Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 oktober 2022, over Leefomgeving
32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat
Nr. 77 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 26 oktober 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 12 oktober 2022 overleg
gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 november
2021 inzake beleidsdoorlichting artikel 21 onderdeel stalsystemen (Kamerstuk 32 861, nr. 71);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 april 2022
inzake beantwoording vragen commissie over de beleidsdoorlichting artikel 21 onderdeel
stalsystemen (Kamerstuk 32 861, nr. 75);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 april 2022
inzake stand van zaken en ontwikkelingen inzake het terugdringen van grootschalige
grensoverschrijdende luchtverontreiniging (Kamerstuk 30 175, nr. 409);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 april 2022
inzake reactie op verzoek commissie over de brief van Stichting HoutrookVrij, vereniging
Leefmilieu, Luchtfonds en Clean Air Nederland getiteld Schadelijkheid particuliere
houtstook ernstig onderschat (Kamerstuk 30 175, nr. 410);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 mei 2022
inzake informatie over een aantal onderwerpen op het terrein van bodem en ondergrond
(Kamerstukken 30 015 en 28 089, nr. 105);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 mei 2022
inzake rapport van stichting Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) en Wageningen
University & Research (WUR) getiteld Landelijk beeld resistentie tegen rodenticiden
bij bruine ratten en huismuizen (Kamerstuk 27 858, nr. 565);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2022 inzake
reactie op verzoek commissie over het convenant Te luid geluid is uit (Kamerstuk 35 925 A, nr. 74);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 juni 2022
inzake evaluatie van het beleid rond consumentenvuurwerk (Kamerstuk 28 684, nr. 702);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2022
inzake Nationaal MilieuProgramma (Kamerstukken 28 663 en 28 089, nr. 78);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 juli 2022
inzake voortgang Actieprogramma Verankering milieubescherming na Nevele (Kamerstuk
33 612, nr. 82);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2022
inzake onderzoek naar het halen in 2030 van de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit
(Kamerstuk 30 175, nr. 415);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 juli 2022
inzake herijking diepeplassenbeleid (Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 584);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 juli 2022
inzake eindrapportage beleidsverkenning biociden (Kamerstuk 27 858, nr. 575);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 juli 2022
inzake uitkomsten expertmeetings naar aanleiding van RIVM-onderzoek naar de herkomst
van neergedaald stof in de regio IJmond (Kamerstuk 28 089, nr. 242);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 juli 2022
inzake pfas-aandachtslocaties, BRL granuliet en signaalrapportage ILT (Kamerstukken
35 334 en 30 015, nr. 190);
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 8 juli 2022 inzake beleidsreactie
Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021 (Kamerstuk 22 343, nr. 337);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 oktober
2022 inzake reactie op de motie van het lid De Hoop c.s. over een oplossing voor het
probleem van slechte luchtkwaliteit voor mensen met een longziekte (Kamerstuk 30 175, nr. 386) (Kamerstuk 30 175, nr. 418);
– de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
d.d. 7 oktober 2022 inzake antwoorden op vragen commissie over het onderzoek naar
het halen in 2030 van de WHO- advieswaarden voor luchtkwaliteit (Kamerstuk 30 175, nr. 417).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De waarnemend griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Tjeerd de Groot
Griffier: Rijkers
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bouchallikh, Van Esch, Tjeerd
de Groot, Hagen, Haverkort en Stoffer,
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Ik open deze vergadering, het commissiedebat over de leefomgeving, van de commissie
Infrastructuur en Waterstaat. Ik heet welkom de Staatssecretaris en de collega's.
De afgesproken spreektijd is vier minuten per fractie en ik stel voor dat u in eerste
termijn vier afzonderlijke vragen aan elkaar kunt stellen. Doet u dat kort, dan hebben
we ook nog tijd om de regering te controleren en om de interrupties daarvoor te gebruiken.
Het woord is aan mevrouw Hagen van de fractie van D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Hagen (D66):
Hartelijk dank, voorzitter. Als overheid communiceren we continu adviezen aan onze
inwoners. Mei 2022: eet geen vis uit de Westerschelde. Juni 2021 en september 2022:
eet geen groente uit je moestuin in Dordrecht, Sliedrecht, Papendrecht en Helmond.
Dit soort communicatie is de wereld op zijn kop. De overheid moet de omgeving bescherming
tegen dit soort vervuilende activiteiten. Bovendien stemde een overweldigende meerderheid
van de VN-Mensenrechtenraad in oktober 2021 voor een resolutie om een schoon, gezond
en duurzaam milieu te erkennen als mensenrecht. Maar als we voeding niet meer uit
de zee of bodem kunnen halen en de normen voor luchtkwaliteit niet gehaald worden,
dan kunnen we toch zeker constateren dat we hier ver van weg zijn? Dan staat de volgende
crisis, een van chemische vervuiling, aan de deur te rammelen, met ernstige gevolgen
voor de biodiversiteit en onze ecosystemen. En dat zijn gevolgen die onze bestaanszekerheid
doen wankelen.
Voorzitter. Het roer moet daarom om. Eerder al gaf ik aan dat we naast inwoners beschermen
tegen stoffen waarvan we al weten dat ze een negatief effect hebben op onze gezondheid,
ook de potentieel zeer zorgwekkende stoffen moeten weren uit ons milieu. De ernstige
vervuiling met pfas, dat inmiddels overal in water en bodem te vinden is, leert ons
dat. Van goede voorbeelden moeten we leren. Dat waren de wijze woorden van deze Staatssecretaris,
verwijzend naar het potentieel-zeer-zorgwekkende-stoffenbeleid van de provincie Zuid-Holland.
Drie vragen. Hoe wordt het delen van ervaringen op het gebied van de aanpak van pZZS'en
nu gefaciliteerd? En als we constateren dat Zuid-Holland een goede voorzorgaanpak
heeft, wat staat de Staatssecretaris dan in de weg om van die aanpak de regel te maken?
Is zij bereid om samen met de provincies te kijken naar het pZZS-beleid en hoe hier
meer voorzorg in verwerkt kan worden?
Voorzitter. Vorige week circuleerde er online een lijst met de grootste vervuilers
in Nederland. Bij een van die bedrijven, Tata Steel, tekende de Staatssecretaris recent
een intentieverklaring. Wanneer weten we welke acties hieruit volgen? Krijgt de omgeving
duidelijkheid? Weet de Staatssecretaris dat de verstrekte vergunningen worden overschreden?
Hoe staat het bijvoorbeeld nu met de uitstoot van PAK's? Hoe ziet de Staatssecretaris
de opstapeling van lasten onder dwangsom? Bent u het met D66 eens dat de achtervang
van dit instrument, acties aan de voorkant, zoals het aanpassen van normering of het
sluiten van zeer vervuilende onderdelen, dit rechtvaardigen? Kan de Staatssecretaris
aangeven wanneer de Roadmap Plusplannen, de groenstaalplannen en de intentieverklaringen
concreet worden? Wat doet de Staatssecretaris als die doelen vervolgens niet gehaald
worden? En hoe zullen milieunormen worden geborgd in de maatwerkafspraken?
Voorzitter. Een van die mensenrechten is tevens een randvoorwaarde voor menselijk
leven: schone lucht. Tweeënhalve week geleden bestonden de nieuwe WHO-advieswaardes
voor luchtkwaliteit precies één jaar. Eén jaar waarin we hebben verkend, onderzocht
en, ja, ook vooruitgeschoven. De Staatssecretaris geeft aan dat het onwaarschijnlijk
is dat de WHO-advieswaardes voor 2030 worden gehaald. Is de Staatssecretaris het met
mij eens dat we niet kunnen wachten en dat het krappe tijdpad juist nu vraagt om actie?
Eind 2024 is de besluitvorming in Europa over de WHO-advieswaardes pas klaar. Wat
gaat de Staatssecretaris in de tussentijd doen? Is zij het met D66 eens dat we niet
kunnen wachten tot 2024 om onze luchtkwaliteit te verbeteren?
Voorzitter, afrondend.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Aanhakend op die luchtkwaliteit. Ook ik heb dat in mijn bijdrage staan, maar ik was
wel benieuwd wat D66 dan zelf voor ingrijpende maatregelen voor zich ziet om de luchtkwaliteit
te verbeteren. Het RIVM heeft laatst een aantal ingrijpende maatregelen voorgesteld:
minder veehouderij, minder vliegverkeer en een volledig verbod op houtstook. Dat zijn
maatregelen die het RIVM aangeeft en ik ben wel benieuwd hoever D66 wil gaan, nu zij
aangeven hoe belangrijk zij het vinden om de WHO-luchtkwaliteitsnormen te halen.
Mevrouw Hagen (D66):
Sowieso, als je ziet dat maar een klein aantal gemeenten überhaupt meedoen met het
Schone Lucht Akkoord en dat de implementatie van die instrumenten er ook nog niet
aan bijdraagt dat juist kwetsbare wijken daadwerkelijk schonere lucht krijgen, dan
is het dus tijd dat we gaan kijken naar zeer vervuilende elementen in ons milieu.
Dat is waarom ik net bijvoorbeeld die lijst met de grote vervuilers adresseerde, want
het moet natuurlijk bij de bron worden aangepakt. Dus ik denk dat de vragen die ik
nu stel aan de Staatssecretaris, een duidelijke uitdaging zijn voor haar om aan te
geven hoe zij dit voor zich ziet. En daar wil ik eventjes op wachten.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat vind ik toch vreemd, want we zijn al een jaar aan het wachten. We kunnen toch
niet nog eventjes gaan wachten? Deze Staatssecretaris was volgens mij vrij helder,
want zij zei: «Ik ga gewoon niks doen. Ik ga pas eind 2023 kijken welke stappen ik
ga zetten.» Als wij het als commissie en als Tweede Kamer belangrijk vinden dat ze
wel degelijk nu ook zelf stappen gaat zetten, dan zouden we daar nu ook zelf, gewoon
als Kamer, voorstellen voor kunnen doen. Ik ben dan benieuwd welke voorstellen D66
gaat doen. Welke specifieke moties of ideeën komen er dan? Gaan we dan mee in «minder
veehouderij»? Gaan we dan mee in «minder vliegverkeer»? Ik vraag dat, want dat is
wel degelijk de concrete maatregel die het RIVM ons gewoon op een presenteerblaadje
meegeeft.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik denk dat het heel goed is om naar de adviezen van bijvoorbeeld het RIVM te kijken.
Maar in het begin van mijn betoog probeerde ik ook aan te geven dat het een totale
omschakeling vraagt en dat het veel meer gaat om de normering aan de voorkant en om
de eisen die we stellen aan gezondheid, in plaats van dat we elke keer vanaf de achterwacht
dingen gaan regelen om het weer goed te krijgen. Dus volgens mij vraagt het niet alleen
om concrete maatregelen als minder houtstook – ja, wellicht ook – maar ook een antwoord
op de vraag hoe wij normen willen stellen voor gezondheid. Daarom probeerde ik dat
aan het begin duidelijk te maken door te zeggen dat we het milieu als mensenrecht
serieus moeten gaan nemen. En daar wil ik graag een reflectie op, niet alleen op luchtkwaliteit,
maar ook op bodem en water. Het gaat dus nog veel breder.
De voorzitter:
U was aan uw afronding begonnen. Gaat uw gang.
Mevrouw Hagen (D66):
Afrondend. Bedrijven en individuen laten financiële motieven zwaarder wegen dan onze
collectieve gezondheid. Deze milieucriminaliteit mag nooit lonen. Daarom diende ik
twee weken geleden een motie in om in de Wet op de economische delicten op te nemen
dat sancties op milieudelicten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn.
Zo geven we rechters alle mogelijke handvatten om milieucriminaliteit passend te bestraffen.
Heeft de Staatssecretaris inmiddels met haar JenV-collega gesproken, zodat we onze
motie kunnen indienen?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Haverkort van de VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Dank aan mevrouw Hagen voor haar inbreng. Als ik het goed heb gehoord, zei zij, ik
citeer: «Bedrijven wegen de euro zwaarder dan de menselijke gezondheid». «Bedrijven»
is een algemeen woord, hè. We hebben volgens mij in Nederland heel veel bedrijven.
Dus mijn vraag aan mevrouw Hagen is: welke bedrijven dan? Zijn dat dan alle bedrijven?
Of zijn er misschien ook wel bedrijven en ondernemers die dat niet doen? Dat zou ik
toch wat genuanceerder van mevrouw Hagen willen horen.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik kan sowieso een heel aantal zeer circulaire bedrijven opnoemen. Dat zijn bedrijven
die ik inmiddels in het afgelopen jaar ook heb ontmoet. Maar waar het hier vooral
om gaat, is dat de strafmaat voor een lozing op dit moment dusdanig laag is dat het
bedrag niet afschrikwekkend is en dat het dus loont voor een bedrijf om zijn vervuiling
te lozen in het milieu, met alle gevolgen van dien. U kent dat van de pfas. U kent
dat van de microplastics. Noem maar op, want er zijn er nog meer te benoemen. Het
gaat er bij deze strafmaat dus om dat het voor bedrijven niet aantrekkelijk is, zowel
door de opsporing als door de vervolging en de strafmaat, om die keuze te maken die
het milieu beschermt. Ik denk dat het nog beter geborgd wordt als het in de Wet op
de economische delicten wordt opgenomen.
De heer Haverkort (VVD):
Laat glashelder zijn dat milieucriminaliteit ook wat de VVD betreft zwaar moet worden
aangepakt, maar ik ageer wel op het veralgemeniserende en stellende van D66 in dezen.
Ik hecht er ook aan om van D66 te horen dat er heel veel goede bedrijven zijn die
niet alleen circulair maar ook gewoon heel schoon willen en kunnen ondernemen. Gelukkig
is het aantal bedrijven dat crimineel verdrag vertoont, relatief laag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu over naar mevrouw Beckerman van de fractie van de Socialistische
Partij. Gaat uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. In verschillende voorgaande debatten vroegen we aandacht voor
asfaltcentrales, bijvoorbeeld toen bleek dat de asfaltcentrale in Nijmegen zeventien
keer meer schadelijke stoffen uitstoot dan is toegestaan. Omwonenden kwamen daar via
via achter. En in oktober vorig jaar werd een motie van mevrouw Van Esch en mijzelf
aangenomen om de Kamer een totaaloverzicht te geven van de schadelijke uitstoot van
deze fabrieken. Dat overzicht hebben we ontvangen en de resultaten zijn schokkend.
58% van de centrales voldoet niet aan de regels voor PAK-uitstoot. Van negen centrales
weten we niet of ze aan die regels voldoen. 39% voldoet niet aan de regels voor benzeenuitstoot.
Omwonenden maken zich terecht hele grote zorgen, bijvoorbeeld in Deventer. Daar hebben
bewoners last van stank en gezondheidsklachten. Ze vermoeden dat dat komt door de
asfaltcentrale in hun buurt. Een citaat van een van de bewoners luidt: «Waar ik me
boos over maak, is dat er geen verantwoording wordt afgelegd, noch door het bedrijf,
noch door de gemeente en noch door de omgevingsdienst. Naar onze gezondheidsklachten
is nog steeds niet gevraagd.» Zij zeggen: het economische belang gaat nu boven onze
gezondheid.
Ondanks dat we hiermee dus in deze commissie al een paar jaar bezig zijn, zijn Kamervragen
van mevrouw Bouchallikh over die centrale niet beantwoord. Het kabinet zegt: we weten
het eigenlijk niet. Er is op 7 juli een brief gekomen. Daarin zegt het kabinet: er
zijn extra stappen nodig. Maar de maatregelen zijn nogal vaag. De Staatssecretaris
zegt bijvoorbeeld: ik wil problemen op zo kort mogelijke termijn oplossen. Wat is
dat? Wat is «zo kort mogelijk»? Wanneer is dat? Wanneer hoeven omwonenden zich geen
zorgen meer te maken? We hebben het namelijk niet over wat foutjes, maar we hebben
het over bedrijven die soms jarenlang de wet overtreden. We zagen ook dat de rechter
in Stein, waar een van die centrales staat, heel erg duidelijk is geweest. Die zei:
«Het moet direct. Je overtreedt de wet, dus je moet het nu aanpakken.» Waarom geeft
het kabinet dan alsnog meer tijd?
Voorzitter. Wij willen eigenlijk een aantal hele concrete suggesties doen. Ik vond
het wel mooi hoe mevrouw Hagen het net zei: de overheid is wel bezig met het geven
van allerlei adviezen, maar grijpt niet in wanneer haar eigen wetten worden overtreden.
Ik denk dat het goed is dat we gaan zorgen dat we hierbij beter gaan meten. Want wat
bleek uit het overzicht waar we lang geleden om hebben gevraagd? Daaruit bleek dat
er geen wettelijke verplichting is om PAK's te meten, waardoor niet overal en niet
overal op dezelfde manier metingen zijn uitgevoerd.
Wij zouden ook graag het volgende willen. We zien nu dat een aantal gemeenten gebruikmaken
van dwangsommen, maar wel met verschillende hoogtes. Tegelijkertijd wordt gevraagd
om een meer uniforme aanpak. Wanneer wordt overgegaan tot bestuursdwang en sluiting?
Wat ons vooral ook raakt in deze zaak, is hoe slecht er eigenlijk naar omwonenden
wordt geluisterd. Waarom wordt er niet voldaan aan bijvoorbeeld hun vraag om hen meer
inzicht en zeggenschap te geven en ook gezondheidsonderzoek te doen? Ik heb vandaag
expres meer tijd voor dit punt genomen, omdat we heel erg zien dat dit niet alleen
over asfaltcentrales gaat, maar eigenlijk een veel groter probleem blootlegt. We hebben
wel strenge wetten en strenge normen, maar vervolgens schieten toezicht en handhaving
tekort en kunnen bedrijven jarenlang de wet overtreden. Dan zeggen we dat we de normen
wel gaan aanpassen of komen we met een innovatie. Het kabinet erkent wel dat het een
probleem is, maar pakt niet door. Vandaar dat ik hier een groot punt van heb gemaakt.
Ik zie dat ik al bijna door mijn tijd heen ben. Dan bewaar ik de rest voor de tweede
termijn. Dank u wel. Hartstikke goed.
