Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 24 maart 2022, over SDE++
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 360 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 14 april 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 24 maart 2022 overleg
gevoerd met de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie
d.d. 2 december 2021 inzake verloop SDE++ 2021, openstelling SDE++ 2022 en voorstel
aanpassing SDE++ per 2023 (Kamerstuk 31 239, nr. 340);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 18 december 2020 inzake
PBL-advies uitfasering houtige biogrondstoffen voor warmtetoepassingen (Kamerstuk
32 813, nr. 651);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 18 maart 2022 inzake openstelling
SDE++ 2022 (Kamerstuk 31 239, nr. 342);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 18 maart 2022 inzake evaluatie
SDE+-regeling (Kamerstuk 31 239, nr. 343).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Van Haga
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bontenbal, Boucke, Erkens, Grinwis,
Van Haga, Kröger, Van der Plas, Van Raan, Stoffer en Thijssen,
en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, het is stipt 10.00 uur. Laten we met militaire precisie beginnen.
Dit is de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat. Ik heet de Minister
voor Klimaat en Energie, Minister Jetten, van harte welkom. Ik stel aan de kijkers
thuis de leden voor: de heer Boucke van D66, de heer Erkens van de VVD, de heer Grinwis
van de ChristenUnie en de heer Bontenbal van het CDA. We hebben vier minuten spreektijd
en vier interrupties. Ook in de termijn van de Minister hebben we vier interrupties,
als ik naar mijn linkerkant kijk. Ik zou willen beginnen met de heer Boucke van D66.
Gaat uw gang.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Goedemorgen. We spreken vandaag over de SDE++-regeling. Dit
is een belangrijk debat, want het gaat over een onmisbaar gereedschap in de energietransitie.
De gereedschappen die we hebben, moeten we ten volste benutten om de 60%-doelstelling
voor 2030 te bereiken en koploper in Europa te worden. Ik ben daarom heel blij met
de verhoging van het budget naar 13 miljard, die het kabinet voorstelt. Het is heel
goed om te zien dat dit kabinet middelen vrijmaakt om het tempo te verhogen en meer
ruimte geeft aan andere technologieën dan gebruikelijk. Dat is namelijk echt nodig
om onze doelen te halen.
Voorzitter. Ik wil het hebben over doelmatigheid. Ik plaats wel een kanttekening bij
de waardering die ik voor de Minister en het kabinet uitspreek. Ik zal goed letten
op de besteding en de effecten van de middelen. Als we geld uitgeven, dan moet het
namelijk terechtkomen bij projecten die effectief bijdragen aan de energietransitie.
In de cijfers valt mij op dat het aandeel aangenomen projecten dat uiteindelijk niet
gerealiseerd wordt, relatief hoog ligt. Ik heb daarover een paar vragen aan de Minister.
Hoe denkt de Minister over de uitval van projecten? Welke stappen kan hij nog ondernemen
om een groter deel van de projecten, en daarmee dus de emissiereductie, gerealiseerd
te krijgen? Ik heb nog een andere vraag. Ik begrijp dat vooral kleinschalige projecten
uitvallen en dat het ministerie hier rekening mee houdt door over te programmeren.
Vindt de Minister dat het ministerie te conservatief is in de inschatting van de uitval
van projecten? Kan er meer geld van het budget worden uitgegeven als die schatting
minder conservatief wordt ingestoken?
Van marktpartijen krijgen we ook veel vragen over het uitbreiden van de mogelijkheden
binnen de subsidieregeling. Ik snap deze vragen, want we moeten alle zeilen bijzetten
om die 60%-reductie voor 2030 te halen; ik noemde het al. Ik heb een specifieke vraag
aan de Minister, namelijk: hoe kijkt de Minister naar de slimme koppeling tussen de
elektrolysers en waterstof op basis van een directe elektriciteitslijn of een power
purchase agreement? Dit werd gisteren al even door mij in de technische briefing genoemd.
Mij bekruipt het gevoel dat deze slimme koppeling niet is meegenomen. Klopt dit? Zo
ja, waarom niet? Ziet de Minister het alsnog als een optie voor de regeling in 2023?
Voorzitter. Ik kijk even vooruit. Het klimaatbeleid betekent dat we verder vooruit
moeten kijken naar het komende jaar, niet alleen naar wat we nu doen, maar ook naar
wat we de komende jaren zullen doen en waar de kansen liggen. Ik vind dat in Nederland
innovatie een hele grote kracht is. We hebben hele mooie technische universiteiten
in Delft, Eindhoven en Twente. Mijn blik is daarom echt gevestigd op nieuwe technieken
en nieuwe oplossingen. Voorzitter, u weet het: we zijn allebei bèta's, dus we kijken
met meer dan gewone interesse naar nieuwe technieken. Hoe kijkt de Minister bijvoorbeeld
naar de mogelijkheid voor productie van groene waterstof op zee? Daar is het gisteren
in een van de rondetafels ook over gegaan. Ziet hij dit als een haalbaar concept?
En hoe kan dit bijdragen aan onze doelen voor 2030 en 2050?
Dan misschien wat algemener. Hoe behouden we een goede balans tussen de investeringen
in bestaande technieken? Hoe zorgen we ervoor dat we in 2030 de doelstelling halen?
En hoe zorgen we ervoor dat we investeren in nieuwe technieken die kunnen bijdragen
aan de meer langetermijndoelstelling?
De voorzitter:
Meneer Boucke, mag ik u verzoeken om af te ronden?
De heer Boucke (D66):
Ja, zeker. Ik rond af. Mijn laatste vraag is: wat is de rol van het klimaatfonds hierin?
Voorzitter, ik rond nu echt af. Tussen nu en 2030 zitten nog acht rondes van de SDE++.
Na die acht rondes moeten we de doelstelling van 60% CO2-reductie gehaald hebben en moeten we klimaatkoploper in Europa zijn. Elke ronde telt.
We hebben geen tijd te verliezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boucke. U heeft één interruptie, maar voor ik naar die interruptie
ga, zie ik dat er een aantal extra mensen zijn aangesloten. Dat zijn de heer Thijssen
van de Partij van de Arbeid, mevrouw Van der Plas van BBB, mevrouw Kröger van GroenLinks,
de heer Stoffer van de SGP en de heer Lammert van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Thijssen heeft een interruptie. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank voor de inbreng van de heer Boucke. Mijn vraag aan de heer Boucke is de volgende.
Dit is de subsidieregeling voor duurzame energie. In het voorstel dat de Minister
nu voorlegt, wordt de productie of de opwek van duurzame energie gelimiteerd. Dat
lijkt me toch gek in deze regeling. Ik vraag me af wat D66 daarvan vindt.
De heer Boucke (D66):
Kijk, we hebben in het coalitieakkoord hoge doelen afgesproken. We hebben ook afgesproken
dat we meer gaan investeren in wind en in zon. Dat is heel belangrijk om de doelen
te halen. Ik deel de zorgen van de heer Thijssen over de cap op wind en zon. Ik ben
ook heel benieuwd wat de Minister hierover zal zeggen. Ik heb de brief van de Minister
goed gelezen. Er zijn een paar bottlenecks. We willen meer wind en zon, maar de bottlenecks
moeten wel opgelost worden. Ik ben heel benieuwd wat de Minister daarover zal zeggen,
maar voor ons staat, net als bij de Partij van de Arbeid, voorop dat we wel meer zullen
moeten investeren in wind en zon als echt duurzame technieken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was het? Oké. Dan gaan we verder naar de heer Erkens voor zijn eerste
termijn.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. De SDE++ is het werkpaard van de energie- en klimaattransitie
en zorgt ervoor dat we uitvoering kunnen geven aan de klimaatambities uit het coalitieakkoord
alsook onafhankelijker kunnen worden van Russische energie. In de SDE++ moet in de
komende rondes de focus iets worden verlegd. In het verleden zijn er inderdaad veel
middelen gevloeid naar zon- en windprojecten. Tegelijkertijd merken we dat duurzame
warmte en duurzame gassen onvoldoende van de grond zijn gekomen. Dat is zonde. Het
heeft er ook voor gezorgd dat we best wel forse problemen hebben op ons elektriciteitsnet
door de toevoeging van veel fluctuerende opwek, maar de beperkte toevoeging aan de
energiemix van duurzame warmte en duurzame gassen. Veel van die zon- en windprojecten
kunnen vaak niet eens meer worden aangesloten op het elektriciteitsnet. We moeten
daarom in de toekomst ook de impact op het elektriciteitsnet meewegen in de SDE++-regeling.
In het onderzoek van Trinomics, dat als bijlage bij de brief zat, is al in deze richting
gekeken. Hierin wordt aangegeven dat er een kwantificeerbare basis moet komen. Dit
vergt vervolgonderzoek; dat geeft Trinomics zelf ook aan.
Ik heb hierover twee vragen aan de Minister. Is de Minister het ermee eens dat sommige
zon- en windprojecten op dit moment niet echt leiden tot meer CO2-reductie zolang ze niet op het net aangesloten kunnen worden? En is hij het ermee
eens dat de curtailmentkosten die de netbeheerders nu maken, heel fors beginnen te
worden? Is de Minister bereid om op korte termijn een nieuw extern onderzoek in te
stellen dat kijkt naar de invoering van bijvoorbeeld een producententarief, zoals
voorgesteld door de netbeheerders, en naar de oplossingen hiervoor? Denk ook aan het
al meenemen van de kosten van de opslag in de SDE++ of aan andere oplossingen die
de netbeheerders zien. Hiermee worden de kosten voor het elektriciteitsnet meegewogen
in de SDE++-regeling en worden ze niet indirect neergelegd bij de consument.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Grinwis. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat vind ik een zeer terechte vraag van collega Erkens, maar hij vraagt om een onderzoek.
Betekent dat dan dat het op de lange baan wordt geschoven of zou het idealiter in
deze 2022-ronde moeten worden meegewogen? Of is het voldoende gedekt door het vastgestelde
plafond?
De heer Erkens (VVD):
Ik vind het een goede vraag van collega Grinwis. Een onderzoek zou het wat mij betreft
niet op de lange baan moeten schuiven. Als je kijkt naar het onderzoek van Trinomics,
dan zie je dat ze het nog lastig vinden om heel concreet te maken hoe we dit goed
in de SDE++-regeling kunnen verwerken. Ik zou pragmatisch willen zijn en zeggen: laten
we het in de komende maanden verder uitzoeken, zodat het in 2023 goed meegenomen kan
worden. Op de korte termijn moeten we gewoon pragmatisch omgaan met de beperkingen
die we hebben.
De voorzitter:
Dan hebben we eerst een interruptie van de heer Thijssen en daarna van de heer Bontenbal,
als ik het goed zag. Gaat uw gang. U mag ook even wachten op de bel, die momenteel
gaat.
We zijn met tien leden. Ik zou u dus willen vragen om de interrupties niet te voorzien
van een grote inleiding, maar ze gewoon kort te houden, en het antwoord ook zo kort
mogelijk te houden.
De heer Thijssen (PvdA):
Nou, heel kort dan. Bij een vorig debat bleek dat als we meer opslagcapaciteit in
het net plaatsen, het aandeel duurzame energie veel sneller kan doorgroeien. Volgens
mij hoeven we niks te onderzoeken; volgens mij moet de Minister gewoon zorgen dat
er meer opslagcapaciteit in het net komt. Dan hoeven we ook die 35 terawattuur niet
verder naar beneden te brengen. Sterker nog, dan kan het groeien, wat nodig is voor
de doelstellingen van de VVD. Zullen we dus geen onderzoek gaan doen, maar gewoon
tegen de Minister zeggen: zorg voor meer opslag in het systeem en zorg dat duurzame
energie kan doorgroeien, ook op land?
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij moet u die twee zaken scheiden van elkaar. Als je in de SDE++ de systeemkosten
wil meenemen, moet je dat inderdaad wel op een goede manier kunnen borgen, zodat de
regeling ook uitvoerbaar blijft. Ik ben het wel met de heer Thijssen eens dat opslag
een belangrijke rol moet spelen in onze energietransitie en ook in de SDE++. Dat zit
nu nog vrij weinig in de brief. Ik heb een tijd terug met collega Grinwis al een initiatief
gelanceerd over thuisbatterijen. Als we daar ook meer mee kunnen doen, dan vindt u
mij ook aan uw zijde.
De heer Thijssen (PvdA):
Sorry, ik ga toch een beetje vinnig worden richting de VVD. Alles is nodig. Als de
VVD inderdaad 60% CO2-reductie voor elkaar wil krijgen in 2030, is alles nodig. We kunnen tot op drie cijfers
achter de komma kijken wat precies de systeemkosten zijn, maar wind op land en zon
op land zijn nodig. Alles is nodig. We moeten dus niet onderzoeken; we moeten zorgen
dat de opslag wordt uitgebreid. Dat heeft de sector heel duidelijk gezegd, ook in
een brief aan de Minister. Dan moeten we niet de 35 terawattuur naar beneden brengen;
die moet omhoog. De VVD wil 60% halen!
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Thijssen (PvdA):
Laten we dus niet gaan onderzoeken; laten we gewoon tegen de Minister zeggen: zorg
voor meer opslag en zorg dat er meer duurzame energie komt. Kan de VVD dat steunen?
De voorzitter:
Een korte reactie, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik vind het jammer dat de heer Thijssen al vroeg op de ochtend zo vinnig wordt. Het
was in ieder geval niet mijn intentie om hem vinnig te maken. Alles is nodig; dat
klopt. We sluiten wat dat betreft ook geen opties uit, in tegenstelling tot wat de
PvdA in haar inbreng meestal doet. Maar laat ik wat anders zeggen. We hebben nu een
budget van 13 miljard opengesteld in de SDE++. Dat gaat opengesteld worden. We hebben
in het verleden gezien dat heel veel van de technieken die nodig zijn voor die ambitieuze
klimaattransitie, zoals duurzame warmte en duurzame gassen, er steeds buiten vallen,
omdat ze niet kunnen concurreren op kosteneffectiviteit. Wij zeggen: trek dit jaar
je been bij wat betreft die technieken; dan kunnen we de komende jaren, wanneer het
net het ook weer aankan, ook weer meer doen met wind of zon. Maar op dit moment moeten
we die euro's wel het meest effectief inzetten.
De voorzitter:
Dan hebben we een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Er zijn eigenlijk twee caps, twee grenzen, die er voor mijn gevoel een beetje op een
rare manier in geslopen zijn. Dat zijn die 35 terawattuur en het subsidievrij zijn
van duurzame energiebronnen in 2025. De situatie is nu op allerlei manieren veranderd.
Hoe hard zijn die grenzen voor de VVD? Is het wat de VVD betreft mogelijk om ook voorbij
de 35 terawattuur en voorbij 2025 te blijven subsidiëren?
De voorzitter:
De vraag is duidelijk.
De heer Erkens (VVD):
Die grenzen zijn deels in het Klimaatakkoord afgesproken. Die afspraak over die 35
terawattuur is toentertijd gemaakt. Die wordt ook in de RES'en uitgewerkt. Wat ons
betreft gaan we nu inzetten op andere opties, op duurzame warmte en duurzame gassen.
Voordat we daarna nog gaan kijken of een grotere rol voor opwek op land gesubsidieerd
wordt, wil ik toch eerst wel echt de cijfertjes op een rij zetten, want de VVD gelooft
meer in wind op zee. Wat betreft zon willen we meer op dak gaan doen. Daar hebben
we volgens mij ook nog veel meer ruimte om te benutten. Nu al een cap gaan loslaten,
terwijl we nu al niks meer kunnen aansluiten op het net, vind ik echt veel te voorbarig.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zal deze vraag zo ook aan de Minister stellen. Het is gewoon de afspraak om ten
minste die 35 terawattuur aan zon en wind op land te realiseren via de RES'en. Dat
is geen cap op de subsidiering daarvan. Dat is op de een of andere manier in de discussie
geslopen. Ik kan nergens achterhalen waar de afspraak is gemaakt dat we ook maar tot
35 terawattuur subsidiëren. We hebben wel gezegd dat er ten minste 35 terawattuur
via de RES'en moet. Maar die andere afspraak is volgens mij nergens gemaakt.
De voorzitter:
Meneer Erkens, heeft u nog een korte reactie, of gelooft u het wel?
De heer Erkens (VVD):
Ik neem het ter kennisgeving aan, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Grinwis voor zijn bijdrage. Nee, sorry, u was
nog bezig.
De heer Erkens (VVD):
Ik was net begonnen, voorzitter. Ik kwam net op stoom.
De voorzitter:
Dat spijt mij verschrikkelijk. Gaat u verder met uw betoog.
De heer Erkens (VVD):
Ik was nog niet eens op de helft.
In de komende jaren kunnen we ons been bijtrekken met de opschaling van duurzame gassen
en warmte. Daar heb ik een aantal vragen over. Aardwarmte komt al jaren niet van de
grond. De vergunningsprocedure is nu eindelijk gemoderniseerd, maar er blijven ook
veel knelpunten in de SDE++ zitten. Dit niet-oplossen heeft erg negatieve effecten,
bijvoorbeeld voor de glastuinbouw, waar vier op de tien ondernemers al in de knel
zitten. Momenteel is het correctiebedrag voor aardwarmte gebaseerd op de gasprijzen.
Dat maakt de regeling erg onaantrekkelijk, gezien de hoge gasprijzen op dit moment.
In de Warmtewet willen we dit gaan loskoppelen. Het is logisch om dit in de SDE++
ook te gaan doen. Is de Minister bereid om de referentie voor duurzamewarmte-opties,
die koppeling aan de gasprijs, om die reden nu al aan te passen? En als dat niet haalbaar
is binnen de regeling, is hij dan bereid om de 70%-referentie dit jaar nog te verlagen,
zodat meer aardwarmteprojecten in aanmerking kunnen komen?
Daarnaast moeten we snel de ambities voor groen gas gaan verhogen, zoals ook in het
REPowerEU-plan staat, en de opschaling versnellen. De ambitie in het Klimaatakkoord
stond op 2 bcm, maar dat lijkt wel gedateerd te zijn, gezien de grote potentie, de
ambities in het coalitieakkoord en de afhankelijkheid van Russisch gas. Is de Minister
bereid om in het beleidsprogramma klimaat en energie deze ambitie te verhogen voor
toepassing in de gebouwde omgeving en daarbuiten?
Daarnaast krijgen wij uit de sector zorgen door die versnelling bemoeilijken. Het
is blijkbaar lastig voor projecten om aan een beschikking te komen als ze niet direct
100% groen zijn. Ziet de Minister ruimte om binnen de SDE++-regeling ook projecten
toe te staan die niet 100% biogeen zijn, niet 100% groen zijn? Want die projecten
vallen er nu buiten als ze bijvoorbeeld voor 95% groen zijn. Bij dat soort projecten
zou je kunnen zeggen: laat dan 95% gesubsidieerd worden en de 5% die niet groen is
niet. Laat het perfecte niet in de weg staan van het goede. Het zou daarbij wel moeten
draaien om circulair gas en niet om fossiel gas, want daar willen we snel vanaf.
Voorzitter. Als laatste de opschaling van waterstof. Ik ben vorige week vrijdag nog
op de Noordzee gaan kijken naar de eerste pilot voor elektrolyse op zee. Dit lijkt
veel potentie te hebben, omdat we er geen nieuwe infrastructuur of kabels voor moeten
aanleggen. Het bespaart geld en kan echt de transitie versnellen. Hoe apprecieert
de Minister de potentie van waterstofproductie op zee? En is hij ook bereid om in
de SDE++-ronde in de toekomst een categorie te gaan voorbereiden, zodat dit in ieder
geval ook in aanmerking kan komen?
Voorzitter. Samengevat: we moeten de komende jaren de focus gaan verleggen naar duurzame
gassen en warmte. Daarmee geven we de netbeheerders ook meer tijd om de problemen
op het net op te lossen en versnellen we de klimaattransitie.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Grinwis voor zijn bijdrage.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ga een paar kritisch getoonzette vragen stellen, maar dat neemt niet
weg dat ik overall heel blij ben met de SDE-plannen van deze Minister. Laat dat even
als eerste gezegd zijn. De moties en de aanmoedigingen van de Kamer en maatschappelijke
partners hebben effect gehad. Dank daarvoor.
Voorzitter. Ik ben blij dat het kabinet naar aanleiding van een van mijn moties de
ETS-prijsprognose uit de second opinion die is uitgevoerd als uitgangspunt hanteert
en dat dat 2 miljard euro extra ruimte heeft opgeleverd. Ik heb voorwaar weleens moties
voor minder ingediend. Maar waar komt het grote verschil tussen het PBL en de second
opinion van Trinomics vandaan? En in welke mate gaat dit tot aanpassing leiden in
de methodes van het PBL voor het vaststellen van de prognoses van ETS-prijzen en andere
aannames? Is het misschien een idee om vaker een second opinion te laten uitvoeren
over die aannames?
De gascrisis is voor een aanzienlijk deel een warmtecrisis. De afgelopen jaren hebben
we helaas niet genoeg vaart gemaakt met de warmtetransitie. Het blijft een teleurstelling:
hekjes voor warmte pas in 2023. Maar vooruit, het hoge openstellingsbudget en de plafonds
geven warmte ook dit jaar meer kans. Ik ben dus voorzichtig optimistisch over het
aantal beschikkingen voor duurzame warmte. Naar aanleiding van de motie-Grinwis/Erkens
worden de realisatietermijnen van nieuwe SDE-beschikkingen voor geothermieprojecten
verruimd van vier naar zes jaar. Hulde daarvoor. Maar het kernprobleem zit bij de
lopende projecten. Dat was de aanleiding voor de motie. Op dit moment dreigen negentien
projecten die bijna tot productie komen het niet te redden. Juist deze projecten komt
de Minister niet tegemoet door de verlenging van één jaar te verlengen naar twee jaar,
zodat je ook voor hen op zes jaar uitkomt. Waarom voert de Minister dat aspect van
de motie niet uit? Dat wil de ChristenUniefractie wel graag. Ik weet dat ik hier ook
namens mij mede-indiener Erkens spreek. Inleveren en opnieuw aanvragen, zoals de Minister
suggereert, vind ik echt geen oplossing. De projectontwikkeling zou dan weer van voor
af aan moeten beginnen, terwijl er al wel verplichtingen zijn aangegaan met uitvoerende
partijen. Ook het PBL pleit voor directe verlenging naar zes jaar. Dus Minister, regel
het.
Bij geothermie gaat de Minister nu ook uit van een extra economische levensduur van
vijf jaar, terwijl het PBL een extra levensduur van vijftien jaar heeft vastgesteld.
Daarmee kom je in totaal op 30 jaar. Hier wordt ook bij de projectontwikkeling mee
gerekend. Hierdoor komen deze projecten onterecht lager op de subsidie-intensiteitsranking.
Ook aan de percentageknop zou nog gedraaid kunnen worden. Graag een reactie op deze
punten.
Toekomstige en lopende duurzamewarmteprojecten in de glastuinbouw komen in de knel.
De subsidie is gehalveerd, maar de operationele kosten blijven wel stijgen voor tuinders.
Hoe kan de Minister hun hier nog in tegemoetkomen? Dat kan natuurlijk door per ommegaande
de koppeling tussen de gas- en de warmteprijs te doorbreken. Dat moet toch voor 1 januari
2023 gefikst kunnen zijn. En kan de formule van het correctiebedrag worden aangepast,
zodat het correctiebedrag gebaseerd wordt op de prijs van restwarmte van elektriciteitsproductie
in plaats van enkel op de gasprijs?
Ook bij zon op dak dreigen te rigide realisatietermijnen. Dat zien bijvoorbeeld ook
VNG en IPO. Kan de Minister hier maatwerkdispensatie toekennen indien bijvoorbeeld
verzwaring van de dakconstructie of van het elektriciteitsnet of verzekering van de
installatie toch meer tijd vergt?
Dan kom ik op groen gas. Op dit moment kunnen eigenlijk alleen bedrijven met meer
dan 350 koeien rendabel groen gas produceren. Slechts 4% van de bedrijven is zo groot.
We laten zo dus 750 miljoen kubieke meter groen gas uit rundveemest onbenut. Kan de
Minister snel zorgen voor een passende categorie voor coöperaties van boeren voor
groen gas in de SDE++-regeling? Kan de Minister boeren maar ook andere mkb'ers ondersteunen
bij de administratieve last die bij een SDE++-aanvraag komt kijken?
Het is goed dat circulaire waterstof nu kans maakt op een SDE-subsidie, maar waarom
onder CCS? Nu komen ze door de kosten pas in fase vier aan bod, met de kans dat de
subsidiepot dan leeg is. Kan er een beter passende categorie gevonden? Kan er niet
meer rekening worden gehouden met de impact van de bijdrage die een project heeft
op het halen van de klimaatdoelen?
De voorzitter:
Meneer Grinwis, kunt u afronden?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De systeemkosten als laatste, voorzitter. Gooit de Minister niet te snel het hoofd
in de schoot als we het hebben over het inprijzen van de systeemkosten in de SDE++?
Ik roep de Minister op dit te tackelen, bij voorkeur dit jaar en anders volgend jaar.
Reken met een producententarief of met een aftrek, of voeg een maatschappelijke kosten-batenpost
toe. Verzin iets, want het is niet goed als er subsidiebeschikkingen gaan naar zaken
die impliciet een enorme maatschappelijke kostenpost elders neerleggen ...
De voorzitter:
Meneer Grinwis, u gaat echt heel ver over uw tijd heen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
... en dus ook een alternatief als groen gas verdringen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Mijn vraag aan de collega van de ChristenUnie is: vindt de ChristenUnie het ook niet
onwenselijk dat er 35 terawattuur wordt gelimiteerd? Moet die grens niet worden losgelaten?
Het ambitie van het kabinet is namelijk om 60% CO2-reductie in 2030 te hebben.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allereerst heb ik de brief niet zo begrepen dat die 35 terawattuur op voorhand wordt
gelimiteerd in de subsidiëring. Mijn vraag aan de Minister is dan ook gelijk of ik
dat goed begrijp. Ik vond de argumentatie rondom dat plafond in die zin wel opvallend
dat het gekoppeld is aan die 35 terawattuur. Wat mij betreft is een plafond heel verstandig,
om twee redenen. We hebben nu nog geen fatsoenlijke hekjes in de SDE. We willen de
warmtetransitie, namelijk aardgasreductie en fossiele-energiereductie. Daarom is een
plafond op wind en zon heel verstandig. Ten tweede wat betreft op korte termijn verschrikkelijk
veel wind en zon op land toevoegen. Ook al ga je meer prachtige projecten doen met
opslag, zoals op het prachtige eiland Goeree-Overflakkee, dan nog heb je op de korte
termijn veel netproblemen en in de praktijk dus geen CO2-reductie. Dan heb ik liever dat we extra vaart maken met de warmtetransitie ...
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
... zoals met dit plan van 13 miljard.
De voorzitter:
Uw betoog is duidelijk, meneer Grinwis. U heeft eigenlijk geen interrupties meer,
meneer Thijssen, maar als u een hele korte vervolgvraag heeft, dan sta ik die toe.
De heer Thijssen (PvdA):
Dat hoeft niet.
De voorzitter:
Nee? Dat is mooi. Dan was dat uw laatste interruptie. Dan gaan we naar de heer Bontenbal
voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter?
De voorzitter:
O, sorry, mevrouw Kröger. Ik heb u gemist. U heeft een interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat was bij de vorige drie sprekers ook al zo, dus de voorzitter moet ook even kijken
naar deze kant.
De voorzitter:
Ik ga dat doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb wel nog een vraag over dat plafond. Er wordt nu voor gekozen om dat plafond ...
Er wordt de hele tijd gerefereerd aan de afspraken uit het Klimaatakkoord. Daarin
is die 35 afgesproken. Daarin is ook een afspraak gemaakt over CCS. Die wordt wel
losgelaten. Dat plafond wordt verhoogd. Mijn vraag is als volgt. Als de zorg is dat
er niet genoeg geld zou zijn voor geothermie en we met z'n allen weten dat CCS waarschijnlijk
de grootste hap van deze SDE-ronde gaat pakken, is het dan niet veel logischer om
te zeggen: we halen die 1,5 megaton extra CCS naar beneden en dan is er geld genoeg,
zowel voor geothermie als voor opwek op land?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ten eerste zou ik willen zeggen: we hebben echt alle opties nodig, dus je moet niks
op voorhand uitsluiten. Ik hoor mevrouw Kröger dat ook weleens zeggen. CCS op voorhand
uitsluiten, is gewoon niet verstandig. Dat doen GroenLinks en de Partij van de Arbeid
ook niet in hun eigen verkiezingsprogramma, zo weet ik uit de doorrekening daarvan.
