Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 6 juli 2022, over visserij en tuinbouw
32 627 (Glas)tuinbouw
29 675
Zee- en kustvisserij
Nr. 40
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 18 augustus 2022
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vaste commissie voor
Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
hebben op 6 juli 2022 overleg gevoerd met de heer Staghouwer, Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, over:
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 14 maart 2022
inzake CO2-emissieplafond 2018 glastuinbouw en proces naar samenhangend pakket april (Kamerstukken
32 813 en 32 627, nr. 1002);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 maart 2022
inzake uitvoering van de nader gewijzigde motie van het lid Boswijk c.s. over versterking
van het kwekersrecht (Kamerstuk 27 428, nr. 378) (Kamerstuk 27 428, nr. 393);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 22 april 2022
inzake klimaatneutrale glastuinbouw 2040 (Kamerstuk 32 627, nr. 39);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 23 november
2021 inzake voortgang van de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen, de
rapportage «Actielijnen klimaatadaptatie natuur», zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden
over de zorg voor jonge dieren en reactie op enkele commissieverzoeken (Kamerstuk
35 925-XIV, nr. 21);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 9 juni 2022
inzake beleid voor visserijvrije zones (VVZ's) (Kamerstuk 29 664, nr. 207);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 juli 2022
inzake informatie over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1451);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 juli 2022
inzake agenda visserij: borgen voedselwinning uit zee en grote wateren (Kamerstukken
29 675 en 33 450, nr. 210).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Geurts
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, A. Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, T. de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Jansma
Voorzitter: Bromet
Griffier: Goorden
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Boswijk, Bromet, Grinwis, Tjeerd de
Groot, Van der Plas, Stoffer, Valstar en Wassenberg,
en de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Aanvang 12.45 uur.
De voorzitter:
Ik open het commissiedebat over visserij en tuinbouw. Hartelijk welkom aan de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en zijn ondersteuning, de Kamerleden en de
mensen op de publieke tribune. De spreektijd voor dit debat was vier minuten, maar
ik wil voor dit laatste commissiedebat best coulant zijn. Ik stel voor om de interrupties
vrij te laten totdat het uit de hand loopt; dan grijp ik genadeloos in.
De leden Edgar Mulder van de PVV en Bisschop van de SGP hebben zich afgemeld voor
dit debat. Er is gisteren al een vooraankondiging gedaan van een tweeminutendebat
voor morgenavond, waarschijnlijk om 21.00 uur. Houdt u de berichten goed in de gaten.
De heer Wassenberg heeft nog een mededeling.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, ik heb dadelijk de eervolle taak om een aantal tweeminutendebatten voor
te zitten in de plenaire zaal. Om iets voor 14.00 uur zal ik deze vergadering daarom
verlaten. Dat is dus niet uit desinteresse, maar omdat ik andere taken heb. Dat wilde
ik alvast melden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Valstar van de VVD.
De heer Valstar (VVD):
Dank, voorzitter. Met het opschuiven van de tijd heeft u mijn opening enigszins in
de problemen gebracht, want ik wilde beginnen met: «Voorzitter, vier minuten voor
twee sectoren waar de vlammen uit het dak slaan ...» Eigenlijk is die tijd namelijk
te kort om alle problemen en uitdagingen en het begin van een oplossing te adresseren.
De factor tijd is ook exact het probleem waar de beide sectoren tegen aanlopen. Maar
goed, ik steek van wal, net zoals de vissersvloot dat generaties heeft gedaan.
De realiteit is dat de vloot een fractie is van wat die ooit geweest is. De krimp
werd decennia geleden ingezet met de aanleg van de Afsluitdijk, de inpoldering van
Flevoland en de aanleg van de Deltawerken. Vissersdorpen als Lemmer, Harderwijk en
Spakenburg werden dorpen zonder vissers. Het laatste decennium is de visserij verder
in het nauw gedreven. Visgronden verdwenen met de komst van windparken en door aangewezen
natuurgebieden. Tel daar een aanlandplicht, brexit, corona en het pulsverbod bij op
en je kunt spreken van een nekslag. Enkele maanden geleden volgde de genadeslag met
de torenhoge brandstofprijzen, waardoor inmiddels meer dan de helft van de kotters
aan de kant ligt.
Voorzitter. De Minister stuurde afgelopen vrijdag een brief van elf kantjes met mooie
toekomstmuziek, maar hoe kunnen we de muziek straks ervaren als de instrumenten er
niet meer zijn? Datzelfde geldt voor de tuinbouw. In april stuurden de Ministers een
partituur van eveneens elf kantjes. Tuinders die willen verduurzamen, komen in aanmerking
voor een overbruggingsregeling, schrijft de Minister. Maar wanneer dan? Hoe dan? Waar
moeten zij aankloppen? Wat is de status van de gesprekken met de glastuinbouwsector
en de banken? Wat is er de afgelopen tweeënhalve maand gebeurd? Of zitten we gewoon
te wachten totdat het een keertje winter wordt?
Datzelfde geldt voor de vissers. De Kamer nam twee weken geleden de motie-Grinwis
aan met dekking voor de overbrugging naar sanering of verduurzaming uit de BAR-gelden,
maar ook hier de vraag: waar moeten de vissers straks aankloppen? Wanneer kunnen zij
aankloppen? De Minister schrijft nog enkele maanden nodig te hebben.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Wassenberg.
De heer Valstar (VVD):
Mag ik nog één zin afmaken, voorzitter? Beseft de Minister dat het gros van de vissers
die maanden niet meer heeft? Kan de Minister toezeggen dat hij uiterlijk september
dit jaar een loket opent waar de vissers en tuinders terechtkunnen voor de overbruggingsregeling?
De voorzitter:
U praat heel snel. Dat is goed, want er komen nog wat Kamerleden binnen. Maar de heer
Wassenberg heeft een interruptie.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Valstar spreekt over de tegenslagen in de visserij, maar ik zie wel een parallel
met wat er in de veehouderij gebeurt. Daar is tientallen jaren gezegd: met technologische
maatregelen komen we er wel uit. De visserij heeft precies hetzelfde. Die vissers
zijn decennialang aan het lijntje gehouden, waarbij het onaanvaardbare toch aanvaardbaar
werd gemaakt. De heer Valstar noemt bijvoorbeeld ook de pulsvisserij. Daarvan was
allang bekend dat die niet geaccepteerd zou worden door Europa, maar toch heeft Nederland
daar vol op ingezet. Moet je dus niet de parallel trekken met de veehouderij, namelijk
dat veel te lang is toegestaan wat eigenlijk niet toegestaan kan worden, dat de vissers
niet het eerlijke verhaal is verteld en dat dat nu wel moet gebeuren?
De heer Valstar (VVD):
Die parallel kan absoluut niet getrokken worden. De visserijsector is in grootte maar
een fractie van de agrarische sector. Als het op de pulsvisserij aankomt, ben ik ervan
overtuigd dat deze uitvinding eigenlijk direct weer zou moeten terugkomen. Die helpt
namelijk om de vissers er weer op uit te sturen. Het is 50% brandstofbesparing. Ik
snap dat ik de Partij voor de Dieren niet van nut en noodzaak van de pulsvisserij
ga overtuigen, maar dat zou echt een heel belangrijke ontwikkeling zijn om de visserijsector
weer een beetje vlot te trekken.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb de sectoren niet qua omvang met elkaar vergeleken. Ik heb de principes met
elkaar vergeleken. De veehouderij is ver over de grenzen van de ecologie heen gegaan.
Bij de visserij zag je jarenlang hetzelfde. De Minister schrijft in zijn brief van
1 juli ook over overbevissing en zegt daarin dat we eigenlijk te ver over de ecologische
grenzen heen zijn gegaan. Daar zie ik wel degelijk parallellen. Als je het wilt herstellen,
zul je met maatregelen moeten komen. Dat had eigenlijk al heel lang geleden moeten
gebeuren. Ziet de heer Valstar die parallel echt niet?
De heer Valstar (VVD):
Nee, die parallel zie ik echt niet. De heer Wassenberg spreekt van overbevissing in
de Noordzee, maar volgens mij is de stand van de vis in de Noordzee nog nooit zo gezond
geweest als nu.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Valstar (VVD):
Kan de Minister toezeggen dat hij uiterlijk in september van dit jaar een loket opent
waar de vissers en tuinders terechtkunnen voor de overbruggingsregeling? En wat zegt
de Minister tegen de groepen ondernemers die buiten de boot vallen? Wat zegt hij tegen
een bijna 60-jarige tuinder uit Maasdijk bijvoorbeeld, met drie hectare sierteelt,
een gasketeltje, afhankelijk van dagprijzen, die geen opvolger heeft? Wat zegt hij
tegen die ondernemer? Want de Minister schrijft: «Ondernemers die de klimaat- en energietransitie
door willen maken, maar in indirecte liquiditeitsproblemen komen, kunnen worden gesteund».
Acht de Minister het realistisch dat deze ondernemer die transitie nog gaat maken?
Of zegt de Minister tegen deze tuinder: u kunt beter uw kas leeg laten staan, sla
het verkoopbordje maar in de grond?
En wat zegt de Minister tegen die tuinder uit het Gelderse Tuil, die in een gebied
zit dat straks als drinkwaterwinningsgebied wordt aangewezen, waar men dus helemaal
niet naar warmte kan boren? Wat zegt hij tegen de Limburgse tuinders die het ook zonder
geothermie moeten stellen? Enkele weken geleden zette Minister Jetten namelijk nog
een streep door het aardwarmteproject in Horst. Hoe moeten deze tuinders verduurzamen,
en op welke termijn?
Of wat zegt de Minister de komende winter tegen al die orchideeënkwekers, die er zo'n
twee tot drie jaar over doen om hun gewas op te kweken? Wat zegt de Minister de komende
winter tegen hen? Wat gaat de Minister eraan doen om ervoor te zorgen dat de wkk's
niet worden afgesloten? Of zegt de Minister straks tegen hen: gooi die miljoenen planten
maar in de kliko, en volgend jaar beter? En hoe ziet het volgend jaar eruit, vraag
ik de Minister. Want onder «korte termijn» versta ik niet alleen de komende winter
maar ook de winter van 2024.
En wat zegt de Minister tegen die meer dan 100 garnalenvissers die per 2023 moeten
beschikken over een Wnb-vergunning om überhaupt te kunnen uitvaren? Hoe kan het dat
de subsidie voor verduurzaming van de kotters pas na de zomer ingaat en een Wnb-vergunning
uiterlijk afgelopen vrijdag moest worden aangevraagd? Is de Minister bereid om de
aanvraag voor deze vergunningen bijvoorbeeld tot 1 december van dit jaar te verlengen?
En is de Minister zich ervan bewust dat het ombouwen van een garnalenkotter een investering
van € 100.000 vraagt, waarvan misschien net aan de helft met steun gefinancierd kan
worden? Kan de Minister zich ook maar enigszins verplaatsen in deze garnalenvissers?
Waarom zouden zij die investering doen, terwijl er een jarenlange storm woedt over
de sector? En wie zegt dat er niet alweer een volgende storm op de loer ligt?
Voorzitter. Ik sluit af. Ik zei het aan het begin van mijn inbreng al: de tijd is
eigenlijk te kort om alle problemen te adresseren. Maar de tijd is met name in het
nadeel van de vissers en de tuinders. Wat gaat de Minister doen om de vissers en tuinders
op de korte termijn te helpen? Hoe gaat de Minister zorgen dat de vissers de overbrugging
naar de BAR-gelden kunnen maken? En hoe rijmt de Minister dit met zijn uitspraak dat
hij gelooft in een toekomst voor de Nederlandse visserijsector? Hoe gaat de Minister
zorgen dat de tuinders deze winter doorkomen? En hoe rijmt hij dit met zijn uitspraak
dat de glastuinbouwsector koploper kan worden in energiezuinige producten en een voorbeeld
kan zijn voor anderen?
Want, voorzitter, zonder helpende hand op de korte termijn is er gewoon geen sprake
van een lange termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer De Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik heb met belangstelling geluisterd naar het betoog van collega Valstar van de VVD.
De VVD is natuurlijk ook een partij die in ieder geval in de grondbeginselen iets
van liberalisme heeft staan. Ik vond dit toch een opmerkelijk betoog, omdat het nu
lijkt alsof de overheid in alle opzichten twee sectoren moet gaan redden. Er wordt
behoorlijk met geld gesmeten, en u schetst ook nog geitenpaadjes ten aanzien van de
vergunningverlening, eigenlijk alles wat we de laatste twintig jaar hebben gedaan,
waardoor de landbouw nu eigenlijk in het slop zit. Gaat de VVD dit trucje nu herhalen
bij de tuinbouw en visserij, door er staatssectoren van te maken? Is dit een nationalisatie
van de tuinbouw en de visserij?
De heer Valstar (VVD):
Op geen enkele wijze. Ik denk dat de heer De Groot het inderdaad als een prettig natuurverschijnsel
ziet dat de visserijsector op deze manier aan zijn einde gaat komen. Ik pas daarvoor,
en de Minister volgens mij ook. Die heeft in zijn brieven aangegeven dat hij wel degelijk
een toekomst voor de visserijsector ziet. Wat ik te allen tijde wil voorkomen, is
dat wij het nu allemaal lijdzaam aanzien en dat wij, als over een paar jaar technieken
als de pulsvisserij weer worden toegestaan, geen Nederlandse visserijsector meer hebben.
Datzelfde geldt voor de tuinbouw.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
D66 heeft niets tegen een vitale tuinbouwsector. Integendeel, dat is een prachtige
sector. D66 heeft ook niets tegen een vitale en duurzame visserijsector. Maar ik wijs
ook op het volgende: de bestanden in de Noordzee mogen dan wel goed zijn, maar in
de Waddenzee is 90% van de vis verdwenen. Dat is de kinderkraamkamer voor de rest
van de visserij. We zullen dus toch op de een of andere manier de tering naar de nering
moeten zetten en de vraag moeten beantwoorden of de VVD voor een staatsgeleide sector
is. Welke sectoren wil de heer Valstar hier redden, gelet ook op het toekomstperspectief
van verdere verduurzaming?
De heer Valstar (VVD):
Ik heb in mijn betoog ook gezegd dat er überhaupt geen sprake meer van een toekomstperspectief
is als we beide sectoren niet meer hebben. Dat geldt met name voor de visserijsector.
Als we die niet op enigerlei wijze ook maar een helpende hand toesteken, dan is er
helemaal geen sprake meer van, in ieder geval, de visserijsector.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Veel vragen zijn al gesteld, dus ik ga proberen niet in herhaling
te vallen. We zien dat zowel de visserijsector als de glastuinbouwsector de noodklok
luidt, en niet onterecht. We zien dat zo'n 60% van de kotters al maandenlang stilligt
als gevolg van hoge gas- en olieprijzen. Collega Valstar refereerde er al aan: het
is de zoveelste klap voor de visserijsector. De hardwerkende vissers schreeuwen al
maanden, of eigenlijk al jaren, om aandacht, maar worden niet of nauwelijks gehoord.
Al jaren geleden is de sector zelf met een visie gekomen waarin deze stelt dat er
een vloot moet komen die qua aard en omvang bij de nieuwe verhoudingen op de Noordzee
past. Hier lijkt niets mee te zijn gedaan. Graag een reactie van de Minister. Waarom
komt de Minister nu pas met een visie op voedsel uit de zee en grotere wateren? De
problemen in de visserijsector spelen al veel langer, en de schrijnende situatie die
in de laatste maanden is ontstaan, had voorkomen kunnen worden. Op welke manier wordt
de sector hierbij betrokken en wanneer is deze conceptvisie klaar? Is de Minister
het met ons eens dat er haast geboden is? De gevolgen van deze visie voor de visserijsector
zullen net zo enorm zijn als de stikstofaanpak dat voor boeren is. Er staat letterlijk:
«Het vraagt om daadwerkelijke en ingrijpende keuzes vanuit de ondernemers: stoppen
via een saneringsregeling of doorgaan en je aanpassen». Dat baart ons ernstige zorgen.
Op welke manier zorgt de Minister ervoor dat er geen soortgelijke situatie ontstaat
als dat die nu al in de agrarische sector bestaat? Kan de Minister toezeggen dat de
visie ook echt perspectief gaat bieden voor de vissers die door willen? En wat gaat
de Minister anders doen dan bij de perspectiefbrief ten aanzien van stikstof? Wanneer
wordt de definitieve saneringsregeling verwacht?
Voorzitter. Ten aanzien van de overbruggingsregeling voor tijdelijke steun aan de
sector stelt de Minister dat de goedkeuring hiervan nog op zich laat wachten vanwege
de Europese doorlooptijd. Dit kan echt niet. Er moet nú iets gedaan worden. Kan de
Minister zeggen wat hij doet qua druk richting Europa en wat zijn verwachtingen daarvan
zijn?
In de glastuinbouw in Nederland zien we dat 40% van de bedrijven vanwege de klimaattransitie
en hoge energieprijzen in de problemen dreigt te komen. Dat is problematisch, omdat
de glastuinbouwsector ontzettend belangrijk is voor Nederland, niet alleen voor de
voedselvoorziening, maar ook in de energietransitie. Glastuinbouw Nederland waarschuwt
dan ook dat «de bijdragen van de glastuinbouw aan de voedselvoorziening en de klimaatdoelstellingen
niet onaantastbaar zijn». Deze waarschuwing ondersteun ik. Ik lees in de brief van
de Minister van 22 april dat de overheid de hoge gasprijzen niet kan compenseren,
maar dat er wel bekeken wordt of ondernemers die de klimaat- en energietransitie door
gaan maken en in de liquiditeitsproblemen komen, kunnen worden ondersteund. Daarover
is de Minister met de sector in gesprek. Inmiddels is dat alweer ruim twee maanden
geleden, en ik ben toch wel benieuwd wat de uitkomsten van deze gesprekken zijn. Graag
een reactie van de Minister.
Voorzitter. De glastuinbouw is een enorm innovatieve sector. Ze hebben echter nog
wel een hoop werk te verzetten om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Dit is haalbaar,
mits de overheid hier ook de mogelijkheden voor biedt. Is de Minister van mening dat
de overheid de glastuinbouwsector voldoende faciliteert om deze doelen ook te behalen?
In de brief van de Minister van 22 april lees ik dat de gesprekken met de sector gaan
over het inrichten van een individueel systeem, «waarbij de tuinder gestimuleerd wordt
om energiezuinig te produceren én de beweging naar een klimaatneutrale productie wordt
geborgd». Wat is de uitkomst hiervan?
Voorzitter. De energiebelasting voor de glastuinbouw wordt gelijkgetrokken met de
overige sectoren in Nederland. In het najaar van 2022 komt er een impactanalyse van
beide maatregelen naar de Kamer. Wat wordt hierin precies meegenomen en hoe kijkt
de Minister naar de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse glastuinbouw?