De voorzitter:
Dank u wel voor de bijdrage. Dan is het woord aan mevrouw Van Esch van de Partij voor
de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ik ga me in eerste instantie heel erg aansluiten bij het mooie
pleidooi van mijn buurvrouw van net over alle PAK's en de asfaltfabrieken. Het is
belangrijk om daar op te gaan doorpakken.
Dan kom ik uiteraard bij de luchtkwaliteit. Ik ging daar net in mijn interruptie al
op in. Deze Staatssecretaris weigert gewoon om nu maatregelen te nemen die ervoor
zorgen dat de WHO-normen voor luchtkwaliteit worden behaald in 2030. Zij zegt letterlijk
dat zij pas eind 2023 gaat bepalen in welk tempo en met welke tussenstappen er naar
de WHO-normen kan worden toegewerkt. Ik vind dit echt, echt een dikke onvoldoende.
De luchtverontreiniging in Nederland leidt elk jaar tot 12.000 vroegtijdige sterfgevallen.
Niets weerhoudt deze Staatssecretaris ervan om nu al maatregelen te nemen die de luchtkwaliteit
ten goede komen. Ik vraag dus gewoon nogmaals: waar wacht deze Staatssecretaris op?
Waarom schuift zij het nemen van maatregelen voor zich uit? Is de Staatssecretaris
dan nu op zijn minst van plan om wel die WHO-normen wettelijk te gaan verankeren?
Hoe en wanneer gaat zij dit dan doen?
Een van de belangrijkste veroorzakers van die slechte luchtkwaliteit is de veehouderij.
De emissiearme stallen zouden dat moeten voorkomen, maar we weten gewoon dat die niet
blijken te werken. Ik hoop dat de Staatssecretaris het nieuws al gehoord heeft. Vandaag
heeft de Raad van State opnieuw een emissiearme stal naar de prullenbak verwezen.
Dat is de derde op rij. Ik ben nu wel echt nieuwsgierig wanneer de Staatssecretaris
nu eindelijk een keer de uitbreiding van veestallen met die zogezegde tovervloeren
gaat stopzetten. Ik zeg het nog maar een keer: ik wil niet het inhoudelijke antwoord
dat er nog een brief komt en dat er nog een rapport van Wageningen komt. Daar wachten
we nu al bijna anderhalf jaar op en ondertussen lopen de problemen op. We zien dus
gewoon dat de rechter het voor ons aan het oplossen is. Ik vind dat echt niet kunnen.
Een andere grote oorzaak van luchtvervuiling is natuurlijk de particuliere houtstook.
Het is een terugkerend punt van mij. Al in maart is er een onderzoek gepresenteerd
naar aanvullende maatregelen om houtrookemissies te verminderen. In het najaar van 2022, nu dus, zou de Kamer worden geïnformeerd
over die vervolgstappen. In het antwoord dat we vrijdag hebben ontvangen, geeft de
Staatssecretaris aan dat het pas eind dit jaar – eind dit jaar! – lukt om de Kamer
te informeren. En dat is echt, echt veel te laat, zeker gezien de stijgende populariteit
van houtkachels door de oplopende energieprijzen die we op dit moment hebben.
Het is oktober en dat is het begin van het stookseizoen. Er dreigt gewoon een slechtere
luchtkwaliteit doordat het aantal houtkachels nu enorm aan het toenemen is. Wat gaat
de Staatssecretaris dan ook doen als aanvulling op ... Ik ken het huidige beleid.
Ik ken het staande beleid, maar daarop moet een aanvulling komen om te kunnen garanderen
dat de luchtkwaliteit dit najaar niet gaat verslechteren.
Voorzitter. Tata Steel. Gelukkig ging D66 er ook al op in. Ik heb een specifieke vraag
over Tata Steel, want in een brief van september vorig jaar gaf Van Weyenberg, de
oud-staatssecretaris, aan dat de effecten van de verschillende toekomstscenario's
van Tata Steel onafhankelijk en transparant in beeld zouden worden gebracht. Zijn
belofte! Zijn volgende stap zou zijn om een partij te vinden die dit op een goede
manier zou kunnen doen. Ik ben benieuwd hoe het met de zoektocht staat naar een partij
die die verschillende toekomstscenario's in beeld kan brengen. Wij gaan ervan uit
dat dan alle scenario's in beeld worden gebracht, dus ook afschaling en volledige
omschakeling naar staalrecycling. Wij zijn benieuwd hoe het daarmee staat.
Voorzitter. Dan nog kort over de herijking van het diepeplassenbeleid. Die brief hebben
wij al voor de zomer gehad en op het eerste gezicht lijkt het een goede stap te zijn.
De ambitie is dat die verondieping aantoonbaar meerwaarde moet hebben voor de natuur
in plaats van standaard eisen dat er geen afbreuk wordt gedaan aan natuur. Het ziet
er mooi uit. Echter, er wordt daarna wel gemeld dat wanneer het hoofddoel van het
verondiepen niet natuurontwikkeling is, maar het bergen van baggerspecie, een diepe
plas als baggerdepot moet worden ingericht. Ik ben benieuwd of dat nu betekent dat
die ecologische winst wel of niet leidend is wanneer het hoofddoel baggeren is. Of
kan dan die hele ecologie weer losgelaten worden? Als dat het geval is, ben ik bang
dat we straks een exploderend aantal baggerdepots gaan hebben. En dat lijkt mij zeer
onwenselijk.
Dan was ik er, voorzitter. Dank u voor het mogen afronden van mijn verhaal.
De voorzitter:
Ik heb het maximaal opgerekt.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank. Ik doe mijn inbreng vandaag mede namens de heer Van der Molen van
het CDA. Mevrouw Bouchallikh vraagt: gaan jullie ook samenwerken? Nou, vandaag zeker.
Ja, absoluut.
Voorzitter. Onze leefomgeving verdient het absoluut om schoner te worden. Frisse lucht,
helder water en een schone bodem zijn daarbij belangrijk. Het valt u misschien op
dat ik bijna elk debat begin met ongeveer deze woorden. Het feit dat we de komende
periode extra debatten hebben over luchtkwaliteit, geurhinder en pfas, laat zien dat
onze leefomgeving, onze buurt, leeft in de samenleving en dat inwoners steeds mondiger
en veeleisender worden. Het is aan ons, het is aan IenW, om de kaders en de randvoorwaarden
voor die schone buurt vorm te geven.
Voorzitter. Het Nationaal MilieuProgramma kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren.
Het is dan ook prima om komend jaar met de samenleving te werken aan dat programma.
Ik vraag de Staatssecretaris om daarbij wel rekening te houden met de volgende punten.
Ten eerste. Kan zij ervoor zorgen dat nieuwe regelgeving niet stapelt op Europese?
Wij zien graag een uitdagend milieubeleid, maar wel met een level playing field. Ten
tweede. Er dienen op korte termijn afspraken met België en Duitsland gemaakt te worden,
zodat normen voor uitstoot in onze buurlanden hetzelfde zijn. Kan de Staatssecretaris
aangeven hoe zij daar invulling aan gaat geven? Ten derde. We willen graag dat de
Staatssecretaris het bedrijfsleven voldoende meeneemt bij het opstellen van dat Nationaal
MilieuProgramma. Hoe gaat zij dat doen? Ten vierde. De overheid heeft ook zelf een
rol in te vullen. We hebben het al eerder besproken bij het VTH-debat, maar ziet de
Staatssecretaris nog kans om vergunningverlening voor schone en emissievrije nieuwe
installaties te versnellen? Dat is echt nodig om alle investeringen in een schoner
bedrijfsleven mogelijk te maken.
De voorzitter:
Er is een vraag voor u van mevrouw Hagen, D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik hoor de VVD zeggen dat ze behoefte hebben aan een level playing field. Dat klinkt
altijd wel heel mooi. Maar is de VVD het dan ook met mij eens dat juist de goede bedrijven,
die het hartstikke goed doen, enorm veel last ondervinden van de bedrijven die zich
stelselmatig niet aan de wet houden en die juist milieucriminaliteit plegen?
De heer Haverkort (VVD):
Ja, natuurlijk ben ik dat met mevrouw Hagen eens. De goeden lijden in dezen altijd
onder de kwaden. Het goede nieuws is wel dat ik van de goeden hoor dat zij niet tegen
strenge normen zijn. We zijn blijkbaar in een situatie beland waarin ons bedrijfsleven
het als een uitdaging ziet om zo schoon mogelijk te produceren en daarbij leidend
te zijn in Europa en wellicht in de wereld. Die uitdaging pak ik graag samen met hen
op. Vandaar dat ik aan de Staatssecretaris vraag om deze vier punten daarin mee te
nemen. Met dat level playing field helpen we die bedrijven, juist als het streng en
uitdagend is.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik gaf eerder aan dat er van mij nog een motie ligt om de strafmaat in de Wet op de
economische delicten op te nemen. Is de heer Haverkort bereid om deze motie met mij
in te dienen?
De heer Haverkort (VVD):
De heer Haverkort is in ieder geval bereid om daar samen met mevrouw Hagen nog eens
goed naar te kijken.
De voorzitter:
Kijk eens aan, dat is mooi. U vervolgt uw betoog.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter. Zand en grind zijn onmisbaar voor de bouwopgave van dit kabinet. Diverse
onderwerpen komen daarbij samen, zoals we op de agenda hebben gezien: aflopende winningsvergunningen,
milieuvraagstukken met betrekking tot het verondiepen aan de ene kant en milieueffecten,
als we slib of baggerspecie hergebruiken, aan de andere kant. Incidenten uit het verleden
maken de overheid alert en voorzichtig. De VVD heeft daarover de volgende vragen voor
de Staatssecretaris. In hoeverre zijn baggerspecie en slib, maar bijvoorbeeld ook
bodemas of thermisch gereinigde grond, nou echt praktisch herbruikbaar? Welke mogelijkheden
ziet de Staatssecretaris? Is zij bereid om te bekijken in hoeverre hoogwaardig hergebruik
kan toenemen en op welke manier eventuele milieurisico's daarbij afdoende beheerst
kunnen worden? Is de Staatssecretaris bereid om in gesprek te gaan met de provincies
Brabant, Limburg en Gelderland om de lopende winningsvergunningen te verlengen en
eventueel nieuwe vergunningen versneld af te geven, zodat de vraag naar zand en grind
voorlopig voldoende ingevuld kan blijven worden? Als derde vraag ik de Staatssecretaris
of zij herkent dat private verondiepingslocaties tegen andere vergunningsvoorwaarden
opereren dan locaties van Rijkswaterstaat en dat verondiepen met baggerspecie of slib
daar tegen veel hogere tarieven plaatsvindt dan eerder? Graag een reactie.
Voorzitter. Ik heb nog enkele korte vragen naar aanleiding van het rapport over resistentie
tegen rodenticiden – ja, dat zijn fantastisch mooie woorden hier – en het opstellen
van beleid voor biociden. Kan de Staatssecretaris samen met haar collega van LNV zorg
dragen voor een flinke versnelling van het beoordelings- en validatieproces voor nieuwe
middelen? Nieuwe middelen werken namelijk vaak veel beter en met minder milieubelasting.
Is de Staatssecretaris daarbij ook bereid om te kijken naar probiotica als eventueel
alternatief voor chemische middelen en biociden? Probiotica kunnen namelijk vaak zelfs
zonder milieubelasting ingezet worden tegen plagen, als virusremmer of als reinigingsmiddel.
Voorzitter, tot zover voor nu. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik haak aan op het willen versnellen van dat proces. Dat proces om bestrijdingsmiddelen
op de markt te brengen is niet voor niks lang. Daar zitten namelijk allemaal milieutoetsen
in. Die zijn er niet voor niks. Die zijn er om onze bodem, ons milieu en onze waterkwaliteit
goed te houden.
De voorzitter:
U mag nu uw vraag stellen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik vind het wel bijzonder dat de VVD in eerste instantie in haar bijdrage pleit voor
een schoon milieu, maar daarnaast pleit voor het verkorten van onderzoeken die er
juist zijn voor het behoud van een schoon milieu.
De heer Haverkort (VVD):
Als we niet overgaan tot het toepassen van nieuwe middelen, blijven we de oude gebruiken.
Daarvan kennen we de milieubelasting. Die vinden we te groot. Het proces om nieuwe
middelen op de markt te brengen duurt momenteel tussen de zes en acht jaar. Dat is
een hele lange periode. Dat kan bijvoorbeeld ook te maken hebben met dierproeven die
lang duren. We zijn ook bezig met het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie,
vanuit een andere portefeuille. Daarmee kunnen we dat wellicht ook versnellen. De
essentie van het verhaal is: als we geen nieuwe middelen hebben, blijven we de oude
gebruiken. Ik wil heel graag dat we naar nieuwe, minder milieubelastende manieren
van het bestrijden van plagen kunnen gaan, zodat we ons milieu minder hoeven te belasten.
Ik neem aan dat mevrouw Van Esch het eens is met die ambitie.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, kort. Dit is uw laatste interruptie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ja, dit is mijn laatste interruptie. Maar dan zou ik willen voorstellen om nog een
keer de brief van deze Staatssecretaris te lezen, want die zegt juist: ik wil toe
naar het Integrated Pest Management. Dat is nou juist gericht op monitoring, preventie
en inzet van niet-chemische middelen. Dat is wat ons betreft een prima voorstel. Ik
zou zeggen: VVD, sluit je aan bij het initiatief dat gewoon vanuit deze regering komt.
Dat is helemaal niet zo verkeerd. Dat Integrated Pest Management is een prima programma
om het op die manier te doen. Die onderzoeken zijn er echt niet voor niks. Dat wil
ik nog een keer noemen. Laten we niet morrelen aan onderzoeken die er zijn om ons
leefmilieu en onze leefomgeving te beschermen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, wat is uw vraag? U mag echt korter interrumperen. U was net ook
al wat langer bezig met uw bijdrage. Oefent u zich daarin.
De heer Haverkort (VVD):
Ik ga nu heel uitgebreid antwoord geven, voorzitter. De essentie is eigenlijk heel
simpel. Het is goed om ook de Partij voor de Dieren enthousiast te horen over het
kabinetsbeleid als het gaat over gewasbeschermingsmiddelen. In essentie is dat Integrated
Pest Management als strategie heel erg goed, maar het is wel een stukje van de totale
aanpak. Daarnaast zullen we, hoe vervelend wellicht ook, het gebruik van chemische
middelen voorlopig nog wel moeten toepassen. Ik heb ook gevraagd: kunnen we kijken
naar het gebruik van probiotica om chemische middelen op termijn wellicht uit te kunnen
faseren? We gaan alleen maar naar nieuwe chemische middelen – dat is nu het punt –
op het moment dat we een alternatief hebben dat beter is. Dat vraagt in mijn beleving
om een verkorting van die testperiode. Maar ik begrijp van mevrouw Van Esch dat zij
daar anders over denkt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek namens de PvdA. Mijn bijdrage zal vooral gaan over
luchtkwaliteit. Ja, ik spreek ook namens GroenLinks! Ik wil graag beginnen met luchtkwaliteit.
Laten we niet vergeten dat dagelijks een grote groep last heeft van vieze lucht. Het
Longfonds concludeert dat 1 miljoen Nederlanders er ziek van wordt. Ik ben zelf langs
geweest bij Noëlle van zes jaar jong, die meermaals op de ic is opgenomen omdat de
lucht zo slecht is. Het laatste onderzoek van het RIVM laat zien dat de lucht in Nederland
nog lang niet op het niveau is van wat de Wereldgezondheidsorganisatie gezond acht.
Ik vind het dan ook onbegrijpelijk, net als de Partij voor de Dieren, dat deze laatste
inzichten niet leiden tot extra ambitie van de Staatssecretaris, zeker in het kader
van haar zorgplicht.
De Kamer heeft vorig jaar uitgesproken dat de WHO-normen als leidend moeten worden
beschouwd. Daar is een duidelijk rapport van het RIVM uit voortgekomen. Toch wil de
Staatssecretaris pas eind 2030 met een plan komen. Zij spitst dat vooral toe op het
Schone Lucht Akkoord, het SLA. Dat is echt te laat en niet genoeg. Waarom stelt de
Staatssecretaris geen doel voor wanneer de WHO-normen gerealiseerd moeten zijn in
heel Nederland? Kunnen we hiervoor een expliciete tijdlijn en een uitvoeringsagenda
krijgen? Het SLA is een middel om stappen te zetten, maar daarmee kunnen niet alle
problemen opgelost worden. De meest vervuilende sectoren, zoals de zware industrie,
de veehouderij en de luchtvaart staan er niet of amper in opgenomen. Voor de industrie
en de luchtvaart zijn niet eens doelen opgesteld. Daar hebben wij vorig jaar een motie
over ingediend. Die is toen niet aangenomen. Hoe kijkt de Staatssecretaris met de
kennis van nu naar het opnemen van deze sectoren in het akkoord? Plannen uit het akkoord
zijn niet eenzijdig te wijzigen en overleg staat centraal, maar het RIVM-rapport vraagt
juist om doorpakken en daadkracht. Hoe ziet de Staatssecretaris dit voor zich als
het SLA leidend blijft in luchtkwaliteitsbeleid? Hoe kunnen wij meer sturing zien
vanuit de regering?
Voorzitter. Dan de luchtkwaliteit in Caribisch Nederland. Worden daar voldoende metingen
gedaan? Is het mogelijk dat deze eilanden aansluiten bij het akkoord?
Voorzitter. Voor ons zijn al deze dingen genoeg reden om het weer te hebben over een
speciaal gezant voor luchtkwaliteit. Het is belangrijk om iemand aan te stellen die
de verschillende terreinen op dit onderwerp verbindt en actief het maatschappelijk
middenveld betrekt. De vorige Staatssecretaris zei dat hij het nut van een gezant
inziet als Nederland ver van de luchtkwaliteitsdoelen af zit. Dat moment was voor
ons al een stuk eerder. Maar na wat nu is gebeurd, zien wij nog meer de urgentie van
zo'n persoon. Wat vindt de Staatssecretaris van zo'n speciaal gezant?
Het RIVM-rapport draagt maatregelen aan waarmee de WHO-normen wél behaald zouden kunnen
worden. Wij zijn teleurgesteld over hoeveel vragen hierover onbeantwoord bleven bij
het laatste schriftelijk overleg. Kunnen we wel antwoord krijgen op de volgende twee
vragen? Eén. Hoe apprecieert de Staatssecretaris elk van de genoemde maatregelen en
welke aspecten hiervan ziet zij op korte termijn wél als kansrijk? En wanneer worden
de WHO-normen behaald met het huidige pakket aan maatregelen?
