Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 15 juni 2022, over de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 477
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 11 juli 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 15 juni 2022 overleg
gevoerd met mevrouw Uslu, Staatssecretaris Cultuur en Media, over:
– de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 23 mei 2022 inzake hoofdlijnen
cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei (Kamerstuk 32 820, nr. 467);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 29 januari 2021
inzake beleidsvisie collecties uit een koloniale context (Kamerstuk 32 820, nr. 405);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 december 2021
inzake onderzoeksrapport «Geven en werven in de culturele sector in Nederland 2011–2020»
(Kamerstuk 32 820, nr. 454);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 december 2021
inzake leenrechtvergoeding bij de Bibliotheek op school (Kamerstuk 33 846, nr. 68);
– de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 15 februari 2022 inzake beleidsreactie
op het rapport «Naar een verbeterde registratie van de rijkscollectie» (Kamerstuk
32 820, nr. 461);
– de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 9 maart 2022 inzake toezegging,
gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 16 december 2021, over het plan voor een
tournee van het schilderij De Vaandeldrager (Kamerstuk 35 984, nr. 15);
– de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 25 mei 2022 inzake steun voor
culturele makers op de vlucht vanwege Russische agressie in Oekraïne (Kamerstukken
32 820 en 36 045, nr. 468);
– de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 18 mei 2022 inzake verslag
van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed over het toezicht 2021 op basis van
de Archiefwet, de Erfgoedwet en internationale verdragen (Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 169).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De griffier van de commissie, De Kler
Voorzitter: Michon-Derkzen
Griffier: De Kler
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Martin Bosma, Kwint, Michon-Derkzen,
Mohandis, Van Strien, Werner, Westerveld en Wuite,
en mevrouw Uslu, Staatssecretaris Cultuur en Media.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, allen. Ik open het commissiedebat van de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. We hebben het deze ochtend over de Hoofdlijnenbrief cultuur
2022: Herstel, vernieuwing en groei. Ik heet de Staatssecretaris van harte welkom
en uiteraard ook de leden, alle belangstellenden hier en allen die anderszins het
debat volgen.
We hebben vanochtend vijf minuten spreektijd per fractie. Ik ga de leden daar ook
aan houden, want om 13.00 uur moeten we afronden. Ik geef zo als eerste het woord
aan de heer Kwint. Zullen we twee interrupties afspreken? Ik moet hier altijd heel
streng zijn. Eén in tweeën, of twee keer twee? Wat spreken we af? Vier losse vragen?
Dat is het prettigst werken. Oké, vier losse vragen. Daar zal ik u aan houden.
Meneer Kwint spreekt namens de SP. Aan u het woord, meneer Kwint.
De heer Kwint (SP):
Het is goed dat we strakke afspraken maken. Ik ken deze commissie: anders loopt het
gierend uit de klauwen.
Op deze Staatssecretaris rust een belangrijke taak. Het is ook wel een moeilijke taak,
zeker voor bestuurders. Het is een taak waar weinig bestuurders echt bedreven in zijn,
want bestuurders willen altijd groots en meeslepend, stenen verleggend op aarde –
al dat soort zaken – het verschil maken. Ze willen iets nalaten wat voor eeuwig is.
Deze Staatssecretaris zou ik iets anders willen aanraden: doe weinig, doe niet te
veel, geniet van al het moois dat onze cultuur te bieden heeft; doe uw voordeel met
al die betrokken makers, maar doe vooral niet te veel; herstel en versterk. Uw voorganger
had heel grote ambities voor de arbeidsmarkt: een eerlijke betaling, kans op een vast
contract. Er was geld, maar toch ging het merendeel van het geld, van de tijd en van
de energie op aan eindeloze stelseldiscussies, aan wisse plannen, fondsen, kaasschaaf
en regelingen. Allemaal belangrijk, maar toen er uiteindelijk geld nodig was om die
eerlijke arbeidsmarkt in de cultuur te financieren, was het niet genoeg. Draai het
dus om. U heeft extra geld – de complimenten daarvoor. Repareer daarmee vooral eerst
wat stuk is: die totaal verrotte arbeidsmarkt voor kunstenaars. Is het geld dat daar
nu voor gereserveerd is genoeg om dat waar te maken? Kies vooral daarvoor, zou ik
zeggen. Zorg ervoor dat dat voor elkaar komt. Repareer bijvoorbeeld nog wat losse
eindjes bij fondsen waar tekorten zijn en investeer in groepen die het na corona extra
moeilijk hebben: jonge makers, mid career, de zelfstandigen die elke keer aan het
kortste eind leken te trekken. Zorg ervoor dat kunst en cultuur toegankelijk blijven
voor jong en oud, arm en rijk, stad en dorp, dat jongeren een instrument kunnen leren
spelen, zelf een festival kunnen boeken, naar een museum kunnen, dat de bibliotheek
in de wijk of het dorp niet verdwijnt. Herstel en versterk.
Ik hoor, en de Staatssecretaris zal dat ongetwijfeld ook gehoord hebben, dat de bezoekerscijfers
tot nu toe erg achterblijven, uit angst voor corona. Ik moet zeggen dat, als je de
huidige besmettingscijfers ziet, mij de angst om het hart slaat wat dat gaat betekenen
voor de zomer en voor na de zomer. Hoe zorgt zij ervoor dat die vertraagde start er
niet toe leidt dat er alsnog instellingen om gaan vallen? Hoe wordt er gewerkt aan
een noodplan wanneer we onverhoopt na de zomer of misschien nog voor de zomer weer
nieuwe maatregelen zullen moeten nemen? Hoe gaat het bijvoorbeeld met het garantiefonds?
Ik houd er niet van om al te veel individuele voorbeelden te noemen, maar ik wil er
wel eentje noemen waarvan ik dacht: kom op, dit moet beter kunnen! Ik sprak iemand
van De Parade. Dat kon niet doorgaan. De Parade viel buiten het garantiefonds. Waarom?
Omdat de looptijd van het festival twee dagen te lang was. Er is een maximum van vijftien
dagen – wat ik best lang vind voor een festival; ik zou het zelf niet volhouden –
maar De Parade reist rond. Dat duurt zeventien dagen en daarom val je buiten zo'n
regeling. Dan denk ik: jongens, kom op, dit is nou precies die paarsekrokodilbenadering
waar je vanaf moet in die regelingen. Is de Staatssecretaris dat eigenlijk niet met
mij eens?
Ik ben heel blij dat de regeling voor aandacht voor makers bij de NPO wordt voortgezet.
Mag ik daar wel uit afleiden dat vanaf nu de afspraak is: als daar iemand optreedt,
dan wordt-ie ook gewoon betaald? Daar hebben we al heel lang een discussie over. De
Kamer wil dat, maar het wordt vaak niet geregeld. Wanneer krijgen we de uitwerking
van het programma impuls jongerencultuur? Wat gaat daarmee gebeuren? Daar ben ik heel
erg benieuwd naar.
Ik heb ook nog een vraag over de mbo-kaart. Volgens mij delen we allemaal dat het
belangrijk is dat mbo'ers naar kunst en cultuur kunnen. Dat denk ik wel, want de kaart
wordt elke weer gered op het moment dat hij wegbezuinigd dreigt te worden. Maar nu
komt er weer een pilot. Dan denk ik: we kunnen pilots blijven doen tot we een ons
wegen, maar volgens mij weet iedereen dat hij werkt en willen wij hem allemaal bewaren.
Waarom gaan we dan eerst weer een proef doen, in plaats van het gewoon te regelen
met z'n allen?
Ik had het net al over de bezoekerscijfers. Er komt gelukkig een publiekscampagne
om mensen naar al het moois toe te brengen. Dat wordt gedaan door het Theaterfonds,
als ik me niet vergis. Hoe zorgen we ervoor dat buiten de theaters ook de galeries,
de beeldende kunsten, de musea en de poppodia meedoen in die promotiecampagne?
Een van de laatste dingen: de personeelstekorten. De afgelopen jaren – ik ben blij
dat de heer Van Strien er is – was het vooral de VVD die voortdurend op kruistocht
was om allerlei mbo-opleidingen af te schaffen, want die zouden niet opleiden voor
de arbeidsmarkt. Het was verschrikkelijk, het was niet rendabel. «Macrodoelmatigheid»
was het toverwoord. Dus of je nou podiumbouwer was, geluidsman of lichtman, eigenlijk
waren het maar onzinopleidingen; pretopleidingen waar geen werk voor was. Ondertussen
zoeken we ons een slag in de rondte naar die mensen. Er werden wel regelmatig opleidingen
met opheffing bedreigd, omdat ze niet doelmatig zouden zijn. Kunnen we hier ten minste
afspreken dat die kruistocht nu ten einde is? Dat vraag ik niet alleen aan de VVD
– dat zal ik straks nog wel een keer doen – maar ook aan het kabinet.
Ten slotte zou ik tegen iedereen willen zeggen: ga weer wat moois doen, ga weer wat
leuks doen, ga ergens naartoe en geniet van al het moois wat er geboden wordt. Ik
ben blij dat dit debat om drie uur afgelopen is, want dan ben ik in ieder geval vanavond
op tijd bij Emily Scott Robinson... Om één uur? Nou, dan kan ik vanmiddag ook nog
wel ergens naartoe, denk ik. Wat een meevaller! Maar vanmiddag ga ik naar Paradiso
Noord, naar Emily Scott Robinson.
De voorzitter:
Dank aan de heer Kwint. Ook 4 minuut 59. Dat is een zeer ervaren Kamerlid. Echt routine.
Ik geef het woord aan de heer Mohandis. Hij spreekt namens de fractie van de PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank. Leuk om hier na vijf jaar wederom in uw midden te mogen zijn in
deze commissie. Mooi om gelijk over de hoofdlijnenbrief van dit kabinet te mogen spreken.
Voorzitter. Mijn collega refereerde er al aan dat culturele instellingen een moeilijke
tijd achter de rug hebben, maar dat we nu hopen met wat meer zekerheid de toekomst
in te gaan. Maar juist die zekerheid, ook met het nieuws van gisteren dat er mogelijk
een nieuwe golf is, lijkt weer een beetje aan het wankelen. Laten we het niet hopen,
maar we zien dat dit weer de nodige onzekerheid met zich mee kan brengen. De stimuleringsmaatregelen
die we hebben genomen, hebben het nodige overeind gehouden. Dat heb ik zelf als oud-raadslid
in Gouda mogen ervaren.
Er gaat een bel. Wat doen we dan meestal?
De voorzitter:
We stoppen het debat even. En uw tijd ook, geen zorgen. Beste mensen, we gaan verder
luisteren naar het betoog van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, ik was gebleven bij het belang van de stimuleringsmaatregelen, die lokaal
effect hebben gehad. Mijn eerste vraag aan het kabinet is hoe het staat met de Cultuur
Opstart Lening, die op 30 juni eindigt. Is dat verstandig? Is het niet raadzaam om,
ook met de onzekere periode die voor ons ligt, deze te verlengen? Waarom 30 juni?
Hoeveel flexibiliteit is er om dit door te trekken? We zien dat er best veel gebruik
is gemaakt van deze regeling en dat er nog steeds vraag naar is.
Op het punt van de arbeidsmarkt, ook een van de hoofdlijnen in de brief. Er staan
goede voornemens in de brief. Er wordt ook verwezen naar maatregelen die het kabinet
neemt, maatregelen op het terrein van andere Ministers. Toch ben ik benieuwd waarom,
wetende dat veel vaste plekken zijn vervangen door opdrachtrelaties, wetende dat de
«zzp-isering» van de cultuursector – dat woord bestaat volgens mij niet, maar ik gebruik
het toch even – een en ander uiteindelijk landt in twee pilots. Is dat het dan? We
weten dat er iets structureels nodig is. Ik zou van de Staatssecretaris willen weten
wat zij structureel aan oplossingen in petto heeft.
De bibliotheken. Ook de afgelopen vijf jaar dat ik hier niet zat, is er veel gedebatteerd
over bibliotheken en de instandhouding daarvan in kleinere gemeenten. De brief zegt
iets over een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening. Als ik die passage lees,
vraag ik me toch af waar dit kabinet concreet mee gaat komen. De Raad voor Cultuur
schetste al in 2020, eigenlijk helemaal niet zo lang geleden, de afname van het aantal
bibliotheekvoorzieningen. Het aantal hoofdvestigingen blijft maar dalen. We weten
allemaal hoe belangrijk het is dat er ook een fysiek toegankelijke bibliotheekvoorziening
is. We zien wel een trend in het land dat bibliotheken bredere functies vervullen:
van combinaties met een café tot ontmoetingscentra. Er is dus veel mogelijk om het
de nodige impuls te geven. Het is zo belangrijk dat die toegang er is, maar toch wordt
er een beetje gezegd: we kijken wel of we de wet misschien moeten aanscherpen. Er
liggen gewoon aangenomen moties. Ik zal er een paar noemen, bijvoorbeeld de motie-Asscher
c.s. over iedereen toegang geven tot een bibliotheek en dus juist in kleinere gemeenten
de bibliotheek overeind houden. Ik ben oprecht benieuwd hoe dat een plek krijgt in
datgene wat onze kant op gaat komen.
Daarnaast is er veel gediscussieerd over het kosteloos maken van de toegang voor minderjarigen.
De wet biedt nog steeds de mogelijkheid voor colleges van B en W, zo weet ik uit ervaring,
om in bepaalde gevallen toch een soort contributie te heffen voor minderjarigen. Dat
is volgens mij in strijd met de geest van hoe de Kamer zich eerder heeft opgesteld
via een motie. Als het kabinet toch komt met toekomstplannen: regel dit dan gelijk
goed in de wet. Waarom die uitzonderingsgrond in de wet houden? Die moeten we wat
mij betreft gewoon schrappen. Dat creëert een beetje zekerheid, dat creëert ook een
beetje duidelijkheid en eenduidigheid. Geen ongelijke behandeling in gemeenten. Dit
is oprecht een kans voor deze Staatssecretaris om daar concrete actie op te voeren.
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Mohandis (PvdA):
Zit ik echt...
De voorzitter:
Ja.
De heer Mohandis (PvdA):
O, sorry. Ik ben echt wel benieuwd waar de Staatssecretaris mee gaat komen, meer dan
wat hier staat. Tot slot. Nog even over de...
De voorzitter:
Eén zin.
De heer Mohandis (PvdA):
Echt waar? Dan ga ik even kiezen. Gisteren is er gesproken over de basisvaardigheden
in het fundamenteel onderwijs van p.o. en vo. Tussen haakjes wordt er ook wel gezegd:
het mbo. Maar hoe concreet is dat? Ik ben heel erg benieuwd of daar ook actie op komt.
De Bibliotheek op school moet ook in het mbo mogelijk worden gemaakt.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is de kunst van elke politicus om die ene zin minimaal vijf regels
te laten zijn. De volgende spreker is de heer Bosma. Hij spreekt namens de fractie
van de PVV.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel. Ja, de heer Mohandis moet weer even zijn oude routine opbouwen, denk ik.
Hij zou eigenlijk een minuutje extra spreektijd moeten krijgen, vind ik. Dat is geen
enkel probleem.
Voorzitter. Hoe ging dat ook weer in de Sovjet-Unie? Nou, daar was soms een enorm
gebrek aan aardappelen of fruit. Dat was door de bureaucraten even niet goed georganiseerd.
Soms was er juist een overschot aan het een of ander, bijvoorbeeld aan wc-papier.
Dan puilden de winkels ervan uit. Vraag en aanbod werden centraal gestuurd. De wens
van de consument was van geen enkel belang.
De Sovjetzone van de Nederlandse samenleving is de kunstsector. De rijkscommissaris
voor kunst is kameraad Uslu. Wat de consument wil, is niet van belang. De zalen staan
nu in belangrijke mate leeg. De overgesubsidieerde theaterzalen zijn bij lange na
niet vol. Mensen hebben blijkbaar geen zin in dat eeuwige wokegedram. Ze blijven liever
thuis, en vaak is dat ook terecht. Ik was vrijdag bij de opening van het Holland Festival
in de Westergasfabriek. Die was minstens 20% leeg. Dat soort zalen zit altijd vol
met rijke GroenLinksers en D66'ers. Dat zijn dezelfde mensen die klagen dat vliegtickets
te goedkoop zijn. Ja, want Henk en Ingrid zitten nu ook in het vliegtuig, en dat moet
eens afgelopen zijn. Maar hun theaterkaartjes moeten wel weer betaald worden door
dezelfde Henk en Ingrid. Er is dus minder vraag maar wel heel veel aanbod. Maar dat
doet niet ter zake, net als in de Sovjet-Unie. Het aanbod wordt dan gewoon extra gefinancierd.
Waarom niet de tering naar de nering zetten? De armoede neemt hand over hand toe,
mensen kunnen de huur niet betalen en de inflatie loopt uit de klauwen. Waarom dan
wel financieren waar mensen steeds minder belangstelling voor hebben? Ik krijg daar
graag antwoord op.
Mevrouw Uslu krijgt over vier jaar 1 miljard extra om te verbrassen. Henk en Ingrid
mogen kromliggen. Waarom al dat extra geld naar kunst en staatsomroep? Waarom die
orgie met gemeenschapsgeld? Nou, laat ik zelf het antwoord maar geven: deze D66-Staatssecretaris
deelt geld uit aan de achterban. Als je die miljoen laat neerdalen in de kunstsector,
zijn er heel veel D66'ers die ervan profiteren. We noemen dat cliëntelisme. Dat is
precies verkeerd om. De vliegtickets moeten goedkoper en het entertainment voor de
links-liberale elites moet duurder, veel duurder. Laat al die kakkineuze D66'ers zelf
maar betalen voor hun pleziertjes.
Voorzitter. Er is een oorlog aan de gang tegen het Westen, tegen Nederland, tegen
onze geschiedenis, tegen onze taal, tegen onze identiteit. De kunstwereld en de museumwereld
zijn in handen van extreemlinks. Elk museum, elke kunstuiting zien deze activisten
als een plek om weer een slag te leveren in hun oorlog. Het zijn de strijders van
de woke. Museumbezoek of het naar het theater gaan is vaak een martelgang. Overal
grijpen de activisten de mogelijkheid aan om hun evangelie te verkondigen: dat we
een volk zijn dat zich moet schamen voor zijn geschiedenis, slavernij dit, inclusie
dat. We mogen niet meer «Gouden Eeuw» zeggen en de VOC deugt ook niet meer. We zien
de selectieve verontwaardiging van de Staatssecretaris. We moeten wel roofkunst teruggeven
aan de Indonesiërs, maar geen woord over wat van ons Nederlanders is geroofd tijdens
de bersiap. Vindt zij, net als Mark Rutte, dat bersiap tussen aanhalingstekens moet
worden geschreven? De Gouden Koets is overgedragen aan een museum dat gerund wordt
door extreemlinks. Er wordt geclaimd dat daar slaven op staan afgebeeld. Deelt de
Staatssecretaris die mening?
Deze met geld smijtende Staatssecretaris financiert ook het slavernijmuseum te Amsterdam.
Dat wordt een tempel van antiblank racisme. De Staatssecretaris vertoont ook hier
een bizarre vorm van selectieve slavernij. Mevrouw Uslu promoveerde op het Ottomaanse
Rijk. Ik las met veel belangstelling haar dissertatie. Ze moet op de hoogte zijn van
de eeuwenlange slavernij van blanke Europeanen door Turken en andere moslims. Mevrouw
Uslu schrijft in haar dissertatie dat sultan Mehmet II zeer geïnteresseerd was in
Homerus en Troje. Deze Turkse held veroverde op gruwelijke wijze ons dierbare Constantinopel.