Dat is één. Twee. Omdat we nu nog geen fatsoenlijke schot hebben in de SDE en dus
nog niet gericht de warmtetransitie kunnen bevorderen, en omdat wij systeemkosten
niet goed inprijzen, hebben we nu het – hoe zal ik het zeggen? – gehandicapte hulpmiddel
van plafonds. Het is goed dat we dat hebben, zodat die warmtetransitie extra vaart
kan krijgen. Me dunkt dat dat met 13 miljard moet lukken. Volgend jaar komt er gewoon
weer een ronde met 5 miljard en misschien nog wel meer als prijsaannames dit jaar
toch weer te conservatief blijken. Dan gaan we gewoon weer meer zon en wind op land
beschikken, en misschien wel meer dan 35 terawattuur.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, heeft u een vervolgvraag?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja. Ik hoor een heleboel tekst, maar geen antwoord op mijn vraag. De zorg is dat er
niet genoeg geld is voor aardwarmte. We weten dat er heel veel geld uitgetrokken zal
worden voor CCS. Mijn vraag is als volgt. We horen uit de sector dat heel veel projecten
van de vorige ronde worden doorgeschoven, dus dat CCS een grote bulk van dit bedrag
gaat nemen. Is het dan niet logisch om dat CCS-plafond een beetje te verlagen, zodat
je zeker weet dat er genoeg geld is, zowel voor geothermie als voor meer duurzame
elektriciteitsopwek op land? Dat was mijn vraag.
De voorzitter:
Meneer Grinwis, een kort antwoord en geen verlenging van het betoog.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helder, voorzitter. Ten eerste wil de ChristenUnie de klimaatdoelen wel halen. Ten
tweede is CCS kosteneffectief. Mijn verwachting is, gezien de verwachtingen in de
markt van de ETS-prijzen in de toekomst, dat er per saldo nul of heel weinig subsidie
naar CCS zal gaan. Daarom heb ik er ook vertrouwen in dat de SDE-rondes van komende
jaren groter zullen zijn dan het nu verwachte openstellingsbudget van 5 miljard. Ik
denk dus echt dat mevrouw Kröger haar ideeën over subsidie en geld dat naar CCS zal
gaan in de toekomst, kan bijstellen en dat ze iets positiever naar de toekomst kan
kijken.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger voor haar derde interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Maar als ik dan die logica van de heer Grinwis volg ... We hebben 13 miljard. Hij
zegt: CCS gaat niet heel veel geld opsouperen. Prima. Dan is het toch volstrekt ridicuul
om dat plafond te hanteren? Want dan is er geld genoeg, zowel voor geothermie en al
die andere mooie technieken als voor meer duurzame opwek op land. Laten we dan vooral
dat plafond niet hanteren. Laten we kijken naar wat er komt vanuit al die gemeenten
en iedereen die klaarstaat met mooie projecten om duurzame energie op te wekken op
land. Laten we dan gewoon honoreren wat de goede projecten zijn. Waarom zouden we
dan een plafond hanteren?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Met deze interruptie schiet mevrouw Kröger zichzelf in de voet. Mijn zorg is als volgt.
Gelukkig zijn ETS-prijsaannames geactualiseerd. Het betekent dat er minder subsidiegeld
op voorhand wordt beschikt voor CCS-projecten. Maar in de praktijk wordt op papier
nog steeds te veel geld beschikt voor CCS-projecten. Wees dus blij met het plafond,
want daarmee is de hoeveelheid geld voor deze kosteneffectieve manier van CO2 reduceren, gelimiteerd. Daar ben ik blij mee, want ik vind dat die warmtetransitie
vooral vaart moet krijgen. Dat wordt geborgd met de brief die de Minister vrijdag
heeft gestuurd. Daar ben ik blij mee.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, uw laatste interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zeker. Weer geeft de heer Grinwis geen antwoord op de vraag die ik stel. Ik zei niet
dat ik dat plafond van CCS wil weghalen, meneer Grinwis. Ik zei: het argument van
de heer Grinwis is dat heel veel van het geld dat waarschijnlijk voor CCS wordt gereserveerd,
niet uitgegeven gaat worden. In dat geval is er toch geen enkele reden om het plafond
voor de 35 terawattuur of zelfs de 33,5 terawattuur voor opwek op land, te hanteren?
Want dan is er toch gewoon genoeg geld?
De voorzitter:
De heer Grinwis voor een korte, laatste reactie. Dan gaan we verder.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb volgens mij drie keer superduidelijk geantwoord. Het is misschien niet het
antwoord dat mevrouw Kröger bevalt. Ik ben juist blij dat het geplafonneerd is, want
CCS is op dit moment op papier de meest kosteneffectieve methode. In de praktijk gaat
het gewoon heel weinig subsidie vergen. Het is goed dat zon en wind op dit moment
geplafonneerd is, want op dit moment levert te veel zon en wind op land op korte termijn
te weinig CO2-reductie op. Dat zou de warmtetransitie verdringen. Dat wil ik niet. We moeten vaart
maken.
De voorzitter:
Er was aan het einde van de tafel nog een interruptie van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
De heer Grinwis is volgens ons op een ander punt ook niet echt rationeel. Hij had
het in zijn betoog over mestvergisters. We weten dat monomestvergisters eigenlijk
een extreem laag energetisch rendement hebben, namelijk slechts 10%. Ik begrijp dus
even niet zo goed de voorliefde van de heer Grinwis voor subsidiëring van mestvergisters
en voor het makkelijker maken voor boeren, temeer daar de veestapel toch al moet krimpen.
Ik snap dat niet goed. Kan hij dat toelichten?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Die mest hebben we en als die verwerkt gaat worden tot kunstmestvervangers, dan kun
je die mest daarvoor heel makkelijk door de monomestvergister halen. Daarmee maak
je de bestaande kringloop nóg efficiënter. Die kans moeten we niet laten liggen. Het
is goed om op deze manier extra groen gas te realiseren. Dus ook deze optie moeten
we niet links laten liggen omdat we die vinden stinken, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil niet flauw zijn, maar hier schiet de heer Grinwis zich ook in de eigen voet.
Hij noemt de mestvergisters essentieel voor het sluiten van de kringloop, maar het
is helemaal geen kringloop. Het is gewoon een cirkel van massavernietiging van de
planeet. De veestapel gaat krimpen. Die moet krimpen om de doelen te halen. De staat
van de natuur is deplorabel, zo hebben we gisteren weer kunnen lezen. De oproep is
om het in samenhang te bekijken. Een krimpende veestapel met een monovergister met
een energetisch rendement van 10% is niet rationeel. Zou de heer Grinwis bereid zijn
om het geld dat hij in mestvergisters denkt te moeten stoppen via de SDE++-regeling,
te herleiden naar andere vormen?
De voorzitter:
Meneer Grinwis. Laten we het niet telkens herhalen. Ik vrees namelijk dat er nu weer
een herhaling van het eerste antwoord komt, maar gaat uw gang, kort.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De heer Van Raan zegt het al: de veestapel krimpt, maar verdwijnt niet. Is een gevolg
van bijvoorbeeld de uitspraken van de rechter over stikstof dat er minder vee zal
komen? Ja, maar dat wil niet zeggen dat alle vee verdwijnt; integendeel. Het wil ook
niet zeggen dat alle mest verdwijnt; integendeel. Ik zou dus zeggen: gebruik dat.
Op dit moment wordt volgens mij 3% of 4% van de mest vergist. Het is dus alleen maar
winst dat dat een paar procent meer wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Als de heer Van Raan het hier bij laat, gaan we verder met de heer Bontenbal,
voor zijn bijdrage.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Ik zit te genieten van collega Grinwis, die om 10.00 uur al zo messcherp
is.
Voorzitter. Allereerst spreekt mijn fractie de waardering uit voor het goede werk
dat is verricht door de ambtenaren. Uw voorstel voor de aanpassing van de SDE++ is
een mooi stuk werk en doet ook recht aan de wens van de Kamer, zoals door het CDA
en de CU in onze gezamenlijke motie is gevraagd.
Ten tweede zijn wij ook blij met het budget dat wordt uitgetrokken voor de SDE++ 2022.
Het gaat om 13 miljard. Dat laat zien dat dit kabinet, gesteund door de coalitie van
VVD, D66, CU en CDA, echt werk maakt van de afspraken uit het coalitieakkoord. Eind
vorig jaar is door de voorganger van deze Minister een nieuwe SDE++-systematiek voorgesteld.
Dat is het systeem met de zogenoemde hekjes.
De reden waarom we het systeem willen aanpassen, is dat technologieën die straks nodig
zijn, nu onvoldoende aan bod komen. Een andere reden is dat dieperliggende systeemkosten
onvoldoende worden meegewogen. Dat staat nu nog onvoldoende in de brief. De berekende
kosteneffectiviteit is lang niet altijd een goede reflectie van de daadwerkelijke
kosten op systeemniveau. Wat we dus kosteneffectief noemen, is dat eigenlijk helemaal
niet altijd. Groen gas, zoals net werd genoemd, is daarvan een voorbeeld. Een derde
reden om de systematiek aan te passen, is dat sturing op de ontwikkeling van het energiesysteem
nodig is. Dat hebben we wat mij betreft te weinig gedaan.
De systematiek met de hekjes is wat ons betreft de route die we op moeten gaan. Het
biedt zowel sturing als flexibiliteit als concurrentie op kosteneffectiviteit. Ook
steunen wij het voorstel van de domeinspecifieke hekjes. Het is wel belangrijk dat
sturing richting het gewenste energiesysteem plaatsvindt op basis van een plan voor
een nationaal energiesysteem, maar daar werkt de Minister aan.
Ook met de voorstellen voor de SDE++ 2022, zoals uitgewerkt in de brief, zijn we op
hoofdlijnen tevreden. We hebben een paar concrete vragen. De eerste gaat over die
35 terawattuur. Waarom speelt die zo'n dominante rol in de overwegingen om een plafond
te zetten op de subsidiëring van zon en wind? Net zoals collega Grinwis begrijp ik
goed dat we daar een plafond op zetten of dat temporiseren – dat is ook vanuit het
oogpunt van de netcapaciteit verstandig – maar de redenering van die 35 terawattuur
heeft de Minister daar volgens mij niet voor nodig. Daarmee samenhangend vraag ik
de Minister of hij kan toezeggen dat de 35 terawattuur geen harde grens is voor de
subsidiëring van zon en wind. Die afspraak kan ik namelijk nergens vinden. Ik ben
dus wel benieuwd waar die vandaan is gekomen. Kan de Minister ook alvast duidelijkheid
geven over de subsidiëring van zon en wind na de 35 terawattuur en na 2025?
Drie. De Minister had in plaats van een plafond ook kunnen kiezen voor lagere basisbedragen
voor zon en wind. Ook daarmee had hij de groei getemporiseerd, maar daarmee waren
wel de meest rendabele projecten komen bovendrijven. Is deze optie overwogen?
Vier. De begrotingsreserve. Moeten we daar niet snel van af? Sowieso vindt mijn fractie
dat we moeten stoppen met de opslag duurzame energie. De energietransitie moeten we
uit de algemene middelen financieren en niet via de energierekening. Die koppeling
moet er dus uit. In de SDE++-ronde van dit jaar is daar ook al een eerste stap mee
gemaakt. De begrotingsreserve kunnen we gewoon aan het klimaatfonds toevoegen. Op
die manier blijft het geld beschikbaar voor de energietransitie. Graag een reactie.
In eerdere debatten heb ik gepleit voor het dichter bij elkaar brengen van energiebeleid
en circulaire economie. In de SDE++ nemen we bijvoorbeeld scope 3-emissies niet mee.
Dat is op zich begrijpelijk, maar het betekent wel dat mooie projecten die technologisch
innovatief zijn, echt voor verduurzaming zorgen en ook nog eens het verdienvermogen
van Nederland versterken, nu niet worden gestimuleerd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan
chemische recycling. In Chemelot is er een plan voor een installatie die huishoudelijk
afval omzet in circulaire en groene waterstof. 200 miljoen kuub aardgas kan daar lokaal
mee gereduceerd worden, maar deze technologie wordt nu niet meegenomen omdat er moeilijk
wordt gedaan over de certificering van afval, en IenW en EZK er samen niet uitkomen.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, gaat u afronden?
De heer Bontenbal (CDA):
Jazeker.
Dit moet u echt oplossen. Dit soort projecten moeten een kans krijgen.
Ik sluit aan bij wat mijn collega's van de VVD en CU hebben gezegd over monomestvergisting.
De vraag is ook of we dat niet kunnen uitbreiden naar verruimde boerderijvergisting,
zodat ook andere reststromen, zoals veevoerresten en glasresten, mee mogen worden
mestvergist.
De voorzitter:
Bent u zover?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb nog twee zinnen.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Tot slot, voorzitter.
Er komt een aparte regeling voor de stimulering van warmtenetten. Zou de Minister
de contouren daarvan al kunnen schetsen? Wat ons betreft komt er een soort tendersystematiek
met jaarlijks een budget, waarbij de meest rendabele projecten als eerste aan bod
komen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Dit was echt heel ver over de tijd. Ik weet hoe het
is om binnen de tijd te moeten werken, dus laten we de volgende sprekers verzoeken
om binnen die vier minuten te blijven, want anders gaan we heel erg lang bezig zijn.
Dan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid, voor zijn bijdrage.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Onze afhankelijkheid van gas ...
De voorzitter:
Sorry, meneer Thijssen, ik maak een fout. Ik zag toch een vinger over het hoofd. De
heer Van Raan heeft nog een interruptie op de heer Bontenbal.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik ben blij dat u verder kijkt dan uw neus lang is, voorzitter, en toch bij mij uitkomt.
Dank u wel daarvoor.
Ik heb eigenlijk twee vragen. Ik heb nog twee interrupties, dacht ik.
De voorzitter:
Klopt.
De heer Van Raan (PvdD):
Het gaat wel om twee verschillende onderdelen. Dat spijt mij een beetje.
Maar goed, toch even de eerste. Ik hoor hier om 10.00 uur 's ochtends het CDA eigenlijk
de ongelijkheid verder vergroten. Ik hoor de heer Bontenbal namelijk zeggen dat we
de ODE uit de algemene middelen moeten gaan betalen. De verduurzaming moeten we dus
met z'n allen doen, terwijl de grootste vervuilers bij de 30 grootste bedrijven zitten.
Dat begrijp ik dus niet goed. Waarom is het CDA hier de ongelijkheid aan het vergroten?
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA doet juist precies het tegenovergestelde. Dat kunnen economen ook allemaal
uitleggen. Dit soort dingen wil je het liefst aan de voorkant doen, via de algemene
belastingen. Het is mijn mening dat we de energietransitie veel te veel op de energierekening
hebben laten neerslaan. Daardoor hadden we elk jaar bij het Belastingplan discussies
over welk deel naar het bedrijfsleven moest en welk deel naar consumenten. Vervolgens
hadden we ook elk jaar weer een discussie over welk deel bij welke tariefschijf zou
moeten neerslaan.
De voorzitter:
Meneer Van Raan, wilt u even uw microfoon uitzetten? Dank u wel.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij is het veel simpeler. De ODE en de energiebelasting moet je gewoon samennemen.
Je moet daar een goed plafond voor bepalen. En je moet de koppeling tussen de ODE
en de SDE++ weghalen. Dus het financieren van de energietransitie uit de algemene
middelen is juist een hele sociale maatregel.
De voorzitter:
De heer Van Raan heeft nog een interruptie, zijn laatste.
De heer Van Raan (PvdD):
Je kan in ieder geval zeggen dat het CDA niet de vervuiler wil laten betalen.
Mijn tweede vraag gaat over die mestvergisters. Ik hoor het CDA hier namelijk een
groot pleidooi houden voor mestvergisters. Tegelijkertijd is de CDA-Landbouwminister
ervan overtuigd dat we grondgebonden moeten gaan werken. Dus die 75 miljard kilo – ik
herhaal: 75 miljard kilo – die 4.200 liter mest voor elke Nederlander, is geen businessmodel
om mestvergisters voor de energietransitie te gebruiken. Hoe verenigt de heer Bontenbal
van het CDA dus zijn standpunten over mestvergisters met het landbouwbeleid van de
CDA-Minister?
De voorzitter:
Een kort antwoord graag, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Er werd even gezegd dat het CDA dit niet sociaal wil doen en de vervuilers niet wil
belasten. Dat is precies wat dit kabinet wel doet, dus dat is echt een hele onheuse
aantijging. Over mestvergisting verschillen we gewoon van mening. Er wordt nu een
paar procent vergist. Dat is een enorm potentieel voor groen gas. En ook met een krimpende
veestapel zal er mest zijn die je kunt vergisten. Dan is het heel verstandig om dat
ook te doen, zodat we ook minder aardgas uit Rusland hoeven te halen. Volgens mij
is het dus heel rationeel beleid. Klimaatpaus Frans Timmermans stelde het ook voor.
Die is van de PvdA, dus dan zal het wel ongeveer kloppen, toch?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we, na enig uitstel, naar de Partij van de Arbeid, naar de heer
Thijssen, voor zijn bijdrage.
De heer Thijssen (PvdA):
Het klopt dat het PvdA het mooiste programma heeft, dus goed luisteren en dan komt
het toch nog allemaal goed met de wereld!
Dank u, voorzitter. Onze afhankelijkheid van gas moet naar nul. Dat hebben we wel
geleerd van de oorlog in Oekraïne. Het afvangen en opslaan van CO2 voor vijftien jaar gebeurt ook bij een heleboel gasprojecten, bijvoorbeeld bij blauwe
waterstof. Hoeveel gasprojecten denkt de Minister dat er bij de CCS-categorie komen?
Vindt de Minister het wenselijk dat we dan nog 21 jaar lang vastzitten aan aardgas?
Heeft de Minister onderzocht, zeker met de nieuwe inzichten uit Oekraïne, of het niet
beter is om dan versneld over te stappen op groene waterstof? Dat kan ook op zee,
hebben we net al gehoord. Dat hebben we gisteren ook gehoord. Dan hebben we ook geen
probleem met die stroomleidingen. Het lijkt wel alsof de oorlog geen wake-upcall is,
ook niet voor deze ronde SDE. We moeten van het gas af. De 13 miljard die het kabinet
vrijmaakt, is een kans om het roer om te gooien.
Dit kabinet heeft enorme ambities om CO2-vervuiling naar beneden te brengen, niet genoeg voor Parijs, maar wel een stuk beter.
De voorzitter:
Intussen heeft u een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik kan de coherentie niet ontdekken. Vorig jaar was de SDE-ronde 5 miljard. Nu is
het 13 miljard. Er is 2 miljard extra vanwege aannames. De rest komt uit de extra
impuls. Hoezo geen wake-upcall? Plus, in die SDE-ronde van de Minister krijgt de warmtetransitie,
dus fossielebrandstoffenreductie, maximaal de nadruk. Ik begrijp dus werkelijk niet
wat collega Thijssen zegt. Kan hij dat nader toelichten?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik was net bezig met mijn compliment aan de coalitie dat er 13 miljard is vrijgemaakt.
Dat is dus inderdaad beter inzicht, want met het huidige beleid gingen we het niet
halen. Dat is dus beter. Het is ook goed dat er nu geld beschikbaar komt voor aardwarmte.
Ik ga dadelijk uw woorden en uw vragen ook ondersteunen in de richting van de Minister,
want ik vond dat hele goede woorden en vragen. Mijn «wake-upcall» ging over het volgende.
Er is nu een oorlog gaande in Oekraïne, waarbij wij de oorlogsmachine van Poetin steunen
doordat we gas, olie en steenkolen van hem kopen. Er wordt 13 miljard vrijgemaakt,
een onwaarschijnlijk grote som geld, en dat kunnen we inzetten om versneld van het
gas af te gaan. Dat zou ik graag terug willen zien in de plannen die we presenteren
in deze SDE-ronde. Daar roep ik de Minister toe op. Bij blauwe waterstof bijvoorbeeld
blijf je nog 21 jaar lang aardgas gebruiken. Moeten we dan niet toch versneld overgaan
naar groene waterstof, bijvoorbeeld naar waterstof die wordt geproduceerd op zee?
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Thijssen (PvdA):
De PvdA vindt het dus goed dat er meer budget wordt uitgetrokken. Maar het kabinet
vindt dat zo'n budget moet worden vrijgemaakt door de samenleving. De PvdA vindt dat
de grote vervuilers een eerlijke bijdrage moeten leveren. Dus wanneer worden de fossiele
subsidies afgebouwd? Wanneer gaan de grote vervuilers energiebelasting betalen, zoals
wij allemaal? Want dan gebeurt het eerlijk.
En als er wel zo'n bijdrage van de samenleving wordt gevraagd, vindt de PvdA het niet
meer dan normaal dat lage en middeninkomens erop vooruitgaan. Anders ondergraaft dat
het draagvlak voor deze energietransitie. We horen in dit soort debatten iedere keer
weer dat de populisten de mensen dan gaan opstoken en gaan zeggen dat het niet eerlijk
is en dat dit beleid niet moet. Is de Minister er dus bereid voor te knokken dat lage
en middeninkomens erop vooruitgaan door klimaatbeleid?
Voorzitter. De SDE-regeling kan een prachtregeling zijn. Tien jaar geleden hebben
we gezegd dat we 5.000 megawatt wind op zee zouden gaan bouwen. Daar hebben we een
schot omheen gezet. We hebben de bedrijven in concurrentie met elkaar laten gaan.
Een aantal jaren later hadden we wind op zee, zonder subsidie. Dat is nu een van de
werkpaarden van de energietransitie. Dat is echt een doorslaand succes. Zo zijn er
meer technieken. Aardwarmte is net al genoemd. Waarom geen apart schot voor die categorie?
Ik sluit me aan bij de vragen van collega Grinwis hierover. Groene waterstof gaat
ook zo'n werkpaard zijn. Nu is het volgens het PBL nog duur, maar als je marktpartijen
hoort, dan zeggen zij dat de prijs met twee derde, en waarschijnlijk nog meer, naar
beneden kan. Waarom is er geen apart schot voor groene waterstof?
Ik sluit me aan bij de woorden van GroenLinks over de subsidieregeling voor duurzame
energie, die nu wordt gelimiteerd in het opwekken van duurzame energie.
Ik sluit me ook aan bij de woorden van de Partij voor de Dieren over mestvergisting.
Dan wil ik het nog even hebben over het afvangen en opslaan van CO2. Laat duidelijk zijn dat ook de PvdA liever wil dat die CO2 onder de grond verdwijnt dan in de lucht, maar het is maar tijdelijk. De samenleving
gaat betalen om de rotzooi van grote vervuilers op te ruimen. Ook het kabinet vindt
dat onwenselijk, als er alternatieven zijn. Vandaar de check of het de zeef of CCS
moet zijn of dat het ook een andere techniek kan zijn bij de industrie. Maar die zeef
is lek, want Tata is door de zeef geglipt. Toen Roland Berger er namelijk samen met
FNV en Tata naar keek, besloot Tata toch maar om voor groen staal te gaan. Is de Minister
dus bereid om met datzelfde onderzoeksbureau te kijken of we nu wel echt overal, op
al die plekken, CCS moeten inzetten? Of zijn er misschien toch technieken waar we
in één keer naartoe kunnen gaan, zodat we CCS kunnen overslaan? We kunnen dit maar
één keer goed doen, want anders zitten we voor de komende 21 jaar vast aan die fossiele
brandstoffen.
Tot slot, voorzitter. De afspraak in het energieakkoord is dat biomassa voor de bijstook
in kolencentrales duurzaam moet zijn, vergelijkbaar met het zogenoemde FSC-keurmerk.
De FSC checkt per boseenheid of aan de duurzaamheidscriteria wordt voldaan. Dat is
een essentieel onderdeel van het keurmerk, want anders weet je gewoon niet of er duurzaam
bosbeheer is en er niet toch gewoon bomen in kolencentrales verdwijnen met Nederlands
belastinggeld. Op dit moment doet de Minister een onderzoek, aangezien er zorgen zijn
over de biomassa uit Estland. Maar ondertussen stelt de Minister nu wel voor om los
te laten ...
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Thijssen (PvdA):
Ja.
De Minister stelt ondertussen wel voor dat we los gaan laten dat al die criteria worden
getrackt op de boseenheid en het voortaan regionaal gebeurt. Dat is in strijd met
de afspraken van het energieakkoord. Ik wil heel graag van de Minister weten of hij
niet heel veel zorgen heeft dat er dan nog meer belastinggeld gaat zorgen voor ontbossing
in landen ver hier vandaan.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft twee interrupties. Allereerst de heer Erkens van de VVD. Daarna
gaan we naar de heer Boucke.
De heer Erkens (VVD):
De heer Thijssen had het heel kort over het plafond op duurzame energie. Ik ga ervan
uit dat hij het had over wind en zon, duurzame elektriciteit. Wij willen er met dat
plafond juist voor gaan zorgen dat andere duurzame energiebronnen, zoals aardwarmte,
groen gas en waterstof, wat beter uit de verf gaan komen. De netbeheerders hebben
aangegeven dat ze een deel niet kunnen aansluiten en zeggen: maak een pas op de plaats;
trek een been bij op duurzaam gas en duurzame warmte. Ziet de heer Thijssen ook dat
je moet kiezen tussen die twee? Is hij het met mij eens dat we nu echt een been moeten
bijtrekken op het gebied van duurzame warmte en duurzaam gas? Want op die ambitie
lopen we echt nog achter.
De heer Thijssen (PvdA):
Dat ben ik helemaal eens met collega Erkens. Daarom stel ik ook voor om een schot
te zetten in de regeling voor aardwarmte. Tien jaar geleden konden we al een schot
zetten in de regeling voor wind op zee. Dan kan dat nu ook voor aardwarmte. We hoeven
niet te wachten op de hekjes, ook al zijn die misschien efficiënter dan schotten.
Zet een schot in de regeling voor aardwarmte. Laat het maximum van 35 terawattuur
los. We hebben alle wind en zon op land nodig die we kunnen krijgen. Omdat dat in
goede samenspraak gaat met provincies en gemeenten heeft dat ook draagvlak en gaat
dat op een goede manier. In deze regeling worden er toch plafonds en caps ingesteld,
zodat wij met ons belastinggeld de CO2-vervuiling van de grote vervuilers gaan opruimen. Ik snap niet dat we CCS niet een
beetje meer limiteren en dat we niet vol gaan voor technologieën waarvan we weten
dat we ze in 2050 nodig hebben, te weten aardwarmte, te weten duurzame energie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we de heer Boucke van D66.
De heer Boucke (D66):
Ik heb goed naar het betoog van de heer Thijssen geluisterd. Wat mij opvalt, is dat
hij eigenlijk het coalitieakkoord voorleest, waar ik heel blij om ben, want ons doel
is 60%. Dat gaat eigenlijk verder dan de Partij van de Arbeid, maar wij vinden elkaar
daar en dat is heel goed. Maar hoe ziet de heer Thijssen de balans tussen technieken
die op de korte en middellange termijn de CO2-uitstoot reduceren en technieken in de verre toekomst? Daar kwam ik niet helemaal
uit toen ik naar hem luisterde. Zijn betoog is daar niet helder over. Ik wil het echt
begrijpen, want volgens mij streven wij hetzelfde doel na.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank aan de heer Boucke voor deze vraag. Het is ook een duivels dilemma, want de CO2 willen we liever niet in de lucht. Ik gaf het voorbeeld van wind op zee. Tien jaar
geleden is er leiderschap geweest in Nederland op het gebied van wind op zee. Dat
was toen een van de duurste opties. Toch is het kabinet toen een schot gaan maken
in de SDE, is het daar heel veel geld voor gaan vrijmaken, en is het goede afspraken
gaan maken met die bedrijven om prijsreducties voor elkaar te krijgen. Toen zeiden
wind-op-zeepartijen namelijk ook dat de kosten wel met 40% naar beneden konden. Een
paar jaar later waren ze meer dan 50% gereduceerd. Nu is er geen subsidie meer nodig
om wind op zee te bouwen.
Er zijn nog een aantal van dat soort technologieën, zoals aardwarmte en groene waterstof.
Het succes van wind op zee moeten we kopiëren naar die technologieën. We moeten een
aparte categorie maken met een schot voor groene waterstof. We hoeven niet te wachten
tot het hekje af is. De industrie zegt dat zij de prijs met twee derde en waarschijnlijk
nog wel met meer kan reduceren. Dus laten we zorgen dat die ontwikkeling op gang komt.
Als CCS moet, dan moet het. Dat heb ik vaker gezegd. Als uit zo'n Roland Bergeronderzoek,
waar ik de Minister toe uitdaag, blijkt dat er op een aantal plaatsen echt CCS moet
komen, wat waarschijnlijk wel zal moeten, dan kom ik persoonlijk die pijpleiding aanleggen.
Maar ik wil wel heel graag dat we niet de fout maken die we bijna hebben gemaakt bij
Tata. Tata zei: wij willen fossiel staal maken en de CO2 onder de grond stoppen met geld van de samenleving. Toen is Roland Berger langs geweest
en twee maanden later zeiden ze dat ze toch voor groen staal wilden gaan. Ik vind
echt dat we die fundamentele check moeten doen om te bezien of we de goede keuzes
maken en de goede transitie richting 2050 inzetten.