We merken nu al dat een steeds groter deel van de glastuinbouwers ook vestigingen
in het buitenland heeft. Door maatregelen zoals het gelijktrekken van de energiebelasting
maar ook door andere maatregelen die worden uitgewerkt in het Belastingplan 2023,
wordt het voor ondernemers nog onaantrekkelijker om in Nederland te blijven. Deelt
de Minister deze zorg?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik heb eigenlijk dezelfde vraag. Kan de heer Boswijk namens het CDA aangeven wat het
publieke belang is van het nu verlenen van steun aan de tuinbouw en de visserij? Wat
is daarvan het publieke belang? We hebben een Minister van algemeen bestuur. Waarom
zou deze Minister dat moeten doen?
De heer Boswijk (CDA):
Die vraag is iets makkelijker te beantwoorden als je geen liberale partij bent. Wij
vinden als CDA dat we inderdaad zo veel mogelijk aan de samenleving moeten overlaten,
maar in gevallen van nood moet je een sector die in de aard, en dat geldt vooral voor
de glastuinbouwsector, enorm innovatief is, wel helpen. Als we zeggen «zoek het maar
uit en we laten het over aan de markt», dan weet ik zeker dat we over twee, drie,
vier jaar zeggen dat we hadden moeten ingrijpen. Dat geldt ook voor de visserijsector.
Ik denk dat het in potentie een hele gezonde sector kan zijn, alleen zit die net als
de agrarische sector in een transitie, en daar hebben ze hulp bij nodig omdat het
niet allemaal uit de markt komt.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Maar het komt er al enige tijd aan. De glastuinbouw heeft in 2013 al convenanten gesloten
over vermindering van het fossiele-energiegebruik. Nu zitten de tuinders die het niet
hebben gedaan, met de gebakken peren. Ook de visserij weet al heel lang wat er zit
aan te komen. Ze hebben zich onvoldoende aangepast, en nu gaan we met heel veel overheidsgeld
schonere boten voor ze kopen. Worden dat een soort staatsboten of zo? Of moeten ze
CDA-groen geverfd worden?
De heer Boswijk (CDA):
Ik zou het toch leuk vinden als er een bootje met mijn naam zou rondvaren. Bij dezen
dus het verzoek. Nee, ik vind het een klein beetje flauw om nu weer tegen de glastuinbouw
te zeggen: joh, die hebben eigenlijk niet geleverd en ga maar op de blaren zitten.
De realiteit is ook dat heel veel glastuinbouwbedrijven geïnnoveerd hebben, maar dat
zij de innovaties vanwege overheidsbeleid hebben teruggedraaid en daar nu last van
hebben. Er ligt dus zeker ook een verantwoordelijkheid bij de overheid dat we nu in
deze situatie zitten. Een heel groot deel is ook overmacht.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan... O, nog een interruptie. Meneer Stoffer van de
SGP, welkom in deze vergadering. Hij vervangt zijn afgemelde collega.
De heer Stoffer (SGP):
Roelof Bisschop is helaas geveld door de griep. Daarom mag ik hem vervangen en dan
zit je hier natuurlijk wel met enige verwondering, althans als je nieuw bent. Ik hoor
het verhaal van de VVD, ik hoor het verhaal van het CDA, en ik heb natuurlijk mijn
eigen tekst bij me. Als ik dan bijvoorbeeld naar die kottervisserij kijk, dan denk
ik: daar is echt een acuut probleem. Afgelopen maandag sprak ik nog wat mensen, bijvoorbeeld
van Urk. Als we het niet nu doen, dan zijn ze weg. Wat ik dadelijk ook te berde zal
brengen, is dat wat we nu zien komen vanuit het ministerie pas voor over een aantal
maanden bedoeld is. Ik hoor de VVD zeggen: het moet nu. Ik hoor u zeggen: het moet
nu. Als we het niet nu doen, dan is het gewoon einde oefening. Dat kunnen we denk
ik ook stellen. Waarom gebeurt het dan niet?
De heer Boswijk (CDA):
Als CDA hebben we hierover in het afgelopen halfjaar samen met de VVD en samen met
de ChristenUnie meerdere keren schriftelijke vragen gesteld. We hebben continu gezegd
dat de nood hoog is. Dat is voor ons ook de reden geweest om de motie van collega
Grinwis, die enkele weken geleden is ingediend, te steunen. Ik vind het dus een hele
terechte vraag, want die vraag stel ik ook aan de Minister. Ik ben vooral ook benieuwd
welk antwoord de Minister gaat geven, want wij zitten er denk ik hetzelfde in.
De heer Stoffer (SGP):
Dit blijft een beetje zo. Er ligt een Kamerbreed gesteunde motie over de vissers.
U vindt het allebei. Ik ben benieuwd of de rest van de coalitie hetzelfde vindt, maar
zeker de heer Grinwis, want die heeft die motie ingediend. Als het uiteindelijk blijft
zoals het nu lijkt te zijn, dan vinden we het allemaal... Ja, wíj blijven wel eten
en drinken de eerstkomende tijd, zolang we hier nog zitten, en de mensen op het ministerie
ook, maar die vissers gaan gewoon failliet. Die zijn er gewoon geweest. Dus we kunnen
wel tegen elkaar aan blijven praten, maar als we het niet doorbreken, dan gaat het
mis. Ik ben niet iemand die altijd maar zit te zaniken, dus heb ik een voorstel. Er
ligt morgen een amendement bij de Voorjaarsnota om die visserijsector echt te steunen.
Dus stel dat we er vandaag niet uitkomen – ik hoop dat de Minister zegt: ik heb nog
eens even nagedacht vannacht, en het gaat voor mekaar komen – kan ik er dan van opaan
dat u mijn amendement – nou, het is niet van mij maar van de heer Bisschop, maar ik
heb het bij de Voorjaarsnota behandeld – steunt en dat we dat er gewoon doorheen duwen?
Oftewel: stemt u voor?
De heer Boswijk (CDA):
Ik ken dit amendement niet. De heer Stoffer kent mij als iemand die heel nauwkeurig
werkt. Daar hoort bij dat ik eerst het amendement moet zien en het moet wegen. Maar
ik blijf erbij: er ligt een aangenomen motie, waar ook dekking onder zit. Dat laatste
vind ik ook nog wel belangrijk. We kunnen allemaal moties en amendementen indienen,
maar ik vind dat collega Grinwis veel werk heeft verzet om er ook dekking bij te zoeken.
Eerlijk gezegd vind ik dus dat we het niet zover moeten laten komen; laat de Minister
vandaag zeggen wat hij nodig heeft om dit gewoon uit te voeren.
De heer Stoffer (SGP):
Tot slot, voorzitter. Laten we het dan zo afspreken: dat amendement snor ik wel even
op. Ik zorg dat het er is voor de tweede termijn. Dan kunt u nog zeggen wat u doet.
Kijk, ik hoop dat we er vandaag uit komen. Ik heb het vele werk gezien en de wensen
liggen er. Ik hoop dat de Minister dadelijk in zijn eerste termijn het volgende gaat
zeggen: jongens, ik heb nagedacht; die brief klopt niet helemaal, ik ga het zo doen.
Maar stel dat het niet zo is, dan zal ik zorgen dat het amendement komt. Dan hoor
ik graag in tweede termijn of het inderdaad kan rekenen op steun of dat er misschien
nog een klein aanpassinkje nodig is. Het gaat ons erom dat we die vissers niet laten
verzuipen. Ik hoop en reken er dus op dat dat gewoon voor mekaar komt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het debat over tuinbouw en visserij is aangevraagd door de
heer Valstar, dus het is eigenlijk het debat-Valstar. Een mooie combinatie, maar het
gaat eigenlijk over hetzelfde. Er wordt heel veel geld uitgegeven aan twee sectoren
die zich in meer of mindere mate onvoldoende op de toekomst hebben voorbereid. Eerst
de tuinbouw. We hebben de Kas als Energiebron, twee subsidieregelingen van 7 miljoen,
de regeling Investeringen in energie glastuinbouw met een budget van 18 miljoen, de
Garantieregeling aardwarmte met een budget van 44 miljoen, de Borgstelling Landbouw
met een borgstellingsmogelijkheid van 1,2 miljoen per bedrijf. Dan komt er nog een
hekje in de SDE++ voor de tuinbouw en dan hebben we nog EA, MIA, VAMIL en MIT, waar
allemaal miljoenen euro's in omgaan, en natuurlijk de inputvrijstelling voor de wkk
en het verlaagde energietarief, dat 133 miljoen euro tot 145 miljoen euro per jaar
kostte. Maar helaas heeft dat niet mogen leiden tot het halen van de klimaatdoelstellingen.
Dat is mijn punt. Voor wat hoort, hoort wat. De uitstoot is de afgelopen jaren zelfs
gegroeid. Die zit 1,5 megaton boven de afgesproken uitstoot. Hoe kan dit, vraag ik
de Minister. Als hij alle publieke gelden die zijn gegaan naar de verduurzaming van
de tuinbouw, zou moeten wegen tegenover wat dat per ton heeft gekost ... Wat kost
dat nou per ton? Wat hebben we daar nou als samenleving in gestoken en wat hebben
we daarvoor teruggekregen? Graag die berekening.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Valstar.
De heer Valstar (VVD):
Ik heb twee vragen. Wanneer is de heer De Groot voor het laatst in een kas wezen kijken
die gebruikmaakt van geothermie of van speciale beglazing, met omzetting in warmte?
Heel eerlijk gezegd wil ik ook de vraag stellen of u oprecht denkt dat dit een natuurverschijnsel
is in de zin van: laat het maar gebeuren, laten we de visserij en de tuinbouwsector
niet verder helpen en laat ze maar omvallen.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Even specifiek over de tuinbouw. Onlangs ben ik nog bij Rob Baan geweest. Dat is een
voorbeeld van een tuinder die het op een fantastische manier doet. Er zijn heel veel
tuinders die het geweldig doen, zeker ook qua energie. Alleen heb ik het hier over
de sector. De sector sloot in 2013 een convenant met heel veel kleine lettertjes.
Het energiegebruik ging inderdaad omlaag, maar in 2018 werd het moeilijk en toen gingen
ineens de kleine lettertjes gelden. Dan denk ik: wat zijn we aan het doen? Dat denk
ik temeer omdat de voorganger van de heer Staghouwer ook nog met extra tonnages kwam
boven op wat in het coalitieakkoord was afgesproken. Er komt dus ambitie op ambitie.
Nu is de ambitie: in 2040 klimaatneutraal. Er wordt een hoop geld heen gestuurd, maar
voor wat hoort, hoort wat. Als je een afspraak maakt, moet je je daar ook aan houden.
Dat is meer mijn punt. Dus ja, er zijn individuele tuinders die het fantastisch doen
en die het ook echt zullen redden, ook in de huidige situatie, maar de anderen hebben
misschien te veel op hun handen gezeten.
De heer Valstar (VVD):
Ik kan me vergissen, maar volgens mij is dat geen antwoord op de vraag of de heer
De Groot het dus maar als een natuurverschijnsel ziet, waarbij het neveneffect misschien
is dat er heel veel glastuinbouw om gaat vallen. Maar laat ik daar weer een vraag
aan toevoegen. Bent u zich ervan bewust dat de glastuinbouw aan de absolute basis
staat van de geothermie, van de aardwarmteontwikkeling? Of wilt u dat bij nader inzien
ook ongedaan gemaakt zien?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Nogmaals, er zijn fantastische ontwikkelingen. Het is echt een sector waar individuele
tuinders hebben laten zien dat ze echt kunnen vernieuwen, ook met geothermie en alles.
Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar we gaan nu op het gemiddelde sturen. U pleit
voor extra steun aan die tuinders die op hun handen hebben gezeten, terwijl er al
ontzettend veel steun naar die tuinbouw gaat, waar een aantal goede ondernemers goed
gebruik van heeft gemaakt. Daar is D66 ook voor, maar D66 is er niet voor om tuinders
die te lang hebben afgewacht, nu te gaan redden met steun. Dat is eigenlijk het belonen
van verkeerd gedrag.
De voorzitter:
De laatste korte opmerking van de heer Valstar.
De heer Valstar (VVD):
Het wordt mij eigenlijk alleen maar onduidelijker naarmate de heer De Groot zijn betoog
voortzet. Pleit u er nou voor dat we de ondernemers die die transitie al aan het maken
zijn en die dus al gedeeltelijk gebruikmaken van geothermie, verder gaan helpen? Of
zegt de heer De Groot tegen hen: jullie hebben je kans gehad en het is gewoon klaar;
je moet het nu zelf doen?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Nee, D66 is ervoor om veel individueler te kijken naar wat tuinders doen. Dat zit
ook al een beetje in de afspraken die nu gemaakt worden. Zo'n convenant sluit je namelijk
met de hele sector. De hele sector heeft onderstreept zich daar gewoon niet aan te
houden. Wat doen we dan als overheid? Dan schelden we die boete maar kwijt of dan
gaan we naar de kleine lettertjes. Dat is mijn punt. Ik denk ook dat de heer Valstar
het met mij eens zou moeten zijn. Als we ergens publiek geld in steken, zal dat ook
tot publieke resultaten moeten leiden. Het zijn ondernemers. Als je als ondernemer
er dan voor kiest om niets te doen en als de brandstofprijzen nu echt prohibitief
hoog zijn, dan heb je een probleem. Ik kan dat niet anders zeggen. Dan zullen we daar
als overheid ook een streep moeten trekken. Er is genoeg geld heen gegaan.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas heeft ook een interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt. De heer De Groot geeft een hele opsomming van welke subsidies allemaal
naar bijvoorbeeld de glastuinbouw zijn gegaan. Ik zou ook graag een overzicht ontvangen
van alle subsidies die naar natuurorganisaties gaan, zodat we ook daarvan kunnen zien
wat er precies bereikt is. Want bij de glastuinbouw en de visserij weet je in ieder
geval wat er bereikt is, want die produceren voedsel en brengen die in de supermarkten.
Dat kunnen wij dan kopen en dan hebben wij gezonde producten. Dat wil niet zeggen
dat ik zeg dat natuurorganisaties niks doen; de tweets lopen alweer binnen met als
strekking dat ik vind dat natuur er niet toe doet. Maar ik zou wel graag willen weten
of de heer De Groot mij een overzicht kan geven van alle subsidies voor alle natuurorganisaties
plus alle resultaten, dus wat er is bereikt. Want ik vind het wel mooi om dat even
met elkaar te vergelijken.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Mevrouw Van der Plas wil appels met peren vergelijken. We hebben in Nederland een
regering en de regering is er voor het publieke belang. Het publieke belang betekent
in het geval van natuurgebieden dat iedereen daarvan geniet en dat dat iets is wat
we voor volgende generaties doen. Dat is dus een belang van ons allemaal. Het is dus
heel logisch dat je daar belastinggeld voor int. Wat niet logisch is, is om ondernemers
die op hun handen zijn blijven zitten en die eigenlijk onvoldoende hebben geanticipeerd
op de energieschaarste die er nu is, te gaan helpen met belastinggeld. Dat is gewoon
privaat geld. Ten opzichte van de burger is dat eigenlijk een foute besteding van
belastinggeld. Dat zijn dus verschillende dingen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het heel bijzonder dat de heer De Groot voedsel niet als publiek belang ziet.
Ik wil de heer De Groot eraan herinneren dat je nog zo veel natuurgebieden kan hebben,
maar dat het met een lege maag een beetje moeilijk wandelen wordt.
De voorzitter:
U kunt uw betoog vervolgen of antwoord geven; wat u wil. O, er is ook nog een interruptie
van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik begrijp de verzuchting van de heer De Groot over de afgelopen jaren wel. Hij noemt
allemaal regelingen die overigens ook voor andere bedrijfstakken beschikbaar zijn:
EA, VAMIL et cetera. Maar de disruptie, de verstoring, is op dit moment gigantisch,
met een extreem snelle stijging van de gasprijs. Dan kun je inderdaad terugkijken
en verzuchten dat er te weinig is gedaan in tijden waarin het aardgas te goedkoop
was, maar wat doe je daarmee? Wat is volgens D66 de toegevoegde waarde van een hoogwaardige
glastuinbouw in Nederland? Wat is de toegevoegde waarde van een eigen visserij? Of
wil D66 liever dat die hoogwaardige tuinbouw dan maar elders in de wereld zijn tenten
of kassen opslaat of dat we kweekvis uit Thailand gaan importeren omdat we in onze
eigen Noordzee geen visserij meer hebben, zodat eigenlijk loonslaven of mensen in
een soort pseudoslavernij het werk doen en we die vissen hier gaan verorberen? Wat
is de visie op die sectoren? Ik snap de kritiek op de sectoren, maar wat is de visie
van D66 op de sectoren en de toegevoegde waarde van het behoud van die sectoren voor
ons land en onze gemeenschap?
De voorzitter:
Ik wil u vragen om de interrupties korter te houden. Ik was heel erg vrijgevig, maar
de zaal is volgelopen en de tijd tikt door. Dus korte vragen. De heer De Groot heeft
nu de gelegenheid om antwoord te geven. Daarna kan hij meteen doorgaan met zijn betoog.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
U spreekt in hyperbolen, alsof je, als je kritisch bent omdat individuele ondernemers
onvoldoende hebben gedaan, daarom de hele sector naar het buitenland wil verplaatsen.
Dat is niet zo. Er zijn genoeg bedrijven die alle tekenen hebben vertaald, zeer duurzaam
opereren en van ongelofelijk toegevoegde waarde zijn en innovatief zijn voor de Nederlandse
economie. Er zijn ook vissers die dat doen. Maar er zijn takken van sport waarvan
je je kunt afvragen of daar nog echt toekomst voor is. Dat is de bodemberoerende visserij,
simpelweg omdat die zich moeilijk verdraagt met de wetten die we in Brussel hebben
afgesproken en met wat er nog aan gaat komen. Dan moet je dus echt de vraag stellen
of we daar publiek belastinggeld heen willen doen of dat we die vissers willen helpen
om een ander bestaan op te bouwen, ook op zee maar dan misschien bij het onderhoud
van windmolenparken of met voedselproductie in die windmolenparken, dus niet meer
met bodemberoerende visserij, want die verdraagt zich niet met de omgeving.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. O, nog een tweede.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Wat is volgens D66 de toegevoegde waarde van
deze sectoren of delen van deze sectoren? De heer De Groot gaat er in zijn betoog
heel makkelijk aan voorbij dat er 35 jaar gewerkt is aan een innovatie zoals de puls,
die nu op de kant ligt te verroesten, of dat binnen de SDE de systematiek zo is dat
tuinders die hebben geïnvesteerd in duurzame warmte, nu terugschakelen op aardgas.
Nou, gefeliciteerd! Daar moeten we toch aan werken? Ik heb daar zojuist een motie
over ingediend. Die wordt natuurlijk weer ontraden door Minister Jetten, maar als
we dit niet oplossen, gaan we de komende jaren heel veel vervuilde vis importeren
en heel veel extra aardgas verstoken. Dat moeten we toch niet willen met elkaar?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik heb wel degelijk antwoord gegeven, want de toegevoegde waarde van niet alleen sectoren
en individuele ondernemers die echt naar die duurzaamheid gaan maar ook van de daarbij
horende innovaties geldt absoluut in meerdere opzichten voor de Nederlandse economie.
