wil het u eigenlijk via de voorzitter doen toekomen,
en ook de collega's. Je kunt dus enorm besparen op de kosten. Voor de reeds gesloten
kolencentrales kan dit dus een zeer aantrekkelijke optie zijn.
De voorzitter:
U heeft nog tien seconden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Ik hoop dat u mij vergeeft: ik heb nog één korte passage. Ik zal mijn interrupties
zeer beperken, namelijk tot nul. Ik wil dus graag een reactie van de Minister op dat
Amerikaanse onderzoek. Hoe staat hij ertegenover? Ik ga ervan uit dat u het echt een
kans wilt geven, want wij zien daarin echt geen nadelen.
Voorzitter. Ten slotte hebben we nog een idee. We zien in Duitsland en België de kernuitstap,
oftewel het stoppen met kernenergie. Vlak over de grens, 40 kilometer vanuit Overijssel,
ligt het dorpje Lingen. De kerncentrale daar gaat sluiten. Is het een idee om daar
gebruik van te maken? Kunnen wij een kerncentrale overnemen die niet in ons land ligt,
maar wel door ons geëxploiteerd kan worden? Overigens is inmiddels ook Greta Thunberg
voor het niet-uitstappen uit kernenergie in Duitsland. Je ziet overal, en ook daar,
de weerzin toenemen ...
De voorzitter:
De laatste zin.
De heer Eerdmans (JA21):
De laatste zin. Zou Nederland in die zin de exploitatie van deze Duitse kencentrale
kunnen overnemen? Wilt u daar met een open blik naar kijken?
Voorzitter, dank u wel en een hele fijne dag.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw gloedvolle betoog, meneer Eerdmans. We gaan naar de VVD, de heer
Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal vandaag mede spreken namens collega Stoffer van de
SGP, die verhinderd is.
Voorzitter. Kernenergie is wat ons betreft een cruciaal onderdeel van het toekomstige
energiesysteem. Kernenergie stoot geen CO2 uit, zodat we de klimaatdoelen makkelijker halen. Bovendien maken we ons land op
energiegebied onafhankelijk van de grillen van landen waarmee we liever geen zaken
meer doen op energiebied zoals Rusland, maar ook van landen in het Midden-Oosten die
ook niet vies zijn van energiechantage. Daarnaast is kernenergie een constante en
betrouwbare energiebron die weinig ruimte in beslag neemt. De oorlog in Oekraïne en
de daardoor veroorzaakte Europese energiecrisis benadrukken op pijnlijke wijze het
belang van een onafhankelijke energievoorziening, ook voor de betaalbaarheid van energie
in Nederland. Kernenergie is daarom harder nodig dan ooit.
Voorzitter. De grootste dooddoener in het kernenergiedebat is meestal dat de bouw
van nieuwe centrales te lang zou duren. Het laatste debat over kernenergie heeft in
2011 plaatsgevonden. Destijds waren er woordvoerders die aangaven dat het te lang
zou duren. Het zou tien tot twaalf jaar duren. Dat is een flauw argument, want we
plannen nu ook wind op zee tot en met 2050. We moeten juist strategisch nadenken over
het energiesysteem. Hadden we dat in 2011 maar wat meer gedaan, want dan hadden we
op dit moment waarschijnlijk kunnen profiteren van goedkope stroom dankzij kernenergie.
Voorzitter. In het coalitieakkoord is afgesproken dat we twee kerncentrales gaan bouwen.
In deze energiecrisis moeten we de bouw van deze centrales versnellen. Daarom heeft
de VVD, samen met het CDA, tijdens de APB per motie gevraagd om met een versnellingsplan
te komen. Daar nemen wij vandaag een voorschot op. Gisteren heb ik dan ook een eigen
versnellingsplan uitgebracht met acht actiepunten, onder meer voor het zorgen voor
geschoold personeel, onderzoek en innovatie, het kiezen van de locaties en de rol
van de overheid bij de bouw. Ik wil de Minister verzoeken om dit plan te betrekken
bij zijn eigen versnellingsplan en om in de brief die dit jaar nog naar de Kamer komt,
een expliciete reactie te geven op de acht punten in het voorstel. Is hij daartoe
bereid?
Voorzitter. Ik wil nog iets dieper ingaan op een drietal concrete zaken die de Minister
volgens de VVD snel móét regelen. Dat zijn innovatie, locatiekeuze en de rol van de
overheid. Ten eerste innovatie. De topsector Energie staat nog steeds niet open voor
kernenergie. Dat is een vreemde situatie, aangezien we serieus aan de slag gaan met
kernenergie en innovatie van groot belang is voor de toekomstige rol van kernenergie
in ons energiesysteem. Kan de Minister toezeggen dat hij voor het einde van het jaar
hierover duidelijkheid verschaft en kernenergie toevoegt aan de topsector Energie?
Daarnaast heb ik vorig jaar met collega Dassen een amendement ingediend, een begroting,
over de versterking van de nucleaire kennisinfrastructuur. We zijn nu al bijna een
jaar verder. Wanneer komt de uitwerking van dit amendement naar de Kamer toe?
Ten tweede de locatiekeuze. In mei hebben wij als VVD al aangegeven dat Borssele de
meest logische locatie voor het bouwen van nieuwe kerncentrales lijkt. Het lijkt ons
vanzelfsprekend dat de Minister een dergelijk besluit maakt in samenspraak met de
provincie Zeeland, ook om te bekijken hoe de regio kan meeprofiteren van deze grote
investeringen. Kan de Minister toezeggen dat hij de voorkeurslocaties zo snel als
mogelijk en uiterlijk eind november bekendmaakt?
Voorzitter. Mijn derde en laatste punt. Volgens ons wordt er in de planning van het
kabinet te veel tijd uitgetrokken voor het uitwerken van een financieel arrangement.
Dat kan en moet sneller, ook gezien de externe onderzoeken die al naar de Kamer gestuurd
zijn. Deze geven duidelijk aan in welke richting de Minister verder moet kijken. Kan
de Minister toezeggen dat hij voor het einde van het jaar een voorkeursrichting deelt
met de Kamer omtrent de financiering van de nieuwe kerncentrales?
Uit al die onderzoeken blijkt ook dat de overheid zelf een rol bij de bouw moet spelen.
Deelname van de overheid aan de bouw kan investeerders zekerheid bieden, waarmee de
financieringslasten lager uitvallen en de nieuwe kerncentrales goedkoper zullen zijn.
Het lijkt ons tijdrovend om hiervoor een nieuwe deelneming op te richten. Daarom heb
ik dus een aantal vragen aan de Minister. Welke deelnemingen zouden deze rol kunnen
gaan vervullen? Kan hij daarbij specifiek aangeven hoe hij omgaat met de aandelen
van onze huidige kerncentrale in Borssele, die ten dele nog in publieke handen zijn?
Het lijkt de VVD slim om die, samen met de bijbehorende expertise en mankracht, over
te brengen in één deelneming die verdergaat met de uitbreiding van kernenergie in
Nederland.
Voorzitter, afrondend. De Minister heeft de kans om de komende maanden een aantal
grote stappen te zetten op het vlak van kernenergie. We zullen dan ook met veel interesse
deze stappen in de gaten houden. En wie weet, misschien gaat een van deze twee centrales
ooit de «Jettencentrale» heten.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Erkens. U heeft gewoon 40 seconden ingelopen. Die gingen
dus naar meneer Eerdmans. Intussen is broeder Grinwis van de ChristenUnie binnengekomen.
Welkom. Ik geef de heer Eerdmans het woord voor zijn interruptie. Kort.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb eigenlijk één vraag aan de VVD. Wat vindt de VVD van de twee voorstellen van
JA21, namelijk het ombouwen van de gesloten oude kolencentrales naar kerncentrales
en het idee uit Amerika, of eigenlijk het idee dat ikzelf heb gelanceerd, om de Duitse
kerncentrale in Lingen in Nederlandse exploitatie te brengen?
De heer Erkens (VVD):
Het concept uit Amerika dat je een bestaande locatie kunt gebruiken waarvoor al voldoende
aansluitingen op het energienet zijn, vind ik interessant. Tegelijkertijd zeg ik wel:
laten we ervoor zorgen dat we zo snel mogelijk locaties kiezen. Als dat zorgt voor
vertraging, zou ik zeggen: laten we eerst een besluit nemen, maar wel alvast onderzoek
doen of in de toekomst bij een mogelijke verdere uitbreiding van kernenergie die andere
locaties geschikt kunnen zijn.
Over het punt met betrekking tot Duitsland heb ik zelf ook al eerder vragen gesteld.
Het lijkt mij interessant om te kijken of je de inzet daarvan kunt overwegen. Ik verwacht
alleen niet dat de Duitse regering, die zelf de kerncentrales wil gaan sluiten, ze
wel gaat openhouden voor een andere lidstaat. Ik ben dus wel sceptisch over de haalbaarheid
ervan.
De voorzitter:
Zijn er nog andere interrupties? Het is een beetje tam hè, collega's? Het is 12.00
uur en ik had eigenlijk wel verwacht dat er bij de VVD een paar interrupties zouden
komen.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb met interesse het stuk van de heer Erkens gelezen. Ik herken daar veel punten
in die wij samen in Flamanville hebben gehoord. Ook bevat het veel leerpunten. Dat
is dus zeker een goede aanmoediging voor de Minister. Ik vraag me wel iets af over
het actief werven van kenniswerkers uit Duitsland en België. Je ziet nu dat er in
Frankrijk en Polen centrales gebouwd gaan worden. Daar zit de snelheid er flink achter.
Tegelijkertijd is in Duitsland de discussie over het openhouden van de kerncentrales
nu natuurlijk heel actueel. Hoe ziet de heer Erkens dus de versnelling om actief kenniswerkers
hiernaartoe te kunnen halen?
De heer Erkens (VVD):
Dank aan de heer Dassen voor die vraag. Je ziet dat er grote tekorten zijn aan technisch
personeel, ook op de Nederlandse arbeidsmarkt. Wij willen voorkomen dat dit een knelpunt
gaat zijn bij de bouw van nieuwe kerncentrales. De buurlanden, België en Duitsland,
zijn inderdaad aan het afschalen op het gebied van kernenergie. Veel werknemers komen
vrij. Het klopt inderdaad dat de Fransen en Polen deze actief aan het werven zijn.
Tegelijkertijd denk ik dan: als je in West-Duitsland of in het noorden van België
woont, is Nederland een stuk dichterbij en cultureel gezien vaak een stuk vergelijkbaarder
dan Frankrijk of Polen. Het is een grote verhuizing met familie naar Frankrijk of
Polen. Ik zou dus inzetten op de actieve werving van in ieder geval een aantal mensen,
om de kennis binnen te halen die Nederland misschien over de decennia heen is kwijtgeraakt
of waarin we te weinig in geïnvesteerd hebben. Dat zou gewoon verstandig zijn.
De heer Dassen (Volt):
Juist als je ziet dat in Europa verschillende landen deze versnelling nu willen maken,
is het dan niet een idee om een Europees competence centre op te zetten, zodat we
die kenniswerkers op Europees niveau kunnen gaan poolen om ervoor te zorgen dat we
overal de centrales sneller uit de grond kunnen trekken?
De heer Erkens (VVD):
Het lijkt me verstandig om samen te werken met de andere lidstaten in Europa die aan
de slag gaan met de bouw van nieuwe kerncentrales. Toen we in Frankrijk bij de kerncentrale
van Flamanville waren, was dat ook een van de lessen van ons bezoek. Ja, andere landen
gaan ermee aan de slag. Je hebt tijdens de verschillende fases van de bouw of de vergunningverlening
andere competenties nodig. Het lijkt mij dus uitstekend om dit gezamenlijk op te pakken
met de landen die dat willen.
De voorzitter:
Dan gaan we naar collega Van Haga voor zijn inbreng.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het belang van Nederland vereist een stabiele, duurzame en soevereine
energievoorziening. Helaas is die in de afgelopen jaren steeds slechter geworden.
Door een combinatie van klimaatreligie, verkeerde informatie en perverse politieke
belangen zijn we zowel de stabiliteit als de duurzaamheid als de soevereiniteit kwijtgeraakt.
Voorzitter. Allereerst de stabiliteit. Helaas zijn er jarenlang miljarden geïnvesteerd
in zonneakkers, windmolenparken en biomassacentrales, terwijl wij op hetzelfde moment
het gasveld in Groningen hebben gesloten. Inmiddels komt een marginaal percentage
van onze energiemix uit zon en wind. Maar iedereen begrijpt dat je een groot probleem
hebt als de wind niet waait en de zon niet schijnt, terwijl je hierop aangewezen bent.
Bufferen met waterstof staat nog in de kinderschoenen en gaat gepaard met enorme omzettingsverliezen.
Dat is dus nog geen oplossing. De conclusie is dat het risico dat onze energievoorziening
steeds instabieler wordt, groeit naarmate we meer zon- en windenergie in de mix introduceren.
Voorzitter. Het beleid van de afgelopen kabinetten was ook niet duurzaam te noemen.
Aan de ene kant werden er miljarden geïnvesteerd in biomassacentrales, terwijl iedereen
nu erkent dat die slecht waren voor het milieu. Aan de andere kant werd er overgeschakeld
van korte koolwaterstofketens naar lange koolwaterstofketens. We moesten van het gas
af. Het Groninger gasveld werd gesloten en er werd volop ingezet op elektrificatie.
Helaas moest die stroom nog worden opgewekt, dus dat doen we dan maar met kolencentrales
en biomassacentrales. Als je het eerlijk uitrekent, dus inclusief de productie-, onderhouds-
en verwerkingskosten aan het einde van de levensduur, geldt ook voor zonneakkers en
windparken dat ze allemaal niet duurzaam zijn. De conclusie is dus dat het beleid
in de afgelopen jaren niet duurzaam is geweest.
Voorzitter. Ik pleit al jaren voor energiesoevereiniteit. Het belang van Nederland
moet vooropstaan. We moeten dus in staat zijn om onze eigen energie op te wekken.
Dit kan met het gas dat in Groningen, technisch gezien, veilig geproduceerd kan worden.
Het kan uiteraard ook volledig veilig met behulp van kernenergie, een van de veiligste
energievormen. De voordelen van kernenergie zijn evident. Een kerncentrale levert
stabiele en goedkope energie. Dat is een groot voordeel ten opzichte van zon en wind.
Voor zover mensen geloven dat de aarde opwarmt door CO2 is er een groot voordeel, want er vindt geen CO2-uitstoot plaats bij de opwekking. Het radioactieve afval is beperkt tot zeer kleine
hoeveelheden en de risico's zijn goed te beheersen. De energiedichtheid, die ook belangrijk
is, is bij kernsplijting 80 terajoule per kilogram tegen 31 megajoule per kubieke
meter voor aardgas en slechts 10,8 megajoule per kubieke meter voor waterstof. Dat
is een gigantisch verschil. Ook het oppervlaktegebruik van een kerncentrale is vele
malen minder dan dat van windmolenparken en zonneakkers. Cijfers uit België laten
bijvoorbeeld zien dat een zonnepark ongeveer 1 megawatt per hectare produceert tegen
ongeveer 40 megawatt per hectare voor een kerncentrale. Dat is dus ongeveer een factor
40. Onvoorstelbaar.
Een ander belangrijk voordeel is dat kernenergie onze energiesoevereiniteit verhoogt,
maar natuurlijk zijn er ook nadelen en grote uitdagingen. Daarom heb ik een paar vragen
voor de Minister. Welk vermogen wil de Minister uiteindelijk opwekken door middel
van kernenergie? Welk percentage moet dat in de uiteindelijke mix ongeveer zijn? Hoeveel
kerncentrales gaan er komen? Ik las in de technische briefing dat het er twee worden,
maar moeten we niet gaan voor een paar grote kerncentrales of meerdere kleine? Graag
een antwoord van de Minister.
Voorzitter. In tegenstelling tot gascentrales zijn kerncentrales moeilijk af te schakelen.
Dat is een probleem in combinatie met intermitterende energiebronnen, zoals zon en
wind. Hoe gaat de Minister dit afschakelprobleem oplossen?
Voorzitter. Dan wil ik het hebben over de kerncentrale in Lingen, net over de grens
bij Emmen, die de Duitsers voor het einde van het jaar gaan sluiten. Het is al eerder
genoemd door de heer Eerdmans. De eerste keer dat ik erover las, was in een artikel
van de NRC van meneer Klein Haneveld in januari 2022, en ik vond het eigenlijk wel
een goed idee. Mijn buurman begint te lachen, maar het is echt een goed idee. Deze
kerncentrale is drie keer zo groot als de kerncentrale in Borssele. Mijn vraag is
eigenlijk dezelfde als die van de heer Eerdmans: waarom nemen we deze kerncentrale
niet gewoon over? Het is natuurlijk heel raar dat er een soort asymmetrie zit in de
energieproductie voor de verschillende Europese landen. Ons voordeel is dat hij niet
meer gebouwd hoeft te worden en dat hij direct stroom kan leveren aan Nederlandse
huishoudens. Het voordeel voor de Duitsers is dat ze de kosten van het afbreken bij
ons kunnen neerleggen.
Voorzitter. Concluderend is BVNL een groot voorstander van kernenergie. Het is goed
om te zien dat er inmiddels een politieke meerderheid is voor kernenergie, volgens
mij dankzij de VVD die een draai heeft gemaakt. Dus laten we het poldermodel aan de
kant gooien en op korte termijn een substantieel deel van onze energievoorziening
uit kernenergie halen. Dit is goed voor de stabiliteit, de duurzaamheid en onze energiesoevereiniteit.
Laten we zo snel mogelijk de kerncentrale in Lingen overnemen in het belang van Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel, collega-ingenieur Van Haga. Er zijn geen interrupties. We gaan naar de
heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Eindelijk, eindelijk, eindelijk gaan we in de Tweede Kamer eens
praten over kernenergie. Eindelijk gaan we eens proberen de feiten van de fabels te
onderscheiden. Dat kan ook, want deze regering, die twee kerncentrales wil bouwen,
heeft een rapport laten maken waarin de feiten en de fabels van elkaar onderscheiden
moesten worden.
Laat ik eens wat feiten noemen die daarin staan. Een kerncentrale wordt niet gebouwd
zonder overheidssteun. Het kost gewoon geld. Het kost een hele hoop geld. We weten
niet precies hoeveel, want dat staat niet in het rapport, maar het kost overheidssteun.
Een tweede feit is dat die centrales pas werken in 2035. Dan moet alles meezitten
en moet het helemaal goed gaan. Kerncentrales gaan dus niets doen om in het cruciale
decennium waarin we nu zitten klimaatverandering aan te pakken. Daar gaan ze niks
voor doen.
Derde feit is dat we de kerncentrales helemaal niet nodig hebben. In het rapport zijn
namelijk ook scenario's geschetst waarin we ervoor zorgen dat het licht brandt in
Nederland en dat de CO2-uitstoot reduceert zonder dat daar kerncentrales voor nodig zijn. We hebben die kerncentrales
dus helemaal niet nodig.
Dan staat er iets heel interessants in het rapport, namelijk dat als we die kerncentrales
nog een beetje efficiënt willen exploiteren, we ze eigenlijk in het oosten of het
zuidoosten van het land moeten zetten en de atoomstroom moeten verkopen aan Duitsland
en België. En laten dat nu net de landen zijn die hun kerncentrales sluiten omdat
ze geen atoomstroom willen. We gaan dus met Nederlands belastinggeld centrales bouwen
in de buurt van landen die hun centrales sluiten om ze vervolgens stroom te verkopen
die ze helemaal niet willen. Dit plan lijkt me niet heel erg haalbaar.
De voorzitter:
Ik heb een interruptie, van de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is natuurlijk koren op zijn molen. Inderdaad, de verschillende kabinetten-Rutte
hebben op hun handen gezeten. Daardoor gaat het nog eindeloos lang duren voordat we
minimaal twee kerncentrales hebben. Maar net over de grens bij Emmen staat dus die
kerncentrale bij Lingen. Dat zou toch een prachtige oplossing zijn voor het tweede
probleem dat u aandraagt, namelijk het feit dat het nog heel erg lang gaat duren.
Dan zouden we meteen een kerncentrale kunnen hebben. Dan hebben we meteen stroom en
kunnen we meteen leveren.
De heer Thijssen (PvdA):
Wat is de vraag?
De voorzitter:
De vraag is of u die kerncentrale in Duitsland wilt adopteren.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik stel voor dat we Minister Jetten even laten bellen met de Minister in Duitsland
om te vragen of we een bod mogen uitbrengen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is te makkelijk. Ik ben gewoon benieuwd wat de Partij van de Arbeid vindt van
het idee om het binnen Europa te regelen. Als er landen zijn die een kerncentrale
hebben die ze willen afbreken, om wat voor reden dan ook, dan kunnen we die overnemen.
Daarmee verminderen we onze CO2-uitstoot en we hebben meteen de beschikking over stroom. Dat is dan toch gewoon een
goed idee? Dit betreft precies het probleem dat u aankaartte in uw tweede punt. Dat
is daarmee opgelost. Is dat dan dus niet een goed idee?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik vind dat meneer Van Haga zich echt buiten de werkelijkheid plaatst. Er is decennialang
een discussie in Duitsland geweest over de wenselijkheid van atoomstroom en of de
Duitsers wel of niet atoomstroom willen. Uiteindelijk is het besluit gevallen dat
ze geen atoomstroom meer willen, onder andere na de ramp in Fukushima, waarbij een
gebied zo groot als de provincie Zeeland – daar hebben we het dan over – onbewoonbaar
is geworden omdat er een ramp is gebeurd met die kerncentrale. Dat is de reden waarom
de Duitsers hebben gezegd: wij willen die dingen niet meer en wij sluiten ze. Dus
het idee dat wij wel even onze grote buur kunnen opbellen en kunnen zeggen: «Hé, jullie
willen hem niet? Dan willen wij hem wel exploiteren.» Daarmee plaats je jezelf toch
buiten de werkelijkheid? Ik vind het echt een totaal onzinvoorstel.
Dat gezegd hebbende, de Partij van de Arbeid is ook gewoon tegen kernenergie om alle
redenen die ik net genoemd heb. Ik ga zo nog een rijtje redenen noemen waarom kernenergie
een onzalig plan is.
De voorzitter:
Meneer Van Haga nog een keer. Dit is uw derde interruptie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Is dit de laatste? O, ik heb er vier. Dank u wel. We moeten niet doen alsof er in
Duitsland 30 jaar over gediscussieerd is en dat er toen een weloverwogen besluit is
genomen. Nee, er was een ramp in Fukushima. Toen heeft Angela Merkel in een totale
paniekreactie gezegd: we stoppen er maar mee. In het licht van de huidige energiecrisis
denk ik dat de Duitsers inmiddels aan het heroverwegen zijn of ze niet moeten terugkomen
op dit besluit. Het genoemde idee is een mooi idee, maar waarschijnlijk gaan de Duitsers
zelf gewoon verder met hun kencentrale in Lingen. Ik denk dat de Duitsers inmiddels
wel wakker zijn geworden door de oorlog in Oekraïne.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, maar meneer Thijssen mag natuurlijk wel reageren als hij dat
wil.
De heer Thijssen (PvdA):
Volgens mij hebben de Duitsers inderdaad gekeken naar de energiesituatie door de oorlog
in Oekraïne. Ze hebben ook heel goed gekeken naar al hun centrales, en of ze die aan
of uit moeten laten. Volgens mij houden ze zo veel mogelijk vast aan het uitzetten
van alle kerncentrales. Er komt een klein beetje tijd bij, maar het is niet zo dat
ze de inzichten die ze hebben gekregen na die enorme ramp in Fukushima, nu terugdraaien
en vasthouden aan kernenergie. Kernenergie gaat eruit in Duitsland.
De voorzitter:
Meneer Knops. Nee, Kops, excuses. Kops van de PVV.
De heer Kops (PVV):
Dat maakt niet uit. De heer Thijssen zei zojuist: de PvdA is gewoon tegen kernenergie.
Kijk, dan komt de aap toch wel een beetje uit de mouw. De PvdA is principieel tegen
kernenergie. Vervolgens worden er allerlei flauwekulargumenten bij bedacht om dit
te onderbouwen. Als je CO2 überhaupt een probleem vindt, zou je juist voor kernenergie moeten zijn, maar dat
even terzijde. De heer Thijssen zei: het bouwen van kerncentrales kost veel geld.
Ja, maar ook dat is een dooddoener, want alles in het leven kost geld. Ik vind het
ook hypocriet als hij dat zegt, want al die windturbines en zonneparken, waar hij
zo'n fan van is, zijn natuurlijk ook niet gratis. Laten we eens even kijken naar de
SDE++-subsidies voor 2022, een budget van 13 miljard en komend jaar nog eens 5 miljard ...
De voorzitter:
Kunt u het iets korter houden?
De heer Kops (PVV):
... En vorig jaar ook 5 miljard en het jaar daarvoor ook 5 miljard. En dan hebben
we ook nog een klimaatfonds van 35 miljard. Hoe kan de heer Thijssen dan zeggen «nee,
kerncentrales bouwen kost allemaal veel geld; dat moeten we niet doen», terwijl er
wel zo veel miljarden gaan naar die onrendabele windturbines en zonneparken?
De heer Thijssen (PvdA):
Het is goed dat u er bent, meneer Kops. Het fijne is dat er nu dus een rapport ligt
dat de feiten onderscheidt van de fabels. Dit rapport heeft als volgt gekeken: we
gaan kerncentrales bouwen die we minimaal 60 jaar gaan exploiteren; laten we die nou
eens vergelijken met een energievoorziening in Noordwest-Europa zonder kerncentrales.
Er wordt dan gekeken wat er nou goedkoper is. Dat is een belangrijk punt voor u en
voor mij overigens ook. Dan blijkt dat die scenario's eigenlijk even duur zijn. Maar
er is wel een belangrijke voorwaarde. De enige manier waarop het kernenergiescenario
gaat vliegen, is als we bepaalde kapitaalkosten aannemen. Die kunnen we alleen aannemen
als de overheid heel veel risico's gaat afdekken. Oftewel, in het rapport staat gewoon
op bladzijde 40: kerncentrales worden niet gebouwd zonder overheidssteun. Overheidssteun
is dus nodig. Dan hebben we twee scenario's, met of zonder kerncentrales, die even
duur zijn. Dat betekent dus dat kerncentrales kneiterduur zijn. Ze zijn gewoon duurder
dan windmolens en zonnepanelen, want – helaas voor de heer Kops – de voorspelling
van de PvdA, van heel veel andere politieke partijen én van heel veel duurzame energiebedrijven
was dat duurzame energie alleen maar goedkoper wordt. Dat is ook werkelijkheid geworden.
Op dit moment is dat een goedkopere optie om te voorzien in onze energie.
De heer Kops (PVV):
Als wind- en zonne-energie allemaal zo goedkoop is, waarom gaat er dit jaar dan 13 miljard
subsidie naartoe? Ik zou de heer Thijssen toch even willen wijzen op een heel recent
onderzoek uit Groningen. Daarin staat dat kernenergie veel efficiënter is voor het
bereiken van de klimaatdoelen. Ons kunnen die klimaatdoelen niet heel veel schelen,
maar het staat er gewoon heel concreet. De onderzoekers wijzen erop dat kerncentrales
per eenheid stroom minder subsidie nodig hebben dan hernieuwbare energiebronnen zoals
zon en wind. Windparken op zee hebben de meeste subsidies nodig om de kosten te dekken.
Kunt u dan dus nog eens uitleggen, meneer Thijssen, waarom u zo tegen kernenergie
bent? Hoeveel kencentrales hadden we wel niet kunnen bouwen voor al die miljarden
– nu is er weer het klimaatfonds van 35 miljard – die aan die vreselijke windturbines
en zonneparken zijn verspild? Dan hadden ze er nu al gestaan.
De heer Thijssen (PvdA):
Dan wil ik wel van de heer Kops weten hoeveel euro uit de SDE-pot er naar wind op
zee gaat.
De voorzitter:
U hoeft er niet op te reageren. Ik dacht: we maken het gewoon gezellig. U mag reageren,
maar u hoeft dat niet te doen.
De heer Kops (PVV):
Ik wil daar best op reageren; ja hoor. Het is alweer enige tijd geleden. Thijssen
zat toen volgens mij nog niet eens in de Kamer. We hadden toen een debat met Minister
Wiebes. Hij ging er toen prat op dat windparken op zee zonder subsidie zouden kunnen
worden gebouwd. De Rekenkamer heeft het berekend en toen kwam de aap uit de mouw.