De voorzitter:
Ik weet niet of het zo verstandig is voor Nederland als u persoonlijk die pijpleiding
gaat aanleggen, maar goed. Dank voor uw betoog.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik ben net als u een techneut, dus ik ben daar heel goed in.
De voorzitter:
Als de heer Boucke geen vervolgvraag heeft, dan ... Ah, de heer Bontenbal heeft een
interruptie. Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik kan het toch niet laten, voorzitter. Ook in andere debatten zie je dat het voor
de heer Thijssen altijd te weinig is. Als het kabinet 20 miljard zou reserveren, zou
hij nog zeggen dat het te weinig is. Maar als ik even kijk naar het kabinet-VVD/PvdA,
dan heeft dat in 2013, uit mijn hoofd, 3 miljard SDE+ beschikbaar gesteld, in 2014
ook 3 miljard, in 2015 3,5 miljard. In 2016 is het naar 8 miljard gegaan. Dit kabinet
doet 13 miljard plus nog een klimaatfonds van 35 miljard en een hele forse klimaatambitie.
Ik vind het ingewikkeld dat wij in elk debat moeten horen dat dit kabinet te weinig
doet: het is allemaal te weinig en niet goed genoeg. Waarom? Waarom kan er niet een
iets positievere toon zijn over wat wij doen? Waarom komt hij niet met concrete oplossingen
voor hoe we dingen net even iets slimmer kunnen doen? Want daarvoor zitten we hier.
De voorzitter:
De vraag is volgens mij duidelijk. Ik ga de heer Thijssen vragen om echt kort te antwoorden.
De heer Thijssen (PvdA):
Als de heer Bontenbal een keer complimenten wil krijgen voor het coalitieakkoord en
voor alles wat er allemaal goed gaat, dan wil ik dat graag een keer doen bij een kop
koffie, maar ik heb hier vier minuten. We gaan 13 miljard uitgeven. Er zijn debatten
waar we minder uitgeven. Dus ik focus mij even op de punten waarvan ik denk dat het
belangrijk is dat ze nog worden verbeterd. Maar ik heb gezegd dat 13 miljard echt
een hele goede stap is. Ik heb volgens mij niet gevraagd om 15 miljard. Ik ben best
tevreden met die 13 miljard, maar ik denk dat het beter kan. Ik denk dat we minder
geld kunnen uitgeven aan fossiele bedrijven om hun afval op te ruimen. Ik denk dat
we verder kunnen doorgroeien met wind op land en zon op land, dat we veel meer geld
moeten vrijmaken voor die aardwarmtetransitie en dat we ervoor moeten zorgen dat er
een kickstart komt voor groene waterstof. Daar daag ik de Minister toe uit en het
CDA trouwens ook.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft uw vier minuten heel listig opgerekt tot vijftien minuten. We
gaan nu verder met mevrouw Van der Plas van de BoerBurgerBeweging. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Wat BBB betreft wordt groen, het platteland, niet zomaar ingeruild
voor grijs: industrie, zonneparken, windmolens, datacentra en distributiecentra. Elke
boer wil voedsel- of bloemenboer zijn en geen energieboer. Omdat de overheid er met
haar wurgende wet- en regelgeving voor zorgt dat de kostprijs steeds verder oploopt
en niets doet om de opbrengstprijs hoger te laten worden, worden boeren gedwongen
andere inkomsten te krijgen. Wind- en zonneparken worden voor boeren en tuinders dan
een goed middel om meer inkomsten te krijgen. Let wel, BBB is niet tegen kleinschalige
initiatieven voor wind- en zonne-energie, maar omwonenden moeten wel kunnen meedoen
en meeprofiteren. De Nederlandse energieconsument moet zo kunnen profiteren van Nederlands
subsidiegeld.
De transitie naar het onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen is niet alleen
een kwestie van meer groene energie produceren, maar ook van energie besparen en slimme
technieken gebruiken. Het is daarom ook waanzin dat via zwaar gesubsidieerde megazonne-
en windparken geld wegvloeit naar energieslurpers zoals Google en Microsoft. De Nederlandse
belastingbetaler betaalt zo de energierekening van miljardenbedrijven. Dit moet stoppen.
Wat je niet bouwt, verbruikt ook niks.
Een mkb-ondernemer moet zelf de aanvraag kunnen doen. We roepen de Minister dan ook
op om de administratieve lasten te verlagen om de SDE++ beter toegankelijk te maken.
Laat de SDE++ niet alleen ondersteunend zijn voor grote projecten als wind op zee
en CO2-afvang en -opslag, maar juist ook voor de ontwikkeling van technologieën die direct
relevant kunnen zijn voor het industriële mkb en de landbouw, zoals kleine waterstofcentrales
op het boerenerf. Door gebrek aan kennis en referentieprojecten worden de vergunningseisen
van grote projecten hiervoor als norm gebruikt. Dat is wat mij betreft met een olifant
op een mug schieten. Ook moet het stroomnetwerk van de netbeheerders op het platteland
worden aangepast, zodat boeren en burgers de daken volop kunnen vol leggen met zonnepanelen
en in staat zijn de energie terug te leveren aan het elektriciteitsnet.
Het landschap is evenveel waard als het klimaat. Er komen wat BBB betreft geen zonnepanelen
in het buitengebied zolang er nog lege daken en terreinen zijn. Nieuwe zonneparken
worden getoetst aan de zonneladder of een vergelijkbaar afwegingskader. Dat gebeurt
nog steeds niet in alle gemeentes. Nederland telt ruimt 139.000 kilometer verharde
wegen. Onderzocht moet worden of in alle vangrails zonnepaneeltjes kunnen worden aangebracht.
Zo wordt landschapsvervuiling tegengegaan en kan veel groene energie worden opgewekt.
In juli is met grote meerderheid een motie van mij aangenomen waarin het kabinet wordt
verzocht de potentie in kaart te brengen van het opwekken van energie uit zonnepanelen
op vangrails en in wegbermen langs snelwegen alsmede van het overkappen van snelwegen
en parkeerterreinen met zonnedaken. Hoe staat het met de uitvoering van die motie?
En als de Minister toch aan het uitzoeken gaat, wat is er dan gebeurd met mijn aangenomen
motie over het toekennen van isolatievouchers aan burgers? De motie is in september
met een ruime meerderheid aangenomen, omdat zelfs de heer Jetten destijds die motie
in zijn rol als Kamerlid van harte ondersteunde. Dat weet ik nog heel goed.
Voorzitter, tot slot. De Noordzee en het IJsselmeer worden wat BB betreft niet vol
gezet met windmolens. Windmolens verstoren het ecosysteem en pakken visgrond af van
onze vissers. In deze tijd van voedselcrisis is dat niet te verkopen. Iemand die een
huis of bedrijfspand wil bouwen, moet een schonegrondverklaring opleveren, checken
of er geen vleermuis of een das in de weg zit, maar er zijn nauwelijks tot geen onderzoeken
beschikbaar over de impact van windmolenparken op zee, op de stroming van het water
en de invloed van elektromagnetische velden van de stroomkabels op de trek van vissen.
Het ministerie was zelfs vergeten dat een kabel dwars door Schiermonnikoog wellicht
niet zo'n goed idee was.
Dank u. Dat was ’m.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent de eerste die binnen de tijd klaar is. Dan gaan we naar mevrouw
Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We moeten met volle vaart de omslag maken: weg van fossiel
en naar duurzame energie, voor het klimaat, om de 1,5 graad serieus te nemen en niet
door onze vingers te laten glippen, en om niet meer afhankelijk te zijn van foute
regimes. Het is echt alle hens aan dek. Ik ben dan ook blij – dat compliment geef
ik hier heel duidelijk; ik hoop dat de heer Bontenbal oplet – dat de Minister aankondigde
dat er 13 miljard beschikbaar komt voor de subsidieregeling voor duurzame energie.
Dat is echt hoognodig. We moeten meters maken en zeker in het stoppen met gas. Mijn
vraag aan de Minister is de volgende. Op dit moment kijken we natuurlijk naar vermeden
ton CO2. Ik zou het heel interessant vinden om een exercitie te doen met de verschillende
technologieën, waarbij we het staatje van vermeden ton CO2 naast dat van vermeden kuub gas leggen om te kijken wat dat betekent voor de technieken
die we honoreren. Ik ben dus ook heel erg blij dat de kans groot is dat de aardwarmteprojecten
nu eindelijk gefinancierd gaan worden. Dat is ongelofelijk belangrijk. We hebben de
wet behandeld en moeten vaart maken. Ik hoop ook dat de Minister, samen met de Minister
voor Ruimtelijke Ordening, de hele wijk aanpakt door warmtenetten uit te rollen. Laten
we echt zorgen dat we snel van het gas afgaan.
Ik ben ronduit teleurgesteld over – daar hadden we net al een interruptiedebat over –
het plafond van 33,5 terawattuur voor opwek op land. Ik hoor ook vanuit het CDA de
verbazing over waar de huidige interpretatie van het plafond eigenlijk vandaan komt.
Wat ons betreft is het echt eeuwig zonde. Nog los van de projecten die in de ijskast
komen te staan, gaat het echt om het signaal naar al die betrokken bestuurders in
het land en naar al die mensen die geknokt hebben voor projecten. Die voelen zich
nu gewoon in de kou gezet. Dat hebben we gemerkt aan alle brieven van verschillende
organisaties, mensen en corporaties, maar ook van de VNG en het IPO. Het is mij eigenlijk
onduidelijk waarom de Minister deze cap stelt. Hij zei dat dit is afgesproken in het
Klimaatakkoord, maar dat geldt volgens mij ook voor CCS, en die cap is wél verhoogd.
Bovendien zijn de afspraken uit het Klimaatakkoord natuurlijk niet in lijn met een
doelstelling van 55% CO2-reductie, laat staan 60%. We hebben duurzaam opgewekte elektriciteit meer nodig dan
ooit, dus laat alsjeblieft de projecten ...
De voorzitter:
Ik zie meerdere interrupties. Ik dacht dat u bijna klaar was, maar laten we meteen
naar de interrupties gaan. Ik denk dat de heer Erkens de eerste was. Meneer Grinwis
was eerder, zegt u? Gaat uw gang, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank aan collega Erkens. Ik kan het gewoon niet rijmen. Eerst zegt mevrouw Kröger:
we moeten bij de ranking niet alleen naar vermeden ton CO2 kijken, maar ook naar vermeden kuub gas. Vervolgens zegt ze dat ze echt niks snapt
van dat plafond op zon en wind op land, terwijl er in een reguliere 5-miljardronde
van de SDE minder zon en wind op land beschikt zou worden dan met die 13 miljard,
inclusief dat plafonnetje van 33,5 terawattuur. Ik kan het dus gewoon niet rijmen.
In de ene zin zegt ze: we moeten de warmtetransitie vooruithelpen. In de volgende
zin zegt ze: nee, nee, meer zon en wind op land.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij luistert de heer Grinwis niet naar de vraag die ik stel aan de Minister,
en die ik ook aan hem stelde. Er wordt potentieel heel veel gereserveerd voor CCS.
Als wij dat plafond van CCS uit het Klimaatakkoord nu zouden hanteren voor deze ronde
CCS, dan is er dus veel meer geld beschikbaar voor andere technieken. Ik ben het overigens
ook eens met het pleidooi van de PvdA voor een schot voor geothermie. Dat vind ik
een goed idee. Mijn punt is: op dit moment staan er in heel het land allerlei projecten
en initiatieven klaar met duurzame elektriciteitsopwek, die we keihard nodig hebben,
ook juist om onze vraag naar gas te verminderen. Het zijn tevens projecten met een
korte doorlooptijd. Die mensen laten we gewoon in de kou staan. Mijn pleidooi is dus
om in ieder geval de cap eraf te halen en te kijken welke projecten ingediend worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit is voldoende voor de heer Grinwis? Ja? Dan gaan we naar de interruptie
van de heer Erkens. Gaat uw gang.
De heer Erkens (VVD):
Misschien begin ik een beetje vinnig te worden, net als de heer Thijssen richting
mij eerder vandaag. Mevrouw Kröger zegt dat die duurzame elektriciteit nodig is. Volgens
mij ontkent niemand dat hier in deze Kamer. Die projecten staan klaar. Tegelijkertijd
zeggen de netbeheerders dat ze die op dit moment niet kunnen aansluiten. Als we die
niet kunnen aansluiten, gaan de euro's die je nu aan subsidies voor duurzame elektriciteit
uitgeeft, ten koste van projecten die wel CO2 gaan reduceren. Focus daar nou op en trek je been bij. Mijn vraag aan mevrouw Kröger
is dus de volgende. In het verleden verdrongen zon en wind, omdat zij kosteneffectiever
zijn, die andere duurzame oplossingen, die we ook broodnodig hebben. Is ze niet bereid
om daar gewoon eerlijk over te zijn door te zeggen dat we een keuze moeten maken en
dat we het been nu moeten bijtrekken op het punt van duurzame gassen en duurzame warmte?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het eerlijke antwoord is toch: als wij de 60% willen halen – dat is nodig voor die
1,5 graad; ik hoop dat de VVD zich daar net zo hard aan heeft gecommitteerd als de
andere partijen in de coalitie – hebben we echt ongelofelijke hoeveelheden duurzaam
opgewekte elektriciteit nodig. Er staan nu in het hele land allerlei projecten klaar.
Een voorwaarde is dan dat je aangesloten kan worden op het net. Dan moeten we toch
volle kracht vooruit? Dan is het toch heel raar om nu te zeggen dat we een plafond
van 33,5 terawattuur inbouwen? Waarom zou je? Mijn vraag is echt: waarom zou je, behalve
als je al die projecten eigenlijk het signaal wil geven dat zon en wind op land maar
in de ijskast moeten worden gezet? Dat signaal willen we toch niet geven? Dat signaal
wil de coalitie toch niet geven?
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. De heer Erkens heeft een vervolgvraag.
De heer Erkens (VVD):
Ik vind het wat dat betreft een beetje feitenvrij, want er staan ook gewoon projecten
klaar op het gebied van aardwarmte of duurzame gassen. Die projecten vissen al jarenlang
niet in de SDE++-regeling. Zij worden niet bekostigd, omdat zon en wind kosteneffectiever
zijn. Dat gebeurt al jarenlang. Ook daar staan projecten klaar. Zon en wind, duurzame
elektriciteit, zijn een van de aspecten van de energietransitie waarop we de laatste
jaren echt hele forse stappen gezet hebben. Wat er nog in de pijplijn zit en wat ook
al een beschikking heeft gekregen, is enorm. Dat gaan we echt zien groeien; daar maak
ik me geen zorgen over. Niemand zegt dat we hiermee moeten stoppen. We zeggen: trek
het been de komende jaren bij op het punt van duurzame warmte en gassen. En dan mijn
vraag aan mevrouw Kröger: u moet hier gewoon in kiezen; u moet kiezen in tijden van
schaarste. 13 miljard is veel geld, maar we hebben ook veel geld nodig voor het versnellen
van die transitie. Moeten we duurzame warmte en duurzame gassen wat u betreft dan
maar gewoon weer op de lange baan zetten? Want u doet alsof het allemaal kan.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik kies heel graag in tijden van schaarste. 13 miljard is een hele hoop geld. Dan
zou ik kiezen voor verlaging van dat plafond voor CCS. Als we anderhalve ton minder
CCS financieren, is er ruimte voor 10 terawattuur extra wind en zon op land. Dat is
waar ik bij kiezen in schaarste voor zou kiezen. Ik hoop dat de Minister daar ruimte
voor ziet. Dan zegt de heer Grinwis dat die CCS-projecten uiteindelijk zichzelf financieren
omdat de ETS-prijs zo hoog is, maar laten we dan dus ook niet een ongelofelijke bak
geld reserveren en vastzetten waarmee je nu in de maatschappij zowel aardwarmte als
zon en wind op land verder kan laten groeien.
De voorzitter:
De heer Erkens voor zijn laatste interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Ik wil het gewoon even feitelijk rechtzetten. Met de huidige CO2-prijzen gaat er uiteindelijk waarschijnlijk niet heel veel subsidie naar CO2-opvang. Wat betreft die 10 terawattuur waarmee mevrouw Kröger nu weer schermt: het
kan gewoon niet op het net aangesloten worden. Dat heb ik al meerdere keren gezegd.
Er is meer tijd voor nodig. We trekken een been bij op het punt van duurzame gassen
en duurzame warmte. Ze kan eromheen blijven draaien, maar dit toont voor mij weer
aan dat dit toch gewoon een beetje luchtfietserij is.
De voorzitter:
De heer Bontenbal voor een interruptie. Nee sorry, mevrouw Kröger, gaat uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter, daar wil ik wel op reageren. Het probleem is volgens mij dat er de afgelopen
jaren structureel een onderbesteding is van de SDE++. Als CCS uiteindelijk inderdaad
niet die grote hap uit de financiering neemt, is dat prima, maar dan wordt er voor
CCS dus wel een hele hap geld gereserveerd die je nu ook zou kunnen inzetten voor
al die gemeenten, al die energiecoöperaties en al die projecten die met een korte
doorlooptijd aan de slag willen met zon en wind op land, waar we dus snel mee aan
de slag kunnen. Die staan nu on hold. Ik vraag eigenlijk aan de heer Erkens terug
– dat mag eigenlijk niet na een interruptie – wat we zeggen tegen al die projecten.
Ik heb mensen aan de lijn gehad die niet snel geëmotioneerd zijn, grote en stoere
mannen uit de energiewereld, maar die zeggen dat de tranen in hun ogen staan en dat
ze zich zó in de kou voelen staan met hun projecten.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk echt dat we dit even recht moeten zetten. Er is altijd schaarste geweest aan
budget. De systematiek is juist ook op die prijsprognoses gebaseerd. De reden waarom
we naar die 13 miljard kunnen, is dat er een inschatting gemaakt wordt van een deel
van de vrijval. Het enige argument dat u kunt hebben, is dus dat u het bedrag nog
hoger wilt. U zegt dat u de klimaatdoelen wilt halen, maar CCS is een van de meest
kosteneffectieve maatregelen. Als u die schrapt, gaat dat geld dus naar maatregelen
met een lagere uitstootreductie per euro. Dan wordt het dus lastiger om die doelstelling
te halen. Het is gewoon niet gratis. Het ene gaat ten koste van het andere. Het enige
wat er nu gebeurt, is dat er enigszins – enigszins! – een switch komt van zon en wind
naar die andere projecten, die dat geld ook nodig hebben, terwijl we ook weten dat
de basisbedragen de systeemkosten van bijvoorbeeld zon niet helemaal reflecteren.
Ik vind het dus heel verstandig dat we een lichte afbuiging maken naar meer duurzame
warmte en meer duurzame gassen. Het bedrag is heel hoog. Die projecten komen nu dus
gewoon aan bod. Op die manier kunnen we al een klein beetje voorsorteren op waarmee
we in 2023 aan de slag gaan.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik kan herhalen wat ik gezegd heb.
De voorzitter:
Laten we dat niet doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik denk dat onderschat wordt wat de signalen zijn die deze coalitie zowel met wat
in het regeerakkoord staat als met dit plafond van 33,5 geeft aan al die projecten
met zon en wind op land. Wat het halen van de doelen betreft: die discussie gaan we
nog veel hebben, maar wat ons betreft gaan we ten eerste veel steviger inzetten op
besparing. Het andere wat ik daarover zou willen zeggen, is dat we nu ook echt kijken
naar vermeden kuub aardgas, om het zo maar even te formuleren. Dan is CCS een techniek
die het gebruik van aardgas juist vergroot in tegenstelling tot uitrol van zon en
wind op land.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie, van de heer Boucke van het CDA. Nee, van D66. Het spijt
mij. Er vinden allerlei fusies plaats.
De heer Boucke (D66):
U maakt mij wel heel nieuwsgierig naar wat er achter deze spraakverwarring zit. Maar
goed, dat is voor een ander debat. Ik wil mevrouw Kröger ergens bijvallen en ik ben
op zoek naar hoe ik dat kan doen. Ik wil haar bijvallen omdat we dezelfde doelen nastreven.
We hebben 60% als doel gesteld; dat heeft GroenLinks ook gedaan. We hebben in het
coalitieakkoord fors meer geld uitgetrokken, namelijk 35 miljard; dat wil GroenLinks
ook. We hebben de SDE++-regeling uitgebreid. De brief van twaalf kantjes van de Minister
is heel helder: 13 miljard meer ruimte voor andere technieken. Maar je moet wel kiezen,
niet omdat je niet alles wil doen maar gewoon omdat we beperkt zijn. Eén beperking
werd al eerder genoemd: al die projecten wil D66 ook, maar je ziet dat aansluiting
op het net een probleem is. Dan zeggen wij: zorg er in ieder geval voor dat CCS de
ruimte krijgt die CCS nodig heeft. Mijn vraag aan de Minister was heel helder: wat
kunnen we doen om ervoor te zorgen dat we meer wind- en zonprojecten kunnen aansluiten?
Is GroenLinks het dan niet met mij eens dat we in ieder geval moeten doen wat we nu
allemaal kunnen doen en dat we de focus moeten leggen op daar waar de knelpunten zijn?
Ik hoor graag wat de Minister daarover zegt, maar volgens mij zit er geen licht tussen
wat wij willen, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Er zit misschien geen licht tussen wat wij willen, maar wel tussen de uitkomsten die
we realiseren. Daar zit wat mij betreft nu de pijn. Er wordt voor wind en zon op land
de hele tijd verwezen naar afspraken in het Klimaatakkoord. Die afspraken in het Klimaatakkoord
gingen niet over 60% CO2-reductie. Daar moet dus meer bij. We gaan het niet halen met 35 terawattuur wind
en zon op land. Daar ga je 60% niet mee halen. Er is dus meer nodig. Ik denk dat de
heer Boucke dat ook gewoon met mij eens is. Als je dan in deze ronde het plafond op
33,5 zet, zet je bepaalde projecten in de ijskast én geef je, terwijl er keihard geknokt
is voor al die projecten, al die RES'en een signaal in de zin van: rustig aan, niet
verder bouwen. Ik vind dat een onverstandige keuze.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk. De heer Boucke heeft een vervolgvraag.
De heer Boucke (D66):
Ik heb niet zozeer een vervolgvraag maar wil zeggen dat ik dit jammer vind. Wij streven
hetzelfde doel na. Wij voeren hier een debat met elkaar over hoe we op de slimste
manier het komende jaar die 13 miljard kunnen besteden. Mevrouw Kröger praat mensen
wel een beetje een doemscenario aan, terwijl dat helemaal niet nodig is. Wij zijn
op zoek naar geld voor projecten die het halen. Tegelijkertijd zoeken we hoe we de
knelpunten, zoals bij wind en zon op land, kunnen oplossen. Daar zijn we het toch
over eens? Laten we de mensen in het land geen angst aanpraten maar juist helpen.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, een korte reactie en dan kunt u verder met uw betoog.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik denk niet dat het angst aanpraten is. Ik vraag mij echt af of de heer Boucke heeft
gepraat met initiators, met energiecoöperaties, met mensen die in die zaaltjes hebben
gestaan, die eindeloos hebben geknokt voor projecten en die nu eigenlijk met lege
handen komen te staan. Want daar gaat het over. Het is een keuze van dit kabinet om
de afspraken uit het Klimaatakkoord, die geënt waren op 49%, wel te laten gelden voor
wind en zon op land maar om dat plafond voor CCS te verhogen. Dat is toch een keuze?
Dat is een politieke keuze. Dat kan. Alleen, dat is niet de keuze die ik zou maken
en ook niet een waar ik het mee eens ben. Dat is het debat dat we hier voeren.
De voorzitter:
U daagt de heer Boucke uit om zijn laatste interruptie in te zetten.
De heer Boucke (D66):
Is dat zo? Als ik uitgedaagd word, is het toch geen interruptie? Maar goed, ik wil
wel graag reageren, want er werd inderdaad een vraag aan mij gesteld. Ja, ik spreek
die mensen ook. Ik spreek ze heel regelmatig. Ik snap de zorg. Vandaar ook de vraag
aan de Minister hoe we ervoor kunnen zorgen dat we meer kunnen aansluiten. Maar in
de tussentijd willen we dat het geld dat beschikbaar gesteld wordt, gebruikt wordt
om effectief CO2 te reduceren om die 60% wel te halen.
De voorzitter:
Een korte reactie nog.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, maar op het moment dat je een project indient voor SDE, heb je toch al een netindicatie
nodig? Over het punt van die hele netcongestie zijn we het overigens helemaal met
elkaar eens. Ik ben ook ongelofelijk blij dat er heel veel geld in het regeerakkoord
is gereserveerd om het net te verstevigen. Dat moet volle kracht vooruit en daar kunnen
we nog veel meer op doen. Daar gaan we weer andere debatten over voeren, maar wind
en zon op land zijn al onderdeel van dat hele proces. Dus nogmaals, ik hoop echt dat
de Minister die 33,5 eraf haalt en ervoor zorgt dat we het signaal afgeven dat we
wind en zon op land keihard nodig hebben om die 60% te halen.
De voorzitter:
De heer Grinwis heeft ook een interruptie. Dit is zijn laatste interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Die waag ik er toch maar aan, want, sorry, ik moet toch constateren dat we met GroenLinks
de klimaatdoelen niet gaan halen. Ik snap gewoon echt niet wat GroenLinks hier bepleit.
Natuurlijk wil ik energiecoöperaties en meer zonnepanelen geplaatst hebben. Natuurlijk
willen installateurs nog meer zonnepanelen plaatsen. Logisch. Maar het moet ook daadwerkelijk
effect hebben op de CO2-reductie en de energietransitie. Laten mevrouw Kröger en ik eens een rondje langs
de netbeheerders doen. Laten we daar op werkbezoek gaan om te zien hoe het in de praktijk
gaat en wat op dit moment de verstandigste inzet is van de euro's die we hebben. Ik
doe echt een oproep aan mevrouw Kröger om breder te kijken dan alleen naar die zaaltjes
met installateurs die heel graag nog meer zonnepanelen willen plaatsen. Overigens
zijn die zonnepanelen niet aan te slepen, want burgers staan in de rij om ze op hun
dak te leggen en dat is fantastisch.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ga graag met de heer Grinwis op pad, maar ik heb gelukkig de heer Grinwis niet
nodig om gesprekken te voeren met de netbeheerders, want die voer ik zelf ook. Nogmaals,
of je kan aansluiten is onderdeel van de vraag of je een project kan gaan indienen.
En inderdaad, we moeten die knelpunten oplossen. Daar moet veel meer voor gebeuren.
Ik ben heel erg benieuwd wat de Minister daarover gaat zeggen. Alleen, dat betekent
wat mij betreft niet dat we die 33,5 moeten hanteren.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog iets meer dan een minuut.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nog iets meer dan een minuut. Goed. Ik kom op opwekken op land. Ik merk zelf dat ik
de SDE++, of de SDE in zijn geheel, echt een lastig instrument vind, omdat het zo
eenzijdig sturen is op kostenefficiëntie. Het houdt heel weinig rekening met de maatschappelijke
waarden die van belang zijn. Bij opwekken op land merk je dat driedubbel en dwars.
Idealiter zorg je dat die beter verankerd worden in de SDE. Als je bijvoorbeeld een
windmolen minder hard laat draaien, vanwege vogeltrek of overlast van omwonenden,
dan ondermijn je eigenlijk je eigen businesscase en dat is nu in de SDE geen optie.
Volgens mij moeten wij daar goed naar gaan kijken. Ik ben heel erg benieuwd hoe het
gaat met een regionaal kwaliteitsbudget om specifieke, gebiedsgerichte maatregelen
te nemen, bijvoorbeeld beter natuurinclusief opereren.
De projecten met het meeste draagvlak zijn projecten van energiecoöperaties. Ik zou
echt heel graag van de Minister een agenda zien voor hoe we nou kunnen zorgen dat
energiecoöperaties veel beter een rol krijgen in de hele transitie en de uitrol van
duurzame energie. Op dit moment zijn dat projecten die het vooral heel lastig hebben.
De prijzen voor windenergie op land en zon op dak in de SDE++ zijn te laag in verhouding
met wat een energiecoöperatie nodig heeft. Met de huidige energieprijzen zou het uitkomen,
alleen ...
De voorzitter:
Kunt u afronden?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, voorzitter. Maar een bank vindt de situatie nu vaak te onzeker om ook het geld
uit te lenen voor de aanschaf van windmolens en zonnepanelen. Zou het kunnen dat je
specifiek voor energiecoöperaties kijkt of de basisbedragen in de SDE++ omhoog kunnen,
juist om te zorgen dat energiecoöperaties meer ruimte krijgen?