Voor D66 is van belang dat alle sectoren moeten leveren en zich gewoon aan de afspraken
houden. Daar zijn convenanten voor. Kan de Minister toelichten waarom de tuinbouw
niet onder de energiebesparingsplicht valt?
Voorzitter. Als afspraken niet worden nagekomen, moet er een prijs worden betaald,
maar die verevening heeft niet plaatsgevonden in 2018, dus ver voor de huidige hausse
in de gasprijzen. In plaats daarvan werd de doelstelling aangepast. De Minister zegt
dat dat in lijn is met de bepaling; ik noem dat «de kleine letters in het convenant».
Kan de Minister dit toelichten?
Voorzitter. Dan de visserij. Het gaat slecht met de visstand in de Waddenzee. In 55
jaar is 90% van de vissen uit de Waddenzee verdwenen. Dat raakt toch ook het belang
van de visserij, want de Waddenzee is de kinderkraamkamer van de vis in de Europese
Noordzee. Moeten we dus niet met een andere bril naar de Waddenzee gaan kijken? De
Waddenzee is immers onderdeel van het verdienmodel van vissers. Ik lees veel over
innovatie, maar nog weinig concreets over uitkoop. De capaciteit moet worden aangepast
aan de ambities die er verder nog zijn op de Noordzee. Gaan we dan ook het aantal
vergunde visuren terugbrengen of kopen we alleen schepen op, zodat minder boten eventueel
meer kunnen vissen? Met andere woorden, gaan we hier nu met publiek geld grotere en
schonere boten financieren, zodat het een staatsvloot wordt? Of gaan we ook daadwerkelijk
saneren? Want voor 444 miljoen moet je ook iets doen wat ons allemaal helpt. Dan gaat
het over de visstanden, zeker in de Waddenzee, het beschermen van kwetsbare natuur
en het beschermen van het verdienmodel van de visser, in lijn met de beschermingsopgave
van 30% die nu ook vanuit Europa op ons afkomt. Dat betekent een verdere inperking
van de visgronden.
Dan de Wnb-vergunning van de garnalenvisserij in de Waddenzee: hoe gaat het met de
vergunningverlening voor die garnalenvissers? D66 is daar niet voor geitenpaadjes,
maar wellicht kunt u een onderdeel van die 444 miljoen gebruiken om garnalenvissers
uit te kopen. Zij vragen daar zelf ook om. Daarmee kunnen we die kraamkamer ook redden.
Voorzitter. Dan de black box. Waarom duurt dat zo lang? Weer een jaar verder. We voeren
deze discussie al heel lang, in ieder geval zolang ik in de Kamer zit. En hoe moeilijk
kan het zijn?
Dan ben ik gekomen bij het einde van mijn betoog, voorzitter. Ik rond af. Het valt
mij in dit debat op dat er veel publiek geld gaat naar een sector die vooral een privaat
belang vertegenwoordigt, evenals natuurlijk een indirect belang voor de economie.
De grote hoofdvraag aan de Minister is of hij dat kan verantwoorden. Want u bent Minister
van algemeen bestuur.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Op 1 juli kregen we een brief van de Minister waarin hij in
de tweede alinea schreef: «De visserij loopt aan tegen grenzen van natuur, klimaat
en ruimte.» Ik sluit me aan bij die woorden en ook bij de woorden van de Minister
dat we niet doorgaan op de manier waarop we nu vis uit de zee halen. Dat kan niet
voor de vissers en dat kan al helemaal niet voor de vissen.
Voorzitter. Ik zie dat de overheid al jarenlang dezelfde blunders maakt als bij de
veehouderij: tegen beter weten in doorgaan op hetzelfde doodlopende pad. Want ook
hier heeft de overheid de vissers de afgelopen decennia in een fuik gejaagd, tegen
de grenzen van de natuur in. Nu moet er volgens de Minister inderdaad gesaneerd of
geïnnoveerd worden, maar ook hier hoopt de Minister op vrijwilligheid. En ook hier
zal het gevolg alleen zijn dat de grote jongens overblijven, die de zee juist het
effectiefst leegvissen.
Voorzitter. Bij de veehouderij zagen we decennialang dat de overheid bleef inzetten
op schaalvergroting en technische lapmiddelen, waardoor onvermijdelijke oplossingen
werden uitgesteld. De Minister heeft daar de vorige weken nog debatten over gevoerd.
Bij de visserij zien we eigenlijk hetzelfde gebeuren. Ik noem de al eerder besproken
pulsvisserij. Dat is inmiddels een afgesloten hoofdstuk, maar opeenvolgende kabinetten
hebben met hun inzet op die pulsvisserij vissers tot grote investeringen gedwongen,
terwijl allang, allang duidelijk was dat hier Europese regels werden overtreden en
dat er veel Europees verzet was. Die geschiedenis dreigt zich nu te herhalen met de
flyshootvisserij, want ook daar is in Europa veel kritiek op. Laat het verleden een
les zijn. Die inzet op innovatie is een wassen neus, een papieren werkelijkheid. Onparlementair
kun je zelfs zeggen dat je de boel besodemietert en dat je niet eerlijk bent tegen
de vissers. Je vernietigt daarnaast ook nog eens het leven in zeeën en oceanen. Onderzoek
laat zien dat bodemberoerende visserij mondiaal net zo veel CO2 uitstoot als de mondiale luchtvaart. Dat is vorig jaar gepubliceerd in het wetenschappelijk
tijdschrift Nature. Dan ga je toch niet bijna 200 miljoen – 199 miljoen – uit het
Klimaatfonds halen om door te gaan met die CO2-uitstoot? Is de Minister dat met mij eens?
Terwijl de vissers nu moeten kiezen tussen saneren of innoveren, tuigt de Minister
een overgangsregeling op, maar dat vindt de Partij voor de Dieren uitstel van echt
noodzakelijke maatregelen. Is de Minister het met me eens dat brandstofcompensatie
het risico verhoogt dat juist bedrijven met de meeste uitstoot in stand worden gehouden?
Uiteindelijk is het de belastingbetaler die opdraait voor deze regeling, waarvan vooral
de grote bedrijven profiteren. Graag een reactie van de Minister.
Voorzitter. Dan de tuinbouw, de glastuinbouw. Je kan ook zeggen: de gastuinbouw. Die
baart mijn fractie grote zorgen, want het verdienmodel van de glastuinbouw was vooral
gebaseerd op goedkoop Gronings gas. Nu dat verleden tijd is, zit de sector op zwart
zaad. De Partij voor de Dieren vraagt om te stoppen met het kweken van snijbloemen
op gas, want dat soort productie draagt niet bij aan de voedselzekerheid en vormt
midden in de gascrisis waar we nu in zitten een extra risico voor de leveringszekerheid
voor huishoudens. We moeten prioriteiten stellen. De hoeveelheid gas die we kunnen
en willen gebruiken, moeten we echt minimaliseren. Dan wordt de keuze: huizen verwarmen
of snijbloemen kweken.
Er is nog een reden om minder gas te gebruiken in de glastuinbouw.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Valstar.
De heer Valstar (VVD):
Een hele korte vraag aan de heer Wassenberg. Is hij sinds afgelopen jaar het aanbieden
van bloemetjes – ik verwacht wat hij weleens bloemetjes krijgt – gaan weigeren?
De heer Wassenberg (PvdD):
De meeste mensen die mij kennen, weten dat ik inderdaad geen snijbloemen hoef. Ik
heb weleens planten gekregen en ik krijg weleens een boek of een boekenbon, maar over
het algemeen zijn er weinig mensen die mij snijbloemen aanbieden. En als ik snijbloemen
krijg, zal ik ze inderdaad op een hele beleefde en vriendelijke manier teruggeven;
ik hoef die niet. Er zijn genoeg andere manieren om je erkentelijkheid te laten blijken.
De voorzitter:
Nog een keer?
De heer Valstar (VVD):
Ja, nog heel kort. Ik begrijp uit het betoog dat hij wel boeken accepteert, waar toch
ook bomen voor omgezaagd worden. Ik zou willen voorstellen om daar misschien ook maar
een einde aan te maken.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voor de boeken die ik ook weleens koop en lees, worden over het algemeen geen bomen
omgezaagd. Dat wordt gerecycled. Je hebt inderdaad boeken die wat onduurzamer zijn,
maar daar kun je die keuze in maken. Het is inderdaad soms heel moeilijk om geschenken
te weigeren en je kunt ook niet bij elk boek zien hoe duurzaam het is, maar bij snijbloemen
kun je dat wel zien.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Wassenberg (PvdD):
Er is nog een reden om minder gas te gebruiken in de glastuinbouw, want al die sectorafspraken
en goede bedoelingen ten spijt zijn de broeikasgasemissies in de glastuinbouw tussen
2015 en 2021 niet afgenomen. Dat schreef de Minister op 22 april. De Minister schrijft
ook dat hij niet gaat sturen op welke gewassen ondernemers moeten gaan telen, maar
deelt de Minister het inzicht dat op aardgas geteelde snijbloemen niet uit te leggen
zijn? Als hij dat niet vindt, hoe verdedigt hij dat dan in deze tijd? Gaat de Minister
ondernemers ook ondersteunen in het omvormen naar een echt duurzame bedrijfsvoering,
namelijk naar voedselproductie in onverwarmde kassen? Want in tijden van klimaatcrisis
zijn tomaten en komkommers in de winter natuurlijk ook moeilijk te verantwoorden.
Wat gaat de Minister doen om de consumptie van seizoensgebonden en regionaal voedsel
verder te stimuleren?
Voorzitter. Nog een allerlaatste vraag over landbouwgif. Vandaag vindt in Brussel
een Corepervergadering plaats waarin besloten gaat worden hoeveel onderhandelaars
elke lidstaat zal hebben tijdens de bespreking van de nieuwe Europese verordening
inzake duurzaam gebruik van pesticiden. Gaat Nederland inbrengen dat er twee onderhandelaars
moeten komen, zodat het dossier in verband met voedselveiligheid en de gezondheid
van omwonenden gedragen wordt door zowel LNV als het Ministerie van VWS?
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een vraag aan de heer Wassenberg. Volgens economische cijfers zal de consumptiewaarde
van bloemen en planten wereldwijd in 2027 stijgen tot 100 miljard Amerikaanse dollars.
Dat betekent dat de consumptie van bloemen en planten – natuurlijk niet het eten daarvan,
maar het kopen daarvan; dat snapt iedereen wel – wereldwijd zal stijgen, zeker onder
millennials, vaak jonge mensen.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag is volgens mij wel te voorspellen. Als wij hier een duurzame sector verwijderen
– de heer Wassenberg kan die niet duurzaam vinden, maar wereldwijd is de sector wel
duurzaam – dan zal die teelt zich toch ook gaan verplaatsen naar andere delen van
de wereld? Wat levert dat dan wereldwijd op, bijvoorbeeld voor ons klimaat?
De heer Wassenberg (PvdD):
Die teelt vindt ook in andere delen van de wereld plaats, vaak door Nederlandse ondernemers
en ook extreem onduurzaam. Er worden rozen geteeld in Kenia. Dat is buitengewoon onwenselijk.
Ik vind het ook zeer onwenselijk dat er in Nederland gas wordt gebruikt om snijbloemen
te kweken. Maar ik snap de vraag van mevrouw Van der Plas niet. Wij kunnen hier in
Nederland niet voorkomen dat in de hele wereld op een onduurzame manier snijbloemen
worden geteeld. Op een aantal plekken kunnen we dat wel beïnvloeden en dat moeten
we doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga het straks inperken, want we hebben maar drie uur voor deze vergadering.
Ik zou dus zeggen: drie interrupties per persoon. Dit wordt uw derde interruptie.
Niet? Dan is het woord aan de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Een agenda voor de visserij is mooi, maar de torenhoge brandstofkosten
belemmeren wel het zicht op de toekomst. Heel veel kotters liggen aan de kant. Het
personeel kan niet worden vastgehouden. Als ze weg zijn, zie ze dan maar eens terug
te krijgen. De Kamer heeft gevraagd om op korte termijn een brede overbruggingsregeling
uit te werken. De Minister schrijft dat er misschien over een paar maanden een regeling
kan zijn, maar dat die dan wellicht overbodig is geworden, omdat de saneringsregeling
dan al van kracht is. Dan is mijn vraag: wat hebben visserijbedrijven hieraan als
het water tot aan de lippen staat? En waarom kunnen omliggende landen wel direct een
steunregeling van kracht laten worden en waarom kan dat hier in Nederland niet? Kortom,
mijn vraag aan de Minister is: red ons en met name onze vissers en ondersteun ze echt
op korte termijn. Heel graag hoor ik daar een concreet antwoord op. Kan de Minister
de concept-BAR-regelingen trouwens delen met de vissers, zodat die mist in ieder geval
vermindert?
Het kabinet trekt zomaar 70 miljoen euro van de Noordzeeakkoordgelden voor de visserij
terug. Ik snap dat er via de BAR-regeling al saneringsgeld beschikbaar komt, maar
ook in de garnalenvloot zal sanering nodig zijn. Die schepen vallen nu juist niet
onder de BAR-regeling. Mijn vraag is dus: wil de Minister de Noordzeeakkoordmiddelen
beschikbaar houden voor de garnalenvisserij?
Deze sector loopt ook keihard tegen de stikstofregels aan. Het is bestaand gebruik,
maar vissen doe je niet altijd op dezelfde plek. Elk bedrijf zou dus een vergunning
nodig hebben, inclusief een onmogelijke stikstoftoets. Mijn vraag is: hoe gaat de
Minister ervoor zorgen dat ook die garnalenvloot kan blijven varen?
De IPC-regeling voor visserijinnovaties wordt eindelijk opengesteld, maar waarom maar
voor 1 miljoen euro, terwijl met de projecten die in de startblokken staan, het viervoudige
nodig is?
Dan de visserijvrije zones. De SGP is kritisch over het generieke visserijverbod bij
vismigratievoorzieningen. Mijn vraag is: waarom kiest de Minister niet voor maatwerk
bij aantoonbare knelpunten? Want dat is ook waar het Reglement voor de binnenvisserij
van uitgaat.
Rivierkreeften zijn een ware plaag. Beroepsvissers voelen zich beknot in de ruimte
voor het wegvangen van rivierkreeften. Mijn vraag is of de Minister in overleg met
waterbeheerders en binnenvisserij zorgt voor meer ruimte voor en inzet op de kreeftenvisserij.
Dan gaan we over naar de glastuinbouw. Zeker 1.000 glastuinbouwbedrijven zitten in
zwaar weer door de geëxplodeerde gasprijzen. Net als de vissers worden tuinders in
omliggende landen gesteund middels bijna renteloze leningen of directe steun. Maar
onze regering zegt: laten we eens gaan kijken wat we kunnen doen via een borgstellingskrediet
en het faciliteren van energiebesparing. Mijn vraag is dan: waar is het urgentiebesef?
Waar blijft de borgstelling? Waar blijft het naar voren halen van middelen voor energiebesparing
of renteloze leningen hiervoor? Wat zijn de kansen voor biogasproductie op melkveebedrijven
voor de glastuinbouwbedrijven? Een driedubbele winst: reductie van ammoniak en methaanemissie
op melkveebedrijven en ook minder gebruik van fossiel gas. Samengevat: laat onze tuinders
niet in de kou staan en help ze ook gewoon op korte termijn.
De tuinders hebben ook te maken met een stapeling van maatregelen: afschaffing van
het verlaagd tarief in de energiebelasting, beperking van de wkk-inputvrijstelling
en tegelijkertijd een aangescherpt CO2-plafond met individuele heffing. Daarnaast is sprake van een slechte SDE-regeling;
die past gewoon niet. Volgens mij zou niet de gasprijs, maar de prijs van restwarmte
voor elektriciteitsproductie de referentie moeten zijn. Het kabinet komt met een impactanalyse
van de fiscale maatregelen. Wil de Minister het integrale pakket aan financiële maatregelen
meenemen? Misschien moet de Staatssecretaris Fiscaliteit daarbij meekijken, want het
sluit slecht op elkaar aan. Mijn vraag is: waar zit dat nu precies? Waar is sprake
van onnodige stapeling?
Voorzitter, daar laat ik het bij. Ik weet niet of ik door mijn tijd heen ben, maar
ik ben wel door datgene heen wat ik mee heb gekregen van collega Bisschop.
De voorzitter:
Het was keurig, maar de heer De Groot heeft nog een interruptie. Ik denk dat dit de
laatste interruptie van de heer De Groot is.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik vind het een interessante gedachte die de SGP oppert om vanuit de BAR ook naar
de garnalenvissers te kijken, zeker als je kijkt naar wat er in de Waddenzee gebeurt.
Want de jonge schol gaat daar begin april heen en blijft daar tot eind augustus en
gaat er dan weer uit, en de jonge tong zit er in mei tot juli. Die kunnen daar groeien
en dan weer terug naar de zee. Die hebben natuurlijk ook last van overbevissing, onder
andere door de garnalenvisserij, dus dan is het, in uw woorden, wellicht: twee halen,
één betalen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik probeer dat ook bij de visboer. Nee hoor, als ik er twee haal, betaal ik er twee.
Jazeker, ook voor die sector moet het een en ander beschikbaar komen, en die valt
niet onder de BAR-regeling. Mijn vraag is dus om die gelden beschikbaar te houden.
Als ik uw vraag goed begrijp, heb ik de indruk dat we het op dit punt dus redelijk
met elkaar eens zijn: laten we ervoor zorgen dat er ook geld beschikbaar is voor de
garnalenvisserijsector. Daar zijn we het in ieder geval met elkaar over eens.
De voorzitter:
Ik zie de heer De Groot knikken. Dat brengt ons bij de inbreng van mevrouw Van der
Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Burgers, boeren, telers en vissers van Nederland. Als eerste
wil ik in dit visserijdebat de vissers in Nederland een hart onder de riem steken.
De laatste weken is het veel gegaan over boeren in nood, maar ook onze vissers zijn
in nood. Ook zij hebben aan alle maatschappelijke eisen voldaan. Ook zij hebben meebewogen
met verduurzaming. Ook zij hebben steeds meer regels gekregen. En ook van hen wordt
grond afgekomen, visgrond wel te verstaan, door de Noordzee vol te plempen met windmolens,
en natuurgebieden waar niet gevaren mag worden. Ook zij zijn wanhopig. Ook zij weten
niet meer of ze nog kunnen en mogen blijven bestaan. Ook zij lopen tegen muren op
bij het ministerie. Ook zij moeten bijna op hun knieën smeken om alsjeblieft gehoord
te worden. Ook zij hebben kinderen die visser willen worden, maar dit waarschijnlijk
na vele generaties niet meer kúnnen worden. Ook zij worden vaak neergezet als dierenbeulen
en milieuvervuilers. Ook zij zorgen intussen nog elke dag voor gezond, betaalbaar
en vers voedsel. Beste vissers van Nederland, ik sta ook achter jullie strijd voor
meer waardering, meer respect en bestaansrecht.