Het was helemaal niet waar, want voor de aansluiting op het net worden nog steeds
miljarden aan subsidies verstrekt, namelijk 4 miljard uit de SDE-pot. Die gaan gewoon
naar de windparken op zee om ze überhaupt aan te sluiten op het net. Meneer Thijssen,
4 miljard is dus mijn antwoord. Volgens mij is 4 miljard een mooi begin voor een kerncentrale.
De heer Thijssen (PvdA):
Volgens mij haalt u nu een paar regelingen door elkaar. Er gaat geen euro van de SDE
naar wind op zee. Het klopt dat de windmolens moeten worden aangesloten op het net.
Dat moet overigens ook gebeuren met kerncentrales. Dat betaalt TenneT, en daarmee
betalen we dat allemaal. Dat is dus gelijk voor allebei de technologieën. Maar er
gaat geen euro van de SDE naar wind op zee. Dat is ook precies wat het rapport laat
zien dat deze pro-kernenergieregering heeft laten maken. Zij wil graag kerncentrales
bouwen. Wat betreft de toekomst en de toekomstige energievoorziening voor Noordwest-Europa
blijkt uit het rapport dat het scenario met kernenergie alleen gaat vliegen als er
massaal overheidssteun heen gaat. Daar is de PvdA op tegen, want we hebben een alternatief
dat schoon is. Dan hebben we geen kernafval, zijn we goedkoper uit en hebben we toch
schone energie.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik ben toch een beetje verbaasd over een aantal dingen die collega Thijssen zojuist
heeft gezegd. Ik heb hier een artikel dat twee dagen geleden is verschenen. Ik zal
deze leuke samenvatting met u delen. Ik heb er meerdere van, dus het kan worden doorgegeven.
In dit artikel van Jasper van Dijk in ESB staat heel duidelijk dat als je naar grondstofgebruik
en afvalstromen kijkt, volgens de Verenigde Naties kernenergie de laagste CO2-uitstoot heeft, namelijk 5 gram per kilowattuur. Van alle duurzame energiebronnen
is het verschil met wind, die 15 gram per kilowattuur produceert, en zon, die 50 gram
per kilowattuur produceert, verwaarloosbaar ten opzichte van gas, dat 500 gram per
kilowattuur produceert, en kolen, die 900 gram per kilowattuur produceren.
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik vind het toch wel opvallend dat deze belangrijke afwegingen voor of tegen kernenergie
niet worden meegenomen. Het is een duidelijke eenzijdige focus op de financiële kant,
waar ik ook nog vragen over heb. Dit CO2-gehalte van kernenergie is een grote stap om de klimaatdoelen te halen. Ik zie geen
betere.
De heer Thijssen (PvdA):
Nou, laat ik een voorbeeld noemen waar dit soort studies uiteraard naar kijkt. Voor
wind op zee is heel veel staal nodig. Op dit moment wordt staal in overgrote hoeveelheden
nog fossiel geproduceerd, niet op een groene manier. Je zult zien dat in de voetafdruk
van windmolens bij de productie fossiel staal wordt gebruikt, dat zorgt voor CO2-uitstoot. In de transitie naar een klimaatneutrale samenleving gaan we groen staal
produceren. Dan zul je zien dat deze getallen voor bijvoorbeeld wind op zee kleiner
worden, omdat de windmolens op een gegeven moment gemaakt worden van groen staal en
niet meer van fossiel staal. Er wordt dan dus minder CO2 uitgestoten.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dat is wederom gewoon geen volledig verhaal. Als je Nederland namelijk nu zou volstoppen
met zonnepanelen, zijn die op dit moment niet in staat om binnen het Nederlandse landoppervlak
genoeg energie te produceren voor het huidige gebruik in Nederland. Gaan we naar een
groene economie, dan gaan we niet consuminderen, maar dan gaan we consumeerderen.
We gaan dan voor heel veel dingen juist meer energie nodig hebben. Het energievraagstuk
wordt niet opgelost. We hebben nu al energiearmoede. Het wordt niet opgelost. Ik wil
nog wel even doorgaan, want het is niet alleen staal waar meneer Thijssen aan voorbijgaat.
De voorzitter:
Graag wel kort.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Voor windturbines zijn zeldzame aardmetalen nodig, zoals neodymium, praseodymium,
dysprosium en terbium. Voor zonnecellen zijn metalloïden nodig, zoals silicium, indium,
gallium, selenium, cadmium en tellurium. Ik kan nog doorgaan over de afvalsoorten
van duurzame energie versus kernenergie. Dan blijkt uit allerlei studies van Harvard
Business Review et cetera dat kernenergie wel terdege een cruciale oplossing kan zijn
naar een groene economie. Ik vind het heel jammer dat er eenzijdig vanuit het hier
en het nu wordt gekeken en niet vanuit de toekomst waarin we juist meer energie nodig
hebben. Dan mijn vraag aan de Partij van de Arbeid. Betaalbaarheid wordt voor een
heel groot deel door de wispelturigheid van de politiek veroorzaakt, waardoor de rentes,
omdat de investeringen in kernenergie onzeker zijn, omhooggaan.
De voorzitter:
U moet echt naar een vraag toe.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Mijn vraag is: waarom worden deze feiten niet meegenomen? Ik snak namelijk naar een
volledig verhaal.
De voorzitter:
Als je fan bent van scrabble, heb je in elk geval weer een hoop inspiratie kunnen
opdoen. Meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Laat ik op dat laatste punt ingaan. Dit rapport is gemaakt door een regering die graag
twee kerncentrales wil bouwen. In het rapport staat dat we in het voordeligste geval
in 2035 twee kerncentrales kunnen hebben. Als we daarvan uitgaan en dat vergelijken
met een energiesysteem zonder kerncentrales, zijn beide even duur, ware het niet dat
er heel veel risico's door de overheid weggenomen moeten worden, en dat is overheidssteun.
Kernenergie is dus duurder dan een schone toekomst. Dat geeft ook meteen antwoord
op de vraag of we wel genoeg landoppervlakte hebben. Dat hebben we dus, want we gaan
op zee een hele hoop doen en op land een hele hoop doen. De vraag ging over de rente.
Als de kerncentrales in twaalf of dertien jaar geproduceerd kunnen worden en ze in
2035 staan te draaien, is kernenergie al duurder. Dat staat in dit rapport. Maar er
staat ook in dat alle projecten in Noordwest-Europa vertraging hebben. Ook in andere
landen in de wereld zijn er heel veel kernenergieprojecten met vertraging. Dat zorgt
inderdaad voor hogere kosten. Dat is ook een vraag die ik aan de Minister zal stellen:
als een kernenergieproject een jaar vertraging heeft, hoeveel meer overheidssteun
is er dan nodig om het toch nog rendabel te laten zijn? Dat zorgt ervoor dat je zes
jaar lang alleen maar beton op beton op beton moet stapelen om een kerncentrale veilig
te krijgen. Dat kan heel makkelijk in de vertraging gaan. Dat zorgt ervoor dat het
zo risicovol is, en dat zorgt ervoor dat kerncentrales alleen gebouwd worden als de
overheid voor heel veel geld garant gaat staan.
De voorzitter:
Uw derde interruptie.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Mijn derde interruptie. In dit ontzettend goede artikel van ESB wordt gevraagd om
naar de energiebehoefte van na 2050 te kijken. Ik ga er dadelijk een vraag aan de
Minister over stellen. U geeft allerlei argumenten die vooral uit het verleden dateren
en te weinig een focus hebben op de vraag hoe de energiebehoefte van Nederland of
van Europa in de toekomst eruit moet zien. Met inachtneming van alle andere vormen
van vervuiling die duurzame energie helaas ook met zich meebrengt, want geen enkele
vorm van energie is volledig schoon, verzoek ik u toch vriendelijk om een voorschot
te nemen – regeren is namelijk vooruitzien en dat zouden Kamerleden ook moeten doen –
en te zeggen hoe u de Nederlandse energiebehoefte op een schone manier gaat beantwoorden.
De voorzitter:
Een vriendelijk verzoek aan meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb jarenlang gewerkt bij een organisatie die vooruitkeek naar hoe we de wereld
op een schone manier van energie kunnen voorzien. Onze voorspellingen bleken beter
te zijn dan die van het Internationaal Energieagentschap. De werkelijkheid heeft zich
nog veel sneller ontwikkeld dan zelfs Greenpeace toen kon voorspellen. Om u ook een
ander antwoord te geven: het rapport dat deze regering nu heeft laten maken, kijkt
vanaf 2035 voor onze energievoorziening 60 jaar vooruit. Dit rapport, niet ik, kijkt
vooruit en komt tot de conclusie dat dit op twee manieren kan: een schone manier en
een schone manier met kernenergie. De manier met kernenergie is duurder en daarom
kies ik voor de schone manier. Dus niet alleen omdat ik tegen kernafval ben, maar
ook omdat die manier goedkoper is.
De voorzitter:
Dit is de laatste interruptie.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Mijn laatste interruptie. Daar gaat-ie dan. Is kernenergie goedkoop of duur? Ik denk
dat we nu door de crisis en energiearmoede allemaal wel weten hoe duur die prijs is.
Ik was heel blij met het pleidooi van Greta Thunberg van gisteren om de Duitse centrale
langer open te houden. De tijd is echt rijp. Ik vraag de heer Thijssen om voorbij
de oude lobby van anti-kern ook een keer de feiten die ik zojuist heb genoemd, ter
harte te nemen. Ik denk dat het namelijk cruciaal is dat we beter nadenken over de
energiebehoefte van Nederland. Ik heb daar een weinig bevredigend antwoord op gekregen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dat is jammer. Ik zou u graag een bevredigend antwoord willen geven. Ik snap niet
hoe ik dat dan moet doen als ik mij baseer op een rapport dat 60 jaar vooruitkijkt.
Sterker nog, het kijkt 72 jaar vooruit, namelijk bijna tot 2100. Dat rapport kijkt
naar hoe we in de Nederlandse energiebehoefte kunnen voorzien. Dat rapport zet twee
scenario's naast elkaar: schoon en schoon met kernenergie. Dat rapport komt tot de
conclusie dat schoon goedkoper is dan schoon met kernenergie. Als u echt iets wilt
doen aan energiearmoede – dat speelt niet vanaf 2035, maar gaat deze winter al spelen –
verwijs ik naar een studie door bureau Rebel. Dat bureau heeft gekeken naar hoe die
5 miljard op een andere manier kan worden ingezet. Wat nou als we gratis spouwmuurisolatie
toepassen, dus niet met subsidie? Dan zie je dat je voor die 5 miljard net zoveel
CO2-reductie kunt behalen als met een hele kerncentrale kan worden behaald. Dat kun je
de komende jaren al gaan doen – dat is dus een snellere CO2-reductie – én je helpt mensen in de energiearmoede, want je zorgt ervoor dat ze in
een warm, goed geïsoleerd huis zitten. Op alle mogelijke manieren probeer ik u een
bevredigend antwoord te geven. Ik denk dat een toekomst zonder kernenergie echt de
betere keuze is.
De voorzitter:
Meneer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Ik vind dit verhaal echt een zwaktebod. Ik weet niet of u de feiten niet op orde heeft
of hier bewust onjuistheden verspreid. Check nog even hoeveel geld wordt uitgetrokken
voor net op zee. De heer Kops heeft daar gelijk in. Ik vind ook het argument dat het
te lang duurt zwak. In 2011 zei uw voorganger, de heer Samsom, hier dat het te lang
duurt en we geen tien jaar hebben om kerncentrales te bouwen. Het is nu 2022. Ze hadden
er nu gestaan en ze hadden nu in deze energiecrisis kunnen helpen met betaalbare stroom
en minder CO2-uitstoot. Dat zijn zaken die u belangrijk vindt. Zo kan ik nog wel tien punten langsgaan,
voorzitter, maar ik zal u hier niet proberen te tarten.
De voorzitter:
Nee, niet doen.
De heer Erkens (VVD):
Ik wil wel een essentieel dilemma voorleggen. We weten niet hoe de toekomst loopt.
Ik heb het over de grondstoffencrisis die kan ontstaan als er nog verder wordt ingezet
op elektrificatie, zon, wind en het stroomnet. Er zijn heel veel mogelijke obstakels
die we in de energietransitie nog tegen gaan komen. Vindt u het dan belangrijker om
kernenergie te stoppen of om de klimaatcrisis met elkaar op te lossen? Wat vindt u
belangrijker?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik wil eerst heel even reageren op net op zee en hoeveel dat kost. De studie die nu
voorligt in opdracht van nota bene uw partij – want de VVD wil zo graag kerncentrales
bouwen – kijkt naar de totale kosten van het energiesysteem in Noordwest-Europa, met
alles erop en eraan, dus ook netten, centrales, windmolens, de hele shebang. Die komt
erop uit dat het scenario «schone energie» en het scenario «schone energie met kernenergie»
even duur zijn, mits de overheid heel veel risico's wegneemt om kerncentrales mogelijk
te maken. Oftewel, kernenergie is duurder dan de schone alternatieven. Kom bij mij
niet aan dat ik de feiten niet ken. Ik ken de feiten en ik baseer me op uw rapport.
Dat is een rapport dat uw regering heeft laten maken. Daaruit blijkt dat kernenergie
gewoon duurder is.
Dan ga ik nu naar de volgende. Dat is ook een belangrijke. Ik weet eigenlijk niet
waar uw vraag over ging. Ging die over grondstoffenpolitiek en rare materials?
De heer Erkens (VVD):
De vraag was of u liever de klimaatcrisis wilt oplossen of dat u daar een risico mee
wilt nemen omdat u per se kernenergie wil stoppen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik neem daar geen risico mee. Ik heb nu een rapport, gemaakt door úw regering, dat
zegt dat er twee opties zijn. Eerlijk gezegd zit het risico van deze twee scenario's
bij het scenario met kernenergie, want kernenergie vertraagt, vertraagt, vertraagt.
Dat kunnen we ook nog even aan de Minister vragen. In het rapport staat dat een heleboel
projecten vertraging oplopen. Daarmee wordt het alleen maar duurder. Je rekent dan
op een gegeven moment met CO2-vrije atoomstroom, die niet wordt geleverd. Ik ben bang dat dan de gascentrales weer
aan moeten om er toch voor te zorgen dat Nederland niet in het donker zit. Als je
dus kiest voor zekerheid, kies je niet voor kernenergie.
De heer Kops (PVV):
Ik wil toch nog wel graag even doorgaan op het punt dat kernenergie heel duur zou
zijn en windparken vooral niet. Ik heb het even opgezocht. Voor de windparken die
de overheid op zee wil gaan aanleggen tussen 2024 en 2031 worden kosten in rekening
gebracht van 26 miljard. De windparken die dan worden aangelegd, komen verder op zee
te liggen en daarvoor zijn langere kabels nodig. Voor het aansluiten van al die windparken
op het net is 26 miljard nodig. Ik bedenk dat niet. Het komt van een website van de
overheid. Het gaat om 26 miljard en daarvoor krijgt TenneT een vergoeding die via
de energierekening door de huishoudens en de bedrijven moet worden opgehoest.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Kops (PVV):
26 miljard! Kunt u daar nog eens even op reageren in relatie tot de bewering dat windparken
op zee dan heel goedkoop zouden zijn?
De heer Thijssen (PvdA):
Daar heb ik twee reacties op. Eentje is dat het elektriciteitsnet dat er nu ligt en
waar alle fossiele centrales aan hangen, ook door ons allen is betaald. Dat net moet
ook de hele tijd vernieuwd worden. Op die manier is het gelijke monniken, gelijke
kappen. We wekken met z'n allen energie op: fossiel, schoon of kernenergie. Vervolgens
hebben we tegen TenneT gezegd: zorg nou dat al deze stroom bij alle mensen terechtkomt
en dat betalen we dan met z'n allen. Dat geldt voor net op zee, maar ook voor een
kerncentrale die we in het oosten van Nederland moeten neerzetten om de stroom aan
Duitsland te kunnen verkopen. Dat is één deel van het antwoord.
Het tweede deel van het antwoord is het rapport dat vandaag voorligt. Deze pro-kernenergieregering
heeft dit rapport laten maken, dat vanaf 2035 vooruitkijkt en zegt dat het schone
alternatief goedkoper is. U vindt dat misschien ongemakkelijk om te horen, maar dat
is het nieuwste rapport dat we nu hebben. Dit rapport zegt: als we voor deze eeuw
moeten kijken naar hoe we in onze stroom willen voorzien, kies dan voor schoon, want
dat is goedkoper dan schoon met kernenergie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik vind het altijd wel grappig om te horen dat de PvdA financiën als argument inbrengt
om ergens wel of niet voor te kiezen. Een prijsplafond heeft ook z'n kostenplaatje.
In lastenverzwaringen van meer dan 40 miljard in een doorrekening van een verkiezingsprogramma
ziet de PvdA geen probleem. En nu is in één keer die vergelijking in kosten het argument
om te kiezen voor een kernenergieloze toekomst. Ik heb daar een vraag bij. De heer
Thijssen weet dat heel veel in die vergelijking afhangt van de hoogte van de financieringskosten.
Erkent hij dat dit heel bepalend is voor de uitkomst van de som?
Ten tweede. Waarom gaat de PvdA in één keer alles in één mandje leggen? Dat is toch
best wel een risico voor een robuuste energievoorziening voor de toekomst? Stel je
voor dat het in de toekomst door de klimaatverandering toch iets minder hard gaat
waaien dan we nu allemaal denken. Kortom, waar is nou het verstandige scenariodenken
en het overwegen van verschillende paden gebleven? Waarom worden alle eieren in één
keer in één mandje gelegd?
De heer Thijssen (PvdA):
Toch heel even over dat energieplafond. Wij schromen niet om daar flink geld voor
uit te trekken, omdat mensen dit najaar in de problemen gaan komen. Dit kabinet weigert
om te zeggen: we zien dat mensen vanaf november in de problemen gaan komen en daar
trekken we geld voor uit. De Partij van de Arbeid zegt samen met GroenLinks daar wel
extra geld voor uit te willen trekken, ook al kost het 20 miljard. Wij hebben een
manier om dat te financieren, want we weten dat de vermogenden en de bedrijven in
dit land echt een grotere bijdrage kunnen leveren aan deze mooie Nederlandse samenleving.
Dan nu over kernenergie. Onze energievoorziening mag echt wel geld kosten, maar we
hoeven ook geen geld over de balk te smijten omdat we dat zo nodig willen. Dat vind
ik zo mooi aan deze studie. Die heeft namelijk naar twee scenario's gekeken, een schoon
scenario en een scenario met kernenergie, en komt tot de conclusie dat het scenario
met kernenergie duurder is. Dus ja, dit is voor mij een extra argument om te zeggen
dat ik voor een toekomst zonder kernenergie kies. In de rest van mijn bijdrage zult
u ook nog een aantal andere redenen horen waarom we geen kernafvalberg voor onze kinderen
moeten achterlaten, die niet zullen weten wat ze ermee moeten. Die argumenten komen
zo ook nog.
We leggen niet alle eieren in één mandje. We hebben wind op land, wind op zee, zonne-energie,
groene waterstof van eigen bodem, groene waterstof die we importeren en we gaan werken
aan geothermie. Er zijn dus een heleboel verschillende duurzame energiebronnen, die
uit heel veel verschillende landen kunnen komen en die ervoor gaan zorgen dat het
licht in Nederland de rest van deze eeuw blijft branden.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Vooruit. De PvdA legt de eieren in anderhalf mandje, maar in niet veel meer. Ik vind
dat de PvdA in de afwegingen grote risico's neemt met de robuustheid van ons toekomstig
energiesysteem, bijvoorbeeld omdat we de hoeveelheid wind op zee niet in de hand hebben.
Dan nog een paar andere zaken. Hoe weegt de PvdA de ecologie op zee? Hoe weegt de
PvdA dat kleine metalen en andere metalen heel schaars zijn en heel nodig zijn bij
het benutten van wind- en zonne-energie, terwijl uranium makkelijk verkrijgbaar is
en die schaarse metalen voor ongeveer 95% onder controle van China zijn? Hoe worden
dat soort dingen gewogen door mijn collega van de PvdA bij het inrichten van een robuust
en duurzaam energiesysteem voor de toekomst?
De heer Thijssen (PvdA):
Het lijkt erop dat we het erover eens zijn dat het met kernenergie inderdaad duurder
is. Er zijn ook nog andere redenen om te overwegen voor kernenergie te kiezen. Er
zijn uitdagingen bij het inrichten van een schoon energiesysteem. Het omgaan met de
zeldzame metalen is er daar één van. Volgens mij komt de regering binnenkort met een
grondstoffenstrategie en moeten we daar heel erg goed naar kijken. Wat zijn de grondstoffen
en hoe kunnen we ervoor zorgen dat we alle toekomstplannen die we hebben voor dit
land, en eerlijk gezegd voor de wereld, rond kunnen breien? Om zonder die strategie
nu al te zeggen dat we dus moeten kiezen voor kernenergie, vind ik gek.
De voorzitter:
Mijn voorstel is dat de heer Thijssen eerst zijn betoog afmaakt. Mochten er daarna
nog interrupties zijn, bent u van harte welkom. U heeft nog drieënhalve minuut.
De heer Thijssen (PvdA):
Al deze redenen die ik nu net heb genoemd, kunt u halen uit het rapport dat nu net
is gepubliceerd. Daarnaast zijn er nog andere redenen waarom de Partij van de Arbeid
tegen kernenergie is. Eén is kernafval, dat duizenden jaren levensgevaarlijk blijft
en waarvoor geen oplossing is. Als deze regering dan zo nodig een kerncentrale wil
bouwen, wil zij dan ook even de gemeente aanwijzen waar die tonnen kernafval in de
grond moeten verdwijnen? Dat is namelijk de enige manier om met het kernafval om te
gaan: in de grond stoppen en hopen dat er niks mee gebeurt. Daarnaast kan zo'n centrale
beschoten worden – dat hebben we recent weer in het nieuws gezien – of er kan een
ongeluk gebeuren. Dat hebben we in de geschiedenis van de mensheid ook een paar keer
gezien. Door deze technologie kunnen er kernwapens gemaakt worden. Dat is ook nog
zo'n ding én een reden om vooral niet méér kernenergie in de wereld te brengen. Volgens
mijn fractie kan het niet anders dan dat de Minister op basis van dit rapport, dat
in zijn opdracht is gemaakt, concludeert dat het idee in het coalitieakkoord om twee
kerncentrales te bouwen een aardig idee was, dat het goed is onderzocht, dat de feiten
spreken en dat dit plan gewoon van tafel moet. Graag een reactie daarop van de Minister.
Maar mocht de Minister dit dan toch door willen zetten en toch twee kerncentrales
willen bouwen, dan heb ik de volgende vragen aan de Minister. De eerste gaat erover
dat bij een kerncentrale de kapitaalkosten heel erg belangrijk zijn. Dat is precies
wat collega Grinwis net ook zei. Het rapport zegt dat overheidssteun nodig is om die
kapitaalkosten voldoende naar beneden te brengen om kerncentrales mogelijk te maken,
want anders komt er geen kernenergie in Nederland. Hoeveel staatssteun is hiervoor
nodig? Er wordt gerekend met kapitaalkosten van 3,8%. Hoeveel staatssteun is er dan
nodig? Er wordt gerekend met 7%. Hoeveel staatssteun is er dan nodig? Het rapport
zegt dit niet en ik vermoed dat dit om miljarden en miljarden gaat. Graag een antwoord
daarop.
Dan de vraag over wat er gebeurt als het niet helemaal goed gaat. Alle andere kernenergieprojecten
in westerse landen lopen vertraging op. Stel nou dat dit project vijf jaar vertraging
oploopt. Dat is niet heel gek als je naar andere projecten kijkt. Hoeveel meer staatssteun
is er dan nodig? Graag een antwoord daarop.
Dit rapport gaat uit van, ik meen, 20 of 30 megawatt wind op zee, terwijl nu duidelijk
wordt dat er 70 megawatt wind op zee komt. Wat betekent dat voor de businesscase van
kerncentrales? Hoeveel meer staatssteun is er dan nodig om deze centrales toch 60
jaar te laten draaien?
Dan zegt het rapport dat deze centrales alleen enigszins zin zouden kunnen hebben
als we stroom leveren aan Duitsland en België. Dat zijn nu net de landen die kerncentrales
uitzetten. Heeft de Minister al gebeld met zijn Duitse en Belgische collega's met
de vraag of zij zitten te wachten op een kerncentrale vlak bij de grens, die stroom
aan hun land zal leveren? Graag een reactie daarop.
Ik heb ook nog een vraag over de eindberging. In welke gemeenten moet dat gebeuren
volgens deze Minister? Dan heb ik nog een vraag over het Rli-rapport, dat zegt dat
we op basis van waarden een maatschappelijke discussie moeten hebben over de wenselijkheid
van kernenergie. Wat is de reactie van de Minister hierop? Gaat hij daar uitvoering
aan geven?
Tot slot wil ik nog uit een ander rapport citeren dat ik net al noemde. Dit rapport
stelde de vraag of we niet iets beters kunnen doen voor het klimaat en voor de mensen
met die 5 miljard subsidie die nu al voor het klimaatfonds wordt uitgetrokken. Dit
rapport berekent dat als we 5 miljard steken in spouwmuurisolatie, we 3,1 megaton
CO2 kunnen besparen. Als we dat aanvullen met simpele lowtechmaatregelen als ledlampen
en FIXbrigades komen we op een besparing van ruim 5 megaton per jaar. Dat is net zoveel
als een hele kerncentrale.
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Thijssen (PvdA):
Zeker. Mijn vraag is dus ook: is dat niet een betere besteding van het geld dat deze
regering reserveert voor kerncentrales?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we naar de heer Kops. Nee, meneer Erkens heeft een interruptie. U heeft
er nog drie.
De heer Erkens (VVD):
Ik wou het niet, maar er worden zo veel dingen gezegd die niet kloppen, dat ik mezelf
bijna een informatiebulletin vind dat dat even moet rechtzetten. Je kunt geen kernwapens
maken met een kerncentrale. Zo werkt het niet, meneer Thijssen. Het is niet duur.
Dat staat ook niet in de studie. Misschien moet u deze nog eens bekijken. Niet alle
projecten lopen vertraging op. Het waren de eerste first-of-a-kindprojecten die begin
jaren 2000 zijn gebouwd, waarvan nu de lessen geleerd zijn en ga zo maar door. Ik
vraag me echt af of u zich hierin wel heeft verdiept of dat u gewoon een lijstje met
drogredenen heeft bedacht om het standpunt vast te houden, dat u volgens mij al heel
lang heeft. Als u ook wilt praten over veiligheid, heb ik hier een mooi grafiekje
uit The Economist. Ik zal dat dadelijk aan u geven. Dit toont de veiligheid per energiebron.
U ziet dat kernenergie over de laatste decennia gemeten zelfs minder slachtoffers
heeft gekend dan windmolens. Ook die drogreden kan nu het raam uit. Ik zal u deze
grafiek overhandigen. U mag een reactie geven, maar ik heb geen vraag.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik zal zeker reageren. Ik heb ook niet gezegd dat je met een kerncentrale kernwapens
maakt. Ik heb gezegd dat deze technologie gebruikt kan worden om kernwapens te maken.
Daar is een heel bekend voorbeeld van. Uit Nederland is kernwapentechnologie geprolifereerd
naar andere landen die nu kernwapens hebben. Het is een belangrijk probleem dat dit
is gebeurd. Het is zo dat je kernafval kunt opwerken totdat je materiaal hebt dat
wel degelijk gebruikt kan worden voor kernwapens. Dat is wat ik heb gezegd. Ik heb
niet gezegd dat ze in deze kerncentrales gemaakt gaan worden. Het is geen kernwapenfabriek,
het is een kerncentrale. Dus, als u vindt dat u mij moet corrigeren, moet u dat wel
correct doen. Als u zegt dat er geen overheidssteun nodig is, verwijs ik naar pagina
40 waarop gewoon staat: een WACC zonder overheidssteun – dat zijn die kapitaalkosten –
zoals bij een merchant-project is geen realistische aanname, omdat de ervaring leert
dat kernenergieprojecten dan niet van de grond komen. Het is gewoon overheidssteun
om die dingen te laten vliegen, terwijl er nu een alternatief op tafel ligt waarbij
we zonder overheidssteun kunnen zorgen dat het licht brandt. Ik snap het echt niet!
Dit is het rapport dat de VVD zo graag wilde. Nu blijkt dat het op een goedkopere
manier kan en dat we dan toch een energievoorziening hebben. Ik snap niet dat de VVD
vast blijft houden aan het fabeltje dat we kernenergie nodig hebben. Het is gewoon
niet waar.
