Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 29 september 2022, over Mijnbouw/Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 1069 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 14 oktober 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 29 september 2022 overleg
gevoerd met de heer Vijlbrief, Staatssecretaris Mijnbouw, over:
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 29 juni 2022 inzake rapport Herafweging
verwerking productiewater Schoonebeek (Kamerstuk 33 529, nr. 1040);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 1 juli 2022 inzake ontwerpbesluit tot
wijziging van het Besluit Tijdelijke wet Groningen in verband met de afstemming tussen
de uitvoering van de versterking en de vergoeding van schade (Kamerstuk 35 603, nr. 88);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 5 juli 2022 inzake nulmeting gebouwen
en afhandeling van schade door zoutwinning (Kamerstuk 32 849, nr. 212);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 8 juli 2022 inzake appreciatie van
de rapportage Voortgang van de versterkingsopgave en de afbouw van de gaswinning (’21-’22)
(Kamerstuk 33 529, nr. 1057);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 15 juli 2022 inzake versnellingsplan
gaswinning Noordzee (Kamerstuk 33 529, nr. 1058);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 16 september 2022 inzake evaluatie
Tijdelijke wet Groningen (Kamerstuk 35 250, nr. 45);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 16 september 2022 inzake verlenging
waardevermeerderingsregeling woningen gaswinning Groningen tot 1 december (Kamerstuk
33 529, nr. 1061);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 19 september 2022 inzake stikstofinstallatie
Zuidbroek (Kamerstuk 33 529, nr. 1063);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 20 september 2022 inzake werkprogramma
Adviescollege Veiligheid Groningen 2023 (Kamerstuk 33 529, nr. 1062);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 september 2022 inzake gaswinning
uit het Groningenveld in gasjaar 2022–2023 (Kamerstuk 33 529, nr. 1065);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 september 2022 inzake diverse onderwerpen
aardbevingen Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 1067);
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 26 september 2022 inzake verschillen
in de schadeafhandeling en versterking als gevolg van de gaswinning in Groningen;
– de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw d.d. 28 september 2022 inzake juridische
consequenties/aansprakelijkheid verkoop van NAM door Shell en ExxonMobil (Kamerstuk
33 529, nr. 1066).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Graus
Griffier: Van Dijke
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Boulakjar, Graus, Van Haga,
Jansen, Agnes Mulder, Nijboer, Van Raan, Segers en Van Wijngaarden,
en de heer Vijlbrief, Staatssecretaris Mijnbouw.
Aanvang 17.01 uur.
De voorzitter:
Van harte welkom bij dit commissiedebat van de vaste Kamercommissie voor Economische
Zaken en Klimaat. Ik heet allereerst van harte welkom de mensen op de publieke tribune
en ook de mensen die thuis kijken en luisteren via het digitale kanaal, evenals de
Staatssecretaris en zijn collega, en ook alle leden. Van harte welkom. Ik stel een
spreektijd voor van vijf minuten per fractie. Ik zal daar soepel mee omgaan. Ik wil
meteen even melden dat de heer Van Haga dadelijk als eerste gaat spreken en daarna
de heer Van Raan. Zij gaan ons ook weer vlug verlaten, omdat ze ook plenair zitten.
Ze zijn dus simultaan aan het debatteren, in de plenaire zaal en in deze zaal. Meneer
Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Zo komen toch de verhalen in de wereld. Ik ga niet plenair, maar ik heb een andere
verplichting.
De voorzitter:
O, ik hoorde dat net. Meneer Van Haga wel. En de heer Van Raan gaat andere dingen
doen, waar we het niet over zullen hebben.
Iedereen is op de hoogte van de parlementaire enquêtecommissie over de aardgaswinning
in Groningen. Ik verzoek u, leden der Staten-Generaal, daarmee rekening te houden
tijdens uw inbreng. Ik denk dat ik niet hoef uit te leggen waarom ik dat vraag. Dan
geef ik graag als eerste het woord aan de heer Van Haga, namens de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Belang van Nederland, voorzitter. De parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning
Groningen is op dit moment in volle gang en het wordt inmiddels pijnlijk duidelijk
dat de Staat grote fouten heeft gemaakt. Ik noem ze even op. Jarenlang is het productieniveau
te hoog geweest, met als dieptepunt de 53 miljard kuub per jaar in 2013, met als gevolg
extra seismische activiteit in Groningen. En omdat er geen water- of stikstofinjectie
is toegepast, is de druk in het veld inmiddels gedaald van 350 bar naar 80 bar. Dat
heeft ook weer geleid tot extra aardbevingen. De overheid heeft de inkomsten uit het
Groninger gasveld niet, net als Noorwegen, in een gasfonds gestopt, maar volledig
verjubeld. Vervolgens zijn de Groningers jarenlang geschoffeerd: geen compensatie,
geen versterkingsoperatie, maar schandalige onwil en incompetentie. En tot slot, de
grootste fout: het sluiten van het Groninger gasveld, terwijl het technisch volkomen
mogelijk is om 1.000 miljard euro aan gas veilig te produceren, en daarmee de Groningers
ruimhartig te compenseren. Het sluiten van het Groninger gasveld is überhaupt niet
verstandig, gezien de mondiale ontwikkelingen op de gasmarkt.
Voorzitter. Deze onzekere tijden laten goed zien waarom het in het belang van Nederland
is om te kunnen voorzien in onze eigen energievoorziening. BVNL is voor energiesoevereiniteit.
Burgers en bedrijven betalen nu een prijs die vele malen hoger is dan in andere Europese
landen. In de Algemene Politieke Beschouwingen werd vaak gesproken over een hoge gasprijs
vanwege tekorten. Dat kan wel zo zijn, maar in Nederland kunnen we daar iets aan doen,
namelijk meer gas produceren uit het gasveld in Groningen. Dit kan veilig, door de
druk in het veld op peil te houden en op een realistisch niveau te produceren, van
bijvoorbeeld 12 miljard kuub per jaar. Erkent de Staatssecretaris dat het technisch
mogelijk is om veilig te produceren? Heeft de Minister de mogelijkheid van stikstofinjectie
onderzocht, bijvoorbeeld door gebruik te maken van het stikstof uit de net opgeleverde
stikstoffabriek?
Het is wat BVNL betreft zeer onverstandig om vanaf april 2023 nog eens zes productielocaties
te sluiten. Waarom kiest de Staatssecretaris hiervoor in deze onzekere tijden, terwijl
de Gasunie nota bene adviseert om dit niet te doen? De Gasunie heeft in een brief
aangegeven dat de kans in ieder geval aanwezig is dat we volgend jaar 1 miljard kuub
extra uit het Groninger veld moeten produceren, boven op de 2,8 miljard kuub die nu
gepland staat, bijvoorbeeld als we minder gas besparen dan gedacht. Dus laten we daar
dan nu voor kiezen, zodat de Groningers in ieder geval duidelijkheid hebben. Graag
een reactie van de Staatssecretaris daarop.
In de tussentijd moet er vol worden ingezet op de versterkingsoperatie. Het SodM concludeert
dat met het huidige tempo niet het doel wordt gehaald om in 2028 de versterkingen
te hebben afgerond. Dit is werkelijk veel te traag. BVNL vindt dit zorgelijk. Zaken
als de dorpen aanpakken en een meerjarenversterkingsplan zijn een stap in de goede
richting, maar er moet veel meer gebeuren. Dus wat is nu eigenlijk het plan van de
Staatssecretaris? Op deze manier blijft het een debacle.
Voorzitter. Tijdens de APB heeft BVNL gepleit voor het houden van een referendum in
Groningen over de gaswinning. We zijn er heilig van overtuigd dat ook de Groningers
voor de gaswinning zullen kiezen, als we kunnen laten zien wat die hun oplevert. Daarom
vinden we ook dat de Groningers zich hierover dienen uit te spreken. Ik ben benieuwd
wat de Staatssecretaris hiervan vindt. Hij is nota bene van D66-huize, dus een referendum
zou hem moeten aanspreken.
Voorzitter. BVNL ziet dat de Staatssecretaris werk maakt van extra gaswinning op de
Noordzee. Wij ondersteunen dit van harte, want we vergroten daarmee in ieder geval
onze leveringszekerheid. Dit vraagt echter om een versnelling in de procedures en
een betere informatievoorziening. Het versnellingsplan van de Staatssecretaris kijkt
ook naar deze aspecten, maar BVNL vindt het vooral van belang dat de bureaucratie
uit de vergunningsprocedure wordt gehaald. Bedrijven weten waar de knelpunten zitten.
Ik vraag de Staatssecretaris om continu met hen in contact te staan, ook als er maatregelen
zijn genomen. Dit is een proces waarin continu naar verbeteringen moet worden gekeken.
Kan de Staatssecretaris dit toezeggen? Daarnaast ben ik ook benieuwd naar hoe het
staat met mijn aangenomen motie over het versnellen van de procedures voor winning
op land.
Voorzitter. We kregen kort geleden het bericht van de Staatssecretaris dat de stikstofinstallatie
in Zuidbroek wederom vertraging heeft opgelopen. Wat gaat er nu steeds mis waardoor
de opleverdatum niet wordt gehaald? Wat zijn de consequenties voor bijvoorbeeld de
aannemer?
Voorzitter, tot slot. Ik rond af. De overheid heeft een puinhoop gemaakt van onze
energievoorziening. Mensen kunnen hun gasrekening niet meer betalen, terwijl de oplossing
voorhanden is. Het Groninger gasveld moet gewoon weer open, in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga, namens de Groep Van Haga. Meneer Van Raan, Partij voor
de Dieren, die zich dadelijk laat verontschuldigen omdat hij moet vertrekken.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Omdat ik wat eerder weg wil – moet, moet ik eigenlijk zeggen –
zal ik maar één duidelijk punt maken: wil het kabinet alsjeblieft stoppen met de plannen
voor gasboringen in de Waddenzee?
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng.
De heer Van Raan (PvdD):
Wil deze Staatssecretaris meehelpen om ervoor te zorgen dat de vergunningverlening
om te boren bij Ternaard wordt gestopt? In, op, onder, schuin, schuin boven, ten noorden
van de Waddenzee boren naar gas: de creativiteit waarmee dit kabinet steeds de grenzen
blijft opzoeken, is zó korte termijn gedacht, zó verhullend. Het resultaat hiervan
valt altijd in het voordeel uit van de grote vervuiler, en is niet in het belang van
de natuur.
Voorzitter. Het is net een week geleden dat de Koning voor het eerst in de troonrede
zei: het zal anders zijn, want onze huidige manier van leven stuit op economische,
sociale en ecologische grenzen. Dat vergt een andere economische aanpak en arbeidsmarkt,
een andere omgang met ruimte en natuur. Maar wat gaat er dan precies anders? Dat is
geen retorische vraag, maar een serieuze uitnodiging tot een bespiegeling van de Staatssecretaris,
aan de vooravond van de grote veranderingen die in de troonrede zijn aangekondigd.
In het geval van de Staatssecretaris gaat het dan om de plannen voor gasboringen bij
Ternaard. Die hangen nog steeds in de lucht. Hoe is het nou toch mogelijk dat de Staatssecretarissen
die hierover gaan, deze wegen nog steeds niet hebben afgesloten?
Voorzitter. Het Waddengebied is 's lands meest unieke en kwetsbare stuk natuur, met
werelderfgoedstatus. Dat wil zeggen dat het beschermd is. Terwijl werkelijk alle seinen
voor gaswinning in de Waddenzee, nationaal en internationaal, ontegenzeggelijk op
dieprood staan – doe het niet, zeggen alle experts – gaat dit kabinet gewoon door.
Doe het niet, zeggen alle experts, van de Waddenvereniging tot aan UNESCO, van wetenschappers
tot aan bestuurders, van onafhankelijke juristen tot de landadvocaat, van het Staatstoezicht
op de Mijnen tot de sg van de Verenigde Naties. In de woorden van de directeur van
de Waddenvereniging en versterkt door de oproep van 400 wetenschappers gisteren aan
het Ministerie van EZK: doe het niet. De mijnbouw in zee, voor de winning van gas
maar ook zout, vormt een groot risico voor de beschermde natuur van de Waddenzee.
Als gevolg van al die mijnbouwactiviteiten, zeker in combinatie met de stijgende zeespiegel,
is niet uitgesloten met duidelijke zekerheid – en daar gaat het eigenlijk om – dat
de bodem zal dalen. Daardoor wordt het wad dus van twee kanten bedreigd. Einde natuurgebied.
Dag, vogels. Dag, vissen. Dag, mensen.
Voorzitter. Dat is in strijd met de wet. Die zegt dat je, als je niet 100% zeker weet
dat er geen natuurschade zal zijn, niet mag boren. Het past niet in een Natura 2000-gebied,
zegt de Waddenvereniging. Het past niet in een gebied met de werelderfgoedstatus,
zegt UNESCO. Kan de Staatssecretaris dan ook de recent ontvangen brief van 400 wetenschappers,
die er ook toe oproepen om ermee te stoppen, duiden en van een reactie voorzien?
Voorzitter, hoeveel tijd heb ik nog?
De voorzitter:
U hebt nog ongeveer een minuut.
De heer Van Raan (PvdD):
O, dat gaat helemaal goed, voorzitter. De Staatssecretaris gaat er niet over. Dat
is namelijk LNV. Maar is hij bereid om mee te helpen om die plannen voor gasboringen
uit de lucht te halen? Zo nee, kan hij dan uitleggen waarom hij vindt dat de wet hier
wel mogelijk overtreden mag worden? Waarom mag hij het aangenomen amendement uit 2016
van Kamerlid Jan Vos van de PvdA, dat gasboring in de Waddenzee onmogelijk maakt,
met voeten treden? Liefst dan niet van die woordspelletjes, zo van: ja, maar dat was
in het Waddengebied, of onder het Waddengebied. Ik neem aan dat de Staatssecretaris
groter is dan dat hij in dat soort woordspelletjes wil treden. En waarom mag hij de
regel uit de Habitatrichtlijn dat er geen redelijke wetenschappelijke twijfel over
mag bestaan dat plannen en projecten geen schadelijke gevolgen kunnen hebben voor
een Natura 2000-gebied, zoals de Waddenzee, aan zijn laars lappen? Waarom vindt hij
dat het klimaatakkoord van Parijs, dat bepaalt dat er geen ruimte meer is voor nieuwe
gasboringen, niet van toepassing is op het moment dat de grote vervuilers in ons land
ook nog eens willen cashen ten koste van het landschap? Met andere woorden: graag
een toelichting van de Staatssecretaris met de focus op de juiste indicatoren, en
met de uitdaging dat die toelichting ook over tien jaar nog hout snijdt. Maar bovenal,
kan hij een duidelijk antwoord geven op de vraag of hij gaat meehelpen om de vergunningverlening
tegen te houden?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan, namens de Partij voor de Dieren, en succes met datgene
wat u dadelijk nog allemaal moet doen, met uw verplichtingen. Dan gaan we naar meneer
Jansen. Hij spreekt namens Forum voor Democratie.
De heer Jansen (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Groningen, dat zou onze oplossing kunnen zijn voor heel veel
problemen in dit land. Ik praat de laatste tijd met heel veel mensen, ondernemers,
particulieren, die de komende winter echt niet zien zitten, die echt met de handen
in het haar zitten en denken: hoe ga ik in hemelsnaam mijn energierekening betalen?
Iedereen heeft de voorbeelden gezien, maar het gaat echt over zulke absurde bedragen.
Het gaat over stijgingen met honderden tot wel duizenden euro's. Ik was vorige week
bij een ondernemer. Voor één pand betaalde hij € 500 in de maand. Dat gaat nu naar
€ 3.600 in de maand voor energie, voor stroom en gas. Dat zijn zulke absurde bedragen.
Deze mensen worden massaal het faillissement in geholpen, terwijl we gewoon een oplossing
voorhanden hebben. We zitten er al maanden tegen aan te hikken. We schuiven dit al
maanden voor ons uit, maar uiteindelijk zal het kabinet eraan moeten geloven. In 2018
pleitte mijn partijleider er al voor, toen het gasveld gesloten zou worden: hou het
alsjeblieft open; gebruik de baten voor het ruimhartig compenseren van de Groningers,
maar gebruik ze ook voor de nationale welvaart.
De voorzitter:
Meneer Van Raan is zijn pasje vergeten; vandaar dat de heer Segers even opstaat. Maar
gaat u rustig door.
De heer Jansen (FVD):
Dus gebruik ze ook voor de nationale welvaart. Hij waarschuwde er toen al voor dat
de prijzen enorm zouden gaan stijgen. We worden afhankelijk gemaakt van de internationale
gasmarkt.
In het najaar van vorig jaar waren die prijzen al aan het stijgen. Toen was Nederland
al afhankelijk geworden van internationale gasprijzen. Ik zei toen tegen Staatssecretaris
Yeşilgöz: laten we toch alsjeblieft Groningen weer openstellen. Het kan gewoon. Er
zijn technische mogelijkheden om dit veilig te doen, om die bevingsschade te herstellen
en om mensen veilige huizen te geven, en om mensen ook ruimhartig te compenseren.
Geef die mensen gewoon waar ze al decennia recht op hebben, maar geef Nederland ook
weer het gas dat het nodig heeft. Want wij kunnen voor een heel groot deel onafhankelijk
worden van de internationale markt. Er wordt nu al 20 miljard kuub per jaar uit de
grond gehaald. Dat gaat bijna allemaal naar het buitenland, voor onbekende bedragen.
Voor particuliere huishoudens in Nederland is er 10 miljard kuub per jaar nodig. Het
zit gewoon in de grond. We kunnen het er zelf uithalen. We kunnen dit tegemoet laten
komen aan onze eigen mensen. Maar het kabinet wil er niet aan, vorig jaar oktober
al niet. Afgelopen januari wilde Rob Jetten het ook niet doen. Toen zeiden wij al:
jongens, er gebeuren allemaal dingen aan de grens tussen Oekraïne en Rusland die weleens
tot een conflict kunnen leiden; het kan weleens een oorlog worden. Dat gebeurde ook.
Dat had natuurlijk hele grote consequenties voor de gasprijs.
Het kabinet stak gewoon zijn kop in het zand, terwijl we toen al konden zien aankomen
waar we nu in zitten. De dagprijs van gas was vandaag € 3,80. Dat zijn absurde, astronomische
prijzen, die niet op te hoesten zijn voor normale mensen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Mulder, namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Is het de heer Jansen ook bekend waarom het kabinet dit niet wil, wat de reden daarvan
is?
De heer Jansen (FVD):
Ik vermoed dat het kabinet allerlei redenen naar voren schuift, maar de echte reden
is dat de energietransitie door moet gaan. Dat heeft Sigrid Kaag ook nog verklaard.
We kunnen de gasprijzen nu niet verlagen, want dat zou het verkeerde signaal zenden.
Mensen zouden dan niet van het gas af gaan.
De voorzitter:
Met Sigrid Kaag bedoelt u ...
De heer Jansen (FVD):
De Minister van Financiën.
De voorzitter:
De Minister van Financiën. Dank u wel.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
En het woord «veiligheid» voor de inwoners van Groningen, is u dat ooit opgevallen
in de antwoorden van het kabinet?
De heer Jansen (FVD):
Dat is natuurlijk een veelvoorkomend probleem en een veelvoorkomend antwoord op die
vragen. Dat is iets wat iedere keer terugkomt. Maar zoals de heer Van Haga net al
aangaf, zijn er gewoon technische oplossingen voor. Het kabinet, het Ministerie van
Economische Zaken heeft zelf laten uitrekenen wat het kost om die huizen te herstellen.
Dat is een hersteloperatie van bij elkaar 8,5 miljard. Er zit voor 1.000 miljard euro
in de grond. We kunnen dit gewoon doen. Boven op die hersteloperaties kunnen we de
mensen ook nog eens compenseren voor de schade, ook de emotionele schade, die ze hebben
geleden. Daar is genoeg welvaart voor voorhanden. Er is geen rationale keuze waarom
dit niet gebeurt, want de veiligheid is uiteindelijk te garanderen. Dat heeft het
ministerie zelf laten uitrekenen. Dus het kan niet gaan om veiligheid. Het kan uiteindelijk
alleen maar gaan, zoals de Minister van Financiën ook al aangaf, om die groene agenda,
om die groene droom, die inmiddels een vreselijke nachtmerrie is geworden voor alle
normale Nederlanders.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Is de heer Jansen bekend met hoe het Staatstoezicht op de Mijnen kijkt naar veiligheid
en op welke termijn de zaken die hij beschrijft, zoals water of iets anders in het
veld stoppen, daadwerkelijk een oplossing kunnen bieden?
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, u heeft nog één interruptie. Het zijn vier losse.
De heer Jansen (FVD):
Ik ken niet de exacte termijnen. Maar dat maakt uiteindelijk ook niet uit. Het gaat
erom dat het gewoon mogelijk is. Het gaat erom dat het al heel lang niet is gebeurd.
Daar is uw partij natuurlijk ook bij betrokken geweest, in alle verschillende kabinetten.
We zitten nu met een heel acuut probleem. Alle Nederlanders hebben hier nu mee te
maken. Omdat het kabinet heeft besloten ons over te leveren aan de internationale
gasmarkt, moeten alle Nederlanders, of een heel groot deel van de Nederlanders, de
komende winter in de kou gaan zitten. Dit is toch totaal niet uit te leggen?
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, de vierde en laatste interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We weten dat Forum voor Democratie zich, ook bij monde van uw lijsttrekker en voorman,
graag uitlevert aan Rusland. Dat is uw keus. Dat mag natuurlijk. Dat mag je vinden,
maar ik vind het onverstandig. Maar ik vind het wel stuitend dat u het SodM, dat gaat
over de veiligheid van de Groningers, en de adviezen die het geeft, zomaar terzijde
schuift, terwijl we weten dat uw oplossing niet een echte oplossing is. U zegt dat
het niet relevant zou zijn op welke termijn het zou kunnen. Dat vind ik wel stuitend.
De heer Jansen (FVD):
Ik vind dit hele betoog stuitend. Uw kabinet, waar het CDA deel van is, heeft ons
uitgeleverd aan de Russische gasmarkt. Het vorige kabinet, waar u ook in zat, heeft
besloten om Groningen dicht te doen. Dat is een besluit geweest van het vorige kabinet.
Daarom zijn we juist afhankelijk van de internationale gasmarkt. Het is niet zo dat
dat ons ineens is overkomen: o, plotseling ging de gasbel in Groningen dicht en nu
moeten we iets. Nee, het is een beleidsmatige keuze geweest van kabinet-Rutte III
om Groningen te sluiten en ons afhankelijk te maken van de internationale gasmarkt,
waaronder dus die van Rusland. Dat vind ik stuitend. Ik vind het stuitend – ik weet
niet of u met mensen hebt gesproken en wat uw eigen energierekening aan het doen is
op dit moment – dat heel veel mensen nu van hun vaste contracten worden gehaald en
te maken krijgen met variabele tarieven. Dat zijn zulke absurde bedragen. Mensen gaan
ineens van € 300 naar € 1.200 in de maand, voor elektra en gas. Dat kunnen ze niet
betalen. Mensen gaan massaal failliet als dit zo doorgaat. U en uw kabinet kunnen
dit nu oplossen. U kunt een oplossing bieden voor Nederlanders om de winter door te
komen. Dan kunnen we allemaal heel verontwaardigd gaan doen over deze oplossing, maar
ik ben er verontwaardigd over dat mensen straks allemaal het faillissement in gejaagd
worden, allemaal de armoede of de kou in gejaagd worden. Ze moeten kiezen tussen armoede
of kou. Dat vind ik erg.
De voorzitter:
We spreken overigens in de derde persoon. Dus als u «u» zegt, bedoelt u mij, maar
ik voel me niet aangesproken. U bedoelt mevrouw Mulder van het CDA. Meneer Segers,
nog bedankt dat u als Zoef de Haas het pasje naar meneer Van Raan hebt gebracht.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat is inderdaad goed gekomen.