Dan houtstook. Dat is heel vervuilend. Wat doet de Staatssecretaris om mensen te waarschuwen
voor de effecten van houtstook en om hen te wijzen op het stookalert? In hoeverre
is houtstook met het prijsplafond voor een gemiddeld huishouden überhaupt nog een
goedkoper alternatief? Het is goed dat er strengere eisen zijn voor nieuwe kachels.
Maar moeten deze op termijn niet helemaal uitgefaseerd worden? Ik kwam er laatst achter
dat nieuwbouwwoningen nog steeds kachels mogen inbouwen. Kunnen we niet in de regels
vaststellen dat dit überhaupt geen optie meer is?
Het RIVM benoemt ook dat er extra inspanningen moeten komen om lokale emissiereducties
te bewerkstelligen, met name in de industriële gebieden van IJmond en Rijnmond. Wat
gaat de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat lokaal de acties worden ondernomen
die nodig zijn? Er wordt veel gesproken over gemiddeldes, maar sommige mensen hebben
iets meer last dan de rest. Het gaat dan specifiek om deze gebieden. Het is goed dat
er in ieder geval een expertmeeting is geweest over Tata Steel en die metingen destijds.
Wanneer worden we daar verder over geïnformeerd?
Dan de Europese luchtkwaliteitsrichtlijn. Ik zag dat de Staatssecretaris zich gaat
inzetten voor aanscherping daarvan. Dat is heel fijn. De besluitvorming duurt nog
wel twee jaar. In hoeverre kan de Staatssecretaris hierop vooruitlopen? Hoe zet zij
zich in om de WHO-normen vast te leggen in deze richtlijn?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. De SGP zet zich graag in voor een schone en gezonde leefomgeving. Zeker
in een land met veel mensen en bedrijven is dat een hele opgave. Dat betekent concreet:
samen de schouders eronder. De Staatssecretaris werkt aan een nationaal milieuprogramma.
Ik zou haar graag even uit willen dagen, want een nietje slaan door alle bestaande
programma's is niet zo heel moeilijk, maar wat gaat er daarna echt veranderen? Ik
pleit in ieder geval voor focus op die punten waar opgaven met elkaar schuren en waar
sprake is van cumulatieve effecten met grote gezondheidsimpact en op blinde vlekken.
Ik noem maar het laagfrequent geluid, trillingshinder en zorgwekkende stoffen.
Voorzitter. De SGP maakt zich ook zorgen over de beoordeling van stalsystemen. Dat
doen sommige collega's ook, maar ik zit er iets anders in, denk ik. De rechter heeft
emissiefactoren onderuitgehaald, omdat stalsystemen in de praktijk bijvoorbeeld niet
goed schoongehouden worden. Wordt er ingezet op maatwerkvoorschriften en handhaving
daarvan? Want volgens mij moet het kind niet met het badwater weggegooid worden. Wat
in ieder geval nodig is, is realtime meten van ammoniak. Het advies van de taskforce
versnelling innovatie stalsystemen is aan het vergelen. Wij wachten nog steeds op
het advies van de kwartiermaker voor een nieuw regieorgaan. Van het nationaal kennisprogramma
stikstof horen we nog weinig, moet ik helaas zeggen. Onlangs was de SGP op bezoek
bij een melkveebedrijf waar het realtime meten van ammoniak getest wordt, maar er
is nog geen budget om dat verder op te schalen. Ik ben eigenlijk bang dat goede voornemens
verzanden in bureaucratie. Mijn vragen zijn hoe wij de door Remkes bepleite versnelling
gaan realiseren en hoe wij voorkomen dat LNV en IenW naar elkaar gaan wijzen. Gaat
de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de experimenteerruimte in het Besluit uitvoering
Crisis- en herstelwet voor emissieplafonds in combinatie met realtime meten beter
benut wordt?
Voorzitter. Dan de houtrook. Met de hoge gasprijzen stappen heel veel huishoudens
over op het verbranden van hout. Dat brengt steeds meer overlast met zich mee, onder
meer voor longpatiënten. Ik moedig de Staatssecretaris aan om serieuze stappen te
zetten om die overlast te beperken. Volgens mij kunnen we ook leren van de Duitse
aanpak. Mijn concrete vraag is of gemeenten kunnen optreden als tijdens een stookalert
toch rook uit de schoorsteen komt.
Ik heb al eerder vragen gesteld over vervuiling van de Westerschelde met plastic korrels
uit de industrie, en dat boven op de pfas-vervuiling. De Kamer heeft gevraagd om keiharde
afspraken met Vlaanderen over de aanpak van deze vervuilingsbronnen. 3M is aangepakt
– laten we dat ook zeggen – maar hoe zit het bijvoorbeeld met het Antwerpse recyclingbedrijf
Indaver? De Kamer heeft ook gevraagd om een onderzoek naar de aanpak van plastic korrels.
Hoe pakt de Staatssecretaris dit op? Op een aantal plaatsen wordt geïnvesteerd in
afvang van de korrels. Ik zou dan denken: dat kan toch overal, in Nederland, maar
zeker ook in de haven van Antwerpen?
De SGP heeft ook een vraag over de brief over milieucriminaliteit. Onderzoek leert
dat er bij het toezicht op de Brzo-bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, geen
sprake is van risicosturing. Dat verbaast me eigenlijk wel. Mijn vraag is of de Staatssecretaris
ervoor gaat zorgen dat er meer risicogestuurd toezicht gaat plaatsvinden.
Verschillende medeoverheden pleiten voor ruimte om schuimglas, circulair lichtgewicht
ophoogmateriaal, te gebruiken bij het ophogen van bijvoorbeeld verzakte wegen in gebieden
met bodemdaling. Dat voldoet nu niet aan de uitloognormen, omdat verondersteld wordt
dat het zwaar materiaal is, terwijl het juist niet zo is. De Staatssecretaris kijkt
daarnaar. Dat is heel mooi, maar ik zou graag weten wanneer het echt zover is.
70 gemeenten hebben opgeroepen om geluidsoverlast van motoren strenger aan te pakken.
Dat is heel herkenbaar. Mijn vraag is of de Staatssecretaris het gebruik van sportuitlaten
en het verwijderen van decibelkillers gaat verbieden. En komt er ook een apk voor
motoren?
Dan het laatste punt, voorzitter. Gemeenten rekken landelijke geluidsregels op om
woningbouwprojecten naast wegen en industrieterreinen mogelijk te maken. De druk is
groot, maar het risico is dat zaken positiever worden voorgesteld dan ze zijn en dat
mensen niet meer weten waarvoor ze intekenen. Hoe voorkomen we problemen op de lange
termijn?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. De Staatssecretaris heeft aangegeven 20 minuten nodig
te hebben om zich voor te bereiden op alle scherpe vragen, ook vanwege de afstand
binnen het gebouw.
De vergadering wordt van 14.34 uur tot 14.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de Staatssecretaris voor haar beantwoording in eerste termijn. Gaat
uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal collega's meegenomen om mij te ondersteunen
omdat de onderwerpen nogal breed waren, maar dat krijg je bij een debat dat «Leefomgeving»
heet. Ik zou graag willen werken met blokjes. Eerst zal ik een algemene opening doen.
Daarna volgt een blokje over het Nationaal MilieuProgramma, dan een blokje luchtkwaliteit,
daarna een blokje Tata, dan asfaltcentrales, daarna een blokje diepe plassen en bodem,
daarna stoffen, biociden en ZZS'en, en dan heb ik nog een categorie overig.
Ik wil graag beginnen met mijn dank uit te spreken voor het feit dat ik met de Kamer
het gesprek kan aangaan over ons milieu en over onze leefomgeving. Ik vind dat heel
erg belangrijk. Als je kijkt naar de hoeveelheid agendapunten en de inbreng, dan merk
je dat de Kamer dit ook een heel belangrijk onderwerp vindt. Ik vind dat we onze leefomgeving,
ons milieu, beter moeten beschermen door schade te voorkomen in plaats van achteraf
te herstellen. Ook dat is iets waar we het volgens mij heel erg met elkaar over eens
zijn. Daar zijn we al hard mee aan de slag middels strengere nationale en internationale
regelgeving en beleid, die ervoor zorgen dat onze lucht schoner wordt, middels Europese
verboden, zodat wij de uitstoot van schadelijke stoffen zo veel mogelijk beperken,
en middels afspraken en regelgeving voor bedrijven, zodat ons water en onze bodem
schoon blijven. Maar de uitdagingen zijn ook niet mals. Veel inwoners maakten zich
zorgen over hun gezondheid vanwege bijvoorbeeld stankoverlast, geluidshinder of schadelijke
en vervuilende stoffen die nu in het voedsel, de lucht, het water of de bodem worden
gevonden. Die zorgen neem ik echt heel serieus.
Op allerlei gebieden zal er ook in de nabije toekomst extra druk op onze leefomgeving
zijn, bijvoorbeeld als wij kijken naar de woningbouw en de energietransitie. Tegelijkertijd
vragen ook de stikstofaanpak en de klimaataanpak veel van onze bedrijven en van de
boeren. Ik vind dat we moeten zorgen voor een goede balans. Het kabinet kijkt daar
in samenhang naar. Iedereen heeft daarin een verantwoordelijkheid om onomkeerbare
schade aan onze gezondheid en vervuiling van lucht, water en bodem tegen te gaan,
of dat nou is door geen rommel achter te laten na een strandbezoek of door verantwoord
om te gaan met schadelijke, gevaarlijke stoffen. Ik wil graag de verantwoordelijkheid
pakken in het milieubeleid met een duidelijke koers voor de lange termijn via het
Nationaal MilieuProgramma. Dat wordt rond de zomer van 2023 aan de Kamer aangeboden.
Het idee is om te komen tot een gezonde, schone en veilige leefomgeving in 2050.
Graag wil ik een reactie geven op de onderwerpen die ik net al heb aangehaald, te
beginnen met het Nationaal MilieuProgramma. De heer Haverkort vroeg aan mij of ik
ervoor kan zorgen dat nieuwe regelgeving niet stapelt op Europese. Er is voortdurend
aandacht voor het level playing field. In het Nationaal MilieuProgramma zal ik concreter
maken wat er allemaal nodig is om tot dat streefbeeld in 2050 te komen. Wij willen
toewerken naar een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Het zal een samenhangend
en integraal programma worden. Het NMP neemt daarbij de Europese voornemens uit bijvoorbeeld
de Green Deal en de Zero Pollution-strategie als uitgangspunt. De Europese voornemens
zijn ambitieus en zullen al het nodige van Nederland gaan vragen. Tegelijkertijd zal
ik blijven bekijken met welke Nederlandse inzet en Europese initiatieven het streefbeeld
van een gezonde, schone en veilige leefomgeving dichterbij gebracht kan worden.
Op sommige punten die de Nederlandse leefomgeving gezonder maken, lopen we al vooruit
op Europa. Zo hebben we het Schone Lucht Akkoord. Daar zal ik straks ook nog wat over
zeggen. Dat kunnen gemeenten en provincies op vrijwillige basis doen. Elke keer zal
goed bekeken moeten worden wat de voordelen zijn van vooruitlopen en of wij daarmee
dat level playing field niet te veel verstoren. We hebben er ook niks aan als bedrijven
er uiteindelijk voor kiezen om hun vervuilende activiteiten naar elders in Europa
te verplaatsen, bijvoorbeeld.
De heer Haverkort had nog een vraag over afspraken met België en Duitsland. Het overgrote
deel van de milieunormen waar we in Nederland mee werken, geldt ook in België en Duitsland,
omdat die voortkomen uit Europese wet- en regelgeving. De ambitieuze Europese wet-
en regelgeving om de uitstoot van milieuvervuilende stoffen terug te dringen, zorgt
ook voor het level playing field waarover ik het net had, niet alleen met onze buurlanden,
maar in de hele Europese Unie. Dit is de weg die we in eerste instantie op moeten
gaan. Aparte afspraken met buurlanden passen daar niet bij. Maar ik vind het wel van
belang dat we scherp zijn op signalen over bijvoorbeeld overlast bij ons omdat bedrijven
over de grens zich niet aan de regels houden. Dan moeten we die bedrijven daarop aanspreken.
De heer Haverkort vroeg nog hoe ik omga met het bedrijfsleven: zijn ze voldoende betrokken
bij het opstellen van het Nationaal MilieuProgramma? Het idee is om ook nog de komende
maanden met inwoners, medeoverheden, bedrijven, kennisinstellingen en internationale
organisaties het gesprek aan te gaan, om te bekijken wat er nodig is om het streefbeeld
in 2050 te bereiken. Ik vind het heel belangrijk dat alle argumenten op tafel liggen
voordat we het Nationaal MilieuProgramma vaststellen. Het bedrijfsleven wordt daar
goed bij betrokken. Een tijdje geleden was ik in Amersfoort op een bijeenkomst in
het kader van het Nationaal MilieuProgramma. Iedereen was uitgenodigd om mee te denken
en input te geven op dat Nationaal MilieuProgramma. Laat ik het zo zeggen dat het
animo iets groter kon. We zullen zeker bekijken of dat ligt aan het uitnodigingsbeleid
aan onze kant, maar iedereen is dus van harte uitgenodigd om deel te nemen en input
te leveren. Mochten ook leden van deze commissie nog ideeën hebben voor bedrijven
of organisaties die interesse hebben om mee te denken, laat dat dan gerust aan me
weten. Dan zorgen we dat zij actief worden uitgenodigd.
Dat was het einde van het blokje. Dan ga ik over naar het blokje luchtkwaliteit. O,
er is nog een vraag, zie ik, van de heer Stoffer: wat gaat er gebeuren naar aanleiding
van het Nationaal MilieuProgramma. Het Nationaal MilieuProgramma zet in op samenhang
in het milieubeleid, om zo het streefbeeld van een gezonde, schone en veilige omgeving
te bereiken. Het is daarmee aanvullend op het huidige milieubeleid. Het NMP beschrijft
een stip op de horizon om naartoe te werken. Het is daarmee de start van een continu
proces om dat streefbeeld te bereiken. Ik spreek met de samenleving om de problemen,
maar vooral ook de oplossingen in kaart te brengen. Een cumulatie van problemen zoals
laagfrequent geluid en trillingen is zeker een onderwerp dat in het Nationaal MilieuProgramma
aan de orde zal komen. Daar verwees de heer Stoffer naar in zijn bijdrage.
Dan het Schone Lucht Akkoord, voorzitter. Een gezonde en veilige leefomgeving kan
niet zonder schone lucht. De lucht is gelukkig veel schoner dan tien jaar geleden,
maar die is nog altijd niet schoon genoeg. Er overlijden jaarlijks nog steeds duizenden
mensen door luchtverontreiniging. Het Schone Lucht Akkoord brengt daar gelukkig wel
verandering in. We kunnen de lucht alleen samen schoner maken. Ik ben daarom blij
dat steeds meer partijen ervoor kiezen om het akkoord te ondertekenen. Het akkoord
heeft nu 102 deelnemers, waaronder alle provincies. Ik neem tal van maatregelen, zoals
een roettest, de aanscherping van apk-regels voor de industrie, de pilot houtstook,
luchtkwaliteitseisen in aanbestedingen en walstroom voor de scheepvaart. Ook gemeenten
en provincies leveren een belangrijke bijdrage, bijvoorbeeld door schone mobiliteit
en de fiets in steden te stimuleren. Ook klimaatbeleid en de stikstofaanpak kunnen
bijdragen aan gezondere lucht.
Het punt is wel dat luchtvervuiling zich natuurlijk niet houdt aan landsgrenzen. Daarom
zet ik me ook internationaal in voor een ambitieus luchtbeleid. De nieuwste advieswaarden
van de Wereldgezondheidsorganisatie laten zien hoe belangrijk het is om de luchtkwaliteit
in Nederland nog een heel stuk te verbeteren. Het is niet de eerste keer dat we dit
bespreken: we kunnen in 2030 nog niet aan de WHO-advieswaarden voldoen. Dat geeft
ook het RIVM aan. Maar de WHO-advieswaarden zijn wat mij betreft wel het eindstation,
waar het kabinet stapsgewijs naartoe wil werken. Daarnaast is het van belang dat de
leefomgeving bij nieuw te bouwen huizen gezond is. Dat willen we doen door een goede
samenwerking met medeoverheden en een ambitieus maatregelenpakket waarmee we Nederland
gezonder maken voor iedereen.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Hagen, D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Hagen (D66):
Wat betreft luchtkwaliteit: luchtvervuiling, maar ook bodem- en watervervuiling – kijk
naar de Westerschelde – houdt zich zeker niet aan landsgrenzen. Maar ik ben benieuwd
of de Staatssecretaris bereid is om te kijken wat onze milieu-impact is buiten de
landsgrenzen. Natuurlijk hebben we een Nationaal MilieuProgramma, maar volgens mij
is onze impact op het milieu merkbaar, ook ver daarbuiten. Wordt ook daar een beschouwing
op gedaan?
Staatssecretaris Heijnen:
Wij zijn continu in gesprek met de buurlanden om te kijken wat de impact is op ons
milieu. Kijk naar de pfas-vervuiling in de Westerschelde. Mijn collega Mark Harbers
gaat over water. Dat is ook een typisch element dat zich niet houdt aan landsgrenzen.
Hij voert continu het gesprek met de Minister aan Belgische zijde om te kijken of
de plekken waar die vervuiling vandaan komt, kunnen worden aangepakt. We hebben dat
dus al redelijk goed in kaart, maar uiteindelijk wil je toewerken naar Europese normen,
waar iedereen zich op een goede manier aan moet houden. Daar zet ik mij dan ook in
Europees verband, en zelfs ook op wereldniveau, voor in, om iedereen ervan te overtuigen
hoe belangrijk het is om allemaal een steentje bij te dragen. Het is zelfs zo dat
bepaalde vervuiling zich niet houdt aan continenten. Denk aan de plasticsoep in de
oceanen. De vervuiling op de Galapagoseilanden komt linea recta uit India, via een
of andere rare golfstroom. Zij kunnen dus zelf alle maatregelen hebben genomen om
de plasticvervuiling tegen te gaan, maar het komt wel gewoon terecht op hun stranden.