Voorzitter. We spreken vandaag over twee kwetsbare sectoren. Voor de glastuinbouw
en de visserij is het geen vijf voor twaalf maar vijf over twaalf. 40% van de glastuinbouwbedrijven
staat om omvallen. Ook deze sector committeert zich aan de grote ambitie om in 2040
klimaatneutraal te worden. Ze zijn al jaren bezig om aan dit doel te voldoen. Wanneer
gaat de Minister zijn nek uitsteken voor deze sector? Gaat die onder zijn toeziend
oog verloren of zorgt hij ervoor dat we deze behouden, zodat we in 2040 koploper blijven
met de glastuinbouw, die dan klimaatneutrale voedingsmiddelen voor ons produceert?
Nu stuk laten gaan is toch geen langetermijnvisie? Het vereist de wil én de inzet
op het laten aansluiten van regelingen zoals het transitiefonds, waar modernisering
van het teeltareaal van de glastuinbouw prima in zou kunnen worden ondergebracht.
Gaat de Minister zich hiervoor inspannen? Graag een reactie.
Onze tuinders worden ook nog eens benadeeld omdat andere lidstaten wel inzetten op
maximale ondersteuning, door gebruik te maken van de crisisreserve van het GLB. Gaat
de Minister hier ook op inzetten? Zo niet, graag een uitvoerige onderbouwing en uitleg
hoe hij tegen het ongelijke speelveld aankijkt dat daardoor gecreëerd wordt.
Voorzitter. Dan de visserij, een andere sector waar we trots op zouden moeten zijn
en die we hebben laten vallen als een baksteen. In de brief van de Minister klinkt
voor mij ook door dat hij deze al een beetje heeft opgegeven. Hij ziet «geen rooskleurig
perspectief voor de grote vloot in deze vorm». Saneren dus. Heeft de Minister wel
echt door wat zijn beleid gaat betekenen voor de voedselafhankelijkheid van Nederland?
Dit terwijl bijvoorbeeld Frankrijk zijn vissers wél direct steun gaf.
Voorzitter. Garnalenvissers hebben op dit moment ook een groot probleem waarbij de
grootte van de investering om emissiearm te kunnen varen niet in verhouding staat
tot de tijdsduur dat een vergunning verstrekt wordt. Ook komt de subsidie te laat
om op korte termijn aan de eisen te voldoen. Daarom vraag ik de Minister om een overgangstermijn
én een aansluitende subsidieregeling. Ook wil ik de Minister vragen om nu op de kortst
mogelijke termijn dat overbruggingskrediet te regelen. Frankrijk kon het ook: binnen
enkele weken stond het geld op de rekening van de vissers.
Ik kan het niet rijmen dat deze Minister blijft doen alsof het niet kan, want dan
moet hij misschien in de leer bij zijn Franse collega. We hebben een Minister nodig
die vecht voor onze tuinbouw, visserij en landbouw. Die vecht voor de mensen die onze
monden voeden.
Tot slot heb ik nog één vraag aan de Minister. Ik zie dat de Minister een boerenzakdoek
om zijn pols heeft gebonden, wat ik zeer waardeer, en ik denk heel veel boeren en
burgers ook. Ik wil aan de Minister vragen wat zijn beweegreden is om die zakdoek
te dragen en wat de achtergrond daarbij is. Gaat hij dit symbolische gebaar ook omzetten
in daden en, zo ja, welke daden?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Er is sprake van een acute noodsituatie in de visserij. De
gehele boomkorvisserij, met die prachtige Noordzeekotters, dreigt kopje onder te gaan,
en zal aanpalende sectoren met zich meesleuren. Of zoals de heer Visser, die hier
ook op de tribune zit, zei: er is sprake van een slagaderlijke bloeding. Met andere
woorden: de situatie is enorm ernstig. Personeel kan niet meer betaald worden en loopt
weg, terwijl de puls, de oplossing voor de kottervisser, aan de kant ligt te verroesten.
Hoe gaat het eigenlijk met de lobby in de Europese Unie om die puls weer vrij te geven
voor de visserij? Mijn oproep aan de Minister is: knok met alles wat in u zit voor
deze duurzame vangstmethode.
De gevolgen zijn verwoestend. We hebben het over niets minder dan het voortbestaan
van een complete deelsector van de visserij. Ik mis in de Kamerbrief toch wel een
beetje het gevoel van urgentie dat er een acute noodsituatie is. Waar kunnen vissers
uit de kottersector nu – dan heb ik het over vandaag, morgen en de komende weken –
terecht? Dromen over verduurzaming kan niet meer als de vloot verdwenen is. Ik ben
teleurgesteld over de uitvoering van mijn motie over de steun aan die kottervissers.
De stillegregeling van 33 miljoen en de liquiditeitsregeling van 12 miljoen zitten
op dit moment vast in trage, Brusselse ambtelijke molens. Intussen gaan elke week
kotters kopje onder. Het frustreert mij.
Voorzitter. We hebben al anderhalf jaar een regeling in de prenotificatie van Europa,
terwijl in Frankrijk het BAR-geld in het voorjaar van 2021 al is overgemaakt naar
de vissers. Frankrijk, Spanje, Duitsland en Denemarken hebben in Europa allemaal meer
voor elkaar gekregen, en sneller, dan wij. Hoe kan dit nou? Hoe is dit nou gelopen?
Het kan toch niet waar zijn?
Ik waardeer het dat de Minister gedegen beslissingen wil nemen op basis van expert
judgement of externe adviezen, maar de tijd ontbreekt. Is het niet een beter idee
om een taskforce in te stellen die binnen zes weken een advies op hoofdlijnen verstrekt?
En wil de Minister dan meteen, en niet pas na de zomer, met die sector om tafel? De
Minister benadrukt het belang van innovatie vaak. Maar een praktische regeling, zoals
de IPC-regeling voor duurzame, innovatieve projecten, bestaat al en wordt keer op
keer overtekend. Vanuit de sector klinkt de roep om vervijfvoudiging van het budget.
Als ik het totaalbedrag voor transitie zie, 444 miljoen, en het budget van de IPC-regeling,
namelijk maar 1,1 miljoen, dan wil ik de Minister op het hart drukken om ophoging
niet alleen te overwegen maar snel te realiseren. Het geld is er; het moet alleen
in het goede vakje. Onduidelijkheid rondom saneringsregelingen zorgt ervoor dat vissers
geen keuze kunnen of durven maken. Je mag van de EU bovendien vijf jaar niet meer
investeren in de visserij, maar in Nederland moet je wel binnen drie jaar met de fiscus
afrekenen. Dit moet en kan eenvoudig worden opgelost, toch? Is de Minister bereid
zijn voorstellen voor saneringsregelingen bekend te maken, met de disclaimer van goedkeuring
door de Europese Commissie?
Ook bij stikstof kunnen vissers meewerken aan de oplossing. Wil de Minister net als
voor de binnenvaart NOx-reducerende maatregelen helemaal, en niet half, vergoeden? De Minister spreekt over
grenzen van natuur, klimaat en ruimte. Wat is de impact op klimaat en natuur als we
geen Noordzeevisserijsector meer hebben en al onze vis uit bijvoorbeeld de Thaise
wateren halen? Ik noemde het al in mijn interruptie richting de heer De Groot.
Als de Minister voedselwinning uit de Noordzee niet langer als vanzelfsprekend bestempelt,
dan schrik ik daarvan. Natuurlijk, de Minister wil hiermee juist de noodzaak van een
strategie tot behoud van de Noordzeevisserij benadrukken, maar vissers vragen zich
op dit moment af of ze nog wel gewenst zijn. De sociale impact van deze crisis is
enorm. De visserij is niet alleen een sector, het is een basis voor hun cultuur. Hele
gemeenschappen leven om deze visserij heen. In de brief wordt gesproken over een keuze
voor vissers: stoppen, of doorgaan en je aanpassen. Maar de huidige regelingen maken
eigenlijk alleen het eerste tot een reële optie, zeker voor sommige delen van de sector.
Hoe brengt de Minister meer evenwicht aan? Hoe brengt hij meer focus op de blijver,
op de jonge visser, aan? Een hybride tussen aquacultuur en windmolenparken biedt een
deel van het antwoord op de vraag naar het toekomstperspectief. Hoe wil de Minister
de opschaling hiervan versnellen?
Dan nog over tuinbouw. Ik had het net al over een motie die ik net bij een klimaatdebat
heb ingediend. Want met de SDE-referentie en de gasprijs gaat het op dit moment helemaal
mis, waardoor er extra aardgas verstookt dreigt te worden. Wat kan de Minister nog
doen om de borgstellingsregeling sneller beschikbaar te krijgen?
Mijn laatste vraag gaat over biobrandstoffen. Kan dat nog qua spreektijd, voorzitter?
Fijn! Compost wordt met de zoektocht naar duurzame vervanging van kunstmest steeds
waardevoller en steeds belangrijker. Goede, onvervuilde compost is echter schaars
en de tuinbouw kan leverancier zijn. Ziet de Minister compost ook als de meest hoogwaardige
inzet van biogrondstoffen? En hoe waarborgt hij dat geschikte reststromen ook daadwerkelijk
als schone compost en niet als biobrandstof eindigen?
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik nu aan de heer De Groot vragen om even het voorzitterschap
over te nemen, zodat ik mijn inbreng namens GroenLinks kan leveren.
Voorzitter: Tjeerd de Groot
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet namens de fractie van GroenLinks. Gaat uw
gang.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dank u, voorzitter. Ik was er totdat de energiecrisis uitbrak van overtuigd dat de
tuinbouwsector een voorbeeld was voor de rest van de agrarische sector in Nederland.
Ik heb dat ook heel vaak in de debatten hier genoemd. De tuinbouwsector was echt koploper
op het gebied van verduurzaming. Maar het is me wel tegengevallen hoe snel na het
stijgen van de energieprijzen de schrijnende verhalen over hoe slecht het eigenlijk
met de tuinbouwsector gaat, naar boven kwamen. De treurzang van de VVD over wat er
aan de hand is, bevestigt dat ook wel. Als je dan naar de cijfers kijkt – D66 en de
Partij voor de Dieren noemden dat net ook al – dan blijkt dat de tuinbouwsector er
bij lange na niet in geslaagd is om de eigen doelen voor energiebesparing en CO2-emissies te bereiken. Sterker nog, de emissies zijn de afgelopen jaren toegenomen.
En de doelen die oorspronkelijk voor 2020 waren afgesproken, worden nu doorgeschoven
naar 2030. Zo gaan we het niet halen.
De stijging, en het gebrek aan daling van het gasverbruik, zit enerzijds in de groei
van de sector maar ook in belangrijke mate in de enorme hoeveelheden wkk-installaties,
die in tijden van lage gasprijzen en hoge elektriciteitsprijzen draaiden op momenten
dat er geen of weinig warmtevraag was. De tuinders zijn in plaats van voedselmakers
elektriciteitsleverancier geworden door van hun lage grootverbruikerstarief te profiteren.
De extra CO2-emissies waren welkom in de kas zelf. Daarmee is feitelijk misbruik gemaakt van het
idee om via wkk-installaties de warmteopwekking te verduurzamen, want de elektriciteit
was geen reststroom meer maar vaak een eigen product. Daarmee was er weliswaar minder
vraag vanuit andere elektriciteitsbronnen, maar de wkk-installaties zijn aanzienlijk
minder efficiënt dan een grote gasgestookte elektriciteitscentrale. Met de huidige
hoge gasprijzen zal dit minder snel gebeuren, maar het had ook verholpen kunnen worden
of kan verholpen worden door de kortingen en belastingvoordelen voor grootverbruikers
te verminderen. Hier zijn plannen voor, maar die gaan pas in 2025 in.
De sector zelf lijkt geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor het eigen falen.
Men is wel heel erg happig op mogelijke subsidies om het eigen energieverbruik te
kunnen drukken. Er wordt op gewezen dat de meeste middelen pas in 2024 of later beschikbaar
komen, maar daarmee verliezen we mogelijk één of twee jaar, terwijl juist nu, met
de gascrisis, kortetermijnbesparingen extra belangrijk zijn. De sector beveelt aan
om via publieke investeringen de land- en tuinbouw klimaatkampioen te laten worden,
oftewel: ons de transitie te laten betalen.
Maar de Minister ziet het gelukkig anders. Voor de tuinders die in hun strategische
beslissing tot de conclusie komen dat zij niet bereid of in staat zijn om de energietransitie
mede vorm te geven, geeft dit pakket de duidelijkheid dat zij hun huidige productie
zullen moeten afbouwen of omvormen. Het lijkt mij dat GroenLinks de Minister daarin
kan steunen. Wij willen grijs vervangen door groen, en wie niet groen wil heeft geen
toekomst.
De vragen die ik aan de Minister wil stellen, luiden als volgt. Worden de bedrijven
die zich niet aan de afspraken hebben gehouden nu effectief gesanctioneerd met afgesproken
heffingen? Hoe beoordeelt de Minister of de energiebesparingsmaatregelen van een tuinder
kansrijk zijn op weg naar klimaatneutraal en of het dus de moeite waard is om hier
als overheid aan bij te dragen? En wat doen we met bedrijven die nu wél willen overschakelen
naar bijvoorbeeld zuinige verlichting, maar in de toekomst niet kunnen beschikken
over een CO2-bron en dan te weinig kans maken op verdere verduurzaming en gasloos tuinieren?
Voorzitter. Tot slot nog enkele opmerkingen over de visserij. Op dit moment staat
0,3% van onze Noordzee onder bescherming, en de afspraak is 15%. We zijn er dus nog
lang niet. Hoe laten we het te beschermen areaal toenemen en hoe gaan we dat beschermen?
Op dit moment moet de NVWA bij de visserij handhaven, maar die hebben daar onvoldoende
middelen voor. De manier is om het via de black box te doen, een gps-ontvanger die
het traject en de snelheid rapporteert, want langzaam varen is vissen. En waarom niet
handhaven op zee, bijvoorbeeld door de Kustwacht, zoals in andere landen gebeurt?
Er worden nog steeds overal vergunningen afgegeven voor vissers, ook in gebieden die
straks natuur worden. Krijgen we dan hetzelfde drama als bij stikstof? Dat het ene
deel van het departement het werk van het andere deel saboteert en de vissers straks
de dupe zijn? Wat is hun toekomstperspectief? Daar moeten we nu helder, duidelijk
en eerlijk over zijn.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Valstar.
De heer Valstar (VVD):
Ik heb een paar keer tot tien moeten tellen om weer redelijk tot rust te komen. Mevrouw
Bromet en ik hebben eerder al een levendige discussie over tuinbouw gehad op Twitter.
Die wil ik hier niet dunnetjes overdoen. Aan het begin van het betoog van mevrouw
Bromet kreeg ik een beetje het gevoel van: wij trekken onze handen van de glastuinbouw
af, laat ze het zelf maar uitzoeken en we zien wel waar het schip strandt. Maar gaandeweg
het betoog begreep ik dat zij daadwerkelijk wel heil ziet in een aantal glastuinbouwbedrijven
die die verduurzamingsslag al hebben ingezet. Klopt dat? En wat vindt GroenLinks dan
van de overbruggingsregeling? Want die is daadwerkelijk nodig. Ook mevrouw Bromet
weet immers dat er bij geothermieprojecten meerdere jaren overheen gaan. Als je een
geothermieproject wil starten, is het niet zo dat er morgen een put is geslagen en
het tuinbouwbedrijf de dag erna aangesloten kan worden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Misschien is een heleboel van mijn antwoord te verklaren door het ongeduld dat GroenLinks
heeft. Ik was hier in 2010 medewerker van de Tweede Kamerfractie op het gebied van
landbouw en tuinbouw. Ik was toen in een tomatenkas waar al werd gewerkt met het gasloos
verwarmen van de kassen. Het is nu 2022. We weten al die jaren al dat we een klimaatprobleem
hebben. We hebben ook afspraken gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs. Maar het
gaat GroenLinks gewoon veel te langzaam. Ik vind het heel pijnlijk dat een heleboel
bedrijven nu piepen omdat ze niet snel genoeg de transitie hebben gemaakt, maar dat
is wat in heel veel sectoren gaat gebeuren als we het klimaatprobleem willen oplossen.
Ik zie de VVD eigenlijk vooral tegenhangen omdat het altijd haalbaar en betaalbaar
moet zijn, maar je ziet waartoe dat kan leiden.
De heer Valstar (VVD):
Nog een korte afsluitende opmerking. Dus mevrouw Bromet kiest er eigenlijk voor om
morgen de hele glastuinbouw af te sluiten van het gas, en dus om duizenden banen en
indirecte banen op het spel te zetten en de hele sector de nek om te draaien. Is dat
correct?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Nee, dat is niet correct. Dat doet de VVD altijd, namelijk zeggen dat GroenLinks de
hele landbouw of de hele visserij de nek om wil draaien. GroenLinks wil graag dat
de randvoorwaarden die wij als overheid stellen, gerespecteerd worden door de economische
sectoren. Wij zijn er helemaal niet tegen om die sectoren te helpen, maar wij zijn
wel streng voor bedrijven die te veel tegenhangen. Want in een vrijemarkteconomie,
waar de VVD altijd de grootste voorstander van is geweest, moet je als ondernemer
ook rekening houden met de uitdagingen van de toekomst. De vraag is dan of je als
ondernemer snel genoeg bent of niet. Met ons valt altijd te praten over regelingen,
ook over overgangsregelingen, maar we gaan niet wachten op de laatste hekkensluiter.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik weet het, voorzitter: dit is mijn laatste vraag. Ik begrijp heel goed wat mevrouw
Bromet zegt. Er staat niet voor niks iets in het coalitieakkoord over een verlaagd
tarief op aardgas voor de mensen met alleen een ketel. Aan de andere kant vraag ik
GroenLinks ook om goed te kijken naar alle effecten en instrumenten en naar hoe die
doorwerken. Een voorbeeld: de huidige SDE is gekoppeld aan de gasprijs – dat is de
referentie – en niet aan bijvoorbeeld de warmteprijs of restwarmte. Het gevolg is
dat het voor tuinders die bijvoorbeeld al een duurzame warmtebron hebben veel rendabeler
is om terug te schakelen naar de wkk, en om daarmee stroom, elektriciteit, te leveren
aan het net. Dat kun je niet wegbelasten, want daar zit al een belasting op. Dubbele
belastingen mogen niet. Kortom, in hoe wij met duurzame warmte omgaan, zitten op dit
moment ook perverse effecten. Ziet mevrouw Bromet dat ook? En is zij bereid dat met
mij op te lossen?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dat zien wij. Dat is al jaren aan de gang. Dat is echt een probleem. Dat is ook aan
de orde gesteld door mijn collega Van der Lee toen hij in de vorige periode nog de
portefeuille klimaat had. Wij staan daar zeker voor open, maar ik wil de heer Grinwis
er ook aan herinneren dat de ChristenUnie al vijf jaar coalitiepartij is en ook de
Minister op het gebied van landbouw en tuinbouw heeft geleverd. Het is dus ook een
taak om het eigen kabinet er even op aan te spreken.
De heer Boswijk (CDA):
Ik kan best wel meekomen in een deel van het betoog van mevrouw Bromet. Die transitie
zie je al heel lang aankomen. Heel veel bedrijven hebben al heel veel stappen gezet.