We hebben een heel groot probleem met de gasprijs, met de energierekening. We hebben
er vorige week twee dagen over gedebatteerd, waarbij ik toch maar even opmerk dat
uw fractie bij het grootste deel van het debat niet aanwezig was. Het kabinet heeft
ruim 17 miljard uitgetrokken om het te compenseren, om te denken over hoe we de energierekening
naar beneden kunnen brengen en de koopkracht kunnen versterken. Ondertussen heeft
de regering gewerkt aan een lng-terminal in Groningen. Die is in no time aangelegd.
Er gaan heel veel dingen mis in Nederland, maar soms gaan er ook dingen goed. Dit
is echt goed gegaan. Er wordt ingesprongen op de veranderende omstandigheden.
Maar nu gaat het over Groningen, over de veiligheid van de Groningers. We hebben één
instituut dat kijkt naar de veiligheid van de Groningers, het Staatstoezicht op de
Mijnen. Zij zeggen: als je nu gaat pompen, neem je een risico met de veiligheid van
Groningers. Zegt u: dat sla ik in de wind; het kan me niet schelen? Of bent u bereid
om de veiligheid van de Groningers serieus te nemen?
De heer Jansen (FVD):
Natuurlijk nemen we de veiligheid van de Groningers serieus. Natuurlijk is het heel
erg voor de mensen die in het gebied wonen dat zij te maken hebben met deze bevingen.
Maar het is minstens zo erg dat we een economische crisis tegemoetgaan die het hele
land treft. Dat is ook regeren; dat is ook keuzes maken. Ik snap dat het kabinet de
andere keuze heeft gemaakt. Ik begrijp dat dat ook niet gaat veranderen. Ik denk dat
er uiteindelijk niet aan ontkomen kan worden, maar ik zou ervoor kiezen om mensen
deze winter door te helpen. Ik zou de gaskraan inderdaad verder opendraaien en er
alles aan doen om de Groningers te helpen, ook om ze ruimhartig te compenseren. Maar
ik kies er wel voor dat mensen hun kachel aan kunnen zetten deze winter en dat ze
niet met tien lagen aan truien en kleden op de bank moeten zitten. Er is gewoon geen
andere mogelijkheid voor heel veel mensen.
De heer Segers (ChristenUnie):
De gasopslagen worden gevuld. Lng wordt aangevoerd. Er wordt koortsachtig gewerkt
aan alternatieven. Er worden pogingen gedaan om de energierekening omlaag te brengen.
Dus er zijn alternatieven. Maar de vraag is nu: neem je een risico met de veiligheid
van Groningers, ja of nee? Dat is de keuze waarvoor je staat. Dat zijn keuzes die
heel diep ingrijpen. Ik weet niet of de heer Jansen iets heeft gezien van de parlementaire
enquêtecommissie. Deze week was er een vrouw die vertelde wat het met haar gezin heeft
gedaan en voor hoeveel ellende het heeft gezorgd, ook psychische ellende. Dus dan
toch maar even heel bot. Zegt de heer Jansen: dat kan me niet zo veel schelen, want
uiteindelijk vind ik het belangrijker om voor een dubbeltje op de eerste rij te zitten,
ten koste van de veiligheid van Groningen? Of is hij bereid om met het kabinet na
te denken over alternatieven, met inachtneming van die veiligheid van Groningen?
De heer Jansen (FVD):
Natuurlijk zijn er heel veel schrijnende gevallen, en dat is heel erg. Natuurlijk
vind ik het heel erg als mensen letterlijk in doodsangst leven in hun eigen huis.
Dat wil ik natuurlijk ook niet. Dat wil Forum niet; dat wil niemand. Maar de alternatieven
die het kabinet schetst, zoals energieplafonds en vloeibaar gas uit Amerika, gaan
het probleem niet oplossen. De gasprijs gaat daardoor niet significant naar beneden.
Daardoor blijven we nog steeds met de situatie zitten dat mensen te maken hebben met
een stijging van hun energierekening met honderden tot duizenden euro's, die ze niet
kunnen betalen, niet kunnen ophoesten. Ik snap dat het een dilemma is. Je hebt twee
erge dingen en je moet kiezen voor het een of het ander. Ik vind het heel erg dat
de komende maanden misschien wel tienduizenden mkb-bedrijven failliet zullen gaan.
Daar zijn ook heel veel levens aan verbonden. Daar zullen ook heel veel mensen huilend
op de bank zitten, die hun hele leven en alles wat ze hebben opgebouwd, zien verdwijnen.
Dat is ook heel erg. Het ene leed moet je afwegen tegen het andere leed. Ik denk dat
we op dit moment in de acute situatie zitten waarin de energierekening zo hoog wordt
voor zo ontzettend veel mensen dat ik inderdaad kies voor het weer openstellen van
Groningen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot. Er zijn alternatieven. Er komt een prijsplafond voor de energierekening.
Er worden mensen ontzien. Het mkb wordt ontzien. Er komen regelingen, dus er komt
hulp. Maar ik kan niet serieus luisteren naar een statement van Forum voor Democratie
waarin wordt gezegd: het gaat me echt aan het hart dat mensen doodsangsten uitstaan
en dat het allemaal heel erg is. Maar tegelijkertijd is het een pleidooi om nu – dus
niet eerst versterken, want daar zijn we echt nog jaren mee bezig – de gaskraan open
te zetten. Dan weet je dat je nú een risico neemt met de veiligheid van Groningers.
Ik vind het echt onbestaanbaar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. U heeft nog één interruptie hierna.
De heer Jansen (FVD):
Hier is een aantal dingen over te zeggen. Wat die versterkingsoperatie betreft: natuurlijk
gaat het jaren duren om al die huizen te fixen en zo. Maar tegelijkertijd gaan die
bevingen niet stoppen als we nu acuut stoppen met boren. Dat blijkt ook uit alle rapporten.
Dat gaat ook nog decennia door. Je zit dus sowieso in die situatie. Dan moet je toch
deze keuze maken. Je kunt binnen een paar maanden operationeel zijn in Groningen om
het weer op te krikken. En dan gaat de gasprijs voor Nederlanders significant naar
beneden. Ik vind het leed aan alle kanten verschrikkelijk. Dat is wat ik net zei.
Dat meen ik ook echt. Ik meen dat echt. Vorige week was ik bij een tuinder. Die gaat
voor het eerst in 22 jaar zijn kas leeghalen. Er staan voor het eerst in 22 jaar geen
bloemen meer in, want het kan niet meer uit. Waarschijnlijk gaat de meerderheid van
de tuinders in Nederland hun hele bedrijf kwijtraken. Daar hebben ze decennia aan
gebouwd. Daar onderhouden ze hun gehele gezin van. Ze onderhouden er heel veel gezinnen
van, want er werken ook heel veel mensen. Dat zijn ook allemaal levens. Dat zijn ook
allemaal mensen die nu in de afgrond worden gestort. Ook de kabinetten waar de heer
Segers met zijn partij aan heeft deelgenomen, hebben al die jaren die compensatie
en die hersteloperaties nagelaten. Het is niet gebeurd. Het lost het probleem niet
op als je nu zegt: het duurt nog jaren voordat we daaraan kunnen beginnen, dus laten
we dan maar een beetje klooien met wat maximumtarieven, en dit en dat, en er heel
veel milieu tegenaan gooien. De gasprijs gaat dan nog steeds euro's per kubieke meter
zijn, waar Nederlanders heel veel last van hebben. Ik vind dat een beetje mosterd
na de maaltijd. De ChristenUnie heeft net zo veel boter op het hoofd als de rest van
de coalitiepartijen. Dit had al jaren geleden moeten gebeuren. Het is dus geen excuus
om deze keuze zo te maken.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Wat we hier horen, is toch een beetje een valse koppeling tussen hoe mensen er thuis
bij zitten, wel of niet warm, waar iedereen zich denk ik terecht grote zorgen over
maakt, en het wel of niet oppompen van meer gas in Groningen. Daarmee wordt voorbijgegaan
aan de prijscompensatie, die net al genoemd is, waardoor het wel betaalbaar blijft,
waardoor iedereen de winter kan doorkomen. Maar er wordt ook voorbijgegaan aan alternatieven,
namelijk gas oppompen waar het wel veilig kan, uit kleine velden op land of in de
Noordzee. Dus waarom niet eerst daarvoor kiezen? Er werd net aan mevrouw Mulder gevraagd
of ze heeft gesproken met ondernemers. Ik denk dat wij hier dat allemaal doen. Maar
ik zou een vraag terug willen stellen aan de heer Jansen: heeft u gesproken met mensen
in het bevingsgebied? Duizenden huizen moeten daar nog versterkt worden. Sommige kinderen
slapen op zolder naast een schoorsteen, dat dan een gevaarlijk object is. Bij extra
winning, wat u hier voorstelt, sodemietert die schoorsteen om. Die kinderen liggen
daar te slapen. Die mensen zijn hartstikke angstig. De versterking moet nog beginnen,
maar u stelt voor om maar extra op te pompen. Dat gaat toch volledig voorbij aan de
veiligheid van die kinderen, die daar op die zolder liggen te slapen? Ik zeg het maar
even beeldend.
En twee. U stelt een afkoopmodel voor. Koop iedereen maar uit, want dan levert het
genoeg op. Maar dat gaat toch volledig voorbij aan het feit dat sommige mensen en
families daar al generaties lang wonen en daar helemaal niet weg willen? Stelt Forum
dan een gedwongen volksverhuizing à la China voor? Want die mensen willen daar niet
weg. Als je meer gaat winnen, is het niet veilig. Dat leidt tot meer bevingen. Het
is gewoon een levensgevaarlijk voorstel, dus hoe moet ik dat met elkaar rijmen?
De voorzitter:
De vragen en ook de antwoorden mogen korter en puntiger. We spreken in de derde persoon.
Als u «u» zegt, spreekt u mij aan, maar u bedoelt meneer Jansen van Forum voor Democratie.
De heer Jansen (FVD):
Natuurlijk, hoe meer je focust op individuele gevallen, hoe meer je het leed zichtbaar
maakt. Ik begrijp dat ook heel goed. Er zullen inderdaad, zoals u beschrijft, kinderen
naast schoorstenen slapen die mogelijk om kunnen vallen. Dat is heel erg. Maar tegelijkertijd
zullen die bevingen nu niet minder worden. Die grond is instabiel. Die druk is laag.
Als we nu doorgaan, blijft die situatie dus ongeveer gelijk. Als we nu ineens 10 miljard
eruit pompen, zal het niet ineens extreem stijgen. Zo werkt het niet. Het is niet
een knop die ineens leidt tot bevingen. Het is niet zo dat dat ding gaat pompen en
er ineens een aardbeving is. Dus zo direct is die relatie niet. Maar natuurlijk moet
worden afgewogen wat de precieze hoeveelheid moet zijn. Daar zal de Staatssecretaris
dan een uitwerking van moeten geven. Daar hebben we de rekenmeesters voor: hoeveel
kunnen we oppompen om nog op een veilig niveau te zitten? Maar ik denk wel dat het
acceptabele niveau nu hoger is geworden, omdat de rest van Nederland, maar ook de
Groningers, die ook hun energie moeten betalen, zo enorm in de problemen zit. De koppeling
tussen ons eigen gas kunnen leveren en daarmee dus onafhankelijk worden van de internationale
gasmarkt is wel heel direct. Dus we kunnen die gasprijs voor Nederlanders wel weer
onder de euro krijgen. Dat moet gewoon kunnen. Er moet een rekensom worden gemaakt
van hoeveel gas we precies nodig hebben om precies op een soort van grens uit te komen.
Ik ben geen econometrist en geen ingenieur, dus ik ga dat niet uitrekenen. Heel slimme
mensen komen daar vast wel uit, maar wij moeten hier de politieke keuze maken: wat
willen we? Willen we heel Nederland in de armoede storten? Willen we heel Nederland
een economische recessie in duwen? Willen we heel Nederland in de kou zetten? Of willen
we toch het risico nemen om iets meer gas uit de grond halen? Dat zou inderdaad mijn
keuze zijn.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank voor de reactie, zeg ik via u, voorzitter. Maar dan liggen de standpunten van
Forum en het kabinet misschien niet zo heel ver van elkaar, want ook het kabinet heeft
gezegd dat Groningen een last resort is, de allerlaatste optie als mensen in Nederland
echt in de kou dreigen te komen zitten. Dan is het een optie. Maar, vraag ik dan aan
Forum, als er minder vergaande en veiligere alternatieven zijn, zoals de prijscompensatie
waar de heer Segers het net over had, of gaswinning op kleine velden waar het wel
veilig kan, bijvoorbeeld op de Noordzee, hebben die toch altijd de voorkeur, ook van
Forum, boven een onveiligere optie?
De heer Jansen (FVD):
In theorie heeft de veilige optie natuurlijk altijd de voorkeur boven de onveilige
optie, maar het prijsplafond – daar is ook al veel mee gerekend – gaat voor heel veel
Nederlanders uiteindelijk niet een heel groot verschil maken. Volgens mij valt 77%
van de mensen ruim buiten die grenzen. Natuurlijk gaat het iets compenseren, maar
het gaat de Staat ook weer ontzettend veel geld kosten. Dat geld moet ook weer ergens
vandaan komen. Dat zal de belastingbetaler uiteindelijk moeten ophoesten. Dus ja,
dit soort dilemma's blijven gewoon. Het blijven keuzes. Ik denk wel dat Groningen
nu de oplossing biedt. Misschien kunnen kleine velden hier en daar ook bijdragen aan
meer gas voor Nederlanders. Dat lijkt mij uitstekend. Daar hebben wij ook helemaal
geen bezwaar tegen. Maar de olifant in de kamer is Groningen. Daar ligt zo ontzettend
veel gas onder de grond. Daar ligt nog ongeveer 500 miljard kuub onder de grond. Omgerekend
naar deze gasprijzen kan dat een astronomisch bedrag opleveren. Dan heb je het over
duizenden miljarden euro's. Het zal waarschijnlijk niet zo gaan als je het in één
keer op de markt brengt. Dat is wel een nationale welvaart van 1.000 miljard. Met
versterkingsoperaties die 8,5 miljard kosten, en misschien nog een grote compensatieronde
van 10 miljard, wegen die aantallen niet tegen elkaar op.
De heer Boulakjar (D66):
Voorzitter, excuus dat ik wat later was. Ik zat in een ander debat, net als collega
Nijboer en mevrouw Beckerman.
De voorzitter:
Het zij u vergeven.
De heer Boulakjar (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het is heel verleidelijk om niet te reageren op wat Forum
continu herhaalt over de gaswinning in Groningen: «Ik vind het heel vervelend, en
het is ellendig voor mensen, maar het is wel de oplossing.» De een zegt «geef Groningers
€ 1.000», de ander zegt «geef ze een veilig heenkomen» en weer een ander zegt «geef
alle Groningers een nieuwe woning». De heer Jansen zegt: geef alle Groningers een
Lamborghini. Dat is wel pijnlijk. Er gaat enorm veel leed achter schuil, in Groningen.
Ik spreek heel veel mensen. Ik krijg ook heel veel appjes. Ik hoor nergens in het
verhaal van Forum voor Democratie dat veiligheid boven alles gaat. «Ja, het is ellendig,
maar de economie gaat voor.» Waarom denkt Forum dat gaswinning in Groningen nu de
oplossing is? Het is laagcalorisch gas, dus andere landen dan Nederland hebben er
niks aan. We hebben de gasopslagen gevuld. We hebben de lng-terminal, zoals de heer
Segers ook al aangaf. En we hebben andere maatregelen geïmplementeerd.
De heer Jansen (FVD):
Om op dat allerlaatste punt in te gaan: en nog steeds is de gasprijs vandaag € 3,84.
Dat is natuurlijk een absurd bedrag. Twee jaar geleden was het € 0,30, of zo. Al die
maatregelen zijn leuk, maar ze helpen niet echt. Dan moet je toch iets anders overwegen.
Het kabinet heeft inderdaad gezegd: als het echt niet anders kan, dan zullen we misschien
meer uit Groningen moeten halen. Maar ik denk dat het echt niet anders kan. Ik denk
dat we dat punt al heel lang bereikt hebben en dat we dat punt ook al heel lang hadden
kunnen zien aankomen. Ik denk dat we nu een winter tegemoetgaan waarin mensen hun
energierekening letterlijk niet kunnen betalen. Ik vind het wel echt erg voor de mensen
in Groningen. Misschien gelooft u dat niet, maar ik heb dat net ook meerdere keren
aangegeven.
Maar gaat veiligheid boven alles? Nee, natuurlijk gaat dat niet boven alles. Er zijn
heel veel factoren in het leven, ook heel veel factoren waar een regering rekening
mee moet houden, buiten alleen veiligheid. Dat hebben we ook gezien met corona. Toen
zijn we in een soort veiligheidskramp geschoten: laten we maar alles doen om ... Nee,
er zijn heel veel dingen in het leven die onveilig zijn, maar toch goed. Ik ga ook
niet helemaal mee in de stelling dat het zó onveilig zou zijn. Er zijn vast ook veilige
niveaus. Nee, natuurlijk gaat dat niet boven alles. Er zijn heel veel andere dingen
die ook heel belangrijk zijn. En er zijn heel veel mensen, miljoenen Nederlanders,
die nu ontzettend in de problemen komen. In een enquête is aan de Groningers gevraagd
wat ze zouden willen: zouden jullie de gasboringen weer willen verhogen, als jullie
gecompenseerd worden en als dat leidt tot een lagere energierekening? 60% van de Groningers
gaf aan dat zij een voorkeur hebben voor dat scenario. Dus het is ook allemaal niet
zo zwart-wit.
De voorzitter:
De antwoorden moeten iets korter en puntiger.
De heer Jansen (FVD):
O, sorry.
De voorzitter:
Want anders zitten we hier vanavond om twaalf uur nog. Meneer Boulakjar, u bent tevreden?
Hij is niet tevreden, maar hij komt dadelijk nog aan het woord. Meneer Jansen, u kunt
uw betoog vervolgen. U hebt nog twee minuten en tien seconden.
De heer Jansen (FVD):
Ik heb best wel veel gezegd in antwoord op alle vragen. Ik vind het eigenlijk ook
best wel een mooie vorm, want ik wil niet alleen maar zenden en zeggen: wij zeggen
het al heel lang. Ik ben ook gewoon blij om het gesprek aan te gaan. En ik snap echt
wel dat jullie, de Kamerleden, andere overwegingen hebben dan wij. Die overwegingen
hebben wij natuurlijk wel echt in ogenschouw genomen, maar ik denk echt dat we een
situatie hebben bereikt waarin het niet anders kan. Ik denk echt dat het nu beter
is om weer te beginnen met boren in Groningen en om ten minste 10 miljard kuub, wat
per jaar nodig is voor de particuliere huishoudens, eruit te halen, om er zo voor
te zorgen dat Nederlanders deze winter doorkomen. Want uiteindelijk zijn wij dat aan
hen verplicht. We moeten het probleem nu acuut oplossen. Ik weet niet hoe de situatie
op de internationale gasmarkt er volgend jaar uitziet. Misschien is er dan geen oorlog
meer, of misschien wel, maar dat zien we dan wel weer. Maar nu zitten we gewoon met
een heel groot probleem, dat mensen € 1.000 per maand moeten ophoesten, terwijl ze
dat niet hebben, en gewoon failliet zullen gaan. Bedrijven zullen failliet gaan en
gezinnen kunnen niet meer rondkomen. Dat vind ik nu een heel schrijnende, erge situatie,
die op te lossen is als het kabinet ervoor kiest om Groningen weer op te starten.
Voorzitter, ik heb het best vaak herhaald, dus ik zal het hierbij laten. Ik hoop dat
het kabinet dit wil gaan doen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jansen, voor uw inbreng namens Forum voor Democratie. Er is een
interruptie van mevrouw Beckerman, Socialistische Partij.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat het volledig terecht is om in veel debatten aandacht te vragen voor de
torenhoge energierekening en voor wat dit voor mensen betekent. Er is maar één debat
waarin we aandacht kunnen vragen voor de situatie waar Groningen in zit, en dat is
dit debat. We zijn nu 35 minuten bezig en ik heb van alle sprekers nog niet één concreet
voorstel gehoord over wat u zou willen doen – via de voorzitter, excuus – om die teringbende
die al jarenlang in mijn provincie wordt aangericht door de Staat, op te lossen. Als
de heer Jansen zo'n grote jongen is om hier in dit debat te komen en te zeggen «ik
wil die veiligheid opofferen», wat zijn dan drie concrete voorstellen die hij zou
willen doen voor zaken die we nú kunnen doen om gedupeerde Groningers te helpen. Drie
concrete voorstellen, alstublieft.
De voorzitter:
De korte versie graag, meneer Jansen.
De heer Jansen (FVD):
Oké, een hele korte versie. Het ministerie heeft zelf drie concrete voorstellen laten
onderzoeken, waaronder een verstevigingsoperatie. Dat heeft Economische Zaken gewoon
onderzocht, en dat kan. Sommige panden zullen wellicht niet meer kunnen ... Sommige
mensen zullen inderdaad naar andere panden moeten. Dat is heel erg. Dat begrijp ik.
Dat gaf de heer Boulakjar ook aan. Dat zal misschien zo zijn. En dan moeten we die
mensen daar natuurlijk heel erg bij helpen en heel ruimhartig voor compenseren. Want
dat zou mijn derde voorstel zijn: laten we ze gewoon allemaal twee ton geven, of drie
ton. Het maakt me echt niet uit. Het kan bijna niet op; zo veel zit daar onder de
grond. Geef die mensen gewoon een goede zak geld. Ik denk dat heel veel mensen dat
verkiezen boven de huidige situatie.
Mevrouw Beckerman (SP):
«Die mensen ...» De heer Jansen heeft werkelijk geen idee waarover hij het heeft.
Een verstevigingsoperatie betekent dat je 30 minuten hebt om levend je huis uit te
komen. Die gaskraan nu opendraaien zal betekenen dat heel veel huizen opnieuw zullen
moeten. Heel veel huizen zijn nog helemaal niet gedaan. Ik heb vanmiddag een stukje
verhoor gekeken van de parlementaire enquête. Toen ze degene die verantwoordelijk
is voor de versterking vroegen of het in 2028 klaar is, moest hij eerst even lachen
en daarna even nadenken. Hij had geen idee. Ik ga niet meer interrumperen. Ik wil
het in dit debat gewoon hebben over concrete oplossingen voor Groningen. Dat is niet
mensen verhuizen. En twee ton? Voor sommige mensen kun je de schade nog niet eens
met 1 miljoen vergoeden, omdat ze een lekkende mestkelder hebben of omdat hun fundament
gescheurd is. U heeft geen idee waar u het over heeft. Laten we het hebben over waar
het wel over moet gaan. Deze provincie heeft Nederland 60 jaar lang warm gestookt.
Daarvan is nog niet eens 1% in het Noorden terechtgekomen, terwijl ze wel met die
diepe ellende zitten. Als u geen idee heeft over oplossingen, laat ik het hierbij.
De heer Jansen (FVD):
Natuurlijk moet je mensen überhaupt schadeloosstellen, voor zover dat nodig is, voor
het erf of het pand waar een en ander betrekking op heeft. Ik doelde op een compensatieregeling.
Daar ging die twee, drie ton over: geef die mensen gewoon extra geld boven op de schadeloosstelling,
boven op de versterkingsoperaties. Ik wil ook echt niet suggereren dat allerlei mensen
moeten verhuizen. Dat is absoluut het laatste wat er moet gebeuren. Laten we erop
inzetten dat zo veel mogelijk mensen, hopelijk alle mensen, kunnen blijven wonen waar
ze wonen. Maar het is niet terecht om hier nu helemaal op in te zoomen. Ik vind het
ook heel erg dat veel Groningers hier last van hebben. Ik vind het heel erg dat er
al decennia niet naar hen wordt omgekeken. Tijdens de afgelopen kabinetsperiodes zijn
er iedere keer allerlei Kamerdebatten geweest. Iedereen vindt er dan wat van. Er wordt
commissie na commissie opgericht. Uiteindelijk gebeurt er helemaal niets. Het is een
grote, grote schande dat het in 2028 dan nog steeds niet gebeurt. Maar ja, de energierekening.