Ze kunnen daar zelf verder niet veel meer aan doen dan India aanspreken op de consequenties
die het ook voor hen heeft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank voor het antwoord. Wat mij met name raakt, is dat wij een doel stellen op 2050,
maar als je kijkt naar de gebieden die qua milieu-impact het allerhardst geraakt worden,
dan zie je dat dat de armere gebieden van de wereld zijn. Als we het dan hebben over
ons nationale programma, dan denk ik dat het goed zou zijn om te beschouwen waar de
milieu-impact de armere gebieden raakt, omdat zij veel meer tijd nodig hebben en minder
middelen hebben om dit aan te pakken. Het zou dus superambitieus zijn als we het doel
zouden stellen op 2040 en zouden zeggen: wat betreft die tien jaar erna laten we de
ruimte aan de landen die minder middelen hebben, die gewoon in een armer werelddeel
liggen en juist de hele zware gevolgen, de milieu-impact, voelen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zal dadelijk alle vragen beantwoorden die betrekking hebben op het blokje schone
lucht. Waar ik mevrouw Hagen wel in kan vinden, is dat het heel belangrijk is om andere
landen, zeker landen die het financieel en economisch wat minder goed hebben, te helpen
met kijken hoe zij stappen kunnen zetten. Laten we wel wezen: als wij in Nederland
het 100% goed geregeld hebben, maar andere grote economieën achterblijven, dan heeft
het alleen maar zin voor Nederland als we de kennis die wij hebben, zo veel mogelijk
delen. Dat probeer ik ook al te doen. Een tijdje terug heb ik op de G20-top in Bali
gesproken met India en de regering van Indonesië. Dat zijn landen die heel erg kijken
naar ons voor hulp. Daarom hebben we ook een uitnodiging voor de G20-top van volgend
jaar in India gekregen. Wij zijn namelijk een land waar, ondanks het feit dat we klein
zijn, heel veel innovatie en kennis ter beschikking is waar zij hun voordeel mee kunnen
doen. Op die manier maken we ook een heel erg grote impact. Ik zal zeker niet nalaten,
ook de komende jaren niet, om op het wereldtoneel in te zetten. Ik zal ook niet nalaten
om de kennis die wij hebben, te delen en aan te bieden, ook in de voorbereiding voor
bepaalde sessies die zij organiseren over plastic pollution – ik bedoel plasticvervuiling –
of circulaire economie. Daar wil ik bij helpen, en dat vragen zij ook, om ervoor te
zorgen dat de kennis die wij hebben, zo goed mogelijk gedeeld wordt.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Wat ik nog niet terug hoor, is het volgende. Als we kijken naar het Klimaatakkoord
en waar we mee bezig zijn, dan zie je dat er altijd wordt gekeken naar alles binnen
onze landsgrenzen. Ja, wij zijn klein, maar onze impact, met wat wij nodig hebben
en gebruiken, ligt ver buiten de landsgrenzen. Ik vraag mij juist het volgende af.
Kunnen we, ondanks het gegeven dat we zo klein zijn maar een hele grote impact hebben,
die impact niet ook beschouwen over de landsgrenzen heen? En zouden we niet ambitieuzer
kunnen zijn door te zeggen: voor Nederland zouden we misschien wel naar 2040 moeten?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik hoor wel wat mevrouw Hagen zegt. Onze footprint is groter dan de dingen die we
produceren. Ik denk dus dat het heel terecht is om te kijken wat wij kunnen doen om
andere landen te helpen en te ondersteunen om dat enigszins te neutraliseren. Of dat
dan aan 2040 vast moet hangen, weet ik niet. Ik vind het ook belangrijk om realistische
doelen te hebben. Als je zelf de lat heel hoog legt, maar wel zegt «we willen internationaal
ervoor zorgen dat we uitkomen waar we willen uitkomen», dan moet je ook overwegen
of je niet ... We kunnen zelf wellicht best wel wat extra maatregelen nemen, maar
we willen ook een level playing field, zo hoorde ik meneer Haverkort zeggen. We willen
er ook voor zorgen dat iedereen meedoet. Ik geloof dat niet iedereen vindt dat ik
naar meneer Haverkort moet luisteren.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, laat ik dan een punt van orde maken. Ik heb daar zeker geen probleem mee.
De voorzitter:
U heeft het woord, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is heel belangrijk dat je realistische en haalbare doelen met elkaar vaststelt.
Daar werken wij nu heel erg naartoe. Wat sneller kan, zal ik zeker niet nalaten. Dat
wil ik mevrouw Hagen wel toezeggen.
De voorzitter:
Er was ook een vraag van mevrouw Bouchallikh van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik had een vraag over een specifieke opmerking van de Staatssecretaris. Voor de interrupties
zei ze: we kunnen er ook niet aan voldoen; dat zegt het RIVM ook. Dat is niet wat
het RIVM zegt. Dat zegt dat het wel kan bij 2030, op het moment dat er een bepaalde
set aan maatregelen wordt genomen. Ze noemen hele concrete maatregelen. En inderdaad,
het moet zowel op Nederlands als Europees niveau. Het gaat over houtstook, luchtvaart
en de veestapel. Ik vraag van de Staatssecretaris om in de interpretatie van het onderzoek
niet te kijken naar wat niet kan en het dan ook zo door te geven, maar om te kijken
naar wat wél kan. Ik merk dat we anders vast blijven zitten in dit soort gesprekken
over wat allemaal niet kan en wat er wel gebeurt in India of andere landen. We hebben
ook in Nederland een verantwoordelijkheid.
Staatssecretaris Heijnen:
Natuurlijk moet er altijd gekeken worden naar wat er allemaal wel kan. Maar we moeten
ons ook heel goed realiseren dat er ambities zijn, ook bij andere landen, om op bepaalde
momenten bepaalde doelen te bereiken. We hebben elkaar daarin heel erg hard nodig.
Ik denk dat er steeds moet worden gezocht naar een balans. Ik kan mij voorstellen
dat bepaalde partijen wat meer ruimte zouden willen zien om bepaalde maatregelen nog
verder te versnellen, maar ik heb ook te maken met een afweging. Er moet namelijk
worden gekeken naar wat haalbaar en realistisch is in bredere zin. Ik denk dat het
ook heel belangrijk is dat we samen met decentrale overheden en Europese collega's
komen tot gedragen beleid dat realistisch, haalbaar en betaalbaar is.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Het is heel goed als dat gesprek aan de orde komt en dat het wordt gedragen door verschillende
partners, maar de Staatssecretaris heeft hierin een voortrekkersrol die zij kan nemen.
In het rapport staat ook dat de kosten een belangrijk onderdeel zijn van dit traject,
maar of we daar voldoende geld voor uittrekken of niet, is een keuze. Is de Staatssecretaris
bereid om bijvoorbeeld meer middelen vrij te maken voor dit programma en om juist
wel te kijken naar waarin zij verder kan gaan dan gesprekken? Kan zij doorduwen op
besluiten die genomen moeten worden binnen het departement, maar misschien ook wel
daarbuiten?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik spreek natuurlijk continu. Ik heb laatst weer een gesprek gehad met Sinkevicius,
de Eurocommissaris Milieu, Oceanen en Visserij, om hem erop te wijzen dat er vaart
gemaakt moet worden met bepaalde regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van circulaire
economie. Ik heb ook aangeboden dat wij als Nederland willen helpen om bepaalde zaken
nóg scherper te agenderen, om te kijken hoe we de ambities en de lat nog iets hoger
kunnen leggen dan andere landen nu voornemens zijn. Op die manier werk ik dus al heel
erg mee aan het pushen van andere landen om toch naar die hogere standaard toe te
werken.
Daar is misschien niet altijd geld voor nodig. Maar wat wel heel belangrijk is, en
dat ben ik echt met de heer Haverkort eens, is het volgende. Als je het hebt over
dat level playing field kunnen wij als Nederland wel het braafste jongetje van de
klas zijn, maar als vervolgens dezelfde fabriek net over de grens wordt geopend, in
België of Duitsland, en de rotzooi toch weer ons land in waait, dan help je niet mee
aan een structurele oplossing. Ik vind dat we nu al moeten doen wat we kunnen. Daarom
ben ik ook heel blij met dat Schone Lucht Akkoord en met de brede steun vanuit gemeenten
en provincies om daaraan bij te dragen. Ik zal dadelijk nog een aantal andere voorbeelden
noemen waaruit blijkt dat wij proberen echt op een slimme manier goede stappen te
zetten.
Of daar altijd heel veel extra geld voor nodig is, weet ik niet precies. Het is met
name heel erg belangrijk dat je ook mogelijkheden schept voor bedrijven. Ik was gisteren
nog op bezoek bij twee bedrijven op Chemelot, die heel vooruitstrevend zijn op het
gebied van circulair ... Kan ik gewoon verdergaan, voorzitter? Ik was dus op bezoek
bij twee bedrijven die heel actief zijn op het gebied van de circulaire economie en
die zeggen: wij willen vooral dat er binnen de regelgeving ruimte is om te kunnen
innoveren en om stappen te kunnen zetten, want die hindert ons soms. Dat vind ik signalen
waar wij wat mee kunnen. Ik vind het ook de taak van een overheid om te kijken hoe
je daarin kunt faciliteren.
De voorzitter:
De Staatssecretaris moet het blokje nog afmaken, maar ik zie dat mevrouw Van Esch
van de Partij voor de Dieren toch wil reageren op wat u zojuist heeft gezegd. Graag
kort, mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ja. Ik ga het proberen hoor, voorzitter. Want als ik de Staatssecretaris zo hoor,
wil ik toch weer terugkomen op dat belangrijke en gewoon heldere rapport van het RIVM,
dat zegt: het kan, maar dan moet je een aantal maatregelen nemen. Laten we daar nou
gewoon eens «minder vliegverkeer» uit pakken. Volgens mij heeft deze Staatssecretaris
een collega-Minister op hetzelfde departement die dat ook zegt. Ik snap dus niet zo
goed waarom het zo moeilijk is om ook op het moment dat het over luchtkwaliteit gaat
van deze Staatssecretaris te horen: nou, minder vliegverkeer lijkt mij voor de lucht
ook een heel goed idee. Waarom kan dat niet? Ik snap het niet.
Staatssecretaris Heijnen:
Eigenlijk is dit al het lopende beleid van het kabinet. We proberen al te kijken hoe
we bijvoorbeeld op korte afstanden vliegverkeer kunnen vervangen door treinreizen.
Daar heb ik ook gesprekken over met de aanbieders. Ik heb nota bene nog – want dat
zit ook weer in mijn portefeuille – gezegd: ik wil graag ambitieus zijn om zeker ook
op die internationale lijnen zo veel mogelijk treinaanbod te kunnen realiseren. Dat
is een vervanger voor het vliegtuig. Het kabinet werkt op verschillende manieren aan
luchtwinst. Het stikstofbeleid en het klimaatbeleid en de maatregelen die we daarin
nemen – kijk bijvoorbeeld naar de Green Deal die gesloten is – zijn allemaal zaken
die uiteindelijk bijdragen aan een schonere lucht en een beter klimaat. Ik heb ook
continu gesprekken met LNV, met EZK en met BZK om te kijken hoe wij allemaal samen
bepaalde maatregelen kunnen nemen die uiteindelijk bijdragen aan een betere leefomgeving.
Ik wil dan nu eigenlijk graag beginnen.
De voorzitter:
Ja, maakt u uw blokje af en als er nog aanvullende vragen zijn vanuit de Kamer dan
bespreken we die aan het eind van dit blokje. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Hagen vroeg wat ik in de tussentijd ga doen en of ik het met haar eens ben
dat we niet kunnen wachten tot 2024 met het verbeteren van de luchtkwaliteit. Ik ben
het ermee eens dat we niet moeten wachten met het nemen van bepaalde maatregelen en
daarom werken we ook aan een ambitieus pakket maatregelen, bijvoorbeeld via het Schone
Lucht Akkoord. Ik zorg er ook voor dat die maatregelen zo effectief mogelijk worden
uitgevoerd en zo wordt de lucht op korte termijn schoner. Daarnaast ben ik bezig met
het zoeken naar aanvullende maatregelen. Ik zal de Kamer ook blijven informeren over
mijn vervolgstappen in de aanvullende maatregelen rondom houtstook. Daar is ook veel
over te doen. En ik verken met medeoverheden ook welke extra, aanvullende maatregelen
we voor andere bronnen nog kunnen nemen. Zo werk ik er ook aan om zowel op korte termijn
als voor de toekomst gezondheidswinst voor iedereen te realiseren.
Dan vroeg mevrouw Van Esch waarom ik zo veel tijd neem om tot nieuwe maatregelen te
komen. Zoals ik ook al aangaf in het antwoord op mevrouw Hagen, wacht ik niet met
maatregelen. Ik werk nu aan een ambitieus pakket van maatregelen in het Schone Lucht
Akkoord en ik zet me ook in voor een aanvullend pakket van maatregelen voor houtstook
en andere bronnen.
Mevrouw Bouchallikh vraagt waarom ik me geen doel stel per wanneer de WHO-normen gerealiseerd
moeten zijn in heel Nederland. We hebben op dit moment nog geen modellen waarmee de
ontwikkeling van luchtkwaliteit na 2030 kan worden berekend. Het is ook nog niet bekend
hoe de richtlijn luchtkwaliteit eruit gaat zien en hoe luchtvervuiling uit het buitenland
zich vervolgens ontwikkelt. Daarom kan ik op dit moment ook niet zeggen wanneer we
met het huidige beleid de WHO-advieswaarden wel zouden kunnen halen. Ik wil eind 2023
bij het vaststellen van de Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord 2024–2030 opnemen
in welk tempo en met welke tussenstappen we in Nederland naar die WHO-advieswaarden
kunnen toewerken. Eigenlijk is al heel veel gevraagd en tussendoor nog een keer.
De voorzitter:
Dan kunt u korter antwoorden.
Staatssecretaris Heijnen:
Oh zo, ja. Dat is waar ja. Waarom zitten industrie en luchtvaart niet in het Schone
Lucht Akkoord? Industrie zit er overigens wel in. Luchtvaart valt onder de Luchtvaartnota,
dus dat zit bij de Minister.
Mevrouw Van Esch vroeg nog of ik van plan was om de WHO-advieswaarden wettelijk te
verankeren. In het Schone Lucht Akkoord heb ik afgesproken dat we toewerken naar de
WHO-advieswaarden. Daar wordt dus ook aan gewerkt. Als we de advieswaarden als wettelijke
norm vastleggen, is een belangrijk risico dat projecten geen doorgang meer kunnen
vinden. Daarom kies ik daar ook niet voor. Ik zet wel in op aanscherping van het Europees
luchtbeleid richting de nieuwe WHO-advieswaarden. Ik verken hoe we in Nederland stapsgewijs
naar de nieuwe WHO-advieswaarden kunnen toewerken.
Mevrouw Bouchallikh vroeg of ik een speciaal gezant voor luchtkwaliteit wil inzetten.
Het Schone Lucht Akkoord ligt op koers om de doelen te realiseren. Daarnaast werk
ik samen met medeoverheden met veel ambitie aan de uitvoering van de maatregelen en
de vervolgstappen. Wat dat betreft zie ik ook geen concrete aanleiding om een speciaal
gezant in te zetten.
Mevrouw Bouchallikh had nog een vraag over het punt dat we in het RIVM-onderzoek lezen
dat de WHO-normen alleen nog met zeer ingrijpende maatregelen behaald kunnen worden.
Op dit moment kan ik niet op alle verschillende maatregelen uit het RIVM-rapport reageren.
Het RIVM geeft wel aan dat bij veel maatregelen vraagtekens bij de uitvoerbaarheid
kunnen worden gezet. Daarom laat ik een verkenning uitvoeren van maatregelen die we
wel kunnen nemen. Het rapport van het RIVM vormt ook een belangrijke inbreng voor
die verkenning.
Ik weet even niet wat dit is. Dit gaat over houtstook. Had ik daar niet een apart
mapje voor? Het heeft natuurlijk wel met luchtkwaliteit te maken. Ik kan dit even
overslaan, ook met het oog op overcompleetheid.
Welke maatregelen worden er extra genomen om ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit
in dit najaar niet verslechtert? Met het oog op de hoge prijzen voor gas is het eigenlijk
heel begrijpelijk dat mensen meer hout gaan stoken. Ik wil tegelijkertijd voorkomen
dat daardoor de gezondheidsklachten van omwonenden toenemen. Het is belangrijk daar
een goede balans in te vinden. Door het prijsplafond voor elektriciteit en gas wordt
naar verwachting de stimulans om hout te stoken wel verminderd.
De komende tijd besteed ik extra aandacht aan het agenderen van maatregelen ten aanzien
van houtstook bij gemeenten en aan het informeren en ondersteunen van gemeenten bij
de uitvoering. Ik stuur deze week nog een brief aan de gemeenten om ze te attenderen
op mogelijke maatregelen die ze kunnen nemen ten aanzien van houtstook. Bovendien
organiseer ik op 3 november nog een conferentie in het kader van het Schone Lucht
Akkoord waarvan die problematiek een belangrijk onderdeel is. Daarnaast neem ik samen
met gemeenten maatregelen, zoals het uitgeven van een stookalert, adviezen in de Stookwijzer
en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal dat gemeenten kunnen gebruiken om burgers
voor te lichten over houtstook.
De heer Stoffer had nog een vraag over serieuze stappen om overlast te beperken. Kunnen
gemeenten optreden als tijdens een stookalert toch rook uit een schoorsteen komt?
Ik voer in het kader van het Schone Lucht Akkoord samen met gemeenten een pilot uit
naar de mogelijkheden van een stookverbod bij een stookalert. In die pilot onderzoeken
gemeenten wat nodig is om een dergelijk stookverbod in te voeren. De rijksoverheid
ondersteunt daarbij. Het is aan de gemeentebesturen zelf om te beslissen om een stookverbod
in te voeren bij een stookalert en om dat vervolgens dan ook te handhaven. Ik kijk
momenteel wel naar de mogelijkheid om tot één instrument te komen op basis waarvan
een prognose gedaan kan worden ten aanzien van een stookalert, zodat het mogelijk
wordt dat mensen tijdig op de hoogte zijn van slechte stookomstandigheden. Bovendien
is het ook zo dat handhaving van een verbod uiteindelijk een stuk gemakkelijker wordt
door het opslaan van die data over stookomstandigheden.