Maar is mevrouw Bromet het niet met ons eens dat we nu in een uitzonderlijke situatie
zitten, waardoor we ineens voor een voldongen feit staan, gezien de oorlog op ons
continent, die eigenlijk niemand had zien aankomen? Vraagt zo'n uitzonderlijke situatie
niet om uitzonderlijke maatregelen waarmee we in ieder geval een sector, of twee sectoren,
de hand reiken om toch dat extra steentje bij te dragen in die broodnodige transitie?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Daar is GroenLinks best bereid toe. Dat willen we niet alleen voor het bedrijfsleven,
maar ook voor onze inwoners. Dat hebben we gisteren ook in het debat over de Voorjaarsnota
duidelijk gemaakt. Dat is dus helemaal geen blinde vlek. Wij hebben die crisis ook
niet zien aankomen. Maar daar hoort ook bij dat je goed kijkt welke bedrijven of sectoren
toekomst hebben met het oog op de nog langere termijn, ook gelet op de 95% CO2-reductie die er volgens het klimaatakkoord van Parijs moet zijn en onze opgaven binnen
de Kaderrichtlijn Water. Dat moet je allemaal in ogenschouw nemen. Ik zou daar ook
nog iets aan willen toevoegen. De Partij voor de Dieren kwam net met een verhaal over
de glastuinbouw en de bloementeelt. Ik hoor de partijen die moord en brand schreeuwen
over voedselzekerheid tegelijkertijd ook de sierteelt beschermen. Maar in het licht
van een afschakelplan voor gasgebruik heeft GroenLinks de voorkeur voor voedsel en
het verwarmen van huishoudens, en niet voor een bloemetje op tafel in de winter.
De voorzitter:
De heer Boswijk, kort, afrondend.
De heer Boswijk (CDA):
Dat laatste heeft u mij in ieder geval niet horen zeggen. Ik zie namelijk dat die
twee perfect naast mekaar kunnen staan. Maar het is in ieder geval goed om te horen
dat GroenLinks bereidheid toont. We zitten namelijk in een uitzonderlijke situatie.
Die vraagt om een helpende hand vanuit de overheid, juist ook omdat het van belang
is om een sector gezond te houden of gezond te maken, en ook om heel veel werkgelegenheid
te behouden. Ik snap dat u kritisch bent in de richting van verschillende sectoren,
maar ik denk dat we dit moment misschien ook wel als kans kunnen zien om dat extra
duwtje te geven. Het zou mooi zijn als GroenLinks daarbij aansluit.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Nooit een goede crisis verspillen: dat is toch ook wel het adagium van GroenLinks.
De voorzitter:
Dan geef ik u nu het voorzitterschap terug, maar niet nadat mevrouw Van der Plas u
nog een vraag heeft gesteld.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Elektrificatie is natuurlijk best wel een groot probleem. Dat hele net loopt vol.
Dat zien we overal om ons heen gebeuren. Maar zou er dan niet eerst flankerend beleid
moeten zijn, voordat je dat gaat stimuleren? Als we nu helemaal gaan inzetten op minder
gas en meer elektriciteit, maar het net het niet eens aankan – ik meen dat er in het
zuiden van het land bedrijven zijn die helemaal niet meer mogen terugleveren – dan
ben ik wel even benieuwd hoe GroenLinks of mevrouw Bromet daartegen aankijkt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dat is een andere frustratie van GroenLinks: we krijgen altijd gelijk, maar te laat.
Dat die elektriciteitsnetten niet toegerust zijn op de energietransitie, is ook al
iets wat GroenLinks al jaren weet en waar niet aan gewerkt is. Je kunt elke keer iets
noemen waarom je iets niet doet of niet laat, maar we zitten gewoon in een klimaatcrisis.
Dat is voor ons echt prioriteit nummer één. We kunnen het ons in de visie van GroenLinks
niet veroorloven om elke keer uitzonderingen te maken of aan projecten te schaven
omdat het even niet uitkomt.
De voorzitter:
Dan geef ik u nu wel het woord weer terug als voorzitter.
Voorzitter: Bromet
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is er een eind gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De
Minister heeft twintig minuten de tijd nodig om zijn antwoord voor te bereiden.
De vergadering wordt van 13.56 uur tot 14.22 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer verder. Ik wil het woord geven aan de Minister voor zijn
eerste termijn.
Minister Staghouwer:
Dank, voorzitter. Ik wil allereerst de vraag van mevrouw Van der Plas beantwoorden.
Ik heb hier een zakdoek om. Die staat wat mij betreft symbool voor de aandacht voor
de agrarische sector. Ik heb net voor dit debat een gesprek gehad met een aantal boeren.
Die gaven mij deze zakdoek als symbool van de aandacht voor de sector. De boerin vroeg
of ze mij een zakdoek mocht geven en zei: «U hebt belangstelling voor ons en gaat
het gesprek met ons aan. Ik vind het fijn dat ik met u het gesprek kan voeren. Ik
vind het ook fijn als u dat symbool van mij aanneemt.» Ik zei: natuurlijk wil ik dat
doen. Tegelijkertijd is dit wat mij betreft geen symbool dat oproept tot demonstraties,
tot allerlei gedragingen die wij in Nederland niet tolereren. Dit is wat mij betreft
echt een symbool van de aandacht voor de agrarische sector, voor de manier waarop
we met elkaar het gesprek moeten voeren. Dat is wat mij betreft de enige weg naar
de toekomst van de agrarische sector. Daarom heb ik op de vraag van deze boerin of
ik dit symbool als zodanig wil dragen, gezegd: bindt u het mij maar om. Met dit symbool,
dat ik om mijn pols draag, neem ik afstand van demonstraties en dat soort zaken, en
laat ik zien dat wij aandacht hebben voor de agrarische sector.
Mevrouw de voorzitter. Een ander punt is de aandacht voor de visserij. Ik kreeg een
brief ...
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, ik ga de Minister eventjes laten beginnen met de beantwoording,
als u dat goed vindt. We hebben nog een uur en een kwartier.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil reageren op dit statement, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is goed. Overigens heeft ieder Kamerlid drie interrupties, met korte inleidingen
graag. Dan is dit uw eerste interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil toch even reageren. Ik vind het heel mooi dat de Minister de zakdoek omdoet.
Dat is inderdaad een symbool waarmee je laat zien dat je achter de boeren, hun wanhoop
en hun nood staat. Dat is eigenlijk de bedoeling van de zakdoek. De Minister had het
ook over «niet achter de demonstraties staan», maar ik neem aan dat hij bedoelde dat
hij niet achter demonstraties staat waarbij de wet wordt overtreden. Want demonstreren
en protesteren is in Nederland een democratisch recht. Iedereen mag gewoon protesteren
en demonstreren. Dus ik neem aan dat de Minister wel het onderscheid wil maken tussen
een gewone demonstratie en een demonstratie waarbij de wet en de regels worden overtreden.
De voorzitter:
Het woord is aan de Minister. U kunt daarna meteen doorgaan met uw betoog.
Minister Staghouwer:
Met het aannemen van dit gebaar vanuit de agrarische sector heb ik niet bedoeld om
deze discussie uit te lokken. Dit was bedoeld om te laten zien dat ik in mijn verantwoordelijkheid
als Minister van Landbouw achter de boeren sta. Ik heb ook een statement afgegeven
ten aanzien van demonstraties.
Voorzitter. Ik kom bij een tweede statement. Dat statement kreeg ik afgelopen vrijdag
van een visser. Ik heb afgelopen vrijdag, na het versturen van de brief aan de Kamer
over de financiële mogelijkheden en de manier waarop wij als kabinet denken te moeten
ingaan op de problemen rond de visserijsector, een brief gekregen van een visser.
Die is emotioneel, maar wijst ook naar de toekomst en de oplossingen. Ook dat raakt
je. Daardoor ervaar je hoe het het hier nu wordt ervaren in de visserij. Dat stimuleert
je ook nadrukkelijk om oplossingen te bieden. Ik voel dat dat mijn verantwoordelijkheid
is als Minister die gaat over landbouw en visserij. Dat is ook waarover ik het gesprek
met uw Kamer zou willen hebben.
Mevrouw de voorzitter. Dan de gevolgen – daarover praten we vanmiddag met elkaar –
van de situatie in Oekraïne. Denk aan de enorme kosten die die situatie met zich meebrengt
voor de landbouw en de glastuinbouw. Zoals ik ook net duidelijk maakte, sta ik hier
voor die twee sectoren. Ze leveren een belangrijke bijdrage. Ik zeg met nadruk: een
belangrijke bijdrage. De glastuinbouw is een sector die hoge kwaliteit levert en ervoor
zorgt dat wij wereldwijd bekendstaan om onze kwalitatief hoogstaande producten. Onze
systemen in het Westland en in andere delen van Nederland laten zien hoe je met een
lage CO2-footprint zaken kunt produceren die voldoen aan de hoge standaarden. Veel van die
technieken worden ook geëxporteerd. Daar mogen we trots op zijn. Dat het lastige tijden
zijn, is ongelofelijk duidelijk en dat we antwoorden moeten geven en moeten aangeven
wat de mogelijkheden zijn, is ook volstrekt duidelijk. Dat ik niet alle problemen
kan oplossen, zeg ik er nog maar even met nadruk bij. Dat geldt ook voor de visserij:
ik kan niet alle problemen van individuele ondernemers oplossen. Ik ben wel in staat
om te kijken naar mogelijkheden voor ondernemers om de transitie die nodig is, zo
goed mogelijk te realiseren. Daar wil ik mij voor inzetten; daar ben ik Minister voor.
Dan kom ik allereerst bij de vissers. Een groot aantal vragen ging over de visserij.
Ik wil u laten zien hoe ik mijn verantwoordelijkheid neem als Minister van Visserij
en hoe ik denk om te gaan met de manier waarop de visserij zou kunnen gaan verduurzamen.
Er zijn vele ontwikkelingen. Er zijn veel beperkingen, zoals voor de bodemberoerende
visserij, en er zijn veel bedreigingen, die over elkaar heen buitelen. Mijn inschatting
is dat de beperkingen alleen maar verder zullen toenemen. Dat betekent dat we antwoorden
moeten hebben. Dat geldt ten aanzien van de boomkorvisserij en inmiddels ook ten aanzien
van de flyshootvisserij.
Dat maakt dat wij moeten kijken naar de toekomst van de visserij. Hoe kunnen we ervoor
zorgen dat de visserij weerbaar en duurzaam is en dat er een fatsoenlijke prijs wordt
betaald voor de vis? Hoe zorgen we ervoor dat er een toekomstperspectief is, ook voor
jonge vissers? Afgelopen vrijdag stond er een jonge visser van 12 jaar voor mij, die
tegen mij zei: Minister, ik wil zo graag visserman worden; helpt u mij op weg daarnaartoe.
Ik zeg gelijk dat dat geen eenvoudige keuzes zijn. Je kunt geen blauwdruk neerleggen
voor de visserij: het ene bedrijf is anders dan het andere bedrijf; het ene bedrijf
heeft andere ideeën dan het andere bedrijf. Vanuit mijn verantwoordelijkheid wil ik
proberen – daar zet ik me voor in – om dat mogelijk te maken.
En ja, we weten dat een deel van de vissers niet meer kan doorvissen zoals dat de
afgelopen jaren is gedaan. En ja, ik weet ook dat het gaat over familiebedrijven,
van vader op zoon. Ook ik heb de programma's op tv gezien over de IJsselmeervisserij
en over wat er gebeurd is in de visserijgemeenschappen. Dat dat niet altijd heeft
geleid tot heel veel vrolijkheid en tot een toekomst voor de visserij, is duidelijk.
Ik vind dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor de transitie. Als je het
hebt over de situatie op de Noordzee, de klimaatdoelen of het wegnemen van visgronden,
dan heb je als overheid ook de verantwoordelijkheid om antwoorden te geven. Als er
visgrond verdwijnt, moet je ervoor zorgen dat er andere mogelijkheden voor de visserij
zijn om wél door te gaan. Daar zijn regelingen voor. Ik refereer aan de regeling rond
de brexit en aan de regeling rond het Noordzeeakkoord. Dat alles heeft ertoe geleid
dat er inmiddels een bedrag van 444 miljoen euro beschikbaar is; dat heb ik ook in
mijn brief opgenomen.
De komende periode gaan we daarmee werken aan ten eerste een duurzame vloot, ten tweede
een transitie van de visserij en ten derde de mogelijkheid van uitkoop, en ook in
die volgorde. Een deel van de vissers heeft mij namelijk laten weten, ook vrijdag,
dat zij liever voor een uitkoop dan voor de transitie gaan. Ik denk ook dat we dat
moeten accommoderen. Daar zijn wij verantwoordelijk voor en daar zijn fondsen voor.
Daar wil ik me voor inzetten. Het is niet zo dat het een grootschalige uitkoop van
de visserij is. Het gaat erom dat het mogelijk moet zijn om op de Noordzee duurzaam
te vissen. Dat kan flexibeler, dat kan in de beperktere ruimte, maar dat betekent
wel dat je met de vissers op zoek moet naar mogelijkheden. Ik ben met de visserij
en de ngo's in gesprek. We gaan in het Visserij Innovatie Netwerk met elkaar verkennen
wat de mogelijkheden zijn. Daarbij is er wat mij betreft geen enkel taboe. Alles is
wat mij betreft bespreekbaar om uiteindelijk te komen tot een duurzame visserij. Misschien
moet ik aan mijn andere arm een visserijzakdoek dragen.
Mevrouw de voorzitter. Degene die bij mij op kantoor is geweest – ik nodig u uit om
rustig bij mij een kop koffie te komen drinken – weet dat daar een schip staat dat
op dit moment met duurzame technieken vist, met 50% minder brandstof. Die technieken
zijn er al. Het is mijn beeld dat we die de komende jaren stevig gaan versterken.
Ik zet mij er maximaal voor in om dat mogelijk te maken, want ik besef dat de tijd
dringt. Ik kijk even naar de heer Grinwis, de heer Valstar en anderen van u, die mij
ertoe oproepen om zo snel mogelijk duidelijk te maken waar het naartoe moet. Kan de
visserij het meemaken dat ze in de toekomst nog kan vissen?
Ik heb een motie gekregen en ik ben met de uitwerking van die motie bezig. Ik doe
mijn uiterste best om hierin zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen, maar ik moet
mij ook houden aan de regels die daarvoor zijn gesteld. Ik ben bezig om dat, binnen
de EMFAF-mogelijkheden die mij geboden zijn, uit te werken. Ik zie de heer Grinwis
naar mij kijken: kunt u dat niet versnellen, wat kunt u daaraan doen? Dat zal ongetwijfeld
de vraag van de heer Grinwis zijn. Ik doe alles wat er binnen mijn mogelijkheden ligt
om dat te versnellen. Kunt u een termijn noemen waarbinnen u de zaak geregeld hebt?
Dat is heel lastig. Ik zou vandaag een loket willen openen waar ik een pinpas in zou
kunnen duwen om een bedrag te fourneren, maar dat gaat op dit moment gewoon niet.
Mevrouw de voorzitter, dit waren de wat algemenere spreeklijnen. Ik kom nu op de vragen
die zijn gesteld. Ik hoop dan ook antwoord te kunnen geven op de wat meer inhoudelijke
vragen die zijn gesteld.
De voorzitter:
Dank u wel, maar de introductie alleen al heeft geleid tot drie interrupties; nee,
vier zelfs. Allereerst de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Prima verhaal van de Minister, maar het laatste wat hij aangaf, puzzelt mij. Hij zegt:
het lukt niet; ik heb die pinpas niet. Maar waar zit het dan op vast? Want ik hoor
vanuit de coalitie – de motie heeft het ook gehaald – dat geld het probleem niet is;
dat is er. Als ik dat van de coalitie hoor, denk ik: dat geld is er inderdaad. Ik
lees dat vissers in Frankrijk 35 cent per liter brandstof krijgen toegezegd per 17 maart.
Er wordt ook nog 6 miljoen vrijgemaakt voor het opvangen van de prijsstijging van
brandstoffen. Dan denk ik: waarom kan het in Frankrijk wel en hier niet, als het geld
en de politieke wil er zijn? Waar zit het dan op vast? Wat houdt de Minister tegen
om dit gewoon te doen? Nou ja, ...
De voorzitter:
Punt.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, punt.
Minister Staghouwer:
Er is niets wat mij tegenhoudt. Er is een motie die ik ga uitvoeren, een motie die
breed aangenomen is in de Kamer. Het is een feit dat ik de regeling via het EMFAF
moet gaan inregelen en ik heb gewoon tijd nodig om dat op een goede manier te doen.
Het moet Brusselproof zijn; het mag geen staatssteun zijn. Daar gelden nu eenmaal
strikte regels voor.
De heer Stoffer (SGP):
Kan de Minister dan zeggen op welke datum het er is? Want dat geeft op z'n minst wat
perspectief. En waarom kan het in Frankrijk wel en hier niet? Natuurlijk zal er daar
het een en ander anders zijn, maar wat mij betreft liever gisteren dan vandaag. Ik
denk dat we elkaar goed verstaan, maar ik wil graag exact weten waar het ’m in zit.
Als er iets is wat we politiek kunnen doen, gaan we dat wat mij betreft ook doen.
Ik hoor dat hier vrij breed aan tafel.
Minister Staghouwer:
Zeker, en ik heb net aangegeven hoe ik erin zit: ik wil het zo snel mogelijk doen.
In Frankrijk is de regeling open, maar in Duitsland ook nog niet. Ik wil niet de discussie
met de Kamer voeren dat ik me niet aan de regels heb gehouden en dat ik niet voldaan
heb aan de eisen uit Brussel, want dan zijn we veel verder van huis. Ik heb u toegezegd
wat ik u heb toegezegd en daar probeer ik maximaal op te duwen.
Dat geldt ook voor de vraag die ik nu ga behandelen, een vraag van uw commissie over
de BAR-regeling. Ook daar ben ik nu mee bezig. Er was nog een laatste vraag die beantwoord
moest worden. Die laatste vraag is nu beantwoord. Ik verwacht op vrij korte termijn
een reactie uit Brussel. Dan hebben wij alles in rij en gelid staan voor de openstelling.
Dat betekent heel concreet dat die openstelling waarschijnlijk de komende weken gaat
plaatsvinden, misschien wel vier weken. Dan doe ik een openstelling van vijf weken,
want eenieder moet de kans krijgen om daarop te reageren. Uiteindelijk zou dat betekenen
dat de openstelling binnen nu en twee maanden een feit is en dat we dan ook bezig
zijn met die uitkoop. Het gaat heel snel, maar we hebben hier en nu het debat en ik
moet het even doen met de feitelijke situatie van dit moment.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is ook een vraag van de heer De Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Het gaat even over die brandstofsteun. Volgens mij is er een kabinetslijn dat er geen
specifieke brandstofsteun gegeven wordt. Is uw uitvoering van de motie ook kabinetproof?
Verder vroeg ik me af hoe het zit met de pinpas en de gretigheid waarmee deze motie
wordt uitgevoerd in relatie tot moties die ook in de Kamer worden aangenomen maar
waarvan de uitvoering jaren duurt. Vanwaar deze haast? Hoe verhoudt dit zich met de
kabinetslijn?