Die wordt zó torenhoog. Mevrouw Beckerman geeft aan dat zij dat ook weet. Dan moet
mevrouw Beckerman toch ook snappen dat dit een oplossing biedt? Nederlanders worden
straks geconfronteerd met € 1.000 per maand. Die hebben ze niet. Dat is per maand,
hè? Toen we het begin dit jaar hierover hadden, ging het over een stijging van € 900
per jaar.
De voorzitter:
De antwoorden moeten echt korter, meneer Jansen.
De heer Jansen (FVD):
Voorzitter, mag ik toch nog even wat zeggen? Ik heb even teruggekeken naar oktober
2021. Toen hadden we het over de stijgende gasprijzen. Die waren toen al verdubbeld,
omdat we afhankelijk waren van de internationale gasmarkt. Toen waren we geschrokken
door het feit dat het € 900 per jaar gemiddeld omhoog zou gaan. Nu hebben we het over
stijgingen van € 900 per maand. Dat kunnen mensen toch niet betalen? Dat kan een normaal
gezin toch niet ophoesten? Waar moeten ze dat geld vandaan halen? Deze regering heeft
de taak om voor heel Nederland te zorgen. Dan moet je soms lastige keuzes maken. Laten
we die zo goed mogelijk maken. Laten we de Groningers heel ruimhartig compenseren.
Laten we hun huizen verstevigen.
De voorzitter:
U valt in herhaling.
De heer Jansen (FVD):
Maar laten we ook kiezen voor de rest van Nederland, die we deze winter door moeten
laten komen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, wil u nog reageren? Nee? Oké.
De heer Boulakjar (D66):
Mijn laatste korte interruptie op dit punt, voorzitter. De heer Jansen brengt continu
op tafel dat de energieprijs dé reden van Forum voor Democratie is voor extra gaswinning.
Ik heb ook even teruggekeken. Extra gaswinning in Groningen is al sinds 2018 het standpunt
van Forum voor Democratie. Waarom legt u nu zo prominent de koppeling met de gasprijs,
terwijl u al jaren voor extra gaswinning in Groningen pleit?
De voorzitter:
Ik pleit niet voor extra gaswinning; u bedoelt meneer Jansen van Forum voor Democratie.
De heer Jansen (FVD):
Dat is een hele goede vraag. Ik ben eigenlijk heel blij dat u die stelt. Dat heb ik
namelijk niet goed uitgelegd. Wij wilden altijd al graag dat Groningen openbleef,
omdat wij waarschuwden voor het scenario dat de gasprijzen zo hoog zouden worden.
Dat was een te voorzien scenario. Ik heb destijds ook aan Staatssecretaris Jetten
gevraagd ...
De voorzitter:
Hij was Minister.
De heer Jansen (FVD):
O, sorry, «Minister». Sorry, er waren ook veel kabinetswisselingen. Hij is dus niet
gewisseld. Anyway, het gaat er uiteindelijk ook niet om of iemand Minister of Staatssecretaris
is; het gaat er natuurlijk om wat we voor Nederland doen. We hebben altijd gewezen
op dit punt. Uiteindelijk komt dit allemaal uit het hele groene gebeuren. Iedereen
moest duurzaam worden. Iedereen moest van het gas af. Alle huizen moesten omgebouwd
worden naar elektrisch. Dit en dat. De consequentie daarvan is dat de energierekening
omhooggaat. Dat hebben we ook altijd gezegd. Daarom waren we altijd voor het openhouden
van Groningen. Daarom waren we altijd voor het op gas houden van huizen, zodat de
energierekening betaalbaar blijft. We zien nu de directe consequentie van het groene
beleid dat het vorige kabinet – het kabinet daarvoor deed dat eigenlijk ook al – heeft
ingezet. Dit kabinet blijft dat ook uitvoeren. Iedereen moest van het gas af. We zien
waar dat toe leidt. Groningen is gesloten met het idee van aan de ene kant de veiligheid
van Groningers en aan de andere kant het hele duurzaamheidsideaal. Daarom waren we
daarvoor. Anders gaat de energierekening omhoog. Dat zien we nu gebeuren.
De voorzitter:
Meneer Boulakjar? Ook niet meer? Oké.
Dan gaan we naar de geachte afgevaardigde Beckerman. Ze komt helemaal vanuit Groningen.
Zij spreekt namens de Socialistische Partij.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel. De Staatssecretaris is nu een tijd bezig. Hij is vaak in Groningen geweest.
Dat vind ik goed. Ik zou hem als eerste willen vragen: heeft u iemand gesproken met
wie het goed gaat? Kwam u tijdens gesprekken mensen in de versterkingsoperatie tegen
die zeiden: het gaat goed? Kwam u tijdens gesprekken mensen met meervoudige schade
tegen die zeiden: het gaat goed? Kwam u tijdens gesprekken mensen tegen die ten minste
zeiden: het gaat beter?
In augustus was het tien jaar sinds de aardbeving bij Huizinge. Samen met de Groninger
Bodem Beweging, het Groninger Gasberaad en Chris Garrit ben ik een actiemaand gestart.
We spraken in die maand honderden gedupeerden tijdens themabijeenkomsten. Het volgende
greep mij echt gruwelijk naar de strot. Als je die bijeenkomsten vijf jaar geleden
had gedaan, was iedereen kwaad, maar had een deel in ieder geval hoop. De wanhoop
tijdens de gesprekken dit jaar raakte mij. Ik zou aan de Staatssecretaris willen vragen:
voelt u die wanhoop ook? Ik verwacht helemaal niet dat de Staatssecretaris kan toveren.
Ik verwacht helemaal niet dat hij in korte tijd goed kan maken wat er in decennia
aan puinhoop is aangericht door een overheid die liegt, vernielt en vernedert.
Ik zie echter ook nu nog dat er beloftes gebroken worden. Ik noem er twee. Ten eerste
de mensen die te weinig waardedaling vergoed kregen van de NAM. Dat zijn mensen die
om velerlei redenen hun huis met een zwaar verlies moesten verkopen. Zij moeten soms
nu nog hun schuld afbetalen. Wij hebben jaren gestreden om die mensen te compenseren.
We legden voorbeeld op voorbeeld neer. Uiteindelijk werd er een motie van mij en anderen
aangenomen en kwam er 25 miljoen. Dat is bijna een jaar geleden. Het wordt niet uitbetaald.
De Staatssecretaris beloofde: in mei eerst een wetswijziging en dan zo spoedig mogelijk,
na de zomer, uitbetalen. Waar blijft het?
Het tweede voorbeeld is de ongelijkheid tussen gedupeerden. De Ombudsman zette Groningen
op de kaft van het jaarverslag: een rij Groningers wachtend in de kou. Als reactie
daarop deed het kabinet vier beloftes. De meest concrete belofte voor heel veel van
die gedupeerden was de volgende. Ik formuleer ’m even letterlijk. «Het kabinet informeert
uw Kamer voor de zomer over de mogelijkheden om onuitlegbare verschillen zo veel mogelijk
te beperken.» Het is inmiddels na de zomer en maandag kregen we die brief. Er staat
niet één concrete maatregel in om onuitlegbare verschillen bij de versterking aan
te pakken, niet één! We hebben u zo veel voorbeelden laten zien van mensen met dezelfde
huizen in dezelfde straat, waarvan de mensen die op de even nummers wonen een nieuw
huis krijgen en die op de oneven nummers niet. We hebben die voorbeelden ook laten
zien bij de waardedaling. Een woning in de straat met postcode 9746 krijgt het wel
en de andere woning met postcode 9745 niet. Denk aan de mensen in Zoutkamp, Niekerk,
Lauwersoog. Het verandert niet. De Ombudsman zei: de burger kan niet meer wachten.
Waarom laat u Groningen dan opnieuw wachten? Want met het voorbeeld over de ongelijkheid
wilde ik eigenlijk terugkomen bij mijn eerste vraag: heeft u al gedupeerden gesproken
met wie het goed gaat? Dat raakt aan de vraag: denkt u dat we er zijn met wat kleine
aanpassingen? We horen de Staatssecretaris namelijk steeds stellig zeggen dat hij
geen stelselwijziging wil, maar we zien dat er met al die aanpassingen nauwelijks
iets verandert voor de mensen die al in dat stelsel zitten en die al helemaal vast
zijn gelopen. Hoe komt het goed als je niet wil zien dat het systeem faalt?
We hebben, en dat vind ik zo mooi, met de gedupeerden zeven eisen opgesteld voor hoe
het wel moet, een weg uit deze ramp. Ik zou van de Staatssecretaris eigenlijk op alle
zeven een reactie willen.
De eerste is: stop met Groningers te zien als tweederangsburgers. Er is 454 miljard
verdiend aan de gaswinning, maar ondanks al dat geld verlopen de schadeafhandeling
en de versterking voor huurders en eigenaren nog steeds dramatisch.
De tweede eis is heel logisch: kom nou met die crisisaanpak voor schade en onveiligheid.
De huidige aanpak is gebaseerd op gestold wantrouwen. Er worden miljoenen verkwist
om euro's te besparen in de uitvoering. Stop die verdienmodellen. Stop die juridificering.
Zorg dat er één loket komt voor álle gedupeerden. Ik zag daarvan deze week weer een
voorbeeld. Er zijn zo veel rechtszaken. Er zijn zo veel gedupeerden die niets anders
kunnen dan naar de rechter gaan, waar ze gewoon op achterstand staan tegen een overmacht
aan juristen van het Rijk. Dat geldt zelfs voor mensen die hun juridische steun vergoed
krijgen. Ik sprak deze week iemand die zei: ik heb er recht op, het is ook al toegezegd,
maar ik heb nu mijn spaargeld moeten aanspreken, want ik krijg het maar niet vergoed,
want het IMG kan daar zomaar maanden over doen.
De derde eis is om complexe zaken prioriteit te geven. De meest complexe zaken staan
nu vaak achteraan, zoals die van monumenteigenaren, ondernemers, boeren, huishoudens
met meervoudige schade en funderingsschade. In december vertelde ik het verhaal van
Boelo en Annemarie en hun beschadigde boerderij. Zij hebben hun boerderij inmiddels
roze geverfd uit wanhoop en we zien meer van die roze monumenten. Waar blijft de oplossing
voor hen?
De vierde eis – ik ben er bijna – is dat het bewijsvermoeden juist gehanteerd moet
worden. Dat gebeurt gewoon niet goed.
De vijfde eis luidt: leg wettelijk vast dat de gaswinning stopt en zorg dat de Groningse
problemen niet verplaatst worden naar bewoners boven gasopslagen en kleine gasvelden.
Nog steeds zien we ook bij de gasopslagen dat die schadeafhandeling niet geregeld
wordt.
De zesde eis is: geef de Groninger jeugd toekomst. Investeer decennialang.
De zevende eis luidt: geef Groningers macht. Gedupeerden lopen stuk op een machtige
overheid als ze hun recht willen halen. Organiseer tegenmacht voor bewoners en zorg
dat mensen kunnen bouwen aan hun eigen toekomst en aan die van ons gebied.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP. Er is een interruptie van de meneer Van
Wijngaarden, VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik kan niet genoeg benadrukken hoezeer ik altijd de betrokkenheid, en ook de emotionele
betrokkenheid, van mevrouw Beckerman bij dit dossier waardeer. Ik denk dat dat ook
heel waardevol is, maar ik had net bij de eerste van die punten – zeven waren het
er volgens mij – toch wel even een vraag. Het punt richting de Staatssecretaris was
namelijk: stop met Groningers te zien als tweederangsburgers. Dat vind ik nogal een
uitspraak. Ik wil mevrouw Beckerman toch even in de gelegenheid stellen om dat te
nuanceren, want misschien bedoelt zij: probeer het gevoel weg te nemen dat mensen
tweederangsburgers zijn. Ik wil hier niet te veel semantische woordspelletjes spelen,
maar ik vind wel dat woorden ertoe doen. Ik vind niet dat we zomaar ongemerkt het
kabinet dit soort dingen moeten aanwrijven. Ik ben dus erg benieuwd of mevrouw Beckerman
die woorden nog wil nuanceren of van een toelichting wil voorzien.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee, ik wil die woorden niet nuanceren. Dit is een eisenpakket dat we gemaakt hebben
tijdens negen grote bijeenkomsten met honderden gedupeerden. De Staatssecretaris was
ook bij een van die bijeenkomsten. Dit is een eisenpakket voor Groningen. Wat heel
veel Groningers zeggen is: we hebben soms niet meer het gevoel dat we onderdeel zijn
van dit land en we hebben het gevoel dat we gebruikt zijn als wingewest. En onder
die eis staat – ik heb ze omwille van de tijd niet helemaal voor kunnen lezen, maar
u kunt ze nalezen op www.respectvoorgroningen.nl – hoeveel geld er verdiend is aan die gaswinning in Groningen, namelijk 454 miljard.
Van het deel waarvan we het weten – dat is maar een klein deel – weten we dat nog
niet eens 1% in het Noorden terecht is gekomen. Er is dus zoveel welvaart in Groningen
verdiend en tegelijkertijd zitten mensen nu al jaren in diepe ellende. We moeten niet
te veel over de parlementaire enquête praten, maar u ziet verhoor op verhoor hoe Groningers
willens en wetens in die ellende zijn gestort door Shell, door Exxon, door de NAM,
maar ook door de Staat. We hebben leugens voorbij zien komen. Er komen eindelijk geheimen
boven waarvan heel veel Groningers al heel lang wisten dat ze waar waren. Ik zou niet
weten hoe je dat anders kunt uitleggen. U bent nu, en ik vond dat mooi hoor, heel
erg voor die veiligheid. Maar in 2013 na die beving, werd de gaskraan opengezet. Dat
gebeurde willens en wetens. We stellen nu veiligheid voorop, maar dat is toen niet
gebeurd.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Mevrouw Beckerman gaat natuurlijk helemaal over haar eigen woorden. Ik vond het wel
belangrijk om dit opgemerkt te hebben. Ik moet ook zeggen dat in haar toelichting
toch ook wel het gevoel van Groningers centraal stond. Dat vind ik fijn om gehoord
te hebben.
De voorzitter:
Meneer Van Wijngaarden, dit was uw laatste interruptie, in deze ronde althans. U zit
er dus vanaf nu voor spek en bonen bij wat interrupties betreft.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is niet alleen gevoel, maar het zijn natuurlijk ook keiharde feiten. Die feiten
liegen er niet om. En het is nog steeds een feit dat mensen – ik hoop dat u ze ook
spreekt – gewoon tegenover de overheid staan in de rechtszaal en tegenover Pels Rijcken
staan in de rechtszaal. Zij staan tegenover een overmacht, alle mooie woorden en alle
beloftes ten spijt. Ik heb er net twee uitgelicht. Eindelijk hadden we die strijd
gewonnen. Mensen die hun waardedaling onvoldoende vergoed kregen, zouden we gaan steunen
en zij zouden geld krijgen. Er is geld voor vrijgemaakt, maar dat wordt niet overgemaakt.
We zouden mensen in zo'n ongelijke situatie gaan helpen. Er is niet één concrete maatregel.
Dat is geen gevoel. Dat zijn gewoon feiten.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Mulder, CDA, aan u het woord.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Wat ik deel met mevrouw Beckerman is de opvatting dat de verdeling
van de lusten en lasten gewoon niet goed is in Groningen. Daar lopen we nog steeds
tegen aan. Je verwacht dan als inwoner je recht te kunnen halen, dan zit je in zo'n
versterkingsopgave, dan ga je al die stadia door en dan duurt dat allemaal best wel
lang. Wij horen bijvoorbeeld dat als je dan in het stadium van de begroting voor jouw
versterkingsopgave terechtkomt, zo'n begroting soms wel tot vijf keer toe wordt afgewezen.
Ik denk dan: hoe kan dat nou? Dan duurt het vaak ook twee maanden voordat je daar
een reactie op krijgt, dus dan ben je zo weer een jaar verder. Ik denk ook dat dat
de voorbeelden en de feiten zijn waar onze Groninger inwoners gewoon nog steeds tegen
aanlopen. Ik hoop ook dat de Staatssecretaris, die veel in Groningen is, zijn oor
goed te luisteren legt en hier ook naar wil kijken. Hoe kan je nou in het laatste
stadium voorkomen dat dat allemaal nog steeds zo traag gaat? Want vijf keer een begroting
afkeuren ... Als dat twee keer gebeurt, zou je denken dat je eens een keer om tafel
gaat met als insteek: waarom krijgen we het nog niet goed voor elkaar en hoe gaan
we ervoor zorgen dat het wel voor elkaar komt? Ik vroeg me ook af of de Staatssecretaris
deze signalen ook krijgt en of hij daar een oplossing voor heeft. Wat gaat hij daaraan
doen?
We lezen dat de opnames en de beoordeling een goede voortgang kennen, maar dat de
doorstroming naar de fase van de uitvoering nog onvoldoende is. Waar komt dat nou
door? Komt dat door schaarste aan grondstoffen en bouwmaterialen? Zijn er andere oorzaken?
Wij horen eigenlijk dat er voldoende capaciteit zou zijn, ook onder aannemers. Dus
waar zit het ’m nou in? Hebben we genoeg mensen om alle huizenbezitters te kunnen
helpen om die stappen te maken en om voldoende continuïteit in de continue instroom
van nieuwe huizen te bereiken, zodat we uiteindelijk 2028 toch gaan halen? Ook het
Staatstoezicht op de Mijnen maakt zich daar namelijk grote zorgen over.
Voorzitter. Dan de waardedalingsregeling. Collega Beckerman gaf het ook al aan: eind
vorig jaar is 25 miljoen euro vrijgemaakt om de verschillen tussen de schadevergoeding
volgens de waarderegeling van de NAM en de waardedalingsregeling van het IMG te compenseren.
In zijn brief van mei dit jaar zei de Staatssecretaris te verwachten dat hij met het
IMG spoedig na de zomer van start zou kunnen gaan met het uitkeren van compensatie.
Van bewoners hoor ik dan jammer genoeg dat het IMG hun nog steeds niet duidelijk kan
maken wanneer die regeling er nou is. Vervolgens is de angst dan ook dat als die misschien
pas per 1 januari 2023 wordt toegepast, dan die compensatie lager zou kunnen zijn.
Ze kunnen er eigenlijk niets aan doen en ze zien het achteruit kachelen. Hoe kijkt
de Staatssecretaris daarnaar en kan hij ook toezeggen dat die aangepaste percentages
dan niet gaan gelden? Die toezegging zou ik namelijk graag krijgen.
Voorzitter. Tot slot bespreek ik het toepassen van het bewijsvermoeden bij Norg. Wij
zoeken nog steeds naar een goede oplossing voor de mensen daar. Wanneer wordt er nou
eens een oplossing in gang gezet? Want het is straks op 5 oktober een jaar geleden
dat ik samen met collega Grinwis mijn motie daarover indiende. Ik vind een jaar wel
heel erg lang. Natuurlijk is deze Staatssecretaris pas zes maanden aan de slag, maar
ik hoop toch wel dat hij op korte termijn met een oplossing kan komen, want de willekeur
die ook daarbij zichtbaar is, valt niet te verklaren. Ik hoop gewoon dat schade netjes
wordt vergoed en dat niet alleen schade als gevolg van aardbevingen vergoed wordt,
want die zul je daar niet zo veel zien, maar dat ook mijnbouwschade vergoed wordt.
Want de grond gaat op en neer door het vullen en leeghalen van die berging.
Voorzitter. Tot slot maak ik complimenten aan de Staatssecretaris voor de waakvlamstand
en ook aan het kabinet voor het daadwerkelijk terug willen gaan naar nul. Ik denk
dat de Groningers dat voor de veiligheid hard nodig hebben. Ik weet dat er partijen
in dit parlement zijn die dat minder of niet belangrijk vinden of daar een andere
afweging in maken, maar voor het CDA is het van belang dat we de veiligheid van de
Groningers met de adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen, die wij altijd hebben
gevolgd, blijven volgen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Mulder namens het «Gristen» Democratisch Appèl.
De door mevrouw Mulder aangehaalde meneer Grinwis behoort tot de «GristenUnie», evenals
de buurman, meneer Segers, die we nu het woord gaan geven.
De heer Segers (ChristenUnie):
Is het «GristenUnie» of «ChristenUnie»? Dat is altijd de vraag. U had zo'n rollende
g.
De voorzitter:
Ik zei vroeger ChristenUnie, maar ik heb hier geleerd dat het toch beter klinkt als
«GristenUnie».
De heer Segers (ChristenUnie):
We keuren het allemaal goed.
De voorzitter:
En het past ook goed bij meneer Grinwis van de «GristenUnie».
De heer Segers (ChristenUnie):
Zeker, zeker.
Ter zake, meneer de voorzitter: Groningen. Ruim tien jaar geleden was de eerste grote
beving in Huizinge. Deze zomer was ik in Loppersum, waar een speciale kerkdienst plaatsvond
om dat te herdenken. Dat was een heel bijzonder moment. Het was een heel ingetogen
en waardig moment. Maar het is ook tien jaar pijn en tien jaar onzekerheid. Afgelopen
weekend was er weer een beving. Die was kleiner, maar het was toch een blijvende herinnering
aan de onzekerheid van Groningen. Dat was in Uithuizen. Die ene beving daar leverde
alleen al 77 schademeldingen op. Dat laat precies zien met hoeveel onzekerheid Groningers
nog steeds leven en al heel lang leven. Des te blijer ben ik met de rechte rug die
de Staatssecretaris heeft als het gaat om de winning in Groningen, dus sluit ik me
aan bij collega Mulder. De Staatssecretaris heeft het nooit 100% uitgesloten, maar
heeft hier altijd duidelijk gemaakt dat dat echt zijn aller-, aller-, allerlaatste
optie is. Dat waren geen loze woorden, maar dat laat hij iedere keer zien. Daar ben
ik blij om. Daarvoor is het wel nodig dat de gasopslag in Norg, in Drenthe, goed wordt
gevuld en ook op dat punt sluit ik me aan bij collega Mulder. Daar geldt die omgekeerde
bewijslast sinds 2021, maar dat blijkt toch echt een lege huls te zijn. Wat kan de
Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat schadegevallen in Norg gewoon in behandeling
worden genomen door het IMG? En is de al eerder voorgestelde aanwijsbevoegdheid daartoe
een mogelijkheid of kan de Tijdelijke wet Groningen worden aangepast? Met andere woorden,
ik roep de Staatssecretaris op om zo snel mogelijk met een oplossing te komen voor
omwonenden van die gasopslag.
Dan ga ik verder met de juridische procedures bij het IMG, waar collega Beckerman
al aan refereerde. Ik heb daar pas lang over gesproken met een advocaat die de bewoners
bijstaat. Het lijkt erop dat het IMG heel ruimhartig is als het gaat om vergoeden.
Als je eruit komt, is het prima. Maar zodra er bezwaar wordt aangetekend, en helemaal
bij beroep, lijkt het wel alsof echt alles uit de kast wordt getrokken, in hele stevige
procedures. Dan wordt de landsadvocaat in stelling gebracht en dan eindigt iets van
90% van de zaken in verlies voor de bewoners. Het is pijnlijk dat we nog steeds op
die manier met bewoners omgaan. Er worden deskundigen opgevoerd die exclusief werken
voor het IMG terwijl ze onafhankelijk zijn. Dat is best apart. Als je onafhankelijk
bent, moet je onafhankelijk zijn. Waarom worden ze dan exclusief door het IMG ingezet?
Zou de Staatssecretaris kunnen aangeven of er ook weleens mediation plaatsvindt? Vindt
die veel minder confronterende manier van omgaan met bezwaren en beroep ook plaats?
Wordt daarop ook gestuurd? En is de Staatssecretaris het met mij eens dat er met redelijkheid,
billijkheid en barmhartigheid geoordeeld moet worden? Moet er gewoon niet recht worden
gedaan, en gehandeld worden naar de geest en niet zozeer naar de letter van de wet?