Alles wat los- en vastzat, werd verkracht en vermoord. Mehmet II stelde meteen een
slavenmarkt in. Het slavernijmuseum wordt een soort clubhuis voor de hysterische critical
race theory, geïmporteerd uit Amerika. Blanken dragen exclusieve schuld. In het museum
moeten witte mensen, zoals ze dat noemen, worden opgevoed, niet Turken of Marokkanen,
ook geen zwarten. Nee, de opvoeding geldt voor één soort mensen van een afgebakend
ras, een soort apartheidsmuseum. Mijn vraag aan de Staatssecretaris: vindt zij ook
dat niet-blanken zich bewust moeten worden van hun slavernijverleden, bijvoorbeeld
van de slavernij door islamieten, met naar schatting 1,5 miljoen Europeanen in slavernij?
Vindt de Staatssecretaris met mij dat in minstens de helft van het slavernijmuseum
aandacht moet worden besteed aan slavernij uitgevoerd door moslims?
De voorzitter:
Rondt u af?
De heer Martin Bosma (PVV):
Ja. «Eén zin, hè», zegt de heer Mohandis dan.
Voorzitter. In het Scheepvaartsmuseum wordt Michiel de Ruyter door de modder getrokken,
terwijl hij juist als niemand anders vocht tegen de slavernij. Ik was maandag in Batavialand,
het schitterende museum in Lelystad. Daar wordt al jarenlang gewerkt aan een replica
van de Zeven Provinciën, maar het werk ligt sinds 2008 stil. Zou het niet prachtig
zijn als deze Staatssecretaris ervoor zorgt dat het werk weer wordt opgepakt en dat
deze strijder tegen de slavernij, Michiel de Ruyter, extra in het zonnetje wordt gezet?
Dat zou een mooi statement zijn.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Keurig. Dat mag nog net binnen de marge, want de tijd wordt overschreden.
Ik geef het woord aan uw buurvrouw, mevrouw Werner. Zij spreekt namens de fractie
van het CDA.
Mevrouw Werner (CDA):
Voorzitter. Cultuur moet er zijn voor iedereen. Dat is nu niet het geval. Neem Iris,
die graag naar festivals gaat, maar keer op keer moet uitleggen en soms zelfs met
een doktersverklaring moet bewijzen dat zij haar medicijnen op het festivalterrein
nodig heeft. Waar zijn de acteurs en makers met een beperking in theater en film?
Waarom zijn websites zo ontoegankelijk dat Sander geen kaartje kan kopen voor zijn
favoriete concert, zoals we vorige maand zagen in Kassa? De Staatssecretaris constateert
ongelijkheid binnen de cultuursector als het gaat om inspanningen voor mensen met
een handicap. Ik constateer ook ontoegankelijkheid. Die kunnen en mogen we niet accepteren.
Deze zomer maak ik een toer langs evenementen om met mensen te praten en te kijken
hoe gaat en hoe het beter kan. Nee, hoe het beter móet. Ik weet dat de Staatssecretaris
de sector via de zogenaamde Code Diversiteit & Inclusie stimuleert om stappen te zetten
op het gebied van toegankelijkheid. Daar hoor ik graag meer over, want is het wel
genoeg? Onlangs heb ik gepleit voor het aanstellen van een regeringscommissaris voor
toegankelijkheid die hiermee aan de slag gaat. Dat zou enorm helpen. Ik blijf hameren
op artikel 30 van het VN-verdrag Handicap: toegankelijkheid hoort thuis in de algemene
plaatselijke verordening van iedere gemeente, zodat mensen met een handicap ook deel
kunnen nemen aan het culturele leven. Daarover heb ik eerder, in het debat over het
gehandicaptenbeleid, een motie ingediend. Kan de Staatssecretaris voordat we in het
najaar spreken over de cultuurbegroting, een brief naar de Kamer sturen waarin staat
wat haar concrete plannen zijn specifiek voor deze doelgroep? In de begroting – pagina
11 van de hoofdlijnenbrief – mis ik een budget voor toegankelijkheid. Kunnen we dit
voortaan apart begroten of hiervoor geld oormerken? In de Volkskrant van 9 juni werd
de vraag gesteld of festivals er straks alleen nog zijn voor de happy few. Dat mag
wat het CDA betreft natuurlijk nooit werkelijkheid worden.
Voorzitter. Cultuur voor iedereen. Daarbij speelt ook de bibliotheek een belangrijke
rol: een laagdrempelige, veilige plaats die door mensen uit alle bevolkingsgroepen
wordt bezocht en waar iedereen welkom is. Het CDA vindt dat een basisvoorziening.
Het is een plek waar mensen niet alleen komen om te lezen, maar ook om elkaar te ontmoeten,
om de taal te leren, informatie te vergaren en hulp te krijgen als ze niet meer uit
de brieven van de overheid komen of uitleg willen over hun DigiD. De bibliotheek is
niet meer alleen een boekenparadijs. Zij is veel meer dan dat. De bibliotheek is een
plek geworden waar steeds meer mensen van afhankelijk zijn. Zij is een belangrijke
schakel in het tegengaan van laaggeletterdheid. En toch staat de bibliotheek onder
druk.
De voorzitter:
Mevrouw Werner, ik denk dat de heer Kwint u wil interrumperen op het punt van de bibliotheek.
De heer Kwint (SP):
Nee, dat wilde ik al daarvóór.
De voorzitter:
Daarvoor al?
Mevrouw Werner (CDA):
O jeetje, ga ik zo snel!
De heer Kwint (SP):
Ik ben de jongste niet meer, jongens. Het gaat dan heel langzaam allemaal.
De voorzitter:
Zo ziet u maar: ik zit ook niet helemaal in het goede ritme. Meneer Kwint, over het
punt dat aan de orde was vóór de bibliotheek.
De heer Kwint (SP):
Ja, over de festivals en de happy few. Ik heb dat artikel ook gelezen. Uiteraard,
ik was heel blij dat artikel te lezen, want ik deel die zorg daarover. Mevrouw Werner
zegt dat dit wat het CDA betreft nooit werkelijkheid mag worden. Maar hoe gaan we
daar dan voor zorgen? Hoe gaan wij ervoor zorgen dat festivals – en wat mij betreft
geldt dat veel breder: het culturele aanbod – inderdaad toegankelijk blijven voor
arm, rijk, wit, zwart, stad, ommeland ...
De voorzitter:
Uw vraag is helder. Mevrouw Werner.
Mevrouw Werner (CDA):
Dat is natuurlijk een heel goede vraag. Het is ook een heel terechte vraag van de
heer Kwint. Inderdaad, festivals en evenementen: ze moeten allemaal toegankelijk blijven,
ook voor arm en noem het allemaal maar op. Ik heb het natuurlijk specifiek over mensen
met een handicap, want deze groep blijft gewoon maar keer op keer achter. Ik vind
gewoon echt dat dat moet stoppen en niet meer moet kunnen. Ik doel dus op díe toegankelijkheid.
Mensen kunnen kaartjes kopen via websites, maar het komt geregeld voor dat mensen
met een beperking daar moeite mee hebben. Het zijn allemaal ontoegankelijke sites;
evenementen en theaters zijn ontoegankelijk. Nou, noem het allemaal maar op. We moeten
wat dit betreft echt een keer een vuist maken, maar ik ben het zeer eens met de heer
Kwint dat toegankelijkheid natuurlijk om meer gaat dan toegankelijkheid voor mensen
met een beperking en dat dat nooit mag gebeuren.
De heer Kwint (SP):
Dan ben ik nog steeds benieuwd naar het hoe, maar laten we even inzoomen op de toegankelijkheid,
het punt dat ik gewoon met mevrouw Werner deel. Bij de toegankelijkheid van bijvoorbeeld
festivals levert het terrein ook vaak een probleem op. Ik noem maar eens wat: stel
je hebt een zware, elektrische rolstoel. Ja, als je daar geen plank onder legt, dan
zakt die weg in het gras, maar om daar dan de hele tijd iemand met planken achteraan
te laten lopen ... Dat is gewoon heel erg ingewikkeld. Vaak is de oplossing dan gewoon
om een persoonlijke begeleider een dag mee te laten gaan. Bijvoorbeeld vanuit het
zorgbudget zou iets beschikbaar kunnen worden gesteld, waardoor iemand ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Kwint?
De heer Kwint (SP):
Zou het niet verstandig zijn om bijvoorbeeld na te gaan hoe zorginstellingen cliënten
kunnen ondersteunen door iemand een dagje naar zo'n festival mee te laten gaan?
Mevrouw Werner (CDA):
Ik deel deze mening niet helemaal. We kunnen nu wel zeggen dat de terreinen niet toegankelijk
zijn en dat er dus maar mensen mee moeten gaan zodat we een rolstoeler over het terrein
heen kunnen jassen, maar dat is de wereld op zijn kop. We moeten er bij voorbaat voor
zorgen dat de boel toegankelijk is als een gemeente een festival wil organiseren.
Ik zei het net al: artikel 30 van het VN-verdrag. We moeten ervoor zorgen dat er dan
voor iemand in een zware rolstoel een plank is, zodat hij deel kan nemen aan cultuur.
Kijk, we moeten eens weg van altijd maar de zorg erbij betrekken. Mensen met een handicap
hebben potentieel. Zij willen participeren. Zij willen ook een biertje drinken op
een festival. We moeten dus niet denken dat het daar allemaal in moet zitten. We moeten
er bij voorbaat voor zorgen dat de boel toegankelijk is, want het is potentieel. Het
zijn mensen die een kaartje willen kopen; zij willen ook gewoon genieten van een concert.
Dat is alleen maar goed voor de makers en de hele industrie.
De voorzitter:
Mevrouw Werner, meneer Mohandis heeft ook een vraag voor u.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, was dat het blokje bibliotheken?
De voorzitter:
Nee. Met uw goedvinden, meneer Mohandis, geef ik dan eerst het woord aan mevrouw Westerveld,
die een vervolgvraag heeft op het punt van de toegankelijkheid. Dan geef ik u daarna
het woord voor uw vraag over de bibliotheken. Mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ja, wij zijn het volledig eens: festivals moeten toegankelijk blijven en moeten toegankelijk
zijn voor mensen met een beperking. De heer Kwint en ik hebben daar al regelmatig
aandacht voor gevraagd. Ik dacht eerst dat mevrouw Werner het bijvoorbeeld ook had
over de bevrijdingsfestivals. Ik heb in ieder geval in de krant gelezen dat zij vond
dat ook die voor iedereen gratis toegankelijk moesten blijven. Als zij dat vindt,
hoe wil zij dat dan regelen? Dat vraag ik me af.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik vind inderdaad dat bevrijdingsfestivals ... Kijk, de lol van de bevrijdingsfestivals
is dat ze toegankelijk zijn voor iedereen. Iedereen zou daarnaartoe moeten kunnen
gaan. Ik ben dus een heel groot pleitbezorger van het gratis houden van deze festivals.
Dus ja, dat deel ik helemaal met mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ja, maar mijn vraag is natuurlijk: hoe? Je leest in de krant dat ook het CDA vindt
dat die in principe voor iedereen gratis toegankelijk moeten zijn. De vraag is dan
natuurlijk wel hoe we dat gaan doen. Gaan we dat alleen maar zeggen, of gaan we dat
vervolgens ook regelen?
Mevrouw Werner (CDA):
Ik denk dat het antwoord inderdaad simpel is: dat gaan we natuurlijk regelen. Volgens
mij was er ook een pilot, naar ik meen in Groningen; ik weet even niet waar. Ik denk
dat we even moeten afwachten wat uiteindelijk uit deze pilot komt, maar wij zullen
er altijd voor pleiten, net als u, dat die toegankelijk blijven.
De voorzitter:
Meneer Mohandis op het punt van de bibliotheek? Mevrouw Werner heeft haar bijdrage
over de bibliotheek nog niet afgerond, begrijp ik. Totale chaos. Meneer Bosma denkt
nu: dat kan ik beter. Mevrouw Werner, vervolgt u uw betoog over de bibliotheken en
dan komen daarna de vragen.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik zei dat de bibliotheken onder druk staan; daar had ik het over. Daar was ik gebleven.
Je leest dat de Bibliotheek Utrecht gauw geld van de gemeente nodig heeft, omdat anders
vier tot vijf vestigingen verdwijnen. Dat kan natuurlijk niet waar zijn. Vanwege de
cruciale functie die zij heeft, moet de bibliotheek in elke gemeente behouden blijven.
Sterker nog, we moeten haar functie misschien zelfs wel uitbreiden. Het CDA vindt
dat we toe zijn aan een bibliotheek 2.0. Noem het een cultheek of een cultuurhub:
een plek waar alles samenkomt, een plaats waar jong en oud zich creatief ontwikkelen
en waar repetitieruimtes zijn; broedplaatsen voor nieuw talent. En dat zie ik nog
het liefst gekoppeld aan een theater. Hier en daar gebeurt het al. Kijk naar Leidschendam-Voorburg
of naar de bibliotheek in Rotterdam. Het CDA wil hier graag een visie op, een plan
voor. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris? Is de fysieke bibliotheek, die
zo'n belangrijke functie voor onze Nederlanders heeft, op dit moment wel sterk genoeg
verankerd in de Bibliotheekwet, de Wsob? Heel graag een reactie van de Staatssecretaris.
Voorzitter. Cultuur is er voor iedereen.
De voorzitter:
Maar dan eerst de vraag van de heer Mohandis op het punt van de bibliotheken. Meneer
Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Prachtig betoog op het punt van de bibliotheken; uit het hart. Er zat ook een oproep
in aan de Staatssecretaris. Ik ben benieuwd of het CDA het met de Partij van de Arbeid
eens is dat we die wet moeten aanscherpen om iets van een minimumaantal per gemeente
te realiseren. Ik sta open voor discussie, maar als we echt willen dat de bibliotheekvoorziening
er niet de dupe van wordt dat de gemeenten, zoals vaak, lokaal te kampen hebben met
jeugdzorgtekorten en noem het maar op, dan moeten we toch een stapje zetten. Vooral
kleinere gemeenten hebben daarmee te kampen. Hoe zorgen wij ervoor dat we dat dan
ook scherp regelen, ook in de geest van eerdere moties? Ben u het met mij eens dat
dit het moment is om dat eens goed in een wet te regelen?
Mevrouw Werner (CDA):
Ik ben het daar inderdaad mee eens. Wij zijn niet zo voor het digitaliseren van bibliotheken.
Dat wil het CDA niet. Het CDA wil dat de bibliotheek, zeker gezien de functie ervan,
een laagdrempelige, fysieke plek is waar iedereen welkom is en met vragen terechtkan.
Dat is inderdaad ook mijn vraag aan de Staatssecretaris: is dit op dit moment sterk
genoeg verankerd? Ik ben heel erg benieuwd naar het antwoord van de Staatssecretaris
hierop, want wij delen dezelfde mening, denk ik.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik zit niet helemaal in de techniek van de Bibliotheekwet, maar wat ik er wel van
weet, is dat die vijf functies staan beschreven. Maar er staan wel heel veel open
eindjes in, dus we zullen toch een stap moeten zetten. Ik denk dat de Staatssecretaris
iets van «nee» gaat zeggen, dus dat het nog niet helemaal goed is geregeld. Maar is
het CDA het met me eens dat de brief van het kabinet spreekt over «waarbij aanpassing
van de wet tot de mogelijkheden behoort»? Dat vind ik heel zuinig geformuleerd. Ik
denk dat we echt een stap moeten zetten. Dat betekent dat we met elkaar echt over
een wetsaanscherping moeten spreken, ook in de geest van eerder aangenomen Kamermoties.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik denk dat ook.
De voorzitter:
Mevrouw Werner, u vervolgt uw betoog.
Mevrouw Werner (CDA):
Het wordt een beetje een rommeltje. Waar was ik nu weer gebleven?
De voorzitter:
Cultuur is voor iedereen.
Mevrouw Werner (CDA):
«Cultuur voor iedereen» blijft terugkomen, dus ongeacht de plek waar je woont. Het
CDA hamert daar al jaren op. Regionale spreiding van cultuur is niet alleen goed voor
de regio, maar ook voor de cultuur. Daarom pleit het CDA voor de inzet van cultuurmiddelen
in het hele land. De Staatssecretaris noemt stad en regio uitdrukkelijk bij de impuls
jongerencultuur. Het coalitieakkoord zegt: «We willen cultuur toegankelijk maken voor
iedereen, onder andere door een goede regionale spreiding door heel Nederland en extra
investeringen in cultuurparticipatie.» Op welke manier gaat de Staatssecretaris uitwerking
geven aan het goede voornemen? Kijk naar de tournee van De Vaandeldrager. De Vaandeldrager
gaat voorop. Kunnen we musea met grote collecties en volle depots ertoe bewegen bijvoorbeeld
bijgebouwen te openen in de rest van het land en bruikleenverkeer te bevorderen? Dat
maakt cultuur niet alleen toegankelijk voor een breder publiek, maar kan ook een impuls
geven aan het regionale toerisme. Heel graag een reactie.
Tot slot, voorzitter. Corona is dramatisch geweest voor de cultuursector. Nog steeds
is de sector er niet bovenop. Het publiek blijft voor een groot deel nog weg en producties
dreigen niet door te gaan of keren niet meer terug. Het herstel van de sector staat
of valt met vertrouwen en de terugkeer van het publiek. De Staatssecretaris zet in
op publiekscampagnes. Hoe gaan die eruitzien? Kunnen we niet wat meer out of the box
denken? In de hoofdlijnenbrief schrijft de Staatssecretaris dat zij de «culturele
programmering bij de publieke omroep» wil vergroten. Mag ik haar een idee meegeven
nu ze toch bezig is? Dagelijks kijken we rond de klok van 19.00 uur met honderdduizenden
met veel plezier naar het NOS Sportjournaal, waar sportnieuws en -wedstrijden worden
verslagen. Is het geen tijd voor een cultuurjournaal, waarbij nieuwe voorstellingen
en registraties te zien zijn? Vindt de Staatssecretaris dit geen geweldig idee? Graag
een reactie.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Werner. U heeft nog een vraag van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb een nog veel beter idee. Laten we elke dag een zwartepietenjournaal uitzenden.
Zwarte Piet blijft weergaloos populair onder Nederlanders. Dat is echt een stukje
nationaal erfgoed. 60% van de Nederlanders wil Zwarte Piet zwart. De links-liberale
elites, dus de bovenbobo's in de media en de universiteit, haten hem.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Martin Bosma (PVV):
Het is 30 graden buiten, dus Zwarte Piet lijkt me een goed onderwerp om over te beginnen.
Mijn vraag is: is het CDA ook bereid om Zwarte Piet te ondersteunen? Want het CDA
wil in deze commissie bij allerlei woordvoerders nog weleens opkomen voor Zwarte Piet,
maar in den lande, burgemeester Buma van het CDA et cetera, steekt het Zwarte Piet
een mes in de rug en maakt het Zwarte Piet kapot. Wil het CDA nu gewoon opkomen voor
ons nationaal erfgoed en zich uitspreken voor een zwarte Zwarte Piet, zoals 60% van
de Nederlandse bevolking?