Dit is tot slot mijn allerlaatste zin, voorzitter. Ik keek naar de groslijst voor
SDE++ 2023 en ik zag daar onder het kopje «energiebesparing» twee maatregelen. Aangezien
dat toch de prioriteit voor ons allen zou moeten zijn, wil ik de Minister vragen of
hij brede uitvraag wil doen, aan de wetenschap en allerlei instituten, om te kijken
of we die lijst met energiebesparende maatregelen in die groslijst voor de SDE++ heel
flink kunnen aanvullen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Stoffer van de SGP. Gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Het is hoog tijd om onze blik te verbreden, want naast goedkope en snelle
CO2-reductie moeten we ook kijken naar ons energiesysteem, de geopolitiek en onze samenleving.
Ik geef een klein voorbeeld: miljarden uitgeven voor CCS in de industrie is begrijpelijk,
maar deze goedkope CO2-reductie betekent wel dat de aardgasbehoefte blijft bestaan. Wat ons betreft is het
een lange marathon en geen sprint.
Het is goed dat er hekjes komen in de SDE-regeling. Daarbij is mijn vraag aan de Minister
of hij wel gaat zorgen voor voldoende budget voor hernieuwbare warmte- en gasproductie.
We moeten daarnaast namelijk verder gaan kijken dan de minste euro's per ton CO2-reductie. Zo zorgen wind en zon voor hoge systeemkosten en naast netverzwaring ook
voor honderden miljoenen euro's compensatie voor het afschakelen van parken om overbelasting
bij piekproductie te voorkomen.
Stroomproducenten betalen geen transportkosten, terwijl gasproducenten dat wel doen.
Een motie van mijn hand droeg de regering op om te onderzoeken hoe de systeemkosten
meegenomen kunnen worden in de SDE++. Hekjes en beperking van de teruglevercapaciteit
van zonneprojecten zijn goede stappen, maar zijn niet voldoende. De Minister zegt
dat hij het te ingewikkeld vindt om externe effecten mee te rekenen, maar als je alleen
kijkt naar de genoemde netwerk- of systeemkosten, is het mijns inziens best te doen.
Mijn vraag is dus: hoe wordt deze aangenomen motie uitgevoerd?
De SDE-evaluatie leert dat de waarde van intermitterende elektriciteitsproductie afneemt.
Als het hard waait en de zon schijnt, wordt meer stroom geproduceerd dan nodig is
en dat kost geld, terwijl het geen CO2-reductie oplevert. De Minister gaat nauwelijks in op de maatregelen die Trinomics
suggereert. Mijn concrete vraag is: hoe gaat hij dit oppakken?
Bedrijven met duurzame warmteprojecten in onder meer de glastuinbouw slaan alarm.
In de SDE-systematiek is het correctiebedrag voor warmte gekoppeld aan de gasprijs.
Dat correctiebedrag vliegt omhoog, terwijl het subsidiebedrag omlaaggaat. Deze ondernemers
hebben het nakijken. Ze kunnen de kosten niet doorberekenen, omdat concurrenten met
een wkk weliswaar meer moeten betalen voor het gas, maar ook meer krijgen voor de
geproduceerde stroom. De referentie zou de prijs van restwarmte voor elektriciteitsproductie
moeten zijn en niet de gasprijs. Om te voorkomen dat projecten omvallen, ondernemers
overstappen op aardgas-wkk's en nieuwe projecten uitblijven is heel snel actie nodig.
Mijn vraag aan de Minister is of hij dit in overleg met de betrokken partijen op wil
pakken.
Verder pleit ik ervoor dat bij alle geothermiekprojecten de realisatietermijn van
vier naar zes jaar gaat. We moeten namelijk niet willen dat projecten afvallen door
alleen maar vertraagde vergunningprocedures.
Voorzitter. Beter Hollands gas, beter Hollands biogas, dan Russisch aardgas. Collega's
hebben er ook al aan gerefereerd, maar inzetten op productie van biogas biedt nog
veel meer. Veehouderijbedrijven die verse mest direct afvoeren en vergisten, reduceren
ook stikstof- en methaanemissies. In de SDE-ranking leggen ze het af tegen bijvoorbeeld
CO2-opslag, maar als je de methaan- en stikstofwinst mee gaat wegen, dan kantelt het
beeld. Mijn vraag is hoe de Minister dit waardeert. Een concreet knelpunt daarbij
is dat de SDE-categorie voor grote vergistingsinstallaties uitgaat van projecten waarbij
het mestoverschot van bedrijven ingezet wordt. Coöperatieve projecten waarbij alle
mest naar de vergister gaat, maken extra kosten, maar die worden nu niet meegerekend.
Mijn vraag is of hier een mouw aan gepast kan worden.
Alle hens aan dek om te besparen op gasgebruik. Via waterzijdig inregelen van warmte-installaties
kan een snelle slag geslagen worden. Ik heb begrepen dat de ISDE-regeling het wel
subsidieert voor grondgebonden woningen, maar niet voor appartementencomplexen en
flatgebouwen. Kan dit meegenomen worden?
Tot slot. Het industriële mkb kan niet zo veel met de SDE++, terwijl het wel een groot
deel van de ODE-heffing ophoest. Wil de Minister ervoor zorgen dat deze bedrijven
meer profiteren van de SDE- en ISDE-regelingen?
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank uw wel, meneer Stoffer. Dan gaan we over naar de heer Van Raan van de Partij
voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat het effect van de aangenomen motie-Van Esch
c.s. ook dit jaar nog mag nastralen en dat de SDE++-subsidie in 2022 niet wordt opengesteld
voor nieuwe subsidieaanvragen voor houtige biomassa. Dank.
Voorzitter. Iedereen wil snel onafhankelijk worden van Poetin, van het gas. Ook door
de klimaatcrisis is gas geen optie meer. Hoe kan de SDE++ zo ingericht worden dat
de energietransitie versnelt zonder dat de tussenkomst van gas daar zogenaamd als
transitiebrandstof onderdeel van uitmaakt? Het antwoord daarop is in elk geval niet:
meer gas. Is de Minister dat met ons eens? De harde conclusie is dat de echte systemische
en duurzame keuzes uitblijven. Een voorbeeld is Carbon Capture and Storage, CCS: een
nepoplossing, een Shell-redding, betaald door de Nederlandse samenleving. Het is een
controversiële techniek, waarmee CO2 niet wordt vermeden maar wordt verplaatst. Door CCS beschikbaar te maken vanuit de
SDE++ hou je fossiel gebruik minimaal in stand. Dat is brand blussen met benzine.
Je vraagt je af wat er achter de schermen speelt met dat irrationele gedrag. De Minister
wil versnellen, maar laat laaghangend fruit hangen. Ik noem een voorbeeld. Een van
de grootste problemen is het overbelaste net. Windparken kunnen niet worden aangesloten.
Als er op een zonnige dag als vandaag te veel groene energie is, kan het niet worden
opgeslagen. Maar een batterij gevuld met zon- en windenergie bevat gewoon duurzame
kilowatturen. Is de Minister het daarmee eens? Is hij bereid de SDE++ zo snel mogelijk
open te stellen voor een dergelijke slimme opslag? Ik zou zeggen: CCS eruit en ECS,
energy capture and storage, erin. Graag een reactie.
Voorzitter. Al onze grote problemen van nu worden veroorzaakt door ons economische
systeem, waarin efficiënte de enige belangrijke waarde lijkt te zijn. We zien dit
ook terug in de SDE++. Ik noem een voorbeeld. Om vogelslachtoffers te voorkomen, kun
je windmolens voorzien van vogeldetectie en stilstand. Dat is een investering in de
leefomgeving, maar het wordt gezien als kostenpost binnen de huidige SDE+. Daarom
is er voor dit soort investeringen geen ruimte meer. Dat is een spiraal naar beneden.
Voelt hij wat voor een natuurinclusieve SDE++? We zien het ook bij de bouw. Graag
een reactie.
Voorzitter. Dan het sprookje biomassa. De Minister schrijft: de afweging over de inzet
van houtige biogrondstoffen voor het verminderen van de inzet van aardgas wordt meegenomen
in de vormgeving van het afbouwpad houtige biogrondstoffen. Wat bedoelt hij daar precies
mee? De motie-Koffeman c.s., over geen subsidies meer voor houtige biomassa, bevat
geen woord Spaans. De Minister strooit vaagheid. Graag een opheldering.
Mestvergisters: de hobby van het CDA-smaldeel in het kabinet, de rentmeesters. De
Minister voert de aangenomen motie-Ouwehand/Simons, over het uitsluiten van mestvergisters,
niet uit in de SDE++, omdat «andere plannen uit het coalitieakkoord dan in duigen
zouden vallen». Welke andere plannen? Kennelijk heeft het kabinet zich voor zijn plannen
afhankelijk gemaakt van bruin gas uit mestoverschot, van het in stand houden van het
massavernietigingswapens dat «de vee-industrie» heet. Zonder het mestoverschot is
er geen goedkope input voor de mestfabrieken. Ik hoor graag van de Minister of het
niet het doel van de stikstofaanpak is om van de mestoverschotten af te komen. Het
is dan ook onbegrijpelijk dat het kabinet deze motie niet uitvoert. Ik krijg graag
een reactie daarop.
Voorzitter. Tot slot rechtvaardigheid. De SDE++ wordt gevuld door degenen die er weinig
van profiteren, zoals de burgers en de bakkers, die hun koopkracht juist zien dalen.
We hebben het daar gisteren nog over gehad. De ODE moet bij de grote vervuilers worden
opgehaald. Dat zijn ook degenen die de meeste subsidies opstrijken, zeker als de Minister
niet bereid is om CCS uit de SDE++ te halen. Is de Minister bereid om hier iets aan
te veranderen in het kader van «de vervuiler betaalt»?
Voorzitter, ik heb tien seconden over. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. U bent de derde die het binnen de tijd doet. U bent in
deze ruimte bovendien het Kamerlid met de hoogste anciënniteit, dus ik zou u willen
vragen om het voorzitterschap even van mij over te nemen.
Voorzitter: Van Raan
De voorzitter:
Graag. Ik heb hier ook de interrupties van alle leden. Ik zie dat nog geen enkel lid
een interruptie heeft gepleegd. Gaat uw gang, meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. De goedbedoelde maar nutteloze klimaatplannen kosten ons land
miljarden en leiden tot een economische crisis, een energiecrisis en een voedselcrisis.
Dat allemaal voor een verwaarloosbare bijdrage aan de opwarming van de aarde. Dit
nieuwe kabinet heeft besloten om 35 miljard in een klimaatfonds te pompen. Een groot
deel van het geld gaat naar zinloze projecten die ons niks opleveren. Bovendien gaat
25 miljard naar een papieren stikstofprobleem, dat alleen bestaat in de hoofden van
Brusselse bureaucraten en de Nederlandse klimaatsekte.
Laten we ook de SDE++ niet vergeten. Ook hierbij gaan jaarlijks miljarden naar projecten
die vaak niet goed zijn voor ons milieu. Als dit kabinet de keuze maakt om via de
SDE++ miljarden aan subsidies te verstrekken, laten we dat geld dan tenminste uitgeven
aan daadwerkelijk zinvolle technieken die goed zijn voor ons milieu, en niet aan zaken
die bewezen slecht zijn voor ons milieu. Ik noem, net als eerder, windmolens, zonneakkers,
CCS en CCU. Windmolens op land zijn, cradle-to-grave, niet goed voor ons en het milieu.
De bijdrage die geleverd wordt, is vrijwel nihil als je in de berekening meeneemt
dat de elektriciteitscentrales moeten afschakelen als het plotseling gaat waaien,
omdat we nog steeds niet kunnen bufferen. De nadelen wegen simpelweg niet op tegen
de voordelen.
Voorzitter. De grootste dwaasheid betreft de zonneakkers, die ons land teisteren.
Voedselzekerheid is voor dit kabinet blijkbaar geen probleem en deze blinde vlek kan
ons nog weleens heel duur komen te staan. Als je dan toch grond beschikbaar stelt,
zorg er dan voor dat op die grond eerst huizen worden gebouwd. Zorg er dan voor dat
er zonnepanelen op die huizen komen. Is de Minister het met BVNL eens dat dit beter
zou zijn? Is het niet bizar dat we zonneakkers toestaan terwijl 90% van de huidige
daken nog geen zonnepanelen heeft? Zouden zonneakkers niet gewoon uitgesloten moeten
worden van de SDE++-subsidie?
Voorzitter. Over Carbon Capture and Storage heb ik al vaker gezegd dat dit wat BVNL
betreft een zinloze technologie is die meer CO2 uitstoot dan het bespaart. Ik vind het fijn dat ik ook op dat punt op één lijn zit
met de heer Van Raan. Dat is al eerder gebeurd op het gebied van biomassa, dat we
samen met succes hebben bestreden. Recent hebben milieuwetenschappers van de Radboud
Universiteit een onderzoek gepubliceerd waarin wordt aangetoond dat ook CCU in de
industrie niet werkt. Het is slecht voor het milieu en het draagt niet bij aan de
doelen van 2030 en 2050. Wat vindt de Minister van het rapport van de Radboud Universiteit?
Is hij het met BVNL eens dat we per direct moeten stoppen met subsidies voor CCU voor
de industrie?
Voorzitter. Er zijn partijen die CO2 produceren en die nauwelijks hun CO2-uitstoot kunnen reduceren, zoals de afvalverwerkende industrie. Op hetzelfde moment
zijn er sectoren, zoals de glastuinbouw, die CO2 heel goed kunnen gebruiken. Op dit moment dwingt de huidige opzet van de CO2-heffing de afvalsector in de richting van CCS. Dit is dubbel dom, omdat CCS slecht
is voor het milieu en de glastuinbouw op die manier geen CO2 geleverd krijgt. Ik kondig alvast een motie hierover aan, maar ik zou graag van de
Minister willen weten of er oplossingen zijn om de belemmeringen weg te nemen voor
de nuttige toepassing van CO2 uit de afvalwerkende industrie in de glastuinbouw.
Voorzitter. Het is goed dat er nu een tijdelijke subsidiestop is voor houtige biomassa.
Dit moet natuurlijk permanent worden, en wat ons betreft per direct. Is de Minister
dit met BVNL eens? Bestaan er plannen om dit uit te breiden naar andere vormen van
biomassa?
Voorzitter. In 2022 trekt het kabinet 13 miljard uit voor SDE++. Veel geld hiervan
gaat naar niet werkende CCS. Het plafond is zelfs met 2,5 megaton opgehoogd. Op hetzelfde
moment is er een cap van 35 terawattuur voor duurzame elektriciteit. Is dit niet te
laag? Waarom is die cap er nog? En moeten we niet meer ruimte creëren voor zon op
dak?
Voorzitter. Tot slot nog een herhaling van mijn oproep: laten we technieken stimuleren
die goed zijn voor ons milieu en laten we niet meegaan in de religieuze klimaatobsessie,
waardoor we juist dingen doen die slecht zijn voor ons milieu en en passant ook nog
een economische crisis, een energiecrisis en een voedselcrisis veroorzaken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Keurig binnen de tijd. Dat maakt u de vierde spreker.
Ik geef het voorzitterschap weer terug aan u.
Voorzitter: Van Haga
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Dan gaan we schorsen. Minister Jetten, de Minister voor
Klimaat en Energie, heeft mij laten weten dat hij ongeveer twintig minuten nodig heeft,
dus we zien elkaar weer om 11.50 uur.
De vergadering wordt van 11.31 uur tot 11.55 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug, allemaal. De Minister voor Klimaat en Energie is weer gearriveerd. We
beginnen met de eerste termijn van de Minister. Ik moet zelf om 12.50 uur weg, want
ik heb een tweeminutendebat. De heer Van Raan zal dan het voorzitterschap voor de
rest van de vergadering overnemen. Ik zou de Minister willen verzoeken om de beantwoording
kort en bondig te houden. Dat doet hij in het algemeen ook. Gaat uw gang.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn vrij veel technische vragen gesteld. Die zal ik proberen
zo volledig mogelijk te beantwoorden, zodat we dat vandaag kunnen afronden. Dat wil
ik zo meteen doen langs de volgende lijnen. Allereerst heb ik wat algemene opmerkingen
over de SDE++-systematiek. Daarna zal ik een aantal technieken langslopen, namelijk
waterstof, zon, groen gas en geothermie. Tot slot heb ik nog een blokje met de overige
vragen die zijn gesteld.
Ik wil allereerst de Kamerleden bedanken voor de complimenten aan het ambtelijke team,
dat de afgelopen tijd hard heeft gewerkt aan deze openstellingsronde van de SDE++.
Er zijn veel wijzigingen doorgevoerd en er is een veel ruimer budget. Dat is deels
op verzoek van de Kamer gebeurd. Er is achter de schermen hard gewerkt om dit voor
elkaar te krijgen. Ik wil dus graag complimenten aan alle ambtenaren maken die dit
voor elkaar hebben gekregen.
Voorzitter. Ik vind het belangrijk om vandaag niet alleen met enthousiasme te praten
over 13 miljard aan stimulering van duurzame energie, maar om dat ook in het bredere
licht te plaatsen van de aanpak vanuit het kabinet, met een breed programma energie
en klimaat. Daarbij is natuurlijk ook het klimaatfonds van 35 miljard belangrijk.
Dat lijken we af en toe te vergeten. Maar er zijn vandaag veel vragen gesteld, onder
andere over de opschaling van waterstofproductie en waterstofinfrastructuur. Ik wil
de Kamerleden er ook op wijzen dat we in het klimaatfonds zo'n 22 miljard hebben aangemerkt
voor de opschaling van energiedragers en de intensivering van de energie-infrastructuur,
waaronder de opschaling van waterstof. Veel van uw vragen zullen in de komende tijd
ook worden geadresseerd met de uitwerking van onze waterstofaanpak.
Wat vandaag ook wel duidelijk wordt – net als bij het debat dat we dinsdag hadden
met deze commissie – is dat we allemaal sneller, sneller, sneller willen met onze
klimaataanpak, niet alleen vanwege de urgentie van het klimaatbeleid, maar zeker ook
vanwege de hoge energieprijzen en de Russische agressie in Oekraïne. We willen meer
duurzame energieopwek, meer energiebesparing, meer kostenreductie, meer CO2-reductie en meer warmtealternatieven in plaats van het aardgas dat we nu gebruiken.
Ik deel helemaal dat gevoel van urgentie dat in de Kamer leeft om dat allemaal zo
snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Ik had het liefst vandaag al dat hele pakket
aan u aangeboden. Dat lukt helaas niet. Er zijn gewoon een aantal zaken die we moeten
uitwerken. Maar ik wilde u toch even een gevoel geven wat we aan het doen zijn.
U heeft zelf als Kamer recentelijk nog de wetswijziging behandeld om geothermie een
betere plek te geven. U krijgt van mij dit jaar nog de aangepaste Warmtewet, de aangepaste
Elektriciteitswet, de besluitvorming over de opschaling van waterstof, het nationaal
isolatieprogramma – daar zitten miljarden in om sneller te isoleren – een uitgebreide
brief over de inzet van zon op objecten en de beperking van zon op land, de uitwerking
van groen gas, de visie op de duurzame energieopwek na 2025 en het energiesysteem
dat we in 2050 willen hebben, de opschaling van kernenergie, het meerjarig investeringsprogramma
voor de industriële clusters en manieren om de capaciteit bij netbeheerders verder
te versterken. We werken echt met man en macht om dit allemaal binnen dit jaar naar
uw Kamer toe te zenden. Ik kan vandaag niet al uw zorgen wegnemen en niet alle vragen
volledig beantwoorden, maar het komt hopelijk op zeer korte termijn via andere voorstellen
naar u toe.
Voorzitter. Dan de vragen die zijn gesteld. Ik begin met een aantal algemene vragen
die over de SDE++ zijn gesteld.
De heer Grinwis vroeg mij waar het grote verschil tussen het PBL en de second opinion
van Trinomics vandaan komt en hoe we daar in de toekomst mee omgaan. De second opinion
is uitgevoerd naar aanleiding van de breed gesteunde motie-Grinwis, maar ook vanwege
de grote veranderingen die sinds het uitkomen van de KEV 2021 hebben plaatsgevonden,
zoals de presentatie van het «Fit for 55»-pakket en de grote prijsstijgingen op de
ETS-markt. Dit verklaart de grote verschillen tussen de PBL-vaststelling en de second
opinion, die later is uitgevoerd. Veel ramingen zijn daarbij vergeleken en gemiddeld.
Daarbij is een net iets andere methode dan bij de KEV 2021 gebruikt. We starten nu
met de herijking van die ramingssystematiek. Het doel daarbij is om bij de PBL-ramingen
standaard meer actuele data te gebruiken en om het tijdsverschil tussen de raming
en het vaststellen van het openstellingsbudget verder te verkleinen. Daarmee hoop
ik dat we in de komende jaren geen second opinions meer hoeven te doen omdat het gewoon
in één keer goed gaat met de ramingen van het PBL. Daarmee, denk ik, houden we het
PBL ook in de rol die we willen dat het heeft.
De heer Boucke vroeg mij naar het percentage uitval van projecten en wat we kunnen
doen om dat nog verder terug te dringen. Ik ben zelf van mening dat we met dit openstellingsbudget
al behoorlijk scherp aan de wind zeilen. We gebruiken bij die openstelling nu ook
de cijfers van de uitval in de afgelopen jaren. Daarbij kijken we echt naar het percentage
uitval en proberen we dat hierin al zo goed mogelijk mee te nemen. Dat doen we ook
zo veel mogelijk op basis van de nieuwste inzichten in de doorlooptijden van vergunningverleningen,
de realisatie van projecten en de prijsontwikkeling. Het is nooit helemaal perfect
in te schatten, maar wij denken dat we nu eigenlijk al het maximale doen om uitval
te voorkomen, zonder dat dat tot onnodige financiële risico's leidt.
De heer Boucke – dat kwam ook in een paar interruptiedebatten voorbij – vroeg ook
naar de goede balans tussen het investeren in bestaande technieken die voor 2030 echt
zorgen voor het behalen van de doelstellingen en het ruimte geven aan nieuwe technieken
die wellicht nog minder bewezen zijn, maar wel voor de doelstellingen na 2030 heel
erg cruciaal kunnen zijn. Dit is een van de belangrijke redenen om vanaf 2023 in de
SDE-systematiek met de hekjes te gaan werken. Daarmee geven we nieuwe technieken meer
de kans zichzelf te bewijzen en worden ze niet alleen maar weggedrukt door wat op
dit moment de meest kosteneffectieve technieken zijn. Door middel van die hekjes gaan
we aparte budgetten reserveren voor groepen van technieken, die daarmee zichzelf beter
kunnen bewijzen. Dat zijn soms minder kosteneffectieve technieken op dit moment, maar
ik ben het heel erg met uw Kamer eens dat het wel kan helpen om die technieken meer
ruimte te geven, omdat ze op termijn onze klimaatdoelen sneller dichterbij brengen.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang. Ik heb al in mijn brief aangegeven
dat de openstelling van de SDE 2023 voorzien is nog vóór de zomer van volgend jaar,
dus we hebben nu grofweg een jaar de tijd om de laatste zaken uit te werken en een
aantal zaken af te stemmen met de Europese Commissie. Ik zal uw Kamer vroegtijdig
informeren over hoe we de hekjes dan verder voor ons zien.
De heer Thijssen vroeg mij naar de openstelling van CCS en het CCS-plafond. Dat kwam
later ook bij een aantal andere bijdragen aan de orde. Net als voor de openstelling
van de SDE++ in 2020 en 2021 is voor deze openstelling onafhankelijk onderzoek gedaan
naar de meest kosteneffectieve technische alternatieven voor CCS. In een onderzoek
zijn zo'n 27 technieken tegen het licht gehouden. Na een voorselectie bleven enkele
technieken over: restwarmte, elektrische boilers, glasovens, directe toepassing van
CO2 en de inzet van biomassa. Bij nadere toetsing aan een zevental criteria bleek dat
deze alternatieve technieken op dit moment afvallen als kosteneffectieve alternatieven
voor CCS. Daarmee is CCS, wat we er ook allemaal van vinden, als tussenoplossing voor
dit moment wel de beste en snelste manier om fors CO2 te reduceren in de industrie. Daarmee geeft het onderzoek dus ook geen aanleiding
tot verdere subsidiebeperkingen voor CCS in deze openstellingsronde van de SDE++.
Daarbij is niet een-op-een naar bedrijven gekeken, zoals de heer Thijssen mij vroeg,
maar meer generiek. We gaan in het kader van de maatwerkafspraken met de industrie
de komende tijd, onder aanvoering van de Minister van Economische Zaken, ook per bedrijf
verder kijken. Een aantal van u wees er al op dat het met deze CO2-prijs zomaar eens zou kunnen – ik denk dat dat altijd goed is – dat in de komende
jaren helemaal geen gebruik wordt gemaakt van de toegekende subsidies voor CCS. Nou,
daar ben ik het mee eens. In die zin zou het zomaar kunnen meevallen. Het is wel belangrijk
om ons te realiseren dat die subsidies niet zozeer nodig zijn voor de aanleg van de
infrastructuur, maar voor de afvanginstallaties bij de specifieke bedrijven. Dus als
je gaat inzoomen op de specifieke bedrijven, dan krijg je echt nog wel scherp in hoeverre
daar subsidie voor CO2-afvang noodzakelijk is.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ik snap dat er 27 technieken zijn bekeken
en dat CCS toch moet worden opengesteld, omdat het een tussenoplossing is. Maar dat
is bij Tata misgegaan, de vorige keer dat deze check werd gedaan. Ik vraag me af:
waarom is deze check, de zeef, dit keer dan wel werkend? Is de Minister bereid om,
wellicht met het bureau dat ook naar Tata heeft gekeken, ook nog een keer te kijken
naar een aantal van de CCS-projecten die nu mogelijk vergund gaan worden?
Minister Jetten:
Zoals ik net al zei, gaan we de komende tijd, waarschijnlijk met de twintig grootste
vervuilers – de Minister van Economische Zaken en Klimaat zal u daar binnenkort ook
nog over informeren in aanloop naar het commissiedebat over groene industriepolitiek –
ook een-op-een de gesprekken voeren met die bedrijven. We dagen hen daarbij uit om
ons een bod te doen voor maximale CO2-reductie in de komende jaren. We gaan kijken hoe we die CO2-reductie bij bedrijven verder kunnen versnellen met de opschaling van de energie-infrastructuur,
met generieke instrumenten en als het nodig is met maatwerkafspraken. Ik heb u ook
eerder toegezegd dat we daar externe advisering bij zullen betrekken, om echt heel
goed te begrijpen of het bedrijf een bod doet dat uitdagend is en voor het maximale
gaat. Ik denk dat daar dan ook altijd de discussie over het wel of niet toepassen
van CCS ter sprake zal komen. Maar ik vond het voor de openstellingsronde nu niet
noodzakelijk om dat verder aan te passen dan we nu al hebben gedaan.
De voorzitter:
Er is geen vervolgvraag van de heer Thijssen. De heer Van Raan heeft ook nog een interruptie.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil toch het volgende aan de Minister voorleggen. Is hij het qua redenering eens
met de Partij voor de Dieren over het volgende? Hij zegt: de CCS-installatie gebeurt
bij bedrijven. Dat snap ik. Dat is niet de bakker op de hoek. Dat zijn echt de grote
bedrijven. Dat zijn bedrijven die heel veel CO2 uitstoten. Die mogen dus aankloppen. Dat betekent dat je het geld dat opgehaald is
voor ODE, en dus breed is opgehaald bij iedereen, terecht laat komen bij een paar
hele grote bedrijven. Daarmee vergroot je die ongelijkheid dus eigenlijk en betaalt
de vervuiler niet evenredig na vervuiling. Het is eigenlijk gewoon een snoepje voor
Shell, zodat ze door kunnen gaan met hun verdienmodel. Snapt de Minister deze redenering?
Hij hoeft het er niet mee eens te zijn. Maar dat is wel de facto wat er gebeurt.
Minister Jetten:
Ik vond het interruptiedebat tussen de heer Bontenbal en de heer Van Raan van net
heel boeiend, ook specifiek op dit punt. Ik ga iets meer uitzoomen. Ik ben het ermee
eens dat we ervoor moeten zorgen dat vervuiling in Nederland zwaarder wordt belast,
dat we de kosten van de klimaat- en energietransitie op een zo eerlijk mogelijke manier
verdelen en dat we de investeringen die we daarin doen, het geld dat we daarvoor nodig
hebben, op een zo eerlijk mogelijke manier ophalen. Dat is ook de reden waarom ik
samen met de Staatssecretaris Fiscaliteit bezig ben om alle fiscale vergroeningsafspraken
uit het coalitieakkoord zo veel mogelijk in het aankomende Belastingplan op te nemen.
Alles wat er niet dit jaar al in kan, komt in het Belastingplan van volgend jaar.