De voorzitter:
Meneer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De PVV is wél een groot voorstander van kerncentrales. Dat
zijn we altijd al geweest, want kernenergie is betrouwbaar. Kerncentrales leveren
24 uur per dag stroom in tegenstelling tot zonne- en windenergie, die afhankelijk
zijn van het weer. Staat zo'n centrale eenmaal te draaien, dan doet die dat voor zo'n
60 à 80 jaar. Nou, zolang houden windturbines en zonnepanelen het in ieder geval niet
vol. EPZ, de eigenaar van de kerncentrale in Borssele, heeft eens berekend dat slechts
drie kerncentrales genoeg zijn om alle 8 miljoen huishoudens van elektriciteit te
voorzien. Ter vergelijking, voor diezelfde hoeveelheid energie is 231 vierkante kilometer
aan zonneparken nodig of 1.570 vierkante kilometer aan windparken. Stop dus met het
pompen van miljarden in windturbines en zonneparken en start met de bouw van nieuwe
kerncentrales. Dat hebben we altijd al gezegd. Al in 2006 stond het in ons verkiezingsprogramma.
Dat is goed voor een stabiele, betaalbare energievoorziening. Het is ook goed voor
onze onafhankelijkheid van het buitenland. Hadden de partijen die in het verleden
keer op keer nee zeiden tegen kerncentrales maar naar de PVV geluisterd, want dan
hadden ze er nu al gestaan, zoals ze bijvoorbeeld wel volop staan te draaien in Frankrijk.
Daar komt momenteel zo'n 70% van de elektriciteit uit kernenergie in eigen land. Et
voilà, Frankrijk heeft een veel lagere inflatie.
Voorzitter. We weten dat deze D66-minister eigenlijk stiekem helemaal geen voorstander
is van kernenergie. Ooit zei hij namelijk in een debat, en ik citeer: «Ik probeer
te bedenken hoe je een huis verwarmt met kernenergie, maar dat lukt me niet.» Ondanks
deze toch niet zo heel slimme uitspraak wordt in het coalitieakkoord het bouwen van
twee nieuwe kerncentrales aangekondigd. Ondertussen zijn er allerlei onderzoeken geweest,
zijn er rapporten voorbijgekomen en hebben we vorige week een uitgebreide technische
briefing gehad, waarbij ook ambtenaren van het ministerie aanwezig waren. Gepraat
wordt er genoeg, maar ik wil zo graag van de Minister weten hoe het er nu mee staat.
Waarom duurt het zo lang? Ik vraag me vooral af wat er nou sneller zou kunnen. Als
we kijken naar de voorbereiding van de bouw van de twee nieuwe centrales, zoals gepresenteerd
door het ministerie, dan lezen we dat we moeten leren van ervaringen uit het buitenland.
Ja. Maar dat gebeurt toch allang? Verder lezen we dat we allereerst duidelijkheid
moeten krijgen over de rol van kernenergie in het systeem. Ja. Maar dat gebeurt toch
ook al zo lang?
In het onderzoek, nota bene uitgevoerd in opdracht van de Minister, wordt geconcludeerd
dat zowel grote als kleine kerncentrales een significante rol kunnen spelen in het
Nederlandse energiesysteem. Kerncentrales wekken met relatief weinig grondstoffen
grote hoeveelheden energie op. Inzetten op meer kernenergie kan er dus voor zorgen
dat Nederland minder energie en minder grondstoffen hoeft te importeren. Dat is allemaal
duidelijke taal. Uit eerder onderzoek van KPMG bleek al dat marktpartijen bereid zijn
om te investeren in nieuwe kerncentrales. Dat lijkt me toch allemaal goed nieuws,
dus aan de slag ermee! Als we namelijk de planning van het ministerie mogen geloven,
zijn die nieuwe kerncentrales pas in 2036 operationeel. Tijdens de technische briefing
van vorige week heb ik aan de onderzoekers gevraagd wat er nou nodig is vanuit de
overheid, vanuit de politiek, om die bouw te versnellen. Op die vraag kwam een heel
concreet antwoord: meer mankracht. Het gaat simpelweg om meer mankracht, vooral bij
de toezichthouder, de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Een
van de onderzoekers zei: verdubbel het personeel en dan kan het allemaal veel sneller.
Wat vindt de Minister daarvan? Kan dat? Gaat hij daarvoor zorgen?
Verder lezen we in de planning van het ministerie dat er in oktober 2022 – hé, dat
is toevallig nu – moet worden besloten over de financiering, locatie en techniek.
Hoe zal de financiering, de 5 miljard die in het coalitieakkoord staat, worden besteed?
Dan de locatie. De gemeente Borssele heeft interesse getoond, net als de huidige eigenaar
van de centrale daar, maar ook Zeeland en Brabant zijn positief, zo bleek al uit het
eerdere onderzoek van KPMG. Heeft de Minister al een concrete plek in gedachten? Dan
nog de techniek. Wat voor centrale moet het worden? Wat vindt de Minister van SMR's,
oftewel de kleinere reactoren? Deze zijn klein – ze passen bij wijze van spreken op
een vrachtwagen – en hebben toch een met een grote reactor vergelijkbaar vermogen.
Ook kunnen deze kleinere reactoren vanwege het gestandaardiseerde bouwproces veel
sneller worden geplaatst. Dat duurt naar schatting zo'n vijf jaar, terwijl een grotere
reactor een bouwtijd heeft van acht, tien of zelfs twaalf jaar.
De voorzitter:
U moet afronden.
De heer Kops (PVV):
Ik ga afronden. Wat vindt de Minister daarvan? Kortom, alle seinen staan op groen.
Stop dus met vertragen en ga aan de slag!
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Kops. Dan ga ik naar mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dank u wel, voorzitter. Wie naar de toekomst wil kijken, kan dat door de ogen van
politieke dogma's of hobby's doen. Tijdens de verkiezingen van 2021 waren er meer
partijen dan nu die rabiaat tegen kernenergie zijn. Gelukkig draait een deel van de
partijen gestaag naar een meer pragmatische en soms zelfs geopolitieke en innovatieve
kijk op energie. Zo werd vaak gezegd dat kernenergie duur is en dat de bouw duur is.
Nimmer werd verteld dat andere vormen van energie gesubsidieerd werden of dat investeringen
in kernenergie onaantrekkelijk werden gemaakt door politieke wispelturigheid en gebrek
aan schaalgrootte. Nog los van het feit dat het grootste alternatief, zijnde fossiel,
de zakken van dictators spekt en hun honger naar agressie voedt.
Kernenergie is de bron van energie die de meeste energie per vierkante meter produceert
en dat ook nog eens op CO2-neutrale wijze doet. Wie de Nederlandse energiebehoefte op CO2-neutrale wijze wil oplossen, kan de rekensom niet rond krijgen wanneer hij die zonder
kernenergie probeert. Zelfs wanneer je heel Nederland volbouwt met zonnepanelen, kan
je de energiebehoefte niet oplossen. Daarnaast wordt bij kernenergie wel gewezen op
uranium en radioactief afval, maar zelden tot nooit op de verschillende schaarse metalen
die nodig zijn voor wind- en zonne-energie. Een oneerlijke weergave van de feiten
is het gevolg. Zoals eerder gezegd: wie naar de toekomst durft te kijken op realistische
wijze, ziet veel mooie oplossingen. Zo is men in Engeland bezig met de Rolls-Royce
SMR, een klein type kerncentrale die 470 megawatt kan produceren. Zo'n centrale kan
de energiebehoefte van een grote fabriek of stad vervullen. Wie deze gedachte naar
Nederland of de rest van Europa vertaalt, kan zich bij grote industrieën eigen kleine
kerncentrales voorstellen. Indien men dit slim aanpakt, zou men eventuele restwarmte
kunnen gebruiken voor andere doeleinden, zodat dit optimaal wordt ingericht. Wie hardop
durft te fantaseren, ziet dan bijvoorbeeld de Stegeman van de toekomst voor zich die
kweekvlees maakt in haar fabriek en de restwarmte gebruikt voor stadswarmte. Er moet
dan wel werk worden gemaakt van het bouwen van centrales. Kleinere zoals die van Rolls-Royce
en andere nucleaire vernieuwers, maar ook bestaande bewezen kernenergietechnologie
uit Frankrijk, de VS of Zuid-Korea zullen moeten worden ingezet. En dat is waar het
misgaat. Door allerlei onnodige financiële, juridische en ambtelijke hordes komt het
bouwen van kerncentrales al 40 jaar niet van de grond, terwijl de energiebehoefte
in de toekomst alleen maar zal toenemen. In de groene economie van kweekvlees, precisiefermentatie,
elektrisch openbaar vervoer en ruimteverwarming, allemaal CO2-neutraal, zal de behoefte aan elektrische energie fors toenemen. We gaan niet consuminderen,
maar juist consumeerderen. Dat is de groene weg voorwaarts.
Daarom was ik zo blij met het kritische stuk van Jasper van Dijk van afgelopen dinsdag
in ESB. Zo concludeert de heer Van Dijk dat een deel van de benodigde informatie om
een afweging te kunnen maken over het bouwen van kerncentrales nog ontbreekt, niet
volledig is of zelfs tegenstrijdig is. Hij schetst vijf uitzoekpunten waarop we nog
onvoldoende een antwoord hebben. Dit zijn geen details. Het antwoord van deze eerste
nog terughoudende Minister ten aanzien van kerncentrales kan niet zijn: ja, oké, doe
er dan maar twee! Ik heb de Minister om vijf dingen vragen. Eén: een schets van het
energiesysteem in 2050 en daarna, inclusief het toekomstperspectief voor kerncentrales.
Op dit moment is een expertteam onder leiding van Bernard ter Haar bezig met het schetsen
van het Nederlandse energiesysteem in 2050. Twee: een vergelijking van de volledige
levenscyclus van de duurzaamheid van het uraniumgebruik voor kernenergie en van de
zeldzame metalen voor windmolens en zonnepanelen. Drie: een vergelijking van de totale
kosten voor het inzetten van kerncentrales als base load en load following, inclusief
additionele kosten om dezelfde flexibiliteit te bereiken. Vier: een vergelijking van
de afhankelijkheid van buitenlandse kennis over kernenergie en over buitenlandse zeldzame
metalen voor windmolens en zonnepanelen. Vijf: een vergelijking van de ruimtelijke
inpassing van twee kerncentrales en de ruimtelijke inpassing van het energie-equivalent
aan windmolens en zonnepanelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw tijd. U heeft zelfs een minuutje ingelopen. Dat is geweldig. Mevrouw
Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Vandaag voeren we een debat over een van de meest omstreden voorstellen
uit het coalitieakkoord, namelijk het voorstel om 5 miljard te reserveren voor twee
nieuwe kerncentrales. Aan de ene kant is dat gruwelijk veel geld en aan de andere
kant is het veel te weinig om die twee centrales ooit daadwerkelijk mee te bouwen.
Ik wil hierop reflecteren aan de hand van de vijf waarden die in het rapport van de
Rli zijn gedefinieerd. In de eerste plaats is er de waarde energiezekerheid. Er liggen
analyses die laten zien dat een energiesysteem zonder kernenergie prima mogelijk is.
Twee kerncentrales zullen slechts een aantal procent van de energie in 2040 kunnen
opwekken. Het energiesysteem van de toekomst draait om flexibiliteit en dat is natuurlijk
net iets waar kernenergie geen ster in is.
De tweede waarde die de Rli definieert, is de betaalbaarheid. Daar is het net al uitgebreid
over gegaan. Een kerncentrale komt er alleen met flinke staatssteun, concludeert het
rapport van Witteveen+Bos en eRisk. Als we het aan de markt zouden overlaten, zoals
in de afgelopen decennia het geval is geweest, komen ze er simpelweg niet. De kosten
lijken in het rapport wellicht mee te vallen, maar die rusten op hele flinke aannames.
In de eerste plaats is er de aanname dat een kerncentrale niet duurder wordt dan verwacht.
In de praktijk zijn tot nu bij alle kerncentrales in democratische landen enorme kosten-
en tijdoverschrijdingen opgetreden. Waarom Nederland, het land waar een wind-op-zeeproject
alleen al acht jaar aan het verkrijgen van vergunningen kost, opeens anders zou zijn,
is voor mij een raadsel uit dit rapport. Je ziet dat kernenergie steeds duurder wordt,
terwijl zon en wind alleen maar goedkoper worden. In het rapport is een eventueel
ongeluk niet ingeprijsd en zijn de ingeschatte kosten voor eindberging aan de lage
kant.
Dat brengt me bij de derde waarde die de Rli benoemt, namelijk veiligheid. Het is
een hele kleine kans, gelukkig, maar als het misgaat, gaat het gruwelijk mis. We hebben
dat kunnen zien. Het veiligheidsvraagstuk en de mogelijke locatiekeuze gaan natuurlijk
hand in hand. Ik lees in het rapport dat het over het oosten van het land gaat. Groningen
is geen optie en juist in het oosten speelt droogte een rol, wat ook ingewikkeld is.
Dan dus alle ballen op Borssele? Gezien de stijgende zeespiegel en de problematiek
die daarmee gepaard gaat, is dat wellicht ook geen gelukkige locatie, gegeven dat
zo'n kerncentrale er lang zal staan. Dan het kernafval. In Nederland is het beleid
dat we daar pas serieus een oplossing voor hoeven te hebben in 2130. Gaan we dus echt
nog heel veel meer kernafval produceren en dat hele probleem naar de toekomst schuiven?
Ook de COVRA waarschuwde deze week nog voor de enorme hoeveelheden afval die twee
extra kerncentrales erbij zouden opleveren.
Voorzitter. Ik kom bij de vierde waarde van de Rli, namelijk duurzaamheid. Hoe duurzaam
is een productieproces dat per definitie niet circulair zal worden? Ja, voor zonnepanelen
en windmolens hebben we een gigantische uitdaging voor het afval, helemaal eens, maar
dat is ook mogelijk op te lossen met strenge normen rond recycling, die er nog niet
zijn. Met kernafval is dat per definitie niet mogelijk.
De vijfde waarde van de Rli is rechtvaardigheid. Voor de Rli gaat dit zowel over het
proces als over de uitkomsten. Over het proces vraag ik me af of mensen die een windmolen
niet op minder dan 400 meter van hun huis willen, het wel zien zitten om een kerncentrale
dichtbij te hebben. Wie biedt zich aan, niet alleen voor de centrale, maar ook voor
het afval en de eindberging? Dat moet wat ons betreft duidelijk zijn voordat je een
besluit neemt. Een belangrijk aspect voor mij in ons hele klimaatbeleid is intergenerationele
rechtvaardigheid. We moeten toekomstige generaties niet opzadelen met de keuzes die
we nu maken, terwijl we geen antwoorden hebben voor oplossingen.
Voorzitter. Ik rond af. Als ik de waarden van de Rli langsloop – het is ook het doel
van dit rapport om ons te helpen bij het afwegen – is mijn conclusie: ja, het is theoretisch
mogelijk, maar waarschijnlijk met veel meer tijd en geld. Nee, het is niet nodig voor
een stabiel en duurzaam energiesysteem. Het is wat GroenLinks betreft niet wenselijk.
Deze Minister heeft een hele grote opdracht: 60%, en wat ons betreft 65%, CO2-reductie in 2030 en snel een CO2-vrij energiesysteem. Dan is echt de vraag: waaraan geef je aandacht, geld, tijd en
moeite? Als ik hoor dat er op het ministerie 20 fte aan kernenergie zit te werken
en maar anderhalve man en wellicht een paardenkop aan de handhaving van de energiebesparingsverplichting,
en als ik denk aan alles wat we op korte termijn kunnen doen om echt CO2 te reduceren, dan weet ik wat mijn keuzes zouden zijn.
Dan heb ik nog een vraag over die 5 miljard. Ik hoop dat de Minister in het debat
vandaag kan definiëren wat voor hem de kritieke meerwaarde van kernenergie is en dat
we op die kritieke meerwaarde techniekneutraal kunnen tenderen. Laten we dan maar
zien wie de beste casus heeft.
Dank u wel.
De voorzitter:
De PvdA gaat interrumperen op GroenLinks. Meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
There's a first for everything. U heeft het over intergenerationele verantwoordelijkheid.
Daar heb ik twee vragen over. Als u moet kiezen tussen het achterlaten van kernenergie
of klimaatverandering, hoe kijkt u daar dan naar? U heeft het erover dat de eindberging
pas in 2100 en nog wat wordt uitgezocht. Maar er is nu ook al kernafval. Wat moet
daar volgens GroenLinks mee gebeuren? Wat moet de Minister ermee doen?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank voor de vraag. Over intergenerationele rechtvaardigheid is er een prachtig boek,
waarin staat dat je in je beleid eigenlijk zeven generaties vooruit zou moeten denken.
Dat is het kathedraaldenken. Klimaatverandering is een gigantische opgave die ons
nu op korte termijn dwingt tot het maken van hele stevige keuzes om toekomstige generaties
niet op te zadelen met een enorm probleem. Bij die keuzes moeten we ons rekenschap
geven van hoe die keuzes terechtkomen bij toekomstige generaties. Als je de keuze
hebt voor een energiesysteem met of zonder kernenergie, omdat de kosten vergelijkbaar
zijn – dat waren de punten die de heer Thijssen net al maakte – dan zou ik niet kiezen
voor een systeem met een afvalprobleem waarvoor je absoluut nog geen oplossing hebt.
Volgens mij heeft de COVRA een duidelijk signaal afgegeven: er komt heel veel extra
afval voort uit die twee kerncentrales. Hoe lossen we dat de komende 100 jaar op?
En hoe doen we dat daarna? Dat zijn vragen aan de Minister wat mij betreft.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw betoog, mevrouw Kröger. Er is toch nog een nabrander van collega
Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Toekomstige generaties, klimaatverandering tegengaan, maar er ook tegelijkertijd voor
zorgen dat we een onafhankelijk energiesysteem hebben. We voelen nu de gevolgen van
het niet-hebben daarvan, juist doordat we de kolencentrales weer moeten aanzetten
omdat we ons de afgelopen jaren afhankelijk hebben gemaakt van onder andere Rusland.
Ik ben benieuwd naar het standpunt van GroenLinks hierin. Is het juist voor die strategische
onafhankelijkheid belangrijk dat we zien dat die zonder kerncentrales veel moeilijker
te bereiken is? We gaan dan immers juist veel meer waterstof van buiten importeren.
Dat zal ook weer van buiten Europa zijn, en niet van binnen Europa, omdat we in Europa
met z'n allen zeggen dat we het gaan importeren. Ik ben benieuwd hoe GroenLinks daarnaar
kijkt. Dat is ook belangrijk voor de toekomstige generaties.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zeker. Wat ik heel belangrijk vind in deze discussie, is dat we veel meer binnen Europa
moeten samenwerken op het punt van het energiesysteem. Ook de huidige energiecrisis
heeft dit laten zien. We moeten het eigenlijk veel meer zien als één energiesysteem.
Daar zit veel winst in. Een energiesysteem van de toekomst – dat gaan we zien als
de studie van de heer Ter Haar er ligt – is een energiesysteem dat zal draaien om
flexibiliteit. Daarin is kern per definitie een bron die geen sterspeler is. Als je
in je grid verbonden bent met landen en daarin uitwisselt, kunnen juist zon, wind
en waterstof de ingrediënten voor wonen zijn en aquathermie en geothermie de ingrediënten
voor warmte.
Een ander punt dat ik naar aanleiding van de Rli-waarden niet heb benoemd, is hoe
belangrijk het is dat we veel meer energie zelf opwekken. Dat is een punt dat de energiecrisis
ons laat zien. We moeten energiecoöperaties hebben, aan zelfopwek doen en ervoor zorgen
dat burgers de energieproductie zo veel mogelijk zelf in handen hebben. Dat staat
haaks op een visie waarop je gecentraliseerde grootschalige opwek hebt in kerncentrales.
De voorzitter:
Meneer Dassen, wilt u nog uw laatste interruptie verspelen?
De heer Dassen (Volt):
Ja, heel kort, voorzitter. De toekomstige energiemix is natuurlijk heel belangrijk.
Wat Volt betreft werken we toe naar die Europese Energie-unie. De afgelopen dagen
werd door onder andere Charles Michel opgeroepen om daar echt stappen in te zetten
en de netten op elkaar aan te sluiten. Daarin zie je dat verschillende landen in Europa
inzetten op kernenergie. Dat zal dus ook onderdeel zijn van die toekomstige Energie-unie.
Ik ben benieuwd naar de visie van GroenLinks daarop. Hoe gaat dat samenwerken? Hoe
gaan we er als Europa voor zorgen dat we die optimale energiemix krijgen? Uit onderzoek
is gebleken dat het onmogelijk is om die te krijgen zonder kernenergie en met de afschaffing
van fossiel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij zijn er verschillende scenario's. Er zijn scenario's met kern en scenario's
zonder kern. Er zijn scenario's waarbij met name de huidige capaciteit aan kern vervangen
wordt en er zijn scenario's waarbij er extra kern gebouwd gaat worden. Ik denk dat
veel bereikt kan worden door slim de grid op elkaar af te stemmen en te verbinden,
door veel steviger met opslag te werken en door lokaal produceren en lokaal gebruiken
te promoten. Wat mij betreft gaan we het hart van ons energiesysteem veel steviger
leggen bij de opwek door burgers zelf. Dat is ongelofelijk goed voor het tegengaan
van energiearmoede, dat is goed voor de ontlasting van het net en dat is juist goed
voor energiedemocratie, om het zo maar te noemen. Dat vind ik een veel aantrekkelijkere
propositie dan iets waarbij we toch weer met staatssteun een aantal hele grote spelers
kerncentrales laten bouwen. Een aantal sprekers noemden Frankrijk als lichtend voorbeeld.
Volgens mij zat een aantal mensen hier in de zaal een beetje te grinniken, omdat juist
Frankrijk nu laat zien hoe kwetsbaar een systeem op kern is.
De voorzitter:
Collega Van Raan, u mag uw betoog gaan starten.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat was een vriendelijk verzoek, voorzitter. Voordat we verder de tunnel van techniek
ingaan, zal ik eerst even een groter plaatje schetsen. Klopt het dat het kabinet nog
steeds het afschakelplan van de niet-essentiële industrie niet in werking gaat stellen?
Klopt het dat het kabinet nog steeds vindt dat we ons niet in een energiecrisis bevinden?
Klopt het nog steeds dat de Minister het afschakelplan slechts wil inzetten als het
kabinet vindt dat we in een crisis zitten en niet voordat we in een crisis gaan komen?
Klopt het dat het Cluster Energiestrategie gaat over verduurzaming van de huidige
industrie en zo business as usual in stand houdt en dat het niet gaat over hoe de
industrie maximaal kan besparen? Klopt het dat het kabinet nog steeds geen visie heeft
ontwikkeld op de vragen welke industrie we wel en niet moeten willen en welke industrie
mogelijk is binnen de circulaire economie van de toekomst?
De voorzitter:
Meneer Van Raan, het gaat vandaag over kernenergie. U mag alles zeggen wat u wilt,
maar ik kan me voorstellen dat de Minister straks tegen u zal zeggen: u heeft twintig
van dit soort vragen, maar het gaat vandaag over kernenergie. Ik zou u het volgende
advies willen geven. U mag uw spreektijd volledig inzetten zoals u zelf wilt, maar
ik denk dat u en wij allen er het meeste uit halen als we het gaan hebben over het
onderwerp van dit debat, namelijk kernenergie.
De heer Van Raan (PvdD):
Was dit een interruptie?
De voorzitter:
Dit was geen interruptie. Het was een vriendelijk advies van de voorzitter.
De heer Van Raan (PvdD):
Een advies. Ik zal het toch een beetje opvatten als een interruptie. Juist omdat we
het over zo'n controversieel onderwerp hebben, zal ik even uitleggen waarom het van
belang is dat we ook het bredere landschap schetsen. Om een aantal redenen, die collega's
Thijssen en Kröger al hebben gegeven, zou dan weleens kunnen blijken dat het niet
nodig is om die keuze voor kernenergie te maken.
De voorzitter:
Ik stel gewoon voor dat u uw betoog vervolgt.
De heer Van Raan (PvdD):
Voordat we die tunnel ingaan, vind ik het dus juist van belang om dat brede landschap
te schetsen. Ik denk dat dat ook voor de Minister van belang is. Dus dank voor de
tip, voorzitter. Maar als u het niet erg vindt, ga ik me aan mijn eigen tekst houden.
De voorzitter:
Wat ik ervan vind, zeg ik niet. U mag uw betoog gewoon vervolgen zoals u dat graag
doet.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Dat is aardig.
Klopt het dat er in winkels, woningen en kantoren nog veel meer energie bespaard kan
worden dan nu gebeurt? Klopt het dat het steeds vasthouden aan economische groei nog
steeds het heilige mantra is? Klopt het dat degrowth of ontgroei nog steeds taboe
is? Zo ja, kan de Minister dan bevestigen dat het kabinet nog steeds niet alles op
alles zet om maximaal te besparen? En, zo ja, zou dan niet de eerste logische stap
zijn om wél alles op alles te zetten teneinde maximaal te besparen in plaats van kernenergie
te willen uitrollen? Door 3,5% energie te besparen, kun je de honderden miljoenen,
mogelijk miljarden, die besteed moeten worden aan Borssele, anders besteden.
In navolging van wat collega's Kröger en Thijssen al zeiden, zal ik nu uitleggen waarom
kernenergie toch echt een slecht idee is. Nu 5 miljard besteden aan kernenergie om
risico's van miljarden later te rechtvaardigen en minimaal tien jaar te wachten tot
ze er zijn ... Er moet nú iets gebeuren aan de klimaatcrisis. De cumulatieve CO2-uitstoot gaat namelijk door en is de katalysator van de klimaatcrisis. Eerder werd
al gememoreerd dat onderzoeksbureau Rebel heeft onderzocht welke alternatieve bestedingen
van 5 miljard euro belastinggeld direct bijdragen aan CO2-reductie en tegelijkertijd de economische structuur van Nederland versterken. Doorgerekend
zijn extra investeringen in energiebesparing, zoals spouwmuurisolatie, ledverlichting
en investeringen in de continue beschikbaarheid van groene energie.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In tegenstelling tot de voorzitter vind ik de vragen die opgeworpen worden juist heel
relevant voor dit debat. Mijn hele specifieke vraag is als volgt. Er komt een uitgebreide
studie over het energiesysteem van 2050. Hopelijk gaat dat een soort blik geven op
de navolgende vragen. Wat is nou de industrie? Wat is de mobiliteit? Wat is de landbouw?
Wat is ons systeem waar we naartoe werken en welke energievoorziening hoort daarbij?
Is de heer Van Raan het met mij eens dat we toch op z'n minst die studie en de behandeling
daarvan in deze Kamer en de keuzes die daar onvermijdelijk uit voortkomen, moeten
afwachten, voordat er nu allerlei overhaaste besluiten over kernenergie genomen worden?
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor deze vraag. Dank ook voor de bevestiging dat de vragen die wij in onze bijdrage
stellen, relevant zijn. Mevrouw Kröger slaat inderdaad de spijker op z'n kop: het
splijt de materie in tweeën. Het is inderdaad van belang dat we in beeld krijgen hoe
dit kabinet aankijkt tegen de industrie en tegen de energiebehoefte, en dat het energieplaatje
beschikbaar wordt. We staan inderdaad voor hele ingrijpende, lastige en moeilijke
keuzes over welke industrieën nog een plek kunnen hebben in de economie. We hebben
al geconstateerd dat er eigenlijk geen plek is ... Eigenlijk weten we al dat de licence
to operate van Tata Steel is verlopen. De manier waarop Tata staal produceert, kan
niet meer. We weten dat wat nu «Pernis» heet, er over tien jaar niet meer op de huidige
wijze kan staan. Anders hebben we een heel ander probleem. Al die keuzes moeten dus
gemaakt worden. Daaruit volgt, terecht, een bepaalde energievraag.
De voorzitter:
Kunt u uw betoog vervolgen?
De heer Van Raan (PvdD):
Dat kan ik zeker, voorzitter. Even kijken, hoor. Waar was ik gebleven? Er is dus een
betere wijze waarop die 5 miljard besteed kan worden. Er is een betere besteding dan
twee kerncentrales die vanaf 2035 zouden moeten draaien. De problemen die wij met
kernenergie hebben, komen inderdaad neer op de onzekerheden die erover bestaan en
het afvalprobleem. Het voornaamste punt is dat het niet nodig is.