Mevrouw Werner (CDA):
De heer Bosma heeft mij dit al eerder gevraagd. Toen heb ik hem ook gezegd dat de
zwartepietendiscussie geen discussie is voor hier in de Tweede Kamer. Dat is aan de
samenleving en aan de gemeenten, niet aan ons. We moeten gewoon veel meer luisteren
naar waar de samenleving om vraagt, naar het verhaal van de Nederlander. Wat wil de
Nederlander? Waar heeft de Nederlander behoefte aan? U zegt: wie heeft behoefte aan
Zwarte Piet? Ik zeg: dat heeft de samenleving niet.
De heer Martin Bosma (PVV):
Hoe doen die CDA-burgemeesters dat? Hoe doen die CDA-wethouders dat? Die zetten zo'n
sinterklaascomité net zo lang onder druk tot ze afstand doen van onze dierbare Zwarte
Piet. Dus die CDA'ers...
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Martin Bosma (PVV):
... zetten constant een mes in de rug van onze dierbare Zwarte Piet. Dat is niet de
vraag van de samenleving. Dat wordt van bovenaf kapotgemaakt. Het zijn die CDA-burgemeesters
en die CDA-wethouders die overal onze Zwarte Piet kapotmaken.
De voorzitter:
Meneer Bosma, wat is uw vraag?
De heer Martin Bosma (PVV):
Wilt u er hier nou gewoon één keer een pleidooi voor houden dat Zwarte Piet ons nationaal
erfgoed is en dat Zwarte Piet zwart blijft?
Mevrouw Werner (CDA):
Nee, dat wil ik absoluut niet, want – ik val in herhaling – de hele zwartepietendiscussie
is geen discussie die aan ons is. Dat is een discussie die vanuit de samenleving bestaat,
en niet vanuit ons.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vervolgen we dit debat met mevrouw Wuite. Zij spreekt namens D66.
Mevrouw Wuite.
Mevrouw Wuite (D66):
Dank, voorzitter. We merken dat we inderdaad weer de puzzel met elkaar leggen. Zo
gaat het inderdaad natuurlijk over het versterken van de arbeidsmarktpositie van de
culturele werkers; het gaat over het bevorderen van toegankelijkheid, zoals mijn voorganger
ook aangaf. En het gaat ook over geneuzel, zoiets wat een hele negatieve impact heeft,
zoals natuurlijk het voorbeeld van De Parade, dat de heer Kwint gaf.
Maar, voorzitter, ik wilde er eigenlijk vooral gelijk mee starten dat ik heel veel
energie en vertrouwen krijg van het gepresenteerde herstelplan van de Staatssecretaris.
Dat mag ook gezegd worden, aan het begin. De broodnodige extra middelen, waar we natuurlijk
heel lang voor hebben gepleit, komen eindelijk vrij. Maar het zijn vooral ook die
spirit, de commitment en ook de richting die onze Staatssecretaris voor Cultuur en
Media kiest die me enorm aanspreken. De vijf lijnen voor herstel, transitie en groei
zijn ook positief ontvangen in het veld. Ik heb vorige week ook in Het Ketelhuis gehoord
dat de Staatssecretaris herinnerd wil worden als werkend voor mensen in de culturele
sector. Dat zijn meer dan 300.000 kunstenaars, muzikanten, filmmakers, dansers, youtubers
en andere creatieve makers. Zij hebben ons heel veel te bieden. Daar staat D66 voor.
Voorzitter. De culturele sector is natuurlijk open, maar de Staatssecretaris bevestigt
in haar brief ook dat het nog steeds een uitdagende tijd is. Een grote groep vindt
zijn weg nog niet terug naar cultuur, zeggen ook anderen. Op heel veel plekken gaat
het goed, maar publieksinkomsten van veel theaters en ook kleinere musea en podia
blijven helaas achter. Daarbovenop wordt ook de culturele en creatieve sector geconfronteerd
met de forse kostenstijgingen en de schaarste op de arbeidsmarkt, met concurrerende
sectoren. Hoe monitort de Staatssecretaris deze ontwikkelingen? Denkt ze bijvoorbeeld
ook aan indexatie of aan een soortgelijke aanpak voor de energieprijzen als de aanpak
die in de sportsector wordt genoemd? Kan de Staatssecretaris toelichten hoe zij de
impact van de publiekscampagnes die ze voorstelt wil gaan monitoren, aangezien het
heel belangrijk is en het niet eenvoudig is om die mooie groepen, die van cultuur
hebben genoten, terug te krijgen? Is er inmiddels ook meer bekend over het sectorplan
voor als er helaas weer een volgende coronagolf aankomt? Wat wordt bijvoorbeeld de
rol van de Staatssecretaris daarbij, om cultuur dit keer inderdaad open te houden
als er in het najaar een nieuwe golf komt? Wat vindt de Staatssecretaris van het gepresenteerde
plan en hoe hangt het samen met haar herstelplan?
Voorzitter. Het kabinet spendeert dit jaar 122 miljoen aan het herstel van de sector.
Dat is heel fors. Herstart, arbeidsmarkt, makers, jongeren en innovatie zijn de speerpunten
voor de Staatssecretaris. D66 is enthousiast en steunt deze lijn. Daarnaast hebben
we natuurlijk ook serieuze vragen. Die gaan inderdaad vooral over het hoe: hoe gaan
we dit doen en hoe gaan we ervoor zorgen dat die 122 miljoen dit jaar, en niet volgend
jaar, ook echt bij de mensen terechtkomt? Dan begin ik inderdaad bij die arbeidspositie
van werkenden en makers in de culturele sector. Die vind ik in de brief nog niet concreet
genoeg uitgewerkt. Dat is voor ons ook een belangrijk punt. D66 vraagt of fair practice
voldoende is geregeld en ziet uit naar de aangekondigde pilots om financieel verzwakte
makers te assisteren. Maar is de Staatssecretaris bereid om ons voor het zomerreces
per brief verder te informeren over hoe deze pilots er concreet uit zullen zien? Hoe
wordt hierin samengewerkt met het veld? En hoe zullen de resultaten ook worden gebruikt
voor het verbeteren van het culturele bestel ... Is er een vraag?
De voorzitter:
Ja, maar dat hoeft niet op dit moment.
Mevrouw Wuite (D66):
Oké, sorry. Dus: hoe worden de resultaten gebruikt voor het verbeteren van het culturele
bestel, waar de Staatssecretaris ons in de zomer over informeert?
De voorzitter:
Dank u wel. Er is op dit punt een vraag van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Wuite (D66):
O, dat had ik niet gezien.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik zat ook aan uw andere kant. Ik heb een vraag over de pilots. Ik vind het namelijk
terechte vragen over die pilots aan de Staatssecretaris, alleen vraagt mevrouw Wuite
nou om voor het zomerreces geïnformeerd te worden, terwijl de nood natuurlijk nu hoog
is en heel veel zzp'ers, maar ook andere mensen in de culturele en creatieve sector,
het gewoon nu financieel heel erg moeilijk hebben. Zouden we dus niet gewoon die pilotfase
moeten overslaan en moeten zorgen dat er goede aanvullende inkomensregelingen voor
deze mensen komen, in plaats van dat we nu aan de slag gaan met een pilot en dat dat
misschien weer een hele lange tijd duurt?
Mevrouw Wuite (D66):
Ik sluit natuurlijk aan bij een motie die ik zelf heb voorgesteld en die volgens mij
vorig jaar ook is ondersteund door GroenLinks, waarin ik samen met de Creatieve Coalitie
en ACCT pleitte voor het starten van pilots om structureel te kijken naar het versterken
van de arbeidsmarktpositie. Dat is niet eenvoudig. Dat heeft zo veel componenten en
het heeft natuurlijk ook te maken met het beleid en de steun van SZW.
Tegelijkertijd zie je natuurlijk dat die hele culturele sector enorm in beweging is.
Er verschuiven soms ook prioriteiten. Ik wil zeker niet dat een pilot een aanleiding
is om zaken op de lange baan te schuiven. Als het gaat om het versterken van de positie
van de werkenden en de culturele zzp'ers sta ik aan de zijde van GroenLinks. Ik ben
erg benieuwd wat de Staatssecretaris verder aangeeft. Misschien is de brief inderdaad
niet nodig, maar ik wil wel graag dat het concreter wordt, zodat mensen daar meer
zekerheid en helderheid over krijgen. Dat gaat ook over de doorlooptijd van de pilot.
De brief over het structurele herstel komt er nog aan. Hoe kunnen die elementen worden
meegenomen in het structureel verbeteren van het culturele bestel? In feite draagt
de wijze waarop wij het ecosysteem vormgeven bij aan die zelfstandigheid. Dat is een
groot probleem. Ik denk dat we dat met elkaar delen.
Mijn conclusie is: ik zou willen kijken wat de Staatssecretaris hierop zegt. Misschien
is het niet nodig en geeft zij duidelijk aan wat de kaders zijn. Dan is dat ook voldoende.
Maar anders zou ik graag ertoe willen oproepen om die brief nog vóór het reces te
sturen. Ik denk dat er goed gekeken moet worden naar de elementen van het structureel
versterken van de arbeidsmarktpositie, of het nou met Platform ACCT is, de Kunstenbond
of de Creatieve Coalitie. Met die spelers zou het goed zijn om te bekijken welke elementen
je daarin meepakt.
De voorzitter:
Dat is een uitgebreid antwoord op de vraag van mevrouw Westerveld. Leidt dat tot een
vervolgvraag?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ja, want ik hoorde mevrouw Wuite net zeggen dat het niet eenvoudig is. Volgens mij
maken we het nu echt onnodig ingewikkeld als we weten wat de problemen zijn bij de
makers en de zzp'ers. Dit is niet de enige sector die met dit soort problemen worstelt.
Als we weten dat het vaak met de inkomenspositie en met onduidelijkheid over de toekomst
te maken heeft, dan moeten we toch niet beginnen met een pilot die vervolgens weer
geëvalueerd moet worden? Ik hoorde haar spreken over de verschillende elementen van
de pilots. Laten we het simpel houden. Laten we aansluiten bij bestaande, goede regelingen
die er zijn. Laten we zorgen dat er bestaanszekerheid komt en daarmee beginnen, in
plaats van dat we het nu voor ons uit gaan schuiven met pilots. Want mevrouw Wuite
kan wel zeggen dat dit niet haar bedoeling is, maar we weten allemaal dat een pilot
heel vaak in het leven wordt geroepen om iets juist wel vooruit te schuiven en dat
dit maar zelden leidt tot heel snelle actie.
Mevrouw Wuite (D66):
Ik ga niet herhalen wat ik net heb aangegeven, waardoor die complexiteit er is. Ik
denk ook zeker dat pilots een korte doorlooptijd kunnen hebben, waardoor er zeker
wel een aantal elementen naar voren kunnen komen die nadrukkelijk aandacht krijgen,
wat mij betreft, bij het duurzaam versterken van het culturele bestel. Daarnaast zegt
de Staatssecretaris ook dat het haar inzet is om, nog los van datgene wat in die pilots
is benoemd, te bekijken hoe ervoor kan worden gezorgd dat werkenden niet alleen maar
op zelfstandige basis aan de slag gaan, maar ook door middel van vaste arbeidscontracten.
Ik vind het belangrijk om ook te horen of dat een belangrijk element daarin is. Er
wordt dus wel degelijk gewerkt om nu, in deze periode, te bekijken in hoeverre er
met vaste contracten veel meer stabiliteit en rust kan komen, waarbij ook het vasthouden
van de culturele werkers kan worden bevorderd.
De voorzitter:
Er is ook een vraag van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Dan wil ik nog even doorgaan op de pilots. Ik heb daarover ook de nodige kritische
vragen gesteld aan de Staatssecretaris. Ik ben benieuwd naar de reactie van D66 op
het volgende. Een pilot heeft altijd een begin en een eind. Voor hetzelfde geld ontstaan
er hele mooie dingen in zo'n pilot, en dan eindigt het. Mijn vraag aan D66 is wat
we aan de voorkant gaan doen bij zo'n pilot om ervoor te zorgen om dit duurzaam in
te bedden, als een en ander succesvol lijkt. Als we de stukken lezen, blijkt hier
een enorme behoefte uit. Met andere woorden: wat is uw inkleuring om zo'n pilot ook
echt toekomstbestendig te maken en niet iets eenmaligs? Daar zit mijn angst bij hoe
het nu is opgeschreven.
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
Mevrouw Wuite (D66):
Ik deel die zorg en daarom heb ik ook aangegeven dat het belangrijk is om hier verder
invulling aan te geven en de uitgangspunten daarin mee te nemen. We delen met elkaar
dat we de arbeidsmarktpositie van culturele werkers willen versterken. 60% is te hoog.
We hebben gezien wat voor schade dat geeft en dat de buffers zijn opgegeten, helaas,
bij heel veel zelfstandigen. Dat zijn elementen om te bekijken hoe je omgaat met arbeidsongeschiktheid.
Hoe ga je om met pensioenen? Welk element kun je wel degelijk omzetten naar sterkere,
stabielere arbeidsmarktposities, die zijn gebaseerd op wat betere contracten? Ik vind
dat belangrijke elementen om mee te nemen, maar ook om de uitgangspunten te verzilveren
in zo'n discussie over de versterking van het bestel. Dus het gaat niet om een pilot
om de pilot, waarbij de uitkomsten op de plank worden gelegd. Maar het gaat erom uit
te filteren wat de Staatssecretaris erg serieus neemt en wij ook, namelijk dat het
bestel inderdaad structureel moet worden verbeterd en dat dat ook impact heeft op
de werkenden. Dat is heel spannend.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Gezien de hoeveelheid informatie die we al hebben over de zzp-isering, de onvrijwillige
zzp-isering van de cultuursector, hoeft zo'n pilot wat mij betreft ook niet al te
lang te duren, om vervolgens op basis daarvan gelijk met concrete, structurele maatregelen
te komen. Ziet u zo'n pilot voor u? Dus niet een pilot in de zin van: we beginnen
ermee, het eindigt en daarna gaan we kijken wat we ermee gaan doen. Het gaat erom
dat er vervolgens gelijk wordt gezegd: als dit de effecten zijn, komt er een aangescherpt
plan dat we structureel gaan inbedden.
De voorzitter:
Ik denk dat u niet vraagt hoe ik het voor me zie. U vraagt dus hoe de collega van
D66 het voor zich ziet.
De heer Mohandis (PvdA):
Excuus, ik vraag het via u aan D66.
Mevrouw Wuite (D66):
Eens. Dat hoeft niet te lang te duren. Maar we moeten er wel voor zorgen dat het duidelijke,
concrete resultaten heeft die kunnen worden meegenomen. Dat vind ik in het begin heel
erg belangrijk. Ik ben dus erg nieuwsgierig of de Staatssecretaris zegt: dat gaat
op korte termijn beginnen; dat hoeft niet lange tijd te duren. Dus daar ben ik het
mee eens.
De voorzitter:
U heeft ook een vraag van de heer Kwint op dit punt.
De heer Kwint (SP):
Ja, ik dacht: volgens mij kan ik iedereen helpen. Want als er straks een pilot komt,
dan gaat daar uiteindelijk uit komen dat het verstandig zou zijn om een eerlijke arbeidsmarkt
als voorwaarde in de subsidievoorwaarden op te nemen, maar dat daar extra geld voor
nodig is. Dat is namelijk precies wat we de vorige periode gedaan hebben. Toen kwam
er een fair-practice code. Daarbij werd berekend dat er 24 miljoen nodig is om dat
structureel te verankeren. Ik vind dat persoonlijk een optimistische inschatting.
Maar dat gaan we nu toch niet overdoen? Daar gaat toch hetzelfde uit komen? Zou het
niet verstandig zijn om gewoon te zeggen: jongens, we gaan aan de ene kant die eerlijke
arbeidsmarkt als een harde voorwaarde opnemen, maar aan de andere kant gaan we als
overheid er ook voor zorgen dat je als instelling het geld hebt om dat te doen? Volgens
mij is dat de logische stap die wij zouden moeten zetten na de vorige periode, in
plaats van dat we weer terugvallen in hetzelfde nog een keer uitproberen, in de verwachting
dat er misschien iets anders uit komt.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Kwint (SP):
Is mevrouw Wuite dat met mij eens?
Mevrouw Wuite (D66):
Het grote plaatje zeker. Wat mij betreft gaat de culturele sector alleen nog maar
verder groeien. Dat is ook mijn inzet als het gaat om de kennisagenda. Ik wil bekijken
hoe dat het beste zou kunnen. Daarvoor werk ik ook samen met collega's. Dit gaat over
het herstelplan, over de resterende maanden van dit jaar. Daarnaast komt er ook een
begrotingsdebat voor 2023 aan. Ik verwacht dat we het daar weer over deze onderwerpen
zullen hebben. Ik hoop dat er dan een aantal uitkomsten liggen waardoor je inderdaad
kunt valideren en onderbouwen of er meer geld naartoe zou moeten. Ik blijf zeggen:
wat mij betreft gaat er nog veel meer geld naar de culturele sector. Maar dat is een
lastige afweging; daar moeten we ook eerlijk over zijn. Dat zijn keuzes. Zeker onder
de huidige moeilijke omstandigheden vind ik dat niet eenvoudig. Daar worstel ik af
en toe best mee.
De voorzitter:
Mevrouw Wuite, u vervolgt uw betoog.
Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter. Waar zat ik ook alweer? Instellingen en makers hebben er natuurlijk het
meeste aan als het geld ook dit jaar bij hen terechtkomt. Zoals ik eerder al zei,
zijn zij hun buffers kwijt. D66 vindt het belangrijk om te weten hoe dat geld in samenwerking
met het veld verdeeld zal worden. Het programma impuls jongerencultuur is bijvoorbeeld
een mooi nieuw programma. Wordt hier een nieuwe regeling voor opgetuigd of wordt dat
veel meer samen met cultuurparticipatie gedaan, rond het programma Samen Cultuurmaken?
Is de Staatssecretaris bereid om toe te zeggen dat het geld dit jaar nog beschikbaar
is voor dit programma? Kunnen kleinere musea hier bijvoorbeeld ook in meedoen?
Voorzitter. Ik ben benieuwd hoe met de gemeenten, de provincies en ook de cultuurregio's
afgestemd wordt hoe dit geld zo effectief mogelijk wordt ingezet. Ook zij werken aan
herstelplannen en ze zijn goed in het culturele lokale ecosysteem.
Voorzitter, u weet natuurlijk dat ik Caribisch Nederland een warm hart toedraag. Mooi
dat de Staatssecretaris actief met de bibliotheken daar aan de slag gaat. We horen
dat kleine instellingen ook daar onder druk staan en dat ze moeilijk toegang krijgen
tot financiering uit de rijksfondsen. Wat kan de Staatssecretaris met haar collega
van Koninkrijksrelaties doen om de culturele sector daar ook tot bloei te laten komen?
Werkt de Staatssecretaris bijvoorbeeld ook in het kader van erfgoed samen met UNESCO,
om voor Statia een aanvraag te doen voor UNESCO's initiatief The Slave Route Project?
De voorzitter:
Komt u tot een afronding?
Mevrouw Wuite (D66):
Tot slot, voorzitter. Ik weet niet precies waar ik zit.
De voorzitter:
Laatste zin.