Maar het zwaartepunt zal bij het Belastingplan liggen dat in september naar de Kamer
toe komt. Dan gaat het over forse aanpassingen in de energiebelastingen. Daarbij gaan
we kleinverbruik meer ontzien, grootverbruik zwaarder belasten en vrijstellingen in
het energiegebruik afbouwen. Daarmee komen we denk ik voor een heel groot deel tegemoet
aan de oproep van de Partij voor de Dieren om vervuiling een eerlijkere prijs te geven
en het raakvlak voor de energietransitie verder te versterken.
De heer Van Raan (PvdD):
Het is fijn om te horen dat dit kabinet van plan is om bij het Belastingplan amendementen
van de Partij voor de Dieren die eerst nog verworpen werden nu misschien aan te nemen.
Het gaat overigens ook om andere amendementen, van andere partijen die daarnaar gestreefd
hebben. Dat is fijn. Maar dat neemt niet weg dat hij zichzelf toch tegenspreekt als
hij zegt waar hij mee begon: we willen het zo eerlijk mogelijk doen. Miljarden die
gaan naar CCS ophalen bij iedereen en laten neerslaan bij de grootste vervuilers,
is niet zo eerlijk mogelijk. Dat is oneerlijk, misschien met een gouden randje. Erkent
de Minister dat?
Minister Jetten:
Wij hebben in het coalitieakkoord ook afgesproken dat we van de huidige ODE-systematiek,
waarin we dat geld bij iedereen ophalen zoals de heer Van Raan zegt, af willen. Ik
denk dat het in deze fase ook verstandig is om die ODE op een gegeven moment niet
meer via de energierekening te laten lopen. De mensen die daarmee worden geconfronteerd
op hun maandfactuur denken namelijk ook: waarom ben ik via een toch al hoge energierekening
aan het meebetalen voor de grote verduurzamingsslag bij bijvoorbeeld het bedrijfsleven?
De Staatssecretaris van Financiën is nu verschillende alternatieven aan het uitwerken
voor de ODE zoals we die nu kennen. Ook op dit punt komt het kabinet de heer Van Raan
binnenkort denk ik dus tegemoet.
Waar gaat dat geld van die technieken dan naartoe? Laat ik heel eerlijk zijn: ik zit
elke week op kantoor stukken te bestuderen en thema's te bediscussiëren met mijn team
waarvan ik denk: ik vind het ook suboptimaal. CCS is er een voorbeeld van. De inzet
van biogrondstoffen is ook een thema waar je het lang over kunt hebben. Maar ik heb
nu, als Minister voor Klimaat en Energie, niet de luxe om alles wat suboptimaal is
maar uit te sluiten. Want we hebben nog maar acht jaar om tot 60% reductie te komen.
Kijk even naar waar we staan met het Urgendadoel: we lopen gigantisch achter. We trekken
met dit kabinet nu enorm een been bij, maar ik moet af en toe voor suboptimale oplossingen
gaan. Ik probeer dat dilemma zo goed mogelijk met u te schetsen en ondertussen de
echt groene alternatieven verder te versnellen, zodat we daar zo snel mogelijk helemaal
op over kunnen gaan.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog. Nee, sorry. Ik zie nog een interruptie: de derde interruptie
van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Sorry dat er hier wat gegniffeld werd, omdat de Minister ons gaat uitleggen dat er
haast bij is. Maar goed, ik snap wel dat hij dat niet kan nalaten. Dat is dus prima.
Fijn dat we het daar in ieder geval over eens zijn. Maar in het verlengde van die
suboptimale oplossingen – CCS is op z'n minst een suboptimale oplossing; daar zijn
we het dan over eens – maak ik meteen het sprongetje om natuurlijk niet dit jaar,
maar volgend jaar te kijken of energy capture and storage een concept is dat hem aanspreekt
en of hij dat kan versnellen. Ik weet niet of u er nog op terugkomt.
Minister Jetten:
Dat is toevallig de volgende vraag die ik voor mij had om te beantwoorden. Mijn vorige
opmerking was helemaal niet belerend bedoeld. Dat is een enorme erkenning van de kant
van het kabinet dat we de afgelopen jaren te weinig hebben gedaan; laat dat duidelijk
zijn. De heer Van Raan vroeg mij inderdaad: kunnen we ECS gaan stimuleren in plaats
van CCS? Ik vond dat een mooi stukje van uw bijdrage. Op dit moment zijn er nog wat
fundamentele problemen bij het bepalen van de juiste subsidiehoogte om elektriciteitsopslag
te stimuleren. We zoeken nog naar een passende referentie-installatie, naar welke
meeropbrengsten door ander gebruik moeten worden meegenomen en ook naar de opbrengsten
door de duurdere verkoop van elektriciteit. Dat zijn allemaal elementen die moeten
worden meegenomen bij het vaststellen van de subsidiëring voor elektriciteitsopslag.
Het PBL heeft voor dit moment aangegeven dat het een relatief dure optie is om CO2 te reduceren. Maar ik heb al eerder toegezegd richting de heren Grinwis en Erkens
om de komende tijd onderzoek te doen naar hoe we opslag kunnen stimuleren. Toen was
er vanuit VVD en ChristenUnie een oproep om dat vooral voor thuisopslag te doen. Ik
heb toen ook al aangegeven dat ik heel veel heil zie in iets grootschaligere opslag,
op buurt- of wijkniveau of bij projecten voor duurzame opwek. Ik zie de heer Grinwis
knikken, dus die is het met mij eens. Ik hoop hier snel meer stappen in te kunnen
zetten.
De heer Erkens vroeg mij of ik bereid ben om nieuw extern onderzoek te doen naar een
mogelijk producententarief. Dat kwam later ook nog in een aantal interruptiedebatten
aan de orde. Ik kan door een uitspraak van het Europese Hof niet vanuit mijn verantwoordelijkheid
als Minister een producententarief invoeren. Het Hof heeft bevestigd dat dit echt
aan de toezichthouder is. In Nederland is dat de ACM. Ik zal bij de aanpassing van
de Elektriciteitswet, die aan het eind van het jaar hopelijk uw kant op komt, kijken
hoe we de kosten van netbeheerders en het stimuleren van opslag een betere plek kunnen
geven in die wet. Maar ik kan met de huidige wet en de uitspraak van het Europese
Hof dus niet meer doen, behalve naar de ACM verwijzen.
De voorzitter:
De heer Erkens heeft een interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Als het via het Europees recht inderdaad lastig gaat, dan snap ik de belemmering voor
de Minister. Voorafgaand aan de Energiewet die we krijgen en aan de openstelling van
de SDE++ in 2023, zou ik wel de behoefte hebben om wat dieper onderzoek te doen naar
hoe we die systeemkosten beter mee kunnen nemen. Een producententarief is een van
de opties, maar er zijn vast en zeker ook andere opties. Trinomics zei eigenlijk ook:
doe daar verder onderzoek naar. Die toezegging zoek ik. Het hoeft niet per se de invoering
van een producententarief te zijn.
Minister Jetten:
Met de aanpassingen als het gaat om aansluitingen van grootschalige opweklocaties
doen we nu eigenlijk al een poging om systeemkosten beter mee te wegen in de toekenning
van de SDE-subsidies; volgens mij wees de heer Bontenbal daar ook op. Dit was dus
wat we voor dit jaar kunnen doen, maar dat ontslaat ons niet van de plicht om na te
blijven denken over hoe je de systeemkosten in de komende jaren steeds beter een plek
kan geven. Dat nemen we dus gewoon mee in de voorbereidingen van alle volgende rondes.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie, van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit triggert mij. Volgens mij moet je een keuze maken: óf je gaat proberen om de systeemkosten
heel precies mee te rekenen – dat lijkt mij heel moeilijk, omdat het heel locatiespecifiek
is – óf je gaat meer sturen via de hekjes. Als je dat laatste doet, lijkt het me ook
minder nodig om heel precies te weten wat de systeemkosten zijn. Die kun je immers
ook sturen via de allocatie van budgetten over de hekjes. Voordat je het weet, gaan
we een hele ingewikkelde exercitie doen met alle systeemkosten. Ik weet zeker dat
je dat nooit goed krijgt op detailniveau, want in het ene netgebied kan iets een hele
diepe netinvestering vragen, terwijl er op een andere plek ruimte is.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk, denk ik.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij moet je een principiële keuze maken tussen de ene of de andere route.
Minister Jetten:
Ik ben het ermee eens dat we alle mogelijke varianten om de systeemkosten mee te nemen
goed moeten bezien, zonder het onnodig ingewikkeld te maken.
Daarmee kom ik op een vraag die de heren Stoffer en Grinwis aan mij stelden: kunnen
we daarbij een maatschappelijke kosten-batentoets doen? Ik zou er niet voor zijn om
dat op projectniveau te doen, want het is best complex en het kost heel veel tijd
om dat per project elke keer goed in kaart te brengen. Ik zoek vooral naar manieren
waarop we dat meer generiek kunnen meenemen. Ik neem de suggesties die u alle drie
vandaag heeft gedaan, mee richting de openstellingsronde voor 2023.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Jetten:
Mevrouw Kröger en de heer Van Raan zeiden: de SDE stuurt veel, en misschien wel te
veel, op kostenefficiëntie. Zij vroegen: in hoeverre kunnen we daarbij een meer regionaal
kwaliteitskader en een gebiedsgericht budget toepassen, en meer natuurinclusief werken?
Over dat laatste word ik altijd heel erg enthousiast. Ik heb met de Minister voor
Natuur en Stikstof en de Minister voor Volkshuisvesting al een paar keer, en marge
van de ministerraad, zitten brainstormen over hoe we natuurinclusiviteit veel meer
de norm kunnen maken. We hebben allerlei wet- en regelgeving waarbij we dat eigenlijk
heel makkelijk zouden kunnen doen. Het Bouwbesluit is daar natuurlijk een goed voorbeeld
van. Bij allerlei projecten die we de komende jaren gaan doen, ook vanuit de aanpak
voor het landelijk gebied et cetera, willen we natuurinclusiviteit een van de kerndoelen
maken. Dat gaat u de komende tijd hopelijk steeds meer terugzien in de uitwerkingen
die vanuit deze drie Ministers gaan komen.
Kostenefficiëntie zit natuurlijk al een hele tijd in deze SDE++-regeling, juist omdat
we vanwege de achterstand die Nederland had enorme meters willen maken in de opschaling
van duurzame energieopwek, de hekjes en andere vormen om duurzame energie en energiebesparing
meer kans en ruimte te geven. Het kwaliteitskader waar u naar vraagt, kan een betere
plek krijgen in de afspraken die we met de medeoverheden maken rondom de Regionale
Energiestrategieën en de warmteaanpak. Op die manier kun je met de kennis en kunde
uit de regio beter kijken hoe je kwaliteit kunt toevoegen, in plaats van de SDE++-regeling
met zo'n aspect nog meer op te tuigen.
Voorzitter. Ik ben zelf recentelijk op een aantal heel boeiende werkbezoeken geweest.
Daarbij heb ik gezien hoe je door energieopwek op land regionaal aan te vliegen prachtige
dingen kunt doen die ook de biodiversiteit in zo'n gebied versterken, bijvoorbeeld
door na te denken over de inrichting rondom een windmolen of zonnepark, en dan niet
alleen in een straal van 10 meter rondom die windmolen maar door de hele straat mee
te nemen. Ik noem bijvoorbeeld het beheer van sloten en bermen in diezelfde straat.
Je ziet dat het steeds beter gaat met de regionale kwaliteitsversterking rondom projecten,
die vervolgens als goede voorbeelden binnen het Nationaal Programma RES kunnen worden
gedeeld.
De heer Bontenbal had wat spannende gedachten over de begrotingsreserve van de SDE++.
Ik zei net al dat we in het coalitieakkoord hebben afgesproken dat we de ODE en de
SDE gaan loskoppelen, en dat we de SDE-middelen gaan financieren vanuit de algemene
middelen. De afschaffing van de ODE leidt niet tot een aanpassing van de financiering
van het budget voor de SDE, want dat staat. De opgebouwde begrotingsreserve komt doordat
we in de SDE++ soms minder uitgeven dan verwacht, bijvoorbeeld door uitgevallen of
vertraagde projecten of doordat projecten zoals CCS dankzij de hoge ETS-prijzen wellicht
met minder subsidie uit kunnen. Het is belangrijk dat we die uitgaven in de pot houden
voor projecten in de toekomst. Als we die begrotingsreserve nu helemaal zouden weghalen,
dan missen we daarmee uitgesteld budget dat we in latere jaren ook weer voor SDE++-subsidies
kunnen inzetten. Ik zou het zelf zonde vinden om die buffer bij de SDE++ weg te halen.
Ik zou tegen de heer Bontenbal willen zeggen: laat mij eerst met de collega-vakministers
een goede invulling vinden voor die 35 miljard, voordat we dat budget nog verder gaan
ophogen. Ik vind meer geld als Minister voor Klimaat natuurlijk nooit erg, maar ik
heb u ook plechtig beloofd dat ik er heel streng op zal toezien dat die 35 miljard
aan belastinggeld zo slim mogelijk wordt ingezet.
Mevrouw Kröger vroeg of we naast vermeden ton CO2 ook kunnen kijken naar vermeden kuub gas en naar wat het eventuele effect daarvan
zou zijn op de technieken die kans maken. Tot nu toe hebben wij er altijd voor gekozen
om de SDE++-regeling puur op CO2-reductie te richten. Ik denk zelf dat we die vermeden kubieke meters gas in de komende
tijd zo veel mogelijk kunnen meepakken met het nationaal isolatieprogramma, de versnelling
van de energiebesparing, waar we het dinsdag over hadden, en de aanpak in de industrie.
Aangezien we nog zo veel te doen hebben op het gebied van CO2-reductie en duurzame opwek zou ik er nu voor kiezen om de SDE++ puur op vermeden
CO2 te richten. Maar met de hekjes die we volgend jaar gaan invoeren, wordt het natuurlijk
een wat diverser beeld omdat we bijvoorbeeld met meer ruimte voor warmte er langzaamaan
ook steeds meer gas uit gaan duwen.
Ik heb nog één vraag in dit blokje.
De voorzitter:
Laten we eerst even naar mevrouw Kröger gaan, want zij heeft een interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, op dit punt. Ik snap dat we nu niet de hele SDE-systematiek gaan omkappen naar
een bcm-systematiek, gericht op vermeden kuub gas. Het is een politieke keuze dat
de afspraken uit het Klimaatakkoord voor CCS verhoogd zijn. We gaan meer CCS subsidiëren.
Voor de opwek op land doen we dat niet en houden we vrij halsstarrig vast aan de afspraken
uit het Klimaatakkoord. Daar hebben we het net over gehad. De verhoging van CCS betekent
de facto meer gasverbruik. Waarom kiezen we, gegeven de crisis in Oekraïne, niet voor
het hanteren van de afspraken uit het Klimaatakkoord, en dus niet voor die verhoging,
waardoor we meer dingen kunnen financieren die daadwerkelijk gas besparen?
Minister Jetten:
Ik weet niet of het per se tot meer gas leidt. Als je CCS ruim baan geeft, dan leidt
dat misschien tot minder snel minder gas. Dat zou wel kunnen. Wij doen een paar dingen
met de industrie. Boven op het Klimaatakkoord geven we de industrie een hoger CO2-doel mee. Ook vanuit het coalitieakkoord hebben we, zonder verdere afstemming met
het bedrijfsleven, gezegd: gij zult meer doen. Dat vind ik ook zeer terecht, want
de industrie moet vergroenen en verduurzamen. Dat is de meest kostenefficiënte manier
om als Nederland in de komende jaren onze doelen te halen. Ik vind het geweldig dat
er bedrijven zijn zoals Tata, die proberen om zich helemaal te stretchen door in één
keer, zonder een tussenstap van CCS, naar de technieken van de toekomst te gaan. We
gaan de komende tijd kijken of dat ook bij andere bedrijven kan, maar zoals ik aan
het begin van mijn beantwoording al aangaf: op dit moment blijkt ook weer uit nieuw
onderzoek dat de CCS-inzet toch echt de meest kosteneffectieve wijze is om de CO2-uitstoot in de industrie verder te verduurzamen. Ik zal zo meteen uitgebreid ingaan
op die 35 terawatt op land.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Jetten:
Tot slot – tenminste, in dit blok – vroegen de heer Grinwis en mevrouw Van der Plas
of ik boeren en andere mkb'ers kan ondersteunen bij de administratieve lasten die
bij de SDE++-aanvragen komen kijken. We proberen de administratieve lasten sowieso
zo veel mogelijk te beperken. De RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, voert
dit voor ons uit en kijkt continu hoe we de uitvoeringslasten, de administratieve
lasten, verder kunnen beperken. Ik verwacht wel dat projecten voldoende voorbereid
zijn om in aanmerking te komen voor die subsidie. Dat mag je ook verwachten van marktpartijen
die subsidie aanvragen. Uit de evaluatie van de afgelopen jaren, die met mijn Kamerbrief
aan de Kamer is toegezonden, blijkt dat de aanvragers van SDE++-subsidies de administratieve
last in verhouding vinden staan tot de tijd en moeite die het hen kost en de subsidie
die ertegenover staat. Aanvragers kunnen hun voorinvestering terugverdienen met een
goed rendement op het eigen vermogen. Dat is opgenomen in de berekening van het basisbedrag
voor hun techniek. Ik zie op dit moment geen aanleiding voor verdere aanpassingen
op dit punt.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een interruptie van mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het antwoord weer zo vaag. Ik hoor: we doen er alles aan om de lasten zo veel
mogelijk te beperken; daar zijn we steeds mee bezig en daar gaan we naar kijken. Maar
wat gebeurt er nou concreet om de administratieve lasten te verlagen? Wordt er een
lijstje aangelegd met wat weg kan? Ik zou graag wat meer details willen.
Minister Jetten:
Ik heb de details nu niet helemaal paraat, maar we gaan in ieder geval wel het volgende
doen. We hebben een uitvoerige evaluatie gedaan van de SDE++-regeling over de afgelopen
jaren. Daar komen allerlei aanbevelingen uit. Die worden meteen met de uitvoerder,
dus met de RVO, opgepakt. Het is een continu proces voor de RVO om het steeds beter
en beter te doen. Je wil inderdaad voorkomen dat mensen, vanwege te veel gedoe, papier-
en regelwerk et cetera, denken: laat maar zitten; ik ga die regeling niet aanvragen.
Maar ik denk, gezien de vele, vele aanvragen die elk jaar weer worden gedaan, dat
iedereen de weg naar de SDE++-regeling goed weet te vinden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar kunnen wij dan eens op papier krijgen wat er nu precies het laatste jaar of de
laatste twee jaar allemaal is verdwenen aan administratieve lasten en waar de RVO
nog mee bezig is? Ik zou daar weleens wat meer inzicht in willen krijgen, want ik
heb eigenlijk geen idee wat daar op de achtergrond gebeurt. Is het mogelijk dat dat
gedeeld wordt?
Minister Jetten:
Nogmaals, uit de evaluatie blijkt dat er een zeer hoge waardering is van de aanvragers
van de SDE++-subsidie voor de manier van samenwerken met de RVO. Ik herken dus niet
het beeld dat er enorme administratieve lasten worden ervaren. Ik denk dat dat wel
belangrijk is om te onderstrepen. Daarom vind ik het eigenlijk een beetje zonde van
iedereens tijd om nu te vragen om nieuwe lijstjes en zo te gaan maken. Dat zou ik
eigenlijk niet willen doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil de administratievelastendruk natuurlijk niet verhogen bij het ministerie, maar
ik vind het wel een beetje een raar antwoord. Eerst wordt er gezegd dat er veel administratieve
lasten zijn, dat er alles aan gedaan wordt en dat ze er al mee bezig zijn en nu zegt
de Minister in zijn derde antwoord dat er in de evaluatie een hoge waardering is en
dat hij het beeld van de hoge administratieve lasten niet herkent. Wat is het nou?
Zijn ze er nou wel of niet?
Minister Jetten:
Ik had mijn eerste antwoord wat scherper moeten formuleren. Het wordt dus zeer hoog
gewaardeerd, maar dat ontslaat ons niet van de plicht om continu te proberen om het
nog simpeler en nog makkelijker te maken. Op basis van de evaluatie doet de RVO dat
ook. Volgens mij is het nu niet zo dat het als een enorme drempel wordt ervaren en
dat we daar nog heel veel extra acties op moeten zetten. Dat probeerde ik uit te leggen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoeveel interrupties heb ik nog?
De voorzitter:
Dit wordt uw laatste interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn allerlaatste?
De voorzitter:
Uw allerlaatste.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In dit blokje?
De voorzitter:
Nou, nee, in deze termijn. U heeft natuurlijk in de eerste termijn geen interrupties
gehad.
Minister Jetten:
Wij gaan volgende week koffiedrinken, mevrouw Van der Plas. Misschien kunnen we dan
doorpraten over dit punt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik heb nog wel wat vraagjes voor de Minister.
De voorzitter:
Maakt u uw interruptie af en dan wordt alles opgelost in het koffiemoment. Of u pleegt
nu geen interruptie en dan heeft u nog één interruptie staan. Minister, vervolgt u
uw betoog.
Minister Jetten:
Dan kom ik nu bij de technieken. Ik begin met geothermie. Allereerst dank voor de
waardering vanuit de Kamer voor de aanpassingen die we doen rondom aardwarmteprojecten.
We zijn ook door uw Kamer aangemoedigd om dat al in deze ronde zo veel mogelijk aan
te passen, in afwachting van de hekjes die vanaf volgend jaar worden ingevoerd. Ik
ben blij dat we dat hebben kunnen realiseren.
Voorzitter. Ik kom nu in het technische blok, dus excuses als de beantwoording af
en toe met afkortingen en saaie, lange zinnen gepaard gaat.
De heren Erkens en Grinwis vroegen naar het correctiebedrag voor aardwarmte, dat nog
gebaseerd is op de gasprijs en of dat 70% van de TTF kan worden. De heren Grinwis
en Stoffer wezen mij ook op de alarmerende berichten vanuit de glastuinbouwers, überhaupt
op dit moment. Ik ben vorige week vrijdag met collega-Minister Staghouwer op bezoek
geweest bij een aantal glastuinbouwbedrijven rondom Bleiswijk. Het was zeer nuttig
om daar, overigens wel in een bloedhete kas, met elkaar even van gedachten te wisselen
over de vele uitdagingen die er nu voor de sector liggen.
Het is natuurlijk een zeer innovatieve sector, die belangrijk is voor Nederland. Tegelijkertijd
is er sprake van een hoog gasverbruik, een hoog elektriciteitsverbruik en een enorme
behoefte aan CO2. Daarmee is er ook noodzaak om de glastuinbouwsector snel te verduurzamen. In het
programma klimaat en energie, dat u binnenkort van mij krijgt, streef ik ernaar om
met de Minister van Landbouw in één keer een totaalpakket voor de glastuinbouw te
presenteren. In dat totaalpakket willen we in één keer knopen doorhakken over allerlei
langlopende discussies over het CO2-systeem dat we nu in de glastuinbouw hebben, waar elk jaar weer nieuwe discussies
over zijn. Daarmee willen we langjarig duidelijkheid en zekerheid aan de sector geven,
zodat glastuinbouwers weten hoe ze op een verantwoorde manier kunnen investeren en
verduurzamen.
Een belangrijk onderdeel van dat totaalpakket zal het vaststellen van de prijs voor
warmte zijn. De aanpassing van de Warmtewet, die eind dit jaar naar u toe komt, is
daarbij natuurlijk cruciaal. Daarbij kijken we niet alleen maar naar het belang voor
warmteprojecten in de wijk, maar natuurlijk ook naar het belang van een daadwerkelijk
op kosten gebaseerde prijs voor warmte, die ook in de gastuinbouw van belang is. Het
totaalpakket komt dus in mei en de aanpassing van de Warmtewet later dit jaar. Voor
dit jaar heeft het PBL voor de beschikkingen voor 2022 geadviseerd om vast te houden
aan die 70% van de TTF. Voor de beschikkingen uit de jaren hiervoor is dat 90%. Het
met terugwerkende kracht aanpassen van de berekeningssystematiek of methodiek van
de SDE++ is niet wenselijk, omdat daarmee ook het eerlijke verloop van tenders wordt
verstoord. Het geeft ook een onwenselijke precedentwerking als we dat nu voor één
techniek gaan doen. Waarom zouden we dat dan namelijk niet voor allerlei andere zaken
ook met terugwerkende kracht gaan aanpassen? Het is zeer uitdagend, en eigenlijk ook
vrijwel onmogelijk, om te bepalen welke technieken sinds 2008 allemaal in aanmerking
zouden komen voor zo'n correctiebedrag. Daarom kiezen we nu voor die 70%.
Waarom verlengt de Minister de realisatietermijn voor bestaande geothermieprojecten
niet? Ik heb die termijn inderdaad in het openstellingsbudget verlengd, aangemoedigd
door de breed gesteunde motie-Grinwis. Ook hier wil ik niet met terugwerkende kracht
generiek ingrijpen in de uitvoering van tenders en reeds afgegeven subsidies, maar
ik wil wel benadrukken dat er wel degelijk een optie tot uitstel is. Er zit nu in
de SDE++ een mogelijkheid voor één jaar uitstel. De beschikking wordt ook niet automatisch
ingetrokken, maar RVO heeft echt als taak om een belangenafweging op basis van het
project te maken. Alle projecten – u noemde er volgens mij negentien; dat is ook het
getal dat ik vaker hoor – kunnen nu op individuele basis contact opnemen met RVO,
waarbij RVO dus die belangenafweging zal maken en zal kijken of verlenging aan de
orde is. Om dat generiek in één keer voor al die projecten te doen, vind ik dus een
onwenselijke precedentwerking hebben.
Dan ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Grinwis een interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als het via maatwerk geregeld wordt, is dat ook prima, als het maar geregeld wordt.
Dat is echt mijn vraag en dat is ook de oproep van de Kamer geweest. Het zou zonde
zijn als deze projecten om zo'n administratieve eis – vier plus één kan niet vier
plus twee zijn – opnieuw door de hele mallemolen van die SDE-aanvraag moeten, terwijl
de Minister net zegt dat het nog maar acht jaar is tot 2030. Dan denk ik: die projecten
staan helemaal in de startblokken; ze hebben alleen soms problemen gehad met vergunningen
of met het gegeven dat de weg opengebroken moet worden. Dat zijn allemaal ingrepen
in de fysieke ruimte, die zomaar langer duren dan we allemaal zouden willen. Geef
de RVO dus alsjeblieft mee dat die bij elk project dat op de bel drukt ruimhartig
moet kijken en niet strikt moet vasthouden aan die vier plus één, maar waar nodig
gewoon naar vier plus twee moet gaan, zodat die projecten niet opnieuw de mallemolen
van de SDE++ door hoeven te gaan. Kan de Minister dat toezeggen?
Minister Jetten:
Mijn ervaring is dat de RVO sowieso gewoon echt met gezond boerenverstand naar dit
soort projecten en ook naar dit soort maatwerk kijkt. Ook bij RVO wil men namelijk
gewoon goede dingen voor Nederland doen. Ik zou dit moment dan nogmaals willen benutten
om tegen iedereen die meekijkt – volgens mij heeft de sector de brief vorige week
al erg goed gelezen – te zeggen: mocht een van uw projecten al reeds zijn toegekend
en denkt u tegen problemen aan te lopen, ga dan dat gesprek met RVO aan, zodat die
met u een passend advies kan maken.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik wil nog iets verder doorgaan op die 70%, om bij de techniek te blijven. Het PBL
heeft het geadviseerd. Volgens mij zijn die adviezen natuurlijk nooit de laatste weken
gemaakt en dus niet ontzettend actueel. De gasprijs is volledig door het dak gegaan.
Net zoals we geconstateerd hebben bij de warmtetarieven bij mensen thuis, is die koppeling
tussen gas en warmte ook in de SDE++ natuurlijk impliciet gemaakt, of eigenlijk zelfs
expliciet. Ik zou de Minister toch nog willen oproepen om te kijken of hij niet andere
mogelijkheden ziet om te voorkomen dat we door de koppelingen weer een jaar kwijtraken.
Als dat niet het verlagen van die 70% naar 60% is, ziet hij dan nog andere opties?
Laten we pragmatisch kijken hoe we niet weer een jaar kwijtraken.
Minister Jetten:
Dat wil volgens mij niemand, maar niet alleen de gasprijs is natuurlijk flink gestegen,
maar ook de elektriciteitsprijs. Ik maak me dus niet zo'n zorgen dat dit nu fout gaat
lopen. Dat zou mijn korte antwoord zijn.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Jetten:
Dan kom ik op de laatste vraag in dit blok, van de heer Grinwis.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Grinwis toch zijn laatste interruptie wil inzetten. O, ik maak
een fout. Ik haal u door de war. U heeft gewoon een interruptie. Gaat uw gang. Hou
het kort.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik maak mij toch wel een beetje zorgen, want de ontkoppeling van warmte en aardgas
wordt een beetje naar het eind van het jaar geschoven. Dan is die dus nog niet van
kracht in de volgende SDE-ronde. Aanvullend op collega Erkens: hoe zorgt de Minister
ervoor dat die gekoppelde prijs ons niet nog langer parten gaat spelen in die energietransitie,
ook al denkt hij dat het meevalt omdat de elektriciteitsprijs ook stijgt? Regel het
linksom of rechtsom. Ik heb al eerder voorgesteld om desnoods in een spoedwet alleen
dit aspect te regelen, zodat het 1 januari 2023 van kracht is.