Kernenergie is ook niet veilig en zal nooit veilig zijn. Ik zal dat toelichten. In
1984 probeerde een wetenschapper aan de Universiteit van Yale te begrijpen hoe het
Three Mile Island-kernongeluk kon gebeuren. Hij legde op basis daarvan zijn normal
accident theory uit. Hij zegt eigenlijk: de theorie verklaart dat sommige systeemongelukken
onvermijdelijk zijn wanneer het systeem voldoet aan drie eisen, te weten een hoge
mate van interconnectie, een hoge mate van interactie en een hoge mate van verbondenheid.
En laten dat nou net de drie systeemzaken zijn die onlosmakelijk verbonden zijn met
kernenergie. Sterker nog, precies om die redenen lijkt een dergelijk ongeval zo onvermijdelijk.
Het is ook nog eens zo dat de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis het versnellen.
Wie had bijvoorbeeld gedacht dat de machtige Rhône niet genoeg koelwater zou kunnen
hebben?
Voorzitter. Dit alles maakt dat kernenergie op dit moment niets meer is dan eigenlijk
een roekeloze, rechtse hobby. Het is niet de oplossing voor de problemen van nu. Dus
veel dank aan het kabinet voor het langetermijnonderzoek dat 60 jaar vooruitkijkt
en waaruit blijkt – de heer Thijssen analyseerde het zo goed – dat kernenergie niet
nodig is. Laten we alsjeblieft geen stralende toekomst voor onze kernenergie gaan
bouwen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Raan.
(Kort applaus)
De heer Van Raan (PvdD):
Dank je wel, maar dat applaudisseren mag niet, hè!
De voorzitter:
Dan gaan we naar collega Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter.
De afgelopen decennia hebben we onszelf binnen Europa afhankelijk gemaakt van goedkope,
fossiele brandstoffen. De gevolgen van deze verslaving zijn dit jaar duidelijker dan
ooit: opgedroogde rivieren, bosbranden en overstromingen. Daarnaast maakt de oorlog
in Oekraïne het belang van een onafhankelijke energievoorziening duidelijk. Kernenergie
gaat ons niet helpen om op de korte termijn de nodige stappen te zetten. Daarvoor
zullen we maximaal moeten blijven besparen en moeten inzetten op zon en wind. Vandaag
spreken we ook over de langere termijn, na 2030. Kernenergie zal dan wel degelijk
een belangrijke en noodzakelijke rol gaan spelen in de Europese energievoorziening.
Voorzitter. Ook na 2030 zal de energietransitie een grote uitdaging blijven. TNO berekende
dat wanneer we onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen en daarmee klimaatneutraal
worden, we vijf keer meer elektriciteit zullen gebruiken. De rol van wind en zon zal
in onze energiemix natuurlijk een grote rol gaan spelen, maar er is ook een noodzaak
voor een stabiele base load binnen deze mix, oftewel kernenergie. Op die manier kunnen
we de systeemkosten beheersbaar houden, maar dan moeten we wel nu beginnen. In de
voorbereidingen op dit debat kwam ik een Kamerbrief uit 2011 tegen met daarin dezelfde
punten als in de brief van de Minister nu. Toch lezen we dat we pas dit najaar geïnformeerd
gaan worden over de locatiekeuze, de versterking van de kennisinfrastructuur en de
financieringsconstructies. Dit debat voelt dus alsof we het te vroeg voeren. Gezien
dezelfde discussie van elf jaar geleden is het tegelijkertijd ook aan de rijkelijk
late kant. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat het geen eindeloze exercitie wordt
en we over tien jaar constateren dat als we tien jaar eerder begonnen waren, de centrales
er inmiddels zouden staan?
Voorzitter. In meerdere Europese landen, zoals Polen en Frankrijk, worden plannen
gemaakt voor de bouw van tientallen centrales. Ik wil daarom kort stilstaan bij de
volgende punten. Allereerst kennisonderzoek en innovatie. De kennisinfrastructuur
ten aanzien van kernenergie is de afgelopen jaren flink uitgehold. Om de ambities
van het kabinet waar te maken, moet de juiste kennis aanwezig zijn. Na een jaar is
het nog steeds onduidelijk hoe de Minister invulling gaat geven aan het amendement
dat de heer Erkens en ik een jaar geleden hebben ingediend. Hoe gaat de Minister waarborgen
dat er voldoende mbo-geschoolde, hbo-geschoolde en universitair geschoolde arbeidskrachten
aanwezig zijn, zeker nu meerdere landen actief aan de slag gaan en het aantal kenniswerkers
dus mogelijk beperkt is?
Om te voorkomen dat we in Nederland het wiel opnieuw gaan uitvinden, geeft de Minister
aan dat hij actief in gesprek gaat met andere landen om de aanpak af te stemmen. Met
de problemen waar andere landen al tegen aan zijn gelopen, moeten wij zeker niet opnieuw
te maken krijgen. Is de Minister daarom bereid om zich hard te maken voor een Europees
competence centre voor gezamenlijk onderzoek en innovatie, maar is hij ook bereid
om ervoor te zorgen dat de kennis en de ervaringen die binnen de verschillende landen
zijn opgedaan, centraal gedeeld worden en dus ook meteen goed gebruikt kunnen worden?
Daarnaast zijn verschillende landen bezig met het ontwikkelen en het ontwerpen van
SMR's. We lezen dat de Minister dit ook wenselijk acht voor de toekomstige energiesystemen
in Nederland. Hoe gaat de Minister aansluiten bij deze ontwikkeling, zodat we snel
kennis krijgen van de veiligheidsaspecten en ook van de toepassingsmogelijkheden?
Gisteren maakte Nederland bekend voorstander te zijn van de gezamenlijke inkoop van
gas. Maar hoe wordt dit nu gedaan voor uranium? Is de Minister het met mij eens dat
het logisch is als we de grondstoffen voor kerncentrales ook gezamenlijk inkopen?
Hiermee zorgen we dan meteen voor een strategische voorraad.
Dan heb ik een korte vraag over het recyclen van staven. Daarin zien we verschillen
tussen landen. In Nederland en Frankrijk gebeurt het bijvoorbeeld wel, maar in Finland
niet. Recycling zorgt uiteindelijk wel voor minder afval. Is de Minister bereid om
bij andere landen aan te dringen op de mogelijkheid voor het recyclen van staven?
Deze tijd laat zien dat we ook moeten toewerken naar een Europese Energie-unie. Hoe
passen de ontwikkeling en de bouw van verschillende kerncentrales binnen Europa in
deze ontwikkeling? Wat zou de optimale Europese energiemix zijn in het Europese netwerk?
Is de Minister bereid om hier in Europees verband onderzoek naar te doen en daarbij
de rol van al deze nieuwe centrales in Europa mee te nemen?
Voorzitter, als laatste. De discussie over kernenergie is ook een maatschappelijke.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de samenleving meegenomen wordt? Is hij bereid
om een onafhankelijke informatievoorziening op te starten over het programma van het
kabinet, zodat zorgen en oplossingen gedeeld worden met de maatschappij en dat mensen
goed geïnformeerd worden over de ontwikkelingen op het gebied van deze discussie?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, collega Dassen. Dan gaan we naar collega Boucke van D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Nederland werkt hard aan de afgesproken ...
De voorzitter:
Wilt u in de microfoon spreken? Ja, dank u wel.
De heer Boucke (D66):
Nederland werkt hard aan de afgesproken 60% CO2-reductie in 2030 en het klimaatneutraal maken van Nederland in 2050. Duurzame CO2-vrije elektriciteit is een vereiste om de doelen te halen. Zoals wel vaker gezegd
is, hebben we niet de luxe om technieken op voorhand uit te sluiten. Ik kijk daarom
met een open vizier naar kernenergie, zij het met de nodige vragen.
Voorzitter. Om goede keuzes te kunnen maken, is het belangrijk te weten hoeveel kernenergie
precies kost. Daar is veel onduidelijkheid over. De Minister heeft een studie laten
uitvoeren naar de kosten van een energiesysteem met kernenergie. Ik heb vragen over
de aannames in dat onderzoek. Volgens het onderzoek past kernenergie in een kostenoptimaal
systeem tot maximaal € 4.600 per kilowattuur aan bouwkosten. Hoe realistisch vindt
de Minister dit prijskaartje? Uit de marktconsultatie van KPMG, ook in opdracht van
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitgevoerd, wordt uitgegaan van € 4.800
tot € 8.000 per kilowattuur. Hoeveel kost kernenergie nu volgens de Minister? De studie
gaat uit van een financieringsmodel waarin de overheid een grote rol heeft. Met overheidssteun
kunnen de risico's voor de markt worden verlaagd en kan de businesscase rond worden
gemaakt. Hoeveel euro overheidssteun heeft kernenergie nodig per kilowattuur, bovenop
de € 4.600 uit de markt? Als de Minister dit niet precies weet, kan hij dan toezeggen
het te zullen onderzoeken?
Een andere aanname in de studie is dat er afnamecontracten zijn. Daar heb ik meerdere
vragen over.
De voorzitter:
Ik heb een interruptie van collega Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank voor deze vragen van de heer Boucke aan de Minister. Dit zijn volgens mij hele
belangrijke vragen. In het coalitieakkoord is 5 miljard vrijgemaakt om de kerncentrales
mogelijk te maken. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat, als we de antwoorden van de
Minister krijgen, er misschien nog wel meer nodig is. Staat D66 daarvoor open? Mag
er nog meer overheidsgeld naar het mogelijk maken van die kerncentrales?
De heer Boucke (D66):
Excuus, ik had mijn microfoon aan laten staan. Zoals ik al zei: kernenergie kán een
deel van de oplossing zijn. Dat is ook de reden waarom wij de afspraken in het coalitieakkoord
gemaakt hebben. Ik vraag me serieus af of 5 miljard voldoende is. Vandaar mijn vragen
hierover aan de Minister. Ik vind ook – ik kom daar later in mijn verhaal nog op –
dat je het in een groter geheel moet plaatsen. Misschien kan ik daar later nog iets
over zeggen en kan de heer Thijssen daar in een interruptie op terugkomen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb enkele vragen aan de Minister over de afnamecontracten.
Op welk bedrag per kilowattuur zouden die afnamecontracten zitten? Hoeveel verschilt
dat van de verwachte stroomprijzen uit hernieuwbare bronnen? Denkt de Minister dat
er in de markt animo zal zijn voor die afnamecontracten of zou de overheid afnemer
moeten zijn? Hoeveel zou dat de Staat kosten? Hoe verhouden deze kosten zich tot de
afspraak in het coalitieakkoord dat er maximaal 5 miljard beschikbaar is voor de twee
centrales? De heer Thijssen hintte daar net ook al even op.
Voorzitter. Ik heb een paar vervolgvragen over het energiesysteem. Een van de voordelen
van kernenergie is dat het kan voorzien in een betrouwbare basislast. Ook andere technieken,
bijvoorbeeld batterijen, kunnen dit. We hebben het hier tenslotte niet over vandaag
of morgen, maar over 2035 en later. Wat vindt de Minister van het idee om een techniekneutrale
tender uit te schrijven voor een CO2-vrije basislast na 2030? Zou hij kunnen toezeggen de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken?
Voorzitter. Uit eerdergenoemde studie blijkt dat de inzet van kerncentrales in Nederland
zorgt voor minder wind en zon in de landen om ons heen. Ik ben heel erg benieuwd naar
de reflectie van de Minister, die zich toch heel erg inzet voor met name meer wind
in Europa. Graag hoor ik een reflectie van de Minister of hij dit een wenselijke ontwikkeling
vindt. De Minister zal in zijn nationaal plan energiesysteem een afweging tussen verschillende
technieken maken. Kan de Minister aangeven in hoeverre in het nationaal plan energiesysteem
sprake is van een goede afweging als er voor kernenergie wordt uitgegaan van forse
overheidssteun, terwijl dat niet zo is voor bijvoorbeeld wind en zon? Dit is wat ik
zojuist bedoelde toen ik richting de heer Thijssen aangaf dat ik daar nog op zou terugkomen.
Voorzitter. Dan kom ik op ontmanteling en opslag. De ontmanteling van een kerncentrale
kost geld. De eerdergenoemde studie gaat uit van 15% van de bouwkosten. Kan de Minister
toezeggen dat hij zal onderzoeken hoe realistisch deze aanname is, door te kijken
naar de recente en geplande ontmanteling van kerncentrales in Europa, maar ook door
rekening te houden met de inflatie tot einde levensduur? Verwacht de Minister dat
marktpartijen de kosten voor de ontmanteling geheel op zich zullen nemen? Zo nee,
wie gaat die kosten dan betalen? Kan de Minister ook aangeven wat er momenteel geregeld
is voor de ontmanteling van Borssele in 2033?
Voorzitter, ik ga afsluiten. In het coalitieakkoord staat dat het kabinet zal zorgen
voor veilige, permanente opslag van kernafval. Dit is een voorwaarde voor het faciliteren
van de bouw van kerncentrales. Hier moet dus een helder plan voor liggen. Heeft de
Minister dit plan al gemaakt? Zo ja, kan hij het met de Kamer delen? Zo nee, wanneer
heeft de Minister dit plan gereed?
Dank u wel.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik kom toch nog even terug op het coalitieakkoord en de uitruil die hier volgens mij
heeft plaatsgevonden tijdens de coalitieonderhandelingen. Er is 5 miljard vrijgemaakt
voor twee kerncentrales. Er ligt nu een rapport waaruit blijkt dat we het licht ook
kunnen laten branden zonder kernenergie en dat we die 5 miljard aan iets anders kunnen
besteden. Stel nou dat er meer geld nodig is. Is dat dan bespreekbaar voor D66? Of
zegt de heer Boucke: dit is het coalitieakkoord en er mag geen cent meer naar kernenergie?
De heer Boucke (D66):
Dat probeerde ik net uit te leggen. Vandaar de achttien vragen die ik aan de Minister
gesteld heb. Ik bezie het in het grote energiesysteem dat we in Nederland moeten bouwen
als we naar een CO2-vrije samenleving willen. Op basis daarvan moeten we de afweging maken. Er is 5 miljard
vrijgemaakt. Ik denk dat dat niet genoeg is, maar daarmee neem ik nu al een voorschot
op de antwoorden die de Minister nog moet geven.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Op zich snap ik de vragen, maar ik ben wel benieuwd hoe D66 het nou echt bekijkt,
ook financieel. Financiering en mee-investeren, dus echt kosten maken, lijken in de
bijdrage van de heer Boucke een beetje door elkaar te worden gehaald. Er is een financieringsopgave.
Er is 5 miljard opzijgezet om waarschijnlijk risicodragend te participeren in een
staatsdeelneming. Daar komen op een gegeven moment revenuen uit. Dat kan in de toekomst
juist een voordeel zijn, zeker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld windparken,
die nu volledig commercieel worden ontwikkeld. We weten hoeveel windfall profits die
ongeveer kunnen toevallen en hoe moeilijk het is om af te romen als er overwinsten
worden gemaakt. Er worden nu een beetje problematiserend vragen over gesteld, maar
ziet de collega van D66 ook de voordelen in van risicodragend participeren in een
staatsdeelneming en van de mogelijkheid dat er in de toekomst revenuen uit kunnen
voortvloeien, zoals bij meer staatsdeelnemingen het geval is?
De heer Boucke (D66):
De heer Grinwis had een vrij lange aanloop naar zijn vraag, maar het korte antwoord
daarop is: ja. Natuurlijk zie ik die voordelen, maar ik heb nog totaal geen beeld
van de kosten. Het laatste wat ik zal doen, is een blanco cheque geven. Dat doe ik
niet. Dus ja, ik zie zeker wel voordelen in wat u zegt. Maar daar eindigt het verhaal
niet mee; daar begínt het verhaal mee. Ik heb achttien vragen aan de Minister gesteld.
Wanneer we antwoord hebben op die vragen en op de vele andere vragen die zijn gesteld,
hebben we misschien een scherper beeld en kunnen we een betere afweging maken.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Kijk, die vragen snap ik. We gaan zo het antwoord van de Minister horen. Maar wat
impliceert de heer Boucke nou precies met zijn vragen of die 5 miljard wel of niet
genoeg is? Hangt daarmee ook nog de vraag boven de markt of we de twee kerncentrales
wel of niet gaan bouwen?
De heer Boucke (D66):
Nou ja, als je ze voor 5 miljard kunt bouwen, dan komen ze er. Als het meer kost,
wil ik weten hoeveel meer en hoe dat past in het energiesysteem van de toekomst. Wat
betekent dat voor bijvoorbeeld wind op zee? Dat raakt er mogelijk door in de verdrukking.
Hierover heb ik ook een vraag gesteld. Ik heb misschien toch ook nog een opmerking.
Ik vind het opvallend dat wij een heel debat uittrekken voor één – één! – specifieke
vorm van energie, terwijl we proberen alle andere debatten integraal te doen, wat
ik veel slimmer vind. Als we het over de RES'en hebben, vind ik het veel slimmer als
we ook kijken naar het elektriciteitsnet. Kan het net het aan? Daarnaast moeten we
ook kijken naar wat de landen om ons heen doen. Bij dit debat pikken we er slechts
één bron uit en gaan we die in isolement bekijken. Eigenlijk vind ik dat niet slim.
De voorzitter:
Ik wil wel opmerken dat een aantal Kamerleden in een voorbereidingsgroep heeft gezeten
en zelf de thema's van het debat heeft bepaald. Deze indeling hebben we dus wel zelf
bedacht. Volgens mij was eerst collega Erkens aan de beurt en dan ... Meneer Thijssen,
u krijgt de beurt.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik wil het toch nog even scherper krijgen. Ik snap inderdaad dat er moet worden gekeken
naar het hele energiesysteem en dat de heer Boucke achttien vragen heeft. Maar goed,
er ligt een studie die volgens mij naar het hele energiesysteem kijkt en die laat
zien dat er een alternatief zonder kernenergie is. Nou heeft u een deal gesloten in
het coalitieakkoord, waarin staat dat het 5 miljard mag kosten. Wat nou als het 6 miljard
kost? Ik neem toch aan dat D66 dan zegt: nou, dan komen de kerncentrales er niet;
dat is buiten de afspraak.
De heer Boucke (D66):
Dat is inderdaad buiten de afspraak. Maar dat wil niet zeggen dat je er niet op andere
manieren voor kunt zorgen dat je de kosten omlaagbrengt. Ik denk dat de heer Grinwis
daar ook op hintte. Zo eenvoudig is het dus niet. Ik wil wel weten wat het kost ten
opzichte van de andere mogelijkheden die we hebben. Ik wil ook weten wat het betekent
voor bijvoorbeeld wind op zee. Het zodanig platslaan en vragen «als het een miljard
meer kost, tekent u dan wel of niet?», is denk ik net iets te simpel voor dit hele
ingewikkelde onderwerp.
De heer Erkens (VVD):
Ik ken de heer Boucke als iemand die ambitie heeft op het gebied van klimaat, die
haast heeft en meent dat we snel moeten handelen. Ik vind zijn vragen valide. Volgens
mij kan de Minister die dadelijk goed beantwoorden. Tegelijkertijd ben ik wel benieuwd
welke voordelen hij ziet van kernenergie in een mogelijk duurzaam energiesysteem.
Ik heb hem veel vragen horen stellen, maar ik hoor ook graag wat hij zelf vindt.
De heer Boucke (D66):
Dat vind ik een hele leuke vraag van de heer Erkens, want nu moet ik de voordelen
van kernenergie voor hem gaan opnoemen. Nou ja, volgens mij ...
De voorzitter:
Er worden geen filmpjes van geknipt.
De heer Boucke (D66):
Ik noemde in mijn betoog het volgende. Er wordt gezegd dat kernenergie kan zorgen
voor een basislast. Dat zie ik ook. De vraag die ik er meteen achteraan stel, is:
zijn er niet nog andere energiebronnen die een basislast kunnen vormen en wat kosten
die? Maar ik zie zeker wel dat kernenergie een voordeel kan hebben ten opzichte van
zon, wind en mogelijke andere duurzame energiebronnen. Zeker.
De voorzitter:
Meneer Erkens, uw laatste interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Ja, ik moet ze wel opmaken, voorzitter, want anders is het zonde van de interrupties.
De heer Boucke en ik zijn het met elkaar eens dat we tijdens deze energiecrisis in
de benen moeten en dat we tempo moeten maken. Dat doen we met wind op zee en dat doen
we ook met een heleboel andere afspraken. Minister Jetten is volgens mij nu ook aan
de slag met een versnellingsplan. Ik ben echter wel benieuwd hoe een en ander rijmt
met de tegenstem van D66 op de motie tijdens de APB over een versnellingsplan, die
van Minister Jetten «oordeel Kamer» kreeg.
De heer Boucke (D66):
Ik denk dat we even twee dingen moeten onderscheiden. We hebben met elkaar afgesproken
dat we voor 60% CO2-reductie in 2030 gaan. Dat had wat voeten in de aarde, maar met wat overtuigingskracht
is ook de VVD aan boord gekomen. De komende acht jaar zijn echt cruciaal om op het
juiste pad te komen. Wat mij betreft steken we de energie die we hebben vooral in
het halen van die 60% en in het komen op het juiste pad naar klimaatneutraliteit in
2050. Dáár moeten we op versnellen. Als we dat niet doen, halen we de doelen sowieso
niet. Ik ben het met de heer Erkens eens dat we ook verder moeten kijken. Ook daar
hebben we afspraken over gemaakt. Dat betreft inderdaad de afspraak over het faciliteren
van de bouw van kerncentrales en daar is het vrijmaken van een bedrag een onderdeel
van. Dus ja, we moeten ook verder kijken. Maar wat betreft het versnellen op iets
wat nog onzeker is, wat bovendien heel zorgvuldig gedaan moet worden en waartoe de
kosten nog uitgezocht moeten worden, bijvoorbeeld voor de opslag van afval en het
ontmantelen van oude kerncentrales, vind ik zorgvuldigheid belangrijker dan snelheid.
Snelheid vind ik belangrijk voor het behalen van het doel van 60% CO2-reductie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik kan het betoog van de heer Boucke een heel eind volgen, in het bijzonder ook zijn
vraag. Het voelt een beetje alsof we over een techniek discussiëren, terwijl er een
vraag aan voorafgaat. Aan de ene kant gaat deze over het energiesysteem in 2050 en
het rapport dat we daar nog over krijgen. Aan de andere kant gaat de vraag over welke
specifieke rol kernenergie kan vervullen. Als je dat gedefinieerd hebt, zou je eigenlijk
moeten zeggen: nou, dan doen we het techniekneutraal, tenderen we op die kwaliteit
en kijken we wat er het beste uit de bus komt. Vindt D66 de volgorde die ik nu schets
niet veel logischer?
De heer Boucke (D66):
Het laatste idee dat mevrouw Kröger noemde, vind ik een hele interessante. Dat benoemde
ik ook in mijn betoog. Als het punt is om te zorgen voor een basislast, vind ik het
interessant om dat techniekneutraal te benaderen en vooral te kijken naar de kosten.
Vandaar ook mijn vraag. Ik hoop dat het kabinet dat kan onderzoeken. Dat is volgens
mij de manier waarop we te werk moeten gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, nogmaals.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij kreeg de heer Boucke net van verschillende coalitiecollega's de opmerking
dat die kerncentrales er sowieso komen. Maar als ik het coalitieakkoord lees, maak
ik eruit op dat er bepaalde dingen in gang worden gezet, maar dat de daadwerkelijke
knoop over wel of niet bouwen nog moet worden doorgehakt. Klopt dat? Het is geen blanco
cheque, zeg maar.
De heer Boucke (D66):
De tekst uit het coalitieakkoord is heel helder. Het is zeker geen blanco cheque.
In het coalitieakkoord staat heel duidelijk dat de bouw van twee kerncentrales gefaciliteerd
zal worden. Er staat niet dat er twee kerncentrales gebouwd zullen worden. Er staat
ook dat er 5 miljard is vrijgemaakt. Wat ons betreft is het vervolgens aan de markt.
De voorzitter:
Mag ik het voorzitterschap even aan collega Erkens overdragen? Ik heb ook nog wat ...
O sorry, ik vergeet meneer Van Raan. Meneer Van Raan, u was eerst. Excuses van de
voorzitter.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik krijg toch een beetje de indruk dat u wel heel erg gekleurd bent in het wel of
niet aanspreken van de heer Van Raan.
De voorzitter:
Daar ben ik me niet van bewust. Ik trakteer u straks gratis op koffie. Dan kan ik
het goedmaken.
De heer Van Raan (PvdD):
Helemaal goed. Ik zou de heer Boucke willen bijvallen. De Partij voor de Dieren heeft
in haar betoog gezegd: er zijn onzekerheden, er is een afvalprobleem en het is waarschijnlijk
niet nodig. Dat gaan we onderzoeken. De heer Boucke noemde inderdaad ook die volgorde
en zei: laten we eerst het totale energiesysteem bekijken. Ik wil even inzoomen op
een van de drie punten die ik noemde, namelijk het afvalprobleem. Met de huidige productie
hebben we wereldwijd nu al 60 miljoen kilo afval. Als de plannen waar de rechtse partijen
– laten we het zo zeggen – op sturen zouden doorgaan en dit wereldwijd zou gebeuren,
praat je over een vervier- of vervijfvoudiging van het probleem. Dan heb je het over
een kwart miljard kilo afval waarvan we eigenlijk niet weten waar we daarmee naartoe
moeten. Op dat punt zou ik de heer Boucke nog iets willen vragen. Hoe kijkt hij daartegen
aan? Er zijn geen oplossingen voor, niet op de korte termijn en niet op de lange termijn.
Wil D66 – het lijkt mij niet, maar ik hoor graag de afwegingen – nou echt de wereld
en de toekomstige generaties opzadelen met een trein die misschien een kwart miljard
kilo, een kwart miljard kilo ...
De voorzitter:
Meneer Boucke. Ik denk dat de vraag wel duidelijk is.
De heer Van Raan (PvdD):
... radioactief afval oplevert waar we geen permanente oplossing voor hebben? Daar
krijg ik graag een reflectie op.
De heer Boucke (D66):
Ik denk dat het afvalprobleem onderbelicht is. Ik denk dat er heel snel wordt gekeken
naar de voordelen. Dat is ook de reden waarom ik de Minister vraag of er een plan
is. Ook daarover hebben we namelijk iets in het coalitieakkoord opgeschreven. We willen
immers veilige en permanente opslag van kernafval. Hebben we daar een plan voor, en,
zo niet, wanneer gaat we dat maken en wanneer kunnen we dat verwachten? Ik denk dat
dit heel belangrijk is. Ik wil er ook wel bij zeggen dat we niet de luxe hebben om
het op voorhand uit te sluiten. Dat is de reden waarom het voor ons een optie blijft.
We hebben een forse CO2-reductieopgave naar 2050 toe. We moeten naar nul. Dus ja, we moeten het afvalprobleem
oplossen, maar ik sluit niet uit dat we kernenergie nodig zullen hebben om klimaatneutraal
te worden.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik begrijp dat D66 dat niet uitsluit. Daar heeft ze haar redenen voor. Dus dan sluit
je inderdaad ook niet uit dat je toekomstige generaties met een onoplosbaar probleem
opzadelt. Dat is dan de keuze van D66. De koppeling die de heer Boucke maakt tussen
het CO2-probleem nu oplossen en kerncentrales, is er eigenlijk niet. Ze staan er niet morgen.
Dat duurt gewoon tien jaar. Ondertussen maak je min of meer de keuze om door te gaan
met wat er nu is. Je gaat dus wel duurzaam versnellen en D66 doet eraan mee.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Van Raan (PvdD):
Je laat echter die cumulatieve CO2-uitstoot nog doorgaan in de hoop dat je die kunt terugdraaien op het moment dat je
die kerncentrales wel hebt. Maar de uitstoot die er ondertussen is, die cumulatieve
uitstoot, gaat ons nekken. Is het dan niet verstandiger daarop in te zetten in plaats
van op een mogelijke technische oplossing? Daar zou ik graag nog wat over horen van
D66.
De heer Boucke (D66):
Ik zei het al in antwoord op de vraag van de heer Erkens. Wat ons betreft steken we
onze energie in het behalen van het 2030-doel. Dat brengt ons namelijk op het juiste
pad om klimaatneutraal te worden. Er is geen eenvoudige oplossing. Tegelijkertijd
moeten we nadenken over 2040 en 2050. Daar kan kernenergie zeker een rol bij spelen.