Mevrouw Wuite (D66):
Echt waar? Dan is hij doorgelopen terwijl ik praatte. Dan probeer ik dat in één zin
samen te vatten, voorzitter.
Het gaat mij om de waardering. De Staatssecretaris noemt ook in haar tweede veegbrief,
die ze ons gisteren liet toekomen, hoe ze daartegen aankijkt. Tot slot dus de vraag
of zij denkt aan bijvoorbeeld het wettelijk verankeren van de bibliotheken in de gemeenten,
zodat die toegankelijkheid verder wordt geborgd? Denkt zij ook aan het wettelijk verankeren
van cultuureducatie, zoals ook in de rijke schooldag is benoemd? Ik vind het belangrijk
om met de Staatssecretaris te reflecteren op hoe die waarde elke keer opnieuw vorm
kan krijgen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld. Zij spreekt namens GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Na een paar jaar waarin er van alles niet kon doorgaan, is
het een opluchting om weer eens te spreken over de toekomst, over de opbouw van een
sector die we allemaal zo keihard nodig hebben. Ik was afgelopen weekend zelf op een
festival. Specifiek tegen de heer Bosma zeg ik: deze GroenLinkser gaat vaker kamperen
of met kameraad Kwint naar een metal- of punkconcert dan dat ik bij een theater aan
de grachtengordel zit. Afgelopen weekend op dat festival zag je weer hoe mooi die
culturele sector kan zijn, hoe je je kunt verwonderen, hoe je nieuwe bandjes kunt
ontdekken en hoe je weer mensen tegenkomt om plezier mee te maken. Ondanks het slaaptekort
geeft je dat toch weer nieuwe energie. Ik ben heel blij dat ons hopelijk een mooie
zomer te wachten staat.
Voorzitter. Hoewel eigenlijk alles weer kan en mag, schrijft de Staatssecretaris terecht
dat niet alles nog weer open kan gaan, of niet op de manier zoals we dat zouden willen,
want bezoekersaantallen blijven achter en er zijn ook grote personeelstekorten. De
Staatssecretaris heeft het in de brief over publiekscampagnes om het publiek te verleiden
om terug te keren. Ik wil haar vragen of die campagnes al zijn begonnen. Heeft ze
daar concrete voorbeelden van? Dat moet natuurlijk niet te lang op zich laten wachten,
omdat de sector dat steuntje in de rug nu nodig heeft. Ik lees ook dat ze dit jaar
135 miljoen euro wil uittrekken en voor de jaren 2023 en verder is dat 170 miljoen.
Ik wil haar vragen wat er is gebeurd met die 35 miljoen voor dit jaar, want in het
coalitieakkoord staat dat het structureel 170 miljoen is.
Voorzitter. Dan de arbeidsmarkt. Al jaren maakt GroenLinks een punt van de positie
van zzp'ers in de sector. Het is mooi om te lezen dat de Staatssecretaris door middel
van pilots die groep wil helpen, maar zoals net in het interruptiedebatje al bleek,
vraag ik me af waarom daar eigenlijk pilots voor nodig zijn. Gaat dat niet onnodig
veel vertraging opleveren? Gaat dat niet extra bureaucratie opleveren? Deze mensen
hebben natuurlijk nu steun nodig en dat moet niet tot volgend jaar op zich laten wachten.
Ik wil haar dus vragen: waarom nou die pilots en kan er niet sneller vaart gemaakt
worden? En kan de Staatssecretaris meer vertellen over de pilot waarin werkgevers
gezamenlijk freelancers in dienst nemen? Hoe ziet ze dat nu voor zich? Hoe groot zal
de financiële tegemoetkoming in de kosten van arbeidsongeschiktheid of pensioenverzekeringen
zijn? Waar denkt de Staatssecretaris aan? Voor wie precies zal deze regeling openstaan?
Is het actief mensen stimuleren om een arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioen
te regelen ook onderdeel van de pilot? Dat klinkt sympathiek, maar het is mij nog
onduidelijk wat er precies gaat gebeuren, voor wie die pilots nou zijn en ook wat
de Staatssecretaris daar nu mee wil bereiken.
Een ander probleem dat hier verband mee heeft, is dat dit oplossingen voor de korte
termijn lijken, terwijl we nu ook naar structurele oplossingen moeten toegaan. Is
ze niet bang dat we hier weer allerlei korte pilots in het leven roepen en dat daardoor
die structurele oplossingen, die echt moeten komen, achterblijven? Ik wil haar ook
vragen of de vangnetregeling waar de sector om vraagt onderdeel is van het versterken
van de arbeidsmarktpositie van zzp'ers.
En dan is er nog een ander arbeidsmarktprobleem, voorzitter. Ook deze sector lijdt
onder grote personeelstekorten. Die tekorten mogen natuurlijk niet ten koste gaan
van de fair-practice code. Zo las ik een paar weken geleden een aantal artikelen,
bijvoorbeeld over het Internationaal Theater Amsterdam, waar theatertechnici zo veel
overuren moesten maken vanwege personeelstekorten dat ze letterlijk omvielen en gingen
staken. Ziet de Staatssecretaris die problemen ook? Is ze het met ons eens dat dat
niet kan, zeker niet bij een instelling die behoorlijk wat subsidie krijgt? Hoe kijkt
zij naar personeelstekorten in combinatie met de drang van de sector om ook alles
weer in te halen? En wat zijn haar plannen voor het komende jaar omtrent de fair practice
en op welke manier neemt zij dit mee in haar plannen naar Prinsjesdag?
Voorzitter. Over corona gesproken: we hopen natuurlijk allemaal dat dat virus deze
zomer of in het najaar niet een enorme opleving krijgt, maar zeker weten doen we dat
niet. Dat zeg ik ook als coronawoordvoerder. Alle sectoren zijn gevraagd om plannen
te maken voor het geval dat wel gebeurt. Nu begrijpen we dat de culturele en creatieve
sector deze plannen eigenlijk al heel lang heeft klaarliggen – we hebben ze vorig
jaar ook al toegestuurd gekregen – maar dat er veel te weinig een helpende hand komt
van het RIVM of VWS. Dat is wel nodig, want culturele en creatieve makers en instellingen
weten heel erg goed wat zij moeten doen om hun sector verder te helpen. Ze willen
ook heel graag openblijven, maar verstand hebben van virusbestrijding en hoe je dat
op een goede manier doet, dat kun je natuurlijk niet van deze mensen verwachten. Waar
blijft dus die helpende hand voor het maken van een plan voor deze sector? Op welke
manier gaat de Staatssecretaris daarbij helpen? Juist voor deze sector is het ook
de komende maanden heel belangrijk dat ze er klaar voor zijn om ervoor te zorgen dat
ze niet hoeven te sluiten bij een eventuele opleving van het virus. Dus wat gaat dat
Staatssecretaris doen om echt te kunnen werken aan herstel en opbouw, maar ook echt
de komende maanden te zorgen dat deze sector kan openblijven?
De voorzitter:
Dank u wel. Precies binnen de tijd.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat dacht ik al.
De voorzitter:
Fantastisch. Het is toch knap hoor. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is
de heer Van Strien. Hij spreekt namens de VVD.
De heer Van Strien (VVD):
Dank u wel. U bent streng, voorzitter, dus we gaan het proberen binnen vijf minuten.
Nu de coronacrisis goeddeels voorbij is, krabbelt de culturele en creatieve sector
weer op. Daar verdient hij steun bij, want de sector is hard getroffen. De ongekende
crisis leidde tot reflectie, vernieuwingen en experimenten. Onder dat mooie gesternte
komt de Staatssecretaris vijf maanden na haar aantreden met een plan voor deze sector.
Naar dat plan werd reikhalzend uitgekeken. Deze Staatssecretaris komt immers zelf
uit de sector en voor het eerst in tijden heeft zij financieel de wind mee. Het kabinet
investeert fors in cultuurbeleid. Er is nu een kans om na een ongekende crisis de
cultuur- en creatieve sector te helpen om die crisis om te buigen naar een kans. Het
is een sector die nog verder doordringt in de haarvaten van onze samenleving.
Als de VVD het plan weegt en proeft, dan herstelt de Staatssecretaris wel, maar verstelt
zij niet. Dat is zonde, want zowel de sector als het ministerie zijn het erover eens
dat de coronacrisis zowel de kwetsbaarheid als de innovativiteit van de sector heeft
aangetoond. En teruggaan naar die kwetsbaarheid zou geen optie moeten zijn; we moeten
voortbouwen op die innovatie. Verstellen vereist durf. Dat ziet de VVD nog niet terug
in de plannen, bijvoorbeeld als het gaat over innovatie. Culturele innovaties tijdens
de coronacrisis zorgden voor heel veel nieuwe mooie uitingswijzen. Ik had mooie voorbeelden,
zoals de Opera Zuid en het Playgrounds festival, maar daarvoor is de spreektijd te
kort, dus ik ga snel door. Ik heb ze wel genoemd.
Nu corona voorbij is, ebben dit soort initiatieven vaak weg. Dat is zonde. Slimme
stimuli zijn nodig. Maar in de brief zien we dat een derde van het innovatiebudget
opgaat aan het vervangen van verouderde digitale projectoren in de filmtheaters. Hoezo
is dat innovatie? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij effectief gaat investeren
in innovatie en digitale kansen voor de gehele sector? Wil de Staatssecretaris bijvoorbeeld
toezeggen te onderzoeken of innovatie en digitale strategie en culturele en creatieve
bijdragen aan maatschappelijke opgaven opgenomen kunnen worden in de prestatieafspraken
met instellingen en subsidiestromen? Zijn de gelden die nu zijn vrijgemaakt voor innovatiecentrum
DEN structureel? Ik verzoek u daarbij over dit jaar heen te kijken.
Innovatie is de toekomst. Dus is het de jeugd, even een snel geitenpaadje. Ik sluit
me dan ook aan bij de vragen over de investeringen in jeugdparticipatie en cultuur.
Wanneer komt er duidelijkheid over de positie van de B-lijsten?
Gebrek aan durf zien we ook terug als het gaat om cultureel ondernemerschap. Dat is
iets wat ons altijd na aan het hart ligt. Dit is een van de kernpunten wat cultuur
betreft van het coalitieakkoord en de Staatssecretaris wijdt er eigenlijk geen aandacht
aan in haar brief. Hoe wil de Staatssecretaris cultureel ondernemerschap nou daadwerkelijk
stimuleren? Durft de Staatssecretaris culturele instellingen te belonen voor ondernemerschap
en, zo ja, hoe?
De Staatssecretaris zou durf moeten hebben om met de sector nieuwe paden te bewandelen.
In het coalitieakkoord staat een prachtig zinnetje en een mooie voorzet. Hoe daagt
het coalitieakkoord de culturele en creatieve sector uit om hun verbeelding en denkkracht
in te zetten voor de maatschappelijke uitdagingen? In potentie kan hier een prachtige
symbiose ontstaan. Wat doet de Staatssecretaris om deze taak uit het coalitieakkoord
uit te voeren? Ziet zij mogelijkheden om ook deze tak te stimuleren met haar financiële
instrumentarium?
Dan het Nationaal Programma Onderwijs, weer een geitenpaadje. Gezien de rol die de
cultuursector kan hebben bij het oplossen van de sociaal-economische problemen en
corona-achterstanden, ziet zij een rol om die gelden dan ook voor de cultuursector
in te zetten?
Voorzitter. Dan een onderwerp dat ik liever niet aansnijd, maar toch even moet noemen:
het weerbaar maken van de sector als er inderdaad weer een opleving van het coronavirus
komt. Hoe gaat zij de lessen van de fieldlabs implementeren om een sluiting te voorkomen?
Er is eerder aan gerefereerd: die lessen liggen er al lang en wij wachten ook al heel
lang op conclusies vanuit het kabinet.
Ik sluit me aan bij de eerder gestelde vragen van de SP over de publiekscampagnes
en de mooie vraag over bijvoorbeeld uitlenen en regionale musea van mevrouw Werner.
En ik sluit me ook aan bij de gedurfde vraag over het cultuurjournaal.
Voorzitter. Wat de VVD betreft zetten we in op innovatie, op ondernemerschap en op
een maatschappelijke bijdrage van de culturele en creatieve sector. Dat is een cultuursector
die zich niet laat vangen in de vier muren van het theater, die niet aan het infuus
van de staat ligt, maar die in het hart van de samenleving staat. Zo ontluiken wij
het volle potentieel van de sector, want die sector is zo veel meer dan een dvd'tje.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een vraag van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, die niet aan het infuus ligt van de staat ... Ik kan me nog herinneren dat de
VVD vroeger een partij was van de vrijemarkteconomie en ook een liberale partij. Ik
heb hier het Parool van enige tijd geleden, waarin staat: «Waar blijft het publiek
in theaters?». De eerste zin van dat artikel is eigenlijk schokkend: Staatssecretaris
Uslu geeft de cultuursector financieel een steuntje in de rug, want het publiek laat
het afweten. Dus de vraag implodeert, maar er moet meer geld naartoe. Kan de VVD mij
uitleggen of zij nog enig gevoel heeft voor de markt en de vraag of mensen behoefte
hebben aan dingen die gepresenteerd worden?
De heer Van Strien (VVD):
Ja.
De voorzitter:
Meneer Bosma vraagt of u dat uit kan leggen.
De heer Van Strien (VVD):
Ja, we hebben een gevoel. Het is logisch dat als een sector zo hard geraakt is zoals
we de afgelopen jaren hebben gezien, ze ook in de opbouw gestimuleerd moet worden
bijvoorbeeld door goede publiekscampagnes, en dat je ze dus helpt. We hebben volgens
mij al heel vaak met elkaar besproken ten tijde van corona dat we ze ook een zetje
moeten geven om dat publiek weer ernaartoe te trekken. Dus in die zin is ook zo'n
publiekscampagne, gevraagd naar de effectiviteit, iets waar we helemaal achterstaan.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nou ja, wat een raar antwoord. Laat ik de vraag iets anders stellen dan. Er gaat –
wat is het – 135 miljoen extra naar cultuur. We zien dat we geconfronteerd worden
met een enorme economische teruggang. De inflatie gaat richting 8% à 9%. Mensen kunnen
de huur niet meer betalen. Er is koopkrachtuitval en een kabinet van de VVD zegt:
alleen al dit jaar 135 miljoen extra naar cultuur. Dat gaat de komende jaren alleen
nog maar oplopen. Vindt de VVD het gerechtvaardigd dat op het moment dat heel veel
Nederlanders de huur niet meer kunnen betalen, er wel allemaal geld gaat naar die
culturele sector die toch al baadt in het geld?
De heer Van Strien (VVD):
De heer Bosma kan van alles aan elkaar knopen. We hebben volgens mij een coalitieakkoord
met duidelijke uitgangspunten. Wij staan, zoals altijd, voor afspraken. Ik weet dat
de partij waar de heer Bosma lid van is – of, daar is hij geen lid van, maar hij vertegenwoordigt
die partij – altijd wat moeite heeft om afspraken na te komen die je met elkaar maakt.
Ik kijk naar 2010. Dit is het coalitieakkoord en daar staan wij achter, yes!
De voorzitter:
Mevrouw Werner heeft een vraag voor de heer Van Strien.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik begrijp het helemaal. Innovatie en digitale zaken zijn ontzettend belangrijk voor
de vooruitgang van de cultuursector. Maar toch heb ik een specifieke vraag over de
fysieke bibliotheek. Is de VVD het eens met het CDA en ook bijvoorbeeld met de PvdA
dat je zo'n fysieke bibliotheek hoog moet hebben, dat je die uit zou moeten kunnen
breiden en dat je bijvoorbeeld in de wet zou moeten borgen dat die nooit mag verdwijnen?
De heer Van Strien (VVD):
In het coalitieakkoord is daar iets heel moois over afgesproken, namelijk dat we de
bibliotheekfaciliteit gaan stimuleren. Daar sta ik voor. Of het nu precies een gebouwtje
is met een ingang of dat het ingebed is in een school maakt mij niet zo heel veel
uit. De waarde van de bibliotheek zit ’m erin dat het een ecosysteempje is waar mensen
samen kunnen komen, hun achterstanden kunnen wegwerken en in contact kunnen komen
met cultuur. De wijze waarop, dat is mij eigenlijk om het even; als zo'n bibliotheekfaciliteit
maar, zoals in het coalitieakkoord staat, daadwerkelijk bestaat.
De voorzitter:
Mevrouw Werner met een vervolgvraag.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik ben blij dat de VVD inderdaad zegt dat het wat de VVD betreft ook gaat om die fysieke
bibliotheek en niet dat we de hele boel gaan digitaliseren.
De voorzitter:
Dat is geen vraag aan de heer Van Strien, begrijp ik. Ik zie de heer Mohandis, maar
die heeft geen vragen meer over. De heer Kwint heeft er nog één.
De heer Kwint (SP):
Daar komt «ie. Ja, het zal de heer Van Strien niet verrassen, maar ik heb een vraag
over de arbeidsmarkt in de culturele sector, over de zogenaamde macrodoelmatigheid.
De mbo-opleidingen moesten sluiten omdat ze alleen maar zouden opleiden tot werkloosheid.
Precies die opleidingen, terwijl we nu allemaal zien dat culturele ondernemers – de
groep die u een warm hart toedraagt – niet aan die mensen kunnen komen: de technici,
de geluidsmensen, de lichtmensen. Zullen wij in de toekomst niet meer allerlei mbo-opleidingen
gaan sluiten omdat wij denken beter te weten wat nodig is dan de sector zelf?
De heer Van Strien (VVD):
Voor het debat snap ik heel goed dat de heer Kwint hier een soort van tegenstelling
creëert. We hebben zelf een paar weken geleden nog een motie ingediend die juist over
de arbeidsmarkt in de culturele sector ging. We hebben het kabinet gevraagd om ervoor
te zorgen dat die achterstanden worden weggewerkt en dat die faciliterende beroepen
– precies waar u het over heeft – gewoon weer in groten getale in die sector aanwezig
zijn en aan de slag kunnen. Dus volgens mij zijn we het goeddeels met elkaar eens.
U kijkt vanuit uw ervaring terug en zegt dat er in het verleden allerlei dingen fout
zijn gegaan. Ik verheug me erop dat we ook de komende tijd goed gaan samenwerken om
die sector weer vlot te trekken.
De voorzitter:
Met deze prachtige laatste zin sluit ik de eerste termijn van de Kamer. We willen
natuurlijk graag nog lang met de Staatssecretaris in debat. Laten we afspraken om
hier om 11.30 uur terug te zijn. Dan hebben we 25 minuten. Dan gaan we naar de eerste
termijn van het kabinet luisteren.
De vergadering wordt van 11.07 uur tot 11.34 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022. Voor de schorsing
hebben we geluisterd naar de eerste termijn van de Kamer. Ik geef nu heel graag het
woord aan de Staatssecretaris voor háár eerste termijn in dit debat. Overigens wil
ik ook nu met de leden afspreken om maximaal vier losse vragen te stellen. Dat geldt
ook voor meneer Bosma.
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst bedankt voor uw inbreng, voor de zorgen, voor de
opmerkingen. Het is ook heel mooi om te zien dat iedereen cultuur een warm hart toedraagt
en dat we eigenlijk allemaal willen dat het groeit, bloeit en herstelt.
Ik begin met een aantal inleidende woorden en daarna zal ik per thema de vragen beantwoorden.