Voorzitter. Dan de versterkingsprocedure. Ik heb eerder dit jaar een motie ingediend
waarin de regering wordt gevraagd om bewoners binnen het halfjaar duidelijkheid te
geven over hoe het ervoor staat en wat de planning is. Dat werkte heel goed en dat
leverde ook duidelijkheid, alleen kan het in de uitvoering nog wel vijf jaar duren.
Zou het niet goed zijn om in die uitvoering – dat gaat om de NCG – elk halfjaar een
update te geven? Elk halfjaar wordt die operatie herijkt. Is het niet goed om bewoners
dan ook een update te geven van de verwachting? Ik denk namelijk dat het gebrek aan
duidelijkheid vaak frustrerend is. Ik denk dat het zeer helpt als die duidelijkheid
er wel komt, ook als dat betekent dat het soms wat langer duurt. Ik overweeg op dit
punt een motie, maar ik hoor graag eerst de suggestie van de Staatssecretaris.
Dan de dorpenaanpak. Daar heeft de Staatssecretaris eerder dit jaar een brief over
geschreven, maar ik hoor daar nogal wat klachten over. Dus het loopt nog niet helemaal
soepel, ook vanwege grote tijdsdrukken. Misschien kan ik de Staatssecretaris toch
vragen naar de eerste lessen die daaruit te trekken zijn.
En helemaal aan het eind, voorzitter, want ik zie u een beetje op het puntje van uw
stoel zitten: de waardevermeerderingsregeling. Die loopt eind dit jaar af, ook omdat
het geld op is. Tegelijkertijd is het wel een hele goede regeling. Kunnen we die niet
verlengen? Is er geen ruimte om daar toch met grotere ruimhartigheid mee om te gaan?
En dan zet ik een punt, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
U was netjes binnen de tijd, hoor. Voor de mensen die minder ter zake deskundig in
het dossier zitten, zeg ik nog even dat IMG staat voor Instituut Mijnbouwschade Groningen,
en dat de heer Segers met NCG doelde op de Nationaal Coördinator Groningen. Dat zeg
ik voor de mensen die minder goede kennis van deze dossiers hebben. Dank u wel, meneer
Segers. U was netjes binnen de tijd, hoor, maar ik zit altijd op het puntje van de
stoel, anders kom ik niet met mijn voeten bij de grond. Het is dus meer van praktische
aard. Dan nu meneer Van Wijngaarden, namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb vier onderwerpen: de herafweging Schoonebeek, de gaswinning
op de Noordzee, de voortgang van de versterkingsopgave in Groningen en de gaswinning
uit het Groningenveld.
Ten eerste ga ik in op het grootste oliereservoir onder land van West-Europa, het
Schoonebeek-oliereservoir. De olie die we eruit halen is te prefereren boven de bloedolie
van Poetin. Met het verplaatsen naar Drenthe vind ik het van belang dat de veiligheid
van de bewoners en het milieu vooropstaat. Hoe ziet de Staatssecretaris daarop toe?
Ten tweede de gaswinning op de Noordzee. De Staatssecretaris neemt een aantal maatregelen
om de vergunningverlening te versnellen en daarmee ook de productie. Dit is vooral
gericht op het verbeteren van het vergunningverleningsproces. Ik zie het als een zeer
positieve ontwikkeling dat de Staatssecretaris met die versnellingsplannen is gekomen.
De VVD heeft zich al langer ingezet voor versnelde exploitatie. Ik wil de Staatssecretaris
vragen hoe hij de Kamer op de hoogte gaat houden van het waarmaken van onze gedeelde
ambitie om te komen tot een halvering van de tijd die het gemiddeld in beslag neemt
om een vergunning te krijgen om op de Noordzee naar gas te boren. Is hij bereid om
de Kamer halfjaarlijks een voortgangsrapportage te sturen, die ook kwantitatief inzichtelijk
maakt hoe het staat met de versnellingsoperatie? De afgelopen week, met de vermeende
sabotage van de Nord Streamleidingen, heeft nogmaals duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar
Europa is en hoezeer we ons moeten inzetten om onze strategische onafhankelijkheid
te verkleinen. Ik lees nu in de brief dat vanwege de versnelling binnen één tot drie
jaar 1 miljard kubieke meter extra aan winning gerealiseerd kan worden op de Noordzee.
Dat is een marge van twee jaar. Waarom is die marge zo groot? Wat is er nodig om dit
binnen één jaar te realiseren? Nederland snakt immers naar dit gas en onze energieonafhankelijkheid
is belangrijker dan ooit.
Ten derde ga ik in op de versterkingsopgave. De rapportage van het SodM laat ons een
aantal positieve ontwikkelingen zien. Zo is er een grote inhaalslag gemaakt met het
beoordelen van huizen. Maar de rapportage is ook kritisch. Met een gemiddelde van
500 tot 600 daadwerkelijk versterkte huizen per jaar is het doel om nog 13.000 huizen
voor 2028 te versterken, niet in zicht. Hoe verloopt de dorpenaanpak? Hoe zijn de
eerste ervaringen? De heer Segers vroeg daar ook al naar. Heeft de aanpak geleid tot
een betere omgang met burgers? Het is belangrijk dat deze tekorten weggewerkt worden.
Hoe is de Staatssecretaris van plan om een inhaalslag te bewerkstelligen? Hoe verlopen
de gesprekken met bouwbedrijven en aannemerscombinaties hierover, en waar wringt de
schoen?
Ten vierde de begrijpelijke keuze van de Staatssecretaris en het kabinet om de winning
uit het Groningenveld te reduceren tot de minimale waakvlamwinning. Het SodM-rapport
maakt nogmaals duidelijk wat onzekerheid en stress met de gezondheid van Groningers
doen; daar is zonet ook al uitgebreid naar verwezen. Ook uit persoonlijke gesprekken
en uit de vele getuigenissen bij de parlementaire enquête wordt duidelijk waarom het
Groningenveld alleen de allerlaatste optie is bij ernstige tekorten, mede afhankelijk
van de geopolitieke situatie. Hoe zijn en worden de Groningers bij die besluitvorming
betrokken?
Tot slot, voorzitter, iets wat nog een beetje in de lucht hangt. De heer Van Haga
vraagt iedere keer naar die stikstofinjectie als een soort alternatief. Bij mijn weten
is dat meer een studie op papier en is het nog nooit echt grootschalig toegepast,
in ieder geval niet in een veld met die omvang. Bovendien is ieder veld geologisch
ook weer anders, lijkt mij. Maar ik vind het wel belangrijk dat dit een keer van een
antwoord wordt voorzien, zodat er ook een einde komt aan de twijfel die daar soms
over lijkt te bestaan. Ik ben dus benieuwd hoe het staat met die toezegging.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden namens de VVD. Dan gaan we naar meneer Nijboer
van de Partij van de Arbeid. Voor degenen die hem niet zien zitten: hij zit echt achter
die grote stapel papieren.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, voorzitter, ik heb allemaal in elkaar overlopende debatten vandaag; daar komt
dat door. Dat hebben we gelukkig niet elke dag.
Voorzitter. Ik ben de afgelopen weken regelmatig naar de Blinkerdlaan geweest, waar
ik ben opgegroeid. Daar zijn de huizen nu afgebroken vanwege de sloop en nieuwbouw
daar. Het is daar net ... Nou, ik zal het geen oorlogsgebied noemen, maar het is daar
één grote, kale vlakte, met allemaal hekken eromheen. De tranen springen je in je
ogen als je dat ziet. Het is nodig hoor; die huizen moeten opnieuw gebouwd worden.
Daarachter ligt de Ommelanderstraat, waar ik de Staatssecretaris vaker op heb bevraagd.
Een deel van die Ommelanderstraat is namelijk ook sloop en nieuwbouw, en een ander
deel, met precies dezelfde huizen, krijgt een regeling aangeboden die daar in de verste
verte niet bij in de buurt komt. Die mensen denken: ik kijk uit op dat gebied waar
100 of 120 huizen komen die allemaal nieuw en duurzaam worden, en ik krijg een huis
dat aan alle kanten tocht en waaraan eigenlijk niks gebeurt, terwijl ik precies hetzelfde
huis heb. Dat zijn de dilemma's die ik de Staatssecretaris ook heb voorgehouden in
het afgelopen jaar. Samen met de heer Segers heb ik in een debat gepleit om daar een
oplossing voor te vinden. Ik zag erg uit naar die dilemmabrief en ik heb die echt
goed geprobeerd te lezen, maar ik begrijp gewoon niet precies wat de Staatssecretaris
nou voorstelt in die brief. Wat betekent die brief nou voor dit voorbeeld? En wat
betekent die brief voor het voorbeeld met de postcodes bij Zoutkamp in de buurt, waar
in de verschillende dorpen de een wel € 10.000 vergoeding kreeg en de ander niet?
Er staan allemaal criteria en dilemma's in, maar ik heb nog geen antwoord op de vraag
wat die mensen hieraan hebben. Daar had ik eigenlijk wel op gehoopt. Wat betekent
het voor Delfzijl, waar mensen aan de ene kant van de straat voor € 30.000 in het
versterkingsprogramma zitten en daaruit kunnen omdat ze niet met zekerheid versterkt
worden, en mensen aan de andere kant van de straat die die keuze niet hebben? Wat
betekent het voor buren die die keuze wel willen maken en andere buren die dat niet
willen, terwijl ze wel diezelfde keuze moeten maken? Wat betekent het nou voor al
die gevallen? Ik zie de dilemma's wel een beetje, maar het is mij oprecht niet helder
wat de Staatssecretaris nou precies voorstelt in die brief, behalve dat er dilemma's
zijn.
Er staan ook criteria bij. Een van de criteria is de mate van technische en juridische
onderbouwing. Ik zeg natuurlijk niet dat mensen helemaal niks juridisch moeten onderbouwen,
maar dit criterium zou ik snel weggooien. Mensen in Groningen zijn helemaal zat van
die juridische onderbouwingen. Bij voorspelbaarheid van handelen kan ik me wel wat
voorstellen. Dus ik kan me bij die zeven zaken, zoals overlast – dat willen we ook
niet – wel wat voorstellen. Vergelijkbaarheid van situaties – dat is het zevende punt –
vind ik de belangrijkste. Kun je het nog een beetje aan mensen uitleggen dat de ene
buurman of buurvrouw dit krijgt en de andere dat? Is dat nog een beetje redelijk,
met dezelfde bouw? Ik vraag de Staatssecretaris daar echt op in te gaan. Ik zie dat
hij de dilemma's schetst. Ik zie ook wel dat er dilemma's zijn. Ik wil graag een antwoord
op de paar voorbeelden, maar er zijn er tal van. Die kent de Staatssecretaris ook
en beschrijft hij ook deels. Wat is nou het antwoord? Wat gaat er gebeuren voor die
mensen?
Voorzitter. Ik wil ook de waardedalingsregeling graag nog een keer in herinnering
roepen. Ik wil Aukje de Vries daarvoor prijzen; laat ik ook eens royaal zijn. Zij
heeft er 25 miljoen voor afgedwongen. Dat was niet meer dan normaal, maar het is nog
steeds niet geregeld. Dat is inmiddels ook alweer een maand of negen terug, misschien
nog wel langer. Dan ben je een jaar verder. Hoe kan dat nou toch? Mensen kunnen er
gewoon naartoe en zeggen: «Dit is mijn WOZ-waarde. Hier heb ik recht op en dit heb
ik gekregen» – of nou ja, gekregen – «voor dit bedrag heb ik in die tijd geschikt
met de NAM. Dit is het verschil. Dit moet ik krijgen.» Dat is nog steeds niet rond.
Hoe kan dat nou? Mensen zijn dat wel een beetje spuugzat.
Voorzitter. Ten aanzien van Norg sluit ik me gemakshalve aan bij collega Mulder. En
wat betreft de Waddenzee sluit ik me aan bij collega Van Raan. Hij heeft daar zijn
hele betoog over gehouden, dus daar is al veel over gezegd.
Voorzitter. Ik zou nog wat anders willen voorhouden, namelijk de verkoop en de splitsing
van de NAM. De Staatssecretaris heeft daarbij toestemmingsbevoegdheid. Ik vraag de
Staatssecretaris in hoeverre hij dat kan oprekken, want eigenlijk kan alles wat de
NAM op dit moment doet, het daglicht niet verdragen. De verhoren schijnen daar nog
meer licht op, tot en met Van Roost aan toe die niet wil komen bij de enquêtecommissie.
Maar denk ook aan het niet voldoen van de rekeningen en het overal een probleem van
maken. We hebben dat vaak besproken. De Staatssecretaris kent mijn positie daarin.
Alles wat zij van de Staat vragen, doen we wat mij betreft dus niet als het enigszins
kan. Hoe staat de Staatssecretaris daarin? Hij kan dat wellicht als drukmiddel gebruiken.
Tot slot, voorzitter. De Staatssecretaris heeft mijn vragen beantwoord over het niet
verschijnen bij de enquêtecommissie door Van Roost van Exxon. De Staatssecretaris
is daar net zo ongelukkig mee als wij. Ik zag in de beslisnotitie dat hij keuze had
uit het op drie manieren uitspreken van zijn ongenoegen. Ik weet niet precies welke
term het is geworden. Hij zou nog contact opnemen. Ik ben benieuwd of dat nog ergens
toe heeft geleid. Zijn ze bereid zijn om te luisteren naar een Staatssecretaris die
opbelt namens het kabinet? Of zeiden ze: zak er maar in; het hoeft niet?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer namens de PvdA. Ik kan me de wijk waarin u bent opgegroeid
nog goed herinneren, want daar heeft u mij op gewezen toen we er met de bus vanuit
Loppersum langsreden. Ik kan mij dat dus nog goed herinneren. Meneer Boulakjar namens
D66.
De heer Boulakjar (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik begin mijn bijdrage met de aardbevingen bij Uithuizermeeden.
Vorige week werd het dorp getroffen door stevige aardbevingen. De veiligheidsregio
Groningen omschreef een van de bevingen als «een enorme knal» en gaf daarnaast aan
dat de schrik er bij mensen goed in zat. Opnieuw worden Groningers geconfronteerd
met angst en onzekerheid, en opnieuw zullen Groningers zich melden voor schade en
versterking. Allereerst wens ik vanaf deze plek de getroffen Groningers heel veel
sterkte. Daarnaast vraag ik de Staatssecretaris: zijn er veel schademeldingen ontvangen
vanuit het gebied? En hoe wordt hierop geacteerd?
Voorzitter. Dan de voortgang van de versterkingsoperatie. In zijn voortgangsrapportage
concludeert het SodM dat met het huidige tempo de versterkingsdoelstelling om de versterkingsopgave
in 2028 af te ronden, niet gaat worden gehaald. Welke stappen kunnen er concreet worden
gezet om het tempo nu eindelijk eens te versnellen? Het SodM is positief over het
meerjarenversterkingsplan en specifiek over de dorpenaanpak, waar de heer Segers het
ook al over had. Het SodM herkent hierin elementen van de crisisaanpak die het eerder
had aanbevolen. Hoe staat het nu met deze dorpenaanpak? Hoe kunnen we ervoor zorgen
dat deze aanpak, als deze succesvol is, zo snel mogelijk kan worden uitgerold?
Voorzitter. Het SodM, het Staatstoezicht op de Mijnen, constateert dat de doorstroming
van adressen vanuit de fase van planvorming naar de fase van uitvoering onvoldoende
is. De Staatssecretaris geeft aan dat hij de komende tijd zal gebruiken om een versnelling
te realiseren. Welke stappen heeft hij tot dusver gezet en welke mogelijkheden ziet
de Staatssecretaris nog om deze doorstroom te verbeteren?
Voorzitter. Naast de versterkingsoperatie hebben de Groningers ook baat bij een betaalbare
energierekening. Goede isolatie is daarvoor onmisbaar. Kan de Staatssecretaris aangeven
hoe de verduurzamingsopgave mee wordt genomen in het besluit om over te gaan tot versterking
of nieuwbouw?
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, nog over die versterkingsoperatie. Ik dacht: laat ik even het blokje afwachten.
De Ombudsman zette Groningen, een foto van Groningers wachtend in de rij, voorop op
het jaarverslag. Het kabinet deed vier toezeggingen. Een van die toezeggingen was
heel concreet, namelijk dat er voor de zomer een brief zou komen over hoe de ongelijkheid
aangepakt zou worden. Voor de zomer kwam die brief niet. Inmiddels is het na de zomer.
Er zit niet één concrete maatregel in om die ongelijkheid bij de versterking aan te
pakken. Ik ben wel heel erg benieuwd wat D66 daarin graag zou zien.
De voorzitter:
Wat is daarop uw antwoord, meneer Boulakjar?
De heer Boulakjar (D66):
Ik heb die brief niet zo snel paraat. Dus met uw toestemming geleid ik dit door naar
de Staatssecretaris, die daar zeker heel verstandige woorden over kan zeggen. Als
dat niet zo verstandig is, bekijk ik met mevrouw Beckerman wat we samen met de rest
van de commissieleden kunnen doen om daar toch mee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
Kunt u het geduld opbrengen tot na de schorsing? Of wilt u nog een interruptie?
Mevrouw Beckerman (SP):
Nou, niet om flauw te doen, maar ik vind het gewoon heel erg lastig, omdat we natuurlijk
al jarenlang zien dat die versterking dramatisch verloopt en al jarenlang zien dat
er ongelijkheid ontstaat. Maar we zien ook dat er in de Kamer een heleboel moties
zijn aangenomen om die ongelijkheid tegen te gaan. Er zijn net al een aantal voorbeelden
genoemd, bijvoorbeeld om bepaalde postcodes toe te voegen waar mensen nu niks krijgen,
terwijl hun buren in dezelfde straat wel iets krijgen. Die maatregel is gewoon aangenomen,
maar het wordt niet uitgevoerd. Dat gaat dan over waardedalingsrecht, maar ook bij
de versterking hebben we steeds gezegd: voorkom dit nou. Ik vind dat we daar als Kamer
gewoon een heel belangrijke rol in hebben, omdat we zien dat het niet gebeurt, zelfs
niet na aangenomen moties.
De heer Boulakjar (D66):
Zeker. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Beckerman. Ongelijkheid moeten we zeker
niet bevorderen. We moeten het in ieder geval tegengaan. Ik wacht toch even de reactie
af. Ik stoor me er ook aan dat moties niet worden uitgevoerd, zeg ik tegen mevrouw
Beckerman. Ik kan me niet voorstellen dat deze Staatssecretaris dat ook doet. Dus
ik verwacht dat hij moties uitvoert, zeker die waar D66 onder staat.
Voorzitter ....
De voorzitter:
Bedankt voor uw beantwoording. U hebt nog drie minuten spreektijd. Ik denk dat iedereen
zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aansluit bij de goede wensen
die u net uitte tegen de Groningers. U hebt nog drie minuten spreektijd.
De heer Boulakjar (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het wel moet lukken. Nog steeds geven Groningers
aan veel juridisch gedoe te ervaren bij de schadeafhandeling, ook voor kleine schades.
De uitvoeringskosten bedragen nog altijd, of inmiddels eigenlijk, € 0,74 op iedere
euro. Toen ik begon met dit dossier, was het rond € 0,50 en dat is nu gegroeid naar
€ 0,74. Dat is onacceptabel. Er is mij verteld dat er ook andere modellen mogelijk
zijn waarmee schade effectiever en efficiënter kan worden vergoed. Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat hier uitgebreid onderzoek naar wordt gedaan en dat de Kamer zo snel
mogelijk, liefs nog dit jaar of eventueel kort na het kerstreces, hierover wordt geïnformeerd?
Voorzitter. Bij de stukken van vandaag zat ook de beloofde evaluatie van de Tijdelijke
wet Groningen. Het resultaat is een zevental aanbevelingen voor verbetering. De Staatssecretaris
geeft aan zijn appreciatie hiervan nog met de Kamer te zullen delen. Wat is de eerste
reactie van de Staatssecretaris op deze aanbevelingen? Wanneer verwacht hij een uitgebreide
appreciatie met de Kamer te kunnen delen?
Voorzitter. Recht doen aan de menselijke maat is een van de hoofddoelen van de Tijdelijke
wet Groningen. Aanbeveling 4 gaat hier specifiek op in. In het rapport wordt voorgesteld
om een adviesraad van het IMG samen te stellen, bestaande uit inwoners en maatschappelijke
organisaties, die het IMG adviseren over de uitvoering van zijn taak en de mogelijkheden
om daarin zo veel mogelijk recht te doen aan de menselijke maat. Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat hij dit voortvarend zal oppakken?
Voorzitter. Dan het kopje Ternaard. Ja, we hebben het vandaag over mijnbouw. Eerder
deze maand ontving de Staatssecretaris samen met zijn collega van LNV opnieuw een
oproep vanuit het veld om geen vergunning af te geven voor gaswinning bij Ternaard.
Eerder gaf UNESCO Nederland al een waarschuwing. Ditmaal gaat het om een brief namens
ongeveer 400 wetenschappers. Ook deze brief roept het kabinet op om de kwetsbare Waddenzee
te beschermen en dus geen vergunning te verlenen voor gaswinning bij Ternaard. Ik
begrijp dat de heer Van Raan daar uitgebreid over gesproken heeft. Hoe duidt de Staatssecretaris
deze oproep? Deelt hij de mening dat deze brief bevestigt dat hierover gerede wetenschappelijke
twijfel bestaat en dat het verlenen van een vergunning voor Ternaard negatieve ecologische
effecten zou kunnen hebben? Welke opvolging zal hij samen met Minister van der Wal
geven aan deze brief?
Voorzitter, ik rond af. In ieder debat over mijnbouw en Groningen heb ik het over
de positie van kinderen. Een gevoel van onveiligheid en het gemis van een veilig thuis
hebben grote effecten op de mentale gezondheid van mensen, en zeker op die van kinderen.
Ik kijk dan ook uit naar de voorstellen rondom de mentale gezondheid van zowel kinderen
als volwassenen die de Staatssecretaris aanhaalt in zijn brief van 8 juli. Hoe staat
het met het opvolgen van de motie-Boulakjar/Paulusma over het organiseren van een
jongerentop? Is er reeds contact gelegd met de organisatie? En helemaal afrondend
vraag ik de Staatssecretaris om in dit dossier aandacht te blijven houden voor de
positie van kinderen en om die continu hoog op de agenda te blijven houden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Boulakjar, van D66.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik sluit me van harte aan bij dat laatste punt. Ik heb geen interruptie, maar slechts
de mededeling dat ik mede namens GroenLinks heb gesproken. Dat is niet vanwege desinteresse
van mevrouw Kröger, maar ze was een beetje ziekig. Daar komt het eigenlijk op neer.
Ze kon er niet bij zijn. Dat had ik even moeten zeggen aan het begin van mijn termijn.
De voorzitter:
Dat staat nu genoteerd, dus dat is geen probleem. De Staatssecretaris gaat zich even
mentaal voorbereiden op de beantwoording. Ik stel een schorsing voor tot 18.40 uur.
Dat moet genoeg zijn om een sanitaire pitstop te maken en een gevulde koek te nuttigen.
Ik zie meneer Segers bedenkelijk kijken.
De heer Segers (ChristenUnie):
Als we het ietsje langer doen, kunnen we nog even eten. Is dat geen goed idee?
De voorzitter:
Dan schorsen we tot 19.00 uur. Ik zie dat iedereen het eens is met meneer Segers.
Dan schors ik tot 19.00 uur en dan zien we elkaar terug. Dank u wel.