De voorzitter:
U bent gekomen aan het eind van het blokje. Er zijn vragen van mevrouw Bouchallikh,
de heer Stoffer en daarna mevrouw Van Esch.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Mijn oren klapperen een beetje, want de Staatssecretaris zei zojuist dat we op koers
liggen om de doelen van het Schone Lucht Akkoord te behalen, maar we hebben zojuist
juist geconstateerd dat die doelen inmiddels achterhaald zijn. De WHO zegt dat de
luchtkwaliteit niet op orde is in Nederland. Het RIVM zegt: we moeten ingrijpende
maatregelen nemen. En dan zegt de Staatssecretaris ook nog dat zij niet over luchtvaart
gaat, aangezien dat bij iemand anders ligt. Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was:
vindt de Staatssecretaris niet dat zij ook zou moeten gaan over luchtvaart, omdat
de luchtkwaliteit daardoor nu ook ontzettend verslechterd wordt, net als door de veehouderij?
Zou er niet een luchtkwaliteitsgezant moeten komen, juist ook omdat het Schone Lucht
Akkoord verouderd is en we niet toekomen aan die doelen en, zoals nu weer blijkt,
de Staatssecretaris niet genoeg regie kan pakken op het gebied van bijvoorbeeld de
luchtvaart en de veehouderij?
Staatssecretaris Heijnen:
Vanuit het onderdeel milieu in mijn portefeuille ben ik coördinerend portefeuillehouder.
Ik ga niet over luchtvaart sec of veeteelt sec, maar ik ga wel over het scheppen van
bepaalde kaders. Natuurlijk heb ik ook gesprekken met mijn collega die luchtvaart
in de portefeuille heeft over hoe wij samen aankijken tegen het verminderen van korteafstandsvluchten
ten gunste van treinreizen. Wij vinden dat allebei een heel erg goed idee, dus we
kijken ook gezamenlijk hoe we dat kunnen stimuleren. Het is dus niet zo dat ik daar
geen handvaten voor heb. Ik kan prima, ook met andere collega's samen, tot goed beleid
komen dat uiteindelijk de leefomgeving ten goede komt.
Het RIVM heeft heel duidelijk aangegeven dat het een enorme uitdaging gaat zijn om
bepaalde doelen, die WHO-advieswaarden, echt te halen. Mevrouw Bouchallikh kent de
teksten die in dat rapport staan ook. Wij gebruiken ze wel als handleiding. We kijken
ook hoe we er een versnelling in kunnen aanbrengen. Maar we hebben ook gezegd dat
we niet echt meetinstrumenten hebben om te kijken hoe we nou op een goede manier naar
die WHO-advieswaarden kunnen toewerken met het oog op 2030 en 2050. We zijn dus aan
het kijken hoe we dat op een goede manier kunnen invullen. Ik heb ook aangegeven dat
we bepaalde dingen liever in Europees verband doen omdat dat veel meer zoden aan de
dijk zet. Dat zijn dus allemaal stappen die gezet worden.
Dan wat betreft die speciaal gezant. Er zijn op dit moment gewoon meer dan 100 deelnemers
aan dat Schone Lucht Akkoord. Het gaat goed. We zijn aan het kijken hoe bepaalde maatregelen
genomen moeten worden. We zijn met betrekking tot dat Schone Lucht Akkoord continu
aan het zoeken naar verbeteringen en manieren om dat aan te scherpen. Er is een enorme
ambitie bij de gemeenten en de provincies om daar stappen in te zetten. Ik zie op
dit moment gewoon het nut niet zo in van een speciaal gezant, omdat we op de goede
weg zijn.
De voorzitter:
Ik verzoek ook aan de Staatssecretaris om het kort te houden, want dan kunnen we veel
gedachten wisselen.
De heer Stoffer (SGP):
Het antwoord op mijn vraag zou heel kort kunnen zijn. De vraag was of gemeenten kunnen
optreden bij zo'n stookalert, als er toch rook uit de schoorsteen komt. Ik had de
indruk dat de Staatssecretaris ja zei, maar het was wel heel omvangrijk. Als het antwoord
gewoon ja is, dan is dat voor iedereen in het land ook helder.
De voorzitter:
Nou, kijk eens aan.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. Gemeenten kunnen natuurlijk gewoon reageren op het moment dat er een stookalert
is. Onder de Omgevingswet gaat dat nog meer het geval zijn.
De heer Stoffer (SGP):
Het gaat met niet om reageren; dat kan altijd. Het gaat erom of ze op kunnen treden
en dus ook kunnen handhaven.
Staatssecretaris Heijnen:
Voor zover ik kan nagaan, kan dat wel, maar ik zal daar nog heel even in de tweede
termijn op terugkomen. Ik zie dat mevrouw Van Esch nee schudt, dus ik ga dat even
navragen en kom daar in de tweede termijn op terug.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik hoor dat deze Staatssecretaris binnen enkele dagen een brief gaat sturen richting
gemeentes. Ik ben wel benieuwd wat er dan in deze brief aan die gemeentes gaat staan
en of wij er dan ook nog een afschrift van krijgen in de Tweede Kamer met daarin in
hoeverre er in die brief nog extra maatregelen staan die gemeentes kunnen nemen. Want
we hebben hier al verwarring over wat de gemeentes kunnen doen, en volgens mij hebben
die gemeentes dat zelf ook. Dus ik ben wel benieuwd wat voor informatie we dan die
kant op gaan sturen.
Staatssecretaris Heijnen:
Het idee is eigenlijk het volgende. We maken ons namelijk natuurlijk met name zorgen
over particuliere houtstook en je wil niet dat mensen ook nog op een verkeerde manier
stoken, dus dat ze bijvoorbeeld nat hout stoken of stoken op een manier waardoor je
heel veel rookontwikkeling krijgt. Wij zullen dus een brief sturen aan alle gemeenten
met daarin wat handvatten die zij kunnen gebruiken richting inwoners, om hen erover
te informeren hoe die particuliere houtstook, als die al plaatsvindt, op een goede
manier kan, en hun wellicht te wijzen op alternatieve manieren om je huis te verwarmen
of wat dan ook. Goede isolatie kan bijvoorbeeld helpen. Dat soort zaken zullen we
allemaal in die brief zetten om gemeenten te helpen om hun inwoners op een goede manier
te informeren. Maar ik zal een afschrift van die brief sturen aan de Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, kort afrondend.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Misschien is het dan ook wel interessant om dan in die brief mee te nemen welke mogelijkheden
gemeentes misschien wél hebben. Ze moeten dan plaatselijke verordeningen, APV's, gaan
aanpassen om te kunnen handhaven op het moment dat er een stookalert is. Dus het zou
misschien interessant kunnen zijn om dat mee te nemen in die brief, zodat gemeentes
ook weten welke mogelijkheden ze hebben. Normaal hebben ze die namelijk niet, maar
misschien zijn er wel paden te bewandelen. Misschien zou het wel goed zijn om gemeentes
ook gewoon mee te geven in welke APV ze dan bijvoorbeeld wijzigingen moeten uitvoeren
om wel degelijk tot zo'n handhavingsbeleid te komen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vind dat een hele goede suggestie van mevrouw Van Esch, want het is met name heel
erg belangrijk dat gemeenten weten wat er allemaal mogelijk is om overlast van houtstook
te voorkomen.
De voorzitter:
Er is ook een vraag van de heer Haverkort. Had u nog iets te zeggen over de brief
en de gemeenten?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, ik begrijp dat die brief inmiddels al verstuurd is.
De heer Haverkort (VVD):
Mijn vraag gaat over dit punt, voorzitter.
Staatssecretaris Heijnen:
De brief is volgens mij inmiddels al verstuurd, maar ik kijk er nog even naar. Als
er nog een aanvulling nodig is, dan laat ik dat weten.
De heer Haverkort (VVD):
Ik ben uiteraard nieuwsgierig naar de brief die naar de gemeentes is gegaan, maar
ik zou toch willen vragen om de gemeentes zelf over hun eigen APV te laten gaan. Ik
zou willen voorkomen dat we vanuit het Rijk tegen gemeentes gaan zeggen: dit kun je
in de APV doen. Dat klinkt dan weer wat betuttelend. Volgens mij zijn gemeentes prima
in staat om dat zelf te bepalen.
De voorzitter:
De Staatssecretaris heeft daar net iets over gezegd.
Staatssecretaris Heijnen:
Volgens mij was dat inderdaad meer een mening.
Dan een blokje Tata, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Hagen vroeg of ik kan aangeven wanneer de Roadmap Plusplannen of de intentieverklaringen
concreet worden. En wat als die toch niet gehaald worden? Ik heb voor de zomer met
de directie van Tata Steel en de provincie Noord-Holland gesproken over de voortgang
van de maatregelen uit de Roadmap Plus. In algemene zin kan worden gesteld dat Tata
Steel de verschillende projecten conform de planning uitvoert. Ik ben daar an sich
positief over. De komende tijd moet wel blijken of met het uitvoeren van de verschillende
maatregelen ook de aangekondigde emissiereducties worden bereikt. Gelet op het belang
daarvan blijf ik uiteraard scherp meekijken.
Mevrouw Hagen vroeg ook hoe de milieunormen en de maatwerkafspraken worden geborgd.
De komende periode zal de Expression of Principles verder worden uitgewerkt in een
bindende en wederkerige maatwerkafspraak. Dat geldt ook voor de afspraken op het gebied
van milieu. Uiteraard vind ik het ook van groot belang dat daarmee de impact op de
leefomgeving verder vermindert. Om die reden laat ik ook een second opinion uitvoeren
over de waterstofplannen van Tata Steel, zodat duidelijk is wat het effect daarvan
is op het milieu en op de gezondheid van omwonenden.
Dan vroeg Mevrouw Hagen wanneer we precies weten wanneer de acties volgen en wanneer
de omgeving duidelijkheid krijgt. De komende periode zal de Expression of Principles
dus verder worden uitgewerkt in die bindende en wederkerige maatwerkafspraak. De Minister
van Economische Zaken en Klimaat heeft de Kamer voor de zomer geïnformeerd over de
planning daarvoor. De verwachting is dat Tata voor het eind van het jaar de daarvoor
benodigde detailleringsstap maakt en die ook aanlevert. In het volgende halfjaar kunnen
de verduurzamingsplannen dan beoordeeld en geanalyseerd worden. Dat gebeurt aan de
hand van het beleidskader maatwerk. Na die stap duurt het naar verwachting nog een
jaar om tot een concrete maatwerkafspraak te komen. Uiteraard wordt ernaar gestreefd
om binnen dit tijdpad zo snel als mogelijk bindende afspraken te maken, maar dat moet
wel zorgvuldig gebeuren. We willen bijvoorbeeld zeker weten dat de afspraken die we
maken ook leiden tot de beoogde klimaat- en milieuwinst.
Mevrouw Hagen vroeg nog of ik het met haar eens ben dat de achtervang van dit instrument
acties aan de voorkant rechtvaardigt, zoals het aanpassen van normeringen of het sluiten
van zeer vervuilde onderdelen. Als Tata Steel ook de derde last onder dwangsom niet
of onvoldoende naleeft, kan de omgevingsdienst wettelijk gezien verdergaande maatregelen
treffen. Omdat het om complexe materie gaat, wordt het onderzoek door de omgevingsdienst
als afzonderlijk project opgepakt. Daarbij onderzoekt de omgevingsdienst onder andere
de mogelijkheid tot het intrekken van de vergunning van de kooksgasfabrieken voor
het geval dat Tata ook die derde last niet naleeft. De uiteindelijke beslissing daarover
ligt bij het daarvoor bevoegde gezag, maar ik heb daar regelmatig over gesproken,
ook met mijn collega-gedeputeerde. Die zit daar echt bovenop en die heeft zich hierover
redelijk stevig uitgelaten.
Mevrouw Hagen vroeg ook of ik weet dat de verstrekte vergunningen worden overschreden
en hoe ik die opstapeling van lasten onder dwangsom zelf zie. Ja, het is me dus bekend
dat Tata Steel een vergunningsvoorschrift voor die kooksfabrieken overtreedt. De provincie
Noord-Holland is het bevoegd gezag en de keuze van het in te zetten handhavingsinstrument
is uiteindelijk aan het bevoegd gezag, maar uiteraard is het niet goed, en dan druk
ik me heel zacht uit, als bepaalde normen worden overschreden en afspraken niet worden
nageleefd.
Dan mevrouw Van Esch. Zij vroeg hoe het staat met de zoektocht naar een partij die
de effecten van verschillende toekomstscenario's in beeld gaat brengen, iets wat de
heer Van Weyenberg heeft toegezegd. In december heeft mijn voorganger ook het plan
van aanpak voor de milieuproblemen rond Tata Steel aan de Kamer aangeboden. Daarin
heeft hij ook aangegeven dat aangezien Tata Steel inmiddels heeft gekozen voor één
toekomstscenario, namelijk de waterstofroute, het onafhankelijk onderzoek zich alleen
op dit toekomstscenario richt. Dat onderzoek is in de afgelopen periode voorbereid.
We hebben daarover inmiddels verkennende gesprekken met de Commissie voor de milieueffectrapportage.
We onderzoeken of het ook logisch is om het te combineren met de toetsing van het
milieueffectrapport in het kader van de vergunningverlening. Om het onderzoek te kunnen
uitvoeren is meer informatie nodig van Tata Steel over de milieuprestaties van de
toekomstige installaties. Die informatie is naar verwachting in het eerste kwartaal
van 2023 beschikbaar. We zijn dus ook afhankelijk van de input van informatie van
het bedrijf zelf.
De voorzitter:
Bent u aan het eind van uw blokje?
Staatssecretaris Heijnen:
Nee. O, sorry, ik zal doorgaan. Ik dacht dat er een interruptie was.
Dan stelde mevrouw Hagen nog de vraag hoe het staat met de uitstoot van PAK's. Mij
is niet helemaal helder waar u met uw vraag precies op doelt. In mijn voortgangsbrief
van juni over Tata Steel heb ik aangegeven dat Tata Steel inmiddels de maatregelen
heeft genomen die zouden moeten resulteren in een reductie van 50% van PAK's. De omgevingsdienst
heeft de beoordeling van een eerste meetrapport van Tata Steel over de reductie van
de uitstoot van PAK's bij de sinterfabriek inmiddels afgerond. Dat meetrapport is
nog niet akkoord en Tata Steel is gevraagd om aanvullende gegevens aan te leveren.
In de komende maanden volgen dan meer meetrapporten. Op basis daarvan kan de omgevingsdienst
dan beoordelen of er inderdaad 50% reductie van PAK's heeft plaatsgevonden, zoals
ook is aangekondigd in de Roadmap Plus.
Dan had mevrouw Bouchallikh nog een vraag over de expertsessies en hoe de Kamer daar
vervolgens over wordt geïnformeerd. Het RIVM, Tata Steel en de overheidspartijen hebben
in een expertsessie ook gekeken naar het geconstateerde verschil. De stukken daarvan
heb ik nog voor de zomer met de Kamer gedeeld. De provincie Noord-Holland neemt als
bevoegd gezag op basis van de resultaten van de expertmeeting vervolgstappen om die
emissieregistratie van Tata Steel te verbeteren. Landelijk wordt op basis van de informatieplicht
voor zeer zorgwekkende stoffen ook een database ingericht. Ik heb daar vanochtend
nog een vergadering over gehad met IPO, VNG en andere ministeries. Daarmee ontstaat
ook een beter inzicht in de daadwerkelijke emissies van zeer zorgwekkende stoffen.
Ik zal u uiteraard op de hoogte houden van de voortgang van deze acties.
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Goed. Mevrouw Hagen voor een vraag.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik heb er meer, maar laten we beginnen met de eerste. Kunnen we er als Kamer van op
aan dat de vergroenings- en de verduurzamingssubsidies pas verstrekt worden op het
moment dat die milieuwinst is geleverd, zodat de omgeving dat helder heeft?
Staatssecretaris Heijnen:
Dit is een voorwaarde voor de bindende afspraken, dus ik kan daar bevestigend op antwoorden.
Mevrouw Hagen (D66):
Dat is dan mooi. Dan een tweede vraag. Het ging net over die last onder dwangsom.
Stelt u zich voor dat een bedrijf zich er niet aan houdt, er een last onder dwangsom
wordt opgelegd en nog een en nog een en nog een en er dus geen verbetering plaatsvindt.
Dat zou toch rechtvaardigen dat we die normering aan gaan passen? Daar hoor ik de
Staatssecretaris niets over zeggen. Het instrument is gewoon eindig.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik geloof dat ik niet precies begrijp wat mevrouw Hagen nu vraagt. Volgens mij wordt
er door het bevoegd gezag flink gehamerd op het feit dat het bedrijf zich gewoon moet
houden aan de afspraken die er liggen. Als het bedrijf dat niet doet, dan heeft het
daarvoor bevoegd gezag ook mogelijkheden om handhavend op te treden.
De voorzitter:
Even ter toelichting, mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Dan kan ik er dus van op aan dat de stelselverantwoordelijke in dezen, de Staatssecretaris,
volledige steun geeft aan de gedeputeerde in Noord-Holland op het moment dat er onderdelen
van de fabriek gesloten gaan worden?
Staatssecretaris Heijnen:
Uiteraard is het zo dat op basis van landelijke regelgeving bepaalde bevoegdheden
op een goede manier gedelegeerd zijn. Dat zie je ook met die VTH-taken. Uiteraard
is het aan dat bevoegd gezag zelf om passende maatregelen te nemen, omdat zij nog
beter dan wij in staat zullen zijn om de situatie ter plekke op een goede manier te
kunnen beoordelen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik wilde toch nog even terugkomen op die toezegging van de heer Van Weyenberg vorig
jaar september. Hij gaf een toezegging over een onafhankelijk en transparant onderzoek
van een externe partij. Daar zouden alle toekomstscenario's van Tata Steel in worden
meegenomen. Dat was de toezegging. Nu hoor ik: ja, maar Tata Steel heeft gekozen voor
dit toekomstscenario. Dat is leuk, maar de toezegging was een onafhankelijk en transparant
beeld van alle toekomstscenario's. Daar ben ik dus naar op zoek. Hoe staat het daarmee?
Welke partij is dat aan het doen?