Soms zal ik me herhalen, maar ik hoop dat dat niet al te vaak voorkomt. Cultuur vormt
het fundament van onze samenleving, van onze maatschappij. Het maakt ons leven rijker,
het daagt onze verbeelding uit en verruimt onze horizon. Het maakt ons als mens empathischer,
gelukkiger, blijer, warmer. Wat mij betreft is het dus niet alleen Cultuur met de
grote K maar cultuur in de brede zin. Het gaat ook over festivals, ook over erfgoed
en ook over molens en kerken.
De voorzitter:
Staatssecretaris, gelijk op dit punt heeft de heer Bosma een interruptie.
De heer Martin Bosma (PVV):
Cultuur met een grote K. Ik zou cultuur nog steeds met een C schrijven.
Staatssecretaris Uslu:
Dat is een hele goeie opmerking.
De voorzitter:
Ik zal dit niet als interruptie meetellen.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik ben voorzitter van de Taalunie, dus ik moet dit soort dingen benoemen.
De voorzitter:
Ik dacht gelijk aan de K van kunst.
Staatssecretaris Uslu:
Meneer Bosma heeft helemaal gelijk: het gaat niet alleen om de Kunst met de grote
K. Wat ik eigenlijk bedoelde te zeggen is dat ik het breder zie. Cultuur is een breed
begrip. Het zorgt ervoor dat we weer meer verbonden zijn met elkaar, ook met elkaar
in deze zaal. Daarom moeten we cultuur koesteren. Het kabinet heeft inderdaad besloten
om extra middelen voor cultuur uit te trekken. Dit jaar gaat het om 135 miljoen en
dat loopt vervolgens op tot 170 miljoen extra per jaar. Dat is heel mooi. De cultuursector
heeft het zwaar gehad tijdens corona. Daar hebben we het net ook over gehad. De toekomst
van de sector stond ook onder druk. Het is eigenlijk nog steeds lastig, want bezoekers
keren nog niet en masse terug naar musea en theaters. Het is daarom noodzakelijk dat
de culturele en creatieve sector weer gaat draaien, dat het publiek terugkomt, dat
cultuur gemaakt wordt en dat cultuur beoefend wordt.
In de hoofdlijnenbrief cultuur heb ik, onder andere om dit te realiseren, mijn plannen
voor de culturele en creatieve sector voor dit jaar gepresenteerd. Het is een herstelplan
gebaseerd op de problemen in de sector, een product van gesprekken met het veld in
de hele breedte. Deze brief is dus niet bedoeld als een bloemrijk visiestuk, maar
het bevat wel de bouwstenen voor de toekomst. Dat wil ik even onderstrepen, omdat
heel veel vragen en opmerkingen ook over de toekomst gaan. Dit is een herstelplan
voor dít jaar, voor 2022. Na Prinsjesdag zal ik schetsen hoe ik de komende jaren voor
me zie.
In deze brief staan herstel, vernieuwing en groei centraal. Ik focus me daarbij op
vijf punten: op het aanjagen van de culturele en creatieve sector na de coronacrisis,
op makers, op jongeren, op het verbeteren van de culturele arbeidsmarkt én op innovatie.
Ik zal kort op deze vijf punten ingaan.
Allereerst wil ik de opdrachtenstroom op gang krijgen, en de artiesten en kunstenaars
op alle mogelijke manieren aan het werk krijgen en houden. We investeren in mensen
die cultuur maken, mensen die cultuur laten bloeien en groeien. Andere speerpunten
van het beleid zijn de makers en jongeren. Door de sluiting van de sector hebben startende
makers een achterstand opgelopen. Ze konden de eerste stappen niet zetten en niet
bouwen aan een toekomst, een carrière en een netwerk. Zonder makers is er geen cultuursector.
Zonder makers is er geen cultuur. Zonder makers bestaat deze commissie ook niet.
De coronacrisis heeft veel impact op jongeren gehad, zowel sociaal als economisch
en mentaal. Ze hebben op cultureel gebied veel moeten missen festivals, popconcerten,
films. Daarom ligt de focus dit jaar ook op jongerencultuur. Ook verdient de culturele
arbeidsmarkt extra steun. De coronacrisis heeft het werk in de sector extra hard geraakt
en de zwakke plekken in het systeem blootgelegd, met name voor zzp'ers in de sector.
Ik werk daarom nauw samen met de Minister van Sociale Zaken en met sociale partners
aan oplossingen. Voor dit jaar neem ik ook enkele maatregelen. We hebben het net ook
over pilots gehad. Daar kom ik zo op terug. Tot slot is het mijn taak de sector te
helpen om zichzelf te blijven vernieuwen en om te blijven groeien. Corona toonde ook
het innovatieve vermogen van de sector. Culturele organisaties hebben tijdens de coronacrisis
de mogelijkheden en meerwaarde van digitale en hybride werkwijzen ontdekt. Daarmee
is een breed en soms ook een ander publiek bereikt. Ik wil deze innovatie blijvend
ondersteunen, want het maakt de sector sterker, toegankelijker en flexibeler.
Ik rond af, voorzitter. De hoofdlijnenbrief gaat vooral over herstel van de sector
na corona, maar het coalitieakkoord kent méér opgaves; daar ga ik het ook over hebben.
Ik maak daar dit jaar nog een begin mee. Denk aan de inzet van de creatieve industrie
bij ontwerpopgaves, goede toekomstbestendige bibliotheken, het Nationaal Historisch
Museum en het nationaal slavernijmuseum. Over deze en overige onderwerpen ontvangt
de Kamer na Prinsjesdag een vervolgbrief.
Ik wil beginnen met de maatregelen. Ik begin dan met de vraag van meneer Kwint. Hij
zei dat de bezoekerscijfers achterblijven en vroeg: hoe zorgt de Staatssecretaris
ervoor dat er niet alsnog instellingen omvallen? Ik hoop dat u begrijpt dat ik de
vinger aan de pols hou en investeer in herstel en in publiek. Dat staat ook in de
brief. We richten ons ten eerste op herstel en op een strategie voor de lange termijn,
waarbij de samenleving zo lang mogelijk openhouden prioriteit heeft. Ook investeer
ik in publiekscampagnes om publiek weer naar de instellingen te krijgen. Daar gaan
we zo ook wat dieper op in. Indien we te maken krijgen met een nieuwe golf en nieuwe
maatregelen houden we de gevolgen hiervan voor de sector goed in de gaten. Ikzelf
zit erbovenop en kijk ook wat er nodig is.
Dan de vraag van mevrouw Werner en ook van meneer Kwint: hoe gaan de campagnes eruitzien?
De voorzitter:
Staatssecretaris, de heer Van Strien heeft een vraag. Ik zit even te denken over uw
mapjes. U zei dat u vijf thema's heeft. We hebben dit debat tot 13.00 uur. Even voor
de planning van een ordelijk debat: ik hoop dat we die vijf mapjes in een uur kunnen
behandelen, inclusief interrupties. Dat maakt dat uw spreektijd vrij beknopt zal moeten
zijn. Ik denk namelijk ook dat de leden graag met u in gesprek willen. Dit gezegd
hebbende, heeft meneer Van Strien een vraag op dit punt.
De heer Van Strien (VVD):
Even voor de helderheid qua mapjesindeling: was hiermee het segment afgerond waarin
de Staatssecretaris reflecteert op hoe weerbaar de sector is als er weer een nieuwe
golf komt?
Staatssecretaris Uslu:
Ik ben nu begonnen met het mapje over de maatregelen. Straks heb ik ook het thema
corona. Daar kom ik er dan verder op terug.
De voorzitter:
Misschien is het goed om nog even de titels van de mapjes te noemen. De mapjes, altijd
heel belangrijk!
Staatssecretaris Uslu:
De mapjes bestaan uit: maatregelen, bibliotheken en corona. Of er ook een blokje varia
is, hoor ik. Jazeker, dat is er. Dat zijn dus de vijf mapjes.
De voorzitter:
Akkoord.
Staatssecretaris Uslu:
Dit zijn slechts vier mapjes, hoor ik. Sorry, ik ga er nog één keer doorheen: maatregelen,
bibliotheken, corona en varia. Dat zijn vier mapjes, excuses.
De voorzitter:
Is dit helder voor de leden? Ja? Vier mapjes, dus. Laten we daarom proberen: max.
een kwartier per mapje.
Staatssecretaris Uslu:
Per mapje een kwartier, oké. Ik ga er razendsnel doorheen.
De voorzitter:
Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Uslu:
Hoe gaan de campagnes eruitzien? Dat ging met name over de vraag of ook musea, poppodia
en galeries mee kunnen doen. Het antwoord daarop is ja. Deze maatregelen zijn breder
dan het Nationaal Theaterfonds. Er wordt geïnvesteerd in vijf campagnes, waarvan twee
gericht op podiumkunsten, een op de museumsector en twee op actief deelnemen aan cultuur.
Ik kan daar verder op ingaan, maar wellicht is dit al voldoende voor deze vraag.
Vervolgens de vraag van meneer Bosma over lege zalen: waarom financieren we iets waar
mensen steeds minder belangstelling voor hebben? Ik herken niet helemaal dat er geen
belangstelling is. Het is wel zo dat op sommige plaatsen het publiek nog niet helemaal
is teruggekeerd. Daarom investeer ik in publiekscampagnes. Ik ga ervan uit dat het
publiek de komende tijd de weg weer zal terugvinden. Het gaat dus over specifieke
delen.
Hoe wordt de impact van de publiekscampagnes gemonitord? Dat doet de Boekmanstichting.
Zij brengt jaarlijks de Cultuurmonitor uit en biedt inzicht in langlopende trends
en actuele vraagstukken. Zij monitort dus ook de bezoekerscijfers.
Mevrouw Westerveld vroeg of de publiekscampagnes al zijn begonnen. Nee, die zijn niet
begonnen. Het voorjaarsnotadebat vindt nu plaats, als het goed is. Daarna hoop ik
heel snel in de zomer, in augustus of september, te starten. Even kort over alle instrumenten.
We hebben de bestaande instrumenten gebruikt om snelheid te genereren. Ik ben midden
in een crisis aan deze functie begonnen. Er waren grote problemen. Ik ben met kunstenaars
en makers in gesprek gegaan over wat die problemen zijn, hoe we die zo snel mogelijk
kunnen oplossen en wat we daaraan kunnen doen. Dat was dus de probleemanalyse. Vervolgens
heb ik gekeken welke instrumenten er zijn, hoe we dit snel kunnen doorzetten en hoe
we ervoor zorgen dat het geld snel beschikbaar wordt en ook bij de makers terechtkomt.
Het is dus eigenlijk een heel pragmatisch herstelplan. Deze middelen zijn bedoeld
voor de nieuwe campagnes. De bestaande initiatieven lopen ondertussen door.
Is het geld dat nu gereserveerd is voor de arbeidsmarkt genoeg om de positie van de
makers te versterken? Het is een eerste stap om de culturele arbeidsmarkt te versterken.
Daarvoor is dus 10 miljoen beschikbaar gesteld. De doorwerking en de verdere plannen
komen na Prinsjesdag. Maar ik kan wel al een tipje van de sluier oplichten: eerlijke
beloning en sociale zekerheid zijn de onderwerpen die ik de komende tijd hoog op de
agenda heb staan. Ook probeer ik zo veel mogelijk maatregelen, waar nodig, door te
zetten voor de komende jaren. Dat is het enige wat ik over de periode vanaf 2023 kan
zeggen, want de invulling komt pas met Prinsjesdag. Daar kan ik nu verder niets over
zeggen. Dat zal ik het komende uur waarschijnlijk herhalen.
Meneer Mohandis heeft gevraagd naar de arbeidsmarkt. Waarom twee pilots? Is er iets
structureels nodig? Ja, uiteindelijk is een structurele oplossing het doel. Deze pilots
zijn dus een tussenstap om tot een meer blijvende versterking van de arbeidsmarkt
te komen. Verdere uitwerking ontvangt u dus na de zomer. Maar ik hoop wel dat ik er
duidelijk over ben dat het een tussenstap is. Meer kan ik er ook niet over zeggen.
Hoe wil de Staatssecretaris cultureel ondernemerschap daadwerkelijk stimuleren? Durft
de Staatssecretaris culturele instellingen te belonen voor ondernemerschap en, zo
ja, hoe? Ik subsidieer Cultuur+Ondernemen voor dit doel. Cultuur+Ondernemen heeft
een breed aanbod, zoals coachingstrajecten, adviestrajecten en cursussen. Daarnaast
versterken we ondernemerschap met leningen, uitbreiding van de garantieregeling en
met culturele av-producties, ook in samenwerking met het Filmfonds en Cultuur+Ondernemen.
Bij dit herstelplan gaat het echt om het oplossen van de problemen die makers op dit
moment hebben. Het geld daarvoor is beschikbaar gesteld aan hand van die probleemanalyse.
De heer Kwint heeft gevraagd naar de voortzetting van de afspraken met de NPO. Kan
de afspraak gemaakt worden dat artiesten daar ook echt betaald worden? Net als bij
het vorige cultuurplan maak ik dus weer afspraken met de NPO over de uitvoering van
het actieplan cultuur bij de publieke omroep. Onderdeel van deze afspraken is dat
makers en rechthebbenden eerlijk worden beloond.
Ook heeft de heer Kwint gevraagd wanneer we de uitwerking van het programma impuls
jongerencultuur krijgen. De voorbereidingen zijn al begonnen. In het derde kwartaal
wil ik het programma uitgewerkt hebben. Het derde kwartaal betekent dus vanaf 21 september.
Er moet een specifieke uitkering worden opgezet, dus een SPUK. Daar heb ik gewoon
wat meer tijd voor nodig.
Meneer Mohandis van de PvdA vraagt naar de Cultuur Opstart Lening, die op 30 juni
eindigt. Cultuur+Ondernemen heeft mij verzocht de openingstijd van het loket voor
deze leenfaciliteit te verlengen. Ik zal het verzoek bestuderen en voor 30 juni daarover
uitsluitsel geven aan Cultuur+Ondernemen.
De heer Van Strien en ik meen ook mevrouw Wuite hebben gevraagd om een brief voor
de zomer over fair practice. Kan ik meer uitleg geven over wat de ... O ja, dat was
het, of ik meer uitleg kan geven over de twee pilots, over de uitwerking, over wat
een en ander precies inhoudt en hoe dat precies in zijn werk gaat. Dat lukt mij niet,
want de komende tijd worden de pilots verder uitgewerkt. Ik ga in juli in gesprek
met Platform ACCT en de taskforce die de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigt
voor de invulling van de pilots. Ik ben ook in nauw overleg met Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In de brief na Prinsjesdag zal ik u verder informeren over de uitwerking van deze
pilots. Dat is nu gewoon niet mogelijk, omdat ik dit nu met het veld en belangenorganisaties
aan het uitwerken ben.
Mevrouw Westerveld vroeg of de pilots niet onnodige vertraging en bureaucratie opleveren.
Kan het niet sneller? Ik beoog wel een zorgvuldige aanpak met het veld, met de sector.
Daarom ben ik ook in gesprek met Platform ACCT en de taskforce over de invulling van
de pilots. Dit kan niet sneller, omdat we dan niet zorgvuldig werken aan een structurele
oplossing voor de komende jaren, waar meneer Kwint het net ook over had. Het gaat
om een structurele oplossing voor dit probleem. Na Prinsjesdag komt hier ook meer
uitleg over. Misschien is het nog wel goed om te melden dat de pilots zijn bedoeld
als overbrugging en dat ik werk aan een langetermijnaanpak. Die pilots kunnen daar
ook een plek in vinden. In mijn brief na Prinsjesdag zal ik u ook hierover verder
informeren.
Er zijn best heel veel vragen. Mevrouw Wuite vroeg hoe we ervoor kunnen zorgen dat
het geld bij makers terechtkomt. Zoals gezegd werk ik de pilots verder uit in overleg
met de taskforce en Platform ACCT. Het uitgangspunt is dat de middelen ten goede komen
aan de makers. Dat is natuurlijk waar we naartoe willen. En we werken dus aan een
structurele oplossing. Ook hierover komt weer meer informatie na Prinsjesdag.
Dan de mbo-pilot. De heer Kwint vraagt waarom er eerst weer een proef komt. Waarom
wordt het niet meteen geregeld? We moeten de effecten van deze pilot wel evalueren.
Dat doe ik samen met Minister Dijkgraaf, die over het mbo gaat. Dat moet ik afstemmen.
De intentie is wel om zo veel mogelijk maatregelen, waar nodig, door te trekken voor
de komende jaren. Dat is echt het tipje van de sluier dat ik nu kan oplichten.
Hoe gaat het geld in samenwerking met het veld verdeeld worden? Over de uitwerking
van de plannen heb ik overleg met het veld. Dat heb ik net ook benoemd. De plannen
worden besproken met de taskforce en de rijkscultuurfondsen, en ook met organisaties,
makers en instellingen. Daar wordt goed mee samengewerkt. Mijn doel is eigenlijk om
de middelen zo snel mogelijk in te zetten en snel te schakelen.
Mevrouw Werner vraagt op welke manier ik uitwerking geef aan de regionale spreiding
en cultuurparticipatie. De maatregelen in de hoofdlijnenbrief staan open voor iedereen
in het hele land, dus voor makers, producenten en instellingen over het hele land.
De uitvoering van de maatregelen gaat via de cultuurfondsen, de gemeenten en instellingen
zoals Cultuur+Ondernemen. Er is dus sprake van spreiding.
Er was ook een specifieke vraag over de middelen voor de jongerencultuur. Die middelen
worden besteed via de G4 en de G40, plus Zeeland. Die keuze heb ik juist gemaakt om
de spreiding te bevorderen. Eigenlijk is dit ook een antwoord op de vraag van mevrouw
Wuite over de regeling voor de gemeenten, de G4 en G40. Hoe ga ik het geld zo effectief
mogelijk inzetten? Dat doe ik samen met de bestuurlijke partners, zoals het IPO en
de VNG. Dat zijn belangrijke gesprekspartners, net als de stedelijke cultuurregio's.
Zij weten als geen ander wat er lokaal en regionaal gedaan moet worden. Dat doe ik
dus samen met de medebestuurders, het veld en de instellingen.
Mevrouw Westerveld had een vraag over de 135 miljoen voor dit jaar en de 170 miljoen
voor volgend jaar. Het klopt dat het bedrag uit het coalitieakkoord structureel 170
miljoen bedraagt. Dat is beschikbaar vanaf 2023. In 2022 is er voor cultuur en media
samen 150 miljoen beschikbaar. Die middelen zijn extra beschikbaar. Dat is gewoon
een feit. Dat staat in het regeerakkoord. Daar kan ik niet zo heel veel aan doen.
Meneer Van Strien vroeg of ik kan toezeggen dat we gaan onderzoeken of innovatie,
digitale strategie en culturele creatieve bijdragen aan maatschappelijke opgaven opgenomen
kunnen worden in de prestatieafspraken met instellingen over subsidiestromen. Nee.
Het heeft niet echt een toegevoegde waarde om dit vast te stellen in de prestatieafspraken.
Alle instellingen besteden hier namelijk aandacht aan. In de monitoring van de instellingen
wordt aandacht besteed aan de digitale strategie van de instellingen. Ook binnen de
verschillende codes krijgen de maatschappelijke opgaven aandacht. Het antwoord is
dus nee.