De vergadering wordt van 18.24 uur tot 19.00 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik ga dadelijk het woord geven aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
Ik stel aan de leden het volgende voor. Ik denk dat u het wel redt met vier interrupties
per fractie; dat moet lukken. Meneer de Staatssecretaris, ik weet niet of u met blokjes
werkt. Mocht dat zo zijn, dan zou het fijn zijn als u dat aangeeft. Dan stel ik de
leden aan het einde van het blokje in de gelegenheid om vragen te stellen en loopt
uw verhaal wat beter door. Alstublieft, meneer de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dank u, voorzitter. Dank aan de leden, soms voor de vriendelijke woorden en voor de
vragen. Ik ga beginnen met een kort stukje over Drenthe, omdat wij een speciale gast
in het publiek hebben zitten. Die moet zo meteen terug naar Drenthe. Het verzoek was
of ik dat aan het begin wilde doen. Dat doe ik graag. Dat is overigens wel een antwoord
op de vraag van de heer Van Wijngaarden. Die is er nog niet, maar die hoort dat dan
wel weer. Daarna ga ik het hebben over Groningen in het algemeen, over gaswinning,
schade en versterken. Ik kom de volgende keer terug op het grotere beeld rond Groningen.
Dat is allemaal heel kort. Daarna ga ik iets zeggen over mijnbouw. Ik zal eindigen
met Ternaard en de Wadden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter?
De voorzitter:
Er is nog iemand uit Drenthe hier; dat is mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, dat klopt. Ik zit te kijken naar de Friezen. Als zij nog terug moeten naar Friesland,
wil ik eigenlijk wel verzoeken of Ternaard ook wat naar voren mag.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, hoor. Dan doe ik eerst Drenthe en dan Ternaard.
De voorzitter:
Dan hebben we dat ook afgetikt, dank u wel.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Van Wijngaarden vroeg het volgende. In zijn vraag lag eigenlijk impliciet
besloten dat hij het geloof ik een goed idee vond dat de waterinjectie verschuift,
dat die weggaat uit Twente en naar Drenthe gaat. Laat ik daar eerst nog iets over
zeggen. Dit is het afgelopen jaar een heel groot dossier geweest. Er lag een onuitgevoerde
motie van de Kamer over. Ik vind eigenlijk zelf – laat ik dat ook een keer zeggen –
dat de samenwerking tussen het kabinet en de Kamer hierbij heel goed geweest is. We
zijn erin geslaagd om in Twente te stoppen met deze injectie van water, die daar tot
heel veel onrust leidde. De NAM heeft mij verzekerd dat ze ook dit jaar niet gaan
herstarten. We gaan daarna zo snel mogelijk in Drenthe beginnen. De vraag van de heer
Van Wijngaarden was: hoe let je daarbij dan op de veiligheid van de bewoners en het
milieu? Het moet schoon en veilig. De omschakeling naar Drenthe biedt juist de kans
om dat verwerkingsproces beter in te richten. Op verzoek van de bestuurders in Drenthe
ben ik een uitgebreid gebiedsproces gestart, waarbij omwonenden en belanghebbenden
de kans krijgen om hun zorgen te uiten en om afspraken te maken. Die afspraken worden
onderdeel van de vergunning. Daar houdt SodM toezicht op. Ik kan de mensen in Drenthe
verzekeren dat we dit niet zullen doen met een vluggertje, om het maar even plat te
zeggen. We zullen dit netjes doen. Natuurlijk is er voor NAM wel een belang om in
Drenthe niet te lang te wachten met starten, omdat ze in Twente niet meer kunnen en
het ook niet gewenst is. Maar dat zullen we dus zorgvuldig doen. Dat is één.
Ik had ook beloofd om de Friezen tegemoet te komen rond Ternaard. Daar kan ik een
heel kort antwoord op geven, na een heel lang betoog van de heer Van Raan. Het antwoord
daarop is dat het proces daar gewoon loopt. Zoals de Kamer weet, ligt er nu een verzoek
voor een natuurvergunning en een omgevingsvergunning bij mevrouw Van der Wal, de Minister
voor Natuur en Stikstof. Zij is dat aan het bestuderen. Zodra dat bestuderen tot een
uitkomst heeft geleid, zal het kabinet dat aan de Kamer laten weten. Eerder kan ik
daar ook niks over zeggen. We hebben hier heel vroeg in mijn ambtstermijn – ik dacht
in de tweede week waarin ik Staatssecretaris was – een debat gehad over Ternaard en
de Wadden. Toen heb ik aangegeven wat ik persoonlijk vind van boren in de Wadden.
Ik vind dat niet verstandig. Het kabinet gaat dat ook niet meer doen. Maar over dit
dossier is er in het regeerakkoord opgeschreven: het proces wordt afgemaakt. Dat doen
we dan ook. Mevrouw Van der Wal, de Minister voor Natuur en Stikstof, is daar dus
naar aan het kijken. Dat zal een dezer weken of maanden tot een uitkomst moeten leiden.
Meer wil ik daar nu niet over zeggen, want meer helpt nu eigenlijk niet, denk ik.
De voorzitter:
Drenthe, Twente en Ternaard. Eerlijkheidshalve was mevrouw Mulder de eerste. Daarna
bent u, meneer Boulakjar.
De heer Boulakjar (D66):
Zij komt uit Drenthe, dus aan haar ...
De voorzitter:
Ja, zij komt uit Drenthe inderdaad.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Laat anders eerst ... Deze vraag gaat over Ternaard; die van mij gaat nog over Drenthe.
Ik verwacht eigenlijk namelijk nog een antwoord over Norg en de gasopslag.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat komt ook nog.
De voorzitter:
Dat komt nog.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De vertegenwoordiger wil dat graag nog even. Dan doe ik dat ook nog. Dan kunt u daarna
de vragen toelaten. Sorry.
Norg vergt even iets meer uitleg en woorden. Wat is er aan de hand? Ik was zelf in
Grijpskerk. Daar zat in juli een deputatie uit Norg in een bloedheet dorpshuis. De
discussie liep daar best wel hoog op. Wat was de irritatie bij de delegatie uit Norg?
De irritatie is dat het bewijsvermoeden daar ooit voluit is toegepast en dat dat nu
niet meer gebeurt. Dat was in een stuk van dat gebied. Dat wordt onrechtvaardig geacht.
Ik ben het daarmee eens. Ik vind dat niet verstandig. Nu is het probleem hier dat
dit in handen is van het IMG. Om het huiselijk te zeggen: dat waren twee oren aan
het gaswinningsgebied. Het IMG heeft van het ene oor een klein stukje afgehaald door
te zeggen: dat kan nooit aardbevingsschade zijn. Ik vind dat een ongewenste situatie,
omdat die mensen eerder wel in dat gebied hoorden. Dat is een van die verschillen
die niet goed begrepen wordt.
Ik heb daar twee wettelijke mogelijkheden voor; ik dacht dat de heer Segers die al
noemde. Ik heb twee mogelijkheden: de aanwijzingsbevoegdheid of het veranderen van
de wet. Laat ik toezeggen aan de Kamer en de mensen uit Drenthe die kijken en die
daar in de buurt wonen: linksom of rechtsom ga ik regelen dat het bewijsvermoeden
daar gewoon weer wordt toegepast en dat niet van tevoren vaststaat dat het nooit mijnbouwschade
kan zijn. Dat is nu het geval in dat stuk. Dat vind ik ongewenst. Dat is wat ik zal
gaan doen. Daar zal ik de Kamer over berichten. Het is nu eind september. Dat moet
ik toch in de komende maanden kunnen doen; ik denk in november op z'n laatst. Ik ga
het proberen. Als het een wetswijziging moet zijn, dan staat het de Kamer natuurlijk
ook altijd nog vrij – ik doe helemaal geen suggesties, maar ik zeg het toch maar even –
om zelf die wetswijziging mogelijk te maken via een amendement. Dat moet nog wel behandeld
worden in deze Kamer.
Voorzitter, dat was wat ik over Norg wilde zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de Staatssecretaris. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb vorig jaar, op 5 oktober, met collega Grinwis een motie ingediend over dit
punt, en later in februari nog met collega Segers. Ik ben blij dat de Staatssecretaris
het wil oplossen en het ook onrechtvaardig vindt. Maar behalve het punt dat hij net
heel beeldend omschreef, is het soms ook gewoon zo dat de ene buur het wel krijgt
en de andere niet. Die ongelijkheid zit dus ook daarin. De voorbeelden wil ik de Staatssecretaris
wel doen toekomen, zodat hij daar ook naar kan kijken. Je wil namelijk gewoon dat
dat netjes wordt opgelost. Het kan gewoon niet kloppen dat de een het onder dezelfde
argumenten wel krijgt en de ander niet. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als de Staatssecretaris
dat ook in zijn oplossing wil meenemen, dan ben ik hem daarvoor erkentelijk.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het korte antwoord is: ja. Maar daar kom ik straks nog even op terug bij de verschillenbrief.
Het is namelijk eigenlijk onderdeel van de verschillenbrief. Ik zal er zo nog even
wat meer over zeggen. Maar het antwoord is ja.
De voorzitter:
Dank u wel voor de toezegging. Meneer Segers en dan meneer Boulakjar.
De heer Segers (ChristenUnie):
Op dit punt. Dank voor de reactie van de Staatssecretaris. Hij zegt: ik wil kijken
naar de aanwijzingsbevoegdheid en de mogelijke aanpassing van de tijdelijke wet. Misschien
heeft hij het al gezegd, maar toch nog even voor de zekerheid: wanneer komt hij met
een reactie op dat punt?
De voorzitter:
Hij zei: in november. Ik zag zijn collega naast hem heel bedenkelijk kijken, dus het
zal wel december worden. Maar hij zei november, ja.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Er zijn snelle en langzame methodes. Als ik zelf een wetswijziging moet aanbrengen,
dan moet ik langs een bepaald aantal kanalen, zoals u weet. Als de Kamer iets amendeert,
kan dat veel sneller. Als het via de aanwijzingsbevoegdheid kan, dan kan het misschien
nog sneller. Daarom hield ik even een slag om de arm als het gaat om wanneer precies.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de Staatssecretaris. Mevrouw Beckerman?
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is eigenlijk heel technisch. We hebben nu de antwoorden gekregen op de novelle.
Die kan in die zin dus ingepland worden voor behandeling. Dat is een raam waardoor
we kunnen amenderen. Maar als de Staatssecretaris zegt: ik kom zelf pas eind november
met die brief ...
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het loopt nu door elkaar. Ik kan eerder een brief sturen. Laten we zeggen dat u de
novelle begin november zou willen behandelen. Dan staat er dacht ik toch al iets als
een WGO ingepland. Dan zal ik ervoor zorgen dat er voor die tijd een brief ligt met
de mogelijkheden, anders wordt het ingewikkeld. Ik begrijp de vraag nu beter, sorry.
Als ik het zelf moet doen, duurt het langer. Dat probeerde ik net al te zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. De griffier heeft alles genoteerd. Meneer Boulakjar.
De heer Boulakjar (D66):
Ik kom niet uit Drenthe of uit Friesland, maar uit Brabant. Daar gaat mijn vraag overigens
niet over. Mijn vraag gaat over Ternaard. De Staatssecretaris gaf aan dat het weken
kan duren, maar ook maanden. Daar schrik ik een beetje van, omdat we eerder hebben
gehoord dat er deze zomer een beslissing zou worden genomen. Ik kan nog wel leven
met weken, maar kunnen het ook vier of vijf maanden zijn? Kan de Staatssecretaris
iets meer duidelijkheid en richting geven?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Eigenlijk niet. Ik deed het bewust zo losjes, omdat het in handen is van mijn collega.
Die collega moet zich ontfermen over het oordeel over bijvoorbeeld het punt van de
heer Van Raan over de Habitatrichtlijn et cetera. Dit zit niet in mijn portefeuille.
Maar ik had beter niet «maanden» kunnen zeggen. Ik had beter kunnen zeggen «een week»
of «een maand». Dan was ik helderder geweest. Het was meer om aan te geven dat ik
het niet in mijn handen heb.
De voorzitter:
Staatssecretaris, dan gaan we naar Groningen algemeen, blokje twee.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ga een wat langere inleiding houden. Ik heb daar behoefte aan, omdat er in de afgelopen
maanden echt heel veel gebeurd is rond het dossier Groningen, rond gaswinning, maar
ook rond allerlei gesprekken die ik daar gevoerd heb. Ik sprak twee weken geleden
met een aantal hulpverleners, aardbevingscoaches in Groningen en één geestelijke verzorger.
Er zat één bewoner bij. Die bewoner was al tien jaar aan het vechten tegen de overheid.
Dat gesprek was op de dag voordat ik mevrouw Beckerman ergens zag in een paneldiscussie
waar zij het net over had. Dat gesprek heeft een hele diepe indruk op mij gemaakt.
Waarom maakte dat zo'n diepe indruk? Omdat hier iets heel principieels aan de hand
is. Dat wil ik met de Kamer delen. Het principiële punt dat daar aan de hand is, is
dat deze mensen het gevoel hebben dat de overheid tegenover hen staat en niet naast
hen. Dat is terecht in mijn ogen. Dat is naar mijn waarneming een van de oorzaken
waardoor er weleens gesproken wordt over wantrouwen in de overheid en allerlei andere
daaraan gerelateerde problemen.
Er zijn een paar dingen belangrijk bij. Het is niet alleen belangrijk dat ik daar
ben en dat ik een open houding heb ten opzichte van de problemen van die mensen, maar
het is ook belangrijk dat hun problemen worden opgelost. Dat bleek ook de avond daarna,
toen ik op de slotbijeenkomst van Respect voor Groningen was, georganiseerd door maatschappelijke
organisaties en mevrouw Beckerman. Ik ga het toch nog maar een keer zeggen. Degenen
die een pleidooi hielden voor het openen van Groningen, meer dan de waakvlam, zijn
niet meer aanwezig. Die zullen dit ongetwijfeld ooit horen of lezen. De problemen
worden toch uiteindelijk veroorzaakt door gaswinning. Linksom of rechtsom worden die
veroorzaakt door gaswinning. Ik ga straks een heleboel zeggen over versterken en schade.
Ik ben het ook nog wel met de Kamer eens dat het allemaal nog beter en sneller moet,
et cetera. Ik zal mijn best daarvoor doen. Maar het begint met gaswinning.
Ik heb die avond bij dat panel ook gezegd: de druk op mij als Staatssecretaris is
aanzienlijk, niet alleen vanuit de Kamer, maar ook vanuit de maatschappij. In kranten
staan regelmatig stukken waarin ervoor wordt gepleit om het Groningenveld te openen,
ongeveer langs de lijnen van de redenering van de heren Van Haga en Jansen. Dit is
een vrij land, dus dat mag allemaal. Maar dat gaan we dus niet doen. De reden daarvoor
is eigenlijk toch in vier woorden te omschrijven: het is niet veilig. Ik heb daar
verder heel weinig aan toe te voegen. De heer Van Wijngaarden zei terecht: tenzij
er een noodsituatie is. Ik heb altijd gezegd: als er een situatie ontstaat waarin
er een fysiek tekort aan gas ontstaat in Nederland, of in een van de ons omringende
landen, gaan we opnieuw praten. Een fysiek tekort aan gas wil dus zeggen dat je je
huis niet meer kunt verwarmen, dat je niet meer kunt koken, dat een ziekenhuis niet
verwarmd kan worden en een school ook niet. Als er zo'n situatie ontstaat, gaan we
opnieuw praten. Anders mag een overheid haar burgers niet willens en wetens in gevaar
brengen. Dat doe je door meer gas te winnen. Punt.
De Kamer heeft de beslissingen die ik heb genomen over de gaswinning gezien. Ik ga
Groningen echt niet verder openen, ook niet om de prijs van gas te drukken. Ik vond
het jammer dat ik net zelf niet mocht interrumperen. Ik heb hier in juni al gezegd
dat het beperkte aantal bcm's – SodM zegt daarover: dan is het gevaar al groot, maar
oké, doe eens 10 bcm – dat je uit Groningen kunt halen, de prijs van gas op de wereldmarkt
natuurlijk niet zal drukken. Dat is een wereldmarkt van honderden bcm's. Het is dus
een slecht idee. Het is een mythe om te denken dat het helpt. Daarnaast breng je mensen
in een provincie van Nederland willens en wetens in gevaar. Ik heb van de week op
de radio gezegd dat ik het één keer zou zeggen, maar ik kan het toch niet laten: zouden
al deze mensen hetzelfde zeggen als dit om Amsterdam, Den Haag of Rotterdam ging?
Zouden ze dan net zo makkelijk zeggen: dan brengen we wel een zak geld naar de Jordaan
of naar de mij zo geliefde buurt rond de Kuip? Het is gewoon niet oké om dat te zeggen.
U hoort enige emotie in mijn stem, en die voel ik ook.
Tenzij er andere veiligheidsbelangen in het geding zijn, zal in Groningen winnen een
allerlaatste optie zijn. Dat is de lijn van het kabinet, en die gaan we niet wijzigen.
Ik wil daarbij nog extra aandacht geven aan het mentale welzijn van de mensen in het
aardbevingsgebied, vooral dat van kinderen; de heer Boulakjar vroeg daarom. Dat was
een terechte opmerking. Toen ik twee weken geleden in Groningen was, sprak ik een
aantal kinderen op basisschool De Wieken in Ten Post. Ook dat gesprek kwam heel hard
binnen. Er was een jongetje bij die het grootste ding vond dat hij een scheur zag
ontstaan achter de tv toen hij naar Max Verstappen zat te kijken. Een ander kind vertelde
dat hij uit zijn bed gerold was door de trillingen van de aardbevingen. Een van de
acties die we gaan doen, is dat we bij De Kindertelefoon een speciale mogelijkheid
starten om te bellen over de ervaringen en de emoties van die kinderen.
Dan schadeherstel en versterken. Ik ga er zo veel dieper op in, hoor. Dit is dus niet
het enige wat ik erover ga zeggen. Even heel kort. Ik heb de Kamer een brief gestuurd
over verschillen die zijn opgetreden. Ik hoor aan de Kamer dat die zegt: «Dit is te
abstract. Dit heb je niet goed gedaan, want we kunnen de praktische voorbeelden niet
goed relateren aan de categorieën die zijn gemaakt in de brief.» Daar hadden meneer
Nijboer en mevrouw Beckerman het over. Ik heb dat wel geprobeerd. Het is blijkbaar
niet goed gelukt. Ik denk dus dat het verstandig is dat ik dat alsnog doe. Ik ga proberen
om de categorieën uit de brief te relateren aan de praktische voorbeelden – het gebeurde
al een beetje – en daar ook oplossingen bij te noemen. Ik kom straks nog even wat
uitgebreider terug op die categorieën. Ik wil niets liever dan dat er een einde aan
komt dat mensen, iedere keer weer als ik in Loppersum mensen spreek, binnenkomen met
boodschappentassen vol met ordners van hun administratie, hetzij met het IMG of met
de NCG.
Ik wil wel een ding zeggen voor de kijkers die nu de indruk krijgen dat er in Groningen
helemaal niks gebeurd is. Dat is niet waar. We hebben echt wel dingen gedaan. Ik geef
een paar voorbeelden. Het IMG gaat vanaf volgend jaar funderingsschade vergoeden,
het zogenaamde duurzame herstel. Dat is niet niks. Het IMG gaat ook vanaf volgend
jaar verschillen in schadeuitkeringen proberen weg te nemen. Ik ben het met iedereen
eens die zegt: het gaat nog niet goed genoeg. Ik ga daar straks preciezer op in, ook
op de dorpenaanpak. Ik ben het met iedereen eens dat het niet goed genoeg gaat.
Ik wil nog één ding zeggen over een recente beving; dan rond ik mijn inleiding over
Groningen af. Die vond plaats in het weekend voordat ik mijn beslissing over de gaswinning
naar buiten bracht. Ik heb echt vrij veel appjes gehad van mensen uit Groningen die
toch weer geschrokken waren. De concrete vraag van de heer Boulakjar was hoeveel schadegevallen
er waren. Ik zie het nu even niet hier staan, maar ik kom het zo meteen nog wel tegen.
Ik doe het even uit mijn hoofd. Ik dacht dat er inmiddels meer dan 150 meldingen van
schade waren. Dit was een relatief zware beving. Het blijft ingewikkeld als je met
mensen uit andere landen praat, want 2,7 is in Italië natuurlijk een lichte trilling
van een espressokopje. Maar doordat de beving in Groningen hoog in het gebied plaatsvindt
en het weke grond is, heeft een lichte beving van 2,7 al vrij grote gevolgen. Dat
was dus wat mij betreft weer een waarschuwing dat we echt moeten stoppen met de gaswinning.
Ik hoor net dat er 802 schademeldingen waren. Ik zat er niet zo'n beetje naast, maar
ongeveer 650. 802 schademeldingen.
De heer Boulakjar (D66):
De vervolgvraag die ik daarbij had, was heel simpel: hoe wordt daarop geacteerd? Hoe
gaat zo'n proces, met die 800 meldingen die binnenkomen, verder?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Van die 802 – dat was dus het getal dat dichter in de buurt zat; dat had ik onthouden –
zijn er 180 in het effectgebied. Als je in het effectgebied zit, doet het IMG dit
en als je erbuiten zit, gaat het via de Commissie Mijnbouwschade. Dat is het korte
antwoord.
De voorzitter:
Zijn er nog meer interrupties op dit blokje? Dan gaan we naar de gaswinning.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Van Haga stelde de vraag die hij in ieder debat stelt en waar hij steeds hetzelfde
antwoord op krijgt, namelijk: kun je stikstof of water injecteren en daarmee het probleem
voorkomen? De heer Van Wijngaarden zei terecht: het is misschien goed om dit nu voor
eens en altijd tot een einde te brengen. Ik geef ook telkens weer hetzelfde antwoord,
namelijk dat er in het najaar – dat is dit najaar; ik zal nakijken wanneer dat precies
is – een aanvullend onderzoek gereedkomt naar de effecten van injectie in Groningen.
Dat zal ik dan onverwijld met de Kamer delen. Mijn vermoeden is dat dat geen optie
is. Als dat namelijk een optie was geweest, dan hadden we dat natuurlijk al veel eerder
gedaan.
De heer Van Haga vroeg: erkent de Staatssecretaris dat het onverstandig is gedurende
het jaar productielocaties te sluiten? Jazeker, dat heb ik dan ook niet gedaan. Voorzitter,
toch maar even voor de notulen: het viel mij op dat de heer Jansen een aantal keren
zei dat het Groningengasveld gesloten is. Dat is niet correct. Er zijn elf locaties
open. Die staan alleen op de waakvlam. Ik heb dus nog niet besloten om nu locaties
te sluiten. Dat is niet voor niks. Dat doen we namelijk bewust vanwege de oorlog die
gaande is. Het doel is nog steeds om per 1 april de helft van de locaties te sluiten,
maar dat laten we afhangen van de situatie rond de oorlog.
Voorzitter. Ik geloof dat ik daarmee het gaswinningsdeel gehad heb. Een van uw leden
– ik ben even kwijt wie dat was; dat was ook de heer Jansen – vroeg: er is toch niet
zo'n rechtstreeks verband tussen gaswinning en aardbevingen? Nou, dat is er dus wel.
Voorzitter. Meer heb ik daar eigenlijk niet over te zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de Staatssecretaris. Beide heren worden waargenomen door medewerkers,
dus ze krijgen dit uiteraard te horen. Hier zijn ook geen interrupties. Dan gaan we
naar de schade, het volgende blokje.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Schade. De aanwijzingsbevoegdheid. Ik dacht ... Nee, dat weet ik wel zeker; ik moet
niet zeggen «ik dacht». Er ligt een ontwerpamendement van mevrouw Beckerman bij de
Tijdelijke wet Groningen om een aanwijzingsbevoegdheid voor het kabinet te creëren
bij het IMG. Ik heb daar een appreciatie van gegeven, namelijk dat ik nog niet weet
wat ik daarmee ga doen. Dat is ook vrij letterlijk zo. Ik zal proberen dat uit te
leggen. De reden waarom ik daarover twijfel, is dat ik me beter wil verdiepen in de
vraag of ik met die aanwijzingsbevoegdheid bereik wat ik wil bereiken. Ik ga weer
terug naar dat voorbeeld van Norg. Er wordt getwijfeld of een aanwijzingsbevoegdheid
er bijvoorbeeld voor zou kunnen zorgen dat het probleem dat de heer Segers aansneed,
waar we het net in het begin even over hadden, namelijk dat stukje gebied waar het
dan niet meer toegepast wordt, door mij met een aanwijzingsbevoegdheid formeel juridisch
geregeld kan worden. Als dat niet kan, kan ik beter de wet veranderen. Die discussie
hebben we net gehad.