Minister Staghouwer:
Ja, de kabinetslijn voor staatssteun aan het bedrijfsleven inzake de Oekraïnecrisis
is helder en duidelijk; die is mij volkomen bekend. Maar dit gaat over een regeling
die speciaal toegespitst is op de visserij. Dat is ook gebeurd bij de agrarische sector.
Daarvoor is 8 miljoen euro beschikbaar gesteld om specifiek vanwege de Oekraïnecrisis
te mogen interveniëren. Ook dat hebben we gedaan. Daar hebben we labels op geplakt
ten aanzien van de duurzaamheid. Dit is een specifieke visserijregeling. Dat is ook
de reden dat ik dit met mijn collega's heb besproken. Er is draagvlak voor om het
op deze manier uit te voeren.
De voorzitter:
Er is een aanvullende vraag van de heer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Wat is hier dan het aspect van de duurzaamheid? Want bij die 8 miljoen was dat grondgebondenheid
en dat soort dingen, maar wat is hier dan het duurzaamheidsaspect?
Minister Staghouwer:
Dat aspect is wat mij betreft de transitie naar een duurzame vloot. Dat is de manier
waarop ik de toekomst van de sector zie. We willen een sterke vloot hebben die duurzaam
vist, die in staat is – een aantal van u sprak daar ook over – om goede, gezonde vis
uit de Noordzee te vissen, die voldoet aan het eetpatroon van ons als Nederlanders.
We moeten voorkomen dat er alleen maar vis van ver over de wereld hiernaartoe getransporteerd
wordt, met een grote CO2-footprint. Ik denk dat we daarmee voldoen aan dat criterium. Daarbij moeten we er
in ieder geval voor zorgen dat we de vissers, die het pad naar de duurzame visserij
op moeten, stutten.
De voorzitter:
Ik tel de interrupties, meneer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, maar ik vind dit een belangrijk punt.
De voorzitter:
Zeker.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik begrijp dat de Minister voorwaarden op het gebied van verduurzaming gaat verbinden
aan de brandstofsteun. Dat lijkt me heel goed.
Minister Staghouwer:
Dat heeft meneer De Groot mij niet horen zeggen. Ik heb gezegd dat het erom gaat dat
de vissers de transitie kunnen meemaken die nu gaande is en dat er uiteindelijk een
duurzame vloot overblijft in Nederland. Als vissers nu dreigen om te vallen ... Een
aantal van u sprak over het weglopen van medewerkers. Op het moment dat een kapitein
geen medewerkers meer heeft, is het geen warme sanering, maar een koude sanering.
Dat is niet de bedoeling van het kabinet.
De voorzitter:
Dan heeft de heer Valstar nog een interruptie.
De heer Valstar (VVD):
Laten we wel een misverstand uit de wereld helpen: de meeste vissers die nu aan de
kant liggen, vragen gewoon steun om de rekeningen van de banken en de verzekeringen,
die gewoon door blijven lopen, te kunnen betalen. Zij zoeken dus naar een brug naar
de BAR-gelden, die overbruggingsregeling waar wij als Tweede Kamer om hebben gevraagd.
Ik zou de Minister willen verzoeken om in de tussentijd de overbruggingsregeling verder
uit te werken en die uiterlijk deze zomer aan te bieden aan de vissers, zodat de ergste
nood in ieder geval gelenigd wordt.
Minister Staghouwer:
Ik snap wat de heer Valstar zegt. Ik heb net aangegeven wat mijn inzet is. Ik doe
het uiterste wat mogelijk is. Meer kan ik op dit moment niet toezeggen.
De heer Valstar (VVD):
Wij doen hier allemaal ons uiterste best en dat hebben we de afgelopen maanden ook
gedaan. Ik ben heel erg bang dat de situatie straks – de deur gaat hier twee maanden
dicht en we komen in september weer terug – onveranderd is. Ik zou dus eigenlijk wel
een toezegging willen over die overbruggingsregeling: dat er uiterlijk in september
een loket is opengesteld voor zowel de tuinders als de vissers waar ze terechtkunnen
voor die overbruggingsregeling. Want anders zie ik het niet gaan vliegen.
Minister Staghouwer:
In antwoord op de vraag waar de vissers terechtkunnen: daar is een loket voor beschikbaar.
Dat is een loket van RVO, die op heel veel vragen antwoord kan geven. Ik heb net gecheckt,
omdat die vraag door u gesteld is, of dat ook gaat om vragen over de saneringsregeling
en de beschikbaarheid van de 1,1 miljoen subsidie voor technische innovaties. Dat
geld is beschikbaar en daar zijn mogelijkheden voor. Daar kunnen mensen gewoon een
antwoord krijgen.
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Even voor alle helderheid: mijn motie die is aangenomen, was ontraden door het kabinet,
omdat die inderdaad niet conform de kabinetslijn was, maar de Kamer heeft de motie
desondanks aangenomen. Daarmee is de kabinetslijn overruled. Dat misverstand wilde
ik even uit de weg ruimen.
Dan mijn vraag. Er is echt een noodsituatie. Met coronasteun kon er in korte tijd
heel veel. Ik ga niet vragen om nog sneller dan snel te gaan, maar zorg er in ieder
geval voor dat kottervissers die in nood zijn, vanaf heel binnenkort – dus niet over
een paar maanden, maar binnen een paar weken, en het liefst nu – ergens terechtkunnen.
Het woord «overbrugging» moet geen tien vogels in de lucht maar concreet één vogel
in de hand zijn. Ik weet dat het ook geen panacee is, dat het de sector niet gaat
redden, maar nu is er wel een liquiditeitsprobleem, terwijl er binnenkort regelingen
komen voor ofwel sanering, ofwel andere liquiditeitssteun. Dit wil ik ook wel meegeven:
laten we alsjeblieft niet alleen focussen op degenen die we fatsoenlijk willen laten
stoppen, maar vooral ook op een gezonde sector voor de toekomst. Deze fase moet dus
overleefd worden. Dat is de urgentie die meerdere collega's en ikzelf met kracht willen
overbrengen aan de Minister.
Minister Staghouwer:
Ik snap de oproep van de Kamer heel goed. Ik zeg toe dat ik nogmaals ga kijken of
de mogelijkheid bij RVO voldoet aan de wensen die hier geuit worden. Ik zet er vol
op in dat de visserij daar toegang krijgt en daar terechtkan met haar vragen. Maar
ik moet de verwachtingen ook wel een beetje temperen, want ik heb natuurlijk niet
op elke ondernemersvraag een antwoord. Individuele vragen van een ondernemer over
financiering kunnen we natuurlijk niet beantwoorden via de regelingen die daarvoor
zijn, maar ik ga zeker kijken of we hierop kunnen intensiveren.
De voorzitter:
Dan is er een interruptie van Derk Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Het is mooi dat er bij RVO een punt is waar je met je vragen terechtkan, maar het
feit is natuurlijk wel dat je met die antwoorden niet je hypotheek, niet het salaris
van de vissers, kan betalen. Daarom de vraag: wat heeft Frankrijk anders gedaan of
wanneer heeft Frankrijk gehandeld waardoor het nu veel sneller steun kan uitkeren?
Wat kunnen wij daarvan leren? Als wij weten wanneer Frankrijk zich heeft gemeld in
Brussel, kunnen wij heel makkelijk uittellen hoeveel weken het heeft geduurd en hoelang
het dus mogelijk bij ons gaat duren.
Minister Staghouwer:
Ik snap uw vraag heel goed, maar het antwoord daarop zal niet erg bevredigend zijn.
Er was ook een politieke werkelijkheid in Frankrijk de afgelopen maanden. Dat zorgde
ervoor dat bepaalde situaties wat versneld konden worden. Ik moet het doen met de
situatie die ik aangetroffen heb op 10 januari. Eén van uw leden heeft gevraagd: waarom
kon dat nou niet sneller, waarom moest er 1,5 jaar gewacht worden op de BAR-regeling?
De start van dit kabinet was op 10 januari. Vanaf dat moment zijn we ongelofelijk
hard gaan lopen en hebben we ook alles gedaan om zo snel mogelijk de vragen die er
waren in Brussel beantwoord te krijgen, om die regeling ook open te stellen. Daar
zijn we nu bijna beland. Dat is de feitelijke situatie.
De voorzitter:
Dan kunt u verder met de blokjes, nadat u even de blokjes genoemd heeft, als u wilt.
Minister Staghouwer:
Ik heb er een tweetal: de visserij en daarna de glastuinbouw.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Van der Plas. Excuus.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat geeft niks, voorzitter. Ik vond het wel een hele goede vraag van de heer Boswijk,
want mij is dat ook nog niet helemaal duidelijk. Dit nog even los van het feit dat
de Minister zegt dat ze pas op 10 januari zijn gestart. Maar het is niet zo dat we
voor 10 januari geen Minister van LNV hadden. Dus ik ben wel even benieuwd naar de
periode daarvoor. Laat ik het zo zeggen: is er daarvoor dan helemaal geen inzet op
gepleegd? Want het lijkt wel, ook in heel veel andere zaken, dat Frankrijk altijd
laat zien dat dat land van alles kan ritselen en regelen in Brussel en bijvoorbeeld
Nederland niet. Misschien kan er dus nog iets meer verduidelijking komen over hoe
dat dan precies is gegaan met de vorige Minister.
Minister Staghouwer:
Ik ga niet in op het «ritselen en regelen»; volgens mij is dat niet mogelijk met Brussel.
Ook als een kabinet demissionair is, gaan zaken natuurlijk gewoon door. Maar er worden
ook keuzes gemaakt en die keuzes zijn gemaakt na januari. Dat hebben we snel gedaan;
we zijn snel van start gegaan. Dat is de feitelijkheid waarmee ik aan het werk ben.
Dan naar de toekomst van de visserij.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik besteed dan toch mijn laatste interruptie hieraan. Uit de woorden van de Minister
begrijp ik dat dit bij het vorige kabinet – het demissionaire kabinet – eigenlijk
dus gewoon geen prioriteit had en dat dit pas prioriteit is geworden na het aantreden
van het nieuwe kabinet. Dat vind ik best wel zorgelijk, als ik die conclusie zo mag
trekken.
Minister Staghouwer:
Dat is een onterechte conclusie. Ik kijk even naar het voorbeeld van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Ook op dat gebied is natuurlijk gewoon doorgewerkt, maar uiteindelijk
moeten er wel besluiten worden genomen die cruciaal zijn voor de komende jaren. Met
zo'n demissionaire status is het wat lastig om dit soort besluiten te nemen. Dat hebben
we ook gezien in de visserij. Uiteindelijk moet er dan vanaf 10 januari een inhaalslag
gemaakt worden en daar zijn we heel vlot mee aan de gang gegaan. Dit leidt tot een
openstelling – naar ik verwacht – eind juli, begin augustus. Dan kunnen we full swing
vooruit met de mogelijkheden die dit met zich meebrengt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Staghouwer:
Dan was ik aanbeland bij de toekomst van de visserij. Wat mijn verwachting is en wat
ik ook heb geschreven in de Kamerbrief, is dat de visserij echt gaat krimpen. Dat
kan via de saneringsregelingen. De doelstelling is om de vissers ook een goede boterham
te laten verdienen. Ik wil het komende jaar ook besteden om tot die voedselvisie uit
zee te komen. Via het Visserij Innovatie Netwerk, dat in oprichting is, ga ik die
innovaties aanjagen. Daarbij schuw ik geen enkel idee, zoals ik net heb gezegd. En
ja, ik weet ook dat er al heel veel innovatieve ideeën zijn. Afgelopen vrijdag stond
ik bij een van de vissers op zijn schip en ben ik daarna uiteindelijk ook naar een
van de samenwerkende bedrijven gegaan; dat bedrijf is bezig met nieuwe vistechnieken,
nieuwe vistuigen. Dan kom je erachter dat er ongelofelijk veel innovatie is in de
visserij en ook ongelofelijk veel kracht om weer te kijken naar nieuwe technieken,
ook als je kijkt naar het pulsdebacle. Dat werd gezien als een geweldige techniek,
en het is ook een geweldige techniek, vanwege veel minder bodemberoering en veel minder
gasolieverbruik.
Uw commissie heeft gevraagd: zet de Minister zich in Brussel in? Ja, ik heb het elke
keer als ik de kans kreeg om het over de visserij te hebben, genoemd in mijn bijdrage:
als je het hebt over brandstofbesparing en als je het hebt over de mogelijkheden om
toch op een goede manier goede opbrengsten te hebben zonder een grote CO2-footprint, dan was de pulstechniek een uitstekende mogelijkheid om goed te vissen.
Dus ik laat daarbij geen mogelijkheid onbenut.
Zie ik dan kans om dat op korte termijn weer te realiseren? Het antwoord daarop is:
nee. In Brussel is er geen enkele steun om dit weer op de kaart te zetten. Maar zoals
ik u zei: ik laat geen moment onbenut. Dan zie ik dat er vissers bezig zijn met allerlei
nieuwe technieken, die ook veelbelovend zijn. En ja, daar wil ik graag ook financieel
in participeren. Ik ga daarom ook die innovaties aanjagen. Ik weet ook al dat die
1,1 miljoen te weinig is. Ik heb ook tegen de vissers gezegd: als jullie met goede
ideeën komen, als jullie met goede technieken komen, als jullie met goede systemen
komen, dan ben ik bereid om daar ook innovatiegeld voor in te zetten. Uiteindelijk
is de doelstelling om zo weinig mogelijk bodemberoering te realiseren en om ervoor
te zorgen dat de vissers op een goede manier die vissen kunnen vangen.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is een helder antwoord. Maar dat betekent dus dat het er op korte termijn gewoon
somber uitziet voor de bodemberoerende visserij en dat de puls voorlopig niet legaal
terugkeert. Dat betekent dus dat er een risico is voor de kotters. Laat ik het anders
vragen: hoe groot is het risico dat die kotters bijvoorbeeld door Engeland, door het
Verenigd Koninkrijk, worden opgekocht, dat over een paar jaar de puls wel weer is
toegestaan en dat de Engelse vissers er uiteindelijk – om het zo maar te zeggen –
met onze platvissen vandoor gaan?
Minister Staghouwer:
Het is voor mij onmogelijk om daarop te reflecteren, want ik weet het gewoon niet.
Het Verenigd Koninkrijk heeft zich buiten de Europese regels geplaatst en ik kan onvoldoende
reflecteren op wat daar allemaal gebeurt, omdat ik het niet weet. Ik zeg dat ik het
een goede techniek vond, dat we de effecten daarvan goed hebben gezien en dat het
volgens mij alleszins verantwoord was om dit door te voeren. Een politieke keus en
veel druk van buitenaf hebben geleid tot dit resultaat. Nogmaals, ik vind het ongelofelijk
jammer. Daarom vind ik ook dat als er technieken in de buurt komen van die veelbelovende
techniek die ik afgelopen vrijdag gezien heb en als die ook een vergelijkbaar rendement
zouden kunnen opleveren, dat ongelofelijk interessant is. Mij werd de vraag gesteld:
kunt u dan ervoor zorgen dat dat niet bij één pilot blijft en kunnen we ook andere
delen van de Noordzee gebruiken om die pilot uit te voeren? Dan is mijn antwoord natuurlijk:
ja. Dan ga ik ervoor zorgen dat daarbij ruimte komt in de regels, zeker.
Dan nog over de toekomst van de visserij: hoe ziet die er precies uit? Het antwoord
is: ik weet het niet. Het is wel zo, zoals ik net heb gezegd, dat ik uitga van verduurzaming
van de sector, dat ik uitga van een kleinere vloot, maar dat ik ook uitga van een
goede verdienmogelijkheid voor de visserij. Er is wat mij betreft geen blauwdruk,
maar we moeten samen met de visserij, met de vissers, naar een duurzamere en diversere
sector. Dat betekent dat ik bezig ben met een startnotitie toekomst visserij. Die
verwacht ik in december naar uw Kamer te sturen. En nogmaals, ik doe het samen met
de vissers. Ook vanuit deze Kamer wil ik de visserij en de visserijvertegenwoordigers
uitnodigen om die handschoen op te pakken.
Dan de vraag van de heer Boswijk over de sociaaleconomische impactanalyse. Want het
is natuurlijk niet alleen de visserij die getroffen wordt; dat geldt ook voor visserijgemeenschappen.
Zeker ben ik me daarvan bewust. Daarom zijn wij ook bezig met een sociaaleconomische
impactanalyse. Die is met name gericht op wat nou het effect is van die verminderde
vloot en wat het effect is van die verandering in de aanvoer. Ik verwacht die resultaten
begin volgend jaar naar uw Kamer te kunnen sturen. Want uiteindelijk kunnen we daar
dan ons voordeel mee doen voor de vraag hoe we ervoor zorgen dat die hechte gemeenschappen
voldoende overeind kunnen blijven.
Ik heb al een groot aantal van de vragen beantwoord. Op de vraag over voedsel van
dichtbij van de heer Grinwis heb ik als antwoord gegeven dat het beleid van het kabinet
erop gericht is om voedsel van dichtbij te consumeren in plaats van voedsel uit andere
delen van de wereld.
Op de vraag over de IPC heb ik antwoord gegeven: de 1,1 miljoen euro.
Dan ga ik naar het blokje garnalenvisserij, rivierkreeften en natuurbescherming. Eerst
een vraag van in eerste instantie de VVD – maar ook de heer De Groot sprak erover
– over het Waddengebied, kwetsbare Natura 2000-gebieden en de Wnb-vergunning per 2023.
Het is al een tijd bekend – ik denk al anderhalf jaar – dat er een nieuwe vergunning
zou moeten komen per 1 januari 2023. Er is ook vanuit mijn ministerie hard gewerkt
om de vissers daarin mee te nemen. Dit valt dus niet zo uit de lucht. Het heeft natuurlijk
alles te maken met de kwetsbaarheid van de Natura 2000-gebieden. Het heeft ook te
maken met de kwetsbaarheid van werelderfgoed: de Waddenzee en de Noordzeekustzone.
In het kader van de garnalenvisie ben ik met de garnalenvissers in overleg en ondersteun
ik hen ook vanuit mijn positie. Dat betekent ook dat er afgelopen jaar een steunmaatregel
geweest is vanuit het Waddenfonds: 10 miljoen euro is beschikbaar gekomen voor een
uitkoop van een deel van de garnalenvisserij, van de vergunningen daarvoor. Dat heeft
echt tot een succes geleid. Ik sluit niet uit dat op het moment dat er wederom een
vraag komt om te kijken of er een mogelijkheid is om in overleg met het Waddenfonds
dit deel van de visserij uit te kopen, dat toch weer kan leiden tot een openstelling.
Als ik uw oproep mag verstaan in de zin van «Minister, wilt u dat accommoderen en
wilt u het gesprek daarover aangaan?», dan is mijn antwoord: dat wil ik zeker doen.
Want ook ik begrijp heel goed de kwetsbaarheid van werelderfgoed en de Natura 2000-gebieden.