Ik ben er bijna doorheen. Meneer Van Strien vroeg ook hoe ik effectief ga investeren
in innovatie en digitale kansen voor de gehele sector. Zijn de gelden die ik voor
het innovatiecentrum DEN vrijmaak, structureel? Ook daarvoor geldt dat ik de Kamer
pas in september kan informeren over de inzet van de middelen voor 2023 en daarna.
Meneer Van Strien vroeg: wanneer komt er duidelijkheid over de B-lijst? Ik neem na
de zomer een besluit over de verlenging van de BIS en daarmee dus ook over de B-lijst.
Meneer Van Strien vroeg ook: waarom is het vervangen van filmprojectoren innovatie?
Die nieuwe projectoren maken de filmhuizen toekomstbestendig. Dat is dus innovatie.
Die vernieuwing is noodzakelijk, want deze voorzieningen moeten overeind blijven.
De filmtheaters zijn toegankelijk voor jongeren en er worden veel cultuureducatieactiviteiten
verricht. Het is dus voor jongeren heel erg belangrijk dat deze filmtheaters toekomstbestendig
worden gemaakt.
Meneer Van Strien vroeg: wat doet de Staatssecretaris om de verbeelding en denkkracht
van de culturele en creatieve sector in te zetten om de maatschappelijke uitdagingen
uit het coalitieakkoord uit te voeren? Ziet zij mogelijkheden om deze tak te stimuleren
met haar financiële instrumenten? Ik doe eigenlijk verschillende dingen. Ik maak innovatielabs
mogelijk via het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Daarnaast ga ik samen met
de sector een programma ontwikkelen om ontwerpen en ontwerpend onderzoek in te zetten
voor grote maatschappelijke opgaven. Met subsidies worden kennis en nieuwe werkmethoden
ontwikkeld, net als projecten waarin ontwerpers en creatieve professionals samenwerken
met opdrachtgevers zoals gemeenten, bedrijven en andere maatschappelijke organisaties.
Daarmee ben ik door het mapje maatregelen heen.
De voorzitter:
Ik zie het. Dank daarvoor. Even voor de administratie: dit was het mapje maatregelen,
hierna komt nog corona, bibliotheken en varia. Ik kijk even naar de leden. Hebben
zij over dit mapje vragen? Ik wil even de nette volgorde aanhouden: de heer Kwint,
mevrouw Westerveld, de heer Mohandis, de heer Van Strien en mevrouw Wuite. We beginnen
met de heer Kwint.
De heer Kwint (SP):
Over de arbeidsmarkt ben ik een beetje in de war. Ik begrijp dat we een hele hoop
dingen nog krijgen, want dat is een paar keer gezegd. Maar wat gaan we nou doen met
die pilots met fair practice? Wat gaan we van die pilots uiteindelijk leren over de
culturele arbeidsmarkt wat we nu nog niet weten? De Minister zegt: we weten ook nog
niet hoeveel geld er beschikbaar is. Nou, er is nu gewoon geld voor de hele periode
beschikbaar. Ik weet dus niet zo heel goed waarom er nu weer een extra ronde pilots
nodig is, aangezien we best al wel een gedetailleerd beeld hebben van de arbeidsmarkt
in de cultuur. Dus wat gaan we met die pilots echt ophalen?
Staatssecretaris Uslu:
Die pilots bestaan uit twee onderdelen. Een onderdeel is werkgevers gezamenlijk stimuleren
om zzp'ers in dienst te nemen. Het tweede deel is een financiële bijdrage bij het
afsluiten van sociale verzekeringen, de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de pensioenverzekering.
Dat zijn ook de problemen die we in de sector zien.
We weten verder ook dat niet elke zelfstandige... Nee, er wordt ook vaak gezegd dat
mensen in de culturele sector zelfstandig willen zijn. Dat is deels waar, maar deels
ook niet, want een deel wil wel een vaste baan. En een deel wil zelfstandig blijven,
maar verdient nog niet genoeg om een pensioenverzekering of een arbeidsongeschiktheidsverzekering
af te sluiten. Die pilots zijn dus gericht op twee problemen in de sector. Daar wordt
nu een start mee gemaakt, maar er moet wel goed naar worden gekeken. En dat doen we
natuurlijk samen met een organisatie als Platform ACCT. Het moet zorgvuldig gebeuren,
want het kan niet zo zijn dat we zeggen: hier een potje geld; het gaat daarnaartoe.
Er moet wel goed gekeken worden of het werkt en of het een goed resultaat heeft.
Verder zijn deze twee maatregelen ook onderdeel van het brede palet van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om dit probleem met zelfstandigen op te lossen.
Het sluit dus aan en in die zin zijn de gesprekken met het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de sociale partners ook zo belangrijk. Er wordt sámen
iets opgezet en daar is gewoon tijd voor nodig. Of is dat uw vraag niet, meneer Kwint?
De heer Kwint (SP):
Ja, ten dele. Ik snap het nog steeds niet helemaal. Ik ken de regelingen en ik weet
hoe het er ongeveer uit gaat zien. Ik snap dat die regelingen een oplossing bieden
voor een probleem op de culturele arbeidsmarkt. Daar ben ik het mee eens, want geen
sociale verzekeringen kunnen krijgen of geen vast contract kunnen krijgen is een probleem.
De oplossing daarvoor is: wel een sociale verzekering kunnen krijgen en wel een vast
contract kunnen krijgen. Tot zover is het best simpel. Wat ik alleen niet begrijp,
is waarom dat in een pilotvorm moet, want we weten dat het wel krijgen van een arbeidscontract
een oplossing is voor het niet hebben van een contract, om het even flauw te zeggen.
Dus ik snap niet waarom de pilotfase erin wordt gezet en waarom er niet gewoon wordt
gezegd: dit is hoe wij de komende jaren ervoor willen zorgen dat mensen een fatsoenlijke
boterham kunnen verdienen. Ik vrees dat we onnodig tijd verliezen, laat ik het zo
zeggen.
Staatssecretaris Uslu:
Nogmaals, die pilots. De intentie is om die door te zetten, tenzij we merken dat het
niet werkt en dat het op een andere manier moet. Het is dus ook een manier om zorgvuldig
te kijken of de pilots uitvoerbaar zijn. En hoe zoiets werkt, is iets wat we de komende
tijd moeten ontdekken, hè. We zitten nu in juni en de ambitie is om het toch uiterlijk
ergens in het derde of vierde kwartaal in gang te zetten. En ja, daar heb je wel tijd
voor nodig. Ik kan daar nu niet heel specifiek over uitweiden, maar de ambitie is
dus dat de pilots in principe... Nu ga ik het toch zeggen, terwijl ik het niet zou
moeten zeggen! Het is de ambitie om fair practice, eerlijke honorering, in ieder geval
door te zetten en om de sociale zekerheid te bevorderen.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld heeft een vraag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb twee verschillende vragen. De eerste gaat over de publiekscampagne. Ik hoorde
de Staatssecretaris zelfs «september» zeggen en toen dacht ik: in september hebben
we misschien een nieuwe golf. Die publiekscampagne om mensen te trekken zou daarom
op dit moment van start moeten gaan. Daar hoeven we toch zeker niet een paar maanden
op te wachten?
De voorzitter:
Kan dit sneller, vraagt mevrouw Westerveld.
Staatssecretaris Uslu:
Er lopen ook campagnes. Nogmaals, het debat over de Voorjaarsnota, dus over de middelen
van deze campagnes, loopt nog. Daarmee bedoel ik de nieuwe campagnes. Daarvoor moet
natuurlijk wel geld beschikbaar komen. Dat komt ná het debat, ook na dit debat met
u. Daar is een procedure voor; daarna kunnen deze maatregelen uitgevoerd worden. Dit
is het debat over het herstelplan. Daar hoort een budget bij en dat budget kan besteed
worden na dit gesprek, na het debat. Daar is gewoon tijd voor nodig. Vervolgens worden
ze ingesteld en ook besteed.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik kijk even vertwijfeld, want ik snap niet zo goed wat het debat over de Voorjaarsnota
per se hiermee te maken heeft. We praten hier over een plan van deze Minister waar
al geld voor beschikbaar is gesteld. Mijn tweede vraag gaat over dat geld. In mijn
vragen gaf ik aan dat er 35 miljoen mist. Dan lees ik in het coalitieakkoord letterlijk
dat er 170 miljoen structureel beschikbaar komt voor de culturele en creatieve sector.
Dat staat er. Voor dit jaar is er geen 170 miljoen beschikbaar, dus ik zou de Staatssecretaris
willen vragen hoe dat kan. Staat dat dan misschien niet goed in het coalitieakkoord?
Staatssecretaris Uslu:
Volgens mij staat er in het coalitieakkoord voor dit jaar 150 miljoen, dus met media
erbij, en daarna 200 miljoen. Volgens mij staat dat er.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Volgens mij gaat het hier inderdaad over de financiële bijlage. Dan is het wat verwarrend
dat er op pagina 31 van het coalitieakkoord letterlijk staat: «Om herstel, vernieuwing
en groei weer mogelijk te maken investeren we structureel 170 miljoen per jaar in
de creatieve en culturele sector». Dat getal is overal gecommuniceerd. Dat blijkt
ineens 35 miljoen minder te zijn. Dat kan, maar de wijze waarop dit is gecommuniceerd
en hoe dit in de tekst van het coalitieakkoord staat, vind ik dan niet helemaal terecht.
Dan kan er in een financiële bijlage inderdaad wat anders staan en dan kunnen we gaan
spelen met cijfertjes waar ook media in zit, maar dan is deze zin in de tekst van
het coalitieakkoord gewoon niet eerlijk. Dat is mijn punt.
De voorzitter:
Mevrouw de Staatssecretaris, wilt u daar een reactie op geven? Er is verwarring over
de tekst van het regeerakkoord, de communicatie en de financiële bijlage.
Staatssecretaris Uslu:
Ik kan daar eigenlijk weinig over zeggen. Het staat in de cijfers en ik vind het vervelend
dat daarover verwarring is ontstaan. In het herstelplan heb ik het wel goed benoemd.
De heer Mohandis (PvdA):
We zitten nog bij het mapje maatregelen?
De voorzitter:
Ja, zeker. We komen nog op corona en bibliotheken.
De heer Mohandis (PvdA):
Prima. Ik heb een vraag over de coronaleenfaciliteiten. De Staatssecretaris verwijst
ook naar Cultuur+Ondernemen en de datum van 30 juni. Die datum nadert snel. De Staatssecretaris
zegt eigenlijk: daar gaan we nog een besluit over nemen; misschien komt er nog een
vervolgdebat. Het zou natuurlijk heel fijn zijn om te weten waar deze Staatssecretaris
naar neigt. 30 juni komt snel dichterbij. Kan het niet iets concreter? Wellicht kan
een Kameroproep helpen.
Staatssecretaris Uslu:
Het verzoek is net binnengekomen, dus ik moet dat gewoon bespreken en waar nodig verlengen.
Het is net binnen, dus ik moet dit eerst behandelen.
De voorzitter:
Is het wellicht een idee om daar een brief over te vragen?
De heer Mohandis (PvdA):
Brief, nou ja, er volgt nog een tweeminutendebat. Nee, ik wacht even af hoe snel we
voor 30 juni iets horen. Wellicht kruist dat een mogelijk tweeminutendebat. Dan kunnen
we kijken wat we doen.
Staatssecretaris Uslu:
Ik moet ook overleg hebben met Financiën. Ik hoop dat dat duidelijk is. Het is dus
net binnen, en ik zal er zeker naar kijken.
De voorzitter:
Meneer Van Strien had een vraag bij het mapje maatregelen.
De heer Van Strien (VVD):
Ik hoop dat ik binnen het mapje blijf. Dank voor de beantwoording. Als ik de Staatssecretaris
goed heb gehoord, dan zegt zij dat het eigenlijk geen meerwaarde heeft om in die prestatieafspraken
en subsidieregelingen zaken als cultureel ondernemerschap en de bijdrage aan maatschappelijke
opgaves op te nemen. Maar dat snap ik niet helemaal. In het coalitieakkoord staat
dat we dat willen stimuleren; mevrouw Westerveld en ik hebben dat coalitieakkoord
heel goed gelezen. Elk gezelschap of elke maker moet keuzes maken. Ga je cultuur beoefenen
binnen de vier muren van het theater? Of ga je naar buiten en ga je aan die maatschappelijke
bijdrage werken en aan cultureel ondernemerschap et cetera doen? Als je wilt stimuleren,
dan moet je keuzes maken. Dus ik snap niet dat de Staatssecretaris zegt: voor mijn
instrumentarium zie ik die meerwaarde niet. Ik snap haar niet, dus wil ze nog eens
reflecteren op wat ze zojuist zei en wat de impact daarvan is ten opzichte van de
ambitie die in het coalitieakkoord staat?
Staatssecretaris Uslu:
Er worden allerlei activiteiten verricht met betrekking tot innovatie en maatschappelijke
opgaves, erfgoed een plek geven in woningbouw, ontwerpend onderzoek. Dat wordt al
gedaan, maar of ik dat wil vastleggen... Laat ik deze vraag eens meenemen en erop
terugkomen. Misschien moet ik het even uitzoeken. Ja, in tweede termijn kan ik hierop
terugkomen.
De voorzitter:
Helder. Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Wuite.
Mevrouw Wuite (D66):
Mogen het er ook twee zijn, voorzitter? Dit is toch wel een heel belangrijk blokje,
want dit gaat over de mogelijkheid om die 120 of 135 miljoen uit te rollen en het
duidelijke signaal af te geven dat de cultuur hard, stevig terugkrabbelt en terugkomt.
De ene vraag heeft betrekking op de uitleg van de Staatssecretaris over het Samen
Cultuurmaken en het speciale programma voor jongeren. In haar brief zet ze Samen Cultuurmaken
via cultuurparticipatie apart, maar in het overzicht gaat het over één programma.
Mijn zorg is dat het dan gaat om 19 miljoen voor een nieuw programma waarvan de details
nog moeten worden uitgewerkt. We lopen dus het risico dat het dit jaar niet terechtkomt
waar het moet. Dus kan de Staatssecretaris toelichten wat het onderscheid is? Hoeveel
van die 19 miljoen gaat naar cultuurparticipatie als snel uitvoerbaar programma? En
hoeveel is dan een nieuw programma? Dat vind ik heel belangrijk om te weten.
Mijn tweede vraag over die pilots is nog niet helemaal beantwoord. Dat loopt vertraging
op voor wat betreft de vraag wat het gaat inhouden. Ook hebben we de zorg dat het
misschien niet dit jaar wordt uitgevoerd en resultaten kan opleveren voor Prinsjesdag
ten behoeve van het langetermijnplan en hoe we structureel willen investeren. Wat
is dus de doorlooptijd die de Staatssecretaris verwacht? En zijn die resultaten dan
bij de begrotingsbehandeling beschikbaar, zodat je kunt praten over structureel herstel?
Staatssecretaris Uslu:
5 miljoen gaat naar Samen Cultuurmaken en 14,6 miljoen gaat naar de jongerencultuur
voor de G4, G40 en Zeeland. Dat gaat via een SPUK. De uitvoering van de pilots is
in kwartaal drie en vier. Dat betekent dus dat de regeling dit jaar wordt uitgevoerd,
in kwartaal drie of vier. Het vindt dus gewoon dit jaar plaats.
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Wuite zich afvraagt of ze dat kan betrekken bij de begrotingsdebatten
in het najaar.
Mevrouw Wuite (D66):
Wat fijn dat de voorzitter dat gewoon voor mij doet en ik niet een derde vraag eraan
hoef te wijden. Met andere woorden: is het dan ook afgerond? Wij voeren in november
het debat daarover, dus is het heel fijn om het erbij te betrekken, want dan ga je
echt vooruitkijken.
De voorzitter:
Ik zou aan de Staatssecretaris graag willen meegeven dat het wetgevingsoverleg over
het onderdeel cultuur medio november is. Ik kan me goed voorstellen dat mevrouw Wuite
dan ook graag wat meer inzicht wil hebben in de resultaten.
Staatssecretaris Uslu:
Dat is helder. Dat gaan we gewoon proberen.
Mevrouw Wuite (D66):
Kan dat ook schriftelijk worden toegezegd, zodat dat op die manier wordt vastgelegd?
Of is dat aan het eind?
De voorzitter:
Ja. Dan komen we bij het tweede mapje: bibliotheken.
Staatssecretaris Uslu:
Mevrouw Westerveld heeft gevraagd naar de ambitie voor een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening
in iedere gemeente, dus hoe de bibliotheek toekomstgericht kan zijn. Ik heb de vraag
eigenlijk niet zo heel goed genoteerd, maar het gaat over de toekomstgerichte bibliotheek.
Ook hier moet ik weer zeggen dat het gaat om maatregelen voor dit jaar, niet voor
de komende jaren. De hoofdlijnenbrief over het herstelplan gaat dus over maatregelen
voor 2022. Op enkele onderwerpen trekt de brief lijnen voor de jaren daarna, zo ook
voor de openbare bibliotheken. Daarmee maak ik nu een start in Bonaire. We nemen ook
maatregelen om te zorgen dat het een laagdrempelige voorziening gaat worden. Het komt
eraan, maar wel in de plannen van 2023.
Meneer Mohandis vroeg om de jeugd gratis lid te maken van de bibliotheek. Er is de
afgelopen periode gewerkt aan een wijziging van de Bibliotheekwet waarmee jeugd tot
18 jaar altijd gratis lid kan worden van de openbare bibliotheek. Deze wetswijziging
gaat in per 1 juli en past in het bredere kader dat de bibliotheek voor iedereen toegankelijk
is.
Meneer Mohandis vroeg ook: komt Bibliotheek op school ook beschikbaar voor het mbo?
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs werkt aan een masterplan vaardigheden.
Bibliotheken kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, zo vind ik zelf ook, ook in
het mbo. De manier waarop moet nog verder worden uitgewerkt. Ik kan er eigenlijk geen
antwoord op geven. Ik vind het een goed plan, maar ik ga er niet over.
Mevrouw Werner en mevrouw Wuite vroegen: zijn de functies van de bibliotheek voldoende
verankerd in de Wsob? Zoals net is benoemd, kent de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
vijf functies. De wet kent geen zorgplicht voor gemeenten. Ik wil mij gaan inzetten
voor de versterking van de bibliotheken en inderdaad ook bekijken of dat een optie
is. Een sterke wettelijke verankering is dus wel een aandachtspunt van mij.
Meneer Mohandis vroeg naar de moties van de heer Asscher over de toegankelijkheid
en beschikbaarheid van de fysieke openbare bibliotheek. De strekking van deze moties
is dat de openbare bibliotheek voldoende toegankelijk en bereikbaar moet zijn. Het
gaat hier inderdaad om fysieke locaties. Daarvoor is in de vorige kabinetsperiode
een aantal kleine stappen gezet. Zo is op grond van de motie-Asscher in twaalf kleine
kernen de openbare bibliotheek teruggekomen of verbeterd. Een evaluatie daarvan kan
ik u binnenkort toesturen. Er is wel meer nodig. Het aantal vestigingen is fors teruggelopen;
dat klopt. Daardoor is de bibliotheek ook niet overal bereikbaar, bijvoorbeeld niet
in wijken in grote gemeenten en ook niet in niet-stedelijke regio's. Er is een ambitie
geformuleerd in het coalitieakkoord. Ik kan u zeggen dat bibliotheken in de komende
periode dus mijn volle aandacht krijgen. Meer kan ik dus ook niet zeggen over de plannen
voor 2023 en verder. Het is jammer om dit steeds te moeten zeggen, maar het is gewoon
zo dat het hier gaat om een hoofdlijnenbrief voor 2022.