Ik ben het met u eens dat we geen definitieve oplossing hebben voor het afvalprobleem,
maar we kunnen er wel voor zorgen dat we het veilig gaan opslaan. Dat vind ik een
onderbelicht onderwerp. Daar wordt te makkelijk overheen gestapt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we naar collega Grinwis voor zijn betoog.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Bijna wekelijks voeren we hier debatten over actuele knelpunten
en problemen, de extreme energieprijzen, de gascrisis en de enorme urgentie van energiebesparing,
de gebrekkige netcapaciteit, de netcongestie, een tekortschietende SDE++-regeling
et cetera. Vandaag voeren we een debat over de lange termijn en over hoe wij de rest
van deze eeuw een duurzame energievoorziening voor ons zien. Daarbij zit de enorme
urgentie van klimaatverandering ons op de hielen. Die ontwricht onze aarde, ons gemeenschappelijk
huis. Dat gaat ook over welke rol kernenergie daarin heeft, een vorm van energieopwekking
met voor- en nadelen, waarover we na jaren van stagnatie in het coalitieakkoord eindelijk
een knoop hebben doorgehakt. Nederland staat niet langer onverschillig tegenover of
met de rug naar kernenergie, maar is welwillend. Het gaat zijn been bijtrekken en
zijn vergrijsde kennisinfrastructuur opkalefateren. Het gaat twee nieuwe grote kerncentrales
bijbouwen naast het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen als SMR's van bijvoorbeeld
Rolls-Royce.
Voorzitter. Als het ontwikkelen van nieuwe kerncentrales iets vraagt, dan is het een
stabiel en robuust overheidsbeleid. Zekerheid is nodig in beleid en in financiering
en niemand – de aarde niet, een land niet – heeft baat bij een zwabberende Energiewende
zoals we in Duitsland zien. Als zwabberend beleid iets in de weg staat, dan is het
wel een stralende toekomst. Hoe ziet de Minister dit? Deelt hij dat? Worden in het
onderzoek naar de plek van kernenergie in de toekomstige energiemix de maatschappelijke
doelstellingen voor de Nederlandse energiemarkt meegenomen, namelijk duurzaamheid,
betrouwbaarheid, betaalbaarheid, veiligheid en leefbaarheid? Hoe worden ze afgewogen
tegen andere duurzame alternatieven? Waar legt de Minister de nadruk op? De onderzoeken
van de Minister moeten zorgvuldig zijn en kosten tijd. Ik snap het ongemak bij sommige
collega's wel, want in die zin is dit debat wat ontijdig. Tegelijkertijd is het zo
dat als we ergens tien of elf jaar niet over debatteren, dat ons ook wel wat te zeggen
geeft.
Toch hangt veel verduurzaming van de industrie samen met de optie van kernenergie
of niet en dus ook van investeringsbeslissingen in die verduurzaming. Vertraging in
de besluitvorming zorgt voor onzekerheid. Hoe kan en wil de Minister verantwoord versnellen?
Ik noem nog een reden. Het terrein in Borssele waar eerder naast de kerncentrale een
kolencentrale stond, is zo goed als bouwrijp. Fysiek gezien zou de schop daar snel
de grond in kunnen.
Verder ben ik ook benieuwd naar de reactie van de Minister op de conclusies van Jasper
van Dijk, waarover mijn collega Gündoğan al repte. Dat was inderdaad een goed artikel,
dus ik ben wel benieuwd hoe de Minister daartegen aankijkt.
Dan heb ik nog een aantal vragen naar aanleiding van de voor- en nadelen. Iedere energiebron
heeft voor- en nadelen. Zowel hernieuwbare energie als kernenergie zijn geen heilige
graal en kennen hun unieke sterke en zwakke punten. Kernenergie is betrouwbaar, stabiel
en vraagt minder ruimte. Ook qua grondstoffen doet kernenergie het een stuk beter
dan zon- en windenergie. Maar er zijn ook nadelen. Ze zijn al langsgekomen: veiligheid,
een uniek afvalprobleem met onduidelijkheid over de eindberging en de financierbaarheid,
waarover zo meteen meer. Hoe weegt de Minister de vraag rond dat afval en die eindberging,
en wat zijn zijn voornemens om daarover een knoop door te hakken? Hoe weegt de Minister
de systeemkosten mee wanneer de financierbaarheid en betaalbaarheid van kernenergie
worden gewogen? We hebben er al interruptiedebatjes over gehad. Voor zowel de kleine
metalen voor zon- en windenergie als voor uranium zijn we afhankelijk van het buitenland.
Hoe weegt de Minister kernenergie in het kader van bijvoorbeeld strategische autonomie
en hoe staat die in relatie tot zonne- en windenergie? Mijn eigen invulling hierbij
is dat de afhankelijkheid van uranium minder problematisch is dan die van schaarse
metalen, die grotendeels onder controle zijn van China. Wordt bij leefbaarheid ook
lokale steun, die toe lijkt te nemen voor kernenergie, meegenomen in de afweging?
Is participatie van bijvoorbeeld bewoners straks ook mogelijk bij een kerncentrale?
Collega Erkens heeft daar ook al wat over gezegd. Hoe weegt de Minister het ruimteaspect,
voorwaar geen klein punt in ons kleine land? Ruimteclaims door de mens doet habitats
verkleinen en daarmee wordt de natuur steeds verder onder druk gezet. Hoe kijkt de
Minister hier zelf tegen aan?
Ik kom op de financiering, een cruciaal onderwerp bij kernenergie. Hoe gaan we de
financieringsknoop ontwarren? We kunnen 5 miljard toevoegen aan een staatsdeelneming
die kan participeren in de bouw van nieuwe kerncentrales. Zoveel is helder uit het
coalitieakkoord. Maar hoe gaan we dan verder? Welke constructie heeft de Minister
in gedachten? Hoe kijkt hij aan tegen wat ze in het Verenigd Koninkrijk overwegen,
namelijk het RAB-model, de Regulated Asset Base? Dat is een model waarbij private
investeerders een gereguleerde vergoeding ontvangen van de elektriciteitsleveranciers
op basis van de waarde van een asset. Wat vindt hij van het Poolse model? Wat doet
de Minister sowieso met de aanbevelingen van Baringa, in het onderzoek naar verschillende
financieringsmodellen? Wanneer wil hij hier een knoop over doorhakken en hoe betrekt
hij de Kamer hierbij?
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan over kennis. De Nederlandse overheid heeft decennialang ... Nee. Daarvoor
sluit ik mij aan bij de vragen van collega Dassen, want ik was het eigenlijk wel eens
met wat hij daarover zei.
Voorzitter. Ik heb nog mijn laatste punt over Pallas.
De voorzitter:
U krijgt nog tien seconden.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De Hoge Flux Reactor gaan we eindelijk na een lang en slopend proces vervangen. Er
is nog steeds een gat van 330 miljoen euro. De collega's van de VVD en ik hebben daarover
eerder vragen gesteld. Waarom is dat nog steeds niet ingevuld door het kabinet? Kan
dat alsnog bij de Najaarsnota of uiterlijk bij de Voorjaarsnota? Ziet de heer Jetten
niet een rol voor zijn ministerie dan wel via het Groeifonds, dan wel via Invest-NL?
Nog meer tijd verliezen zou namelijk zonde zijn bij zo'n mooi project als een nieuwe
reactor in Petten.
De voorzitter:
We hebben geen interrupties. Dan vraag ik collega Erkens even het voorzitterschap
van mij over te nemen.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Te vaak zien we dat het debat blijft steken in het tegenover elkaar
plaatsen van hernieuwbare energiebronnen en kernenergie, terwijl we er in feite voor
zouden moeten zorgen dat we het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk
efficiënt terugdringen. «In deze uitdaging hebben we alle duurzame technologieën nodig:
wind, zon en nucleair», aldus Atte Harjanne, lid van het Finse parlement voor de Finse
Groenen. Ik had het niet beter kunnen zeggen.
Voorzitter. Met het coalitieakkoord hebben we een bladzijde kunnen omslaan in de discussie
over kernenergie. Ja, in Nederland gaan we weer kerncentrales bouwen. Ik zeg stiekem
tegen mevrouw Kröger: dat is mogelijk, dat is nodig en dat is wenselijk. Klimaatbeleid
moet langetermijnbeleid zijn. De focus ligt niet op 2030, maar op het klimaatneutraal
maken van onze economie in 2050. 2030 is een tussendoel. Om onze economie duurzaam
te kunnen maken en om niet te afhankelijk te worden van andere landen buiten Europa,
hebben we voldoende eigen schone elektriciteitsproductie nodig. Het kabinet zet fors
in op windenergie – 70 gigawatt kwam al even langs – op zonne-energie van ook tientallen
gigawatt en ja, dus ook op kernenergie. Als we de klimaatdoelen echt willen behalen,
kunnen we het ons niet veroorloven kernenergie uit te sluiten. Dan nemen we een gok
met het klimaat. Juist omdat het CDA de klimaatcrisis zo urgent vindt, zijn wij van
mening dat we kernenergie niet kunnen en niet mogen uitsluiten.
Voorzitter. Vandaag gaat het wat ons betreft over de vraag welke stappen we de komende
twee jaar gaan zetten. Mijn fractie ziet dat de Minister kiest voor een zorgvuldig
proces, maar ook dat hij ambitie toont. Dat waarderen we. Ik heb vijf vragen.
Eén. Het streven is om eind 2023 de definitieve besluitvorming aan de Kamer voor te
leggen over de inpassing van de nieuwbouw. Hoe gaat de Minister de omgeving van de
locatie of de locaties van de nieuwe kerncentrale actief betrekken? De locatie Borssele
is al even langsgekomen. Dat is een potentiële locatie. Aan welke arrangementen met
lokale overheden denkt hij? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de omgeving, de gemeenten
en de provincie echt worden betrokken in het proces, dat ze mee mogen praten en denken
over de inpassing en dat ze ook echt kunnen meeprofiteren van de locatiekeuze?
Mijn tweede vraag gaat over SMR's. Ik heb namens mijn fractie al eerder een actieplan
voor kleine modulaire kernreactoren gepresenteerd. Is de Minister het met mijn fractie
eens dat we naast de bouw van twee grote conventionele kerncentrales ook actief moeten
inzetten op de ontwikkeling van SMR's in Nederland? Is hij bereid om onderdeel van
zijn programma te maken dat er voor 2030 een SMR in Nederland stroom levert aan het
net? Kan dat niet onze man-on-the-moonambitie zijn? Verschillende partijen zeggen
dit te kunnen. Heeft u contact met deze partijen en bent u bereid actief het gesprek
aan te gaan om de bouw van een SMR vóór 2030 mogelijk te maken? Er zijn partijen die
inmiddels uitspreken dat ze daar geen publiek geld voor nodig hebben en snel aan de
slag kunnen gaan.
Vraag drie. De inpassing van kernenergie in het energiesysteem is een belangrijk aandachtspunt.
Net zoals met wind op zee ligt het erg voor de hand om de koppeling te maken met de
elektriciteitsvraag uit de industrie. Hoe gaat de Minister deze integratie in het
energiesysteem oppakken? Kunnen we met kernenergie, bijvoorbeeld met die SMR's, lokaal
industrieclusters helpen met een snellere verduurzaming? Zou kernenergie dan ook onderdeel
kunnen uitmaken van de maatwerkafspraken die met de industrie worden gemaakt?
Punt vier. Terecht schrijft de Minister in zijn brief: «Partijen zullen dit gunningsproces
alleen willen aangaan als duidelijk is dat het beleid met betrekking tot kernenergie
voor de komende jaren consistent en bestendig is.» Hoe kijkt de Minister aan tegen
deze consistentie van overheidsbeleid? Hoe gaan we ervoor zorgen dat we in Nederland
definitief de bladzijde hebben omgeslagen ten aanzien van kernenergie en over een
paar jaar niet weer vervallen in de discussie uit de jaren zeventig?
Tot slot mijn laatste vraag over kernenergie in Europa. Is de Minister bereid er bij
zijn collega's in onze buurlanden op aan te dringen bestaande kerncentrales open te
houden? Is de Minister ook bereid om er in Europa bij de Europese Commissie op aan
te dringen zich eindelijk eens helder uit te spreken over de noodzaak van kernenergie
en om die een volwaardige plek te geven in het Europese klimaatbeleid? Laat Eurocommissaris
Timmermans zich eens helder en duidelijk uitspreken voor deze energiebron, die we
nodig hebben om Europa klimaatneutraal te maken.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Dan kijk ik even rond, maar ik zie geen interrupties. Meneer Bontenbal, dan
geef ik het voorzitterschap aan u terug om te schorsen voor de lunch, volgens mij.
Voorzitter: Bontenbal
De voorzitter:
Ja. We gaan schorsen voor lunch. Dat gaan we heel kort doen: twintig minuten. Dat
wordt dus proppen, maar u kunt dat, want u bent allemaal gewend heel snel te eten.
Ik zie u dus weer over twintig minuten, om 14.10 uur. Tot zo.
De vergadering wordt van 13.49 uur tot 14.13 uur geschorst.
De voorzitter:
Collega's. We hebben tot 15.45 uur, dus we gaan ook wat haast maken. Ik wil de Minister
natuurlijk de tijd geven om de vele vragen die zijn gesteld, goed te beantwoorden.
De Minister zei dat hij vierenhalf blokje heeft. Ik wil voorstellen de interrupties
op te sparen tot na het blokje en dan te werken met drie interrupties per Kamerlid.
Mocht er meer tijd zijn, dan ga ik dat natuurlijk verruimen. Dus hoe korter en bondiger
u bent, hoe meer eigen interrupties u creëert. We beginnen gewoon met het eerste blok
en dan geeft de Minister aan wanneer hij daarmee klaar is. Dan komen de interrupties.
De Minister zal zelf aangeven welke blokken hij heeft.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal zo meteen beginnen met welke rol kernenergie kan spelen
in ons energiesysteem in de komende decennia. Dat is ook meteen het grootste blok.
Dan kom ik ook op de 5 miljard die in het coalitieakkoord zit. Het tweede blok noem
ik «projecten». Dan gaat het enerzijds over de bedrijfsduurverlenging van Borssele
en anderzijds over de nieuwbouw. Het derde blok betreft kennis en innovatie. Daarbij
ga ik het onder andere hebben over het amendement-Erkens/Dassen en de kleine reactoren.
Daarna komt het blok financiering, dus de rol die de overheid bij de financiering
van die nieuwbouw kan pakken. Tot slot zitten in dat laatste halve blokje nog wat
restantvragen.
Voorzitter. Allereerst dank voor een heel interessant debat van de zijde van de Kamer.
Ik denk dat het goed is dat we het debat vandaag met elkaar voeren. Ik heb u voor
de zomer een eerste uitgebreide brief over kernenergie gestuurd en ik zal aan het
einde van het jaar, ruim voor het kerstreces, een tweede uitgebreide brief sturen.
In die brief komen heel veel belangrijke keuzes voorbij over de techniek, de locatie
en de financiering. Ik denk dat het heel nuttig is om de input van de Kamer die vandaag
is ingebracht, mee te nemen in die volgende Kamerbrief. Ik zal nu proberen een deel
van die vragen al te beantwoorden, maar ik zal ook af en toe verwijzen naar de brief
die over een aantal weken uw kant op komt.
Misschien allereerst ter algemene aftrap: het kabinet heeft hele forse klimaatambities,
namelijk uiterlijk in 2050 als Nederland klimaatneutraal zijn en in 2030 een hele
forse stap die kant op zetten met 55% tot 60% minder CO2-uitstoot. Wil je dat doel van klimaatneutraliteit halen, dan zal onze energiemix
zo snel mogelijk CO2-neutraal moeten zijn. Dat wordt uiterlijk 2040, maar als het kan eerder, omdat die
CO2-neutrale energiemix heel erg bepalend is voor wat we met onze footprint in de andere
sectoren doen.
Tegelijkertijd hebben recentelijke ontwikkelingen, de Russische agressie in Oekraïne
en de energiecrisis waar we in zitten, laten zien dat ons huidige energiesysteem onder
druk staat. Er is meer behoefte aan flexibiliteit en aan diversiteit. Ook de mate
van onafhankelijkheid en betaalbaarheid van ons energiesysteem is niet alleen in Nederland,
maar in heel Europa belangrijker dan dat we ons de afgelopen decennia hebben gerealiseerd.
We hebben er in het coalitieakkoord voor gekozen richting die meer onafhankelijke
energiemix vol in te zetten op wind-, op zon-, maar ook op kernenergie om daarmee
die energieonafhankelijkheid van Nederland en Europa te vergroten. Daarom werk ik
op dit moment voortvarend aan de nodige stappen die daarvoor nodig zijn: de bedrijfsduurverlenging
van de huidige centrale in Borssele, mits dat op een veilige en verantwoorde manier
kan, en de uitwerking van de afspraken uit het coalitieakkoord, namelijk het faciliteren
van het bouwen van twee nieuwe kerncentrales. Het is naar verwachting van iedereen
die ons daarover adviseert, technisch en commercieel mogelijk om rond 2035 voor circa
3 gigawatt aan kerncentrales toe te voegen aan de huidige Nederlandse energiemix.
Dan gaan we dus uit van twee grote centrales van ongeveer 1,5 gigawatt per eenheid.
We hebben dus heel beperkt de tijd om dat te realiseren. 2035 klinkt misschien ver
weg, maar wil je het zorgvuldig doen, dan moet er gewoon heel erg veel gebeuren. Ik
heb het over zorgvuldigheid qua participatie, qua veiligheid, qua financieringskeuzes
en qua inpassing in het energiesysteem. Dat is in dit debat ook aan de orde gekomen,
denk ik.
Ik ga wat uitgebreider in op de vragen die op dit vlak zijn gesteld. Heel terecht
hebben bijna alle Kamerleden vandaag gewezen op het belang om echt terug te redeneren
vanuit het energiesysteem van de toekomst. We maken ook niet voor niets een nationaal
plan energiesysteem, waarbij we dat niet eenmalig gaan doen, maar voortaan echt een
voortrollende agenda maken waarbij de Kamer op gezette momenten een update van het
nationaal plan energiesysteem gaat krijgen. Zo kunnen we continu de vinger aan de
pols houden of we op koers zijn om die CO2-vermindering en die vrije energiemix met elkaar te realiseren. De rol die kernenergie
daarin gaat spelen zal ook in dat NPE worden opgenomen.
Datzelfde doen we ook voor wind op zee. Vandaag is terecht gezegd dat we eigenlijk
al hebben gekozen voor 70 gigawatt aan wind op zee. De Noordzee wordt daarmee de belangrijkste
elektriciteitsfabriek van Noordwest-Europa. Die keuze hebben we al gemaakt, maar dat
verwerken we in het NPE. Zo zullen we ook de keuzes rondom kernenergie elke keer weer
verwerken in het nationaal plan energiesysteem. Eén ding weet ik zeker. Als we gaan
zitten wachten totdat het nationaal plan af is en als we dan pas keuzes maken over
hoe je de verschillende technieken verder gaat uitwerken, dan gaan we die CO2-vrije energiemix niet halen. Het is het beste van twee werelden bij elkaar brengen:
nu zo veel mogelijk voorbereiden en uitvoeren en ondertussen van 2050 terugredeneren
en het plan steeds beter maken.
Recentelijk hebben we een aantal heel interessante onderzoeken en studies gekregen
over op welke manier kernenergie een goede toevoeging aan die energiemix kan zijn.
Een aantal van u heeft de voordelen van kernenergie in die mix heel erg benadrukt
en een aantal van u heeft de nadelen van kernenergie heel erg benadrukt. Ik zie het
ook wel als mijn taak om dat de komende weken, richting die volgende brief rondom
kernenergie, zo neutraal mogelijk voor u uiteen te zetten. Kernenergie kan namelijk
een hele goede basislasttoevoeging aan het energiesysteem zijn. Kernenergie heeft
een veel minder grote footprint als het gaat om het ruimtelijk beslag in ons land.
Kernenergie heeft een veel minder grote footprint als het gaat om allerlei materialen
en grondstoffen die nodig zijn om nieuwe centrales te realiseren. Een aantal van u
heeft daar terecht op gewezen, denk ik.
Aan de andere kant moeten we ook eerlijk zijn: kernenergie levert afval op. Dat afval
gaan we niet in onze generatie verwerken, maar daar zadelen we toekomstige generaties
mee op. Daar moeten we op een goede en verantwoorde manier mee omgaan. Kernenergie
zonder enige vorm van financiële bijdrage vanuit de overheid gaat niet van de grond
komen. Dus er zal een vorm van overheidsparticipatie nodig zijn. Dan is de vraag die
we met elkaar moeten beantwoorden: waarom is dat het ons waard? Dan kom ik terug bij
mijn inleiding van zojuist. We willen als Europa naar een onafhankelijker energiesysteem
waarbij we als continent meer aan onze eigen energievoorziening kunnen voldoen.
Ik zou een ding willen toevoegen aan heel veel wat in dit debat al is gezegd: er zat
zeer veel focus op elektronen, maar we zullen de komende jaren ook ontzettend veel
goede moleculen nodig hebben. Die kunnen we voor een groot deel niet in Europa produceren,
maar die zullen we moeten importeren. We zullen dus ook de vraag moeten beantwoorden
hoe we in Europa voldoende groene moleculen gaan produceren en hoe kernenergie daaraan
een bijdrage kan leveren.
De voorzitter:
We hebben afgesproken dat we interrupties na de blokjes doen. Het eerste blok gaat
over de rol van kernenergie in het energiesysteem. Daarna staat u op het lijstje,
meneer Van Raan.
Minister Jetten:
Ik zal een aantal vragen die op dit punt zijn gesteld, nu in een wat hoger tempo doorlopen.
Ik kan u sowieso aangeven dat ik in die brief eind november/begin december nog uitgebreider
zal schetsen hoe kernenergie een toevoeging aan de energiemix kan zijn en aan welke
voorwaarden je netjes moet voldoen.
In het regeerakkoord en ook in het klimaatfonds, zeg ik tegen de heer Kops, is 5 miljard
gereserveerd voor kernenergie. Misschien dat ook de heer Kops enthousiast over het
klimaatfonds kan worden. Sorry, dat was een flauw grapje. Dat moet af en toe kunnen.
Die 5 miljard is tijdens de formatie tot stand gekomen op basis van de aanname over
het versterken van de kennisinfrastructuur: wat is nodig voor die bedrijfsduurverlenging
bij Borssele en wat moeten we aan benodigde voorinvesteringen doen om twee grote nieuwe
kerncentrales mogelijk te maken? Daar komt straks ook de verdere uitwerking van de
financiële arrangementen bij.
Een aantal van u heeft gevraagd of we nu niet beter een techniekneutrale tender kunnen
uitschrijven en dan kijken wat eruit komt. Allereerst moeten we denk ik even heel
goed verschil maken in wat we onder basislast verstaan. Een basislast is in mijn beleving
wel een basislast die elektriciteit produceert, opwekt en aan het net kan voeden.
Er is een aparte discussie gaande over hoe je batterijen en andere vormen van opslag
kunt inzetten in ons energiesysteem van de toekomst. Daarmee kun je dat net beter
balanceren, pieken opvangen en energie opslaan op momenten dat we veel groene energie
produceren om die op een later moment in te zetten. Dat zijn volgens mij twee verschillende
vormen van basislast die in dit debat voorbijkwamen. Ik zal in mijn brief het onderscheid
daartussen scherp maken. Wat mij betreft gaan we in dat nationaal plan energiesysteem
de komende tijd steeds na – daar kan dan eventueel een techniekneutrale tender uit
volgen – wat we al in de planning hebben zitten en wat we verwachten de komende decennia
nog allemaal aan extra energievraag te krijgen. We weten nu al dat we met de huidige
plannen voor wind op zee, met de ontzettend snelle groei van zonne-energie in Nederland,
maar ook met de toevoeging van twee kerncentrales, onvoldoende zullen hebben om voor
100% in onze eigen energiebehoefte te voorzien. Volgens mij zijn er allerlei goede
suggesties over hoe je ook nog techniekneutraal verder kan kijken, maar dat doen we
dan wat mij betreft bovenop alles wat in de planning zit.
Daarbij moeten we inderdaad goed kijken naar hoe het past in de energiemix in Noordwest-Europa.
Dat was een vraag van onder anderen de heer Boucke. Dat is natuurlijk ontzettend in
beweging met landen die uit kernenergie stappen en landen die erin stappen. Eigenlijk
alle landen nemen gelukkig afscheid van kolen, iets langzamer dan eerder gepland door
de Oekraïneoorlog. We gaan nu wel gewoon in een decennium van die kolen af. Deze crisis
leert ons ook dat schaarste en onrust over prijzen onder andere voortkomen uit te
gebrekkige collectiviteit tussen de verschillende EU-landen. Daar heb ik gisteren
tijdens de Energieraad nog uitgebreid met mijn collega-ministers over gesproken. Wil
je er dus in heel Europa voor zorgen dat huishoudens en bedrijven een voorspelbare
en betaalbare energieafname kunnen hebben, dan zul je nog veel meer naar dat Europese
energiesysteem moeten toewerken. Ik heb daar gisteren een aantal voorstellen voor
ingediend bij de Europese Commissie.
Aan het einde van het tweede kwartaal van 2023 wordt het nationaal plan energiesysteem
voor het eerst aan de Kamer aangeboden. Dat zeg ik in antwoord op de vraag van de
heer Boucke. Daarin kijken we dus naar die hele brede energiemix die we voor de komende
decennia nodig hebben. Naast betaalbaarheid zullen ook de andere publieke waarden
zoals betrouwbaarheid, veiligheid, ruimtelijke inpassing en maatschappelijke betrokkenheid
de belangrijkste kernwaarden zijn die in dat nationaal plan energiesysteem gaan terugkomen.
De heer Boucke vroeg in dit kader ook nog hoe financiële steun vanuit de overheid
voor die verschillende energiebronnen wordt meegenomen. Ik denk dat we allemaal weten
dat bijna elke vorm van energieopwekking in Nederland een vorm van overheidsparticipatie
of overheidsfinanciering heeft. Dat kan gaan om een staatsdeelneming als EBN, die
meedoet in geothermieprojecten, of financiering via TenneT in het net om hernieuwbare
opwek op land of op zee te faciliteren. Maar het kan ook gaan om die 5 miljard voor
kernenergie die ik net ook al heb benoemd. Ik zal ervoor zorgen dat we in die brief
van december de verschillende energievormen zo veel mogelijk met elkaar vergelijken
op basis van een en hetzelfde onderzoek. Dat doen we ook in het NPE.
Ik kom op het onderzoek van Ter Haar. Het expertteam dat bezig is, komt eind oktober,
dus al over enkele weken, met een tussenrapportage en begin 2023 met een definitief
rapport. Dat is dan precies op tijd om ook nog mee te nemen in het nationaal plan,
dat in het tweede kwartaal komt, zeg ik tegen mevrouw Gündoğan.
Ik heb net ook al gezegd in antwoord op de vraag van mevrouw Gündoğan dat de ruimtelijke
inpassing van twee kerncentrales natuurlijk veel beperkter is dan bij grotere parken
waar andere vormen van CO2-vrije opwek plaatsvindt. Ik had laatst een heel interessant gesprek in de provincie
Zeeland. Ik kom daar straks nog uitgebreid over te spreken. Daarbij werd mij echt
op het hart gedrukt om bij de inpassing van kernenergie niet alleen te kijken naar
het ruimtelijk beslag van de centrale an sich, maar ook naar de aanlanding op het
net die daarachter plaatsvindt. De provincie Zeeland is een plek waar veel wind op
zee aanlandt. Dat heeft ook ruimtelijke impact verder weg van de kust, omdat daar
hoogspanningsmasten, leidingen et cetera worden aangelegd. Ik wil dus wel breed kijken
naar die ruimtelijke inpassing en daarbij ruimtelijke kwaliteit een hele belangrijke
rol laten spelen.
Ik heb net in mijn inleiding ook gereageerd op wat de heer Grinwis en mevrouw Gündoğan
aanhaalden over dat artikel van Jasper van Dijk. Ik zeg erbij dat het niet om het
SP-Kamerlid gaat. Zij vroegen naar een reactie op dat artikel. Het artikel schetst
volgens mij goed – en dat heb ik in mijn vorige brief ook proberen te doen – wat grote
internationale organisaties als het IPCC, het IEA of het IAA doen. Sorry voor alle
afkortingen, maar dat betreft het VN-klimaatpanel en internationale organisaties voor
energie en voor klimaat. Die zien kernenergie echt als complementair aan zon en wind.
Ze benadrukken allemaal dat zon en wind echt de hoofdmoot zullen vormen in die energiemix,
maar kernenergie kan daaraan een goede toevoeging zijn. Daarom denk ik ook dat de
Nederlandse inzet in lijn is met de internationale adviezen. Die zal dus ook op die
manier in het NPE worden meegenomen.