Dan het antwoord op de vraag van de heer Stoffer: is de Minister bereid om deze aanvraag
voor de vergunningen voor de garnalenvisserij te verlengen tot 1 december van dit
jaar? Ik heb inmiddels begrepen dat een groot deel van de garnalenvissers de aanvraag
die ze voor 1 juli jongstleden moesten indienen, dat ook heeft gedaan.
Dan de lastige situatie ten aanzien van de vergunning voor de Wet natuurbescherming,
de investering die daar moet worden gedaan en de investeringsregeling die daarvoor
beschikbaar zou zijn. Wij kunnen nooit een 100%-openstelling voor een subsidieregeling
doen. Anders zit je met de regels van staatssteun; dat weet u. Er moet dus altijd
een subsidiepercentage zijn. Maar er is wel een mogelijkheid om daarin te subsidiëren
en die ga ik dan ook gebruiken.
Dan de vraag van D66, de heer De Groot, over de black box. Dat is een terechte vraag.
Het is een vraag die mij ook bezig heeft gehouden in mijn verantwoordelijkheid in
mijn vorige rol, als verantwoordelijke voor Noord-Nederland voor de visserijsector.
Het is ook een vraag die ik in een van mijn eerste bijeenkomsten met de medewerkers
heb gesteld: waarom is dat ding nou nog niet werkend en hoe zorgen we ervoor dat we
een goed werkend systeem hebben? Ik heb inmiddels flink opgeschaald in overleg met
de fabrikanten, want het is een gesprek over NEN-certificering; het moet echt 100% sluitend zijn alvorens je ook maar iets kunt zeggen over
de output. Ik zeg ook de heer De Groot toe dat ik erop toezie dat die gesprekken met
fabrikanten niet vrijblijvend zijn. Wij moeten een goed werkend blackboxsysteem hebben,
want daarmee geven we ook eerlijkheid aan de vissers. Daarmee zorg je ook dat er gelijkheid
is in het speelveld van de vissers, want ook ik praat met vissers die zeggen: «Waarom
hij wel, terwijl ik me zo keurig netjes aan de regels hou? Dus Minister, zorg er nou
voor dat je dat uniform inregelt voor de sector.» Ik ben het met de heer De Groot
van harte eens en ik doe ook mijn uiterste best om dat te realiseren.
Dan de handhavingsvraag van GroenLinks over de garnalenvisserij. Er wordt gehandhaafd.
Bij de garnalenvisserij gaat het natuurlijk met name om het Waddengebied en de Noordzeekustzone.
Ook daarin wordt gewoon keurig netjes gehandhaafd.
Dan de vragen van de heer Stoffer over de rivierkreeft. Ja, dat is een zorg. Dat is
een zorg die mij ook bekend is. Het is een zorg van de waterbeheerders. Je ziet daarin,
naar ik inmiddels heb begrepen met name in West- en Zuid-Nederland, nogal wat problemen
ontstaan. Ik ben aan het kijken hoe we er nou voor kunnen zorgen dat er ook kosteneffectief
kan worden gevangen. Ook zetten we een juridische verkenning in om te kijken waar
daar meer ruimte voor mogelijk is en of we daar binnen de kaders van de visserijregelgeving
gebruik van kunnen maken. Dus mijn antwoord aan de heer Stoffer is dat wij hier druk
mee doende zijn.
Dan nog de vraag van de heer Stoffer over een verbod rond de visserijmigratievoorzieningen.
Er is een afspraak met de sportvisserij dat ik ruimte wil geven om tot maatwerk te
komen en eventueel daar wat kleinere visserijvrijezones wil gaan instellen. Ik ga
dat samen met de waterbeheerders in deze gebieden verder uitwerken.
Dan nog de vraag van de heer Grinwis over het medegebruik van windparken. Ook dat
is natuurlijk een interessante mogelijkheid. Afgelopen vrijdag was dat ook een van
mijn opmerkingen richting een visser. Ik zei tegen hem: waarom maak je nou geen gebruik
van die mogelijkheid en zullen we dat eens wat nader verkennen? Toen zei hij tegen
mij, en ik moest daar wel om glimlachen: meneer de Minister, u denkt toch zeker niet
dat ik tussen die draaiende windmolens door wil vissen, want dan word ik op mijn boot
gek van die draaiende wieken elke keer. Ik geef maar aan dat er ook zo over gesproken
wordt. Ik denk dat er best wel mogelijkheden zijn, want ik heb ook mogelijkheden gezien
in andere delen van de wereld waar dit wel op een prima manier kan. Ik denk dat wij
gewoon met de visserij in gesprek moeten over wat wij nu wel kunnen doen aan aquacultuur
tussen de windmolens. Kijk ook even naar de mogelijkheden rond de mosselvisserij.
Daarbij hebben we ook nooit gedacht dat een mosselzaadinvanginstallatie de toekomst
zou zijn voor de mosselvisserij. Die wordt nu grootschalig gebruikt. En met heel veel
succes, kan ik zeggen.
Dan ben ik aanbeland bij mijn blokje glastuinbouw, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Stoffer, over de visserij.
De heer Stoffer (SGP):
Ja; gelijk mijn laatste vraag. De Minister heeft me ergens wel een beetje geraakt,
maar ik wil het graag even concreet maken. Het gaat mij om die 70 miljoen uit het
Noordzeeakkoord die teruggetrokken is door het kabinet. Ik snap uiteraard dat dat
breder is dan alleen het terrein van de Minister van Landbouw. Maar mijn vraag is
concreet of die middelen – die 70 miljoen – niet toch specifiek beschikbaar komen
voor de garnalenvisserij, om daarmee ook die sanering helder te maken. De Minister
heeft me wel een beetje geraakt, maar ik zou die vraag graag concreet en goed helemaal
willen afpellen, zodat we goed weten hoe het zit.
Minister Staghouwer:
Het antwoord is klip-en-klaar: nee. Dat kan ik niet doen, omdat de regeling voor de
garnalenvisserij echt anders is. Het Noordzeeakkoord heeft met name te maken met de
grotere kotters en niet met de garnalenvisserij. Maar de heer Stoffer begrijpt uit
mijn antwoorden dat ik ook richting de garnalenvisserij kijk welke mogelijkheden ik
heb. Ik zal niet nalaten om het instrument ook te gebruiken bij de garnalenvisserij.
Om verder in te zoomen: ik weet dat er nagedacht wordt over een pilot om te kijken
of er op waterstof kan worden gevaren. Dat is natuurlijk fantastisch. In Lauwersoog
is de voormalige boot van Wubbo Ockels, die nu eigendom is van de provincie Groningen,
omgebouwd voor waterstof. Een aantal vissers denken erover na of ze die waterstoftechniek
kunnen gebruiken voor de voortdrijving van hun schepen. Dat zou natuurlijk fantastisch
zijn. Dan vang je een groot aantal vliegen in één klap. Dat betekent dat je nagenoeg
geen uitstoot hebt in het Werelderfgoed, CO2-neutraal. Laten we dat soort technieken dus gewoon zien als toekomst voor een duurzame
vloot die op een verantwoorde manier kan vissen in dit soort gebieden.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. U kunt doorgaan met de beantwoording van de vragen over de tuinbouw.
Minister Staghouwer:
Ik ga niet meer een algemene inleiding doen. Net als voor de visserij voel ik ook
passie voor de glastuinbouw. Ik heb daar zojuist in mijn wat algemene tekst een paar
zinnen aan gewijd. Ik ga het nogmaals zeggen: ik vind dat wij met de glastuinbouw
echt een topsector hebben waarop wij trots mogen zijn. Wij zien dat er een groot aantal
uitdagingen op de sector afkomen. Wij moeten de sector maximaal accommoderen om dat
mogelijk te maken. Ik zeg ook heel helder dat niet iedereen ... Dat zeg ik met nadruk
tegen de heer Valstar. Ik begrijp zijn oproep echt en ik snap ook de compassie die
de heer Valstar uitspreekt. Ik zou het eigenlijk ook wel zo willen doen en die compassie
heb ik ook, maar ik zeg ook met nadruk dat ik niet iedere glastuinbouwer kan helpen
in de volgende fase van zijn onderneming. Er zijn in de glastuinbouw ondernemers die
geen opvolging hebben en die misschien met de laatste jaren van hun onderneming bezig
zijn. Dan begrijp ik heel goed dat grootschalig investeren in allerlei nieuwe technieken
gewoon niet meer mogelijk is, omdat er geen financiële mogelijkheden zijn en omdat
het water hun echt tot aan de lippen staat. Dat snap ik heel goed. Maar ik ben als
Minister van Landbouw, die verantwoordelijk is voor de glastuinbouw, onmogelijk in
staat om elk bedrijf overeind te houden. Maar ik wil wel naar die verduurzaming van
de glastuinbouwsector toe. Daar zet ik de middelen die mij ten dienste staan, ook
van harte voor in.
Ik heb met de Minister voor Klimaat en Energie afspraken gemaakt over hoe we naar
de toekomst van de glastuinbouw kijken, hoe we ervoor zorgen dat de warmterotonde
in het Westland beschikbaar is voor de ondernemers die willen verduurzamen en hoe
we ervoor zorgen dat we naast de beschikbare subsidiestromen – dan doel ik met name
op de subsidiestromen voor de ledverlichting en de innovatieve mogelijkheden om maximaal
CO2 te besparen en de energieprijzen naar beneden te brengen – waarvan de 25 miljoen
eigenlijk alweer overtekend is, nog weer een stap gaan zetten. Ik zeg uw Kamer toe
dat ik in overleg ga met de collega's van Financiën om het bedrag dat daarvoor beschikbaar
is, het bedrag van 60 miljoen euro, naar voren te halen. Ik ben bereid om mijn stinkende
best te doen om dat versneld beschikbaar te krijgen om daarmee de ondernemers ook
te ondersteunen. Dat is een stevige sprong. Dat is niet een kleine sprong, maar een
stevige sprong, van 25 miljoen euro naar 60 miljoen euro, om die besparingsmogelijkheden
zo snel mogelijk in te zetten. Het is nog niet geregeld, maar ik zeg de heer Valstar
en anderen van uw commissie toe dat ik met mijn collega's van Financiën ga spreken
om dat naar voren te halen, omdat ik het grote belang zie van het op korte termijn
gerealiseerd zien te krijgen van die energiebesparing.
Dan naar de borgstelling, want een groot aantal van u sprak daarover: hoe zit het
nou met die borgstelling, en kunt u ervoor zorgen dat daar maximaal op wordt ingezet?
De borgstellingsregeling die beschikbaar is voor het Ministerie van Landbouw, is natuurlijk
generiek en is ook nog steeds beschikbaar voor de glastuinbouw. Op dit moment heb
ik geen andere mogelijkheid dan alleen deze regeling. Ik heb met mijn collega's overlegd:
is het nou niet mogelijk om nog een garantstelling, nog een borgstelling, te realiseren?
Het antwoord daarop is dat ik het echt moet doen met de lijn van het kabinet. De lijn
van het kabinet is dat er geen aanvullende steun verleend wordt voor sectoren. Ik
heb u net al geschetst waarom het voor de visserij en de agrarische sector wel kon:
dat kon alleen maar omdat ik in Europa een labeltje heb om daar ook steun voor te
realiseren.
Ik zeg u wel iets toe met betrekking tot uw aandacht voor de glastuinbouw en het gesprek
dat ik heb met banken over de zorgen die er zijn, ook ten aanzien van de agrarische
sector. Het moet ook zo zijn dat de banken ervan overtuigd zijn dat ook zij hier een
verantwoordelijkheid hebben. De banken hebben ook een verantwoordelijkheid in het
overeind houden van de glastuinbouw. Ik zal ze ook wijzen op hun verantwoordelijkheid.
Mevrouw de voorzitter. Ik heb in mijn bijdrage van zojuist voor een groot deel al
antwoorden gegeven. Hoe zorgt de Minister dat de glastuinbouw de winter doorkomt?
Ik heb daar zojuist echt van gezegd dat ik daar alles aan doe en dat ik ook die 60
miljoen ga inzetten om die zo snel mogelijk in te kunnen zetten voor die verduurzaming.
Ik heb ook gezegd dat ik met mijn collega voor Klimaat en Energie hierover in overleg
ben.
Is de Minister het ermee eens dat brandstofcompensatie het risico verhoogt dat bedrijven
met de meeste uitstoot in stand worden gehouden? Die vraag van de heer Wassenberg
heb ik beantwoord.
Dan nog de vraag over seizoensgroente, ook van de heer Wassenberg: hoe ga ik die bespreken
met de sector? Dit is een toezegging aan de heer Wassenberg, die er niet meer is:
ik ga dit onderwerp van gesprek laten zijn. Ik zie ook dat de sector er natuurlijk
over aan het nadenken is hoe de sector kan voldoen aan die vraag van voedselzekerheid.
Mevrouw de voorzitter. Ik heb hier nog een vraag over ledverlichting, maar die heb
ik net uitgebreid beantwoord via de 60 miljoen die ik daarvoor beschikbaar wil stellen.
Volgens mij heb ik nu wel een groot deel van de vragen gehad.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De interrupties van de meeste Kamerleden zijn min of meer op, maar we
hebben tijd voor een tweede termijn. Degenen die weten dat ze nog een interruptie
hebben, hebben hun vinger opgestoken. Dat heeft u dus goed bijgehouden. Eerst de heer
Valstar en dan de heer Grinwis.
De heer Valstar (VVD):
Ja, ik kan heel goed tot drie tellen, voorzitter. Ik ga dus aan mijn derde interruptie
beginnen. Ik heb daar ook even op gewacht. Ik had tussendoor nog veel vragen willen
stellen, maar ik ga daar in de tweede termijn op terugkomen. Laat ik in ieder geval
één vraag stellen over de glastuinbouw. Begrijp ik het goed dat de borgstelling of
eigenlijk de overbruggingsregeling voor de glastuinbouw zoals de Minister die eerder
heeft aangekondigd in zijn brief, eigenlijk een beetje een wassen neus is en er niet
is? Ten tweede heb ik twee specifieke casussen aangehaald: van een tuinder uit het
Gelderse Tuil, die in een binnenkort aan te wijzen drinkwatergebied zit, en van tuinders
in Limburg, waar Minister Jetten, een van de voorstanders van de klimaattransitie,
een streep heeft gezet door een geothermieproject aldaar. Wat moet er met die tuinders
gebeuren? Wat is hun toekomstperspectief? Laten we heel eerlijk zijn: ik denk dat
er op de korte termijn eigenlijk geen perspectief is voor deze glastuinders. Maar
laat de Minister dat dan ook zeggen, want dan kunnen die tuinders zich daar alvast
op voorbereiden.
Minister Staghouwer:
Ik ben bewust niet ingegaan op de specifieke casussen, want ik vind niet dat ik die
hier nu vanuit mijn positie moet gaan behandelen. Ik heb daar ook gewoon geen antwoord
op. Ik weet niet wat mijn collega in Limburg over de Limburgse situatie heeft gezegd
en ik ben niet bereid om hier op specifieke casussen in te gaan. Ik begrijp de oproep
van de heer Valstar in generieke zin natuurlijk wel en ik heb daar in mijn beantwoording
van gezegd dat ik maatregelen inzet om de ondernemers ook zo goed mogelijk te steunen.
Maar ik heb ook gezegd dat ik niet elke ondernemer daarmee kan helpen.
De voorzitter:
Dan heeft de heer Grinwis nog een ... Ja, een heel klein vervolgvraagje.
De heer Valstar (VVD):
Sorry. «Een specifieke casus» in Venlo? Ik kan me vergissen, maar ik denk dat ik in
de buurt kom als ik zeg dat daar bijna 5.000 hectare glastuinbouwgebied is. We hebben
het dus niet alleen over een specifieke casus, maar over een specifiek glastuinbouwgebied.
Dat was afsluitend, geen vraag.
De voorzitter:
Dan geef ik de heer Grinwis de gelegenheid voor zijn laatste interruptie, nadat de
Minister nog even een laatste opmerking gemaakt heeft over de kwestie van Valstar.
Minister Staghouwer:
Ik kijk even naar de vraag en de opmerking van de heer Valstar. Ik ben best bereid
om te kijken wat daar de situatie is, maar ik kan hier en nu geen antwoord geven op
die vraag. Als het voor de heer Valstar volstaat om mij even de gelegenheid te geven
om ook op die vraag antwoord te geven, ben ik best bereid om een brief naar de Kamer
te sturen waarin ik specifiek daarop inga. Ik zeg op dit punt dus een brief toe om
ook daar een doorkijkje te geven, want ik denk dat ik daarmee ook recht doe aan de
opmerking van de heer Valstar.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voordat ik bij mijn vraag kom, sluit ik nog even aan bij het punt van collega Valstar.
Vanochtend had ik een debat met Minister Jetten en nu met deze Minister. Ik snap het
onderscheiden van verantwoordelijkheden best wel, maar er wordt best wel naar elkaar
gewezen. Dat is misschien de verkeerde formulering, maar er wordt toch wel naar elkaar
gekeken. Ik mis daarmee de urgentie. Daarmee missen we kansen met geothermie. Het
gaat gewoon uiterst traag met verschillende regelingen, hoe de SDE werkt en hoe dit
nu uitpakt voor tuinders. Ondertussen gaat er echt gas verstookt worden. Misschien
moet er vanuit LNV wat ontwikkelingswerk richting EZK plaatsvinden over hoe urgent
de situatie is en hoe het daadwerkelijk in elkaar zit, want ik mis die urgentie. Dan
mijn vraag. Er zijn een paar vragen blijven liggen. Ik heb gevraagd om een taskforce
in te stellen met expert judgments en externe adviezen, want straks hebben we stapels
rapporten, maar hebben we geen visserij meer. Het andere punt gaat over die vijf jaar
versus die drie jaar. Europa zegt: als je de saneringsregeling toepast, mag je binnen
vijf jaar niet meer investeren in de visserij. Maar in Nederland moet je wel binnen
drie jaar afrekenen bij de fiscus. De vraag is heel concreet: hoe gaan we dat oplossen?
Gaan we in Europa zorgen dat die vijf jaar naar drie jaar of tweeënhalf jaar gaat?
Of gaan we in Nederland zeggen dat de fiscus pas na zes of vijfenhalf jaar afrekent?
Want het kan niet waar zijn dat we de visser eigenlijk pletten tussen hamer en aambeeld.
Minister Staghouwer:
Dat zijn twee vragen. Wat het instellen van de taskforce en stapels rapporten betreft:
nee, ik wil natuurlijk ook geen stapels rapporten. Ik weet niet of een taskforce het
juiste instrument is. Ik ga niet zeggen wat ik in mijn hoofd had. Ik ga even kijken
wat het geëigende instrument is. Ik snap wat de heer Grinwis zegt.
De voorzitter:
U wilde de heer Remkes vragen.