Dan nog kun je vinden dat een aanwijzingsbevoegdheid nuttig zou kunnen zijn. Er is
een aantal jaar geleden, toen deze wet tot stand kwam, gekozen om die aanwijzingsbevoegdheid
niet te creëren. Ik ben dus in twijfel, omdat ik heel precies wil weten wat ik met
een aanwijzingsbevoegdheid wel en niet kan bereiken. Dat debat gaan we ongetwijfeld
voeren als we een wetgevingsoverleg hebben, maar dat is de reden waarom ik de appreciatie
heb gegeven zoals ik hem u gaf.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb niet een vraag of een interruptie, maar ik zou aan de Staatssecretaris iets
willen vragen, want dat artikel zit er bij heel veel zbo's – we hebben nogal wat zbo's
in Nederland – vaak wel in. Zou de Staatssecretaris de Kamer een overzicht kunnen
geven van wanneer dit wordt gebruikt en voor welke doeleinden? Voor zover ik kan nagaan,
zijn er namelijk maar heel weinig zbo's waar dat niet in de kaderwet staat.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik hoor geen recensies uit te delen, maar mevrouw Beckerman heeft gewoon gelijk. Dit
is een van de weinige waarbij dit niet gebeurd is. Dit was voor mijn tijd als Staatssecretaris,
maar ik begrijp dat dat niet gebeurd is en dat daar een specifieke reden achter zit.
Ik zal het toch nog een keer uitleggen, zodat iedereen het begrijpt, los van of je
het ermee eens bent of niet. De redenering is toen geweest dat het niet gewenst is
dat het Rijk zich bemoeit met het handelen van het IMG, omdat het IMG ook schade afhandelt
waarvoor het Rijk verantwoordelijk is. Maar ik zal er graag een overzicht aan toevoegen
dat aangeeft hoe we dat bij andere zbo's doen en wat je daarmee kunt bereiken, want
dat hoort toch bij de hele behandeling van die wet, de novelle en de appreciatie van
het amendement van mevrouw Beckerman. Dat is wat zij vraagt, dus dat zal ik graag
doen.
De voorzitter:
Op welke termijn kunnen we dat verwachten? Of komt dat tezamen?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat moet samen. Het moet er zijn voordat wij een WGO hebben over de novelle. Dus dan
praten we over de maand oktober, denk ik, ergens eind oktober.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de Staatssecretaris. Dan gaan we naar blokje vijf, versterking.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nee, nee, dat dacht u maar.
De voorzitter:
Niet?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben nog steeds bij schade, hoor. Ik was nog maar bij het eerste punt van schade.
De voorzitter:
O ja, klopt. Mevrouw Beckerman ging er even op door.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb alleen nog maar de aanwijsbevoegdheid gehad. Ik ga even naar de vraag van de
heer Boulakjar: zou je ook kunnen onderzoeken, verkennen, of er andere methodes van
schadevergoeding zijn? Ik zit even te twijfelen of ik een referte ga maken naar iets
wat ik vanmiddag gezien heb. Ik ga het toch maar doen, want het hangt anders een beetje
boven de markt. Vanmiddag werd de heer Kortmann ondervraagd door de enquêtecommissie.
Daar zei de heer Kortmann: ik zou wel meer willen, maar ik mag het niet van de wet.
Hij suggereerde in zijn interview ook dat door de wettelijke beperking eigenlijk al
het gedoe is ontstaan met de experts et cetera, et cetera. Ik begrijp de vraag van
de heer Boulakjar als volgt: zou een veel losser model, bijvoorbeeld een forfaitair
model, of veel meer een model zoals verzekeraars dat toepassen, namelijk «we geloven
u tot we u niet meer geloven» – ik zeg het nu even huiselijk – niet beter zijn? Ik
denk dat het wijs is om dat te gaan onderzoeken. Ik denk dat het niet alleen wijs
is omdat de heer Boulakjar dat aan mij vraagt, maar ik denk dat het wijs is omdat
ik zomaar vermoed dat dit op een of andere manier best een rol zou kunnen spelen nadat
de enquêtecommissie haar rapport heeft afgerond. Nu heb ik al veel te veel gezegd,
maar ik denk dat zelf. Ik denk zelf dat er discussie gaat ontstaan of deze manier
van schadevergoeding eigenlijk de goede manier is, met al die experts et cetera, et
cetera. Dus het korte antwoord op de vraag van de heer Boulakjar is ja. Dit was het
lange antwoord.
De voorzitter:
Op welke termijn gaat dat allemaal plaatsvinden?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja jeetje, voorzitter. U wil de hele tijd termijnen. Die mensen werken al zo hard
allemaal.
De voorzitter:
Dat ben ik met u eens, maar we moeten u toch ook ergens aan kunnen houden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik denk dat we hiervan moeten zeggen: ergens aan het begin van het volgende jaar?
Een. Ik moet de ambtenaren beschermen. En twee. We moeten ook een beetje samen oplopen
met andere rapporten die misschien nog verschijnen tegen die tijd.
De heer Boulakjar (D66):
Het is prima als dit zo onderzocht kan worden. Als dit systeem ingevoerd kan worden,
waardoor we voorkomen dat € 0,74 van iedere euro eigenlijk weggegooid wordt, dan ben
ik bereid om daar rustig op de wachten. Nou, niet al te lang, maar ik kan er wel mee
leven als we kort na het kerstreces iets terugkrijgen van de Staatssecretaris. Dank
voor deze toezegging.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik kan mij herinneren dat we het ook wel eerder over het verzekeringsmodel hebben
gehad, dus ik hoop dat er dan ook nog informatie boven tafel komt over waarom we dat
toen niet allemaal hebben gedaan. Want ik heb ook gesprekken gehad met Univé, die
veel klanten heeft in het gebied en die er veel mee te maken heeft. Die hebben dat
destijds ook allemaal aangegeven, dus het is niet helemaal een nieuwe gedachtegang.
Ik ben dus wel benieuwd waarom het dan nu wel zou kunnen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, dit is een heel flauw antwoord: ik ook. Dit is precies waarom ik hiervoor ook
even tijd wil hebben. Nogmaals, mijn intuïtie zegt me dat deze lijn ergens gaat komen
in de komende tijd, omdat iedereen dat toch denkt en zelfs Kortmann, de baas van IMG,
zelf zoiets zegt, of daar althans op lijkt te preluderen.
De voorzitter:
U bent nog niet klaar met het blokje, of wel?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nee.
De voorzitter:
We wachten even. Ik moet meneer Segers nu ook de kans geven. Ik heb het het liefst
altijd aan het einde van een blokje, maar als ik anderen de kans geef, moet ik u ook
de kans geven.
De heer Segers (ChristenUnie):
Toch nog even het volgende. De Staatssecretaris leek dit te linken aan de uitkomst
van de enquêtecommissie: het zou zomaar zo kunnen zijn dat de enquêtecommissie daar
ook mee komt. Dat zal pas later in 2023 zijn. Er komt dan nog een debat. Het duurt
dan langer. Als die € 0,74 ons nu al allemaal als een graat in de keel steekt, als
we denken «waar slaan die overheadkosten op?», als we toch een shortcut kunnen nemen,
laten we dat dan alsjeblieft eerder doen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit probleem speelt op meer terreinen. Ik ben het gewoon eens met de heer Segers dat
we niet gaan wachten tot de enquêtecommissie bevalt van haar rapport en daar uitgebreid
debat over heeft plaatsgevonden. U heeft daar groot gelijk in. Daarom had ik het ook
over het begin van het jaar. Maar het wordt ook wat ongemakkelijk als we aan het begin
van het jaar een hele andere koers inzetten en dan na een halfjaar wéér een hele andere
koers. Ik ga hierover zo nog iets tegen mevrouw Beckerman zeggen, naar aanleiding
van haar vraag of we het niet heel anders moeten aanpakken. Maar ik beloof de heer
Segers dat het in het begin van het jaar zal zijn. Volgens mij is dat dan dus voordat
het rapport van de enquêtecommissie verwacht wordt.
Voorzitter. Zal ik doorgaan met schade?
De voorzitter:
Ja, precies. Het volgende blokje is blokje vier, over schade.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Segers vroeg ook naar mediation. Ik ben het daarmee eens. Dat komt voort uit
die avond in Groningen die mevrouw Beckerman mede had georganiseerd. Daar werd een
punt dat hier ook een paar keer in het debat gewisseld werd namelijk heel hard duidelijk.
Ik kom vaak mensen tegen die me in Loppersum hun verhaal vertellen. Als ze bij het
IMG in beroep gaan, komen ze tegenover een zware delegatie van de landsadvocaat te
staan. Ze hebben het gevoel dat ze eigenlijk kansloos zijn. Op die avond verwees Hans
Alders – ik kijk mevrouw Beckerman even aan – naar de vroegere arbiters van voor mijn
tijd. In ieder geval dacht hij die avond al dat het wel gek is dat er tussen een beslissing
en een gang naar zo'n zwaar proces niets in zit. Laat ik dit dus maar gelijk meenemen
als ik antwoord geef op de vraag van de heer Boulakjar. Ik denk eigenlijk dat mediation
een goed idee is, maar ik moet kijken naar de voor- en nadelen ervan. Ik wil ook eens
goed kijken naar waarom die arbiters er toen waren en waarom ze uit het proces zijn
gehaald. Dat is allemaal van voor mijn tijd.
De voorzitter:
Blokje vier is nu gedaan, hè?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nee.
De voorzitter:
Als u het heel even af wilt maken, geef ik meneer Segers het woord.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De waardevermeerderingsregeling valt ook onder het blokje schade. De heer Segers vroeg
daarnaar. De waardevermeerderingsregeling gaat niet verdwijnen, maar ik ga haar wel
meer toespitsen op om wie het gaat. Het gaat namelijk om mensen die lang hebben gewacht
op een oplossing. Laat ik het zo maar even formuleren; dat is het breedste. Ik kom
daarmee naar de Kamer. Ik heb kort geleden alleen nog een keer iets meer tijd gekocht
omdat het voorstel dat er intern was voorbereid mij nog niet helemaal beviel. Ik ben
daar dus nog op aan het studeren.
Hoeveel meldingen zijn er binnengekomen? Daarop had ik het antwoord wel. Ik had dat
net gewoon voor moeten lezen. Er zijn 800 meldingen binnengekomen, waarvan 180 in
het schadegebied. Dit hadden we al gehad.
De heer Segers had het ten slotte over billijkheid en redelijkheid. Moeten die centraal
staan? Ja, zeker. Dat is precies de reden dat we, zeker bij schade, maar straks ook
bij versterking, ook wel naar andere mogelijkheden moeten zoeken.
De heer Segers (ChristenUnie):
Als ik de verhalen hoor, lijkt het wel alsof het echt gewoon een wedstrijd is: wie
gaat er winnen? Als je advocaten goed genoeg zijn, komt de landsadvocaat. Als je de
procedure goed genoeg doet, komen de stukken heel laat voor in zitting. Dat zijn tenminste
de verhalen die ik hoor. Dan is de kans groot dat een burger het verliest van de overheid.
Het is geen wedstrijd. Dat is niet het soort strijd dat je zou willen uitvechten.
Ik ben dus blij dat de Staatssecretaris wil kijken naar mediation, naar een andere
relatie met de burger. Het kan dan nog altijd zo zijn dat iemand niet helemaal tevreden
is, maar dan kom je in ieder geval in een andere verhouding tegenover elkaar. Dat
vind ik dus een hele belangrijke toezegging. Ook daar speelt alleen weer de vraag
hoelang dat gaat duren. Ik vond het gewoon een pijnlijk verhaal om te horen. Ik denk
dat je in deze procedure ook al die redelijkheid en billijkheid zou kunnen onderstrepen,
ook wanneer de aanpak toch tot het bestuursrecht komt.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik moet toch even verwijzen naar de opmerking die mevrouw Beckerman net maakte. Ik
hoorde die net. Omdat er gekozen is voor de juridische constructie waar IMG mee werkt,
is er ook gekozen voor het model waarin je dan tegenover elkaar komt te staan. Ik
ben geen jurist. Ik moet onderzoeken of mediation ook in dit model past, of dat dat
automatisch betekent dat je het model moet aanpassen. Als je het schademodel, het
afhandelingsmodel, daarvoor moet aanpassen, past dat eigenlijk een beetje in het traject
dat we toch met de heer Boulakjar aan het doorlopen zijn. Als het gewoon in deze situatie
al kan worden ingebouwd, heeft de heer Segers gelijk; dan kan dat sneller. Maar ik
moet daar natuurlijk even naar kijken. Ik kom daar dan op terug. We hebben vast wel
weer een volgend commissiedebat of WGO waarbij ik daarop dan graag terugkom.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het gaat mij eigenlijk ook meer om de spirit van de zaak. Er is een pool van deskundigen
die exclusief door het IMG wordt gebruikt. Burgers hebben daarbij echt het idee dat
ze tegen een hele hoge muur opkijken waar zij nooit overheen komen. 90% van de zaken
wordt ook verloren. In elk van die zaken zal je een verhaal kunnen houden, maar die
verhouding tussen overheid en burger voelt niet goed. De Staatssecretaris zegt dat
hij erop terugkomt. Graag. Als dat gaandeweg al bijgestuurd kan worden, of als dat
eens tegen het licht kan worden gehouden, zou dat wel heel mooi zijn.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, dat ga ik ook doen. Laat ik dan maar even open zijn over het probleem dat ik ervaar.
Het IMG is een zbo, een zelfstandig bestuursorgaan. Dat doet dingen op zijn manier.
Daarom komt het heel dicht bij de discussie die we net zaten te voeren over de aanwijzingsbevoegdheid
en over de rol van het IMG. Ik kan vriendelijk aan het IMG gaan vragen of ze dit willen
doen, maar ik denk, eerlijk gezegd, dat het zo in de processen zit ingeslepen dat
het niet ... Zij vinden trouwens ook – kijk het interview van vanmiddag terug – dat
ze dit doen. Ik kom alleen mensen tegen die zeggen dat ze dat niet doen. Ik denk zelf
dus dat ik een zwaarder middel nodig heb om dit erin te brengen. Ik wil daar gewoon
goed naar kijken.
Voorzitter. Ik ga het even scherp maken. Ik denk dus dat er twee routes zijn. Via
de eerste route kan ik nu juridisch gewoon, in het huidige stelsel, een vorm van mediation
ertussen zetten of die bespreken. Dat kan ik dan regelen. We doen het dan snel. Als
het past in een andere manier van schadeafhandeling, duurt het iets langer, maar ik
vind het dan nog steeds een goed idee. Dat is eigenlijk het antwoord.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het probleem is dat we dan nog steeds aan het bouwen zijn op een fundament dat niet
klopt. We hebben dat bij de tijdelijke wet natuurlijk ook keer op keer betoogd: voorkom
die juridificering. Als we het dan toch over het verhoor hebben, vond ik het volgende
wel heel pijnlijk. De Staatssecretaris haalt het zelf aan. Aan de ene kant zie ik
de heer Kortmann gewoon vertellen over hoe de landsadvocaat daar in zo'n rechtszaal
zit. Aan de andere kant hoor ik hem ook zeggen dat hij die aanpak met stapels rapporten
eigenlijk helemaal niet wil. Dat is denk ik wel de crux. Voordat we er namelijk weer
een laag tussen bouwen ... Er zat wel een heel groot nadeel aan die arbiter, namelijk
dat de NAM uiteindelijk helemaal niet gebonden was aan die uitspraak. We hadden dus
mensen die na jarenlange strijd eindelijk hadden gewonnen en dan gewoon opnieuw in
de stront zakten. De NAM deed namelijk gewoon niks. Vervolgens mag je niet twee keer
dezelfde schade aanmelden; u kent het verhaal. Volgens mij moeten we dus echt nog
steeds beginnen met die fundamentele discussie. Voorkom dat hele traject. Je staat
namelijk elke keer zoveel-nul achter omdat het IMG dat hele apparaat aan deskundigen
heeft. Daar moet je dan maar tegen opboksen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Mevrouw Beckerman gebruikt andere woorden, maar ik geloof dat ze precies hetzelfde
bedoelt als ik. Je hebt ofwel de weg waarbij je mediation in de huidige situatie inbouwt.
Mevrouw Beckerman en ik weten niet zeker of dit gaat werken. Of je hebt een andere
weg. De discussie over die andere weg gaan we wel voeren als we de tijdelijke wet,
de novelle et cetera behandelen. De kern van de zaak zit daarin natuurlijk. Als de
Kamer dan in meerderheid zou zeggen: wij willen echt dat dat op een andere manier
gebeurt ... Maar dat heeft ook wel iets te maken met hoe je de schade precies afhandelt.
Dat heeft wel iets te maken met het systeem. We hebben nu een systeem waarbij er,
als je die € 5.000 niet neemt, maar je die melding doet, een expert moet komen et
cetera. Dat werkt nu eenmaal zo. Die expert moet zich menselijk gedragen et cetera.
Je zou naar een systeem kunnen waarin veel minder van dit soort controlemechanismes
zitten. U hoort aan mij dat ik daarnaar neig. Alleen, dat is wel meer werk. Dat kost
wel meer tijd. Ik denk dat mevrouw Beckerman zich daar ook van bewust is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Laten we het heel concreet maken. De Staatssecretaris zegt dat ze funderingsschade
nu gaan meenemen en gaan vergoeden; dat is terecht en heel goed. Tegelijkertijd weet
de Staatssecretaris ook dat er mensen zijn die nog tot de rechter toe worden bevochten,
omdat ze dat soort schades hebben gemeld. Die mensen komen niet ineens weer in aanmerking
om het wel te laten beoordelen. Bij dat soort zaken sta je als normale inwoner ineens
tegenover de Staat. Dat is bijna niet te doen. Daarom vind ik nog steeds dat je fundamenteel
naar dat systeem moet kijken, maar ook naar de gevallen, de mensen, die de strijd
hebben verloren, omdat die gewoon heel vaak niet te winnen is. Ik vond het een pijnlijke
opmerking dat de Staatssecretaris zegt: moet je dan niet wachten tot de parlementaire
enquête? Dat nam hij ook weer een beetje terug. Dat is heel pijnlijk voor mensen die
hier al heel lang zitten. We hebben eerst jarenlang gehoord «we wachten met de start
van de parlementaire enquête totdat al die zaken opgestart zijn», en nu moeten we
weer wachten tot die afgerond is voordat we het kunnen verbeteren.
De voorzitter:
De Staatssecretaris had het inderdaad ook over de shortcut, maar dat zal hij zelf
zeggen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nu legt mevrouw Beckerman mij iets in de mond wat ik niet gezegd heb. Ik heb gezegd
dat het het mooiste zou zijn als je nu een grote verandering in processen aanbrengt.
Het rapport van de enquête pleit daar ook voor. Dat weet ik helemaal niet. Maar stel
dat het zo zou zijn, dan hoef je niet twee keer een verandering aan te brengen. Toen
zei de heer Segers: daar gaan we toch zeker niet op zitten wachten? Dat is precies
uw punt. Toen zei ik al: nee, daar gaan we niet op zitten wachten. Daar zijn we het
over eens. Ik ga daar niet op zitten wachten. Mevrouw Beckerman weet ook dat ik probeer
om de individuele gevallen in Loppersum steeds te bespreken met mensen en door te
kabelen naar de desbetreffende institutie. Nogmaals, zover gaat mijn macht in het
geval van het IMG. Ik heb geen macht om tegen het IMG te zeggen: los dit op. Dan zijn
we weer terug bij de aanwijzingsbevoegdheid en wat dat vermag. Ik denk dat ik hiermee
antwoord heb gegeven.
De voorzitter:
Ik denk dat we dan naar het blokje versterking kunnen gaan. Nu wil ik echt wachten
tot het einde van het blokje met het toestaan van interrupties.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ga naar het blokje versterken toe. Ik heb de analyse van de verschillen gestuurd.
In de brief zitten wel degelijk een aantal concrete voorbeelden, maar het is niet
helemaal goed gelukt. Ik heb een aantal factoren genoemd, die de heer Nijboer net
al ongeveer langsliep, die verschillen veroorzaken: de grootte van de afwijking, de
voorspelbaarheid van overheidshandelen, de mate van technische en juridische onderbouwing,
de handelingsruimte van bewoners, sociale nabijheid, overlast en vergelijkbaarheid.
Ik heb in de brief geprobeerd om al die verschillende casussen, die bij mij op tafel
komen en natuurlijk ook bij u in de Kamer bekend zijn, zo veel mogelijk te passen
in een kader. Anders wordt het willekeur. Ik probeerde dus om dat te doen. Dat is
nog niet goed gelukt; dat hoor ik. Als iedereen daarin leest «het is allemaal wel
aardig, maar we begrijpen niet wat u concreet gaat doen», dan is de opzet niet geheel
geslaagd.
Ik zal het volgende doen. Ik zal aan deze brief een vervolg geven. Daarin zal ik een
aantal concrete voorbeelden – dat gebeurde in twee of drie gevallen al; daar staan
kadertjes in de brief – zetten van bijvoorbeeld de Ommelanderstraat en de postcodes.
Ik zeg er wel bij tegen de Kamer dat ik niet overal ga zeggen dat ik vind dat een
verschil ongerechtvaardigd is. Daar hebben we dan een discussie over met elkaar, want
dat is volgens mij ook de bedoeling van debatten. Ik ga dat doen. Ik ga dit dwars
zetten op concrete gevallen. Ik zal daar ook bij zetten, als ik dat nu al kan zeggen:
dat zou ik zo en zo kunnen oplossen. Dan moeten we dat debat de volgende keer maar
hebben. Wat me niet bevalt, is dat we die brief zo kort voor het debat versturen.
Daardoor is het lastig om het allemaal tot je door te laten dringen. Ik zal proberen
die een week of zo voor het debat te sturen, zodat we het daar in het volgende debat
echt over kunnen hebben. Het is overigens echt niet waar, zeg ik dan toch maar, dat
we er helemaal niks aan doen. Die suggestie werd net even gewekt. Dat is niet waar.
Ik zeg wel: IMG gaat vanaf volgend jaar een aantal verschillen die ontstaan waren
wel degelijk aanpakken. Het ging me net te ver om te zeggen dat er helemaal niks gebeurt.
Ik ben het er wel mee eens dat dit beter kan. Dat is één over de versterking.
Het tweede punt over de versterking is de dorpenaanpak. Dat is de aanpak waarbij we
de vier dorpen Garrelsweer, Zeerijp, Wirdum en Leermens als één project zien en dorp
voor dorp gaan aanpakken. Wientjes is sinds 1 augustus aan het werk in Garrelsweer.
Dat klopt inderdaad. Degene die dat zei, was bijzonder goed geïnformeerd. Heel veel
dank daarvoor. Wientjes belde mij gister. In oktober moest in Garrelsweer begonnen
worden. We gaan zien of men dat haalt. Het zogenaamde Actieteam Aardbevingen Garrelsweer
heeft daar dus kritiek vanuit de bewoners op hoe de NCG en gemeenten samenwerken.
Dit was toch ongeveer precies wat ik wilde bereiken met de dorpenaanpak. Ik wil namelijk
eens een keer begrijpen waarom het in de dorpen spaak loopt. Wientjes belde mij dus
gister en zei: er is daar een probleem. Daar heb ik met hem over zitten praten. Dit
is hoe hij dat doet. Ik geef dit concrete voorbeeld maar even. Hij gaat mij een rapport
uitbrengen over al zijn ervaringen in oktober. Dat rapport en mijn opvatting daarover
zal ik doorsturen voor het volgende debat. De dorpenaanpak zou ik oktober beginnen.