Minister Jetten:
Ik heb naar dat laatste punt gekeken, dus of ik met een spoedwet die loskoppeling
eerder zou kunnen realiseren. Maar het is echt best ingewikkeld om een goede prijssystematiek
voor warmte vast te stellen waar consumenten uiteindelijk niet de dupe van gaan worden.
We zijn al aan het versnellen. Dat voelt gek, maar die wet komt aan het eind van het
jaar naar u toe. Dat is al een versnelling die ik in de afgelopen tijd heb aangebracht.
De demissionaire periode die negen maanden duurde, heeft ons op een aantal terreinen
echt anderhalf jaar vertraging opgeleverd, waaronder op dit thema. Dat is gewoon de
harde realiteit, maar we doen er alles aan om dat te voorkomen. U vroeg: wat betekent
het voor de 2023-ronde als je die loskoppeling pas aan het eind van het jaar bij wet
hebt geregeld? We kunnen en moeten voor de openstellingsronde voor 2023 nog eens goed
naar het percentage van de TTF kijken. Dat heb ik bij dezen aan de heren Erkens en
Grinwis toegezegd.
De laatste vraag van de heer Grinwis in het blokje geothermie ging over de economische
levensduur van twintig jaar. Dat is al een verruiming ten opzichte van eerdere jaren.
De inkomsten daarna liggen erg ver in de toekomst en zijn daarmee ook onzeker en moeilijk
vast te stellen. Dat is moeilijker bij geothermie dan bij zon of wind. Daarom neem
ik een mogelijk langere levensduur behoedzaam mee in de rangschikking. Ik ga nu alvast
uit van vijf jaar extra economische levensduur. We hebben dus al een beweging gemaakt,
maar ik snap dat de heer Grinwis mij vroeg: kan die niet nog meer worden verruimd?
Een volgende techniek is waterstof. Excuus als ik af en toe heel snel praat, voorzitter,
maar dat is vooral omdat ik probeer alle vragen in dit commissiedebat al beantwoord
te hebben.
De voorzitter:
Dat vinden wij allemaal heel fijn.
Minister Jetten:
De heer Boucke vroeg mij naar een slimme koppeling tussen elektrolysers en waterstof.
Daar waren ook wat subvragen over gesteld. Bij het vormgeven van de SDE++ hebben we
nagedacht over een optimale manier om de categorieën elektrificatie en waterstof vorm
te geven. Een voorbeeld is de categorie waterstofproductie met een directe lijn naar
een wind- of zonnepark. We zijn al voornemens om die voor 2022 open te stellen. Hiervoor
moeten we wel nog staatssteungoedkeuring krijgen van de Europese Commissie. Dat is
natuurlijk best spannend, zoals bij alles wat je nieuw gaat doen. Hierbij is vooral
de uitdaging dat we moeten aantonen dat deze elektrificatie ook al op korte termijn
voor CO2-reductie zorgt. Dit geldt ook voor andere manieren, zoals de koppeling met PPA's
of een virtuele koppeling. Hierbij spelen ook nog wat uitdagingen ten aanzien van
de uitvoerbaarheid en de controle daarop.
Onder andere de heren Boucke en Erkens vroegen naar de productie van groene waterstof
op zee. Hier willen we natuurlijk allemaal naartoe. Ook de heer Thijssen wees hierop.
Op termijn wil je natuurlijk met die flinke opschaling van wind op zee ook op zee
al zo veel mogelijk waterstof produceren, zodat daarmee de aanlanding van moleculen
gewoon een heel mooi alternatief is voor de wat moeilijkere aanlanding van elektronen
op land. Op basis van de huidige technieken is de inschatting dat die grootschalige
uitrol van waterstof op zee vanaf ongeveer 2030 zal plaatsvinden. We studeren nu ook
op manieren waarop we dat in de komende jaren zo goed mogelijk kunnen ondersteunen.
Er loopt nu een pilotproject PosHYdon, zoals dat prachtig heet. Daar is 3,6 miljoen
vanuit de DEI+-innovatiesubsidies aan toegekend. Ik kom vóór de zomer met een Kamerbrief
over de verdere toekomst van wind op zee. Daarin zal ik ook veel aandacht besteden
aan de productie van waterstof op zee.
De heer Thijssen vroeg mij: kunnen we niet nog sneller overstappen op groene waterstof?
Het zou geweldig zijn als dat nog sneller kan. We zetten natuurlijk in op een forse
opschaling van die productie, maar ook op de import van groene waterstof. We zijn
MoU's, memorandums of understanding, aan het afsluiten met landen als Namibië en Chili,
waar in potentie echt supergoedkoop groene waterstof kan worden gemaakt. Ook als je
die naar Nederland zou verslepen, importeer je nog steeds met zeer concurrerende prijzen
die groene waterstof. Een verdubbeling van wind op zee in eigen land is hier een belangrijk
onderdeel van. We kijken ook bij het programma klimaat en energie in hoeverre waterstof
en aardgas de komende jaren überhaupt nog een rol moeten spelen tot het moment dat
we voldoende groene waterstof kunnen produceren. Bij de verdubbeling van wind op zee
die ik vorige week heb aangekondigd, duurt het een aantal jaren voordat die windparken
er staan. We hebben dus een tijdgap te vullen.
Een apart schot voor groene waterstof in de SDE++ was ook een gedachte van de heer
Thijssen. In de SDE++ vanaf 2023 komen domeinspecifieke hekjes. Een van de domeinspecifieke
hekjes zal zijn moleculen en daaronder valt natuurlijk ook groene waterstof. We zijn
nu met partijen in gesprek om te kijken hoe we dat zo goed mogelijk uitvoerbaar kunnen
maken. Ik wijs ook hier nogmaals op het enorme bedrag dat in het klimaatfonds is gelabeld
voor de opschaling van groene waterstof. Dus ik kom daar binnenkort nader op terug.
De heer Erkens sprak over zon- en windprojecten die niet meer leiden tot additionele
CO2-reductie, omdat bijvoorbeeld netproblematiek niet is verholpen. Ik ben van mening,
zoals mevrouw Kröger zei, dat ieder project helpt. Nieuwe zon- en windprojecten leiden
wel degelijk ook nog tot additionele CO2-reductie, maar we moeten wel heel goed kijken dat zo veel mogelijk van die productie
daadwerkelijk het net op kan. Dat ben ik zeer met de heer Erkens eens. Daarom hebben
we om de efficiëntie verder te bevorderen in de SDE++ ook de transportindicatie ingevoerd.
Dat kan voorkomen dat op dit moment zo veel hernieuwbare elektriciteit wordt aangeboden
dat curtailment nodig is. De curtailmentkosten zijn verplicht voor netbeheerder, maar
inderdaad nog niet optimaal. Het allerbelangrijkste wat uit de sector is gekomen van
de netbeheerders, producenten en medeoverheden, vind ik het actieplan Samen sneller
het net op. Ik heb dat een aantal weken geleden in ontvangst genomen. We zijn dat
nu verder aan het uitwerken met werkgroepen om alle gedachtes die er zijn zo snel
mogelijk concreet te maken, waardoor ook dit stuk van de problematiek kan worden opgelost.
Ik bewaar de 35 terawatt tot het einde van dit blokje.
Mevrouw Van der Plas, uw bijdrage over zon was me eigenlijk uit het hart gegrepen.
Het is een ontzettend gemiste kans dat er in Nederland nog zo veel daken zijn waar
geen zon op ligt. Ik ben het zeer met u eens dat als we nog zonnevelden op land toepassen,
dat dat echt moet na een goede afweging van de zonneladder en alleen maar met een
goede inpassing op land. U noemde zelf locaties langs wegen, bijvoorbeeld bij de vangrails.
Ik denk zelf ook aan de ruimte bij op- en afritten. Maar er zijn ook allerlei rijksgronden
met enorme potenties voor duurzame-energieopwek. Ik heb eerder al aangegeven dat ik
heel strak wil gaan normeren wat we in dit land gaan doen met de zon op het dak, zoals
ik zelf altijd zeg. Maar ik ben onlangs door een van mijn ambtenaren gecorrigeerd;
ik moet eigenlijk praten over zon op object, want naast daken zijn ook wanden vaak
een heel goede locatie om zonnepanelen toe te passen. Dat geldt dan niet alleen voor
nieuwbouw, maar ook voor bestaande daken en wanden. Ik kom dit voorjaar met een heel
uitgebreide brief over zon, waarin ik het coalitieakkoord uitwerk maar ook allemaal
punten adresseer die mevrouw Van der Plas aandroeg. Ik werk daarbij samen met de Minister
voor Natuur en Stikstof, de Minister van Landbouw en de Minister voor VRO om dit echt
in een keer goed te regelen. Dus ik hoop dat ik binnenkort met u enthousiast kan zijn
over het nieuwe zonbeleid.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Er is een heel concrete belemmering en dat is de verzekerbaarheid. Daar zijn ook heel
vaak vragen over gesteld. Zonnepanelen op daken met eps wordt door verzekeraars ingewikkeld
gevonden en worden dus niet verzekerd. Daar zit een heel groot probleem. Dus kunnen
ook die prachtige plannen en ook de mogelijkheden die gemeenten krijgen om het te
verplichten op daken voor grote panden door zoiets doorkruist worden. Het lukt de
sector maar niet om dit te doorbreken. Daar moet volgens mij snel een oplossing voor
komen. Heeft de Minister die oplossing?
Minister Jetten:
We betrekken de verzekeringsproblematiek ook bij de zonbrief die we nu aan het uitwerken
zijn. Ik ben het zeer met de heer Bontenbal eens dat het zonde is als we straks alle
normeringen op orde hebben, maar je door het uitblijven van verzekeringen het alsnog
niet kan doen. Ook vanuit het Nationaal Programma RES is een aantal aanbevelingen
aan mij gedaan over hoe ik kan omgaan met dakconstructies. Daarin zitten heel concrete
handvatten om dat nu in een keer goed te regelen voor bestaande daken. Ik zal geen
reclame maken voor een specifiek bedrijf, maar deze week werd bekend dat een Nederlands
bedrijf particuliere investeringen heeft opgehaald voor de bouw van een nieuwe zonnepanelenfabriek
in het zuiden van het land. Dat is echt een geweldig project, want dat zijn zeer lichtgewicht
zonnepanelen, die worden gemaakt van gerecycled materiaal. Die zijn dus ook makkelijker
te recyclen na de levensduur. Daarmee hebben we straks een Nederlands zonnepaneelproduct
dat gewoon kan concurreren met de echt minder goede producten die nu nog uit China
komen. Het lichte gewicht helpt natuurlijk ook weer bij het vinden van een oplossing
voor die bestaande daken.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ja. De Minister las mijn gedachten, want ik wou daar net een vraag over stellen. Het
is zelfs een bedrijf uit mijn mooie Limburg, dus daar zijn we heel blij mee. Ik heb
een vraag over die aanpak, die de Minister nog uitwerkt. Kan hij daarin inderdaad
ook meenemen de CO2-footprint van de zonnepanelen die we gebruiken? Als je namelijk zonnepanelen hier
produceert in plaats van ze te importeren uit China, komt daar vaak ook veel minder
CO2 bij vrij. Ik ben vooral benieuwd of we in de huidige regelingen niet nog steeds veel
te veel sturen op kosteneffectiviteit, waardoor dit soort producten erbuiten vallen
en we toch weer eindigen met de Chinese panelen.
Minister Jetten:
Als je uitzoomt naar waarom we überhaupt het Parijsakkoord voor het klimaat hebben,
dan zie je dat dat niet alleen maar is om de opwarming van de aarde te voorkomen.
Het is ook gewoon voor een leefbare planeet waarop nog sprake is van biodiversiteit.
We moeten de life cycle costs dus sowieso veel meer meenemen in alles wat we doen.
Het WRI, het World Resources Institute, is ook bezig met het uitdenken van manieren
waarop je de totale CO2-footprint veel meer kan meewegen in alle klimaatinvesteringen en in het klimaatbeleid
dat je maakt. Daar wordt dus volop over nagedacht. Ik kijk ook samen met de Staatssecretaris
van IenW hoe we bij de uitwerking van ons circulaire beleid dat soort gedachtes veel
meer kunnen meenemen. Dan heb je namelijk niet alleen maar een focus op het nationale
doel, maar ben je echt voor de hele planeet een verstandig klimaatbeleid aan het voeren.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Ik zou u willen vragen om even te stoppen. Ik moet namelijk
zo weg naar een tweeminutendebat. Ik dank u dus voor het vertrouwen en ik zou de heer
Van Raan willen vragen om mijn plek in te nemen. Ik heb helaas zelf geen interruptie
kunnen plegen, dus ik hoop dat ik kan aansluiten bij het koffiemomentje dat u gaat
hebben met mevrouw Van der Plas. Ik schors dus voor 60 seconden en ik dank u wel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Van Raan
De voorzitter:
Dank u wel. De Minister vervolgt zijn betoog. Nee, mevrouw Van der Plas vervolgt haar
betoog.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik ga mijn laatste interruptie gebruiken. Ik ben eigenlijk wel heel erg blij met
het antwoord van de Minister. Ik kan me nog een plaatje herinneren van toen hij nog
Kamerlid was, van een groot zonneveld op landbouwgrond met daaronder de tekst: nooit
meer maaien. Ik maak uit het antwoord van de Minister op dat hij daar eigenlijk een
beetje van afstapt. Ik proef dat hij een beetje afstapt van het idee van zonneparken
op landbouwgrond. Is dat een juiste conclusie?
Minister Jetten:
Wij hebben in het coalitieakkoord afgesproken dat zon op land echt de allerlaatste
optie moet zijn, en dan ook altijd in meervoudig gebruik. We hebben een andere term
in het coalitieakkoord opgeschreven, maar als je het dan op land gaat doen, moet je
kijken naar de plekken waar we het zonet ook over hadden, dus langs wegen, op rijksgronden
en op plekken die van minder waarde zijn, zodat landbouwgrond ook maximaal beschikbaar
blijft voor landbouw. Een kleine geruststelling nog over de foto, waar u eerder ook
al naar verwees. Dat is een zonnepark in Volkel in Brabant, dat tegen de vliegbasis
aan ligt. Het is een zonnepark op hoge palen, waar dus klein vee onder kan grazen.
Vandaar dat de tekst «nooit meer malen» erbij stond. Dat werd namelijk gewoon gedaan
door dat vee, dat daar nog steeds een plek heeft. Maar ik ben het wel met u eens dat
we vooral moeten zoeken naar minder waardevolle stukken áls we nog zon op land toestaan.
Het is ook belangrijk om te benadrukken dat in de Regionale Energiestrategieën veel
regio's en gemeentes hebben gekozen voor zonnevelden. Dat is ook de lokale ruimte
die we aan de regio's hebben geboden om zelf na te denken over de vraag of ze met
wind of zon aan hun doelstellingen willen voldoen. Ik woon zelf in de gemeente Berg
en Dal en daar worden ook echt hele goede eisen gesteld aan de inpassing in het landschap
en de versterking van de biodiversiteit op de locatie. Het is niet zo dat er nooit
meer een zonneveld op land wordt gerealiseerd, maar we kunnen wel veel beter sturen
op waar je het absoluut niet wil, en als het dan alsnog plaatsvindt, het alleen maar
op een verantwoorde manier gebeurt. Maar in de zonnebrief ga ik u helemaal in detail
uitleggen hoe ik samen met de Minister van VRO hier strakker op ga sturen, want ik
vind wel dat we er meer sturing aan moeten geven. Ik heb daarmee ook de vraag van
de heer Van Haga over zon op veld beantwoord.
De heer Erkens vroeg mij naar de ambities omtrent groen gas. Er waren ook een aantal
andere, specifieke vragen daarover. Ik erken de potentiële bijdrage van groengasproductie.
We zetten ook in op een enorme opschaling van de groengasproductie. Ik inventariseer
de aanpak uit de Routekaart Groen Gas en wil die omvormen tot een programma groen
gas, zodat we daar gewoon actieve sturing aan kunnen geven. In het beleidsprogramma
Klimaat en Energie zetten we het een en ander verder uiteen. Hoe gaan we die bijmengverplichting
voor de gebouwde omgeving vormgeven? Dat moet leiden tot circa 1,6 miljard kubieke
meter minder inzet van aardgas. Hoe kun je bestaande ondersteuningsinstrumenten, zoals
de SDE++ en de Regeling energie vervoer, benutten om groen gas verder te ondersteunen?
We gaan ook in op actief flankerend beleid gericht op de ruimtelijke inpassing van
installaties. Tegelijkertijd tonen studies aan dat het al zeer ambitieus is om de
2 bcm die in het coalitieakkoord staat, voor 2030 te halen. Dat is in ieder geval
zo op basis van de bestaande technieken. Ik hoop dat we door dit doel straks stevig
te verankeren in het programma groen gas, de markt uitdagen om snel met nieuwe technieken
te komen om die groengasproductie verder op te schalen. De Kamerbrief over het programma
groen gas komt nog voor het zomerreces uw kant op. Ik zeg dit met de kleine waarschuwing
dat de huidige 2 bcm al een behoorlijk forse opgave is, dus ik vind het nu nog te
vroeg om het al op te hogen; laat ik het zo zeggen.
De voorzitter:
Dat roept de laatste vraag van de heer Erkens op.
De heer Erkens (VVD):
Ik ben bereid mijn laatste vraag hiervoor in te zetten.
Ik snap dat het vrij vroeg is om zo'n ambitie te verhogen, vooral aangezien die 2 bcm
al ambitieus is. Het beleidsprogramma klimaat en energie komt inderdaad eind april
al, dus het is wel heel snel om nu al op de feiten vooruit te lopen qua wat er kan.
U gaf zelf aan dat er voor de zomer ook een brief over groen gas komt. Ik zou u daarbij
wel willen vragen of u dan kunt kijken of dat doel niet hoger kan, ook gezien de crisis
waar we nu in zitten, de afhankelijkheid van Russisch gas, REPowerEU, waarin we meer
willen inzetten daarop, en de potentie die er in Nederland is. Kunt u dan wel toezeggen
om voor die brief echt te kijken naar een streefdoel en of het hoger kan?
Minister Jetten:
Ik ben de afgelopen weken echt veel met dit onderwerp bezig geweest. Ik probeer nu
vooral een brief te maken waarin ik u kan laten zien dat ik die 2 bcm ga halen, zodat
u mij straks niet streng gaat toespreken dat ik nog niet in de buurt kom van die 2 bcm.
Mochten we in de komende weken tot briljante inzichten komen waardoor er nog meer
kan, dan doe ik dat. Ik vrees echter dat ik de verwachtingen nu toch moet temperen,
want ik zie het nu nog niet, maar we doen ons best. Bij REPowerEU heb ik ook zelf
richting de Commissie teruggegeven: als u meer groengasproductie in Europa wil, kom
dan als Commissie de komende tijd met een concrete uitwerking van hoe we dat voor
elkaar kunnen boksen. Daar zou Europese hulp namelijk echt wel welkom zijn.
De heer Stoffer en de heer Grinwis vroegen mij naar een passende categorie voor boeren
die groen gas willen realiseren. Ik sta daar zeer positief tegenover. In de SDE++
is niet voor niets een categorie diversen opgenomen, waar ook vergisting van mest
in zit. Ik blijf voortdurend op zoek naar verbetering van die regeling. Ik sluit daarbij
ook graag aan bij projecten die nu in voorbereiding zijn. Het proces dat ik hiervoor
heb ingericht, is een jaarlijks adviestraject door het PBL met een uitgebreide marktconsultatie.
Die consultatie voor 2023 is net gestart door het PBL, dus we kijken uit naar de inzichten
die dat ons oplevert. Ik raad collectieve mestvergisters ook aan om gebruik te maken
van de regeling die nu voorligt.
De heer Erkens vroeg aan mij: kan de eis van 95% biogeen worden losgelaten, zodat
ook reststoffen uit fossiele energie kunnen worden toegepast? In de SDE-regelingen
is voor vergassing, maar ook voor verbranding van biomassa, de eis opgenomen dat de
brandstof 95% biogeen moet zijn. Het achteraf aanpassen van deze eis zorgt ervoor
dat het moeilijker te controleren wordt. Dat kan ook gevolgen hebben voor de onrendabele
top van die installaties, die natuurlijk belangrijk zijn voor het vaststellen van
het subsidiebedrag. Dit specifieke verzoek past natuurlijk wel bij de verbreding van
de SDE++. Het ligt dus eigenlijk in het verlengde van het onderzoek dat we voor 2023
aan het uitvoeren zijn.
De heer Thijssen vroeg mij: wanneer worden subsidies voor fossiel afgebouwd? Ik heb
eerder aangegeven dat we dit in het verlengde doen van de afspraken in Glasgow, samen
met de Staatssecretaris voor Fiscaliteit. We trekken daarbij op met buurlanden in
Noordwest-Europa om te kijken hoe we zo veel mogelijk gezamenlijk de stap kunnen zetten
naar een verdere afbouw van subsidiëring of financiële voordelen voor fossiele investeringen.
Zoals ik net ook al zei: we zijn natuurlijk bezig om in het Belastingplan in ieder
geval een hoop fiscale knoppen beter te zetten, zodat de vieze opties duurder worden
en de schone opties goedkoper.
Tot slot in dit blok de vraag van de heer Bontenbal. Ben ik bereid de categorie mestvergisting
te verruimen naar boerderijvergisting? Ik snap de wens om op boerderijen aanwezige
reststromen te vergisten. In het verleden werd binnen de categorie monomestvergisting
daarom ook 5% reststromen toegestaan. De markt heeft daar toen op gereageerd door
andere hoogwaardige reststromen aan te voeren. Eigenlijk maakt dit vergisters nu al
tot covergisters. Het is wel zo dat de controle op de naleving van de Meststoffenwet,
die bij mijn collega ligt, hierdoor echt significant moeilijker is geworden. Er zijn
ook signalen van fraude geweest. Een stevige groei van deze techniek is daarmee ook
risicovol. Ik vind het daarom op dit moment niet wenselijk om af te wijken van het
vastgestelde percentage.
Dan het hoofdgerechtje in dit blokje: de 35 terawatt op land.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, geef ik het voorzitterschap even aan mevrouw Kröger, die misschien
wat schrikt, maar ik had nog een vraag openstaan.
Voorzitter: Kröger
De voorzitter:
Dat is goed. Meneer Van Raan, stel vooral uw vraag.
De heer Van Raan (PvdD):
Het ging over mestvergisting. Er ligt gewoon een aangenomen motie in de Tweede Kamer
om daar niet mee door te gaan, gezien de hele kleine bijdrage die mestvergisters hebben
en gezien het feit dat we af moeten van de grote veestapel. Ik noemde het een massavernietigingswapen,
maar het is meer het effect van een massavernietigingswapen dat de vee-industrie heeft.
Het is geen verdienmodel. Het moet ook niet in stand worden gehouden. Het is de wens
van de Kamer om het niet op te nemen in de SDE+ en de Minister voert het niet uit.
Hoe kan dat?
Minister Jetten:
Ik ga een heel eerlijk antwoord geven. Ik vond het de moeilijkste keuze bij deze openstellingsronde
van de SDE++: wat te doen met die mestvergisters? Er ligt inderdaad een aangenomen
Kamermotie die vraagt om dat niet te doen. Als oud-Kamerlid voel ik me als Minister
enorm bezwaard als ik een Kamermotie niet uitvoer. Dus ik heb eigenlijk dezelfde vragen
gesteld als die u stelde, alleen met iets andere termen. Die laat ik even bij de Partij
voor de Dieren. In het licht van de visie voor kringlooplandbouw, die de Minister
van LNV aan het uitvoeren is, vraag ik me af of mestvergisting daar nog bij past.
Ik heb me uiteindelijk laten overtuigen dat het in ieder geval in deze openstellingsronde
wel nog nodig is om ook mestvergisting in aanmerking te laten komen voor subsidie.
Dat heeft een paar redenen. Eén: we zijn volop bezig met de uitvoering van het stikstofbeleid
en de kringlooplandbouwvisie, maar dat is allemaal niet in een dag geregeld. Dus hoe
kun je het mestaanbod dat er is dan toch op een nuttige manier inzetten? Maar de allerbelangrijkste
reden is: in het licht van de oorlog in Oekraïne, de enorme druk op de gasmarkt plus
de behoefte om meer groen gas te produceren, zie ik mestvergisting nu als een klein
maar noodzakelijk instrument om in te zetten in de mix die we via deze openstellingsronde
subsidiëren.
De voorzitter:
Heeft de heer Van Raan een vervolgvraag?
De heer Van Raan (PvdD):
Jazeker, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik door mijn interrupties ben.
Ik neem het voorzitterschap dus weer over en de Minister vervolgt zijn betoog.
Voorzitter: Van Raan
Minister Jetten:
Er wordt heel netjes voorgezeten vandaag; dank u wel.
Er is een uitgebreide discussie geweest tussen de Kamerleden over hernieuwbare elektriciteit
op land en de limitering op 35 terawattuur. Er zijn veel vragen over gesteld en ook
veel uitspraken over gedaan. Laat ik een aantal dingen uitlichten. In het Klimaatakkoord
is afgesproken om de SDE++ te sturen op 35 terawattuur hernieuwbare elektriciteit
op land. Hier wordt op ingezet en dat is ook in meerdere brieven opgenomen. Laat ik
allereerst onderstrepen dat dat niet betekent dat er een maximum zit op 35 terawattuur
energieopwek op land. Het is natuurlijk ook fantastisch om te zien dat de medeoverheden
via de Regionale Energiestrategieën een bod hebben gedaan om de komende jaren meer
energieopwek op land te realiseren. Ik ga ze daar niet op afrekenen. Sterker nog,
ik bezoek nu heel veel RES-regio's om met hen te praten over de mogelijkheden om de
komende jaren meer te doen. Er ligt ook een aangenomen motie van de heer Van der Lee.
Hij vroeg ook aan mij: hoe gaat u om met meer energieopwek op land, boven de 35 terawattuur,
en hoe gaat u om met energieopwek op land na 2025? We zijn nu onderzoek aan het doen
om de motie-Van der Lee uit te voeren. Zodra de resultaten bekend zijn, kom ik natuurlijk
bij u terug, maar dan ga ik ook weer met de medeoverheden in gesprek over hoe we de
energieopwek de komende jaren verder kunnen aanjagen en stimuleren, als onderdeel
van onze ambities om tot 60% CO2-reductie te komen en om tot een CO2-vrije energieproductie in Nederland te komen.
Dan de vraag: waarom is er voor dit jaar dan toch een cap op de subsidieopenstelling
gezet? We zetten dus geen cap op projecten die mogen worden gerealiseerd – als er
meer projecten gerealiseerd kunnen worden: be my guest, vooral doen – maar we zetten
een cap op de subsidie. Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste, door die cap nu
op 33,5 terawatt te zetten, houd ik nog ruimte over om in de openstellingsronde van
2023 budget voor zon en wind op land toe te wijzen. Dat is ook een nadrukkelijk verzoek
van een deel van de sector. Zij geven aan: als we alle projecten nu in één keer aanvragen,
dan zit er veel meer voorspelbaarheid en veel meer plancapaciteit op het realiseren
van die duurzame opwekprojecten op land. Dus ik kom voor een heel groot deel ook gewoon
tegemoet aan het verzoek van de sector om dat totale budget niet in één keer in te
zetten.
Daarnaast vind ik het belangrijk – dat is in het debat al door een aantal van u gewisseld –
om hiermee ook ruimte te bieden aan andere technieken dan alleen zon- en windprojecten,
omdat we in het bredere plaatje van onze klimaatambities en de snellere afbouw van
ons aardgasgebruik, meer ruimte willen bieden aan bijvoorbeeld de warmteprojecten,
waar u net ook veel over heeft gesproken. We geven voorspelbaarheid aan duurzame opwek
op land door ook voor 2023 ruimte in de SDE over te houden en we geven meer kans aan
andere typen projecten om ook dit jaar in de openstellingsronde kans te maken op toekenning
van een SDE++-subsidie.
Ik hoorde tussen de regels door – volgens mij vroeg met name mevrouw Kröger daar aandacht
voor – dat coöperaties die met energieopwekprojecten op land bezig zijn, eigenlijk
tegen andersoortige problemen aan lopen. Zij hebben niet per se met dit capbedrag
te maken. Er is namelijk ook een aparte subsidieregeling voor energiecoöperaties.