Ik ben hier doorheen.
De voorzitter:
Dat waren de antwoorden op het onderdeel bibliotheken. Hebben er leden vragen naar
aanleiding van de antwoorden van de Staatssecretaris? Ik zie de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik heb meerdere punten. Ik begin even met het punt van het mbo. Dat heeft alles te
maken met uw eigen passage in de brief. De Leescoalitie heeft zelf aangegeven dat
het mbo ook betrokken moet worden bij het concept Bibliotheek op school. Dat is een
goed idee. Dat is mooi. Ik begrijp wel dat er ook een andere bewindspersoon over gaat,
maar mijn vraag is eigenlijk: wat gaat u doen om dat principe te verbreden? U noemt
in de brief zelf ook het mbo, weliswaar tussen haakjes. De vraag is even: wat is dit
voor passage? Wat voor actie volgt daaruit? Dat is punt één.
Staatssecretaris Uslu:
Ik moet u ook hierbij melden dat een verdere uitwerking met Prinsjesdag komt. Daar
kan ik nu eigenlijk niets over zeggen. Ik kan wel zeggen dat het gesprek plaatsvindt
en dat we kijken naar een versterking en naar de Bibliotheek op school. Minister Wiersma
gaat hier uiteraard ook over.
De heer Mohandis (PvdA):
Dat weet ik. Minister Wiersma heeft gisteren in zijn masterplan uiteengezet hoe hij
het lezen wil bevorderen. Het ging mij er meer om dat we ook vanuit toegankelijkheid
denken aan de minderjarige mbo'ers, een groep jongeren die ook in hun minderjarige
studiejaren meer in aanraking mogen en moeten komen met lezen. Daar ging de oproep
om. Ik hoop dat we rond Prinsjesdag enthousiast raken van de toezegging die we dan
krijgen, of misschien niet. We gaan het zien.
Nog even een interruptie. Er zijn meerdere dingen gezegd over wat we nou kunnen verwachten.
Er staat ook een algemene passage in het regeerakkoord en in deze brief wordt iets
gezegd over «waarbij aanpassing van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
tot de mogelijkheden behoort». U verwijst naar 2023. Dat is natuurlijk ver weg. Mijn
vraag aan u is: kunt u iets van contouren schetsen van wat onze kant op komt? Het
kan geen dode letter in het regeerakkoord zijn. Het kan ook niet zomaar een passage
zijn op pagina 9 in deze brief. Ik wil gewoon iets meer weten over wat we dan gaan
versterken. Gaan we een minimumaantal in de wet noemen, ook in de geest van motie-Asscher,
om in die kleine kernen bibliotheekvoorzieningen overeind te houden? Gaan we ook echt
uitsluiten dat gemeenten, colleges van B en W, een eigen bijdrage mogen vragen? Natuurlijk
is het geborgd, maar er zit dus ook een bepaling in dat er toch weer via een achterdeurtje
een eigen bijdrage kan worden gevraagd aan minderjarigen. Daar zijn wij naar op zoek.
Wanneer krijgen wij iets, zodat wij als Kamer de wet kunnen aanscherpen? Dat is mijn
vraag.
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Uslu:
Volgend jaar, 2023, is ook heel snel. Ook Prinsjesdag is heel snel. Maar aan de andere
kant moet ik over deze zaak ook overleg hebben met IPO en VNG. Dus ik kan hier op
dit moment niets over zeggen, maar ik kan wel zeggen dat het al heel snel komt.
De voorzitter:
Kunt u aangeven wanneer daar dan wel wat meer contouren van komen?
Staatssecretaris Uslu:
In het najaar, met Prinsjesdag.
De voorzitter:
Oké, in het najaar.
De heer Mohandis (PvdA):
Even concreet: krijgen we een bibliothekenbrief of zo? Ik zoek even naar iets meer
invulling van de passage.
Staatssecretaris Uslu:
We zullen de Kamer hierover informeren in een brief.
De heer Mohandis (PvdA):
Duidelijk.
De voorzitter:
Hiermee is de bibliothekenbrief als toezegging genoteerd voor het najaar.
De heer Mohandis (PvdA):
Wat mij betreft komen ook de overige punten die een eventuele wetswijziging raken
daarin terug. Dat bespaart ons een andere interruptie. Daarmee zijn mijn bibliotheekpunten
voor nu even klaar.
De heer Van Strien (VVD):
Ik heb ook iets over de bibliotheken. Ik refereerde in mijn spreektekst ook aan de
NPO-gelden. Niet de NPO van de media, maar het Nationaal Programma Onderwijs. Dat
is een flinke pot geld. De bibliotheken kunnen ook daarin een hele faciliterende rol
spelen, bijvoorbeeld als het gaat om leesvaardigheid, leesplezier en mensen uit een
sociaal isolement naar zo'n bibliotheek trekken. Is de Staatssecretaris bereid om
eens met de Minister te kijken of bibliotheken een actievere rol in dat NPO kunnen
spelen? Ze zijn nu bijvoorbeeld nog geen onderdeel van de interventiekaart, terwijl
ze in het masterplan basisvaardigheden wel worden genoemd. Daarin zijn hele mooie
voorbeelden naar voren gekomen. Volgens mij kun je die twee koppelen. Ik begrijp dat
de Nederlandse Vereniging van Openbare Bibliotheken bereid is om daarover mee te denken.
Kunnen we die gelden van het NPO dus ook gebruiken om die structuur voor de bibliotheken
te versterken?
Staatssecretaris Uslu:
Ik ga daar zeker gesprekken over voeren. Minister Wiersma gaat daar inderdaad over,
maar ik zal dit wel bespreken.
De voorzitter:
Kunt u aangeven of u daar ook op terugkomt in de brief die u net heeft toegezegd?
Staatssecretaris Uslu:
Ja, dat kan ik me voorstellen. Ja hoor, dat ga ik doen.
De heer Van Strien (VVD):
Toch qua timing... Een bibliothekenbrief is prachtig, maar die komt in het najaar
en het geld van het NPO ligt nu natuurlijk al bij de scholen. De scholen zijn nu keuzes
aan het maken, zeker voor het nieuwe schooljaar, dus ik ben bang dat het te laat is
als die brief in het najaar komt.
Staatssecretaris Uslu:
Ik ben bang dat ik het niet eerder kan. Eén momentje...
De heer Van Strien (VVD):
Voorzitter, mag ik kort een suggestie doen?
Staatssecretaris Uslu:
Ik vind het een beetje vervelend dat ik niet zo goed weet wat het schema van meneer
Wiersma is. Laat ik afspreken dat ik dit met hem bespreek. Het wordt dan in zijn plannen
meegenomen.
De voorzitter:
De heer Van Strien heeft nog een suggestie.
De heer Van Strien (VVD):
Gisteren is er een debat geweest met Minister Wiersma. Ik begreep dat hij hier ontvankelijk
voor was. Misschien kan er even geschakeld worden en kunnen we in de tweede termijn
de toezegging krijgen dat het voor wat de keuzes voor de scholen betreft al eerder
kan dan de bibliotheekbrief.
De voorzitter:
Akkoord. Daarmee ronden we het blokje bibliotheken af en gaan we naar het derde blokje,
corona. We zitten krap in de tijd, dus ik zit er enorm achteraan te jagen.
Staatssecretaris Uslu:
Ik ga er ook heel snel doorheen.
Meneer Kwint en mevrouw Werner vroegen: wat gaat u doen als corona opleeft in het
najaar; wordt er gewerkt aan een noodplan? De Minister van VWS heeft uw Kamer op maandag
13 juni geïnformeerd met een brief over de lange termijn. Het heeft prioriteit om
de samenleving zo lang mogelijk open te houden. Ik kan, net als wij allemaal, niet
koffiedik kijken, maar als er een nieuwe golf komt, met nieuwe maatregelen, dan moet
ik mijn sector heel goed in de gaten houden en kijken wat er nodig is. Dat is wat
ik kan zeggen. Als het goed is, is er donderdag ook een debat met uw Kamer over de
brief. Volgens mij is het goed om daarop te concentreren. De Minister van VWS heeft
dan een debat met u over de lange termijn.
Meneer Van Strien vroeg: wat wordt bijvoorbeeld de rol van de Staatssecretaris bij
de totstandkoming van de nieuwe aanpak om de cultuursector open te houden bij een
nieuwe coronagolf? Wat vindt de Staatssecretaris van het gepresenteerde plan en hoe
hangt het samen met het herstelplan? Ik heb net verwezen naar de brief van de Minister
van VWS. De culturele en creatieve sector kwam als eerste met een plan en een routekaart,
die ook genoemd is als voorbeeld en aanjager. Wat dat betreft loopt de culturele sector
heel erg vooruit op dit gebied. Ik moet dat in de gaten houden. Ik ga ervan uit dat
culturele instellingen dit heel goed zelf veilig kunnen organiseren. De basis van
de brief is ook om de sector dit zelf te laten organiseren. Ik moet het in de gaten
houden, mijn stinkende best doen en waar nodig knokken voor de sector. Dat kan ik
hierover zeggen.
Volgens mij is dit het.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de leden. De heer Kwint heeft een vraag. Daarna kom ik bij mevrouw
Wuite en mevrouw Westerveld.
De heer Kwint (SP):
Ja, specifiek over dat coronaplan, want volgens mij gaat het heel erg fout. Er wordt
nu verwezen naar de brief van Minister Kuipers, die dan gaat zeggen dat het aan de
samenleving en aan de sector is om het met vakbewindspersonen uit te werken. Dan zijn
we weer terug bij u. Ik hoop heel erg dat we nu niet gaan afwachten en niet gaan zeggen:
we gaan met de vuist op tafel slaan en opkomen voor de sector wanneer het zover is.
Nu is het gelukkig nog niet zo. Ik hoop dat het zo blijft. Daarom is dit juist het
moment om samen met de sector een plan te maken over hoe je bij stijgende besmettingscijfers
eventueel kunt openblijven of faseren. Als je dat pas gaat maken op het moment dat
je straks in een nieuwe golf zit, ben je weer te laat. Dan gaat weer alles dicht en
kunnen de noodpakketten weer op tafel komen. Ik zou het kabinet, en de Staatssecretaris
in het bijzonder, echt willen oproepen om deze maanden te gebruiken om samen met de
sector na te denken over hoe we het misschien een beetje of iets meer kunnen openhouden,
en hoe we kunnen voorkomen dat straks alles weer dichtgaat.
Staatssecretaris Uslu:
Die plannen zijn er al. Die plannen zijn al gemaakt en die liggen bij VWS. Het debat
is morgen, dus ik zou zeggen: ga het gesprek aan met de Minister van VWS. Die plannen
zijn al gemaakt, dus de sector weet heel goed hoe ze open kunnen blijven als de besmettingen
weer oplopen en als er maatregelen komen. Dat weet de sector heel goed. Ik ben er
ook ontzettend trots op dat de sector zo vooruitstrevend is en zo'n voorbeeld is op
dit gebied.
Mevrouw Wuite (D66):
Ik heb natuurlijk een achtergrond als gezondheidswetenschapper, dus ik begrijp de
complexiteit. Wat belangrijk is, is dat we dit probleem van volksgezondheid naar de
maatschappelijke context verschuiven. Daarmee krijgen meerdere bewindspersonen een
rol. Zou bijvoorbeeld de Staatssecretaris kunnen toezeggen dat er een appreciatie
van haar komt op het sectorplan dat de culturele sector inderdaad recent heeft gemaakt,
zodat op basis daarvan bijvoorbeeld haar rol en ook haar mening en de voorstellen
die in dat sectorplan van de cultuursector zijn gedaan, nadrukkelijker worden gewaardeerd,
uitgesproken en een plaats krijgen? Is dat iets om toch de rol van de Staatssecretaris
daarin wat beter te pakken te krijgen?
De voorzitter:
Staatssecretaris, wilt u de plannen van de sector appreciëren?
Staatssecretaris Uslu:
Is de vraag of ik de plannen van de sector kan appreciëren? Ja. Het is een goed plan
dat er ligt. Alleen ligt de regie op dit vlak gewoon bij VWS en het debat is morgen.
Het plan dat er ligt, is een goed plan. Ik zou niet zo goed weten hoe ik hier vorm
aan moet geven.
De voorzitter:
Misschien kunt u een toelichting op uw vraag geven, want die wordt niet goed begrepen.
Mevrouw Wuite (D66):
Niet een vierde, oké. Toch een schriftelijke appreciatie, omdat het steeds breder
wordt getrokken en niet alleen maar zuiver als een volksgezondheidsvraagstuk wordt
gezien. Dus kan er een schriftelijke appreciatie komen op de voorstellen die zijn
gedaan, de verschillende aanbevelingen die zijn voorgelegd? Dat helpt ter aanvulling
op alleen maar verwijzen naar een volksgezondheidsdebat. Dus een schriftelijke appreciatie.
De voorzitter:
Dus of u daar een brief over wilt sturen, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Uslu:
Ja. Mag ik hier in tweede termijn op terugkomen? Want dan kan ik ook duidelijk ...
De voorzitter:
Ik vrees dat we die bijna niet hebben.
Staatssecretaris Uslu:
Oké. Dan lijkt het me heel goed dat we er schriftelijk op terugkomen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vind het lastig hoe dit nu gaat. Ik hoor de Staatssecretaris zeggen dat de regie
bij VWS ligt, maar de regie ligt helemaal niet bij VWS. Ik heb de brief goed gelezen
– ik zit morgen bij het debat over corona – en daarin wordt juist heel erg gewezen
naar de sectoren, die aan de slag moeten. Daarin neemt VWS helemaal geen regie. VWS
zegt juist: laat al die sectoren met een plan komen. Dan zegt deze Staatssecretaris:
er ligt een plan. Ik hoor vanuit de sector juist dat ze hulp nodig hebben. Natuurlijk
weet de culturele en creatieve sector wat ze moeten doen om open te blijven, namelijk
gewoon openblijven en zich verder niets van maatregelen aantrekken. Maar het is natuurlijk
de vraag wat er gebeurt als elke sector dat zo gaat zeggen en geen hulp krijgt, ook
niet op het vlak van hoe je nou een virus bestrijdt en hoe je nou voorkomt dat mensen
elkaar besmetten. Dan gaan we toch geen kant op, zou ik de Staatssecretaris willen
vragen. Mijn laatste vraag is over welk plan van de sector ze het nou precies heeft.
Welke plannen liggen er nou precies?
Staatssecretaris Uslu:
Voorzitter. Het verbinden van verschillende plannen kan ik niet. Dat moet de Minister
van VWS gaan doen. Er ligt een plan. Er ligt een routekaart. Ja, er ligt een routekaart
en met de taskforce heb ik ook de verschillende onderdelen van het plan besproken.
Ik ben in contact met de taskforce hierover. Ik weet dus niet zo goed wat wordt bedoeld
met de vraag over welke plannen ik het heb. Er ligt gewoon een plan om open te blijven.
Ik neem aan dat een routekaart niet genoeg is, maar er is wel meer. Ik zag mevrouw
Westerveld wegkijken. Er liggen plannen. Ik weet het ook niet zo goed: moet ik hier
het plan gaan uitleggen? Ik begrijp eigenlijk de vraag niet.
De voorzitter:
Ik denk dat het goed is om een brief te sturen, specifiek over wat de sector aan plannen
voor dit onderwerp heeft, hoe u nog met de sector in gesprek bent en welke open punten
nog te bespreken zijn, dus een aparte brief voor deze sector. Zo vat ik het even samen
en ik kijk de leden even aan om te zien of ik dat goed heb gedaan.
Mevrouw Wuite (D66):
Omdat ik het voorstel deed, moet ik het misschien concreet maken, want er zijn inderdaad
verschillende plannen geschreven, wat misschien bijdraagt aan verwarring. Ik heb het
over het plan van 3 mei 2022, het sectorplan dat door de taskforce is geschreven.
Het zou goed zijn om daar een appreciatie van te krijgen, want dat is een vrij actueel
en volwaardig plan.
De voorzitter:
Dat was mevrouw Wuite. Mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Even om misverstanden te voorkomen: natuurlijk ken ik dat sectorplan en natuurlijk
ken ik de routekaart. Maar volgens mij zijn dat toch echt andere dingen dan de plannen
waar Minister Kuipers in zijn brief naar verwijst, want die zouden in september komen.
Dus ik lees echt wel de stukken, ook die van de coronadebatten. Alleen hebben we het
nu over verschillende plannen die heel erg door elkaar worden gehaald. Dat is dus
niet waar mijn vraag over gaat.
De voorzitter:
Maar dan even scherp. Wilt u dan in september die plannen met appreciatie, of wilt
u ... Want dan zeggen we ook twee verschillende dingen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Wat ik wil horen en wat ik ook in mijn eerste termijn aangaf, is het volgende. De
sector geeft aan: wij zijn bezig met die plannen; we hebben alleen wel hulp nodig
en we zien weinig uitgestoken handen van onder meer VWS. Mijn vraag in de eerste termijn
was: wat gaat de Staatssecretaris nou doen om de sector goed te kunnen helpen bij
het maken van die plannen, zodat we voorkomen dat straks iedereen naar elkaar wijst,
waardoor de verantwoordelijkheid uiteindelijk nergens ligt? Want daar ben ik een beetje
bang voor.
De voorzitter:
De heer Mohandis, dan de heer Van Strien en tot slot de heer Kwint. En dan maken we
daar chocola van.
De heer Mohandis (PvdA):
De vraag is of we dan nog een brief krijgen over al deze inbrengen of dat de Staatssecretaris
daar nu uitgebreid op antwoordt. Wat ik nog even specifiek wil aanvullen op collega
Westerveld is: voorkom ook het gepingpong tussen ministeries. Als wij vragen om regie
door deze bewindspersoon, is het zó belangrijk dat bij die plannen voor de cultuursector
VWS weer niet gaat zeggen: dan moet u bij OCW zijn. Dus probeer in uw brief of in
uw antwoord nu ook heel duidelijk te maken wat úw rol is. Het gaat om uw rol en niet
die van een ander ministerie, dat echt niet bezig is met allerlei inhoudelijke cultuurplannen,
met de sector betrekken, met het gesprek aangaan et cetera. Volgens mij is dat uw
rol en ik hoor graag hoe u daar zelf op reflecteert.
De voorzitter:
En dan de heer Van Strien en de heer Kwint.
De heer Van Strien (VVD):
Mijn collega van de PvdA kon het niet beter zeggen. Ik voeg er nog iets aan toe. Op
pagina 4 van de brief die u gisteren stuurde, met de toezeggingen en moties, heeft
u het over de fieldlabexperimenten; u vindt dat daar een brief over moet komen. U
zegt net terecht dat de culturele en creatieve sector een van de eerste sectoren,
zo niet de eerste sector was met een plan en nu ongeveer de laatste is die een reactie
krijgt. Hier is zelfs een motie over ingediend aan uw adres en aan het adres van de
Minister van Economische Zaken en Klimaat om hierop te reageren. U heeft hier een
coördinerende rol. Betrek ook die andere ministeries erbij en kom zo snel mogelijk
met een reactie op al die plannen van de sector, inclusief de fieldlabs.