Ik heb net al het een en ander gezegd over de Europese samenwerking, maar de heer
Dassen had daar nog wat specifieke vragen over. Wij werken in Europa in regionaal
verband met het Pentalateraal Energieforum aan de energiemix van Noordwest-Europa.
Dat Penta-Forum bestaat uit de Benelux, Frankrijk en Duitsland. Oostenrijk en Zwitserland
doen daar ook actief aan mee. Daar wisselen we dus ook uit met elkaar en stellen we
de volgende vragen. Wat zijn de plannen, en dan niet alleen voor de komende 8 jaar
maar voor de komende 30 jaar? Wat vraagt dat voor de inpassing in het Europese net?
Waar moeten we die netten meer aan elkaar verknopen, zowel qua elektriciteit als qua
moleculen? De Europese organisatie ENTSO-E, die eigenlijk de verbinding is van alle
netwerkorganisaties, adviseert met verschillende studies over de verschillende productieopties
en optimalisatie van de internationale netten. Nederland speelt daarin een heel actieve
rol.
Ik ben niet bereid, zeg ik tegen de heer Bontenbal, om bij mijn collega's in de buurlanden
aan te dringen op het openhouden van hun kerncentrales. Net als wij hier in Nederland
hele zware politieke discussies hebben over bijvoorbeeld de Groningenproductie, hebben
ze die in de buurlanden over hun kernuitstap, die ze wel of niet gaan doen. Ik heb
de afgelopen maanden in voorzichtige gesprekken gemerkt dat als je daar als buitenlander
over begint, je meteen allerlei vragen terugkrijgt over ons eigen land. Ik denk dan
ook: laten we dat in Den Haag besluiten en niet in Berlijn of in Brussel.
Tegen de heer Bontenbal zeg ik dat we wel heel intensief optrekken met de Europese
lidstaten die hebben gekozen voor meer kernenergie. Hier naast mij zitten twee ambtenaren
van ons geweldige team dat dit jaar weer helemaal opnieuw is opgebouwd. Dat team moet
nu onder hele hoge tijdsdruk een zeer zorgvuldig proces doorlopen. We halen echt veel
kennis en expertise op bij landen als Frankrijk, Finland, Polen, Tsjechië, het Verenigd
Koninkrijk en de Verenigde Staten over de do's-and-don'ts van de uitbreiding van kernenergie.
Waar is het misgegaan, wat heb je nu als goede ervaring opgedaan en hoe kunnen we
die in Nederland toepassen? Een heel groot deel van de beperking van kosten en de
vertraging van nieuwe kerncentrales gaat om het zo veel mogelijk repeterend doen.
We kennen allemaal de voorbeelden van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Finland
van de afgelopen jaren met kerncentrales die qua budget meerdere keren over de kop
gaan en die qua tijdslijn meerdere keren extreem vertragen. Dat wil ik als Minister
voor Energie niet op mijn geweten hebben. De belangrijkste les die daaruit voortkomt,
is dat veel van die budgetoverschrijdingen en veel van die tijdsoverschrijdingen in
unieke ontwerpen en allerlei aanpassingen zitten, nadat het ontwerp al is vastgesteld.
Die zitten in te veel druk aan de voorfase waardoor de participatie of de vergunningverlening
niet goed is gegaan. Dat soort fouten wil ik dus echt voorkomen. Ik wil ook kijken
of we keuzes in Nederland kunnen afstemmen op keuzes in die andere EU-lidstaten, zodat
we dat repeterende werk ook echt op Europees niveau kunnen doen. Uiteindelijk zit
een groot deel van de beheersing van kosten en tijd erin dat bedrijven die actief
zijn in het bouwen van nieuwe kerncentrales, de kennis die ze in andere landen opdoen
ook weer in de rest van Europa kunnen toepassen.
Tot slot zeg ik op dit punt richting de heer Bontenbal dat ook de Europese Commissie
zich het afgelopen jaar positief heeft uitgelaten over kernenergie, onder andere door
het vaststellen van de taxonomie. Kernenergie zit daarin, maar aardgas helaas ook.
U weet toch dat we als Nederland daartegen hebben gestreden. De Europese Commissie
ziet die toevoeging aan de totale energiemix wel.
De heer Van Raan en mevrouw Kröger stonden uitgebreid stil bij het belang van energiebesparing.
Dat deel ik zeer. Energiebesparing is eigenlijk het allerbelangrijkste wat we nu voor
elkaar kunnen krijgen, wat we ook doen. Alles wat we besparen, hoeven we namelijk
niet op te wekken en te transporteren. Het een sluit volgens mij het ander ook niet
uit. Als je kijkt naar de enorme elektrificatie in de industrie, in de gebouwde omgeving
en in de transportsector, zie je dat we zelfs met de doelen die we nu hebben afgesproken
op energiebesparing de komende decennia meer elektriciteit gaan gebruiken. Dan moet
je goed nadenken hoe je die elektriciteit gaat opwekken. Dat gebeurt uiterlijk in
2040 helemaal CO2-vrij, maar het liefst nog eerder.
De heer Thijssen wees op het Rli-advies splijtstof. Dat is de Raad voor de leefomgeving
en infrastructuur. Ik heb dat advies in ontvangst mogen nemen. De heer Thijssen was
ook aanwezig bij die bijeenkomst. Ik vond het een heel interessant advies. Er was
in aanloop naar de presentatie wat ophef, maar die ging vooral over de conceptadviezen.
Het definitieve advies zit volgens mij heel gebalanceerd in elkaar. Het schetst eigenlijk
heel breed een aantal belangrijke thema's waar je rekening mee moet houden als je
het over kernenergie hebt. Mevrouw Kröger heeft in haar inbreng heel systematisch
de vijf waarden afgepeld die in het rapport zitten. Ik zal in mijn brief later dit
jaar ingaan op die adviezen van de Rli. Ook zal ik mijn appreciatie geven van die
vijf waarden.
De heer Thijssen benoemde specifiek het belang van de betrokkenheid van de samenleving.
Ik zie die eigenlijk op meerdere manieren. Ik heb, zoals u weet, niet alleen maar
hoge geleerden gezet in het expertteam dat nu bezig is, maar eigenlijk een heel interessante
mix. Daaronder is ook een vertegenwoordiger van de Jonge Klimaatbeweging om in zo'n
expertteam vanuit verschillende invalshoeken naar kernenergie te kijken. Wij zullen
later dit jaar, en daar zal ik in de brief op ingaan, echt een participatieplan kernenergie
starten. Dat zullen we vanuit EZK trekken, maar daarin willen we ook regionale en
lokale overheden meenemen. Ik vind het namelijk belangrijk om op de verschillende
niveaus die in dit debat voorbijkwamen het publieke debat te voeren, ook om oog te
hebben voor Nederlanders die zich zorgen maken over kernenergie. We moeten daar serieus
rekening mee houden, omdat we daardoor beter antwoord kunnen geven op de vragen die
voorliggen.
Ik kom zo meteen nog even specifiek terug op burgerparticipatie als het gaat over
de nieuwbouw rondom de locatie waar eventueel twee nieuwe kerncentrales worden gebouwd.
Ik had al gezegd dat dit het langste blokje is. Excuses daarvoor, voorzitter. De heer
Kops vroeg naar meer detailinzage in die 5 miljard uit het klimaatfonds. We stellen
op de korte termijn 20 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor de eerste onderzoeken
voor bedrijfsduurverlenging en nieuwbouw en voor de MER-trajecten die daarvoor nodig
zijn. Later dit najaar zal ik in de brief verdere duiding geven over hoe de rest van
de bedragen wordt ingezet die voor deze kabinetsperiode zijn bedoeld. De focus ligt
wel echt op het uitbreiden van kennis en expertise, en op het financieren van alle
onderzoeken die moeten plaatsvinden. Daarbij speelt het opbouwen van een aantal teams
bij EZK, maar ook bij toezichthouders weer een rol. Die gaan cruciaal zijn om deze
voorbereidingsfase te doorlopen. Ik kom zo nog op het amendement.
De vraag over de techniekneutrale tender heb ik al beantwoord. De heer Bontenbal heeft
ook nog gevraagd naar de integratie van SMR's. Dat zijn in het Nederlands kleine modulaire
reactoren. Ik zie daar in de toekomst echt wel voordelen in. Datzelfde geldt voor
enkele nieuwe technieken rondom nucleair die nog volop in ontwikkeling zijn. Nederland
draagt daaraan bij in onderzoeken die onder andere bij de TU Delft lopen. Het is alleen
niet waarschijnlijk dat die kleine reactoren op hele korte termijn al beschikbaar
zijn. Er zijn allerlei mooie plannen en beloftes, maar de eerste moet nog altijd gebouwd
worden. De bedrijven die daarmee bezig zijn, geven ook gewoon toe op hele kleine schaal
mooie pilotprojecten te hebben, maar ze zullen ook nog moeten gaan opschalen om het
echt een meer bewezen techniek te laten zijn.
Ik heb zelf onlangs in Amerika met een aantal van deze partijen gesproken over concepten
die in een vergevorderd stadium zijn. Hierbij is een aantal punten belangrijk. Die
kleine modulaire reactoren kunnen straks een rol spelen in de decarbonisatie van de
industrie als ze echt dicht bij de industriële clusters worden gerealiseerd. In Nederland
hebben we veel industriële clusters aan zee liggen, waardoor wind op zee en kerncentrales
aan de kust een belangrijke rol kunnen spelen. Er is echter ook een cluster in het
zuiden van het land dat die voordelen niet heeft. Het is echt aan die private partijen
die de kleine modulaire reactoren nu ontwikkelen, om met hun techniek naar de toezichthouders
te gaan om die techniek goedgekeurd te krijgen. Dan kunnen ze langzaamaan in de opschalingsfase
terechtkomen. De Europese Unie ondersteunt kleine modulaire reactoren via het Europese
Moonshotprogramma en het SMR-partnership. Wij zullen private partijen die dit soort
reactoren willen ontwikkelen, doorverwijzen naar de Nederlandse en Europese toezichthouders
om daar hun techniek te laten beoordelen.
De heer Thijssen en een aantal anderen stonden uitgebreid stil bij kernafval. Het
coalitieakkoord is daar helder over: kernenergie uitbreiden in Nederland kan alleen
als dat veilig en verantwoord kan. We zullen dus een goede oplossing voor kernafval
moeten vinden. De Staatssecretaris van IenW is daarvoor verantwoordelijk. Zij is verantwoordelijk
voor het veilige beheer van radioactief afval en voor de verbruikte splijtstoffen.
Het uitgangspunt is en blijft dat we een goede centrale opslag hebben. Dat is COVRA
in Zeeland. We hebben in de wet vastgelegd dat we uiterlijk in 2130 een eindberging
van afval moeten hebben. Hier ligt ook een hele grote kans voor Europa om tot een
goede Europese eindberging te komen. De Staatssecretaris van IenW zal de Kamer dit
najaar nader informeren over ontwikkelingen rondom radioactief afval. Het Rathenau
Instituut is door IenW gevraagd om uiterlijk in 2024 een advies uit te brengen over
de maatschappelijke participatie ten aanzien van die eindberging.
Mevrouw Kröger verwees naar de waarschuwing van de COVRA. In de meest recente jaarrapportage
heeft de COVRA een inventarisatie gepubliceerd over een aantal scenario's voor de
toekomst. De COVRA heeft zelf aangegeven dat het afval van twee nieuwe kerncentrales
onder de huidige condities zou kunnen worden opgeslagen in het terrein van de COVRA.
Maar als we meer gaan doen dan die twee centrales, zal er ook uitbreiding van capaciteit
nodig zijn. De Staatssecretaris van IenW zal de Kamer hierover dus uitgebreider informeren.
Ten aanzien van de eindberging stelt de Staatssecretaris ook een routekaart op. De
brief daarover komt eind dit jaar. Misschien is het nuttig om te kijken of die gelijktijdig
met onze volgende brief kan worden verstuurd.
Ik denk dat ik in mijn inleiding al voldoende ben ingegaan op de opmerking van mevrouw
Gündoğan over zeldzame grondstoffen en de vergelijking tussen kernenergie en andere
vormen.
Tot slot in dit blok, en dan heb ik overigens het meeste gehad, kom ik op de vragen
van de heer Thijssen en mevrouw Kröger of die 5 miljard niet beter te besteden is
aan spouwmuurisolatie en andere vormen van energiebesparing. De heer Van Raan sloot
zich bij die vraag aan. Ja, we moeten eerst besparen en daarna vooral de resterende
energievraag CO2-neutraal opwekken. Het is wat mij betreft en-en. We hebben niet voor niets inmiddels
ruim 4 miljard in het Nationaal Isolatieprogramma zitten om zo veel mogelijk woningen
in Nederland de komende jaren te verduurzamen. Minister De Jonge voor Volkshuisvesting
heeft aangegeven dat hij de komende anderhalf jaar 800.000 huishoudens wil helpen
via FIXbrigades en andere soortgelijke initiatieven. Ik denk dat we wat dat betreft
heel goed bezig zijn om de energiebesparing op de korte termijn voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Dit was het eerste blok. Mijn voorstel is om nu aan de interrupties te beginnen en
die zo kort en bondig mogelijk te doen. Dat kan vooral meneer Van Raan altijd heel
goed, dus die geef ik als eerste het woord.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor de inleiding, waarin al die aspecten over het systeem zijn genoemd. Eigenlijk
zou ik van de Minister het volgende scherp willen horen. Hij zegt dat we op weg zijn
die afweging te maken van de voors en de tegens. Dat gaan we heel zorgvuldig doen.
Hij heeft aangegeven hoe hij dat gaat doen. Daar maak ik het volgende uit op. Uit
die afweging kan ook komen – misschien is het de investering van 5 miljard wel waard –
dat we het niet doen. Zou dat kunnen?
Minister Jetten:
Het lijkt mij verstandig elke twee jaar – ik zeg het even uit mijn hoofd – het nationaal
plan energiesysteem helemaal te updaten en aan de Kamer aan te bieden, zodat we elke
twee jaar met elkaar de weging kunnen maken: zijn we nog de verstandige dingen aan
het doen voor een energiesysteem dat onafhankelijkheid, betaalbaarheid en flexibiliteit
waarborgt? Dan kan het zijn dat je in de loop der jaren als kabinet en als Kamer nieuwe
keuzes moet maken. Ik zie het nu als mijn taak om alles op alles te zetten om vanuit
het coalitieakkoord de ambities voor 70 gigawatt wind op zee en de ambities voor twee
nieuwe kerncentrales in deze kabinetsperiode volledig te hebben voorbereid. Ik zal
bij elke tussenstap aan u schetsen wat daar allemaal voor nodig is.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank. Ik probeer even tussen de regels door te luisteren. Het is verstandig. Ik begrijp
heel goed dat je het coalitieakkoord wilt naleven als je in een coalitie zit. Ik snap
dus dat je dat gaat onderzoeken. Daarin staat: «Dit kabinet faciliteert ...» Maar
nogmaals, ik hoor de Minister ook zeggen dat we elke twee jaar de voors en tegens
afwegen. Het zou dus ook kunnen zijn dat je zegt: we doen het niet. Klopt dat of klopt
dat niet? Qua kernenergie, bedoel ik.
Minister Jetten:
Voorzitter. Op de nieuwbouw kom ik zo wat uitgebreider terug. Eind dit jaar wil ik
in mijn brief helderheid scheppen over welke techniek het beste bij de Nederlandse
energiemix past en wat de voorkeurslocatie is om twee nieuwe centrales te realiseren.
Ik zal schetsen hoe we in het komende jaar tot de juiste financieringsvorm gaan komen.
Daarvoor hebben we inmiddels een aantal onderzoeken lopen. Ik kan daar in december
uitgebreider op ingaan. De definitieve keuzes voor verdere financiering of participatie
zullen nog wat verdere uitwerking vergen. Dan kom je ergens aan het eind van deze
kabinetsperiode wel voor de fundamentele keuze te staan of je het op deze manier verantwoord
vindt om kernenergie toe te voegen aan de Nederlandse energiemix. Op een gegeven moment
ga je dan natuurlijk wel een fase in ... Dat is eigenlijk het belangrijkste keuzemoment.
Als je dan «ja» zegt, dan ga je dus ook daadwerkelijk aan de slag om ze te realiseren
met alle vergunningverlening et cetera die erbij komt kijken. Wat er dan nog meer
nodig is, doe je dan elke twee jaar in dat NPE.
De voorzitter:
Wilt u nog een interruptie? Dat zou dan uw derde zijn. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb toch een vraag over die techniekneutrale tender. Ik vind de gedachte van de
Minister op twee sporen hinken. Aan de ene kant klinkt het heel erg alsof we al in
die tunnel richting kernenergie aan het denderen zijn, terwijl er aan de andere kant
nog een discussie is over welke rol kernenergie nou echt móét spelen als je kennelijk
vindt dat het in dat energiesysteem móét. We hebben het over base load, terwijl we
ook zeggen: we hebben eigenlijk een hele flexibele bron nodig die je op en af kan
schalen. Dan is kernenergie minder aantrekkelijk. Als ik TenneT goed beluister, heb
je 80 uur per jaar aan wind, zon en batterijopslag nodig om dunkelflautes op te vangen,
maar dat zou niet voldoende zijn. Dan is een kerncentrale een hele dure oplossing.
Mijn vraag aan de Minister is dus: hoe definieert hij de rol van kernenergie in dat
toekomstige systeem? En als je die kan definiëren, waarom gaan we dan niet voor een
techniekneutrale tender?
Minister Jetten:
Dat komt heel eerlijk gezegd ook doordat we niet zo heel veel tijd meer hebben om
uiterlijk in 2040 – het liefst in 2035 – onze energiemix volledig CO2-vrij te hebben. Daarom maken we nu een aantal hele forse keuzes. 70 gigawatt wind
op zee is nogal wat. Daar gaan ook nog allerlei dilemma's achter weg komen ten aanzien
van het net op zee, wel of geen waterstofproductie op zee en de ecologie op zee. Maar
we hebben wel de stip op de horizon gezet. Hetzelfde geldt ook voor de uitbreiding
van kernenergie in Nederland. Die stip is gezet. Nu is het aan mij om dat op een verantwoorde
manier uit te werken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het antwoord op mijn vraag is dus dat we geen tijd hebben, begrijp ik. Nogmaals, ik
probeer gewoon te snappen hoe we dat energiesysteem in 2050 inrichten. Daar wordt
nog onderzoek naar gedaan door de heer Ter Haar. Daar zijn allerlei ideeën over. Dat
kan met of zonder kernenergie en daar komen keuzes achter weg. Maar als de Minister
nu al heeft besloten dat die twee kerncentrales er moeten komen, wat is dan hun rol?
Als die rol gedefinieerd kan worden, dan kunnen we daarna toch techniekneutraal kijken
hoe we die rol het beste en met de meeste maatschappelijke meerwaarde kunnen vervullen?
Tegenstanders van kernenergie wordt vaak dogmatisme verweten, terwijl ik dit dan een
hele dogmatische logica vind. Er moet een kerncentrale komen en dan gaan we daarna
wel bedenken of die eigenlijk nodig was.
Minister Jetten:
Ik ben het met mevrouw Kröger eens dat we dit debat juist niet vanuit dogmatiek moeten
voeren, want dan gaan we onverstandige dingen doen. Een paar dingen weten we zeker.
We willen in de komende vijftien jaar een CO2-vrije energiemix met elkaar realiseren, een energiemix die voor een heel groot deel
aan de energiebehoefte in Nederland kan voldoen, zonder dat we afhankelijk zijn van
buitenlandse mogendheden en te veel import. We willen maximaal groene elektronen,
maar ook groene moleculen op eigen bodem produceren om de industrie en de chemie mee
te voeden. En we hebben in ons kleine land uiteindelijk ook een ruimtelijke afweging
te maken. We hebben een discussie over hoeveel hernieuwbaar er op land nog bij kan
en hoeveel hernieuwbaar er op zee nog bij kan. Daarom is er in de coalitieonderhandelingen
ook voor gekozen om er twee grote kerncentrales bij te zetten. Dan beperk je de ruimtelijke
claim die we op andere plekken in het land moeten doen met wind op land, zon op land
en noem het allemaal maar op. Er is dus wel degelijk een politieke keuze gemaakt over
de balans tussen die verschillende energiebronnen. Om mijn antwoord af te maken: ik
denk dat mevrouw Kröger een aantal hele relevante vragen stelt over hoe je uiteindelijk
goed kunt beoordelen of investeren in kernenergie verantwoord is.
Dan kom ik ook bij wat ik net tegen de heer Van Raan zei. We hebben nu een aantal
onderzoeken afgerond en een aantal onderzoeken, met name over financiering, lopen
nog. Op basis van wat ik u in december en eind volgend jaar aanbied ten aanzien van
een aantal milieueffectrapportages, kun je gedurende deze kabinetsperiode de definitieve
weging maken of het verstandig is of niet. Ik heb het over ruimtelijke inpassing,
de vraag of het een base load of waterstofproductie wordt, en dat soort zaken.
De voorzitter:
Wilt u nog een derde interruptie, mevrouw Kröger? Nee? Dan gaat de interruptie naar
collega Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik zag de heer Thijssen ook al met z'n ... Is dat een middelvinger? Nee, hij heeft
z'n wijsvinger omhoog.
De voorzitter:
Dat zou meneer Thijssen werkelijk waar nooit doen. Meneer Van Raan, volgens mij was
u net iets eerder. Ik kom zo bij meneer Thijssen.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat was een foute grap. Ik hoorde de Minister zeggen: we gaan het hebben over twee
grote. De verhalen over de kleintjes zijn dus in ieder geval de komende twee à drie
jaar niet aan de orde. Ik hoorde de Minister namelijk ook zeggen: we gaan om de twee
jaar kijken. Nogmaals, ik heb hem horen zeggen dat die nu niet aan de orde zijn. Het
eerstvolgende moment is dus weer over twee jaar. We hebben het dus over grote kerncentrales.
Ik wil er weer even naar terug dat het dus ook kan dat je er niet voor kiest. Als
je kijkt naar die opsomming van voor- en nadelen – mevrouw Kröger zei het net ook
al – dan is de vraag: gaan we nou voor 80 uur aan dunkelflautes twee grote kerncentrales
bouwen in de wetenschap dat er in de hele wereld nog nooit, maar dan ook nog nooit,
een grote kerncentrale op tijd en binnen budget is afgerond? Hoe ga je om met die
onzekerheden en hoe tellen die onzekerheden de komende twee jaar mee in de afweging
om het wel of niet te doen? Je kunt zeggen dat je er niet voor bent, maar je zou ook
kunnen zeggen: we maken de voors en tegens van die grote kerncentrales. Dat doen we
aan het eind van het jaar. Dan kan het dus ook zijn dat we zeggen: we doen dat niet
en we gaan gokken op die kleintjes. Wanneer besluit je dat dan? Hoe zit dat nou precies
in elkaar? Het komt allemaal heel onlogisch over.
Minister Jetten:
Dat is het niet, maar ik zal proberen het nog een keer toe te lichten. Waarom zeg
ik nu «twee grote»? Dat zal ik in die brief in december uitgebreider toelichten. Dat
is niet alleen omdat het zo expliciet in het coalitieakkoord staat, maar ook omdat
het de enige bewezen techniek is. Er zijn namelijk nog geen kleine modulaire reactoren.
Ze zijn er wel in concept, maar ze zijn er nog niet. Je kunt ze niet van de plank
kopen, dus juist in het kader van kostenbesparing en tijdsbesparing kies ik voor een
bewezen techniek. Dan kom ik op die twee grote uit. Wat voor soort grote dat zijn,
zal ik in december nader toelichten.
Dan de vraag: hoe kunnen die kleine modulaire reactoren dan over twee jaar, vier jaar
of zes jaar wel nuttig zijn? Dat kan als de private partijen die deze ontwikkelen
inmiddels verder zijn opgeschaald, hun techniek hebben bewezen, en ze bij de toezichthouders
hun papieren hebben ingeleverd en die al dan niet zijn goedgekeurd. U weet het zelf
ook, maar er staat in een van de rapporten die u van mij heeft gekregen dat die kleine
modulaire reactoren vooral heel nuttig kunnen zijn in bijvoorbeeld een industrieel
cluster of op meer afgelegen plekken. Dat is dus niet in Nederland, maar op andere
plekken in de wereld waar je een bepaalde base load wilt krijgen die je daar niet
uit andere vormen van opwekken kan halen. Dat is dus waarom we voor grote kiezen en
waarom we niet op die twee kleinere wachten.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger. Nee, eerst meneer Thijssen. Nee, u heeft al drie interrupties gehad,
meneer Van Raan. Ja, daar bent u inderdaad doorheen, en nog vrij uitvoerig ook, zeg
ik even als voorzitter. Meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik dank de Minister voor alle antwoorden. Ik hoor dat ruimtebeslag een belangrijke
reden is om een kerncentrale te bouwen. Als ik dit rapport en de scenariostudies die
de Minister heeft laten maken goed lees, dan is het kunnen leveren van stroom aan
Duitsland en België een belangrijke reden om kerncentrales te gaan bouwen. Het kleinere
ruimtebeslag dat kerncentrales hebben, is eigenlijk omdat Duitsland en België dan
minder wind en zon hoeven te bouwen en niet omdat het in Nederland zo veel scheelt.
Ik snap dus niet wat de rol is van een nieuwe kerncentrale in het Nederlandse systeem,
want we hebben hem niet nodig voor onze eigen energievoorziening. En wat gaan we doen?
We gaan stroom exporteren naar de buurlanden, die geen kernstroom meer willen.
Minister Jetten:
Dit staat een klein beetje haaks op alle pleidooien die ik, ook vanuit de Kamer, hoor
om tot Europese oplossingen te komen voor Europese autonomie. Elektriciteit exporteren
naar buurlanden kan ook een maatschappelijke meerwaarde hebben. Volgens mij zegt het
rapport niet dat twee nieuwe kerncentrales zullen leiden tot massale atoomexport naar
België en Duitsland. Dat is niet wat ik nu aan het uitwerken ben. Het optimale scenario
in dit rapport is dat we 8 gigawatt aan kerncentrales in Nederland ontwikkelen. Volgens
mij klopt het dus simpelweg niet wat de heer Thijssen hier zegt.
De voorzitter:
Meneer Thijssen. U mag ook nog even wachten. Dan ga ik naar mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ga toch even door op de vraag over welke functionaliteit kernenergie dan heeft
in de blik van de Minister. Hebben we het nou over een base load die ... Dan is het
dus rendabel om hem «flat» te laten draaien en dan gaat hij er wel wind en zon uit
duwen. Of hebben we het erover dat we flexibel vermogen nodig hebben voor die 80 uur
per jaar dat je echt niks anders hebt? Dan zijn er ook andere opties. Ik denk dat
die discussie vrij fundamenteel is. Eigenlijk hoor ik de Minister zeggen: het komt
in de plaats van zon en wind, dus het is niet zozeer een soort back-up. Dit is een
vrij fundamenteel punt. Ik had verwacht dat er wel een antwoord voor lag of dat je
in ieder geval dat antwoord zou willen hebben voordat je voorsorteert op één specifieke
techniek. Als je die functionaliteit met elkaar benoemt, dán kun je kijken welke techniek
je er het beste in kan stoppen.
Minister Jetten:
Ik ga dit in ieder geval in mijn brief van eind november/begin december beter adresseren,
want ik heb mevrouw Kröger duidelijk nog niet voldoende bediend. Ik kom daar dus uitgebreid
op terug. Ik ben het helemaal met u eens dat het onzinnig is om twee kerncentrales
te gaan laten bouwen voor een eventuele 80 uur dat je ze nodig zou hebben. Dat is
dus niet de rol die kernenergie in die energiemix moet spelen. Het is echt een basisvoorziening.
Daarbovenop spelen wind en zon dan de grootste rol in het voorzien in onze behoefte.
En dan moet je ook nadenken over of dat dan in elektronen of in warmte- of waterstofproductie
is. Dat zijn allemaal verschillende vormen van base load die de kerncentrales ook
nog kunnen leveren. Als je op een gegeven moment weet dat je die toevoegt aan je energiemix,
en de levering die je daaruit krijgt, dan kun je in de rest van je energiemix andere
keuzes gaan maken over wat je op zee doet, wat je op land doet en noem het allemaal
maar op. Waarom zou je niet eerst die vraag helemaal beantwoorden? Dat is ook omdat
ik de opdracht van de Kamer heb gekregen om dit allemaal met stoom en kokend water
te doen. Iemand zei volgens mij «verantwoord versnellen» of zo. Ik weet niet wie dat
zei. Dat probeer ik te doen. Ik ben dus ook dingen parallel aan het doen. Daarom heb
ik ook nog niet meteen alle vragen beantwoord.