Die heb ik recentelijk opengesteld. Daar wordt nu ook al veel op ingeschreven. Ik
heb toevallig gister nog lang met Marjan Minnesma gesproken over de stand van zaken
rondom de uitvoering van het Urgendavonnis. Mevrouw Minnesma is ook heel actief bij
de begeleiding van een aantal energiecoöperaties. Ik heb met haar afgesproken dat
wij binnenkort een rondetafel organiseren met veel partijen, mensen, die bezig zijn
met energiecoöperaties en die tegen een veelvoud aan frustraties en problemen aan
lopen. Dus ik ga uitgebreid met hen in gesprek om te kijken hoe we dat soort mooie
initiatieven de komende jaren nog veel meer kunnen ondersteunen. Ik denk dat ik in
een van de brieven die ik sowieso de komende tijd zal moeten schrijven, ook een terugkoppeling
van dat gesprek aan u kan geven.
Nogmaals, deze cap is er voor voorspelbaarheid, om ook in 2023 in de openstellingsronde
nog budget voor zon en wind over te houden. Ik ga met energiecoöperaties in gesprek
over hoe we hen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. Ik bied met deze cap ook ruimte
voor andere technieken in deze openstellingsronde. Het gaat absoluut niet over het
afremmen van duurzame energieopwek op land, want ik ben het met u allen eens dat we
dat de komende jaren nog veel meer nodig zullen hebben om aan onze klimaatdoelen te
voldoen.
De voorzitter:
Ik zie dat dat een vraag oproept bij de heer Thijssen. Daarna is er ook een vraag
van mevrouw Kröger.
De heer Thijssen (PvdA):
Als ik de Minister goed hoor, dan denkt de Minister ook dat er nog meer zal moeten
gebeuren met duurzame energieopwek op land, meer dan 35 terawattuur, om de 60% te
halen. Toch gaat hij de cap nu verlagen naar minder dan 35 terawattuur, terwijl die
cap volgend jaar waarschijnlijk losgelaten moet worden. Ik neem toch aan dat de Minister
ook vindt dat de 35 terawattuur van tafel moet om de 60% te halen. Of het nou dit
jaar of volgend jaar is: die moet van tafel. Dan kunnen we dit jaar toch gewoon vol
gaan voor de projecten die er nu zijn?
De voorzitter:
De vraag is duidelijk.
Minister Jetten:
Ik vind het echt een beetje flauw om elke keer te zeggen dat we een verlaging aanbrengen
in de hoeveelheid energieopwek die op land kan plaatsvinden. Dat is echt onzin. De
heer Thijssen en ook mevrouw Kröger weten dat we dat niet doen met deze SDE-openstellingsregeling.
Dus zullen we dat alstublieft niet meer herhalen? Wat ik met deze cap doe, is een
maximum stellen op de subsidie die in deze openstellingsronde voor wind en zon kan
worden toegekend. Dat is niet minder dan 35 terawattuur. Dat bedrag komt volgend jaar
gewoon weer beschikbaar, zodat ook volgend jaar wind- en zonprojecten kans kunnen
maken op een SDE-subsidie. Dat moeten we ook doen, zodat we ook in dat jaar weer mooie
projecten kunnen realiseren.
Dan de vraag van de heer Thijssen. Ja, ik ben het met hem eens dat we waarschijnlijk
meer dan 35 terawattuur zullen moeten doen. Het bod van de medeoverheden in de Regionale
Energiestrategieën laat ook zien dat dat kan. Daarom ben ik ook de motie-Van der Lee
aan het uitvoeren. Ik ben aan het kijken wat de beste manier is om dat te doen en
hoe we dat kunnen inpassen in het energiesysteem 2050, het plan dat ik aan het maken
ben.
Tot slot, voorzitter. We hebben niet zo heel lang geleden met elkaar gedebatteerd
over de enorme problemen rondom netcapaciteit. De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen:
slim programmeren en plannen van projecten helpt ook om ervoor te zorgen dat ze fatsoenlijk
kunnen worden aangesloten en die duurzame energieopwek ook daadwerkelijk kunnen gebruiken
met elkaar. Dus in die zin past deze programmatische aanpak, onder andere met zo'n
cap, ook wel een beetje bij de verzoeken die de Kamer mij heeft gedaan om ervoor te
zorgen dat het een en ander ook nog wel goed op elkaar aan te sluiten is.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Thijssen of het antwoord duidelijk genoeg was.
De heer Thijssen (PvdA):
Het antwoord is wel duidelijk. Het is maar hoe je het beschrijft, maar het betekent
toch dat er dit jaar minder duurzame energieprojecten toegekend zullen worden. De
projecten die een aanvraag hebben, hebben volgens mij ook een toezegging dat ze aangesloten
kunnen worden. We hebben ook een plan gekregen van de netbeheerders, die zeggen: joh,
we kunnen slimmer het net op en op die manier kunnen we ook zorgen dat er een veel
verdere groei van duurzame energie kan zijn. Nu wordt er in de Kamer ineens gezegd:
het kan niet en het moet allemaal programmatisch, want het net is overbelast. Dat
is gewoon niet zo. De netbeheerders zeggen: het kan wel doorgroeien, maar dan moeten
we de opslagcapaciteit regelen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb toch de indruk dat duurzame energie dit jaar – ik mag niet zeggen «cappen» –
wordt gelimiteerd tot een bepaald bedrag en dat er ruimte wordt gemaakt voor aardwarmte,
terwijl duurzame energie naar 2050 toe moet groeien. Is het dan niet verstandiger
om CCS ietsje minder ruimte te geven?
De voorzitter:
Dat was een duidelijke vraag: is het niet verstandiger om CCS iets minder ruimte te
geven ten faveure van de andere doelen?
Minister Jetten:
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik stel ook voor dat u op die vraag antwoord geeft.
Minister Jetten:
Ja, dat zal ik doen. Slimmer het net op, kost ons vijf jaar. Dus laten we hier niet
doen alsof het morgen allemaal geregeld is.
Ik heb net uitgebreid uitgelegd waarom CCS de meest kosteneffectieve manier is om
de CO2-uitstoot in de industrie terug te dringen. Nogmaals, het is niet zo dat door de cap
op zon en wind, er minder zon- en windprojecten kunnen plaatsvinden. Dat is helemaal
niet zo. Het budget van 13 miljard is gigantisch. We gaan ontzettend veel duurzame
energieprojecten toekennen met deze openstellingsronde. Wat niet aan zon en wind wordt
toegewezen, gaat naar andere duurzame technieken. Denk aan meer warmte, een andere
wens van de Kamer. Dus die cap is er ook om aan een andere wens van uw Kamer tegemoet
te komen.
De voorzitter:
Dat was een duidelijk punt. Ik kijk nog even naar de heer Thijssen. Hij heeft nog
één interruptie. Dat is toch niet zo. Dan mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Wat ik heel lastig vind aan het antwoord van de Minister, is dat hij een soort «tussencap»
op zon en wind introduceert, een soort plafonnetje, zoals de heer Bontenbal het noemde.
Eigenlijk hoor ik gewoon geen argument waarom dat nuttig is, behalve: «dan hebben
we een beetje geld over voor volgende periode, voor volgend jaar». Maar als we weten
dat we voor 60% meer dan 35 terawattuur op land nodig hebben, dan kunnen we voor volgend
jaar sowieso die cap van 35 eraf halen. Dus eerst zegt hij: er is helemaal geen maximum
op de hoeveelheid energie op land die we gaan opwekken. Dat zegt hij. Vervolgens gebruikt
hij dat als argument om te zeggen: ik moet nu een plafonnetje instellen, want anders
kan ik volgend jaar niks uitkeren. Dat rijmt niet en dat voelen een heleboel mensen.
Daarom zou ik ook heel graag aan de Minister vragen of hij in zijn antwoord wil reflecteren
op de hele duidelijke boodschap van de VNG en het IPO, die gewoon zeggen: lieve Minister,
doe dit niet.
De voorzitter:
De vraag is helder: Minister, doe dit niet.
Minister Jetten:
Dan zeg ik tegen VNG en IPO: de sector vraagt om het wel te doen, zodat ze ook volgend
jaar gebruik kan maken van een openstellingsbudget SDE++ om duurzame energieprojecten
te realiseren.
Laat ik even een andere aanvliegroute proberen. Het was volgens mij de heer Thijssen
die zei: de SDE++ is bij wind op zee een geweldig succes gebleken. We hebben namelijk
in dit land bewezen dat we door in de eerste jaren flink te subsidiëren uiteindelijk
wind-op-zeeprojecten kunnen realiseren zónder subsidie. Wie had dat gedacht? Wie had
een aantal jaren geleden gedacht dat we in Nederland zo snel naar subsidieloze wind-op-zeeprojecten
konden? Vanuit diezelfde gedachte hebben we in het verleden met elkaar afgesproken
dat we tot 2025 energieopwekking op land gaan subsidiëren, omdat we ook daar de SDE++
als een aanjager willen inzetten. Daardoor kan op een gegeven moment dat soort duurzame
energieopwekking op land wellicht ook subsidieloos.
Dat is de realiteit waar we tot nu toe nog mee te maken hebben. Je kan er dan voor
kiezen om dat nu allemaal tot die al afgesproken 35 terawattuur in deze openstellingsronde
te doen. Of ik luister naar de sector en zeg: ik doe bijna alles in deze openstellingsronde
en ik laat nog een klein beetje van die 35 terawattuur, namelijk 1,5, over voor de
volgende openstellingsronde, zodat er voorspelbaarheid is voor de sector in hoe ze
tot 2025 die projecten kunnen realiseren.
Parallel daaraan voer ik de motie-Van der Lee uit en bekijk ik hoe we na 2025 meer
dan 35 terawattuur kunnen realiseren. In die vraag zit natuurlijk ook: moet er dan
nog sprake zijn van ondersteuning, financieel dan wel op andere manieren? Dus ik vind
echt dat ik helemaal tegemoetkom aan alle verschillende vragen en behoeftes, die er
in de Kamer liggen. Ik werp echt de suggestie verre van mij dat we hiermee afremmen
in duurzame opwekking op land. Ik vind het eerlijk gezegd eigenlijk gewoon misleidend
als dat de uitkomst van dit debat zou zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat uw uitleg mevrouw Kröger toch niet helemaal tevreden heeft
gesteld. Ik zou mevrouw Kröger wel willen verzoeken om haar vragen iets anders in
te steken, want anders krijgt zij weer hetzelfde antwoord. En daar schieten we allemaal
niet zo heel veel mee op.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Minister noemt het nu misleidend, maar nogmaals: dat is hoe IPO, VNG en de sector
dit benoemen. Ze zeggen namelijk: het wordt afgeremd. De Minister zegt dat hij tegemoetkomt
aan een verzoek van de sector om te temporiseren, maar dat verzoek is ingegeven door
de aanname dat die 35 volgend jaar het plafond is. Maar dat hoeft helemaal niet het
plafond te zijn, want er is nooit afgesproken dat dat het plafond zou zijn in de subsidiebeschikking.
De Minister zegt aan de ene kant tegen de heer Van Raan: ik heb met pijn in mijn buik
een knoop doorgehakt over groen gas voor monomestvergisters, maar ja, Oekraïne. Dan
snap ik werkelijk niet waarom we voor 33,5 terawattuur een plafond instellen. Ik vraag
de Minister daarom om die 33,5 los te laten en om er dit jaar in ieder geval 35 van
te maken. Dan hebben we daarna een gesprek over de uitvoering van de motie-Van der
Lee.
De voorzitter:
De Minister in een laatste poging, en anders is het misschien verstandig om deze discussie
in tweede termijn voort te zetten.
Minister Jetten:
Mijn simpele antwoord is: ik ga nu niet afwijken van die 33,5 terawattuur.
De voorzitter:
Ik zag ook nog een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Een poging tot verheldering. Volgens mij heeft u die argumentatie van 33,5 niet nodig ...
Sorry, volgens mij heeft u de argumentatie van de 35 terawattuur niet nodig om die
33,5 te rechtvaardigen. We kunnen gewoon met elkaar zeggen: de subsidiëring stopt
niet bij 35 terawattuur. Volgens mij hebben we dat ook nooit echt met elkaar afgesproken.
Maar ik vind het persoonlijk wel verstandig dat we enigszins, een heel klein beetje,
temporiseren op zon en wind. Dat geld gaat naar andere technologieën en in die zin
vind ik het inderdaad misleidend om te stellen dat we hier minder aan subsidie op
duurzame energie zouden doen. Ik vind het juist verstandig. Maar u heeft de argumentatie
van 35 terawattuur niet nodig. Omdat u het aan elkaar koppelt, ontstaat deze discussie,
maar feitelijk sorteert u voor op 2023, op de hekjessystematiek. Dat is volgens mij
de argumentatie. We gaan er in deze Kamer aan moeten wennen dat we meer gaan sturen
op de inrichting van het energiesysteem. Ik zou zeggen: dat was hard nodig. En ja,
dat betekent dus dat er soms wat minder budget gaat naar sommige technologieën. Dat
is maatschappelijk wel optimaal.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Ik heb eigenlijk geen vraag gehoord, maar een uitleg.
Ik zie de Minister knikken en hij is het dus eens met die uitleg. Dank u wel.
Zijn er nog andere vragen?
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, mijn vraag ... Ik ben natuurlijk benieuwd of de Minister het daarmee eens
is.
De voorzitter:
Dat hadden we al vastgesteld.
De heer Bontenbal (CDA):
Het tweede is dat ik in mijn bijdrage heb gezegd dat je ook had kunnen knijpen in
de basisbedragen voor zon en wind. Voor een basisbedrag wordt altijd het gemiddelde
genomen, maar er zijn altijd projecten die iets meer of iets minder nodig hebben.
Je zou ook kunnen zeggen: we knijpen een beetje in dat basisbedrag. Dat zou ook een
manier kunnen zijn om die groei ietwat te temporiseren. Heeft u dat overwogen?
De voorzitter:
Dat was de laatste interruptie van de heer Bontenbal. We gaan naar het antwoord van
de Minister.
Minister Jetten:
Ik heb het antwoord daarop nu niet voorhanden. Maar volgens mij was het vrij complex
als we dat hadden gedaan, omdat we die bedragen hebben vastgesteld op basis van de
adviezen die er liggen. Dat zou voor nu mijn korte antwoord zijn.
Voorzitter, als u het goedvindt, ga ik nu de overige vragen beantwoorden. Dit is dus
van alles door elkaar.
Mevrouw Kröger vroeg mij of ik een uitvraag kan doen bij instituten voor extra energiebesparende
maatregelen ten behoeve van de groslijst in de SDE++. Nieuwe technieken voor de SDE++
kunnen worden aangedragen bij het PBL. Ook allerlei kennisinstituten kunnen deelnemen
aan die marktconsultaties. Die doen dat ook regelmatig. We kunnen deze oproep dus
delen. Energiebesparing blijft echter wel lastig in de SDE++. Daarom zijn er ook andere
instrumenten in ontwikkeling: de EIA, de VEKI en het nationaal isolatieprogramma.
Dat komt op zeer korte termijn vanuit de Minister van VRO uw kant op. Daar zit dus
al heel veel in om energiebesparing verder te stimuleren.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger mag nog één vraag stellen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik weet niet of de Minister nog veel gaat beantwoorden, maar het gaat om iets wat
nog niet beantwoord is.
Minister Jetten:
Ik heb nog een stuk of tien vragen om langs te lopen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan wacht ik even af.
De voorzitter:
Prima. De Minister gaat door.
Minister Jetten:
De heer Bontenbal vroeg of ik een aparte regeling voor de stimulering van warmtenetten
kan schetsen. Ik onderzoek momenteel hoe de ontwikkeling van de warmte-infrastructuur
passend kan worden gestimuleerd. Daarbij hou ik natuurlijk vooral ook het belang van
de warmtetransitie in de gebouwde omgeving voor ogen. Dat zal niet via de SDE++ zijn
maar via een apart instrumentarium. De tendersystematiek die de heer Bontenbal noemde,
is daarbij een van de opties die we bekijken. Belangrijk hierbij is de vergelijkbaarheid
tussen de verschillende projecten. Soms is het namelijk heel locatiespecifiek, waardoor
dat niet altijd makkelijk is. Over de uitwerking van dit instrument voor de stimulering
van die warmtenetten, wordt u voor de zomer van dit jaar geïnformeerd.
Mevrouw Van der Plas vroeg: wat is er gebeurd met de aangenomen motie over het toekennen
van isolatievouchers aan burgers? Ik herinner me ook nog dat mooie debat dat we toen
samen hadden. Volgende week ontvangt u een brief van de Minister van VRO, waarin ook
op de uitvoering van deze motie wordt ingegaan. Dat betreft de brede brief over isolatie.
De heer Stoffer vroeg: kan het waterzijdig inregelen voor flat- en appartementsgebouwen
worden meegenomen in duurzame warmte-initiatieven? Ook hier komt de Minister van VRO
volgende week in zijn brief over besparingstechnieken op terug.
De heer Stoffer vroeg mij hoe ik het meewegen van methaan en stikstof in de SDE++
waardeer. Nou, zoals ik net ook al in antwoord op een vraag van mevrouw Kröger zei,
is CO2-reductie het kerndoel van deze regeling. Daarbij hebben we ook oog voor de reductie
van het broeikasgas methaan. In de rangschikking van monomestvergisting houden we
rekening met de reductie van methaanuitstoot die met deze vergisting wordt opgeleverd.
De reductie van stikstofemissies nemen we niet mee, omdat het moeilijk is om dat langs
dezelfde meetlat te leggen.
De heer Thijssen vroeg of ik bereid ben nog harder te knokken voor de lage en middeninkomens.
De afgelopen dagen heeft hierover natuurlijk ook een uitgebreid debat in de plenaire
zaal plaatsgevonden. Het vorige kabinet heeft in het najaar een fors pakket aan maatregelen
gelanceerd. De collega's, de Minister en Staatssecretarissen van Financiën en de Minister
van Sociale Zaken, hebben het aanvullende pakket ook toegelicht. Gezamenlijk is daar
zo'n 6 miljard euro mee gemoeid om zo veel mogelijk huishoudens te ondersteunen, deels
met die eenmalige energietoeslag van € 800 voor mensen met een laag inkomen en daarnaast
met een verlaging van de btw op energie en de accijns op benzine, diesel en lpg. Met
name middeninkomens profiteren daarvan. Maar ik heb in het vorige debat ook al aangegeven
dat het met deze energieprijzen en zelfs met al deze maatregelen, niet goedkoop of
betaalbaar wordt. De enorme kostenstijgingen worden hiermee alleen gedempt. Zoals
ik dinsdag ook aangaf, ben ik het zeer met de heer Thijssen eens dat we ons vooral
moeten richten op het versneld isoleren van al die slechte woningen, waarin mensen
met een laag en middeninkomen gewoon ontzettend veel last hebben van die huidige hoge
energieprijzen.
Mevrouw Kröger vroeg mij hoe ik energiecoöperaties een grotere rol kan geven in die
transitie en in die uitrol van duurzame energie. Coöperatieve opwek is extreem belangrijk,
niet alleen om de doelen te halen maar ook voor het draagvlak voor die projecten.
De Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking is op 8 december 2021 weer vastgesteld.
Naar aanleiding van het amendement-Boucke c.s. is het budget voor die regeling fors
verhoogd. De basisbedragen in de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking zijn
ook hoger dan in de SDE++, omdat er rekening wordt gehouden met de kleinere schaal
en met de inzet van vrijwilligers. Deze regeling is per 1 maart opengegaan en loopt
tot 1 december. Dat betekent dat op dit moment energiecoöperaties en vve's subsidies
kunnen aanvragen om hiervan gebruik te maken. Ik ga in het gesprek dat ik samen met
mevrouw Minnesma met een aantal coöperaties ga hebben, kijken hoe we bovenop deze
subsidieregeling meer kunnen doen om coöperaties zo veel mogelijk te ontzorgen.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Kröger de bereidheid tonen om haar laatste interruptie te plegen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Hier ging het over. SDE++ werkt nu heel ingewikkeld voor energiecoöperaties. Met de
huidige hoge energieprijzen lijken projecten namelijk beschikbaar, maar dan krijg
je vervolgens niet de backing van een bank om daadwerkelijk de investeringen te kunnen
doen. Over dat specifieke probleem wil ik de Minister graag het volgende vragen. Een
oplossing is om de basisbedragen voor energiecoöperaties hoger te leggen. Dat is een
optie. Een andere optie is dat de overheid garant staat of op een andere manier ondersteuning
biedt, zodat die energiecoöperaties daadwerkelijk de investeringen kunnen doen. Het
huidige investeringsinstrument uit de SDE++ sluit in ieder geval niet aan bij de businesscase
van energiecoöperaties. Die twee wil ik bij elkaar brengen.
Minister Jetten:
Uw tweede punt over de financiering bij banken is een van de gespreksonderwerpen die
ik zal aanstippen tijdens het gesprek dat ik met mevrouw Minnesma en de energiecoöperaties
heb. Zij noemde ook een aantal voorbeelden van coöperaties die nu vastlopen bij de
bank. Dat is natuurlijk superfrustrerend, als je al een paar jaar met een club vrijwilligers
bezig bent om een mooi project in je eigen dorp of wijk te realiseren. Dat onderwerp
komt daarin dus zeker ter sprake. Ik denk zelf dat we, juist doordat we de basisbedragen
in de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking hebben verhoogd ten opzichte
van de SDE++, tegemoet kunnen komen aan uw andere zorg. Voor veel van deze coöperaties
is het dus eigenlijk nuttiger om tussen 1 maart en 1 december een aanvraag te doen
bij de SCE-regeling, omdat daarin een hoger basisbedrag zit dan in de SDE++. Maar
ik zal in het gesprek ook gewoon toetsen of mensen die weg voldoende weten te vinden.
De voorzitter:
Ik heb even een vraag. De Minister maakt namelijk gewag van een rondetafel, met wat
uitkomsten die tegemoetkomen aan de vragen of scenario's van mevrouw Kröger. Moet
ik dat opvatten als een toezegging, waaruit een rondetafel komt, met verslaglegging
daarvan? Of hoe moeten we het interpreteren?
Minister Jetten:
Ik ga even kijken of ik in een brief die de komende tijd toch al naar de Kamer komt,
even een passage kan wijden aan het gesprek dat ik heb. Ik constateer namelijk dat
velen van u heel erg geïnteresseerd zijn in dit onderwerp, dus dan vind ik het ook
wel netjes om de belangrijkste uitkomsten van dat gesprek met u te delen. Ik zoek
gewoon nog even naar een goed moment om daarover terug te koppelen.
De voorzitter:
Prima. Dat lijkt me een elegante oplossing. U vervolgt uw betoog.
Minister Jetten:
Ik ben bij de laatste twee vragen, voorzitter.
De heren Van Raan, Thijssen en Van Haga vroegen mij naar de stand van zaken rondom
biomassa. Laat ik allereerst benadrukken dat ik ook vind dat de hoogwaardige inzet
van duurzame biogrondstoffen belangrijk is voor de transitie naar een klimaatneutrale
en circulaire economie. De laagwaardige inzet van biogrondstoffen moet zo snel mogelijk
worden afgebouwd. Met het duurzaamheidskader borgen we dat Nederland die biogrondstoffen
echt zo duurzaam mogelijk inzet. Zoals u weet, zet ik me in Europees verband bij de
onderhandelingen rondom Fit for 55 in om ook de Europese duurzaamheidseisen voor biogrondstoffen
verder aan te scherpen. Ik informeer de Kamer op korte termijn over wat daar de laatste
stand van zaken is en hoe ik in de komende jaren wil omgaan met de afbouw van de inzet
van duurzame biogrondstoffen voor laagwaardige energiedoeleinden, ook in relatie tot
de motie-Koffeman.
Ik ben inderdaad bekend met de signalen over ontbossing in Estland. De Nederlandse
Emissieautoriteit doet onderzoek naar de eventuele issues die in Estland plaatsvinden.
Zodra dit onderzoek is afgerond, zal ik het rapport aan de Kamer sturen.
De voorzitter:
De heer Thijssen pleegt op dit punt zijn laatste interruptie.
De heer Thijssen (PvdA):
Het is goed om te horen wat de Minister allemaal doet. Mijn vraag ging erover dat
er nu een technische aanpassing is en dat een aantal duurzaamheidscriteria niet meer
op perceelniveau worden gecontroleerd, maar op regionaal niveau, terwijl de afspraak
in het energieakkoord is dat we het op een FSC-manier of gelijkwaardige manier doen.
Dat betekent we het doen op perceelniveau, want dat is de enige manier waarop we weten
dat er geen bomen worden gekapt om hier in de oven te verdwijnen. Daar wil ik dus
graag nog een reactie op van de Minister.
De voorzitter:
Kan de Minister toezeggen dat de certificering op perceelniveau wordt gehandhaafd?
Moet ik de vraag zo interpreteren?
De heer Thijssen (PvdA):
Nou nee, dat wordt dus afgeschaft. Ik wil graag dat dat teruggedraaid wordt, want
dat gaat tegen de afspraken in.
De voorzitter:
Dat bedoel ik: gehandhaafd.
Minister Jetten:
Excuus, ik heb het antwoord hier niet bij de hand. Ik kom in tweede termijn bij u
terug.
Tot slot zei de heer Stoffer dat de waarde van intermitterende energieproductie afneemt.
Wat doen we met de oplossing die Trinomics suggereert? Trinomics heeft hele waardevolle
suggesties gedaan. Bij de afweging rondom de subsidiëring van zon en wind op de middellange
termijn bekijken we hoe we die aanbevelingen kunnen meenemen. Dat volgt dus, ik denk
samenvallend met de uitvoering van de motie-Van der Lee.
Voorzitter. Daarmee heb ik volgens mij de vragen beantwoord.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Er is nog wel één vraag blijven hangen. De heer Bontenbal is door
zijn interrupties heen, dus hij maakt het nu heel spannend. Het moet echt een niet-beantwoorde
vraag zijn. Hetzelfde geldt voor de heer Grinwis. We hebben straks nog een halfuur
voor de tweede termijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Heel kort. Het gaat over mijn vijfde punt: energiebeleid en circulaire economie. Projecten
die met huishoudelijk afval waterstof produceren, komen nu niet aan bod. Dat geldt
ook voor wat andere projecten die in de categorie circulaire economie zitten. Dat
is heel erg zonde, denk ik, dus ik zou daar nog graag een reactie op willen hebben.
De voorzitter:
De Minister antwoordt. Daarna mag de heer Grinwis, die nog een tweetal interrupties
mag plegen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Eén vraag ...
De voorzitter:
Maar eerst de Minister.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
O, sorry.
Minister Jetten:
Ik denk dat met het hekje – ik vind het nog steeds een moeilijk woord – dat volgend
jaar wordt geïntroduceerd in de SDE++ voor moleculen, ook dit soort projecten meer
kans gaat maken. Als het echt superinnovatieve projecten zijn die nog helemaal in
de kinderschoenen staan, zijn er natuurlijk andere subsidie-instrumenten voorhanden,
onder andere bij EZK, om te helpen bij de opschaling en doorontwikkeling van dat soort
technieken.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik had een vraag gesteld over circulaire waterstof. Volgens mij is die niet beantwoord.
Het is goed dat-ie kans maakt op de SDE-subsidie, maar waarom onder CCS? Nu komen
ze door de kosten pas in fase 4 aan bod, met de kans dat de subsidiepot dan leeg is.
Is het nodig om een beter passende categorie hiervoor te vinden of kan er meer rekening
worden gehouden met bijvoorbeeld de impact van de bijdrage die een project levert
aan het halen van de klimaatdoelen? Dat was de vraag die ik had gesteld.
Minister Jetten:
Excuus dat ik die niet heb beantwoord, maar ik denk dat dit echt beter past bij de
opschaling van waterstof, een apart programma dat we gaan financieren met een deel
van het geld uit het klimaatfonds. Rond de zomer kom ik met de uitwerking van de verdere
opschaling van waterstof.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Grinwis, want hij heeft nog een interruptie staan.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Betekent dit dat het nu, in deze 2022-ronde, onder CCS blijft en dat de Minister er
verder op terugkomt in de brief over de aanpak van waterstof?
Minister Jetten:
Ja, ik kom daar inderdaad op terug bij de aanpak van de meerjarige stimulering van
circulaire waterstof.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat beëindigt de eerste termijn van de Minister. Ik stel voor dat we snel
overgaan tot de tweede termijn van de Kamer. De spreektijd is één minuut. Hopelijk
halen we dan het tijdstip van 14.00 uur. De heer Boucke.
De heer Boucke (D66):
Jeetje, één minuut, voorzitter. Dank u wel. Het is goed dat dit kabinet – en ik durf
te zeggen «dit groene kabinet» – 13 miljard vrijmaakt voor duurzame subsidies. Tussen
nu en 2030 zijn er nog acht rondes, ik zei het al, en we moeten ervoor zorgen dat
we die 60% in 2030 met die 800 halen. We willen ook de klimaatkoploper in Europa zijn.