Minister Staghouwer:
Nee, ik wou niet de heer Remkes vragen. U lokt mij uit, mevrouw de voorzitter. Ik
wou zeggen dat er al heel sterk gekeken wordt naar het kabinet in de zin dat wij dit
als afleidingsmanoeuvre zouden gebruiken. Dat wil ik voorkomen. Ik denk dat wij in
staat zijn, ook als ministerie, om daarop te acteren. Ik denk dat wij in staat zijn
om gewoon de goede stappen te zetten. Dat is ook mijn aarzeling bij het weer instellen
van een taskforce, zeg ik dan richting de heer Grinwis. Maar ik zeg de heer Grinwis
wel toe dat als niet blijkt dat wij snelheid kunnen realiseren, ik alles uit de kast
haal om dat te doen, desnoods met hulp van externen.
Dan de vijf jaar en drie jaar. Ik moet daar in tweede termijn op terugkomen, want
ik heb daar geen antwoord op.
De heer Boswijk (CDA):
Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de heer Grinwis dat als het over glastuinbouw
gaat, het toch wel veel eilandjes zijn, dat er drie ministeries zijn die hier eigenlijk
over zouden moeten gaan. Nogmaals het appel om echt samen op te trekken, want we verliezen
heel veel tijd en informatie.
Dan over de visserij. In hoeverre en op welke manier zijn de bonden betrokken bij
de saneringsregeling? Wordt daar ook goed mee samengewerkt? Worden die meegenomen
en zijn die ook op de inhoud aangehaakt? Kan de Minister daar iets over vertellen?
Minister Staghouwer:
Jazeker, want dat is een voorwaarde voor het slagen, denk ik. We hebben natuurlijk
de situatie gehad rond het Noordzeeakkoord. Dat heeft geleid tot verwijdering. Ik
moet constateren dat onder leiding van Sybilla Dekker weer tot een goede samenspreking
met de vissers is gekomen. Ik heb daar zelf ook een stevige rol in gehad. Ik ben blij
om te constateren dat we de afgelopen twee maanden echt flinke stappen daarin hebben
gezet. Ik heb ook het vertrouwen dat de toekomst van dat innovatieplatform, het VIN,
ingevuld kan worden met die vissers en visserijbonden, en dat we uiteindelijk daar
ook stappen voorwaarts gaan zetten. Om er dieper op in te gaan: ik heb ook gezegd
dat ik dat naar mezelf toe trek en dat ik leiding ga geven aan het bestuurlijk overleg
met de visserijbonden, om dat zodoende ook zo dicht mogelijk bij het ministerie te
houden, zodat we ook het juiste tempo kunnen realiseren.
De voorzitter:
Heeft u een vervolgvraag, meneer Boswijk? Ja?
De heer Boswijk (CDA):
Ik krijg andere signalen. Het zou inderdaad mooi zijn als de Minister daar zelf de
regie in neemt en dat overleg gaat doen. Kan hij iets zeggen over de termijn waarop
hij van plan is die gesprekken te voeren?
Minister Staghouwer:
Ik weet niet welke signalen de heer Boswijk krijgt. Dat wil ik graag horen. Ook afgelopen
vrijdag heb ik in een bestuurlijk overleg, toen ik een presentatie heb gegeven over
de 444 miljoen euro, tegen de visserijvoormannen gezegd: ik moet het samen met jullie
doen; ik ga daar leiding aan geven en de start is vanaf nu. Dat betekent dat ik dat
de komende periode ga uitwerken. Dat is wat ik heb gezegd.
De voorzitter:
De laatste.
De heer Boswijk (CDA):
U zegt: de komende periode. Wat is het tijdvak dan ongeveer, want een periode is vrij
breed?
Minister Staghouwer:
Direct na het zomerreces. Volgens mij hebben we even het zomerreces nodig, maar ik
ga in ieder geval kijken – ik denk dat we dat deze week nog wel redden – of we een
uitnodiging gaan uitdoen om een eerste bespreking te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt ons bij de tweede termijn van de Kamer. Allereerst de vraag
aan de heer Stoffer of hij de aanvraag voor het tweeminutendebat gestand doet. Daar
knikt hij ja op. Dat staat alvast. Het tweeminutendebat is ingepland voor morgenavond.
Ik stel anderhalve minuut voor de tweede termijn van de Kamer voor.
De heer Valstar (VVD):
Ik denk dat ik het woord heb. Dank, voorzitter. Waar te beginnen? Misschien bij het
feit dat ik in ieder geval het gevoel heb dat we direct na de zomer weer een debat
kunnen aanvragen over deze onderwerpen. Dan zal ik de collega van deze Minister erbij
vragen, collega Jetten, omdat ik merk dat heel veel vragen ook Economische Zaken raken.
Heel eerlijk gezegd houd ik een beetje een teleurgesteld gevoel aan dit debat over.
Ik vraag ook helemaal niet van de Minister om iedere visser en iedere tuinder te redden.
Ik ben realistisch genoeg. Ik weet dat er tuinders zijn die te klein zijn om gered
te worden en dat er vissers zijn waarvan de toekomst eigenlijk dermate uitzichtloos
is dat er niks anders op zit dan saneren. Alleen, het punt is dat we nu in een periode
zitten waarin die vissers die overbrugging nodig hebben om, zoals ik net al zei, de
rekeningen te kunnen betalen, voor de verzekering en om de bankrentes te kunnen blijven
betalen.
Ik hoorde de Minister ook de oproep doen aan de banken, ook voor de glastuinbouw.
Hij deed een oproep aan hen om over de brug te komen, om in diezelfde terminologie
te blijven. Ik heb een beetje het gevoel dat de Minister zoiets heeft van: ik laat
het aan de sector en ik laat het aan de banken, op hoop van zegen dat ze er allebei
uitkomen. Ik zou hier toch nogmaals de oproep aan de Minister willen doen om uiterlijk
in september een overbruggingsregeling uit te werken. Daarin moet niet staan: we hebben
een loket, het RVO, waar mensen vragen kunnen stellen. Zoals collega Boswijk zei:
het is leuk dat je daar met je vragen terechtkunt, maar daar betaal je de rekeningen
niet van. Ik wil nogmaals de oproep aan de Minister doen om met een overbruggingsregeling
te komen en deze de komende zomer uit te werken, zodat de vissers en de tuinders daar
aanspraak op kunnen maken.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Ik kan het helemaal gaan herhalen, maar het zijn eigenlijk de woorden
die collega Valstar ook zei: het is goed dat we op lange termijn naar de transitie
kijken, maar als we nu niks doen, is er überhaupt geen sprake van een lange termijn.
De nood is echt hoog. Ik heb het gevoel dat die urgentie nog niet helemaal leeft op
het ministerie.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer De Groot, D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Het is mij nog niet helemaal duidelijk welke voorwaarden nu aan de brandstofsteun,
om het zo maar even te noemen, zullen worden gesteld, zeker op het gebied van duurzaamheid.
Misschien kan de Minister daar nog op ingaan.
Dan ben ik ook nog benieuwd – misschien heb ik dat even gemist – in hoeverre de regelingen
ook benut kunnen worden voor de uitkoop van garnalenvisserij op de Waddenzee, want
zo kunnen we de viskraamkamer nog herstellen.
Dank voor de inzet van de Minister op de black box.
Ik ben toch nog benieuwd of de glastuinbouwsector de klimaatafspraken die in 2013
zijn gemaakt, is nagekomen of niet. Daar ben ik nog even benieuwd naar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. In de eerste plaats dank. Al mijn vragen zijn in ieder geval beantwoord.
We kijken soms iets verschillend tegen de inhoud aan, vandaar dat ik het tweeminutendebat
heb laten staan.
Er zijn twee dingen die me blijven puzzelen. Dit is misschien toch meer constaterend
dan dat het echt vragen zijn. Bij de steunregeling voor de kottervisserij denk ik:
hoe kan het dat Frankrijk het wel kan en wij niet? Als ik de heer Grinwis dan zojuist
hoor spreken over «dadelijk gaan mensen vanuit het Verenigd Koninkrijk misschien met
onze schepen varen», dan denk ik: o nee. Ik zie best heel veel voordelen van de Europese
Unie, maar met die bureaucratie enzovoorts droom je af en toe bijna van een brexin.
Dan denk je: laten we het daar maar mee doen; dan gaat het misschien makkelijker.
Op dat punt blijft bij mij gewoon echt frustratie zitten. Dan denk ik: dat zorgt er
nu voor dat heel veel mensen zo kritisch tegen de Europese Unie aankijken. Dat is
één. Dat is gewoon mijn frustratie. Die moet er maar even uit.
Het tweede betreft de garnalenvisserij. Ik begrijp wat de Minister zegt. Het mooie
wat hij op inhoud zegt, is dat we de garnalenvisserij duurzamer maken met schepen
op waterstof. Daar sta ik helemaal achter. Maar het moet natuurlijk wel betaald worden.
Ze zitten volgens mij niet onder de BAR-regeling. Blijkbaar kan het niet met gelden
uit het Noordzeeakkoord. Dus ik ben wel benieuwd waar dat dan van betaald wordt. Ik
zou juist denken dat dat in het Noordzeeakkoord past, want die varen ook op de Noordzee.
Dus prachtig als dat geld daarin zit. Dan kun je het daarvoor gebruiken. Ik zou toch
liever zien dat we die 70 miljoen er wel in houden in plaats van dat we die nu laten
verdampen. Misschien kan de Minister zeggen: ik heb hier de pot staan en daar kan
het allemaal direct uit. Het maakt niet uit uit welke pot het komt, maar misschien
dat daar nog een klein beetje helderheid op kan komen, want ik heb het niet helemaal
scherp.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het heel erg dat eerder hier in dit debat werd gezegd
dat visserij of glastuinbouw geen publiek belang dient, althans dat daar vraagtekens
bij zijn gekomen. Voedsel is een eerste levensbehoefte, naast water en zuurstof. Als
je een van die drie niet hebt, ga je dood. Een groter publiek belang bestaat dus niet.
In een tijd dat de emoties heel hoog zitten, vind ik het heel ongepast om hier te
vragen welk publiek belang voedselproductie dient. Voedselmakers verdienen dit niet.
We kunnen altijd een debat voeren over de productiewijze, maar zeggen dat voedselproductie
geen publiek belang dient of daar vraagtekens bij zetten, vind ik echt heel erg.
Zoals ik al eerder heb gezegd: als je een lege maag hebt, dan wandel je niet in de
natuur, zeker niet in een natuur waar straks geen bramenstruiken meer te vinden zijn,
zoals sommige partijen hier willen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank aan de Minister. Ik besef dat hij geen kruik Haarlemmerolie bij zich
heeft. Tegelijkertijd is er een noodsituatie. Straks is er geen kottervisser meer
over. De operatie is dan geslaagd, maar de patiënt overleden. Voor dat scenario ben
ik echt heel erg bang. Straks hebben we stapels rapporten en stapels innovatiegeld,
maar de enigen die er dan nog bij kunnen en er druk mee bezig zijn, zijn de curatoren.
Dat doet pijn. De ChristenUnie en veel collega's met mij hechten aan levendige visserijgemeenschappen
en aan tuindersgemeenschappen die ondernemend zijn en vooruit willen.
Ik dank de Minister, maar ik roep het kabinet op om zeker de situatie in de visserij
als een crisis te behandelen. In de coronacrisis kon er in korte tijd heel veel. Ik
doe een oproep aan het kabinet om er ook zo mee om te gaan. De Minister heeft een
toezegging gedaan. Ik snap dat we aan de uitvoering moeten denken, maar ik wil eigenlijk
niet drie argumenten van de RVO horen waarom het niet kan, maar drie oplossingen hoe
het wel kan. Dat geldt ook voor het langs elkaar heen werken. Soms lijkt het wel alsof
departementen inzake verduurzaming en de energietransitie die we willen versnellen,
eigenlijk eerder vertraagd worden doordat ze te maken hebben met de afstelling van
huidige prikkels en regelingen. Dat baart mij grote zorgen. Met die hartenkreet wil
ik afsluiten, want wij hechten aan een levendige visserijgemeenschap en levendige
tuindersondernemingen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn nog enkele vragen gesteld aan de Minister. Ik wil hem het woord
geven.
Minister Staghouwer:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zou graag met de oproep van de heer Grinwis
willen beginnen en daarmee ook aangeven hoe ik daar als Minister in sta. Ik heb volgens
mij voldoende duidelijk gemaakt dat het ook mij ernst is en dat de samenwerking tussen
de ministeries ongelofelijk belangrijk is. Ik moet zeggen dat ik met mijn collega
Jetten een goede sparringpartner heb als het gaat om die ontwikkeling van de glastuinbouw
en het beschikbaar stellen van geld. We hebben een werkbezoek gebracht aan een aantal
bedrijven dat echt bezig is met die transitie. De heer Jetten is er ook van overtuigd
dat dat nodig is. Ik ervaar dus geen blokkades, maar de heer Grinwis heeft mij net
duidelijk gemaakt dat er hier en daar misschien nog wat smeerolie in de machine moet.
Ik ga daar zeker voor zorgen, want dat kan alleen maar helpen. Dat kan alleen maar
helpen bij de transitie van de glastuinbouw. Ik neem uw oproep dus zeker serieus.
Dan over die vijf jaar. Daar moest ik de heer Grinwis nog antwoord op geven. Hoe zorgen
we ervoor dat we die vijf jaar van tafel krijgen? Dat is in Brussel geprobeerd. Dat
krijgen we niet voor elkaar. Ik zie ook geen ruimte om dat te realiseren. Ik begrijp
heel goed dat dat vervelend is. Ik begrijp heel goed dat dat voor sommige bedrijven
ook heel slecht werkbaar is. Maar ik ben niet in staat om vanuit mijn positie die
Brusselse regelgeving te veranderen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is een helder antwoord. Maar mijn vraag was tweeledig. Ik zei het al: als Brussel
niet meebeweegt, dan Marnix van Rij vast wel. Mijn oproep is dan: ga met collega Van
Rij in gesprek over de vraag wat we kunnen doen om te voorkomen dat straks al het
geld dat ze krijgen, moet worden ingeleverd bij de fiscus en ze niet verder kunnen
met hun onderneming.
Minister Staghouwer:
Dat antwoord is: ja. Ik ga met collega Van Rij kijken wat de mogelijkheden zijn. Maar
dat is ook alles wat ik op dit moment kan toezeggen. Ik kan geen inhoud toezeggen.
Ik vind het jammer dat ik de heer Valstar niet iets anders kan laten zeggen dan wat
hij zei in de tweede termijn. Volgens mij probeer ik er namelijk alles aan te doen
om die regelingen rond de visserij werkend te krijgen. Dat heb ik toegezegd aan uw
Kamer. Ik heb dat toegezegd ten aanzien van die moties. Ik heb ook toegezegd wat ik
wil rond de glastuinbouw.
Dan nog de vragen van de heer De Groot over het Waddengebied en de garnalenvisserij.
Dat ging over de transitie van de garnalenvisserij en de mogelijkheden die dat met
zich meebrengt. Ik heb daar in de beantwoording in eerste termijn ook van gezegd dat
het een ongelofelijke verantwoordelijkheid is om in Natura 2000-gebied en in werelderfgoed
te mogen vissen. Het is een verantwoordelijkheid om daar te mogen vissen en we moeten
er alles aan doen om dat mogelijk te laten zijn, natuurlijk wel onder de voorwaarden.
Maar goed, wij voldoen natuurlijk aan de EU-criteria. Ik help daarmee de vissers ook
om dat te overbruggen.
De voorzitter:
Een tussenvraag van de heer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, om een misverstand te voorkomen. De vraag was eigenlijk heel concreet: kan je
de brexitreserve ook gebruiken om garnalenvissers in de Waddenzee uit te kopen?
Minister Staghouwer:
Daarvan heb ik in de eerste termijn gezegd dat dat niet mogelijk is. Dat is ook de
vraag die de heer Stoffer heeft gesteld. Ik heb in eerste termijn wel toegezegd dat
ik kijk naar mogelijkheden om met name de verduurzaming van de garnalenvisserij mogelijk
te maken. Ik heb gesproken over de nieuwe technieken. Ik ga dus kijken wat ik daar
aan mogelijkheden heb om dit soort zaken te stimuleren. Ik heb ook de toezegging gedaan
dat ik nogmaals kijk bij de fondsen, en ook in gesprek ga om te kijken of we daar
nog een slag kunnen maken met de garnalenvisserij. Wat ze daar uiteindelijk nodig
hebben, is op een andere manier kijken naar de vloot en de verduurzaming van de vloot.
Daar is ook geld voor nodig, en ik ga kijken of ik dat daarvoor kan inzetten.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Het tweeminutendebat staat voor
morgen ingepland, vooralsnog om 21.00 uur. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan.
– De eerste toezegging is gedaan aan de heer Valstar. De Minister zal schriftelijk terugkomen
op de casus van de tuinders in Limburg die geen gebruik meer kunnen maken van geothermie.
– De Minister gaat in overleg met zijn collega's van Financiën over het versneld beschikbaar
stellen van de 60 miljoen voor de glastuinbouw.
Mijn vraag aan de Minister is nog even wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over de
uitkomsten daarvan.
Minister Staghouwer:
Dat wordt in ieder geval na het zomerreces. Ik ga uit van september, oktober.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nog twee opmerkingen, van de heer Valstar en de heer Grinwis.
De heer Valstar (VVD):
Ja, een verheldering op het eerste punt. Het betrof de 18.000 hectare glastuinbouw
in Limburg die dus geen toegang heeft tot in ieder geval geothermie. Ik zou graag
willen dat de Minister in de brief ingaat op de vraag wat het perspectief is voor
dat specifieke cluster van glastuinbouw. Het is dus niet zozeer dat er één project
niet doorgaat. Nee, ik wil weten wat hun toekomstperspectief is en welke tijd daarmee
gemoeid is. Dat zou ik graag terug willen zien komen in die brief.
De voorzitter:
Waarvan akte. De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De Minister zei letterlijk: ik zeg u toe dat ik opnieuw ... En toen volgde er iets
met smeerolie om te kijken of de uitvoering van mijn motie toch kan worden versneld.
Dat is niet gekoppeld aan een brief, maar het is wel letterlijk zo gezegd. Ik weet
dus niet hoe dat in het toezeggingenregister gaat landen.
De voorzitter:
Dat heeft ermee te maken dat een toezegging vaak een brief is ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
I know.
De voorzitter:
... en niet een gesprek. En u vraagt nu een brief?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nou, de heer Valstar heeft iets gezegd over: voor september. Dan wil ik eigenlijk
einde reces, of als we net beginnen, weten hoe de vlag erbij hangt en hoe het is gegaan
met de uitvoering. Ik wil dus dat het een beetje gematerialiseerd wordt, maar ik laat
het ook even aan de Minister, want ik quoot nu de Minister.
De voorzitter:
De Minister knikt heel licht, maar hij krijgt nog even het woord.
Minister Staghouwer:
Volgens mij ben ik helder geweest naar de Kamer toe over mijn inzet. Ik ben ook helder
geweest over het tijdpad dat ik voor mij zie. Op het moment dat dat onvoldoende is,
ga ik daarover graag weer met uw Kamer in discussie, maar volgens mij ben ik heel
hard aan het werk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan rest mij niets meer dan de Kamerleden te bedanken voor hun inbreng,
de Minister voor zijn antwoorden en de medewerkers voor onze ondersteuning. Tot de
volgende keer.
Sluiting 15.44 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.