De voorzitter:
Meneer Kwint, heeft u er iets aan toe te voegen waardoor we het allemaal helemaal
gaan begrijpen?
De heer Kwint (SP):
Ja, precies, dat probeer ik; dat is mijn dienstverlenende rol. Volgens mij lopen er
in de discussie nog steeds twee dingen door elkaar. Dat zijn inderdaad de sectorplannen
zoals die al gemaakt zijn en de sectorplannen waar Minister Kuipers om vraagt. Die
komen uiteindelijk pas in september. Wat staat daarin? Daar staat in wat Kuipers aan
de sectoren gevraagd heeft, namelijk: hoe gaan jullie ervoor zorgen dat bij stijgende
aantallen besmettingen jullie sector open kan blijven en wat voor maatregelen willen
jullie nemen om jullie bijdrage te leveren en jullie verantwoordelijkheid te nemen
in het tegengaan van de verspreiding van corona? Die brief is er nog niet. Wat ik
vraag, wat in elk geval mevrouw Westerveld ook vraagt en wat ook de andere collega's
vragen als ik ze goed begrijp, net als een deel van de sector, is: help die sector
nou vanuit de overheid. Of dat nou iemand van VWS of OCW is, zal mij een zorg zijn.
Help de sector met het schrijven van die sectorplannen die uiteindelijk naar VWS toe
gaan. Waarom? Omdat er hier bij de overheid ondertussen best wel wat mensen lopen
die ervaring hebben in het tegengaan van het verspreiden van corona. Dus zorg ervoor
dat die plannen zo goed mogelijk zijn, zodat a de culturele sector zo lang mogelijk
open kan blijven en b, als dat niet kan, de sector zijn verantwoordelijkheid kan nemen
en kan bijdragen aan het tegengaan van de verspreiding van corona. Volgens mij heeft
ook dit ministerie daar een belangrijke rol in te vervullen. Was dat een beetje een
samenvatting waar iedereen mee kan leven?
De voorzitter:
Meneer Kwint, dank u wel. Ik kon het goed volgen, en ik hoop de Staatssecretaris ook.
Staatssecretaris Uslu:
Mag ik hier nog iets op zeggen? We helpen de sector. Wekelijks hebben we contact.
Dus ja, we nemen die verantwoordelijkheid en zijn hier actief bij betrokken. Volgens
mij is het heel goed om nog even te melden dat we ook schriftelijk inhoudelijk gaan
reageren op deze punten.
De voorzitter:
Even over de fieldlabs, en dan gaan we naar varia. Kunt u preciezer aangeven wanneer
u de Kamer informeert over de voortgang van dit coronablokje? Want daar vragen de
leden een brief over.
Staatssecretaris Uslu:
Voorzitter, begin juli. Meneer Van Strien vroeg naar de fieldlabs. Kunnen we de lessen
meenemen? Kunnen we die verwerken in de plannen? Ja, de lessen zijn verwerkt in de
plannen, bijvoorbeeld ten aanzien van crowdmanagement. Ook wordt er een expertisecentrum
voor fieldlabs opgezet. De organisatie blijft wel stand-by om eventueel nieuw onderzoek
te doen. Ik laat het hierbij, maar ik kan het ook nog aanvullen.
De voorzitter:
U zei net: er komt een brief begin juli. Als er meer over te zeggen is, kunt u dat
ook in die brief over corona zetten. Dan ga ik naar varia. We hebben nog twintig minuten.
Staatssecretaris Uslu:
Dan over de festivals, De Parade. Sommige festivals duren te lang of vallen buiten
de regeling. De heer Kwint vroeg daarnaar. Het klopt dat er festivals zijn die buiten
de ATE-regeling vallen. De Parade hoort daarbij. Dat is heel zuur, want ik ben een
groot liefhebber van De Parade, maar ik kan daar zelf eigenlijk niets aan doen. De
Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen, de ATE-regeling, wordt uitgevoerd onder de
verantwoordelijkheid van mijn collega, de Minister van EZK. De regeling is inmiddels
ook gesloten. Ik hoop, en daar ga ik eigenlijk ook van uit, dat gemeenten en provincies
zich zullen inzetten. Ik kan wel in overleg gaan met de gemeenten hierover.
Kan de Staatssecretaris voor het debat over de cultuurbegroting een brief sturen over
toegankelijkheid? Ja, dat kan ik.
Waar zijn acteurs met een beperking in film en theater? Ik ben het met mevrouw Werner
eens dat er ook acteurs met een beperking moeten kunnen optreden. We zien ook wel
ontwikkeling in de voorstelling No Bodies van Compagnie 21. Ik zou zeggen: kijk daarnaar,
want daar gebeurt het ook. Ik zal mij hier de komende tijd ook voor inzetten. Dat
kan ik toezeggen.
Het festivalseizoen staat weer voor de deur. Hoe zorg ik ervoor dat mensen met een
beperking ook naar het festival kunnen? Ook deze vraag is van mevrouw Werner. In 2021
heeft de Coalitie voor Inclusie een routekaart voor toegankelijke festivals ontwikkeld,
die samen met de festivalsector en de doelgroep ontwikkeld is. Op de routekaart hoef
ik hier waarschijnlijk niet zo uitgebreid in te gaan, maar die geeft een praktische
invulling aan de toegankelijkheid van festivals. De routekaart is beschikbaar en gratis
te downloaden via de website van de Coalitie voor Inclusie. Het basisprincipe van
de routekaart gaat uit van het je laten adviseren door de doelgroep. Dat is een mooi
initiatief.
Ik ga door. Kan toegankelijkheid los begroot worden? Dat was een vraag van mevrouw
Werner. Het lijkt me eigenlijk wel een beetje geforceerd en kunstmatig om het los
te begroten, omdat het zo hand in hand gaat met het primaire proces van een voorstelling.
Het lijkt me ingewikkeld. Maar mag ik hierop terugkomen? Ik denk dat het lastig is,
maar ik vind het ook wel de moeite waard om ernaar te kijken.
Dan de volgende vraag. Hoe monitort de Staatssecretaris de ontwikkelingen wat betreft
de prijsstijging van energie? Dat vroeg mevrouw Wuite. Het is misschien wel goed om
hier te melden dat de begrotingen van de departementen in de begrotingssystematiek
van de rijksoverheid jaarlijks worden aangepast aan de gerealiseerde en verwachte
stijgingen van de lonen en prijzen. In de afgelopen Voorjaarsnota is vanaf 2022 met
betrekking tot deze vraag ook 40 miljoen aan de OCW-begroting toegevoegd voor cultuur.
Dit bedrag is ook bedoeld voor energieprijzen. Deze middelen ga ik doorgeven aan instellingen.
Ik denk dat ik deze vraag daarmee heb beantwoord.
Meneer Bosma vroeg: deelt de Staatssecretaris de mening dat er slaven op de gouden
koets staan? Volgens mij was dat zijn vraag; daarover twijfel ik ook. Ja. Hierop kan
ik antwoorden dat op de panelen inderdaad sporen van het koloniale verleden worden
getoond en dat het een belangrijk aandachtspunt is van onze geschiedenis. Het Amsterdam
Museum vraagt eigenlijk op allerlei manieren aandacht voor dit aspect van de gouden
koets.
Meneer Bosma vroeg ook of ik vind dat niet-blanken zich bewust moeten worden van slavernij
en dat minstens de helft van het slavernijmuseum plaats moet bieden aan slavernij
door moslims. Er wordt beoogd dat het nationaal slavernijmuseum een plek wordt die
oog heeft voor het gehele Nederlandse slavernijverleden, met als vertrekpunt de trans-Atlantische
slavernij. Er wordt tevens beoogd dat het een plek wordt voor alle Nederlanders, ongeacht
kleur of afkomst, en zowel een plek voor nazaten van tot slaaf gemaakten, die hun
voorouders kunnen eren, als voor alle Nederlanders. Het onderwerp wordt dus ons slavernijverleden,
en mogelijk wordt het ook breder. Met Prinsjesdag informeer ik de Tweede Kamer over
de hoogte van de bijdrage die ik aan dit museum wil leveren. Maar over de programmering
lijkt mij het antwoord: die wordt zo breed mogelijk.
Dan was er de vraag of Michiel de Ruyter in Batavialand extra in het zonnetje moet
worden gezet. Ik kan u melden dat Batavialand al wordt ondersteund. Sinds 1 januari
van dit jaar subsidieer ik ook via de Erfgoedwet het onderhoud van de collectie van
Batavialand. Via het Provinciefonds lever ik ook nog eens een bijdrage aan de ontwikkeling
van het scheepsdepot. Het wordt dus al ondersteund.
Mevrouw Werner vroeg: kunnen we musea met volle depots en grote collecties ertoe bewegen
bijgebouwen te openen en kunnen we bruikleen bevorderen? Het klopt dat er een grote
en veelzijdige collectie in de musea in Nederland aanwezig is en dat het niet mogelijk
is om alles in depots te tonen aan het publiek, maar musea gaan zelf over hun tentoonstellingsbeleid
en over eventuele dependances. Daar gaat het ministerie niet over. Wel stimuleer ik
bruiklenen tussen musea, via bijvoorbeeld de Code bruikleenverkeer en de indemniteitsregeling.
Mevrouw Wuite vroeg: wat kan de Staatssecretaris met haar collega voor Koninkrijksrelaties
doen om ook in Caribisch Nederland de culturele sector verder tot bloei te laten komen?
Ook de rijkscultuurfondsen waren een onderdeel van deze vraag. Ik werk samen met de
openbare lichamen aan de ontwikkeling van een cultuurconvenant. Dit heeft als doel
om de cultuur en het veld in Caribisch Nederland een impuls te geven en duurzaam te
verbeteren. Het convenant brengt zaken samen die we al doen, bijvoorbeeld op het gebied
van immaterieel erfgoed, archeologie en monumentenzorg. De samenwerking op bijvoorbeeld
erfgoedparticipatie, het Verdrag van Faro, zal ik met de RCE ook intensiveren. De
zes cultuurfondsen zijn een pilot gestart om de fondsen zichtbaarder en toegankelijker
te maken in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De maatregelen voor jongeren en
makers die via de fondsen lopen, zijn ook beschikbaar voor Caribisch Nederland. Verder
is vanaf 2021 via het Fonds voor Cultuurparticipatie cultuureducatie met kwaliteit
in gang gezet voor p.o.- en vo-scholen, dus scholen voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs, in samenwerking met lokale partners in Caribisch Nederland. Ik hecht veel
aan cultuur en ontwikkeling van culturele activiteiten van Caribisch Nederland. Ik
zal verder het gesprek met de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties voortzetten.
Er was nog een vraag van mevrouw Wuite over het UNESCO Slave Route-initiatief. Het
UNESCO Slave Route-initiatief heet sinds kort Routes of Enslaved Peoples. De naam
is veranderd. Ik werk samen met UNESCO, zowel met de Nederlandse UNESCO-commissie
als ... Sorry, ik kom er niet meer uit. Er is zo veel geschreven. Excuses hoor. Het
komt erop neer dat ik samenwerk met de Nederlandse UNESCO-commissie en ook met de
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en verschillende betrokken partijen op het gebied
van de tot slaaf gemaakten die bij de opgravingen bij het vliegveld op Sint-Eustatius
zijn aangetroffen. Die samenwerking is dus al gestart. Ik kan hier nog over vertellen
dat er een burgerinitiatief is geweest dat daarvoor een voorstel heeft gemaakt. Als
er nieuwe ontwikkelingen zijn op dit gebied, zal ik u informeren hierover.
Meneer Kwint heeft nog gevraagd: kunnen we afspreken dat de kruistocht naar doelmatigheid
afgelopen is? Ja, dat heeft meneer Kwint wel gezegd. Ik denk dat hij ... Ik kom hier
niet zo goed uit. Dus als dit een punt is, zou ik het nog één keer willen horen.
De heer Kwint (SP):
Waar het mij om ging, is dat er de afgelopen jaren best wel wat opleidingsplekken
voor de culturele sector verdwenen zijn, bijvoorbeeld als het gaat over podiumbouw
en geluidstechniek. Dat heeft te maken met een discussie over mbo-opleidingen en de
kans op een baan. Dat heet macrodoelmatigheid. De discussie in de Kamer was: daar
krijg je toch nooit een baan, dus je kunt beter stoppen met die opleidingen. Vervolgens
zien we dat er nu een kolossaal tekort is aan die mensen. Het hoeft niet in dit debat,
maar misschien zou het goed zijn als u samen met uw collega – ik geloof dat Minister
Dijkgraaf over het mbo gaat – nog eens specifiek kan terugkomen op de opleidingsplekken
voor de culturele sector.
Staatssecretaris Uslu:
Dat ga ik doen. Mevrouw Westerveld vroeg nog: ziet de Staatssecretaris het probleem
van een personeelstekort in combinatie met de drang van de sector om alles in te halen?
Ja, dat probleem zie ik. De personeelstekorten in de culturele sector staan niet op
zichzelf. We zien dat in andere sectoren ook. Maar het is een probleem. Ik probeer
met de herstelbrief zo goed mogelijk ondersteuning te bieden aan de sector bij het
herstel van corona. Ik kan die algemene problemen niet zelf oplossen, maar het is
een probleem dat ik zie.
Mevrouw Werner vroeg: kunnen we niet wat meer out of the box denken? Is het geen tijd
voor een cultuurjournaal, in navolging van het sportjournaal? Ik vind het een heel
sympathiek idee, maar ik heb dit wel vaker gezegd de afgelopen tijd in allerlei contexten:
ik mag mij niet mengen in de inhoud van programma's. Ook dat wil ik hier benadrukken.
Maar ik vind het wel een heel leuk idee.
Dan is er nog de vraag van meneer Van Strien over het Nationaal Programma Onderwijs,
het NPO. Dit nemen we mee. Het lijkt me heel goed dat we deze verwerken in wat, naar
ik hier hoor, de «bibliotheekbrief» wordt genoemd.
De voorzitter:
Ja, dit is die toezegging dat u nog contact op zou nemen met uw collega Wiersma, omdat
die daar gisteren in het debat ook iets over heeft gezegd. De heer Van Strien vroeg:
kan het wel wachten tot die bibliotheekbrief; zou het niet wat eerder moeten?
Staatssecretaris Uslu:
Dan zal ik daar nu iets op terugzeggen. Minister Wiersma heeft gisteren inderdaad
gezegd dit mee te nemen. De Vereniging van Openbare Bibliotheken heeft een lijst met
grote voorbeelden klaarliggen. Minister Wiersma zal deze naar de Tweede Kamer sturen.
Dat is de laatste stand.
De voorzitter:
Ik zie een schone lei.
Staatssecretaris Uslu:
Ja, zo lijkt het wel.
De voorzitter:
De Staatssecretaris had ook wel een hele lijst vragen. Maar daarmee is het nu 12.57
uur. Ik kijk even of er vragen bij dit blokje zijn blijven liggen. Zijn er prangende
kwesties? Combineer het met de tweede termijn, hoor ik, maar zelfs drie minuten gaan
we met zeven sprekers niet redden, meneer Bosma. Om 13.00 uur is deze zaal ook weer
bezet, dus we hebben nul uitloopmogelijkheid. We kunnen een ander moment voor de tweede
termijn plannen. We kunnen een tweeminutendebat plannen. We hebben nog drie minuten
voor de openstaande vragen die er nu zijn. Ik zag in ieder geval dat mevrouw Wuite
en mevrouw Werner openstaande vragen hadden. Heeft u allemaal nog openstaande vragen?
Het gaat om niet-beantwoorde vragen. Daar is nu gelegenheid voor. Dan kunt u even
bedenken of we separaat een tweede termijn of een tweeminutendebat plannen.
Mevrouw Werner (CDA):
Als eerste wil ik zeggen dat ik het ontzettend leuk vind dat de Staatssecretaris toezegt
terug te komen op het apart begroten van toegankelijkheid. Maar ik vind het wel echt
belangrijk om te weten hoe de Staatssecretaris het VN-Gehandicaptenverdrag implementeert
binnen haar sector. Ik denk dat dat echt een heel belangrijke is. Kunt u daar in de
brief op terugkomen?
Het tweede punt gaat toch nog even over het cultuurjournaal. Ik begrijp natuurlijk
dat u zich niet bemoeit met programmering en dat soort zaken, maar wellicht – u komt
ze zo vaak tegen en u vindt het een leuk idee – kunt u een keer een balletje opgooien.
De voorzitter:
Sorry, mevrouw Werner, maar het ging even om openstaande vragen die zijn blijven liggen.
Een korte reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Uslu:
De toegankelijkheid en het verdrag neem ik mee in de brief. Daar hou ik het bij.
De voorzitter:
Dan de openstaande vraag van mevrouw Wuite. Nee, eerst mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
We hebben nog één minuut. Dan hebben we hier een ander gesprek met de commissie voor
OCW. Als we nu allemaal openstaande vragen gaan behandelen, dan komt de ene wel aan
de orde en de andere niet. Misschien kunnen we de openstaande vragen schriftelijk
behandelen en daarna een tweeminutendebat houden. Dat lijkt mij het meest logisch
om te doen.
De voorzitter:
Ik begreep dat alleen mevrouw Wuite nog een openstaande vraag heeft, maar dat geldt
dus ook voor u, mevrouw Westerveld.
Mevrouw Wuite (D66):
We hebben ook een definitieprobleem: wat is er wel of niet beantwoord? Maar de tijd
is gewoon de factor. Ik ben er ook wel voorstander van om een deel van de openstaande
vragen schriftelijk te laten beantwoorden. Wat betreft de tweede termijn zou ik voorstellen
om die op een ander moment te doen, want afraffelen is ook niet zo prettig.
De voorzitter:
Zelfs de inventarisatie kost te veel tijd. Ik vond dat de Staatssecretaris veel vragen
beantwoordde. Vervolgens kan er gezegd worden «ik heb geen bevredigend antwoord gekregen»
of «ik heb nog een openstaande vraag». Dan krijg je dat. Daar zit dus altijd wat licht
tussen. Wat gaan we doen? Ik kijk even naar de griffier. Sorry, mag ik heel even de
aandacht van de leden? We moeten het hier met elkaar over eens zijn. Ik wil voorstellen
om een tweede termijn van een uur in te plannen op de kortst mogelijke termijn. Dan
kunnen we in ieder geval het debat nog aangaan. Volgens mij willen we dat allemaal.
Als dat nog leidt tot een plenaire afronding, dan zien we dat dan wel. Dan doen we
wel recht aan dit onderwerp en houden we een goed debat. Kunnen de leden daarmee leven?
De heer Mohandis (PvdA):
Steun. Maar het zomerreces is over een paar weken, dus het moet wel echt snel, want
er zijn veel toezeggingen gedaan voor Prinsjesdag. Ik steun het dus, maar zeg wel
met nadruk dat het, inclusief tweeminutendebat, voor het zomerreces moet worden afgerond.
De voorzitter:
Alle leden zijn akkoord, zie ik. Ik dank de Staatssecretaris voor haar beantwoording.
Ik dank de leden voor al hun vragen en het goede debat. Ik dank ook de ondersteuning
en natuurlijk de Griffie. Dank aan alle mensen thuis en op de publieke tribune voor
de interesse. We ronden dit dus op korte termijn af, dus wellicht tot dan.
Sluiting 13.02 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.C.E. de Kler, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.