Er is dus heel veel werk te doen. We hebben ook de luxe niet om technieken uit te
sluiten. Daarom vraag ik aan de Minister om echt alles op alles te zetten om de netcapaciteitsproblemen
op te lossen, zodat wind en zon wel meer ruimte krijgen. Dat is omdat we echt meer
nodig hebben dan die 35 terawattuur waar heel veel over gezegd is de afgelopen uren.
Elke ronde telt en wij hebben geen tijd te verliezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Schitterende afronding, met een duidelijk verzoek en wens. Meneer Erkens, neemt u
een voorbeeld aan de heer Boucke.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Voor mij zetten wij dit jaar weer een belangrijke stap. Het is
een grote SDE++-ronde met 13 miljard euro. Hiermee gaan wij het been echt gaan bijtrekken
op duurzame warmte en duurzame gassen. Daar zijn wij heel tevreden over. Het zorgt
ook dat we sneller minder afhankelijk kunnen worden van Russisch gas. Nog één vraag
aan de Minister. Ik hoop dat hij nogmaals wil kijken of die ambitie op groen gas niet
omhoog kan, wat er mogelijk is. Dan zeg ik hem van mijn kant toe dat ik hem er niet
op zal afrekenen als het allemaal toch een stuk complexer ligt, maar volgens mij moeten
we nu wel met elkaar bekijken of er meer kan.
Voorzitter, afrondend. Ik moet wel zeggen dat ik een beetje teleurgesteld ben in een
onderdeel van het debat vandaag, namelijk het bijna misleidend stellen dat we zon
en wind de nek om gaan draaien. Ik vind het prima als we met elkaar van mening verschillen
over andere keuzes – doe minder CO2-opslag, doe meer wind en zon – maar laten we niet doen alsof er geen problemen met
het net zijn. Laten we ook niet doen alsof hier nu opeens de hele sector de nek omgedraaid
wordt, want dat is niet zo en het draagt ook niet bij aan het inhoudelijke debat dat
we hier hebben met elkaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Keurig op tijd. Voordat ik het woord even aan mevrouw Kröger geef, wil
ik toch het verzoek van de heer Boucke honoreren, omdat hij zo mooi binnen de tijd
was. Hij vroeg informeel een VAO aan en dat wil ik graag honoreren.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik vergat het in de snelheid, want u maande mij tot tempo.
Maar ik zou heel graag een tweeminutendebat willen aanvragen.
De voorzitter:
Bij dezen gehonoreerd, dank u wel. Mevrouw Kröger voor een korte vraag of interruptie
aan de heer Erkens.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De heer Erkens suggereert dat het misleidend is, maar het is een feit dat zon- en
windprojecten die naar de SDE gaan, een netindicatie moeten hebben. Mijn vraag is
dan ook: erkent de heer Erkens dat met dit plafonnetje, om de heer Bontenbal te citeren,
inderdaad minder zon- en windprojecten gerealiseerd gaan worden?
De voorzitter:
Laten we het debat niet over gaan doen. Een korte reactie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Als er een plafond op zit dat hoger is dan wat wij nu doen, dan komt er volgens mij
nog steeds meer bij. Misschien is een technische briefing daarover nog eens handig
of zo.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Veel dank aan de Minister. Ik ben best tevreden met veel antwoorden en
toezeggingen. De SDE was heel lang een beetje een DDE, een vrij domme duurzame-energiesubsidiepot.
Een paar fracties op links houden dat ook liever zo, heb ik weleens het gevoel. Maar
ik ben blij dat de Minister voor Klimaat en Energie van de SDE een steeds slimmere
duurzame-energiestimulans maakt. Dank voor de toezeggingen op het gebied van geothermie.
Wel de oproep nog aan de Minister en aan RVO om te voorkomen dat projecten opnieuw
de hele mallemolen van de SDE door moeten. Geef ze die verlenging als ze die nodig
hebben. En mijn vraag daaraan gekoppeld is: laat het, als er een verlenging komt van
vier plus één of vier plus twee, niet ten koste gaan van de subsidieduur. Ik begrijp
namelijk dat de issue dan is dat de subsidieduur dan van bijvoorbeeld vijftien naar
dertien jaar gaat en dat is dan ook weer een showstopper voor zo'n project.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was nog een vraag die de Minister in tweede termijn kan beantwoorden.
Complimenten aan de overige leden dat ze niet ingingen op de prikkelende opmerking
van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat was wel de bedoeling eigenlijk.
De voorzitter:
Dat was wel de bedoeling, maar zij hebben de verleiding heel goed kunnen weerstaan.
Complimenten daarvoor. Meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, dan zal ik een poging doen. Waar ik ontzettend blij mee ben – ik zal het
positief formuleren – is dat hier een aantal partijen aan tafel zit dat niet altijd
bekendstond als de partijen die het hardst aan verduurzaming trokken, maar we volgens
mij met een coalitie te maken hebben die heel ambitieus is op het gebied van klimaatbeleid
en ook boter bij de vis doet. Ik ben trots dat mijn partij, het CDA, het rentmeesterschap
op dit moment zo serieus neemt en dat zal blijven doen.
Ik heb één vraag en wel over het circulaire-economiegedeelte. Daar missen we echt
kansen, is mijn gevoel, en dat heeft ermee te maken dat die twee terreinen te ver
van elkaar af staan. De SDE+-systematiek is daar geen goede oplossing voor. Ik snap
ook dat het op korte termijn wellicht niet lukt, maar ik vind het wel frustrerend
dat grote partijen zoals Eastman 1 miljard investeren in Frankrijk, omdat ze daar
het vestigingsklimaat beter op orde hebben en met heel innovatieve recyclingtechnologieën
aan de slag gaan. Ook in Limburg staan dat soort projecten klaar, zoals FUREC, waarbij
we met huishoudelijk afval aan de slag kunnen gaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
We laten dat iets te veel lopen. Als u daar nog snel een oplossing voor kunt verzinnen,
Minister. Dat is namelijk typisch iets van én verduurzaming én versterken van het
verdienvermogen van Nederland en dat is wat het CDA graag wil.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Er gebeuren echt wel een heleboel goeie dingen, maar mijn
afdronk van dit debat is wel dat in ieder geval tijdelijk een plafonnetje wordt ingebouwd
in de bestaande afspraken over zon- en windopwek, waardoor die afspraak dus niet wordt
nagekomen, terwijl een andere afspraak die er is over het maximeren van de hoeveelheid
CO2 die we onder de grond gaan stoppen, wel wordt opgerekt en dat er nu heel veel CO2 onder de grond verdwijnt met belastinggeld van grote vervuilers. Hou je gewoon aan
de afspraken. Dan kunnen zon en wind doorgroeien. Dat kan ook gewoon, want ze hebben
een netindicatie. Dat het zo gebeurt, vind ik toch teleurstellend aan dit debat en
aan deze brief.
Dan heb ik nog één vraag aan de Minister. Het is mij nog steeds niet duidelijk of
dat zeefonderzoek naar CCS, of dat nu toch met een alternatief kan, een beter onderzoek
is geweest dan hoe er naar Tata is gekeken. Want bij Tata bleek dat zeefonderzoek
er toch naast te zitten. Als er dadelijk een toezegging ligt aan al die bedrijven
dat ze CCS mogen gebruiken, dan worden die gesprekken voor een-op-eenafspraken ook
een stuk moeilijker, want dan hebben ze een toezegging voor subsidie en willen ze
daar waarschijnlijk gebruik van maken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. Een heldere vraag. Wilt u afronden? U had afgerond. Meneer
Erkens, u bent door uw interrupties heen. Nee, sorry, ik zat in het verkeerde hoekje
te kijken. Heel goed dat u oppast. Een korte vraag van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik zal hem heel kort houden, voorzitter. Die transportindicatie is een aantal keren
genoemd. Waar het op neerkomt, is dat er bij de aanvraag van de SDE++ wordt aangegeven
dat er nog ruimte is. Maar tegen de tijd dat het project gerealiseerd wordt, zit het
net vaak nog steeds vol. Ik stel ook voor dat daar nog een keer naar gekeken wordt,
want het loopt nog steeds vol. Je krijgt een indicatie, maar op het moment van realisatie,
jaren later, blijkt er toch vaak geen ruimte te zijn bij projecten. Daar loopt het
op stuk.
De voorzitter:
Is er nog een reactie van de heer Thijssen?
De heer Thijssen (PvdA):
Daarom hebben we daar ook al een technische briefing over gehad en zeggen de netbeheerders:
we kunnen echt een heleboel mogelijk maken, ook de komende jaren. Dat kost een paar
jaar, dat zegt de Minister ook. Maar die windmolens draaien ook niet van vandaag op
morgen. Dus ja, dat kan op elkaar aansluiten. Daar hebben we nu juist technische briefings
over gehad, dat het mogelijk is. Hup, toe nou, er moet alleen nog veel meer bij dan
alleen die 35 terawattuur.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel en dank voor de antwoorden van de Minister en zijn ambtenarenteam, niet
te vergeten. Voor een klimaatdrammer vind ik deze Minister best een aardige vent.
De voorzitter:
Die kunt u in uw zak steken, Minister!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat mag ook gezegd worden. Ik ben niet altijd blij met hem, maar hij is best een aardige
vent. Blij ben ik met de transitie van zon op land naar zon op object. Dat ga ik goed
volgen. Daarmee is ook een belangrijke belofte uit ons verkiezingsprogramma nu werk
in uitvoering, dus dank daarvoor. Echter de Noordzee en het IJsselmeer is ook landschap
en ook daar wordt voedsel gewonnen. Onze vissers wordt steeds meer visgrond afgepakt
en de ecologische gevolgen van megawindparken op zee zijn nog steeds niet helemaal
bekend. Ik vraag daar wel aandacht voor bij de Minister en ik ben benieuwd of hij
in gesprek is met de visserij naar aanleiding van de meest recente plannen.
Ik heb nog één laatste vraag.
De voorzitter:
Kort, want u bent al over uw tijd heen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Heel kort. Waarom moeten regelingen altijd zo ongelofelijk ingewikkeld zijn en sluiten
ze niet aan bij de praktijk? Dat zou ik weleens graag willen weten.
De voorzitter:
Scherpe vraag. Korte vraag ook. Het antwoord zal misschien wat langer duren en niet
meer in deze termijn plaatsvinden. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zal beginnen met waar ik blij mee ben, namelijk dat de Minister in
gesprek gaat met energiecorporaties. Ik denk dat dat ongelofelijk belangrijk is. Die
komen er nu echt slecht uit in de SDE++. De Minister zegt als optie: den moeten ze
SCE aanvragen, maar het gaat natuurlijk om projecten die nu al een SDE-beschikking
hebben. Hoe zorgen we dat die wel gewoon de financiële draagkracht hebben om die investeringen
te doen? Ik hoop heel erg dat de Minister de toezegging wil doen dat hij daarnaar
gaat kijken. Verhoog het bedrag tijdelijk, geef ze meer tijd, kijk ernaar.
Ik ben echt ronduit teleurgesteld door de reactie inzake de 35 terawattuur. Het is
een politieke keuze om het plafond voor CCS uit het Klimaatakkoord te verhogen, meer
geld naar de grote vervuilers, voor een techniek die niets doet om de afhankelijkheid
van fossiel af te bouwen, en een willekeurig plafond te hanteren voor de 35 terawattuur
op land, terwijl we weten met z'n allen dat we voor die 60% echt meer duurzame opwek
op land nodig hebben, keihard nodig hebben. Als de Minister zegt: de sector heeft
mij gevraagd een cap in te bouwen, dan is dat absoluut op geen enkele manier het signaal
dat ík krijg. Geconfronteerd met een cap zeggen zij: doe dan maar een tussenplafonnetje,
alleen het gaat erom dat die cap van die 35 absoluut niet nodig is. IPO en VNG hebben ...
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, u bent over uw tijd heen en u herhaalt wat al meerdere malen is gezegd.
Zou u willen afronden?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja. IPO en VNG hebben er 35 gevraagd én gevraagd of de ronde dan misschien langer
kan lopen – september, oktober – zodat projecten nog wel ingediend kunnen worden.
Ik hoop dat de Minister hun daarin wel tegemoetkomt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik even naar meneer Thijssen. Zag ik nou een interruptie? Nee?
Dan geef ik het voorzitterschap even aan mevrouw Kröger voor de afronding van mijn
bijdrage.
Voorzitter: Kröger
De voorzitter:
De heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Minister heeft een aantal keuzen gemaakt en laat een aantal
keuzen in stand waar de Partij voor de Dieren zich niet in kan vinden. Ik denk aan
CCS, dat eigenlijk de uitstoot verplaatst en een fossiel systeem in stand houdt. Ik
kijk naar de mestvergisters, die een industrie in stand houden waarvan de schadelijke
gevolgen bekend zijn. We zullen de Minister dus blijven aansporen met debatten, met
moties en met rondetafels.
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: Van Raan
De voorzitter:
Ik heb non-verbaal het voorzitterschap teruggekregen van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de Minister of hij meteen door wil of dat hij wil pauzeren.
Hij heeft een paar vragen gekregen. Ik zie ook nog een vraag van de heer Thijssen.
Laten we dat eerst even afhandelen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik begrijp dat er zo een stemming is in de plenaire zaal, om 13.45 uur. Ik zit hier
pas een jaar, maar ik begrijp dat dan normaal gesproken een commissiedebat wordt opgeschort
zodat we kunnen stemmen, waarna we terugkomen. Maar dat is nieuw, want afgelopen jaar
hadden we dat niet door corona. Schorsen we zo dadelijk en gaan we stemmen, of niet?
De voorzitter:
Dat is correct. Ik heb begrepen dat de stemmingen om 14.00 uur zijn, dus dan zou het
fijn zijn om het af te ronden. Als er andere geluiden zijn dat het om 13.45 uur is,
ben ik zelf even de tel kwijt! Maar ik hoor nu de bel, dus we gaan stemmen. We komen
zo meteen terug.
De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik hervat de vergadering met de mededeling dat mevrouw Van der Plas zich heeft afgemeld.
We kunnen door met de tweede termijn van de Minister. Ik geef het woord aan hem.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal kort de vragen langslopen die zijn gesteld in de tweede
termijn.
De heer Boucke spoorde mij aan om alles op alles te zetten om de problematiek op de
netten op te lossen. Ik verwijs naar het debat dat we onlangs hebben gehad. We zijn
nu volop bezig met de uitvoering van de verschillende acties die zijn aangekondigd
om de netcapaciteit zo snel mogelijk te versterken. Zodra we weer een paar stappen
verder hebben gezet, wordt u natuurlijk weer over de voortgang geïnformeerd.
De heer Erkens daagde me nogmaals uit om de ambities voor groen gas op te hogen. Ik
neem zijn aansporing mee in het achterhoofd als ik het programma groen gas uitwerk.
Zoals gesteld komt dat voor de zomer naar uw Kamer toe. Ik ga daar gewoon het maximaal
haalbare aan groengasambities voor 2030 voor u uitwerken. Als er nog mensen zijn die
ideeën hebben over hoe dat nog meer en nog sneller kan, weet mij dan te vinden.
De heer Grinwis vroeg naar de subsidieduur bij de eventuele verlenging van reeds beschikte
projecten. De subsidieperiode gaat inderdaad al lopen bij de verlenging, dus beide
projecten krijgen één jaar waarin de gemiste productie kan worden ingehaald. Dat heet
banking. De consequenties worden groter als men langer uit de tijd loopt, dus dat
is wel de harde realiteit die ik moet meegeven en die ik ook niet kan veranderen vanwege
de regels die er zijn en ook om precedentwerking te voorkomen. Eén jaar gemiste productie
kan worden ingelopen. Ik denk dat het goed is als iedereen zo snel mogelijk die gesprekken
met RVO gaat voeren.
De voorzitter:
Ik zie toch dat dat leidt tot een korte vraag van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik weet dat dat zo is. Als er maatwerk wordt toegepast door RVO en er komt dus extra
uitstel, wil de Minister dan toezeggen dat dat maatwerk er dan niet toe leidt dat
de subsidieduur nog korter wordt dan die veertien jaar?
De voorzitter:
Een scherpe vraag over een toezegging.
Minister Jetten:
Dat kan ik helaas niet toezeggen.
De voorzitter:
Dan is dat ook weer duidelijk.
Minister Jetten:
De heer Thijssen en mevrouw Kröger refereerden nog aan de CCS-keuze. Ik wijs er nogmaals
op dat we dat ook doen in combinatie met een hoger reductiedoel voor de industrie.
Dus ja, het is een aanpassing van eerdere afspraken uit bijvoorbeeld het Klimaatakkoord,
maar het is een aanpassing met een ophoging van de ambities die de industrie moet
realiseren. Ik benadruk nogmaals dat er meer zon- en windprojecten kunnen worden gerealiseerd
dan de 33,5 terawatt, maar tot 33,5 terawatt hebben we in deze openstellingsronde
subsidie beschikbaar. Volgend jaar zijn er in de volgende openstellingsronde weer
nieuwe budgetten voor zon en wind op land.
Mevrouw Van der Plas wees naar de ecologie van de Noordzee en het IJsselmeer. In het
kader van het Noordzeeakkoord hebben we daar afspraken over gemaakt. We zijn nu aan
het nadenken over verdere opschaling van wind op zee, bovenop de 10 gigawatt die ik
vorige week heb aangekondigd. Daarbij speelt ecologie ook een belangrijke rol. Onder
andere de vissers- en natuurorganisaties zijn betrokken.
Als het gaat om de ingewikkelde regelingen waar mevrouw Van der Plas naar wees, zeg
ik dat ik soms ook vind dat het ingewikkeld is opgeschreven. Dat heeft er dan ook
alles mee te maken dat het goed in elkaar moet zitten. We hebben recentelijk al afgesproken
dat er voor kleine zon-PV-projecten geen haalbaarheidsstudie meer nodig is. Dat maakt
de administratieve last daar alweer lager.
Mevrouw Kröger zei dat IPO en VNG ertoe hebben opgeroepen om de openstellingsronde
langer open te stellen. Ik denk dat dat niet nodig is, omdat heel veel projecten eigenlijk
al staan te trappelen om ingediend te worden. Om tegemoet te komen aan de oproep van
IPO en VNG zal ik ervoor zorgen dat de 2023-ronde voor de zomer wordt opengesteld,
zodat we op heel korte termijn een volgende openstellingsronde hebben. Dat is dan
ook de openstellingsronde met de invoering van de hekjes, wat hopelijk gaat bijdragen
aan grotere kansen voor allerlei nieuwe technieken die we met z'n allen belangrijk
vinden.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Thijssen, nog uit de eerste termijn, over de aanpassing
van de regelgeving voor de beoordeling van vaste biomassa. De Regeling conformiteitsbeoordeling
vaste biomassa regelt de duurzaamheidscriteria voor de inzet van vaste biogrondstoffen
voor energietoepassing. De duurzaamheidscriteria P3 en P5 van de regeling geven invulling
aan het begrip «koolstofschuld», het voorkomen van indirecte verandering van het landgebruik
en de vernietiging van koolstofreservoirs zoals veengebieden. Deze duurzaamheidscriteria
worden doorgaans bewezen met regionale data zoals satellietgegevens, omdat deze voor
vrijwel elke bosbouwregio ter wereld op een uniforme wijze beschikbaar en ook controleerbaar
zijn. Dat laatste is belangrijk, omdat het bij de vorige spelregels heel moeilijk
was om dat uniform en controleerbaar vast te stellen. Individuele bosbeheerders kunnen
aan de hand van deze data ... Het gaat dus over de gegevensdichtheid van de data en,
op basis van satellietkaarten, dus ook over het vaststellen hoe de boseenheden eruitzien.
Dat neemt niet weg, zeg ik richting de heer Thijssen, dat dit nog altijd suboptimaal
is en we natuurlijk blijven zoeken hoe we de desbetreffende regelgeving verder kunnen
aanscherpen voor betere uitvoerbaarheid, maar ook betere controleerbaarheid, van de
duurzaamheid van de ingezette biogrondstoffen. Dat doen we het liefst in Europees
verband, en als het moet nationaal of met een aantal koploperlanden in Europa die
ook steviger duurzaamheidscriteria voor biomassa willen.
Helemaal tot slot vroeg de heer Thijssen nogmaals naar de toepassing bij individuele
bedrijven. Het klopt dat het onderzoek dat we hebben gedaan, een generieke toets is
op de kosteneffectieve inzet van CCS. Zoals ik al aangaf in eerste termijn, gaan we
bij de maatwerkaanpak van de grote vervuilers natuurlijk heel kritisch doorvragen,
met externe hulp, of dat de hoogst haalbare techniek is die een bedrijf kan inzetten.
Wie weet leidt dat ook bij individuele bedrijven nog tot nieuwe inzichten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan zie ik nog drie vragen openstaan, van de heer Thijssen, mevrouw Kröger en
de heer Grinwis.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank weer voor deze antwoorden. Ik blijf het toch problematisch vinden dat die bedrijven
dan wel een beschikking op zak hebben als de gesprekken worden gevoerd. Daar worden
die gesprekken wel moeilijker van.
Ik ga heel even terug naar de biomassa, even heel precies. Een van de criteria gaat
over koolstofreservoirs. Je hebt een bosperceel waarop een bepaalde hoeveelheid bomen
staat, waarin een bepaalde hoeveelheid CO2 is opgevangen. Dat wil je in stand houden, wat je wilt niet dat dat steeds meer wordt
gekapt zodat het koolstofreservoir van het perceel kleiner wordt. FSC heeft daar een
criterium voor. Die kijkt namelijk of wat je kunt oogsten uit zo'n perceel, in stand
blijft op permanente basis. Je weet dan dat de hoeveelheid CO2 in dat perceel gelijk blijft. Het is dus belangrijk – dat is ook de afspraak uit
het energieakkoord – dat er op een FSC-manier of gelijkwaardige manier wordt gecheckt
dat de koolstofreservoirs van een perceel in stand blijven. De Minister zegt nu dat
dat op metaniveau in de gaten wordt gehouden, maar dat is dus niet de afspraak van
het energieakkoord. Daarom is het zo belangrijk dat het duurzaamheidscriterium «koolstofreservoir»
per bosperceel wordt gecheckt.
De voorzitter:
Dank u wel. De vraag is helder: de afspraken uit het energieakkoord worden niet nagekomen
wat betreft perceelmeting. Verwoord ik het zo goed?
Minister Jetten:
Het doel is nog steeds hetzelfde als wat er bij het energieakkoord is afgesproken,
alleen bleek de manier waarop we dat de afgelopen jaren hadden ingeregeld gewoon heel
lastig uitvoerbaar. We zoeken met deze nieuwe aanpak juist naar een manier waarop
we, onder andere op basis van de satellietgegevens, beter kunnen controleren of er
aan die afspraken wordt voldaan.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, ik begrijp uw vragen, maar de discussie is gevoerd. U wordt het waarschijnlijk
niet eens met de Minister over deze methode van monitoring. Daar zijn dan weer moties
of vervolgdebatten voor. Ik stel toch voor om naar mevrouw Kröger te gaan.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik had nog een vraag gesteld over energiecoöperaties die nu klemzitten. De Minister
verwees naar een andere regeling, de SCE, maar het gaat natuurlijk om de al toegekende
SDE. Bovendien is de SCE ook niet kostendekkend om nu financiering van banken te krijgen.
Dus: de financiële situatie van energiecoöperaties.
De voorzitter:
De Minister herkent dat de vraag niet beantwoord is en gaat dat nu doen.
Minister Jetten:
Klopt, excuus. Hier moet ik eigenlijk hetzelfde antwoord geven als ik aan de heer
Grinwis gaf over het met terugwerkende kracht aanpassingen doen aan de beschikkingen
voor geothermie. Als ik bij alle projecten die ergens tegen problemen aan lopen, met
terugwerkende kracht de spelregels aanpas, is het wel heel erg moeilijk om dit een
controleerbare subsidieregeling te laten zijn. Ik vrees dus dat ik u beiden niet meer
tegemoet kan komen dan ik in dit debat heb gedaan.
De voorzitter:
Dan had de heer Grinwis nog een openstaande vraag. Ik weet niet of dat de vraag was
die de Minister nu al heeft beantwoord? Het is een andere vraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb nog een klein vraagje, terugkomend op wat de Minister in de eerste termijn
toezei over systeemkosten. Hij zei toe dat hij gaat kijken hoe hij dat op een verstandige
manier kan meewegen in de SDE-ronde voor 2023. Mijn vraag is of de Minister de Kamer
kan informeren over de manier waarop hij dat gaat doen, ofwel in de brief die dan
naar de Kamer gaat over die SDE-ronde, of misschien in de loop van dit jaar als er
meer duidelijkheid over is. Ik wil dus even de toezegging dat er iets naar de Kamer
komt, zodat het echt genoteerd kan worden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Minister. Dit is een informatievraag, die geëffectueerd wordt
door een brief of iets anders.
Minister Jetten:
Zeker. Ik zit even hardop te denken wanneer ik dat kan doen. Ik doe het in de brief
over de SDE-openstelling 2023 of ik doe het in de brief over de manier waarop we die
systeemkosten überhaupt in onze systeem- en netcapaciteit meewegen en opslag een betere
plek geven daarin. U krijgt daar dus sowieso de uitkomsten van in een van die brieven.
De voorzitter:
Prima. Dan zag ik de heer Bontenbal nog een klein gebaar maken. Ik neem aan dat de
heer Bontenbal een vraag gaat stellen over zijn eigen bijdrage of zijn eigen vragen.
Dat is het geval. Een korte vraag.
De heer Bontenbal (CDA):
Het gaat over dat punt van die circulaire-economieprojecten. Ik begrijp dat het vooral
vastzit op certificering van afval. Kunnen we daar niet even wat pragmatischer zijn
en het toch snel nog voor dit jaar regelen? Misschien kan die certificeren ook gewoon
in de loop van de tijd georganiseerd worden. Volgens mij staan er namelijk mooie projecten
op stapel en willen we niet dat die niet door kunnen gaan.
Minister Jetten:
In het programma klimaat en energie kom ik met de Staatssecretaris van IenW ook echt
met een heel aparte aanpak voor circulaire economie. Dat zat al als een dwarsdoorsnijdend
thema in het Klimaatakkoord, maar dat is, vind ik, onvoldoende van de grond gekomen.
Ik ben heel blij dat de Staatssecretaris van IenW superambitieus is en dit nu ook
echt heel stevig handen en voeten wil geven. Een van de punten waar u naar verwijst,
vergassing van afval, is zeker een van de concrete technieken waar we naar kijken.
Het lukt ons niet om dat in 2022 al helemaal uitgewerkt te hebben, maar we streven
ernaar om dat wel in 2023 voor elkaar te krijgen. Dat is een van de concrete voorbeelden
van meer ambitie op circulaire economie, maar er volgt veel meer in de programmatische
aanpak.
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording. Ik kijk even rond. Er zijn geen vragen meer. Dan komen
we bij de toezeggingen.
We beginnen met een mededeling. De Minister heeft aangegeven de SDE++-ronde in 2023
voor de zomer open te stellen.
Ik tel een vijftal toezeggingen.
– De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomst van gesprekken met en
over duurzame-energiecoöperaties.
De vraag is nog even wanneer hij dat gaat doen.
Minister Jetten:
Het gesprek moet nog gepland worden, maar zal zeker dit voorjaar plaatsvinden.
De voorzitter:
Dat doet hij dus dit voorjaar.
– De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van
de afbouw van biomassa.
Ook daarvoor geldt: wanneer zal die informatie tot ons komen? Ik denk dat dat heel
snel zal zijn.
Minister Jetten:
In het tweede kwartaal.
De voorzitter:
Oké, in het tweede kwartaal dus. Dan de andere drie toezeggingen.
– De Minister zegt toe opnieuw naar het percentage van de TTF-aardgasprijs met betrekking
tot de aardwarmte te kijken met het oog op de SDE-ronde voor 2023 en de Kamer hierover
te informeren.
– De Minister zegt toe in het programma groen gas het maximaal haalbare aan opwekking
uit te werken en de Kamer hierover in de betreffende brief te informeren.
– De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de systeemkosten bij aardwarmte in
een reeks geplande Kamerbrieven over SDE++ voor 2023 of over de netcapaciteit.
Ik kijken even naar de leden of alle toezeggingen zijn opgenoemd.
Minister Jetten:
Bij de laatste toezegging gaat het om systeemkosten in hun algemeenheid.
De voorzitter:
Oké, systeemkosten in hun algemeenheid. Ik kijk even naar de leden of die hiermee
tevreden zijn of nog behoeften hebben. Ik zie glimlachen alom. Dan dank ik de Minister,
de leden en de griffie.
Sluiting 14.17 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.