Het is nu 29 september. Het is een beetje vroeg om te zeggen dat het ook al niet gelukt
is, want oktober moet nog beginnen. Wientjes is daar dus echt bezig om te proberen
te doen wat ik graag wilde dat hij deed, namelijk als mensen daar zitten te bekvechten
over hoe het moet, dan gaat hij daar gewoon tussen staan en zich daarmee bemoeien
namens mij. Dat was ook precies de bedoeling. Dat wilde ik zeggen over de dorpenaanpak.
Even kijken, hoor. Dit waren de verschillen. Dit heb ik ook allemaal gehad. Eén momentje,
ik moet even kijken of ik nu alles gehad heb. Ik hoor al dat dat niet zo is.
De waardedalingsregeling van 25 miljoen. Ik was mij niet bewust – waarvoor excuses
aan de Kamer – dat er zo'n enorme baard aan dat dossier zit, zeg ik maar even op z'n
Nederlands. Voor zover ik weet, ligt het nu ter advisering bij de Raad van State.
Het zou binnenkort terug moeten komen, want het ligt er sinds begin juli. Als dat
terug is, kan het daarna snel in werking treden. Dat is wat ik over de waardedalingsregeling
wou zeggen.
Voorzitter, u wou eerst het hele blokje afmaken, hè?
De voorzitter:
Ja, het blokje versterking.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de vraag van mevrouw Mulder over een begroting die vijf keer is afgewezen. Hier
zijn dingen fout gegaan. Het is gewoon niet goed gegaan. Dat had niet zo gemoeten.
Deze casus kom ik meerdere keren tegen, ook als ik in Loppersum zit. Ik denk dat de
NCG deze casus kent, als ik het antwoord zie. Ik zal de vinger aan de pols houden
dat dat goed blijft gaan, maar ik kom dit soort dingen regelmatig tegen. Die koppel
ik dus terug naar de NCG en naar de gesprekken in Loppersum.
Dan de vraag van mevrouw Mulder en de heer Boulakjar: waarom blijft een groot aantal
woningen in de planvormingsfase hangen? Dit is precies waarom ik de dorpenaanpak doe.
De dorpenaanpak moet er juist voor zorgen dat dingen niet in de planfase blijven hangen.
Ik zeg het nog één keer tegen de Kamer, want ik heb het al vaker gezegd: het meest
moeilijke aan het hele Groningendossier vind ik het versterken. Daar gebeuren namelijk
dingen in de vertraging die ik zelf soms ook niet begrijp. Daarom heb ik daar Wientjes
en de dorpenaanpak op. Ik probeer daar tempo op te houden. Ik hoorde overigens een
van uw leden net zeggen: 2028 is ook alweer uit het vizier. Nee. Het feit dat de ex-directeur
van de NCG, Peter Spijkerman, gaat lachen als hij 2028 hoort, moet hij zelf weten.
Ik niet. 2028 is gewoon het doel; punt.
De heer Segers vroeg nog of er een halfjaarlijks rapport kan komen aan bewoners over
waar we staan. Er is een jaarlijks rapport aan bewoners over waar ze staan. Er wordt
gewerkt aan een portal waar bewoners altijd online kunnen zien waar zij staan in de
versterkingsoperatie. Dat lijkt mij nog fraaier dan een halfjaarlijkse brief.
Voorzitter. Dat was even het deel versterken.
De voorzitter:
Dank u wel. Eerst gaan we naar meneer Nijboer en dan naar mevrouw Beckerman. Mevrouw
Beckerman, dit is tevens uw laatste interruptie.
De heer Nijboer (PvdA):
Tussen de papieren door: de waardedalingsregeling. Dat duurt echt heel erg lang. Ik
had helemaal niet begrepen dat daar per se een wetswijziging voor nodig was. Dat was
toch gewoon een subsidieregeling van 25 miljoen bovenop wat was toegekend? Ik snap
dat nog steeds niet, want dan moet de Eerste Kamer hier ook nog weer iets over zeggen.
En die heeft ook nog een keer verkiezingen, dus dan zijn we er dus nog lang niet.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Als ik het goed begrijp is het een algemene maatregel van het bestuur. Die moest blijkbaar
langs de Raad van State. Ik kijk nu even naar mijn ambtelijke ondersteuning. Maar
de heer Nijboer heeft gelijk dat we ook nog de Eerste Kamer hebben.
De heer Nijboer (PvdA):
We hebben het toen echt wel ... Ik heb dat niet zelf gedaan. Aukje de Vries heeft
dat echt getrokken in die tijd. Het was toen een groot ding en het zou snel gebeuren.
Het verbaast me dat we een jaar verder zijn en dat ik er nu pas achter kom dat het
met de Raad van State en met een algemene maatregel van bestuur moet en dat het daarna
nog in de praktijk geregeld moet worden. Is de praktijk al een beetje klaar? Ik ben
een beetje moe, voorzitter, maar ik denk dat niet de NCG, maar het IMG dit zal moeten
doen, want het is compensatie.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zal ik de Kamer hier maar even een apart briefje over sturen? Anders ga ik nu zitten
freestylen waarom dit al een jaar duurt. Ik weet het gewoon niet. Ik kan wel gaan
freestylen over wat hier allemaal gebeurd is, maar voor een deel is het voor mijn
tijd gebeurd en voor een deel is het in mijn tijd gebeurd. Ik heb in mei blijkbaar
in een brief gemeld dat het naar de Raad van State toe ging et cetera. Ik hoorde dit
ook aan en zit daar met afgrijzen naar te luisteren, maar dit heeft allemaal niet
zo veel zin, want daar heeft de Kamer niks aan. Ik kan dus maar beter uitzoeken hoe
het zit.
De voorzitter:
Meneer de Staatssecretaris, ik wil geen ambetant manneke spelen, maar wanneer kunnen
we die brief verwachten? We moeten altijd een termijn stellen waar we u aan kunnen
houden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit kan heel snel. Dit kan volgende week. We zullen volgende week een brief sturen
over de stand van zaken en over wat er eigenlijk is gebeurd.
De voorzitter:
Dank u wel voor die toezegging, meneer de Staatssecretaris. Mevrouw Beckerman en dan
mevrouw Mulder.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is geen interruptie. De brief van 11 mei is er. Ik heb dit punt in het debat in
mei ook gemaakt. Dit ging over een motie van ons die in november vorig jaar werd aangenomen.
In mei heb ik dit punt ook gemaakt. In de brief van 11 mei staat dat er eerst een
consultatieronde zou plaatsvinden en dat het daarna pas naar de Raad van State zou
gaan. Die consultatie heb ik ook niet gezien. Daar zou ik ook wel heel graag iets
over zien in die brief.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Als ik toch een briefje maak, doe ik de full monty en zal ik dit ook meenemen. Ik
ga de brief van 11 mei zelf ook even teruglezen om te weten wat daar nou precies in
stond. Ik ben even open en transparant. Ik weet het nu gewoon niet.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman is een kapoentje, maar ik heb dit niet als interruptie geteld, want
dit zou weleens heel wezenlijk kunnen zijn.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Wil de Staatssecretaris in die brief dan ook meenemen dat het geen effect heeft – althans,
dat hoop ik dan – op de percentages? Daar had ik nog vragen over gesteld.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het antwoord daarop is: nee, het heeft geen effect. Maar dat zal ik ook nog een keer
in de brief opschrijven.
De voorzitter:
Meneer Segers, het is ook uw laatste interruptie, helaas.
De heer Segers (ChristenUnie):
Oei. Ik had de Staatssecretaris inderdaad gevraagd om het schrijven van de NCG, dus
om regelmatig een update te geven over de versterkingsoperatie. De Staatssecretaris
zegt: nee, we zijn aan een portal aan het werken, zodat ze elk moment kunnen inloggen.
Nu is de combinatie van ICT en overheid natuurlijk heel spannend. Het is de vraag
of het gaat lukken en wanneer. De eerste brief heeft wel goed gewerkt. Mensen kregen
binnen een halfjaar duidelijkheid en dat was heel fijn. Ik zou inderdaad graag vooral
het doel voor ogen willen houden en dat is gewoon dat mensen blijvende zekerheid en
duidelijkheid heel hard nodig hebben.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ben twee jaar verantwoordelijk geweest voor de Belastingdienst, dus ik voel helemaal
mee met de opmerking over de overheid en de ICT. Volgens mij wordt dit nu even nagevraagd.
Ik probeer nog in de eerste termijn antwoord te geven op de vraag wanneer dat komt,
want dat weet ik nu even niet. Maar dan hoeft dat niet in tweede termijn.
De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Op het gebied van de versterking heb ik ook gevraagd in hoeverre bijvoorbeeld bouwmaterialen
of de aanbodcapaciteit van bouwers al dan niet een probleem zijn. Misschien komt dat
in de dorpenaanpak weer terug. Dat hoor ik dan graag. Ik hoor in ieder geval uit het
veld dat de capaciteit er wel is, terwijl we een tijdje lang ook gehoord hebben dat
die er niet was. Ik hoop dat dat nog een positief effect kan hebben.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat klopt. Wat mevrouw Mulder zegt, klopt helemaal. Voordat de dorpenaanpak startte,
heb ik met Bouwend Nederland afgesproken dat dat nooit meer een belemmering zou kunnen
zijn. Dat heb ik ook verteld aan de Kamer, dacht ik. Voor zover ik weet, is dat ook
geen belemmering. Ik krijg daar ook geen signalen van. Maar ik ga nu zelf even cynisch
doen: met de hoeveelheid die er nu vertimmerd wordt in Groningen, begrijp ik wel dat
dat niet zo'n belemmering is. Want als je kijkt naar de aantallen van wat er dit jaar
echt versterkt is, zie je dat die gewoon te laag zijn. Dat heeft u ook kunnen zien
in het rapport van de NCG. Als ik dat combineer met het feit dat de dorpenaanpak in
oktober start, dan begrijp ik wel dat er nu geen capaciteitsprobleem is. Ik dacht
dat ik daar goede afspraken over gemaakt had met de voorzitter van Bouwend Nederland.
Als dat wel een probleem zou worden, dan is dat precies wat de dorpenaanpak moet doen.
Dan moet ik namelijk een seintje krijgen van Wientjes dat dit een probleem is en ga
ik weer aan de telefoon hangen om ervoor te zorgen dat er voldoende bouwers zijn.
Het heeft iets van: je moet er continu bovenop zitten om ervoor te zorgen dat dit
gaat lukken. Ik denk dat ook echt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar blokje zes: Groningen in het groter geheel, zoals u het
zelf noemde.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is omdat mevrouw Beckerman recht heeft op een antwoord op de vraag of ik op die
zeven punten in kan gaan. Dat had ik beloofd. In die zeven punten komen een aantal
dingen samen. Ik ga eerlijk tegen mevrouw Beckerman zeggen dat ik nog geen eindantwoord
heb op alle punten. Dat weet zij ook wel, want ik heb aan de maatschappelijke bewegingen
in Groningen beloofd dat ik in november een keer terug zou komen bij hen om hun punten
– toen wist nog niet dat het er zeven waren – te bespreken. Dat zal ik dus sowieso
doen. Ik loop de punten nu toch even langs.
Stop met Groningers zien als tweederangsburgers! Ik word zelf nog verhoord door de
enquêtecommissie. Ik ga dan van alles zeggen over het verleden. Ik geloof dat ik door
de manier waarop ik met de mensen en het probleem in Groningen omga, probeer uit te
stralen dat Groningers geen tweederangsburgers zijn. Dat is het ongeveer wat ik eraan
kan doen. Ik probeer op alle manieren uit te stralen dat hier een soort ereschuld
uit het verleden ligt. Zo voel ik dat zelf. Mevrouw Beckerman heeft overigens gelijk
dat dat ook moet blijken uit de manier waarop er wordt omgegaan met mensen bij het
versterken van schade. Zo begreep ik haar en daar ben ik het mee eens.
De crisisaanpak van schade en onveiligheid. Daar hebben we het net over gehad. Dat
is een heel groot deel van de discussie die we net hadden. Dit gaat voor een deel
over de juridificering. Daar hebben we het net over gehad, dus daar wil ik nu eigenlijk
even geen extra aandacht aan geven.
Complexe zaken prioriteit geven. Ik was toevallig in de paneldiscussie toen deze stelling
voorlag. Daar kwam geen helder beeld uit naar voren. Iedereen vond wel dat dit moest,
maar niemand wist eigenlijk precies hoe. Dit is zo'n voorbeeld van iets waar ik meer
tijd voor nodig heb, namelijk om een doorleefd antwoord te geven op de vraag hoe je
dat dan doet.
Ik zie een interruptie, maar ik maak dit nu even af, als u het goed vindt, voorzitter.
Bewijsvoering moet juist gehanteerd worden. Daar hebben we het net over gehad. Daar
ben ik het totaal mee eens. Mevrouw Beckerman kent dit dossier als geen ander en ik
weet zeker dat zij het volgende gaat zeggen: dit speelt niet alleen bij Norg, maar
ook in het bevingsgebied zelf, in het kerngebied met de trillingstool. Voor de kijkers
die nu nog ingeschakeld zijn: de trillingstool is een ICT-apparaatje dat maakt dat
je kunt uitrekenen of je aardbevingsschade kunt hebben of niet. Ik zeg het maar even
zo. Het is fijn dat die trillingstool gebruikt wordt, maar die mag in mijn ogen niet
het bewijsvermoeden tegenwerken. Dat is ook wat mevrouw Beckerman hier volgens mij
zegt.
Leg letterlijk vast dat de gaswinning stopt! Het antwoord is: ja, maar pas als ik
zeker weet dat we kunnen stoppen, ga ik het wettelijk vastleggen. Dat zeg ik tegen
de hele commissie, want dit is een groot ding. En natuurlijk heb ik bewust gezegd
dat ik de putten nog even openhoud tot het voorjaar. Misschien weten we dan ook meer
over de oorlog.
Geef Groninger jeugd toekomst en investeer decennialang! Daar ben ik het zeer mee
eens. Ik heb op die avond ook toegezegd dat ik een jeugdtop ga houden, want die moest
ik sowieso al een keer gaan organiseren; iemand kwam daar net nog op terug. Bij een
van mijn volgende bezoeken zal ik een bijeenkomst hebben met Groninger jeugd. Ik ben
het daar zeer mee eens.
Geef Groningers macht! Die avond ging het vooral over macht en tegenmacht. Ik herhaal
dit toch even en dan is er een full circle met mijn begin: het ergste aan dit dossier
vind ik dat mensen het gevoel hebben dat ze tegenover de overheid staan, dus dat ze
niet worden geholpen door de overheid, omdat de overheid geen bondgenoot is, maar
tegenover hen staat. Dat vind ik zelf het allerergste aan dit dossier. Dat is niet,
omdat ik een beter mens ben en dat zo voel. Dat is, omdat ik zelf echt denk dat dit
een van de belangrijke redenen is voor het feit dat er veel wantrouwen richting de
overheid is. Groningen wordt bij dat onderwerp ook altijd genoemd. Ik ben het daar
dus mee eens. Het is overigens nog niet zo heel eenvoudig om dit handen en voeten
te geven. Ik moet dus ook beter nadenken over hoe ik dat nou ga doen. Daarmee heb
ik heel erg mijn best gedaan.
De voorzitter:
Dat waren de zeven eisen van Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zeker. Ik wilde eigenlijk terugkomen op die complexe zaken, want die zijn het meest
ingewikkeld, maar we vragen daar hier ook al jarenlang aandacht voor. We zien dat
mensen hun huis, hun boerderij, nu roze verven. Dat doen ze niet, omdat het een vrolijke
kleur is. Dat doen ze echt, echt, echt uit wanhoop. Die voorbeelden hebben we hier
ook al eerder aan de orde gehad. We zien dat mensen echt vermalen en vermorzeld worden
door al de dingen die met elkaar samenhangen. In een van die roze boerderijen woont
een melkveehouder. Hij zegt: ik kan aan de ene kant niks, omdat het een monument is,
maar aan de andere kant is nog steeds niet geregeld dat het geld voor monumenten weer
loskomt. Noem het maar op! Daar wordt al heel snel over gezegd: dan gaan we naar een
commissie voor bijzondere situaties. Maar het gaat erom dat je niet maatwerk wilt
toepassen, als je beleid slecht is; dat vond ik ook zo goed aan wat de Ombudsman zei.
Het systeem moet zo zijn dat hier de volle aandacht voor is. Als er iets is gebleken
uit die negen avonden, dan is het dat wel. De Staatssecretaris heeft hier al iets
over gezegd en hij heeft al tijdens een paar debatten beloofd dat hij terugkomt op
de voorbeelden, zoals dat van die monumenten. Maar die pot is echt leeg en daar is
nog steeds geen toekomst voor.
Staatssecretaris Vijlbrief:
As we speak wordt er gepraat over het weer opvullen van deze pot. Ik heb tegen mevrouw
Beckerman, toen ze dat de vorige keer vroeg, ook al gezegd dat het najaar daar het
goede moment voor is, omdat we dan de begrotingen bespreken. In oktober ga ik met
mevrouw Uslu naar een aantal van die monumenten toe, dus dan gaan we er ook naar kijken.
Ik denk dat ik in het volgende debat kan melden hoe het staat met die pot. Maar nu
ga ik zelf maar even Kamerlid spelen: complexe situaties gaan natuurlijk verder dan
alleen maar monumenten. Ik heb daar gewoon geen kant-en-klare oplossing voor, zeg
ik eerlijk. Ik moet daar even over nadenken. Ik zeg ook tegen mevrouw Beckerman dat
ik daarover even moet nadenken. Ik zie een aantal dingen. Voor de monumenten gaan
we linksom of rechtsom geld proberen te regelen. We gaan daarnaartoe et cetera. Maar
dat lost nog niet helemaal de complexe situaties op van al de mensen die bij mij zijn
langsgekomen. Ik heb laatst ook weer een situatie gehad die ik heel ingewikkeld vond.
Dat kan ook komen doordat de situatie gewoon echt complex is, omdat er een heleboel
regelingen bij elkaar komen. Ik sluit dat niet uit. Geeft u mij even de kans om daarover
na te denken. Nu gaat de voorzitter natuurlijk weer vragen: hoelang moet u daarover
nadenken?
De voorzitter:
U beloofde net: voor het volgende debat in november.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is sowieso het geval rond de monumenten. Maar ik moet even iets meer rust hebben
om hier rustig over na te denken.
De voorzitter:
Soms gaat zorgvuldigheid boven tijdigheid of snelheid. Er zijn geen interrupties meer
en dus gaan we naar blokje zeven over mijnbouw.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is eigenlijk toch een blokje dat vooral gaat over de oproep van de heer Nijboer
om vooral stevig te blijven richting de NAM; laat ik het even op die manier zeggen.
Ik zal dat doen. Ik heb vanmorgen inderdaad contact opgenomen met Shell/Exxon om even
met hen te bespreken dat het toch eigenlijk wel de bedoeling is dat mensen die worden
uitgenodigd, ook verschijnen bij een enquêtecommissie. Shell/Exxon heeft natuurlijk
niet de macht om tegen de heer Van Roost te zeggen dat hij moet komen. Ik heb gezegd
dat ik dat zeer ongewenst vind. Veel verder reikt mijn macht niet, behalve dan dat
ik op alle fronten rondom de kosten van schade en versterken probeer om de NAM zo
verantwoordelijk mogelijk te maken als in mijn macht ligt. Maar dat weet de heer Nijboer
wel. Maar dit is ongewenst. Ik vind het jammer dat de heer Van Roost daar niet verschijnt.
Ik ken de reden niet. Ik ga ook niet vragen naar de redenen, maar het ware beter dat
iedereen die uitgenodigd wordt, daar ook verschijnt. Wij Nederlanders moeten dat.
De heer Van Roost heeft de Belgische nationaliteit en mag wegblijven, maar dat lijkt
me niet gewenst.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is zo. Je kunt hem niet daarnaartoe slepen, wat je met Nederlanders trouwens wel
kan. Maar hij is nog wel commissaris bij Exxon. Daar kan natuurlijk wel druk op worden
gezet. Is dat nog wel verenigbaar hiermee? Zelfs oliebedrijven zeggen weleens dat
ze maatschappelijk verantwoord willen zijn. Daar past dit toch voor geen ene meter
bij? Het kan natuurlijk ook de andere kant op gedrukt worden, zo van: ik wil dat hij
komt en het heeft consequenties als hij niet komt.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Hij is om precies te zijn commissaris bij Esso Nederland. Ik begrijp het signaal van
de heer Nijboer. Ik zal dit nog wel een keer melden bij de directeur Benelux van Shell/Exxon.
Met hem heb ik gesproken. Ik zal hem nog een keer melden dat het gevoelen in de Kamer
is dat de heer Van Roost toch beter kan verschijnen en dat het gevoelen in de Kamer
ook is dat niet verschijnen moeilijk verenigbaar is met een rol als commissaris. Verder
gaat Shell/Exxon ook daar natuurlijk weer over, maar dat hoef ik de heer Nijboer niet
uit te leggen.
De voorzitter:
U bent nog niet klaar met het blokje mijnbouw.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nee, nee, nee! Ik was nog niet eens begonnen, voorzitter. Eigenlijk ging het blokje
mijnbouw vooral over de versnelling, het versnellingsplan gaswinning op zee. De heer
Van Wijngaarden zei: binnen één tot drie jaar 1 miljard kubieke meter is wel een enorme
marge. Hij vroeg: kan dat niet korter, kan het niet één tot twee jaar worden? Dat
hangt er een beetje vanaf. De meeste potentie voor extra winning zit eigenlijk in
het ontwikkelen van nieuwe velden op zee. Op land is het anders. Als er op land nog
veel potentie is, dan zit die vooral in meer halen uit de velden die er al zijn. Op
zee kun je nieuwe velden ontwikkelen. Het boren van nieuwe productieputten kost maximaal
drie jaar en het beter benutten van bestaande putten duurt één jaar. Daar komen die
één tot drie jaar vandaan. Overigens kan dat dan, zegt de logica, gemiddeld best twee
jaar of zelfs korter dan twee jaar zijn. Dat hangt maar net af van wat de doorslag
geeft. Wat ik wel zou kunnen doen, is nog eens praten met Element NL, de branchevereniging,
om te kijken of het ontwikkelen van nieuwe productieputten sneller kan en wat ik daar
dan aan kan bijdragen. Zo hoorde ik de heer Van Wijngaarden.
Even kijken. Misschien kom ik even op de gaswinning op land. Daar vroeg de heer Van
Haga naar. De gaswinning op land is ingewikkelder dan de gaswinning op zee, niet omdat
die technisch ingewikkelder is, maar omdat de omgeving op land natuurlijk iets lastiger
is dan die op zee. Ik heb aan de Kamer beloofd dat ik kom met een contourennota. Dat
is bewust een discussiestuk. Dat is zo afgesproken met de Kamer. Ik geef daarin aan
wat ik met een aantal mijnbouwactiviteiten wil. Gaswinning op land speelt daarin een
grote rol. Ik kom daar dus op terug in de contourennota. Voordat u het vraagt, voorzitter:
wat mij betreft komt die contourennota volgende maand.
De voorzitter:
Dank u wel voor de toezegging.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan heb ik nog één antwoord te geven, namelijk op een vraag van de heer Nijboer over
de NAM. Ik deed hem niet helemaal recht, want hij vroeg ook naar de verkoop en de
splitsing. Het is goed om nog een keer heel helder aan te geven dat het stuk Groningen
niet verkocht wordt. Dat is één. Twee. Ik moet steeds toestemming geven voor de verkoop.
Bij die toestemming zal ik altijd in de gaten moeten houden dat de koper zijn maatschappelijke
verantwoordelijkheden kan nakomen. Zo simpel is het. De koper moet dus financieel
solide zijn et cetera, et cetera. Ik zal dat zorgvuldig doen.
Voorzitter, hiermee heb ik ook dit blokje afgerond, dacht ik. Ik denk dat ik in ieder
geval de meeste vragen heb beantwoord.