De voorzitter:
De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik wil daar graag even in tweede termijn op terugkomen, maar ik kan me wel voorstellen
dat het weinig zin heeft om bepaalde scenario's die gewoon echt niet meer realistisch
zijn nader te gaan onderzoeken, zeker als die minder goed zouden zijn voor de omgeving.
Wellicht dat ik daar even in tweede termijn wat uitgebreider op terug kan komen.
De voorzitter:
Nee, we gaan even door. Daar komt de Staatssecretaris op terug. U gaat naar het volgende
blokje.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, voorzitter, asfaltcentrales. Daar waren ook nog wat vragen over. Het onderwerp
staat overigens geagendeerd voor het debat Externe veiligheid in januari. Vooropstaat
dat de uitstoot van asfaltcentrales moet voldoen aan wet- en regelgeving om mens en
milieu te beschermen. Bedrijven zijn primair zelf verantwoordelijk voor het voldoen
aan wet- en regelgeving. Het bevoegd gezag is aan zet voor vergunningverlening, toezicht
en handhaving bij de asfaltcentrales.
Nog niet alle ingezette handhavingsacties van de omgevingsdiensten hebben tot resultaat
geleid. Iedere asfaltcentrale is uniek. Ze verschillen qua technische installatie,
maar ook de lokale omstandigheden kunnen heel erg verschillen. Het bevoegd gezag maakt
daarom per asfaltcentrale een afweging bij het handhaven. Door het schrappen van de
erkende maatregel met betrekking tot polycyclisch aromatische koolwaterstoffen, PAK's,
met ingang van 2023, moeten de asfaltcentrales ook aan de emissienormen van PAK's
gaan voldoen.
Ik kom op zeer korte termijn met een aanpassing van de huidige regelgeving door het
schrappen van de erkende maatregelen. Daardoor wordt het meten bij de asfaltcentrales
verplicht. Het is van belang dat bedrijven, bevoegd gezagen en omgevingsdiensten van
elkaar blijven leren. Omgevingsdienst NL heeft daarin een faciliterende rol die ik
van harte ondersteun. De bevoegd gezagen moeten zich blijven inzetten en niet afwachten
tot het intrekken van de erkende maatregel.
Mevrouw Beckerman vroeg hoe het kan dat de situatie na een jaar nog steeds niet is
verbeterd. Ik neem die problematiek heel serieus. Gezondheid is heel belangrijk. Vooropstaat
dat de uitstoot van asfaltcentrales gewoon moet voldoen aan wettelijke regels om iedereen
te beschermen. Het bevoegd gezag is aan zet voor vergunningverlening, toezicht en
handhaving. Ik wil graag op korte termijn met die aanpassing van de huidige regelgeving
komen door het schrappen van die erkende maatregel.
De volgende vraag was ook van mevrouw Beckerman. Aan de asfaltcentrale Deventer is
een hoge dwangsom opgelegd. Gaat die ook voor andere centrales gelden? Daarvoor geldt
dat er per asfaltcentrale aparte regels gelden. Tenminste, er gelden geen aparte regels,
maar elke centrale is uniek, omdat ze andere installaties hebben. Vanwege die verschillen
is het een bewuste keuze geweest om de verantwoordelijkheid voor vergunnen, toezicht
en handhaving bij de bevoegd gezagen neer te leggen, omdat die het beste inzicht kunnen
hebben in waar per centrale en per omgeving behoefte aan is.
Dat was het einde van het blokje, voorzitter.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan ontbreken er nog wel wat antwoorden op vragen die ik had gesteld. Dit is een beetje
het probleem. Ik weet dat we de vragen kort moeten houden, maar we hebben heel veel
debatten en heel veel rapporten gehad over hoe toezicht en handhaving niet goed werken.
Asfaltcentrales zijn daar een heel pijnlijk voorbeeld van. We hebben wetten. We hebben
regels. We zien ook dat een groot deel van de centrales daar niet aan voldoet. Dat
weten we al jaren en dan zeggen we jarenlang: ja, maar wacht even, we hebben eigenlijk
nog niet goed gemeten, dat gaan we nog een keer doen, maar ze zijn eigenlijk heel
verschillend; ach ja, we gaan weer terugverwijzen naar het bevoegd gezag. Zo zitten
bewoners knel. Ik zou allereerst aan de Staatssecretaris willen vragen om mijn vragen
over de zorg van die bewoners te beantwoorden.
Staatssecretaris Heijnen:
In mijn mapje overig zitten ook nog wat vragen over vergunnen, toezicht en handhaving.
Die verwachtte mevrouw Beckerman wellicht specifiek bij de asfaltcentrales, maar die
komen nog wel.
Uiteraard is het van belang dat de overheid, welke overheidslaag dan ook, bewoners
en omwonenden op een goede manier beschermt. Maar het is allereerst aan de asfaltcentrales
zelf, in dit geval, om op een goede manier de regels na te leven. We weten allemaal
dat het VTH-stelsel beter en anders moet worden georganiseerd. Daarom zijn we ook
volop bezig met het tienpuntenplan van Van Aartsen om ervoor te zorgen dat het toezicht
en de handhaving op een betere manier worden ingeregeld. Dus ja, er kunnen dingen
beter.
We kijken ook landelijk wat wij kunnen doen om bijvoorbeeld bepaalde voorwaarden te
scheppen waar zij weer wat aan hebben voor wat meer toegepast toezicht en toegepaste
handhaving. Als wij landelijk bepaalde meetinstrumenten kunnen aanscherpen, dan doen
we dat. Dat gaan we nu dus ook doen. Dat ligt binnenkort voor. Ik denk dat we dat
in januari gaan bespreken. Uiteraard mogen omwonenden, om op de vraag van mevrouw
Beckerman terug te komen, zich ervan bewust weten dat wij allemaal bezig zijn om na
te denken over hoe die vergunning, toezicht en handhaving op de best mogelijk manier
kan worden ingeregeld om iedereen te beschermen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Hier zit natuurlijk wel de crux. Bewoners, zegt de Staatssecretaris, moeten erop vertrouwen
dat bedrijven zich houden aan geldende wet- en regelgeving. Maar wanneer ze dat niet
doen en bewoners last hebben van gezondheidsklachten of geur, dan worden ze eerst
weggezet en wordt er gezegd dat ze zeuren of gekkigheid zien. Ze moeten er dan via
via via eens een keer achter komen dat er wel degelijk een probleem is. Laat ik dan
een heel concrete vraag stellen. De Staatssecretaris verwijst nu weer terug naar de
asfaltcentrales en naar het bevoegd gezag, terwijl ze in haar brief aan ons schrijft
– ik citeer – dat er een «geharmoniseerde aanpak» nodig is. Er staat ook dat er behoefte
is aan «gezamenlijk overheidshandelen» en aan een «betere landelijke afstemming».
Dat staat er drie keer in. Maar waar blijft dan die landelijke aanpak? Nu zegt de
Staatssecretaris: het is heel logisch, want die bedrijven zijn allemaal verschillend.
Waar blijft die landelijke aanpak?
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is dus ook het hele programma dat we gaan uitwerken. Daar zijn we volop mee bezig.
Ik zeg ook niet dat we er al zijn. Er is een bepaalde mate van overlast. Er zijn asfaltcentrales
die zich niet aan de regels houden. Er moet op een goede manier worden gecontroleerd.
Dat betekent dat we de regels scherp tegen het licht moeten houden. Daar zijn we nu
dus ook volop mee bezig.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar dan wil ik wel graag een datum. De rechter was heel duidelijk in het geval van
Stein. Die zei: u voldoet niet aan de wet- en regelgeving, dus helaas, vandaag is
de dag. De Staatssecretaris weet dit nu ook al sinds 2018, of nou, niet deze Staatssecretaris,
maar het kabinet weet dit al sinds 2018. Wanneer moeten ze er dan aan voldoen?
Staatssecretaris Heijnen:
Wij hebben sowieso in januari een gesprek over die asfaltcentrales. Ik kom in tweede
termijn even terug op wanneer precies in die aanscherping is voorzien.
De voorzitter:
Dan gaan we door naar het blokje diepe plassen. Het woord is aan de Staatssecretaris.
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Er is de laatste jaren veel te doen geweest over het verondiepen van diepe plassen.
Ik wilde weer een hele intro houden, maar ik denk dat ik voor het gemak maar even
doorga naar de beantwoording van de vragen.
De heer Haverkort vroeg of ik bereid ben om het gesprek aan te gaan met de provincies
Brabant, Limburg en Gelderland. Ik ben daarover al in goed overleg met de provincies
en ook met de sector. Op dit moment is er nog geen tekort. Om goed de vraag naar zand
en grind in de toekomst te kunnen inschatten, gaan we wel onderzoek laten uitvoeren.
De afronding van dat onderzoek verwachten we in de zomer van 2023. Daarbij wordt niet
alleen gekeken naar de primaire winning van zand en grind, maar ook naar de inzet
van circulaire stoffen en bouwmaterialen.
Dan had meneer Haverkort een vraag over baggerspecie, slib, bodemassen en tgg, en
over hoe hoogwaardiger hergebruik kan worden bevorderd. Slib, baggerspecie en grond
worden nu al zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt. Afhankelijk van de mate van vervuiling
mogen de grond, slib of bagger direct op de bodem worden toegepast, of pas nadat het
is gereinigd. De ILT constateert dat veel bodemas van onvoldoende kwaliteit is om
vrij toe te passen, en daarom wordt het dan vastgelegd in bijvoorbeeld beton. Dat
geeft een potentieel milieurisico bij de volgende gebruikscyclus van dat beton. Beleidsvorming
hierover is een onderdeel van het circulair materialenplan. Er lijken wel goede nieuwe
toepassingen te ontstaan om ook bodemassen op een goede manier te verwerken in beton
zónder dat het tot bepaalde milieueffecten kan leiden. Maar daarover zijn ze ambtelijk
nog in gesprek met bepaalde bedrijven die daar weer stappen in kunnen zetten.
De heer Haverkort vroeg ook nog of ik ermee bekend ben dat het bergen van baggerspecie
plaatsvindt tegen hogere tarieven dan eerder het geval was. Het is belangrijk om onderscheid
te maken tussen stortlocaties en het verondiepen van diepe plassen in het kader van
bijvoorbeeld de ontwikkeling van een natuurgebied. Voor het verondiepen van diepe
plassen mag alleen licht verontreinigd baggerspecie worden gebruikt. Vanwege te hoge
pfas-concentraties kan er nu minder baggerspecie naar een diepe plas. Die baggerspecie
moet dan naar een stort en dat kost uiteindelijk meer.
Even kijken. Dan vroeg meneer Haverkort nog of ik herken dat private verondiepingslocaties
tegen andere vergunningsvoorwaarden opereren dan locaties van Rijkswaterstaat. Ik
ga ervan uit dat de vraagstelling gaat over stortlocaties en niet over verondiepingsprojecten
die in het kader van het Besluit bodemkwaliteit worden uitgevoerd. Bij stortlocaties
moet onderscheid worden gemaakt tussen ontdijkte locaties en diepe plassen die onderdeel
zijn van een Kaderrichtlijn Waterlichaam. Voor de laatste categorie gelden dan weer
andere voorwaarden.
Dan had mevrouw Van Esch nog een vraag over wat de zin betekent over dat als het doel
niet natuurontwikkeling maar het bergen van baggerspecie is, een diepe plas dan als
baggerdepot moet worden ingericht. Het verondiepen van een diepe plas moet functioneel
zijn, bijvoorbeeld in het kader van natuurontwikkeling of de vergroting van de stabiliteit
van wanden. Wanneer dat niet het geval is, is het belangrijk daar transparant over
te zijn en dan bijvoorbeeld te kiezen voor de inrichting van een baggerdepot. Voor
zo'n depot gelden namelijk strenge eisen en dan is natuurontwikkeling niet het primaire
doel. Maar ik verwacht geen sterke groei van depots.
Dan heb ik nog een blokje ...
De voorzitter:
Nee, dan gaan we eerst even naar de heer Haverkort van de VVD voor zijn vraag. Gaat
uw gang.
De heer Haverkort (VVD):
Ik weet natuurlijk dat de Staatssecretaris goed in gesprek is met deze drie provincies,
en waarschijnlijk met alle provincies. Maar de specifieke vraag ging erover of zij
in dat gesprek ook de versnelling van de nieuwe vergunningen wil bespreken en eventueel
ook het verlengen van de lopende winningsvergunningen. Dit loopt vooruit op het onderzoek
en in antwoord op eerder gestelde Kamervragen van mijzelf en de collega's Koerhuis
en Peter de Groot, maar wij denken dat het onderzoek gaat uitwijzen dat de tekorten
voor zand en grind groot zullen zijn. Dus wellicht dat we daar nu al aandacht voor
kunnen hebben in die gesprekken.
Staatssecretaris Heijnen:
Zoals het er nu naar uitziet, hebben wij op dit moment sowieso geen signalen dat er
op korte termijn een tekort gaat ontstaan. Op langere termijn zal dat wel het geval
zijn. Wat wij wel constateren, is dat aanvragen van vergunningen door provincies om
te kunnen winnen weleens wat langer op zich laten wachten. De snelheid waarmee bepaalde
provincies vergunningen aanvragen is wellicht nog een aandachtspunt om met ze te bespreken.
Als je echt dingen in gang wil zetten, dan zul je op tijd vergunningen daarvoor moeten
aanvragen.
De heer Haverkort (VVD):
Vergunningsprocessen in winningsland duren heel lang. Juist daarom is het zaak om
daar nu al alert op te zijn, omdat we ook de ambitie hebben om veel te bouwen en veel
infra aan te leggen. We zijn het dus eens. Dank u wel.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, een zeer terecht punt.
De voorzitter:
De Staatssecretaris gaat door.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ga door naar het blokje stoffen, eigenlijk zeer zorgwekkende stoffen. Mevrouw Hagen
vraagt: hoe wordt het delen van ervaringen op het gebied van de aanpak van ZZS nu
gefaciliteerd? Dat is aan de bevoegde gezagen. Ik ben er voorstander van dat goede
ervaringen met de aanpak van emissies van zeer zorgwekkende stoffen en potentiële
ZZS worden gedeeld. Daarom verzorgt het RIVM in mijn opdracht het Kennisnetwerk zeer
zorgwekkende stoffen met speciale kennisnetwerkdagen. De eerstvolgende daarvan is
bijvoorbeeld 14 november. Bij het bedrijfsleven zie ik daarvoor een rol voor de diverse
branches waarbinnen bedrijven veel te maken hebben met de aanpak van zeer zorgwekkende
stoffen. Bevoegde gezagen hebben voor dat onderling delen natuurlijk hun eigen platforms
en netwerken.
Dan vroeg mevrouw Hagen wat mij in de weg staat om van de goede voorzorgsaanpak van
Zuid-Holland de regel te maken. Het voorzorgsbeginsel is al geborgd in de Wet milieubeheer.
Dat komt voort uit het Europees verankerde voorzorgsprincipe, dus die regel is er
al. Elk bevoegd gezag bepaalt zelf binnen de wettelijke kaders de aanpak, afhankelijk
van de lokale situatie. De bevoegde gezagen hebben een heel scala aan maatregelen
om voorzorg toe te passen: nader onderzoek, communicatie, proportionele maatregelen
om emissies of blootstelling te beperken en ga zo maar door. Ik heb de vorige keer
tijdens de commissievergadering aangegeven dat we natuurlijk moeten kijken hoe andere
provincies kunnen leren van elkaar, zeker omdat Zuid-Holland een goed voorbeeld is.
Dat ben ik helemaal met haar eens.
Dan vraagt mevrouw Hagen nog of ik bereid ben om samen met provincies te kijken naar
het potentieel-ZZS-beleid. Hoe we omgaan met potentieel zeer zorgwekkende stoffen
is een zaak van de bevoegde gezagen. De essentie van voorzorg is maatwerk en proportionaliteit.
De lijst met potentieel zeer zorgwekkende stoffen is daar een heel handig hulpmiddel
bij. Een potentieel ZZS wordt niet automatisch ook een ZZS. Afhankelijk van de situatie
kan een bevoegd gezag bijvoorbeeld vanuit voorzorg om nadere gegevens of onderzoek
van een bedrijf vragen. Een bevoegd gezag kan kiezen voor maatregelen om emissies
van of blootstelling aan bepaalde stoffen te beperken totdat er meer zekerheid is
over eventuele risico's van de betreffende stof.
Dan had meneer Haverkort nog een vraag of ik bereid ben om naast chemische middelen
te kijken naar probiotica. Ja, ik zal bij de verdere beleidsontwikkeling ook kijken
naar alternatieven voor chemische middelen. Daar horen probiotica wat mij betreft
ook bij.
Meneer Haverkort vroeg nog of ik samen met mijn LNV-collega kan zorgdragen voor een
versnelling van het beoordelingsproces van biociden. Ja, ik zal samen met mijn collega
onze inzet voortzetten om het beoordelingsproces te versnellen. De noodzaak daartoe
wordt overigens ook gevoeld door de Europese Commissie, die extra budget ter beschikking
heeft gesteld voor de versnelling van het beoordelingsproces.
Dan vroeg de heer Stoffer nog hoe het zit met de plastic korrels. Er vindt op 3 november
een apart commissiedebat over pfas plaats. U krijgt vooraf nog een brief met daarin
een toelichting op de diverse onderwerpen rond pfas. De Kamer heeft al verschillende
vragen over pfas gesteld, onder meer over Indaver. U ontvangt die antwoorden dan ook
voor 3 november. Het onderwerp plastic korrels en water is aan mijn collega, de Minister
van IenW. Hij zal dan ook ingaan op de stand van zaken in de brief die de Kamer ontvangt
voor het WGO Water van 21 november.
De voorzitter:
Voor de kijkers thuis en voor de voorzitter: wat is een indaver?
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is een recyclebedrijf. Zij werken met die korrels.
De voorzitter:
Ah, een eigennaam. Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter, dit was het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Nog even over de potentieel zeer zorgwekkende stoffen, want we hebben de microplastics
inmiddels ook allemaal gehad. U vraagt of ik het kort maak. Dat is best ingewikkeld,
want het is milieuwetgeving. Maar ik ga het toch proberen. Uiteindelijk gaat het erom
wat de Staatssecretaris Milieu wel en niet acceptabel vindt voor onze milieuwetgeving.