De voorzitter:
Als ik het zo zie, kunnen we naar het tweede blokje. O, de heer Thijssen heeft toch
een vervolgvraag.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik wil hier toch nog even op doorgaan. Als ik het goed lees – de Minister en ik hebben
het misschien toch verschillend gelezen – gaat het rapport uit van 26 gigawatt wind
op zee. Als we geen kerncentrales hebben, zijn we importeur van elektriciteit. Als
we wel kerncentrales nemen, dan worden we exporteur van elektriciteit. Die gaat dan
vooral naar Duitsland en België. Dat kan misschien kostenoptimaal zijn, maar het is
de vraag of dat wenselijk is, want de Duitsers en de Belgen kunnen het ook met wind
en zon oplossen op hetzelfde moment dat zij hun eigen kerncentrales sluiten. Maar
nu heb ik de volgende vraag. We hebben besloten dat we niet 26 gigawatt wind op zee
willen, maar 70 gigawatt. Dat betekent natuurlijk ook iets voor de rol die een kerncentrale
dan überhaupt kán spelen in het energiesysteem. Ik geloof niet dat we vandaag een
antwoord gaan krijgen – dat moet dan maar in de brief van eind november – maar ik
snap niet zo goed waarom we dat ding nodig hebben als we ook nog zo veel wind op zee
gaan toevoegen en de Duitsers en de Belgen de kerncentrales dichtgooien.
Minister Jetten:
Ik ben het met de heer Thijssen eens als hij stelt dat wij als Nederland niet voor
alle behoeften van de buurlanden hoeven te produceren. Ook zij hebben daarin hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid te pakken. Ik denk dat het goed is – dat zullen we ook doen in
dat NPE – om echt onderscheid te maken tussen de behoefte aan elektronen en de behoefte
aan moleculen, want een aanzienlijk deel van die 70 gigawatt op de Noordzee is straks
natuurlijk meteen bedoeld om onshore of offshore, op zee of op land, groene waterstof
te produceren. Dat zal ook breder worden ingezet voor bijvoorbeeld de industrie en
zware transport. Dat zijn dus allemaal zaken om daarin mee te nemen. Als je in Nederland
echt massaal met kernenergie groene moleculen wil produceren of een hele grote bijdrage
wil leveren aan de energiemix in de buurlanden, dan ga je meer doen dan die twee die
we nu aan het voorbereiden zijn. Als je zegt «ik ga dat anders zien in die weging»,
dan zou je eventueel hierbij kunnen blijven. Dat zal je de komende tijd dan ook verder
moeten wegen. Ik denk dat de vraag van de heer Thijssen heel erg in het verlengde
ligt van de vraag van mevrouw Kröger van zojuist. Het wordt dan gewoon een belangrijk
onderdeel van die brief in november/december.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog een vraag over die Europese samenwerking en hoe die op elkaar wordt afgestemd.
De Minister geeft namelijk aan dat juist ook rust, stabiliteit en interconnectiviteit
binnen Europese landen ervoor zorgt dat er een stabiele prijs is. Ik vraag mij dan
af: wordt er alleen samen uitgewisseld of wordt er ook samen een plan voor de toekomst
neergelegd? Er wordt nu ook gesproken van een nationaal energieplan, maar hoe wordt
dat dan afgestemd met de andere Europese landen? Die afstemming is juist ook om te
kijken wie welke investering doet in de netten, maar ook in de energiemix.
Minister Jetten:
Ik denk dat wij met onze aanpak van dat nationaal plan wel iets unieks doen, want
het is zo ver vooruitkijkend, zo fundamenteel en integraal. Wat we aan het doen zijn,
delen we ook met de landen in het Penta-Forum. Zo laten we zien hoe we als Nederland
die doorkijk naar de toekomst maken. Dat levert vanuit ons ook allerlei vragen aan
de buurlanden op, wat hen ook weer triggert om daar meer op een integrale, fundamentele
manier naar te kijken. We zijn natuurlijk ook heel intensief met de buurlanden bezig
om de elektriciteitsnetten en de waterstofbackbone zo goed mogelijk op elkaar te laten
aansluiten. Dat gebeurt gelukkig op veel plekken. Je ziet tijdens deze energiecrisis
wel dat sommige landen in Europa eigenlijk helemaal niet over interconnectiviteit
hebben nagedacht of dat bewust hebben gefrustreerd, zoals Frankrijk en Spanje, en
dat ze daardoor ook meer in de problemen zitten. Dat sleept zich gewoon voort. Ik
heb gisteren in de Energieraad ook weer een vurig pleidooi gehouden voor meer samenwerking
over de grenzen heen.
Dan heel specifiek over kernenergie. Een land als Polen loopt eigenlijk een paar stappen
op ons voor. Het is redelijk vergelijkbaar met onze situatie. Ze zijn dus niet zoals
Frankrijk al een heel groot kernland, maar een land dat dat aan het opbouwen is. Het
is volgens mij heel nuttig om in Nederland te proberen om in de techniekkeuzes en
de tenderkeuzes niet hele andere dingen te doen dan bijvoorbeeld in een land als Polen,
zodat je ook die schaalvoordelen meer kan gaan pakken. Ik ga even nadenken over uw
suggestie om daar een gezamenlijk kennisplatform voor te maken. Ik ga kijken of dat
wat zou kunnen toevoegen in het beperken van de risico's in ons land en in andere
landen.
De heer Dassen (Volt):
Dat was inderdaad mijn vervolgvraag: zou de Minister dat eventueel mee willen nemen
in de brief en daar dan op terug willen komen?
Minister Jetten:
Ja, dat zal ik doen.
De voorzitter:
Ik hoor een toezegging. Zijn er nog interrupties? Nee? Dan gaan we door naar het blokje
projecten.
Minister Jetten:
Ja, voorzitter. Ik ga mijn mapje even iets anders ordenen. Projecten. Ik heb twee
projecten in mijn portefeuille als het om kernenergie gaat. Dat is de levensduurverlenging
van de huidige centrale in Borssele en de eventuele nieuwbouw van twee nieuwe centrales.
De heer Erkens vroeg mij of ik zo snel mogelijk een voorkeurslocatie kan kiezen. Een
voorkeurslocatie wil overigens niet zeggen dat het de definitieve locatie wordt. Het
kiezen van een voorkeurslocatie is belangrijk omdat je daarna de milieueffectrapportages
voor die voorkeurslocatie gaat doen. Maar het is ook belangrijk omdat je de omgeving
kan meenemen in een intensief participatieproject om uiteindelijk op basis van die
milieueffectrapportages te beoordelen of het de definitieve locatie kan worden. Ik
heb het voornemen om in mijn brief van eind november/begin december de voorkeurslocatie
aan te wijzen. Dat wil ik op een zorgvuldige manier doen, ook in overleg met de betrokken
regio. Daarom heb ik de afgelopen tijd gesprekken gevoerd met verschillende regio's
die vanuit de wet in beeld zijn of die zelf hebben aangegeven dat ze een positieve
grondhouding hebben. Er zijn op provinciaal en lokaal niveau gesprekken gevoerd met
bestuurders. Zij vragen mij ook om niet nu in dit debat of op andere momenten in de
komende weken concreter te worden dan dat ik nu ben. Dat is omdat die regio's ook
zelf nadenken over vragen als: hoe willen we betrokken worden en hoe willen we zelf
onze inwoners meenemen in dit soort keuzes? Dat doe ik dus in goede afstemming met
die overheden.
Volgens mij is bij de APB de motie-Hermans/Heerma aangenomen die mij vraagt om een
versnellingsplan. Ik zal in de brief van november/december aangeven wat ik ga doen
om het tempo zo maximaal mogelijk op te schroeven en op een verantwoorde manier te
versnellen. Dan ga ik in op wat je kan doen ten aanzien van bijvoorbeeld het parallel
organiseren van een aantal vervolgonderzoeken die nog nodig zijn. Daarna zullen andere
zaken verder worden voorbereid, zoals wat je kunt doen in het proces met leveranciers
en mogelijke exploitanten om het een en ander zo snel als verantwoord mogelijk te
doen. Ik zal dat in de brief nader toelichten en dan zal ik ook een reactie geven
op de acht punten uit het versnellingsplan van de heer Erkens.
Tegen de heer Dassen zeg ik dan ook: hoe voorkomen we dat dit een eindeloze exercitie
wordt zoals we de afgelopen decennia vaker in Nederland hebben gezien? Ik laat ook
een onafhankelijke stresstest uitvoeren op de planning die we als EZK hebben gemaakt.
Naast hetgeen ik zojuist al zei, krijg ik dus ook nog onafhankelijk advies over of
de planning klopt en of er eventueel mogelijkheden zijn om die verder te verbeteren.
Tegelijkertijd wil ik er ook weer op wijzen dat we uiteindelijk alleen maar twee nieuwe
centrales kunnen realiseren als we het ten aanzien van veiligheid, inpassing in de
omgeving, maar ook kostenbeheersing voor de Staat, op een verantwoorde manier doen,
niet alleen nu maar ook op de lange termijn. Ik doe dus parallel wat ik kan, maar
ik wil wel al die stappen helemaal doorlopen. Als we namelijk een van die stappen
overslaan, dan gaan we daar later echt heel veel spijt van krijgen. Dat laten andere
landen ook zien die hebben geprobeerd om stappen over te slaan.
Een heel belangrijk punt om de komende jaren verantwoord te kunnen verlengen bij Borssele,
maar ook uit te kunnen breiden, is die kennisinfrastructuur. Samen met de collega's
van VWS, IenW, OCW, SZW en met de toezichthouder ANVS zijn we bezig om die kennisinfrastructuur
in Nederland te versterken. Ik ben ook in gesprek met Nucleair Nederland en NRG om
te kijken hoe we dat op een goede manier kunnen doen. Ik kan nu meteen wel ingaan
op het inzetten van het budget vanuit het amendement-Dassen/Erkens. Dat doen we omdat
het gewoon cruciaal is om die bedrijfsduurverlenging en die nieuwbouw op een verantwoorde
manier te kunnen doen. Ik zal later in dit jaar in de brief in detail aangeven hoe
ik het geld uit het amendement besteed, maar mijn voorstel zal zich richten op de
aanstelling van extra hoogleraren en lectoren die nodig zijn om de kennis te intensiveren
in het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Ik wil werken aan een sectorale
kennis- en innovatieagenda op het gebied van kernenergie in Nederland. Ik wil ook
inzetten op voorbereidingen die het mbo en het hbo willen doen om daar echte vakmensen
op te leiden en, zoals eerder aangegeven, op de versterking van de ANVS. Daar zal
het amendement dus grotendeels op toezien. In december krijgt u van mij de detailinzage
daarin. De acht punten van dat versnellingsplan zal ik dus ook een voor een verder
appreciëren in de brief die later dit jaar komt.
De heer Bontenbal vroeg nog specifieker naar de wijze waarop de regio erbij wordt
betrokken. Dat zal via een aantal echt formele momenten gaan. Als ik weer even inzoom
op de nieuwbouw, dan vinden ook regionale bestuurders en lokale bestuurders het echt
belangrijk om hele intensieve gesprekken te voeren. Het gaat dan niet alleen maar
over de vrees die mensen bijvoorbeeld hebben over de veiligheid van kernenergie, maar
ook over hoe je dat op een kwalitatief goede manier in het landschap inpast. Dan gaat
het niet alleen over de centrales, maar ook over alle energie die erbij komt kijken.
Toen ik laatst in Zeeland was, werd me een vraag gesteld waar ik eigenlijk helemaal
niet zo goed over na had gedacht. In de bouwfase, die vele jaren duurt, heb je vele
jaren duizenden mensen op en rondom een terrein. Je hebt dus ook een enorme impact
op de omgeving in de jaren dat zo'n centrale wordt gebouwd. Ik heb daar met mijn vorige
pet op, toen ik nog stations bouwde bij ProRail, ook wat ervaring mee opgedaan. Ik
weet hoe moeilijk het is om dat omgevingsmanagement op een goede manier vorm te geven.
Dat vond ik dus een hele goede vraag. Zelfs daar moet je lokale participatie en betrokkenheid
rondom organiseren. Daarnaast zijn er een aantal meer formele manieren waarop ik de
omgeving en de regio erbij zal moeten betrekken. Ik kan bijvoorbeeld het volgende
zeggen over de bedrijfsduurverlenging van Borssele. We hebben eerder een convenant
afgesloten met de exploitant, de provincie en de gemeentes die aandeelhouder zijn,
dat die centrale op een gegeven moment dichtgaat. Als wij hem vanuit het Rijk willen
verlengen, dan zullen we ook als Rijk aan die regio moeten vragen om dat convenant
aan te passen, dus daar starten we formele gesprekken over. Het doel is om eind dit
jaar een letter of intent met de aandeelhouders te sluiten en eind volgend jaar een
nieuw convenant met hen te maken. Daar zullen dus al een aantal afspraken ten aanzien
van financiën, vergunningen en eigenaarschap van de huidige centrale in terugkomen.
Zodra ik die letter of intent met de regio heb, dan zal ik u daarover informeren.
Uiteraard informeer ik u ook zodra het convenant af is.
De heer Boucke stelde nog een aantal goede vragen over de ontmanteling van centrales.
Allereerst is EPZ verplicht om iedere vijf jaar een nieuwe versie van het ontmantelingsplan
voor de centrale in Borssele aan de ANVS toe te sturen. De ANVS toetst dan of dat
plan voldoende compleet is en of de beoogde kosten daar voldoende in zijn meegenomen.
EPZ is ook verplicht om vooraf financiële zekerheid te stellen over de kosten die
op termijn voor de ontmanteling van die kerncentrale moeten worden gemaakt. Daar zijn
ook afspraken over vastgelegd in de Kernenergiewet. EPZ doet dat momenteel door te
sparen in een fonds en door daar elk jaar 15 miljoen euro in te storten. Dat fonds
wordt opgebouwd richting 2033, maar als we bedrijfsduurverlenging gaan toepassen,
dan zullen er ook meer middelen aan moeten worden toegekend. Dat nemen we dus ook
mee in het convenant. Ik denk dat de heer Boucke terecht doorvraagt naar wat we leren
van ontmantelingskosten van andere centrales in Europa en de wereld, en of we voldoende
in de Kernenergiewet hebben afgesproken. Bij het spaarpotje dat er nu is, wordt al
gekeken naar ervaring in het buitenland. Veelal maken we dan ook gebruik van internationale
publicaties van allerlei denktanks en internationale non-gouvernementele organisaties
zoals de OESO, het nucleaire agentschap en het atoomagentschap om die ontmantelingskosten
steeds beter in kaart te brengen. Mocht het nodig zijn, dan kunnen we daar de afspraken
over uitbreiden. Als ik eenmaal de definitieve besluitvorming voor nieuwbouw heb voorbereid,
dan zal ik uiteraard niet alleen uitgebreid stilstaan bij die ontmantelingskosten,
maar ook bij het kernafval en de eindberging die gewoon onderdeel moeten zijn van
de businesscase die je voor die kerncentrales maakt.
De heer Dassen (Volt):
Fijn om te horen dat we later dit jaar informatie gaan krijgen over het amendement.
Dat ligt er al een jaar. We hebben vanuit het maatschappelijk veld gehoord dat daar
de afgelopen jaren echt een kaalslag heeft plaatsgevonden. Er is nu eenmalig 5 miljoen
beschikbaar gesteld. Mijn vraag is eigenlijk: is dat voldoende? Wordt dat ook in samenspraak
met het veld uitgegeven? Hoe is dat in vergelijking met andere landen?
Minister Jetten:
Het amendement ligt er al een jaar, maar er ging een wat langere formatie en zo overheen.
Wij kunnen dankzij dat amendement nu al het een en ander opschalen en uitbreiden.
Dat doe ik inderdaad in goed overleg met de sector zelf, dus met Nucleair Nederland,
maar ook door een-op-een te praten met de ANVS of met de onderwijsinstellingen die
hier een rol in spelen. We hebben dus niet zelf bedacht hoe we het geld uit het amendement
zo goed mogelijk kunnen besteden, maar we hebben ons echt laten voeden door het veld.
Van die 5 miljard die in het klimaatfonds zit, is het grootste deel natuurlijk echt
voor de bouwfase bedoeld. Maar we zullen ook een deel van het geld al eerder gaan
inzetten. Daar zal ik u binnenkort ook over informeren. Wat mij betreft hoeft u niet
een nieuw amendement in te dienen. Ik kan met het amendement en de 5 miljard uit het
klimaatfonds uit de voeten.
De voorzitter:
Daar gaat de Kamer uiteindelijk over.
Minister Jetten:
Daar gaat de Kamer zeker over, voorzitter, maar misschien is het goed om even af te
wachten wat ik voorstel voor die 5 miljard.
De heer Erkens (VVD):
Ik vind de beantwoording van de Minister helder. Ik verheug me in ieder geval op de
brief die eind november/begin december komt. Ik vraag de Minister wel om een inspanning
te doen om die eind november te sturen, want idealiter kunnen we die dan bij de begrotingsbehandeling
betrekken, ook gezien de vragen van de heer Dassen hierover. Ik heb dan inderdaad
misschien een vraag over dat geld voor die innovatie en die kennisinfrastructuur.
Wanneer komt er een voorstel van de Minister om dat structureel te gaan borgen? Dat
is onze zorg ook wel. Het is goed om nu een pleister te plakken, maar we moeten wel
structureel helderheid geven om die kennisinfrastructuur op te bouwen.
Minister Jetten:
Ik had de vraag van de heer Dassen dan net iets explicieter moeten beantwoorden, maar
die 5 miljard helpt nu dus om weer van de kant te komen. Ik zal binnenkort een voorstel
doen over de besteding van een deel van die 5 miljard, waarmee we ook de structurele
financiering van die kennisinfrastructuur borgen. Daar hebben we natuurlijk met die
partijen nu al het gesprek over, dus zij weten ook dat het niet bij deze eenmalige
middelen uit het amendement blijft. Ze weten dat ze echt kunnen gaan opbouwen en investeren
omdat de Minister later ook meer zal vrijgeven. Ik zit heel even te kauwen op die
timing. Ik weet even niet uit mijn hoofd wanneer de begrotingsbehandeling is. Op 24 november,
hoor ik. Dat ga ik echt niet redden. Dan zou ik namelijk een aantal gesprekken die
ik met de regio heb, doorkruisen. Ik heb net beloofd dat ik dat zorgvuldig met de
regio wil doen. Het is ook een brief waar vrij fundamentele keuzes in staan, die ook
nog via de onderraden en de ministerraad uw kant op zal moeten komen. Hoe eerder,
hoe beter. Ik heb u gehoord. Ik moet er toch realistisch in zijn dat het me niet gaat
lukken om dat voor 24 november te doen.
De voorzitter:
Ik heb het idee dat u al in het blokje kennis en innovatie bent beland.
Minister Jetten:
Dat heb ik nu eigenlijk afgedaan, als u het goedvindt.
De voorzitter:
Dat is mooi. Blokjes twee en drie zijn dus één blok geworden. Dan is er nog tijd voor
interrupties. Mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Ik had ook niet zo scherp dat we al bij kennis en innovatie waren, dus vandaar. Een
van de redenen dat ik pleitbezorger van kernenergie ben geworden, is natuurlijk ook
dat toekomstperspectief van kweekvlees en precisiefermentatie. Daardoor kunnen we
de huidige landbouwinfrastructuur, of hoe die is samengesteld met dieren, weghalen.
Dat kunnen we dan echt op een veel vriendelijkere wijze produceren. Daar is meer energie
voor nodig en dat is dus ook wel een stukje innovatie. Die wordt nu ook weggekaapt
bij Wageningen. Vandaar dat ik het ook bewust had over «de Stegeman van de toekomst»
en dat hij dus met kweekvlees aan de slag gaat. Ik zou heel graag willen dat de Minister
daar ook even op reageert, want daarin zie ik een mogelijkheid tot ruimtebesparing.
58% van ons landoppervlak wordt nu namelijk gebruikt om veevoer te maken. Dat is ook
ruimtebesparing. Dan sla je meerdere vliegen in één klap. Daar zou ik toch nog een
reflectie van de Minister op willen.
Minister Jetten:
Ik ben het denk ik grotendeels eens met mevrouw Gündoğan. Later dit jaar gaan we ook
nog, met de Minister van Economische Zaken erbij, gezamenlijk met u in debat over
de hele verduurzaming van de industrie, of eigenlijk over de verduurzaming van onze
economie, wat het toekomstig verdienvermogen van Nederland is en allemaal van dit
soort nieuwe ontwikkelingen. Die gaan echt razendsnel. Er gebeuren inderdaad hele
interessante dingen rondom Wageningen. Die worden de ASML's van de toekomst in Nederland.
Dat zijn dus productieprocessen die er anders uitzien en die vaak meer groene elektronen
vragen. Ik zei in het begin tegen de heer Van Raan al dat dat ook een van de redenen
is waarom je die diverse energiemix wil. Ik kan me dus grotendeels aansluiten bij
dit betoog van mevrouw Gündoğan.
De voorzitter:
We hebben blok twee en drie afgerond, dus alle vragen over projecten, kennis en innovatie
mogen alsnog worden gesteld. Anders gaan we gewoon door naar het vierde blokje, over
financiering. Meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik heb op een van de vragen geen antwoord gehoord. De topsector Energie ... O, hij
komt er nog op. Dan zat de voorzitter fout. Ik trek mijn vraag snel terug, voorzitter.
Minister Jetten:
Nee, nee, excuus. Die zat bij mij in het laatste blokje: overig. Maar als u het goedvindt,
voorzitter – ik was aan het bladeren – haal ik er nog even twee vragen uit. De heer
Erkens vroeg naar de topsector Energie. Ik ben in gesprek met de topsector Energie,
ook over kernenergie. We bekijken nu welke innovatievraagstukken nog spelen en of
die goed door de topsector Energie kunnen worden opgepakt. Daarbij is het belangrijk
dat we met het bedrijfsleven en de kenniscentra een gezamenlijke agenda maken. Eind
dit jaar heb ik meer duidelijkheid. Als het even kan, zit dat dan ook in die brief
waar we het al veel over hebben gehad.
Misschien dan ook in het kader van kennis en innovatie de vraag van de heer Grinwis
over Pallas. Dat is niet alleen een locatie die heel belangrijk is voor het maken
van medische isotopen, maar het is ook een plek waar veel kennis wordt opgedaan. De
heer Grinwis verwees naar de mogelijkheden om het Groeifonds of Invest-NL in te zetten.
De Minister van VWS is verantwoordelijk voor Pallas en is ook voornemens om aankomend
jaar te kijken of de resterende dekkingsopgave van 330 miljoen kan worden ingevuld
vanuit het Nationaal Groeifonds. Daar wordt dus een aanvraag voor ingediend. In het
voorjaar van 2023 zal het kabinet een definitief besluit nemen over de investering
in Pallas.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik vind dit antwoord net iets te keurig. Kijk, we zijn hier al zo lang bezig. We hebben
begin dit jaar samen met collega Erkens en nog een paar collega's vragen gesteld aan
VWS. Toen kwam ook al het antwoord: «Binnen de VWS-begroting wordt 1,29 miljard gereserveerd.
Er resteert nog een gat van 330 miljoen. In principe zou dat prima risicodragend te
financieren zijn vanuit Invest-NL. Tot nu toe is daarvoor niet gekozen en wordt het
spoor van het Groeifonds ingezet.» De consequentie hiervan is dat het allemaal zo
verschrikkelijk lang duurt. Het betreft echt kostbare tijd. Er zijn weken waarin de
huidige oude reactor 50% van de wereldwijde productie voor zijn rekening neemt. Het
risico dat die stilvalt, wordt steeds groter. En er zit ook een kenniscomponent en
een kennisinfrastructuurcomponent in deze investering. Wat is het probleem om gewoon
15% bij te dragen, dit gat van 330 miljoen te dichten, en niet pas in de loop van
volgend jaar een besluit te nemen?
De voorzitter:
Een minder keurig antwoord van de Minister.
Minister Jetten:
Ik vind het altijd vervelend om in debatten te moeten verwijzen naar collega's, maar
dit is gewoon niet mijn portefeuille. Dus voordat ik echt onverstandige dingen ga
zeggen, hou ik het toch ook bij een tweede keurig antwoord. Maar als ik zelf de Miljoenennota
lees, dan lees ik daarin dat het Ministerie van VWS wel degelijk de brug over is en
dat er, om het budgettaire beslag op de VWS-begroting zo veel mogelijk te beperken,
ook nog een aanvraag voor het Nationaal Groeifonds wordt gedaan. Maar met de huidige
twee Ministers zitten er twee mensen op VWS die uit hun beroepspraktijk weten hoe
belangrijk Pallas is voor medische isotopen. Er is hun dus alles aan gelegen om de
nieuwbouw van die reactor voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Nog een keurige interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zal de Minister niet overvragen. Ik dank de Minister voor het antwoord, maar ik
doe een beroep op hem, als een van de representanten van EZK, om ook als Ministerie
van EZK verantwoordelijkheid hierin te pakken. Ik denk namelijk dat VWS met 1,29 miljard
echt al een heel groot deel van de verantwoordelijkheid heeft ingevuld, maar dat er
echt argumenten zijn vanuit de brede kennisinfrastructuur die we aan het bouwen en
herstellen zijn in Nederland op het gebied van nucleaire kennis en capaciteit, waardoor
een bijdrage vanuit EZK echt wel voor de hand ligt. Dus bij dezen een pleidooi. De
Minister mag dat mee naar huis nemen en daarmee doen wat hij goeddunkt, maar mijn
pleidooi is helder, denk ik.
Minister Jetten:
Het is een helder betoog. Een hele korte reactie daarop. De Minister van Economische
Zaken is voor zo'n beetje alles in dit land verantwoordelijk, maar heeft ook een zeer
beperkte begroting. Ik weet dat zij in de afgelopen maanden echt heel intensief heeft
meegedacht met VWS om tot een goede oplossing te komen. We kijken nu naar het Groeifonds.
Dat is de manier waarop de Minister van EZK er invulling aan kan geven.
De voorzitter:
We gaan het volgende doen. Ik zie dat we nog 25 minuten hebben. Ik ga er gewoon maar
op gokken dat de Minister nog tien minuten nodig heeft voor zijn laatste twee blokjes
plus de interrupties. Dan kunnen we een tweede termijn doen waarbij iedereen één minuut
spreektijd krijgt. Dan kunnen we een tweede termijn doen. Als u het daar niet mee
eens bent, moet u nu uw vinger opsteken, want dan zouden we er nog voor kunnen kiezen
om de eerste termijn door te laten lopen en gewoon geen tweede termijn te doen. Maar
mijn voorstel zou het eerste zijn.
De heer Thijssen (PvdA):
We komen nu bij financiering. Daar zijn nog een hoop vragen over gesteld. Dat is wel
een superbelangrijk onderwerp. Ik zou dat niet willen afraffelen.
De voorzitter:
Laten we het zo doen. We kijken gewoon hoever we komen. De Minister begint nu aan
het blokje financiering. Hoe langer we nu doorpraten, hoe minder tijd we hebben. Dan
kijken we gewoon in de loop van het debat hoe het loopt. We improviseren ons er wel
doorheen.
Minister Jetten:
Voorzitter. Ik heb straks in het blokje overig nog maar twee vragen, want we hebben
er al heel veel gehad.
Financiering. De heer Erkens vroeg of ik voor het eind van het jaar een voorkeursrichting
kan aangeven. We hebben nu de studie van Baringa. Daar komt uit naar voren welke opties
voor Nederland het meest geschikt kunnen zijn en dat er nog het een en ander verder
moet worden uitgewerkt om een definitieve keuze te kunnen maken. Ik zal in de brief
van eind dit jaar aangeven welke financieringsopties eigenlijk niet bij Nederland
passen, wat een logische richting is en hoe we die dan ook in de loop van 2023 verder
zullen uitwerken.
De heer Bontenbal gaf aan dat partijen vanuit de private sector die je nodig hebt
om kerncentrales te realiseren, zoeken naar een bepaalde mate van voorspelbaarheid.
Daarbij speelt het financieringsinstrument natuurlijk een hele belangrijke rol, evenals
de manier waarop we gaan tenderen. Ik wil ook in 2023 samen met de mogelijke leveranciers
gesprekken voeren over de verschillende vormen van tendering die we kunnen toepassen.