De voorzitter:
Dat was het laatste blokje. De heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik werd net wel even getriggerd door het vraagstuk van een niet-Nederlander die dan
niet bij zo'n enquêtecommissie verschijnt. Ik vind dat inderdaad wel een zeer terechte
vraag. Misschien kan deze casus wel reden zijn voor bredere reflectie in het kabinet
op hoe we daar eigenlijk mee omgaan. Maar goed, ik snap ook dat je daarbij op een
«case by case»-benadering uitkomt; sorry voor het Engels. Hoe dan ook, ik zou het
wel fijn vinden als we daar iets van een terugkoppeling op krijgen. Ik vind de opmerking
van de heer Nijboer zeer terecht: als bedrijven gebruik willen maken van de Nederlandse
bodem en hier geld willen verdienen, is dat allemaal prima – van harte welkom – maar
ze spugen het Nederlandse parlement wel in het gezicht op het moment dat ze weigeren
daar te verschijnen. Ik vind dat daar best consequenties aan verbonden mogen worden.
Ik wil de Staatssecretaris dus van harte ondersteunen bij het signaal dat hij gaat
afgeven. Ik vind dat ze gewoon de morele plicht hebben om te verschijnen. Zeker in
deze casus vind ik het echt een totaal ongepast signaal dat ze dat weigeren. Het juridische
en legistische kader laat ik daarbij even terzijde.
De voorzitter:
Ik weet niet of de Staatssecretaris hier nog op wil reageren?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb één ding, maar ik moet echt heel erg uitkijken, want het gaat over een persoon.
Het kan zijn dat er redenen zijn die niet in de aard liggen van niet willen; het kunnen
ook redenen zijn van niet kunnen, bijvoorbeeld om gezondheidsredenen. Daarom druk
ik me de hele tijd heel voorzichtig uit. Ik heb niet het recht om te vragen waarom
iemand niet komt, dus ik moet dat allemaal heel omzichtig doen. Maar ik heb de vraag
van de heer Van Wijngaarden gehoord en ik zal proberen om daaraan tegemoet te komen.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik vind het zeer terecht dat de Staatssecretaris die laatste nuance aanbrengt, want
dat is wel zo, en dat zou het in een volledig ander daglicht plaatsen. Het soort redenen
waarnaar de Staatssecretaris verwees, kunnen er gewoon zijn. Maar, ja, we wachten
het even af.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, u gaat uw laatste interruptie plaatsen.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, mijn laatste interruptie. Die gaat over de NAM; hoe kan het ook anders? De Staatssecretaris
zegt: ik vind dat de koper een maatschappelijke verantwoordelijkheid moet nakomen.
De verkoper doet dat in ieder geval niet. Maar in hoeverre moet dat? Want de NAM is
in dit geval de verkoper. Als je daar een maatschappelijkeverantwoordelijkheidstoets
neerlegt, dan denk ik dat het wijdverbreide parlementaire oordeel – nou ja, misschien
niet van Van Haga – zal zijn dat dat niet zo is. Kan dat niet gebruikt worden om hier
toch het been dwars te zetten?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik durf het antwoord daar nu even niet op te geven. De heer Nijboer stelt uiteindelijk
een vrij juridische vraag. Wat kun je nog? Ik interpreteer de vraag als volgt. De
NAM wil graag delen van haar bezit vervreemden. Kun je dat tegenhouden omdat – het
zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de heer Nijboer – de NAM niet altijd haar
maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft getoond? Daar moet ik echt even over nadenken.
Dat weet ik ook in de tweede termijn niet; dat zeg ik alvast maar. Ik moet daar even
over nadenken. En nu gaat u vragen hoelang. Dat weet ik niet. Dit vergt even overleg
met juristen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit gaat natuurlijk over de brief van gisteren. Die staat formeel nog niet eens op
deze agenda, denk ik, maar ik was er wel benieuwd naar omdat met name mensen in Twente,
maar straks ook in de buurt van de Waddenzee, denken: wat gebeurt er dan exact, wat
is de impact daarvan op ons gebied, kan het bij wijze van spreken dan alsnog weer
worden opgestart? Deze zorgen leven rondom dit soort verkooppakketten. Misschien kunnen
we daar een volgende keer wat dieper op ingaan of kan de Staatssecretaris daar dan
op reageren. Die zorgen zitten er natuurlijk aan vast, niet aan het Groningenveld,
maar wel aan de rest. Wat gebeurt er dan? We hebben nu een heel traject met Drenthe.
Hoe werkt het in praktijk als dat heel anders opgepakt kan worden? Die zorg zit erachter.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik probeerde die zorg weg te nemen met de formule die ook in de brief staat, maar
dat is niet helemaal gelukt. Ik heb de brief even niet bij de hand, maar daar staat
in dat ik een verkoop toets op financiële degelijkheid. Ik heb hier tijdens het interpellatiedebat
over Twente, denk ik, een vrij fel debatje over gehad met de heer Omtzigt. Hij vroeg:
wat als dit nou in handen komt van een partij die lak heeft aan al dit soort eisen?
Toen heb ik gezegd dat we de verkoop dan niet toestaan; dan geven we gewoon geen vergunning
af voor de verkoop en dan houdt dat weer op. Maar ik begrijp wel wat mevrouw Mulder
vraagt. Mevrouw Mulder vraagt het iets preciezer. Mag ik dat even meenemen in mijn
denkproces over de vraag die u stelde? Mevrouw Mulder zei al «voor een volgend debat».
Ik denk dat het zich daar ook beter voor leent. Ik moet daar even over nadenken.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, in de reservetijd. Dit gaat u een gevulde koek kosten, want uw interrupties
zijn op.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou, dan zal ik die regelen, voorzitter. Dank voor het voorzitten, ook vandaag. Dank
voor dit antwoord in ieder geval van de Staatssecretaris. Deze vraag leeft inderdaad
ook bij Pieter Omtzigt en bij Suzanne Kröger. We hebben daar vandaag nog met z'n drieën
contact over gehad. Dank dat deze zorg ook wordt beantwoord.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik was aan het eind van mijn termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, dan gaan we naar de tweede termijn van de Kamer. Anderhalve minuut per fractie.
Mevrouw Beckerman van de Socialistische Partij, uw tijd loopt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag meteen een tweeminutendebat aanvragen.
Voorzitter. Deze week zei een gedupeerde het volgende tegen mij; ik wil dat citaat
nog even aan u voorleggen. «Wij zijn mensen met een virtuele enkelband die nooit meer
kunnen verhuizen. Voor ons is het vertrouwen in een oprechte overheid voor altijd
verdwenen.» Waarom lees ik dit voor? Niet omdat het zo heftig is, maar omdat ik deze
week twee mensen sprak die uit de versterkingsoperatie zijn gestapt en zeiden: ik
wil het niet meer; weg! Ik vond dat heel heftig. Een van hen was bij Bedrijfsbureau
BI, waar we veel klachten over krijgen. Ik zou heel graag een update willen van hoe
dat gaat. De woorden van de Staatssecretaris vind ik mooi en ik dank hem voor de reactie
op het eisenpakket voor bijvoorbeeld de trillingstool, maar tegelijkertijd gaat de
Staatssecretaris daar nu nog steeds niet over. Ik vind dat we het heel concreet moeten
maken. Ik heb hele concrete dingen gevraagd, bijvoorbeeld over de waardedalingsregeling
van de NAM. Daar zijn we heel lang mee bezig en nu moeten we weer wachten op een brief.
Dat was in mei ook zo. Toen kregen we een brief, maar die blijkt nu niet te kloppen.
Helemaal tot slot, voorzitter. Dit weekend waren er weer bevingen. De Staatssecretaris
noemde hoeveel schade er is. Er zijn nu ook twee acuut onveilige situaties waar meteen
moest worden ingegrepen. Eerder zei SodM: we zien meer seismiciteit dan we hadden
verwacht. Daar komt dit bovenop. Ik heb de Staatssecretaris al verzocht om een brief,
maar ik wil ook kijken of er maatregelen nodig zijn, want we zien dat mensen acuut
in onveiligheid zijn geraakt. Er zit bijvoorbeeld dat onveilige condensaatstation
bij. Ik zou graag willen dat de Staatssecretaris de vraag of we nu meer seismische
activiteit zien bij de gasopslagen meeneemt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman van de SP. Mevrouw Mulder, CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Dank dat de Staatssecretaris in de verschillende begrotingen gaat
kijken naar de afrondende fase van de versterking, want we moeten het niet meer op
die manier gaan zien. Dank dat hij ook goed kijkt hoe we de continuïteit van de instroom
kunnen bevorderen in de nieuwe aanpak waar Wientjes mee bezig is. Dat wacht ik nog
even af.
Over de waardedalingsregeling krijgen we een brief. Het wordt breed in de Kamer gedeeld
dat we die eigenlijk al eerder hadden verwacht. Fijn dat daarin ook nog eens uitsluitsel
over de percentages wordt gegeven.
Tot slot het bewijsvermoeden en Norg. Dank dat er in november, voor het WGO, een brief
komt, zodat we weten welke kant de Staatssecretaris daarmee op wil. Het gaat mij om
een oplossing voor huizen die direct naast elkaar staan, maar waar verschillende behandelingen
voor zijn, en breder om de vraag: wie krijgt er wel een omkering van de bewijslast
en wie niet? Als je die niet krijgt, moet je wel weten waar het aan ligt, want dat
weten de mensen gewoon niet. Dank dat daarvoor een oplossing wordt gezocht. Daar reken
ik ook op.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt voor uw inbreng namens het CDA. Waarde heer Segers, ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Wat ik echt goed vind van de Staatssecretaris is dat hij deze hele
aanpak plaatst in de relatie tussen overheid en burger. Hij zei: het ergste vind ik
dat de overheid geen bondgenoot van de burger is, maar tegenover de burger staat.
Ik denk dat hij daarmee de spijker op z'n kop slaat. Als het vertrouwen weg is, duurt
het heel lang voor het terug is, maar het kan alleen maar terugkomen door heel hard
te werken en door de goede dingen te doen. In de toezeggingen vandaag proef ik dat
de Staatssecretaris echt op zoek is naar een manier om weer bondgenoot van de burger
te worden. Dank daarvoor.
Dat we bij schadeherstel uitgaan van een verzekeringsmodel, dus van vertrouwen in
plaats van wantrouwen, vind ik echt een belangrijke omslag.
Ik sluit me aan bij de reactie over Norg. Dat wachten we af, maar dank dat de Staatssecretaris
ook daar een beweging maakt. Dat geldt ook voor het Instituut Mijnbouwschade en de
mediation bij de procedures, want ook daar zouden we tot een andere relatie moeten
komen.
Helemaal tot slot. Ik denk dat de Staatssecretaris mij nog een antwoord schuldig is
over de Nationaal Coördinator en de portal waaraan gebouwd wordt. Als ik hoor dat
de overheid bouwt aan een portal, word ik altijd een heel klein beetje zenuwachtig.
We hebben nog altijd het systeem van enveloppen en postzegels en printers, die een
brief kunnen uitprinten – dat om de mensen gerust te stellen – maar kan de Staatssecretaris
op dat punt toch even aangeven wat de planning is? Ik had gezegd dat ik een motie
op dat punt overweeg, maar dat laat ik afhangen van wat de Staatssecretaris hierover
nog te melden heeft.
Dank u wel.
De voorzitter:
We gaan het straks horen. De Staatssecretaris vermeldde dat al voor u uitgesproken
was, dus hij komt er straks op terug.
Meneer Van Wijngaarden, VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank, voorzitter, en dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Kort gezegd,
hij zit er gewoon goed in en hij zit erbovenop. Ik zie een Staatssecretaris die de
Groningers en het belang van de Groningers op één zet, en zo hoort het volgens mij
ook. Het moet echter wel gezegd worden – de Staatssecretaris begon daar ook mee en
verwees daar ook naar – dat het allemaal plaatsvindt tegen een donkere achtergrond.
We zitten in onbekend vaarwater, een economische oorlog, waarin het ook wel een kwestie
is van hopen op het beste en voorbereid zijn op het ergste. Ik vind het belangrijk
om dat nog even genoemd te hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat zijn mooie en wijze woorden. Meneer Nijboer, PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris kan weer terug met best een «pokkel» werk,
zoals ze in Groningen zeggen, want hij gaat de verschillenanalyse nog verder uitwerken.
Dat lijkt me verstandig. Ik zie ook wel dat die met de beste bedoelingen is gemaakt,
maar we zijn het er denk ik over eens dat je nu nog niet bij mensen thuis kunt komen
met die brief in de zin van: dit gaat er met u gebeuren. Dat vinden we redelijk. Maar
dat is wel het doel.
De turbo gaat op de waardedalingsregeling. Dat is natuurlijk eigenlijk te laat; dat
is water onder de brug. Maar het is wel belangrijk dat dat gebeurt.
Dan de vervreemding. Ik ben echt wel benieuwd naar de juridische analyse, ook omdat
NAM, Shell en Exxon niets anders deden dan alle juridische middelen gebruiken. De
overheid moet dat niet nalaten. Ik blijf altijd bang dat NAM uiteindelijk nog afgezonken
wordt en een lege nv blijft. Nu zijn er garanties, maar ik ben bang dat als er in
2040 nog een keer een aardbeving is, de overheid aan de lat staat. Dit soort verkopen
faciliteren dat alleen maar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. Meneer Boulakjar, D66. Ik zag een hoop fans naar u kijken.
De heer Boulakjar (D66):
Ja, dat zijn allemaal fans van mij, voorzitter. Nee, volgens mij zijn het fans van
de hele commissie.
Voorzitter. Allereerst sluit ik me helemaal aan bij de woorden van de heer Van Wijngaarden,
die het had over het niet komen opdagen van een zekere persoon bij de commissie, maar
daarbij denk ik ook wel aan de nuance van de Staatssecretaris: we weten niet wat er
aan de hand is. Maar ook ik heb me daar natuurlijk kapot aan geërgerd.
Ik heb me er ook aan geërgerd dat er twee partijen in deze commissie zijn met allerlei
wilde ideeën over extra gaswinning, die vervolgens verdwijnen en niet het respect
hebben om de rest van de commissievergadering bij te wonen.
Ik sluit me aan bij alle complimenten aan de Staatssecretaris voor zijn standvastigheid
en zijn harde werk. Ga vooral zo door.
Ik ben blij met de toezegging over het verzekeringsmodel. Andere partijen hebben zich
daar in het verleden ook hard voor gemaakt, dus ook complimenten aan die partijen.
Ik kijk ernaar uit.
Ik ben ook blij dat de Staatssecretaris zegt de belofte richting de jeugd over hun
perspectief en hun situatie hoog op de agenda te houden, dus dank daarvoor.
En natuurlijk dank aan onze fantastische voorzitter vandaag.
De voorzitter:
Dank u wel voor dat compliment, meneer Boulakjar. Ik wil wel even vermelden dat meneer
Van Haga zich heeft afgemeld omdat hij naar de plenaire zaal moest. Dat wil ik er
even bij zeggen. Nogmaals, iedereen gaat over zijn eigen agenda; dat is duidelijk.
Meneer de Staatssecretaris, kunt u meteen antwoorden? Ja, hoor ik. Aan u het woord
dan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Toen ik het verzoek uit de procedurevergadering om een brief over aardbevingen
las, dacht ik in eerste instantie: ik begrijp niet helemaal wat mevrouw Leijten – zij
sprak toen voor mevrouw Beckerman – precies wil. Ik dacht: ja, er is een aardbeving
geweest en iedereen kan lezen wat daar gebeurd is. Maar ik begrijp het nu beter, met
de toelichting van mevrouw Beckerman. Ik zal het even herhalen, dan kan mevrouw Beckerman
horen of dat is wat ze bedoelt. Ik zal een brief maken over seismiciteit, ook bij
de opslagen. Aanstaande maandagavond is er volgens mij een informatiebijeenkomst in
Het Hogeland, met SodM en KNMI erbij, over de vraag: schuiven de aardbevingen nu langzaam
op naar het noorden? Dat is de vraag daar. Dat neem ik mee in die brief. Ik zal ook
aangeven hoe we omgaan met de acuut onveilige situaties. Dat zeg ik mevrouw Beckerman
toe.
De voorzitter:
Ik wilde de Staatssecretaris eigenlijk netjes laten uitpraten. Nou, goed dan.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Eerder al heeft SodM aan zowel NAM als TNO gevraagd om te
reageren op de recente seismiciteit, niet zijnde de twee bevingen van nu. Ik wil daar
ook gewoon de bovengrondse kant bij betrekken. Wat moet daar gebeuren? Dat kan niet
via deze partijen. We hebben nu twee acuut onveilige situaties. Die neemt de Staatssecretaris
al mee. Maar het overslagstation voor aardgascondensaat, dat niet veilig genoeg is,
ligt ook in dat gebied. Misschien moet er wel een set maatregelen genomen worden om
ervoor te zorgen dat de veiligheid bovengronds ook zo groot mogelijk is.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik begrijp de vraag. Mevrouw Beckerman doelt op het station in Roodeschool, denk ik.
Dat wordt op dit moment niet meer gebruikt. Nee, niet alleen nu niet, mevrouw Beckerman.
Ik heb met de operator afgesproken dat we daar naar een andere oplossing zoeken. Ze
werken nu met vrachtauto's, die dat vervoeren. Mevrouw Beckerman had het over problemen
bij het bedrijfsbureau. Dat moet ik uitzoeken. Ze moet mij even die case geven, voor
wat daar aan de hand is. Dan reageer ik daarop. Ik weet dat even zo niet.
Ten slotte die portal. Dat duurt langer dan ik leuk vind. De heer Segers voelde dat
weer haarfijn aan. Ik krijg hier nu door dat er eind dit jaar duidelijkheid is over
de implementatie, inclusief een tijdlijn. Daar word ik niet heel vrolijk van, en hij
ook niet. Ik begrijp dat mensen die in de versterking zitten twee brieven krijgen:
eentje over hun eigen situatie en eentje over de algemene situatie. De heer Segers
zegt eigenlijk: verander dat nou in halfjaarlijks in plaats van per jaar. Zal ik het
als volgt doen? Ofwel we veranderen dat in een fysieke brief per halfjaar, ofwel die
portal gaat dat doen. Zullen we het zo afspreken? Dan heb ik denk ik de beste afspraak.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat lijkt me een hele heldere toezegging, waar die bewoners veel aan hebben. Dat lijkt
me heel mooi. Dank.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, verder zou ik de commissie hartelijk willen danken en u natuurlijk ook
weer voor het voorzitterschap. Ik zou de commissie er ook voor willen danken dat er
voor het grootste deel steun is voor de lijn rond de gaswinning. Ik kom toch nog één
keer terug op de opmerking die de heer Van Wijngaarden helemaal aan het eind maakte.
Het is volkomen terecht dat hij die opmerking maakte. Er hangen donkere wolken boven
het dossier, maar dat is niet omdat we morgen Groningen daarmee gaan opzadelen. Dat
ga ik helemaal niet doen. Dat is helemaal niet de wens. Maar het is wel zo – ik moet
daar eerlijk in zijn – dat ik putten heb opengehouden voor de acute situatie die zou
kunnen ontstaan bij een fysiek gastekort. Daar moeten we ook eerlijk in zijn. Ik probeer
dat ook te zijn. Ik zeg dat ook steeds in Groningen. Ik dank de heer Van Wijngaarden
dus voor zijn wijze woorden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de Staatssecretaris. Dank u wel, leden der Staten-Generaal.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd, waarin mevrouw Beckerman met een aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid de eerste spreker zal zijn.
Er zijn wat toezeggingen gedaan. Kan de Staatssecretaris even goed meeluisteren zodat
we weten dat die goed geformuleerd zijn? Het volgende commissiedebat Mijnbouw/Groningen
staat overigens gepland voor 30 november 2022. Dat heeft ook te maken met veel toezeggingen
die zijn gedaan.
– De Staatssecretaris stuurt de Kamer in november een brief over de mogelijkheden betreffende
de toepassing van bewijsvermoeden Norg;
Als u niet piept, ga ik door.
– De Staatssecretaris stuurt voor de behandeling van de novelle een brief betreffende
de mogelijkheden aanwijzingsbevoegdheid Instituut Mijnbouwschade Groningen;
– De Staatssecretaris doet onderzoek naar de mogelijkheden van een andersoortig model
schadevergoeding en informeert de Kamer begin 2023 voor het rapport van de enquêtecommissie
hierover en betrekt de vraag waarom hier niet eerder voor is gekozen in de brief;
Het is een hele lange zin, maar wat er staat klopt wel allemaal.
– De Staatssecretaris wil de waardevermeerderingsregeling toespitsen op langwachtenden
op een oplossing en informeert de Kamer hierover;
Daar had ik graag nog een termijn voor gehad.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat komt snel. De huidige regeling is tot 1 december verlengd. Dat betekent dat ik
de Kamer voor die tijd zal melden hoe het vervolg eruit zal zien.
De voorzitter:
Dank u wel, Staatssecretaris en collega.
– De Staatssecretaris onderzoekt of methodes als mediation en het schadevergoedingsmodel
kunnen worden geïntroduceerd en informeert de Kamer voor het volgende commissiedebat
hierover;
Dat is dus dat debat van 30 november 2022.
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer uiterlijk een week voor het volgende commissiedebat
een vervolgbrief toe te sturen over de zogenaamde onverklaarbare verschillen, voorzien
van de concrete voorbeelden;
Dat betekent dus de een na laatste week van november.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik denk dat ik het zelf heb gedaan, maar volgens mij zou dit niet moeten worden aangeduid
als de onverklaarbare verschillen, want er zijn ook verklaarbare verschillen. Volgens
mij zou dit formeel moeten worden aangeduid als de verschillenanalyse. Ik zeg het
maar, voordat het verkeerd in de boeken terechtkomt. Dan hebben we een feit waarvan
iemand weer denkt: hoe kan dat?
De voorzitter:
Dat wordt aangepast, excellentie. Dat is geen probleem.
– De Staatssecretaris zegt toe om het rapport van de verbinder over de dorpenaanpak
dat in oktober wordt gepubliceerd, te voorzien van een reactie. Hij zal die voor het
volgende commissiedebat – daar is ie weer, die 30 november! – naar de Kamer sturen;
– De Staatssecretaris zegt toe om volgende week een brief over het proces richting de
waardedalingsregeling naar de Kamer te sturen en daarin onder andere de vermeende
consultatieronde en de kwestie rondom de percentages te betrekken;
Staatssecretaris Vijlbrief:
Inmiddels lijkt de vermeende consultatieronde te hebben plaatsgevonden in mei, begrijp
ik van mijn collega hiernaast. Maar we zullen dat ook melden in de brief.
De voorzitter:
Dank u wel.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer voor het volgende commissiedebat over de financiële
situatie van de monumentenregeling;
– De Staatssecretaris zegt toe om met de branchevereniging in gesprek te gaan betreffende
gaswinning op de Noordzee en de mogelijke versnelling van het plan;
– De Staatssecretaris zegt toe de contourennota voor de wijziging van de Mijnbouwwet
de komende maand naar de Kamer te sturen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, misschien mag ik daarvan maken «voor het komende debat»? Het heeft toch
geen zin om dat eerder te doen, althans het wordt dan pas besproken. Het wordt dan
dus «de allerlaatste contourennota voor het volgende commissiedebat».
De voorzitter:
De griffier heeft het al aangepast.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat geeft iets meer ...
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn geen nabranders, uitbranders. Meneer Segers, een gezegende avond.
Ik ben aan het einde gekomen. Ik wil de mensen op de publieke tribune en de mensen
die thuis hebben gekeken hartelijk danken. Er luisteren zeker veel Groningers. Kop
d'r veur, zeggen we vanuit hier. Er wordt aan gewerkt. Ik dank de Staatssecretaris
en zijn collega, de Kamerleden, maar zeker ook de Dienst Verslag en Redactie en onze
trouwe Kamerbode. Allemaal hartelijk dank. Heb elkander lief en kom allemaal veilig
thuis, ook meneer Segers. Een behouden thuiskomst. Een gezegende avond.
Sluiting 20.34 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.