Als Zuid-Holland zegt «deze potentieel zeer zorgwekkende stof accepteren wij niet
in Zuid-Holland», dan kan dat bedrijf dat op dit moment gewoon aanvechten en dan verliezen
ze het. Mijn vraag is specifiek: bent u bereid ... We weten dat pfas inmiddels echt
overal in zitten en dat mensen echt nare ziektebeelden hebben. We weten wat de effecten
zijn, maar een GenX staat nog steeds op de lijst potentieel ZZS en mag dus gewoon
nog in de natuur. Mijn vraag is vooral: bent u bereid om die potentieel zeer zorgwekkende
stoffen ook te weren uit ons milieu?
Staatssecretaris Heijnen:
De lastigheid zit ’m erin dat niet alle potentieel zeer zorgwekkende stoffen uiteindelijk
ook een zeer zorgwekkende stof blijken te zijn. Daar zit natuurlijk wel een pijnpunt,
want bepaalde stoffen zijn uiteindelijk niet zeer zorgwekkend. Daar moeten we ook
oog voor hebben. Maar ik ben graag bereid om nog eens met mevrouw Hagen te kijken:
hoe kunnen we bepaalde stoffen, waarvan je toch met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
weet dat ze zeer zorgwekkend zijn, versneld aan de lijst van ZZS toevoegen? Dat is,
denk ik, de achterliggende vraag. Ik wil graag wat meer tijd hebben om daar op een
goede manier op te antwoorden. Ik snap de vraag achter de vraag, maar je kan gewoon
niet potentieel zeer zorgwekkende stoffen op voorhand verbieden, simpelweg omdat ze
mogelijk niet zeer zorgwekkend zijn.
De voorzitter:
Maar ik hoor een toezegging van de Staatssecretaris. Kunt u daar een datum aan verbinden?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik wil graag op korte termijn met mevrouw Hagen het gesprek daarover hebben. Dat kunnen
we meteen laten inplannen, ergens in november of zo.
De voorzitter:
Dan is het geen toezegging, want dan moet er in een Kamerbrief op worden teruggekomen.
Mevrouw Hagen, nog een korte aanvullende vraag, want u hebt al behoorlijk wat vragen
gesteld.
Mevrouw Hagen (D66):
Misschien zijn de Staatssecretaris en ik het gewoon niet met elkaar eens. Maar voorzorg
betekent: als je het niet zeker weet, dan niet.
Staatssecretaris Heijnen:
Bij het impulsprogramma chemie komen we daar meer in detail met elkaar over te spreken.
Ik denk dat dat een goed moment is om te kijken hoe mevrouw Hagen tegen de potentieel
zeer zorgwekkende stoffen aankijkt en hoe wij dat vanuit het kabinet doen.
Dan heb ik nog een mapje overig. Dat begint met de VTH. De heer Stoffer vroeg naar
risicosturing: ga ik ervoor zorgen dat er meer risicogestuurd toezicht gaat plaatsvinden?
Er is op dit moment al risicogestuurd toezicht. Dat ligt bij de bevoegde gezagen.
Er wordt gewerkt aan doorontwikkeling met BRZO+. Jaarlijks maken we een staat van
de veiligheid met inzicht in de naleving door Brzo-bedrijven.
Mevrouw Beckerman vroeg of de hoogte van dwangsommen geüniformeerd kan worden. Dat
kan, dat is een bestuurlijke afweging. Er wordt gewerkt aan een leidraad om de hoogte
van dwangsommen te uniformeren. Dat doen we samen met alle betrokken partijen. Ik
ben het overigens wel met mevrouw Beckerman eens dat als een boete voor een bepaalde
overtreding totaal niet proportioneel is omdat de opbrengst voor een bedrijf veel
groter is als je de regel overtreedt, je er heel serieus naar moet kijken of je daar
toch niet wat scherper in moet gaan zitten. In feite zou je hopen dat alle bedrijven
zich netjes aan de wet houden. Maar op het moment dat dat niet zo blijkt te zijn en
dat de hoogte van de boetes een iets stimulerend effect kan hebben om je wel aan een
regel te houden, dan moeten we daar zeker heel serieus naar kijken.
Meneer Haverkort vroeg nog of ik een kans zie om vergunningverlening voor schone en
emissievrije nieuwe installaties te versnellen. Op dit moment voer ik een verkenning
uit naar de mogelijkheden om vergunningverlening te versnellen. Maar het is wel goed
om je te bedenken dat de Europese wet- en regelgeving voorwaarden stelt aan het vergunningentraject,
zoals voldoende inspraakmogelijkheden. Die willen we met z'n allen ook. Die kosten
tijd, maar die zijn van groot belang voor het draagvlak en voor het verminderen van
juridische procedures aan de achterkant. De verkenning met de opties om vergunningverlening
te versnellen, komt dit jaar nog naar de Kamer.
Mevrouw Hagen vroeg nog of ik mijn collega van JenV inmiddels gesproken heb, zodat
ze de motie kan indienen over de economische delicten. Ik ben nog in gesprek met mijn
collega van Justitie en Veiligheid. De toegezegde brief komt wel voor het herfstreces
nog uw kant op. Ik zou willen vragen om de motie tot die tijd nog even aan te houden.
Mevrouw Van Esch vroeg wanneer ik een stop zet op emissiearme stalsystemen. Ik zend
de Kamer binnenkort het onderzoeksrapport van Wageningen University & Research over
de effectiviteit van emissiearme stallen toe en stuur dan ook meteen een beleidsreactie
daarop mee. Ik stem dat uiteraard af met LNV. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen.
De uitspraken van de Raad van State waar mevrouw Van Esch op doelt, gaan over de toepassing
van emissiefactoren op emissiearme vloeren voor melkveestallen. Het betreft daarbij
vergunningverlening onder de Wet natuurbescherming. Daar gaat de Minister voor Natuur
en Stikstof dan weer over. Ik wil niet pingpongen, hoor, maar wij moeten daar gewoon
even samen naar kijken. De Kamer heeft daarover op 12 september een brief ontvangen.
De Minister voor Natuur en Stikstof informeert de Kamer ook nog over de gevolgen van
die uitspraken.
Mevrouw Van Esch vroeg specifiek naar het wanneer. We hebben afgesproken dat we dat
zo snel mogelijk willen doen, maar we willen dat wel in goede afstemming doen. Er
komen natuurlijk nog een aantal andere dossiers op het gebied van LNV naar de Kamer.
Ik vind het belangrijk om te kijken hoe we alles zo veel mogelijk in samenhang kunnen
bezien. Ik kan het rapport over de emissiearme vloeren bijvoorbeeld al wel naar de
Kamer sturen, maar dan kan ik de beleidsreactie nog niet meesturen. Dus ja, dat is
ook een optie. Als de Kamer dat op prijs stelt, ben ik ook graag bereid om het rapport
alvast zonder duiding te sturen.
De voorzitter:
Ik verzoek u toch om iets concreter te zijn over wanneer u dat aan de Kamer denkt
te kunnen sturen.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is voor mij lastig om te spreken namens de Minister. Ik wil de Minister wel oproepen
om daar enige snelheid in aan te brengen, maar we komen in november nog met een bredere
duiding. Ik kan het overbrengen en dan zal de Minister laten weten wanneer het wordt
gestuurd.
De voorzitter:
Oké, dan moeten we het hier even mee doen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, het is niet mijn portefeuille.
De voorzitter:
Jaja. Bent u aan het eind van uw blokje gekomen?
Staatssecretaris Heijnen:
Bijna. Ik heb nog een aantal vragen, voorzitter. De heer Stoffer vroeg nog hoe ik
ervoor ga zorgen dat experimenteerruimte voor een emissieplafond in combinatie met
realtime meten gerealiseerd wordt. De Minister van LNV is de trekker van bevordering
van innovatie van stalsystemen en ook van het experimenteren met realtime meten. Hij
zal de Kamer informeren over het rapport van de kwartiermaker Innovatie stalsystemen
en hij zal dan ook een beleidsreactie geven.
De heer Stoffer had een vraag over het niet goed schoonhouden van de stalsystemen.
Wordt er ingezet op handhaving daarvan? Ja, dat gebeurt ook in het kader van de verbetering
van vergunningverlening, toezicht en handhaving, naar aanleiding van het rapport-Van
Aartsen.
Dan had de heer Stoffer nog een vraag over het meten van ammoniakwaarden en het ontbreken
van een budget om verder te testen. De Minister van LNV is de trekker van bevordering
van innovatie van stalsystemen en ook van het experimenteren met het realtime meten.
Meneer Stoffer had nog een vraag over de geluidsregels die worden opgerekt en de grote
druk. Hoe voorkomen we problemen en effecten op de lange termijn? Geluidshinder volledig
voorkomen is helaas niet mogelijk, maar er ligt zeker grote druk op de woningbouw.
Daarbij maken gemeenten hun eigen afwegingen binnen de geldende kaders van de wet-
en regelgeving. Dat is zo onder de Wet geluidhinder en dan blijft zo onder de Omgevingswet.
Ik deel de mening dat de geluidssituatie correct en transparant weergegeven moet worden.
Onder de Omgevingswet worden de berekeningsmethoden dan ook aangepast. Dat zal ertoe
leiden dat er een beter beeld zal ontstaan dan voorheen het geval was van de daadwerkelijk
te verwachten geluidsbelasting bij woningbouw.
Meneer Stoffer had nog een vraag over de stand van zaken rondom schuimglas. Ik verstuur
in november nog een brief aan de Kamer met bodemonderwerpen. Daarin zal ik meer duidelijkheid
geven over de toepassingsmogelijkheden van schuimglas.
Dan ben ik aan het eind van mijn beantwoording.
De voorzitter:
Ik denk bij schuimglas aan bier, maar dat is ongetwijfeld verkeerd. De heer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Ik denk ook graag aan een glas bier, maar ik had geen vragen meer. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan had ik mevrouw Beckerman op het lijstje staan.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik vond het antwoord van de Staatssecretaris mooi over de dwangsommen en de hoogte
daarvan. De Staatssecretaris zegt terecht: als de winst groter is dan wat zo'n dwangsom
je kost, dan wordt het wel heel aantrekkelijk. We zien ook dat investeringen om het
beter te doen vaak duurder zijn dan zo'n dwangsom. Maar ik had nog niet een heel concreet
moment gehoord. Misschien kan de Staatssecretaris iets concreter zeggen wanneer de
Kamer daarover geïnformeerd wordt.
Staatssecretaris Heijnen:
We zijn nog in afstemming met een aantal andere ministeries, ook met JenV, maar ik
hoop binnen enkele weken. Uiterlijk ergens halverwege november hoop ik me weer bij
de Kamer te melden over dit punt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zou het in ieder geval heel graag voor de begroting willen hebben, omdat ...
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zeg mevrouw Beckerman toe dat ik de turbo aanzet, ook met betrekking tot de overleggen
die we hebben met JenV. Ik probeer het nog tijdig bij de Kamer te krijgen, maar ik
ben wel afhankelijk van de agenda van JenV en de bereidheid om er samen naar te kijken.
Ik zou het liever concreter maken, maar ja, het is even niet anders.
De voorzitter:
Dan had ik mevrouw Bouchallikh, GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik heb voor de zekerheid tot het einde gewacht, maar volgens mij mis ik twee vragen.
De eerste ging over de luchtkwaliteit in Caribisch Nederland. In hoeverre hebben we
zicht op de situatie daar en de gezondheid van onze bewoners aldaar? Ik dacht ook
de lokale emissiereductieplannen te missen. In het rapport van het RIVM wordt daar
ook heel specifiek op ingegaan. Er worden twee gebieden genoemd. Ik heb gevraagd wat
de Staatssecretaris gaat doen om te zorgen dat er lokaal actie ondernomen zal worden.
Dat heb ik, denk ik, ook niet gehoord.
Staatssecretaris Heijnen:
Op de tweede vraag kom ik in tweede termijn terug. De eerste gaat over het luchtkwaliteitsbeleid
in het Caribisch gebied. De Europese regelgeving is niet van toepassing op dat gebied,
maar er worden bijvoorbeeld op Curaçao wel metingen gedaan. Het is aan de lokale autoriteiten
om beleid daarop te maken, maar ik zal zeker kijken of we bijvoorbeeld het Schone
Lucht Akkoord nog eens onder de aandacht kunnen brengen van de bevoegde gezagen daar.
Dan is dat een toezegging: dat er een brief gaat naar de bevoegde gezagen daar om
het Schone Lucht Akkoord nog een keer onder de aandacht te brengen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan had ik mevrouw Van Esch en daarna de heer Stoffer. Had u nog een vraag,
mevrouw Van Esch? Gaat uw gang.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Uiteraard. Ik zou willen vragen om het rapport van Wageningen dan maar alvast aan
ons toe te sturen, want ook daar wachten we al een tijdje op. Ik wil nog een keer
benadrukken dat deze Staatssecretaris verantwoordelijk is voor de luchtkwaliteit,
ook in de veehouderij. Ik vind dat er ook richting het Ministerie van LNV mag worden
aangegeven dat we echt al ruim een jaar wachten op deze brief. We wachten ruim een
jaar en in de tussentijd zijn er meerdere uitspraken van de rechter die aangeven dat
het beleid niet zo kan doorgaan. Ik vind dat we op z'n minst voor bijvoorbeeld de
LNV-begroting – die is nu verschoven naar begin december – zeker die brief moeten
hebben en liefst eerder. Nu was het wel heel vaag wanneer het komt.
De voorzitter:
Wellicht kunnen we toch tot een deadline komen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan het rapport nog deze week aan u toesturen. Dan komt de duiding zo snel mogelijk.
Dan weet u dus dat de duiding er nog niet bij zit, maar heeft u in elk geval het rapport
al. We zitten nu met een aantal dossiers die parallel lopen. Het is heel erg van belang
dat we alles integraal bekijken, zodat alle betrokkenen die het beleid aangaat meteen
een overzicht hebben van alles wat er allemaal speelt en hoe het kabinet dat duidt.
Maar ik zal zorgen dat het rapport nog deze week wordt toegezonden aan de Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik had, geloof ik, een hele hoop vragen gesteld. Ik heb op bijna alles een antwoord
gekregen behalve op mijn vraag over geluidsoverlast van motoren, dacht ik. Dat mag
ook in de tweede termijn hoor. Dat is geen punt.
De voorzitter:
Kijk, daar is het antwoord. De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is wel fijn. De vraag is of ik de sportuitlaten en decibelverhogers wil verbieden.
De Minister van IenW en ik bezien de geluidsoverlast van gemotoriseerde tweewielers
in het bredere kader van de versterking van het geluidbeleid. Dat doen we ook ter
uitvoering van de motie-Schonis, waarover ik de Kamer nog dit jaar per brief zal informeren.
We trekken daarbij samen op om tot een aanpak te komen. In overleg met de RDW wordt
de mogelijkheid bezien om verwijderbare geluiddempers en uitlaten te verbieden. Het
is natuurlijk veel mensen een doorn in het oog.
De voorzitter:
Dat is een mooie woordspeling. Ik moet bekennen dat ik als zestienjarige ook af en
toe ook een deel van de uitlaat afschroefde. Dan had ik een prachtig geluid. Ik genoot
daar zelf van, maar toch excuus aan alle mensen uit de buurt.
We zijn gekomen aan het eind van de eerste termijn van de zijde van de Minister. Voor
de tweede termijn stel ik voor dat u allemaal in een ruime minuut nog uw appreciatie
geeft en eventueel nog aanvullende vragen stelt. Het woord is aan mevrouw Hagen van
D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris. De veelheid en verscheidenheid aan onderwerpen
maakt het absoluut niet makkelijk. Maar goed, het voornemen is dat we dat anders gaan
doen. Binnenkort hebben we al ons eerste pfas-debat. Wellicht is dat voor het vervolg
sowieso wat makkelijker. U kent onze commissie inmiddels ook als een zeer ambitieuze
commissie. Dat is maar goed ook, want we hebben het hier natuurlijk wel over mensenrecht.
Een gezond milieu is noodzakelijk voor ons voortbestaan. We zien echter dat de vervuiling
toeneemt en de planetaire grenzen worden overschreden. Er is dus nog een hele hoop
te doen. Ik zal de aangehouden motie niet indienen, maar ik zal wel de motie nog even
aanhouden. Ik vraag hierbij meteen een tweeminutendebat aanvragen. Ik zag de voorzitter
vragend kijken, maar het was een inleiding, voorzitter. Ik zal die niet indienen,
maar wel een aantal andere.
De voorzitter:
Een tweeminutendebat is aangevraagd door D66. Dan is het woord aan mevrouw Beckerman
van de fractie van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de Staatssecretaris. We hebben niet per se alleen
maar concrete antwoorden gekregen, maar wel veel toezeggingen. Ik zou daar graag nog
wat toezeggingen bij willen hebben. Op 3 november – mevrouw Hagen zei het al – hebben
we het debat over pfas. Er speelt veel. Er is twee keer een motie aangenomen over
de Hedwigepolder. Tot twee keer toe is die natuurlijk niet uitgevoerd. Daar komen
we 3 november graag op terug. We zouden heel graag een reactie willen van het kabinet
op de vraag of dit wel in lijn is met het verdrag van Helsinki. Dat verdrag stelt
dat je vervuild water niet naar een ander gebied mag verplaatsen.
We willen ook graag een reactie op het ophogen bij Waterzande. Dat is in de gemeente
Hulst. Daar wordt een stranddorp gebouwd en dat wordt opgehoogd met slib uit de Antwerpse
haven. Omwonenden maken zich daar ernstige zorgen over. Zij vragen zich af of het
niet vervuild is en of dat wel goed wordt gecontroleerd. Ook daar zou ik graag een
reactie op willen.
Wellicht is het ook goed om met een reactie te komen op de Zembla-uitzending over
Chemours en de baby's die via moedermelk te veel pfas binnenkrijgen, zeker ook omdat
ik de manier van onderzoeken wel heel interessant vond. We zouden kunnen kijken of
we dat niet vaker en ook op andere plaatsen moeten doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan is het woord aan mevrouw Van Esch namens de Partij
voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ik kan in ieder geval aankondigen dat wat ons betreft er wel degelijk
een motie komt om die WHO-normen wettelijk te gaan verankeren. Het antwoord van de
Staatssecretaris was: dan kunnen er dus bepaalde dingen niet meer. Ja, dat klopt.