Dat betekent dat we in de voorfase van de tendering misschien iets meer tijd nodig
hebben, omdat we ook intensieve gesprekken met de leveranciers gaan voeren. Maar dat
doe ik juist om vertraging verderop in het proces te voorkomen. Je wil niet een tender
starten waar vervolgens niemand aan meedoet, omdat het gewoon niet past bij de manier
waarop zij de risico's en de financiering van kerncentrales willen dragen. Ik ben
van plan om eind 2023 een definitief besluit te nemen over de wijze van financiering,
de wijze van tendering en de rol die de overheid daarbij zal vervullen.
De heer Erkens en volgens mij later ook de heer Grinwis vroegen naar welke vormen
van deelneming de overheid zou kunnen pakken. Het aangaan van een nieuwe staatsdeelneming
is een zeer vergaande vorm van overheidsinterventie, waar we als kabinet in het algemeen
terughoudend mee omgaan. Een staatsdeelneming kan wel worden overwogen als wet- en
regelgeving en eventueel andere publiekrechtelijke instrumenten niet toereikend blijken
bij de verdere uitwerking. Dat nemen we dus ook mee in het onderzoek dat we aankomend
jaar doorlopen. Ik vind het wat dat betreft te vroeg om nu al een definitieve keuze
te maken in het financieringsmodel. De voor- en nadelen van de verschillende varianten
zal ik niet alleen wegen, maar natuurlijk ook met uw Kamer delen.
Specifiek voor de bedrijfsduurverlenging van Borssele hebben de aandeelhouders van
Borssele altijd aangegeven, niet alleen met het convenant maar ook in een aandeelhoudersstrategie,
dat 2023 het sluitingsjaar is en dat de activiteiten van de aandeelhouders daar ook
op gericht zijn. O sorry, ik bedoel 2033. Excuus. Ik heb 23 uur in een Energieraad
gezet. Nu vragen wij als Rijk van die aandeelhouders om eventueel de bedrijfsduur
van de centrale te verlengen. Ik zal ook met hen gesprekken voeren over wat dat betekent
voor de eigendomsstructuur van de huidige centrale en welke vorm van participatie
het Rijk daarin moet pakken om ook een deel van de risico's van de huidige aandeelhouders
te dragen.
De heer Thijssen vroeg hoe je in die financiering de 70 gigawatt wind op zee kunt
meenemen. U heeft een paar interessante interruptiedebatten gehad over die 70 gigawatt.
We zetten alles op alles om geen geld meer te stoppen in de bouw van die windparken
op zee. Sterker nog, we willen aan de voorkant hele strakke randvoorwaarden formuleren
over de innovatie en de ecologische inpassing. Ook willen we de ontwikkelaars van
die parken uitdagen om een financiële bijdrage te leveren aan onder andere de instandhouding
van de Noordzee. Maar we investeren natuurlijk wel ook in het net op zee. Dat is nu
van TenneT, maar wellicht straks ook van een beheerder van een waterstofnetwerk op
zee.
Verder vroeg de heer Thijssen nog naar verschillende locaties en wat dat betekent
voor financiering. Vanwege koelwater zijn locaties aan de kust toch wel zeer geschikte
locaties voor kernenergie, meer dan locaties verderop in het land, zeker als het grotere
kerncentrales betreft. Maar de verdere financiële uitwerking zal in de komende jaren
nog volgen.
De heer Boucke had een aantal echt wel hele scherpe maar ook gedetailleerde vragen
over de kosten per kilowattuur. Ik denk dat het nuttig is om daar in de brief eind
dit jaar iets meer op in te gaan, omdat die ook de richting schetst voor wat we dan
in 2023 ten aanzien van financiering uitwerken. Maar laat ik er een aantal dingen
over zeggen. De kosten voor kernenergie baseren wij op een rapport van het Internationaal
Energieagentschap, Projected Costs of Generating Electricity, de te verwachten kosten
van elektriciteitsproductie. Dat is een systeemstudie waarin het Internationaal Energieagentschap
op een hele eerlijke manier de vergelijking tussen allerlei verschillende vormen van
elektriciteitsopwekking maakt. Ik vind het belangrijk om dat als ijkpunt te nemen,
omdat je dan ook appels met appels vergelijkt. Ik denk dat het belangrijk is om dat
te doen. Recentelijk heeft een rapport van het MIT in de VS veel van die aannames
van het IEA bevestigd. Zij hebben aangegeven dat het mogelijk is om tegen een prijs
van 4.300 dollar per kilowattuur kerncentrales te ontwikkelen, maar benadrukken daarbij
wel dat dat alleen kan als er meer sprake is van repetitie, juist om de kostenoverschrijdingen,
zoals in een paar andere landen, te voorkomen. Maar er zitten dus allemaal weer hele
interessante lessen en inzichten in die we kunnen meenemen om tot een betere inschatting
van de kosten voor Nederland te komen, en om dan ook te kunnen wegen of we het verantwoord
vinden om daar als overheid in te participeren en, zo ja, in welke vorm.
De heer Boucke, de heer Erkens en ik denk ook de heren die inmiddels weg zijn, verwezen
naar een aantal verschillende modellen, zoals het RAB-model en het PPP-model. Dat
zijn de twee modellen die waarschijnlijk het meest relevant zijn voor Nederland, eventueel
in een mix. In de financiële vervolgstudie, die het komende jaar loopt, zal worden
onderzocht hoe we met een van die modellen de risico's voor de overheid zo veel mogelijk
beheersbaar kunnen houden en wat je aan afspraken kan maken over afnamecontracten,
overheidsgaranties, leningen, exportkredietfinancieringen, noem het allemaal maar
op. Daarbij zal ik er in ieder geval op sturen dat de private sector hierin echt wel
een hele voorname rol gaat spelen. Dat vragen we namelijk ook bij de windparken op
zee. De participatievorm die we als overheid kiezen, moet verantwoord en voorspelbaar
zijn, zodat we eigenlijk voor de komende decennia dat die centrales draaien, weten
wat eventueel het budgettair beslag daarvan gaat zijn. Het intergenerationele, waar
mevrouw Kröger naar verwees, gaat dus niet alleen maar over afval in de toekomst,
maar ook over kosten die in de toekomst moeten worden gemaakt.
De heer Boucke ging ook in op de vraag: zijn afnamecontracten een vorm om tot financiering
of participatie te komen? In een van de studies wordt daar inderdaad op ingegaan in
de vorm van contracts for difference, waarbij de overheid de eigenaar van de centrale
vergoedt als de marktprijs lager is dan de kostprijs voor het produceren van die kernenergie.
In de huidige energiecrisis zou je dan ook geld kunnen afromen, omdat de marktprijs
vele malen hoger ligt. Wat dat betreft is het een interessante gedachte. Hierbij speelt
– daar wees de heer Boucke ook terecht op – dat je niet alleen moet kijken naar het
hier en nu, maar ook naar hoe zich dat in de toekomst kan ontwikkelen en hoe je de
inflatie daarin eventueel meeneemt. Al dat soort vragen zullen in de uiteindelijke
financieringsmodellen moeten worden meegenomen. Dat was dat punt.
Dan heeft de heer Boucke ook nog gevraagd naar het animo in de markt en of de 5 miljard
die we nu hebben gereserveerd, voldoende is. Wij zien nu dat er animo in de markt
is, ook om in Nederland kernenergie verder op te schalen. Maar de bedrijven die daarvoor
in aanmerking komen, geven wel aan dat ze in de komende tijd gewoon met interesse
kijken naar wat wij in Nederland als voorkeurslocatie gaan kiezen en wat we aan ondersteunend
beleid gaan doen. Ook de financieringsinstrumenten spelen voor die partijen een rol
bij de vraag in hoeverre zij er uiteindelijk in willen participeren. Zoals ik net
al tegen de heer Bontenbal zei, zijn er daarom in het komende jaar gesprekken met
mogelijke partijen over hoe de tenderfase en de exploitatiefase op een goede manier
vorm te geven zijn. Die 5 miljard zal dus de komende jaren voor een deel worden ingezet
voor kennisopbouw en alle voorbereidingen die we moeten treffen, maar wellicht ook
voor een deel voor het bieden van zekerheid voor de businesscase van de kerncentrales.
Of je meer dan die 5 miljard wil doen, is een keuze die we op een later moment moeten
maken. Zoals de heer Grinwis zei, gaat het dan niet alleen om de kosten die je als
Staat maakt, maar ook om wat er eventuele aan opbrengsten tegenover staat.
Dat was het ten aanzien van de financiering, voorzitter.
De voorzitter:
Mijn voorstel is eigenlijk dat u meteen het laatste blokje erbij pakt. Dan doen we
nog de interrupties, en dan kijk ik even of er nog een tweede termijn mogelijk is.
Minister Jetten:
Oké, voorzitter. Dan nog twee korte vragen van de heer Dassen. Is het logisch om samen
grondstoffen in te kopen als Europese landen? Dat is echt een heel interessant idee.
Het is vooral aan de individuele exploitant, maar je zou kunnen kijken of je, zoals
we dat nu ook met het gas voor gasopslagen gaan doen, de inkoopmacht van Europa verder
kunt versterken.
Het recyclen van staven is een goed idee, omdat dan uiteindelijk minder grondstoffen
nodig zijn om de hele keten draaiende te houden en er ook minder radioactief afval
ontstaat. Het is een keuze die aan de individuele lidstaten is om kernafval op te
werken, zodat het weer kan worden ingezet. Maar de bevoegdheid hiervoor ligt bij de
Staatssecretaris van IenW. Zij zal dat ook meenemen in het langetermijnbeleid ten
aanzien van kernafval.
Dan heb ik daarmee volgens mij alle vragen beantwoord, voorzitter.
De voorzitter:
Ik maak een heel kort rondje. Ik zag dat meneer Thijssen nog een vraag heeft, evenals
meneer Eerdmans en meneer Boucke. Meneer Dassen heeft geen interrupties meer. Meneer
Thijssen heeft nog één interruptie.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik had nog gevraagd: wat nou als het vijf jaar vertraagt, hoeveel meer staatssteun
is er dan nodig en hoeveel staatssteun is er nu überhaupt nodig om die twee kerncentrales
mogelijk te maken? Maar die vragen had ik al gesteld. Het zou dus fijn zijn als ik
daar antwoord op kan krijgen. Mijn interruptie betreft de vraag: is het voor deze
Minister voorstelbaar dat de twee kerncentrales toch niet worden gebouwd als ze meer
dan 5 miljard kosten?
Minister Jetten:
Dit zijn eigenlijk allemaal als-danvragen waar ik nu geen antwoord op kan geven. We
zijn dit namelijk aan het uitwerken. Eind volgend jaar heb ik uitgewerkt wat een passend
financieringsmodel voor Nederland zou zijn. Wat vertraging van de bouw van kerncentrales
doet in de kosten aan de voorkant en de kosten tijdens de exploitatiefase, hangt helemaal
af van waardoor die vertraging wordt veroorzaakt en wat voor impact dat heeft op de
levensduur van zo'n centrale. Wat volgens mij relevant is, is om aan de voorkant afspraken
te maken over wat er gebeurt als er vertragingen optreden. Gaan de risico's dan naar
de overheid? Gaan de risico's naar de bouwer? Gaan de risico's naar de exploitant?
Het lijkt me heel nuttig om dat in de loop van volgend jaar verder uitgewerkt te hebben,
zodat we als kabinet en Kamer aan de voorkant kunnen wegen of we dat verantwoorde
risico's vinden om te lopen of niet.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, u heeft nog drie interrupties.
De heer Eerdmans (JA21):
Daar zou ik maar voor gaan zitten, meneer Van Raan!
De voorzitter:
U mag ze ook alle drie in één keer doen.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, speciaal voor meneer Van Raan ga ik ze alle drie spreiden in de tijd. Ik kan
ook mijn tijd nemen, net zo veel als links tot nu toe heeft gedaan. Bij gebrek aan
de andere heren moet u het van mij hebben.
Even ter zake. De Minister is dus in gesprek met de regio's over de bouw van kerncentrales,
de grote centrales. Ik heb gevraagd naar de Regionale Energiestrategieën. Wat is uw
reactie daarop? Kan het zo zijn dat wij promoten dat de regio's ook voor de toekomst
kernenergie gaan benutten in hun strategie?
Minister Jetten:
Het staat regio's volgens mij nu al vrij om dat mee te nemen in hun gesprekken over
hun Regionale Energiestrategie. Ik hoef daar dus geen toestemming voor te geven. De
regio's moeten vooral zelf met elkaar bedenken of ze dat nuttig vinden of niet. Maar
heel eerlijk: Zeeland heeft het in de Regionale Energiestrategie 1.0 opgeschreven.
Dat daar het gesprek al wordt gevoerd, is logisch gezien de aanwezigheid van de huidige
centrale in Borssele. De wet heeft natuurlijk een paar voorkeurslocaties voor de ontwikkeling
van grootschalige kerncentrales. Het lijkt mij voor veel regio's in Nederland niet
zo zinvol om dit nu in deze fase in de RES'en mee te nemen. Het staat ze dus vrij,
maar de toegevoegde waarde is in de meeste regio's zeer beperkt, denk ik.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar voor de kleine misschien weer wel. Ik weet dat u daar minder enthousiast over
bent – dat heeft u uitgelegd – maar in de briefing werd gezegd dat die er binnen zeven
jaar zouden kunnen staan, dus voor de deadline van 2030, waarin u een totaal CO2-vrij land wil hebben gecreëerd.
Minister Jetten:
Ik heb zelf nog geen private partij gesproken die echt zegt: ik kan dat voor 2030
realiseren. De markt is er dus zeer toe uitgedaagd, maar laten we ook een klein beetje
realistisch blijven. Er zijn twee provincies, namelijk Noord-Brabant en Limburg, die
hebben aangegeven dat zij kleine modulaire reactoren interessant vinden, zeker ook
voor hun grote energie-intensieve bedrijven. Het staat die provincies helemaal vrij
om dat voor hun industriële clusters op te nemen in hun Regionale Energiestrategieën
of in hun regionale MIEK, het meerjarig investeringsprogramma energie. Nogmaals, het
begint er wel mee dat de ontwikkelaars van die kleine reactoren eerst bij de bevoegde
gezagen gewoon hun papierwerk indienen, zodat we weten of het uiteindelijk wel of
niet wordt toegestaan op de Nederlandse markt.
De heer Eerdmans (JA21):
De Minister heeft er gelijk in dat het aan de provincies is, maar JA21 vindt dat die
wel een zetje in de goede richting kunnen gebruiken. We zullen dat ook zelf doen.
JA21 doet aan alle Provinciale Statenverkiezingen mee. Bij een groot deel zitten we
nu al. Het zal ook vanuit de provinciale staten moeten komen. Daar zullen wij aan
meewerken.
De tweede vraag die ik had, gaat over het Amerikaanse onderzoek, over het rapport
dat voor de voorzitter ligt, van het Amerikaanse Ministerie van EZ. Dat zijn geen
koekenbakkers. Die noemen het ombouwen van de oude kolencentrales tot kerncentrales.
Wat is daar uw mening over?
Minister Jetten:
Ik kende dat rapport nog niet voordat de heer Eerdmans dat daarstraks aan mij uitreikte.
Ik ga dat dus ergens in de komende week met interesse lezen. We zullen daar later
op terugkomen.
De voorzitter:
Volgens mij had meneer Boucke nog een interruptie.
De heer Boucke (D66):
Ik heb er nog drie, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft er zeker nog drie.
De heer Boucke (D66):
Ja, dank u wel.
De voorzitter:
Ik zeg daarbij meteen wel dat de tweede termijn vermoedelijk niet zal doorgaan, tenzij
we allemaal heel snel gaan praten. De andere collega's hebben hun interrupties namelijk
wel allemaal gepleegd. Ik vind het niet netjes om nu te zeggen: we gaan naar de tweede
termijn. Ik vind dat iedereen het recht heeft om zijn interrupties te plegen.
De heer Boucke (D66):
Ik had een vraag over afnamecontracten. Als ik goed naar de Minister heb geluisterd,
zegt hij: je zou ook met contracts for difference kunnen werken tussen centrales en
de overheid. Blijkbaar gaat het dan niet over afnamecontracten tussen de centrale
en een commerciële afnemer. Ik heb één vraag. Begrijp ik de Minister goed dat hij
zegt: we werken met contracts for difference? Zo ja, tot welk bedrag per kilowattuur
zou dat kunnen? De reden waarom ik deze vragen stel – misschien kan ik het in één
keer doen – is omdat wij behoefte hebben om te weten wat het ons gaat kosten. Ik ben
daar niet de enige in. Als de Minister daar in de brief die in november of december
komt een duidelijk beeld van kan geven, dan ben ik geholpen. Hij zou ook aangeven
waarom hij een bepaald onderzoek kiest. Hij heeft het nu over het IEA-rapport. Zet
hij dan het KPMG-rapport opzij en het rapport dat door Witteveen+Bos is uitgevoerd?
Ik stel even al mijn vragen in één. Ik hoop dat de Minister ze dan kan beantwoorden.
Minister Jetten:
Ik snap de vraag van de heer Boucke heel goed, want ook dit moeten we gewoon goed
in kaart hebben voordat we tot definitieve besluitvorming komen. Ik ga nog één keer
afpellen hoe ik het tijdpad voor me zie. U krijgt dus eind dit jaar van mij een uitgebreide
brief, waarin ik nogmaals inga op de rol die kernenergie in de Nederlandse energiemix
kan spelen. Ik zal een voorkeurslocatie kiezen, zodat we de milieueffectrapportage,
participatie et cetera vanaf het moment van het versturen van de brief intensief een
vervolg kunnen geven. Ik zal in de volgende brief een nadere schets maken van mogelijke
financieringsarrangementen voor de ontwikkeling van die twee nieuwe centrales. Maar
ik zeg er ook bij dat die dan nog niet af is.
In 2023 zal ik verder moeten uitwerken wat de verschillende vormen van financiering
kunnen zijn. Daarbij gaat het ook om de varianten van afnamecontracten naar Fins model
of naar Frans model, of de contracts for difference. Ik heb daar nog geen keuze in
gemaakt, zeg ik tegen de heer Boucke. We zien uit de rapporten alleen wel dat een
paar financieringsmogelijkheden niet goed bij Nederland zullen passen. Ik zal in december
dus aangeven wat er afvalt. Er blijven er dan een paar over die we verder moeten uitwerken.
Gedurende 2023 ga ik dat zo gedetailleerd mogelijk in kaart brengen, zodat we aan
de voorkant goed kunnen voorspellen welke vorm van overheidsparticipatie er mogelijk
is en wat dat aan de voorkant aan meefinanciering gaat betekenen, maar ook gedurende
de looptijd van zo'n kerncentrale. Eind 2023 heb ik dat helemaal afgerond. Dan krijgt
u t.z.t. van mij een integrale weging van de manier van financieren én de manier van
tenderen van de bouw en de exploitatie. Dus dat is de tweetrapsraket die ik nu voor
me zie: een belangrijk moment eind dit jaar en een belangrijk moment volgend jaar.
Alle hele relevante vragen die de heer Boucke in dit debat stelde, zullen daar dan
in beantwoord moeten worden.
De voorzitter:
U twijfelt. Ik geef eerst collega Erkens het woord. Hij heeft volgens mijn boekhouding
nog twee interrupties.
De heer Erkens (VVD):
Ik zal ze kort houden. Ik worstel nog een beetje met de deadline van de brief. Ik
snap en respecteer dat het niet voor de begroting lukt, ook met de afspraken en de
gesprekken die de Minister met de regio heeft. Innovatie en kennisinfrastructuur was
wel een onderwerp waar zowel de heer Dassen als ik over nadacht, dus kan de Minister
wel toezeggen dat hij voorafgaand aan de Voorjaarsnota komt met een voorstel op dit
vlak? Want er moet wel langdurig duidelijkheid komen voor die kennisinfrastructuur.
Daar zoek ik eigenlijk ook echt naar.
Minister Jetten:
Ik zou dan het volgende voorstel willen doen. Ik maak de besteding van het budget
uit het amendement nog voorafgaand aan de begroting EZK via een brief aan u kenbaar.
In de brief van december krijgt u van mij dan de doorkijk voor de inzet van middelen
in de komende jaren. Ja?
De heer Erkens (VVD):
Hier ben ik heel blij mee, dus dank aan de Minister daarvoor. Helder.
Dan had ik nog een ander punt. Dat gaat over de deelnemingen en de rol van de overheid
daarin. De Minister zei dat er volgend jaar nog naar gekeken wordt. Hij lijkt het
onderzoek vooral in te richten vanuit het financiële perspectief, maar zou hij daarin
ook de meer strategische overwegingen, zoals grip op je eigen energievoorziening,
zwaar kunnen meewegen?
Minister Jetten:
We waren inderdaad van plan om dat te doen, ja.
De voorzitter:
Volgens mij zijn we rond. Ik heb nog zeven interrupties. Die heb ik allemaal opgespaard,
dus heeft u nog even? Ik wil het voorzitterschap even aan collega Erkens overgeven.
Dan zal ik ze allemaal in één vraag stellen.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
U heeft drie interrupties in één, hoor ik. Gaat uw gang, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Het belangrijkste punt dat ik nu uit dit debat zou willen wegslepen,
betreft toch die SMR's. U heeft meerdere partijen gesproken, maar ik heb er ook meerdere
gesproken. Ik denk dat het namelijk wel kan voor 2030. Als we dat echt zouden willen,
dan kunnen we dat. Dat zal geen NOAK maar wel een first of a kind of een second of
a kind zijn. Als we dat zouden willen, dan kan dat, volgens mij. Zou u mij kunnen
toezeggen alles op alles te zetten om zo'n apparaat toch voor 2030 in Nederland te
hebben staan, bijvoorbeeld op de Maasvlakte of bij Chemelot?
Minister Jetten:
Ik denk dat ik vanuit het coalitieakkoord al een vrij forse opgave heb gekregen om
die bedrijfsduurverlenging en twee nieuwe centrales mogelijk te maken in de zeer beperkte
tijd die ons gegeven is. Ik wil ook geen ruzie met bijvoorbeeld de heer Erkens, die
mij er elke maand aan herinnert dat die drie stappen in ieder geval moeten worden
doorlopen, of met de heer Eerdmans. Dus ik ga hier niet toezeggen dat ik ook nog voor
2030 een kleine modulaire reactor heb gerealiseerd. Sorry, zeg ik tegen de heer Bontenbal.
Maar wij geven bij de private partijen wel actief aan wat er in Nederland en in Europa
nodig is om SMR's op de Europese markt mogelijk te maken. Dat zal ik ook blijven doen.
Ik zal de betrokken provincies en de industriële clusters in de gesprekken ook wijzen
op de vraag: wilt u alleen maar netuitbreiding of aansluiting op een waterstofbackbone,
of voert u zelf ook gesprekken met dit soort partijen? Dat zie ik nu even als hetgeen
nu mogelijk is, maar ik kan in de brief van december wat uitgebreider schetsen hoe
we op deze manier SMR-ontwikkeling in Nederland kunnen faciliteren. Maar de bottomline
is wel dat mijn primaire focus echt ligt op het uitvoeren van het coalitieakkoord.
Dat is bedrijfsduurverlenging van Borssele en het faciliteren van eventueel twee nieuwe
grote centrales.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Komt u nader tot elkaar, meneer Bontenbal, of heeft u nog een vraag?
De heer Bontenbal (CDA):
Een opmerking. Ik zal weleens met collega Erkens van de VVD in conclaaf gaan over
de vraag of er toch niet iets extra's te doen valt. Maar volgens mij moeten we een
eind maken aan dit debat.
De voorzitter:
Ik draag het voorzitterschap weer aan u over.
Voorzitter: Bontenbal
De voorzitter:
We gaan de toezeggingen zeker nog doen. Meneer Eerdmans fluistert mij in dat er een
tweeminutendebat wordt aangevraagd. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter, is bij dezen de tweede termijn gewoon geskipt?
De voorzitter:
Wat mij betreft wel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik wou een vervelend woord zeggen.
De voorzitter:
Nou ja, wat mij betreft wel, maar daar gaat de Kamer over. Dus als u een tweede termijn
wil, dan moeten we dat op een ander moment gaan inplannen. We hebben over een halfuur
weer een plenair debat over de klimaatconferentie; dat is volgens mij ook belangrijk.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat is zeker belangrijk.
De voorzitter:
Ik denk niet dat we het de Minister moeten aandoen om in één ruk door te gaan.
De heer Eerdmans (JA21):
Een plenaire afronding met een tweeminutendebat om moties in te dienen, is toch wat
we voorstellen?
De voorzitter:
Ik zou het dan gewoon houden bij een tweeminutendebat. Daar kunt u uw verhaal houden
en moties indienen, wat mij betreft. Maar de Kamer gaat daarover. Ik hoor dus graag
wat jullie ervan vinden.
Dan de toezeggingen. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd. Nou ja, dat heb ik
natuurlijk niet zelf gedaan.
– De Minister zegt toe in de brief over het nationaal plan energiesysteem, die hij in
het tweede kwartaal van 2023 naar de Kamer stuurt, terug te komen op het idee van
een gezamenlijk kennisplatform voor een Europees energiesysteem. Dat is een toezegging
aan het lid Dassen.
– De Minister zegt toe in de decemberbrief kernenergie een voorkeurslocatiekeuze ten
aanzien van nieuw te bouwen kerncentrales te maken. Dat is een toezegging aan het
lid Erkens.
– De Minister zegt toe in de decemberbrief kernenergie nader in te gaan op de vragen
van het lid Boucke over de kosten per kilowattuur van kernenergie.
– De Minister zegt toe schriftelijk te reageren op het rapport van de heer Eerdmans.
Het was geen koekenbakkersrapport, zei hij. Dat moet dus van een antwoord worden voorzien.
Daarmee is dat een toezegging.
– De Minister zegt toe voor de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat nader in te gaan op de besteding van het budget van het amendement-Erkens/Dassen
over kennis en innovatie op het gebied van nucleaire energie.
Het volgende is geen toezegging maar wil ik ter informatie toch benoemen: de Minister
zal in de decemberbrief tevens uitvoering geven aan de motie-Hermans/Heerma over het
opstellen van een versnellingsplan rond kernenergie.
Heb ik hiermee alles afgedekt en heb ik niks gemist?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik dacht dat in de brief van november/december ook een beschrijving zou staan van
de rol van kernenergie in het energiesysteem – wat is nou precies het nut ervan? –
en hoe die 70 gigawatt wind op zee impact gaat hebben daarop. Ik weet ook niet precies
of in deze brief van december of in die van volgend jaar heel expliciet beschreven
zou worden welke staatssteun nodig is om kernenergie mogelijk te maken.
Minister Jetten:
Die 70 gigawatt komt terug in de NPE-brief. De financiering komt eind volgend jaar;
daar zit het laatste deel van de vraag van de heer Thijssen in. En op zijn eerste
punt: ja, de rol die kernenergie in de mix speelt, is volgens mij de kern van de brief
van november/december.
Dan over het Amerikaanse rapport van de heer Eerdmans. Ik ga heel even bekijken in
welke van de brieven over het energiesysteem et cetera het logisch is om daarop terug
te komen. Ik ga dus geen aparte appreciatie geven, maar zal het meenemen in een van
de reguliere brieven.
De voorzitter:
Dan de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij kwam ook nog de topsector Energie in de meerjarige kennisinfrastructuur
voorbij.
Minister Jetten:
Ja. Maar als we al mijn antwoorden in toezeggingen gaan gieten, kunnen we volgens
mij voortaan beter een schriftelijk overleg voeren met elkaar. Ik vind dit al een
behoorlijke lijst toezeggingen, die ik uiteraard allemaal zal nakomen.
De heer Van Raan (PvdD):
Kort nog even over die brief en de rol van kernenergie in het energiesysteem. Ik meende
dat de Minister zei dat hij ook een soort opsomming van voor- en nadelen maakt met
betrekking tot kernenergie in die energiemix. Heb ik dat goed verstaan of niet?
De voorzitter:
Ik merk dat de brief steeds langer wordt en dat de pogingen om daar steeds meer in
te krijgen ook steeds innovatiever worden. Volgens mij is wel duidelijk geweest wat
er in de brief terechtkomt. De Minister heeft u gehoord. Hij zal er vast iets over
opschrijven.
Ik ga naar het einde van het debat. Ik dank natuurlijk alle aanwezigen op de publieke
tribune, net als iedereen die dit debat via digitale weg heeft gevolgd. Ik dank uiteraard
ook de Minister voor zijn aanwezigheid, net als de ambtenaren voor het vele werk.
We zien elkaar wellicht zo bij het plenaire debat over COP27. Dank u wel!
Sluiting 15.48 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.