Dat is precies wat we zouden moeten doen als we een gezonde lucht willen. Dan kan
je dus bepaalde dingen niet meer. Dan kan je dus inderdaad minder gaan vliegen, dan
heb je minder veehouderij en dan heb je uiteindelijk een verbod op houtstook. Ja,
dat is inderdaad precies wat er zou moeten gebeuren als je een goede lucht wil. Ik
vond het een heel helder antwoord, maar ik wil precies het tegenovergestelde. Dat
was wel duidelijk.
Ik krijg nog een antwoord over Tata Steel in de tweede termijn, dus daar wacht ik
dan nog eventjes mee.
Ik heb eigenlijk nog één vraag en daar ben ik toch wel benieuwd naar. Want ik hoor
opnieuw ook deze Staatssecretaris weer zeggen: ja, het is aan LNV om het te hebben
over die tovervloeren en het is aan LNV om het te hebben over die emissiearme stallen.
Maar het is wel degelijk deze Staatssecretaris die daar gewoon over gaat en die over
die luchtkwaliteit gaat. Ik wil van haar toch nog wel horen wat zij ervan vindt dat
we nu al een jaar wachten op een reactie op een rapport en dat we ondertussen in het
afgelopen jaar gewoon al drie keer de Raad van State nodig gehad hebben om ons te
vertellen dat het beleid dat we voeren niet klopt. Ik ben nog wel benieuwd naar haar
reactie daarop in de tweede termijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Haverkort namens de VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Dank, voorzitter. Ik wil ook de Staatssecretaris bedanken voor de uitgebreide beantwoording.
Ik heb een paar observaties. Het is goed om van project naar programma te gaan in
dat Nationaal MilieuProgramma. En de uitnodiging om het bedrijfsleven daarbij te betrekken,
ondersteun ik ook van harte. Laten we dat dus vooral samen blijven doen.
Het is ook goed om in het bodembeleid te kijken naar hoe we gewoon op een veilige
en milieuvriendelijke manier afvalstromen uit andere processen, zoals baggerspecie
en -slib, maar ook thermisch gereinigde grond, kunnen hergebruiken. Ik ben dus ook
blij met dat antwoord.
Ten derde ga ik in op het beheersen van plagen door middel van het voorkomen van resistentie
tegen rodenticiden. Gisteren was de gemeente Wijchen nog in het nieuws met een hele
woonwijk. Het is gewoon echt heel vervelend als dat je overkomt. Ik ben blij met het
antwoord, ook om dat sneller te kunnen valideren vanuit Europa. Ik zeg ter geruststelling
tegen mevrouw Van Esch, die hier naast mij zit: uiteraard is daarbij zorgvuldigheid
van groot belang, want nieuwe middelen moeten effectief, maar ook vooral schoon zijn.
Tot zover. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Bouchallikh namens de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
En die van de PvdA. Dank u wel, voorzitter. Ik wil ook de Staatssecretaris en haar
team bedanken voor het beantwoorden van de vragen.
Voorzitter. Eerlijk gezegd ben ik niet heel blij, want vorig jaar zijn we als Kamer
duidelijk geweest. We hebben met z'n allen uitgesproken dat de WHO-normen leidend
moeten zijn en daar is vervolgens een ontzettend duidelijk en goed rapport van het
RIVM uit voortgekomen. Het is inderdaad moeilijk en ingewikkeld, maar het kan! Maar
de Staatssecretaris verwijst dan vervolgens naar het Schone Lucht Akkoord, maar dat
akkoord is niet bindend. Ze zegt vervolgens ook dat we op koers liggen, maar dat is
op basis van de oudere waarden. Vervolgens zegt zij dan dat een speciaal gezant niet
nodig is, omdat het dus eigenlijk relatief goed gaat. Maar daar zijn we het gewoon
niet over eens, denk ik. Dat is de conclusie die ik dan nu helaas moet trekken. Ik
vraag mij nog wel het volgende af. Wat kan en gaat de Staatssecretaris buiten het
akkoord doen of laat ze het echt daarbij? Wat zegt zij daarmee tegen al die mensen
die dagelijks ziek worden van vieze lucht? En hoe voldoet dat dan aan de zorgplicht
die zij als Staatssecretaris heeft?
Ik ga verder nadenken over moties.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot is het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Mijn buurvrouw zei dat zij niet helemaal tevreden is, maar als ik
heel eerlijk ben, ben ik dat natuurlijk ook niet, maar wie is dat wel in zo'n dichtbevolkt
land als Nederland. Die schone en gezonde leefomgeving is ook wel een enorme opgave.
Ik heb in ieder geval de indruk dat de intentie van het kabinet de goede kant opgaat
en dat doet me deugd. Verder denk ik dat het heel hard trekken wordt, niet aan een
dood paard – dat is, denk ik, niet goed – maar wel aan een paard dat alle kanten op
wil. Laat ik het dan zo maar zeggen. Het is aan ons allen om dat enigszins te beteugelen.
Ik wens de Staatssecretaris, en al die mensen die haar ondersteunen, daar heel veel
sterkte bij.
De voorzitter:
Kijk eens aan, wat een optimistische laatste inbreng. Mag ik u meteen het woord geven
voor uw inbreng in de tweede termijn? Ik schors de vergadering drie à vier minuten,
tot 16.30 uur.
De vergadering wordt van 16.26 uur tot 16.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de Staatssecretaris voor haar tweede termijn. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Er waren nog een paar punten waarvan ik had beloofd dat ik
er in tweede termijn op zou terugkomen.
Mevrouw Hagen zei dat GenX op de lijst van potentieel zeer zorgwekkende stoffen staat,
maar die is inmiddels wel erkend als zeer zorgwekkende stof.
Mevrouw Van Esch had nog een vraag over de toezegging over een onafhankelijk onderzoek
naar alle scenario's. De vraag voor dat onafhankelijke onderzoek kwam voort uit een
motie van Hagen en Boucke. Daarin wordt verzocht om parallel aan het haalbaarheidsonderzoek
van Roland Berger de effecten op milieu en gezondheid van de verschillende toekomstscenario's
van Tata Steel in beeld te brengen. Die motie kwam voort uit het feit dat Tata Steel
op dat moment twee vergroeningsscenario's aan het onderzoeken was. Het ene scenario
was waterstof en het andere scenario was ondergrondse CO2-opslag. Die CCS-route is niet meer aan de orde, omdat Tata Steel heeft gekozen voor
de waterstofroute. Daarom heeft mijn voorganger in het plan van aanpak opgenomen dat
alleen de waterstofroute nog onderwerp van het onderzoek is. Zoals aangegeven ben
ik met de Commissie voor de milieueffectrapportage in gesprek om het onderzoek uit
te voeren. Dat is een gerenommeerde en ook onafhankelijke partij.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Misschien moeten we hier later even over doorgaan, want ik bedoel andere toekomstscenario's
dan de scenario's die hier nu voorliggen. Dat waren er ongeveer zes, zo uit mijn hoofd.
Die gingen ook over toekomstscenario's als afschaling en volledige omschakeling naar
staalrecycling. Dat waren meer scenario's dan zoals nu wordt gepresenteerd. We zijn
dus langs elkaar heen aan het praten. Ik wil er best op een ander moment op terugkomen
om het helder te krijgen, hoor, want dit antwoord klopt in ieder geval niet met de
informatie die ik heb over de scenario's die zouden worden onderzocht.
Staatssecretaris Heijnen:
Oké. Nou, het is goed om elkaar daar dan nog even over te spreken. Ik geloof dat we
daar tijdens het tweeminutendebat van 15 maart van dit jaar nog over van gedachten
hebben gewisseld. Toen ging het over een PvdD-motie in dat kader. Die verzocht de
regering naast de scenario's in het CE Delft-rapport een extra scenario te onderzoeken
waarin Tata Steel in IJmuiden zich beperkt tot het recyclen van staal. Die motie heb
ik toen ontraden. Die is vervolgens ook niet aangenomen door de Kamer, maar ik ben
altijd bereid om te kijken hoe we elkaar nog wat beter kunnen begrijpen.
Mevrouw Beckerman had nog een aanvullende vraag over asfaltcentrales. Voor PAK's wordt
de regeling aangepast, zodat er ook moet worden gemeten. Dit jaar vindt er een aanpassing
van die regeling plaats. Daarnaast is in het kader van de commissie-Van Aartsen het
interbestuurlijk programma gestart. De voortgangsbrief daarover krijgen jullie in
december van dit jaar.
Mevrouw Beckerman vroeg of de Hedwigepolder eventueel in strijd is met Helsinki. In
het debat van 3 november gaan we daarover in gesprek. Vooraf komt er nog een brief
naar de Kamer. Alle relevante pfas-zaken worden daarin meegenomen. Ik zal in die brief
ook terugkomen op de punten die mevrouw Beckerman heeft aangehaald.
De heer Stoffer vroeg nog of gemeenten kunnen handhaven op rook uit schoorstenen als
er een stookalert is. Daar hebben we het ook al over gehad. Er kan gehandhaafd worden,
maar in de praktijk geven gemeenten wel aan dat ze daar moeite mee hebben. Daarom
ondersteun ik gemeenten met instrumenten, zoals Routewijzer Houtstook en Overlast.
Ik werk ook aan het verbeteren van het instrument van een stookalert. Verder probeer
ik ervoor te zorgen dat goede ervaringen van gemeenten in het kader van het Schone
Lucht Akkoord met elkaar worden uitgewisseld.
Mevrouw Bouchallikh en ik hadden inderdaad een verschil van mening over het nut en
de noodzaak van een gezant voor luchtkwaliteit. Dat heeft er met name mee te maken
dat we prima op koers liggen om de doelen uit het Schone Lucht Akkoord te halen. Ik
vond het beeld, namelijk dat het enige wat wij doen het uitvoeren van het Schone Lucht
Akkoord is, de werkelijkheid een beetje tekortdoen. Wij zijn bezig om het wagenpark
te elektrificeren, we kijken hoe we de industrie kunnen vergroenen en verduurzamen,
we nemen maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen en we kijken naar verdere
CO2-reducties. Dat gaat allemaal bijdragen aan een schonere leefomgeving en uiteindelijk
ook aan een schonere lucht. Dus laten we ook de successen vieren die we wel met elkaar
boeken. Ik vind namelijk dat mevrouw Bouchallikh de inspanningen van de vele mensen
die betrokken zijn bij de omschakeling naar een duurzamere en groenere industrie echt
tekortdoet. Ik spreek bedrijven die enorm gemotiveerd zijn om stappen te zetten om
circulair of op een andere manier duurzaam te werken. Laten we hen niet ontmoedigen
door het beeld neer te zetten dat er helemaal niks anders gebeurt dan het Schone Lucht
Akkoord.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik heb hier toch iets op te zeggen. Wat ik absoluut niet schets, is dat er überhaupt
niets gebeurt. Wat ik zeg, is dat het niet genoeg is. In de beperkte tijd die we hebben,
moeten we praten over de problemen die er zijn. De Staatssecretaris zegt dingen als
«volgens het RIVM is het niet haalbaar», maar dat is gewoon niet zo. Dus ja, er gebeurt
heel veel, maar er worden ook dingen gesteld die gewoon niet helemaal kloppen. Het
is een politieke keuze en dat maakt het haalbaar of niet. Maar als er wordt gedaan
alsof het alleen maar feitelijk is of dingen wel of niet kunnen, dan verzet ik me
daartegen. Het zijn keuzes die worden gemaakt, en dat zijn niet de keuzes die de Staatssecretaris
maakt. Zij zegt: we zijn bezig met stikstof, we zijn bezig met dit en dat. Oké, maar
ik vraag constant aan de Staatssecretaris: wat doet zíj om dingen op te pakken? Ik
zie nog niet voldoende regie daarin.
Staatssecretaris Heijnen:
Maar ik voer uit wat een meerderheid van de Kamer wil. Ik zou de bal graag willen
terugleggen, ook bij mevrouw Bouchallikh, want ik weet dat zij ambitieuzer is dan
misschien een aantal andere mensen in dit gezelschap. Uiteindelijk gaat het erom dat
ik op basis van een gewogen belangenafweging kijk naar een realistische, haalbare
aanpak waar voldoende politiek draagvlak voor is. Ik snap heel erg goed dat het soms
best frustrerend kan zijn als je meer wil. Ik snap dat heel erg goed. Misschien is
dat ook wel mijn persoonlijke opvatting, maar daar gaat het niet om. Ik voer uit wat
een meerderheid van de Kamer mij vraagt. Natuurlijk doe ik daarin voorstellen. Natuurlijk
zijn we daarin soms ambitieuzer en zegt de Kamer «doe maar even een onsje minder».
En in sommige gevallen zegt de Kamer «leg de lat maar iets hoger». Dan ga ik daar
natuurlijk voor. Maar het is absoluut zo dat ik me graag wil inzetten voor een schonere
lucht in Nederland en voor een schonere lucht in de wereld. Want uiteindelijk verdienen
de bewoners van deze aardbol allemaal een goede en gezonde levenskwaliteit.
De voorzitter:
Heel kort afsluitend, mevrouw Bouchallikh.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ja, heel kort. Ik snap van de Staatssecretaris hoe moeilijk het is, maar ik hamer
juist zo erg op de WHO-normen omdat de Kamer dat wilde. We hebben ons als Kamer uitgesproken
over iets waar we het over eens zijn, en daar was ik ontzettend blij mee, maar wat
daar vervolgens mee gebeurt, doet geen recht aan de uitspraken die toen zijn gedaan.
Vandaar dat ik inderdaad een frustratie heb: zijn we het een keer eindelijk eens,
dan is dit de uitkomst. Ik laat het hierbij.
Staatssecretaris Heijnen:
Nog een laatste reactie daarop. Het RIVM heeft aangegeven dat het halen van die doelen
twijfelachtig is. Dat wil ik toch wel gezegd hebben. Maar waar het mij om gaat, is
dat we aan het kijken zijn, ook voor na 2030. Ik heb tegen mevrouw Bouchallikh gezegd
dat we op dit moment geen meetinstrumenten hebben om te kijken hoe je uiteindelijk
in 2050 tot die goede WHO-normen kan komen. We zijn er nu volop mee bezig hoe we dat
inzichtelijk kunnen maken. Ik beloof dat we zullen blijven streven naar een zo ambitieus
mogelijke agenda binnen het haalbare en binnen de mogelijkheden.
Mevrouw Bouchallikh had nog een vraag over lokale reductieplannen van gemeenten en
provincies. Daarin geven gemeenten en provincies aan hoe ze de verplichte maatregelen
van het Schone Lucht Akkoord uitvoeren en welke aanvullende maatregelen ze nemen.
Met het Schone Lucht Akkoord monitoren we jaarlijks de voortgang. Daarbij ondersteunen
we ook gemeenten.
De vraag van de heer Stoffer over hoe gemeenten kunnen handhaven op houtstook had
ik al beantwoord. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn gekomen aan het eind van de tweede termijn van de zijde van de
regering. Ik ga de toezeggingen voorlezen, dus let u goed op. Er is een tweeminutendebat
aangevraagd door mevrouw Hagen.
– De Kamer ontvangt een afschrift van de brief die naar de gemeenten is gestuurd over
de informatie die aan bewoners kan worden verschaft over houtstook. Tevens ontvangen
de gemeenten informatie over hoe zij een stookalert kunnen handhaven. Dat is een toezegging
geweest aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
– De landelijke aanpak van de problematiek rondom asfaltcentrales zal worden aangescherpt.
De Kamer wordt hierover geïnformeerd. Dat is een toezegging aan mevrouw Beckerman.
Kunt u aangeven wanneer u de Kamer hierover zult informeren? De vraag is eigenlijk
wanneer u een reactie heeft op de commissie-Van Aartsen, want dat heeft hiermee te
maken, begrijp ik. Er staat genoteerd dat u op deze toezegging aan mevrouw Beckerman
van de SP zult terugkomen in de voortgangsbrief van december.
– Tijdig voor het commissiedebat Pfas en gezondheidseffecten op 3 november ontvangt
de Kamer een brief waarin ook aandacht wordt besteed aan plastic korrels in de Westerschelde.
Dat is een toezegging aan de heer Stoffer.
– De verkenning naar de mogelijkheid van een versnelling van het vergunningverleningsproces
wordt voor het einde van dit jaar naar de Kamer gestuurd. Dat is een toezegging aan
de heer Haverkort.
– Nog voor de begrotingsbehandeling van IenW, eind november, ontvangt de Kamer een brief
over hoe om te gaan met bedrijven die ondanks meerdere dwangsommen doorgaan met overtredingen.
Dat is een toezegging aan mevrouw Beckerman.
– De Kamer ontvangt een brief over het meedoen van de Caribische gemeenten aan het Schone
Lucht Akkoord.
Staatssecretaris Heijnen:
Nee, ik heb aangegeven dat ik de gemeenten daar een brief zal sturen over het Schone
Lucht Akkoord waarin ik ze erop wijs dat ze van harte zijn uitgenodigd om in overweging
te nemen om daaraan mee te doen.
De voorzitter:
Dank voor deze verduidelijking. Ik neem aan dat u die brief nog deze maand zult versturen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat komt in oktober nog goed.
De voorzitter:
Dank u wel.
– Het rapport van de WUR over de stalvloeren wordt nog deze week naar de Kamer gestuurd.
De beleidsreactie daarop wordt voor de begrotingsbehandeling van LNV, begin december,
naar de Kamer gestuurd. Dat is een toezegging aan mevrouw Van Esch.
– Tijdig voor het commissiedebat Pfas op 3 november ontvangt de Kamer een brief met
daarin een beoordeling van de ontpoldering van de Hedwigepolder in het licht van het
Verdrag van Helsinki. Dat is een toezegging aan mevrouw Beckerman. Voor het genoemde
commissiedebat volgt ook nog een brief met een reactie op de uitzending van Zembla
over pfas in moedermelk. Ik zie de Staatssecretaris knikken.
Dan zijn we gekomen aan het eind van dit commissiedebat Leefomgeving. Ik dank de Staatssecretaris,
de collega's en de bode, die inmiddels is vervangen. Bode Mees moest ziek naar huis;
het is geen corona. We wensen hem beterschap. En ik dank natuurlijk de mensen thuis
en op de publieke tribune. Dank u wel en een prettige avond.
Sluiting 16.43 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.