Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 9 maart 2022, over het EU-voorstel Digitaal Covid Certificaat
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3344 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 24 maart 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vaste commissie voor
Europese Zaken en de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben op 9 maart
2022 overleg gevoerd met de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, over:
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 februari 2022
inzake kabinetsappreciatie voorstel ter verlenging van de digitaal covidcertificaat
(DCC)-verordening (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3309);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 maart 2022 inzake
reactie op verzoek commissie over de verlenging van de EU-verordening digitaal covidcertificaat
(Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3303);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 8 maart 2022 inzake
reactie op verzoek commissie over het EU-voorstel betreffende de verlenging van de
verordening digitaal covidcertificaat COM (2022) 50 (Kamerstukken 22 112 en 25 295, nr. 3310).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Smals
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Esmeijer
Voorzitter: Smals
Griffier: Krijger
Aanwezig zijn vijftien leden der Kamer, te weten: Azarkan, Van den Berg, Bikker, Van
Haga, Hijink, Van Houwelingen, Kuiken, Maeijer, Omtzigt, Paulusma, Van der Plas, Pouw-Verweij,
Smals, Stoffer en Tielen, en de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Welkom allemaal. Welkom aan de collega's. Welkom aan Minister Kuipers.
Welkom aan de kijkers thuis. We zijn bij elkaar voor het commissiedebat van de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over – dan moet ik het goed zeggen –
het EU-voorstel digitaal coronacertificaat. We hebben tot 12.00 uur de tijd. We zijn
weer goed vertegenwoordigd met z'n allen. We hebben twee uur de tijd. Ik heb net tegen
de mensen aan mijn linker- en rechterzijde gezegd dat ik het niet kon maken om de
spreektijd in te korten. Dat ben ik niet van plan. U heeft dus allemaal drie minuten.
Ik wil u echt vragen om in de eerste termijn niet of nauwelijks interrupties bij elkaar
te plegen. We hebben de Minister hier uitgenodigd, speciaal hiervoor, op het laatste
moment. Laten we het daartoe beperken. Ik wil in eerste instantie bij de beantwoording
van de Minister ook twee interrupties toestaan, maar heel kort en alleen als ze nodig
zijn, en geen herhalingen. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen, want om 12.00 uur wil
ik wel echt stoppen. Daar heb ik uw medewerking heel hard voor nodig. Dat zult u zelf
ook begrijpen. Ik zit vaak genoeg aan uw kant en dan probeer ik ook mee te werken.
Ik heb nog één formeel ding. Er zijn Kamerleden aanwezig die geen lid zijn van de
commissie. Ik neem aan dat de commissie akkoord is dat zij gewoon het woord voeren,
et cetera, et cetera. Ja? Oké.
Dan ga ik snel beginnen en geef ik graag het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Het vrije verkeer van personen was een van de hoekstenen van
de Europese samenwerking. Je kunt naar een ander land reizen zonder je paspoort te
laten zien, zonder dat je gecontroleerd wordt. Dat kun je alleen in uiterste noodzaak
opschorten. Dat is weleens gebeurd, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag. Dan
vinden er tijdelijke grenscontroles plaats.
Nu hebben we de grootste barrière aan de Europese grenzen sinds 30 jaar. Je kunt namelijk
alleen reizen met een Europees coronatoegangsbewijs en voor dat Europese coronatoegangsbewijs
moet je ofwel de afgelopen negen maanden gevaccineerd zijn ofwel een booster hebben.
Ongeveer de helft van de Nederlanders heeft nog geen booster. Dat betekent dat straks
in het zomerseizoen, als landen dit coronatoegangsbewijs toepassen, bijna de helft
van de Nederlanders – een aantal mensen zal ook een herstelbewijs hebben – niet kan
reizen. Als je zoiets wilt doen, moet je daar heel erg goede redenen voor hebben.
De Europese Commissie draait het om. Ze zegt dat het coronatoegangsbewijs er is om
het vrije reizen te bevorderen, maar het belemmert het reizen alleen maar.
Kijk naar Nederland. Nederland heeft het coronatoegangsbewijs eigenlijk bijna overal
afgeschaft, maar heeft het nog wel het aan de buitengrens, als je binnenkomt. Er is
dus op zich geen grote noodzaak toe. Het is nog erger voor de 12- tot 18-jarigen.
Onze eigen gezondheidsautoriteit, de Gezondheidsraad, zegt dat boosteren bij hen niet
nodig is. Deze jongeren mogen straks alleen reizen als zij een booster genomen hebben.
Sinds wanneer moet je een medische behandeling ondergaan, die volgens je eigen autoriteiten
niet nodig is, om naar Duitsland of naar België te reizen? Hoe bizar zijn wij dan
bezig in deze Europese Unie?
Voorzitter. Ik kan me alleen bij een uiterste noodzaak voorstellen dat je het coronatoegangsbewijs
het komende jaar nog nodig hebt. Dat is wanneer er zich een nieuwe variant of concern,
dus een soort deltavariant, voordoet, waardoor de zorg volledig overbelast raakt of
er grote aantallen mensen overlijden. Dat is nu niet aan de orde. Ik zou de Minister
dus willen vragen: is het mogelijk om hier niet mee akkoord te gaan? Of is het mogelijk
om met een groep gelijkgezinde landen – Denemarken, Zweden, Polen, Frankrijk, Finland,
Spanje, Ierland – die het coronatoegangsbewijs ook niet meer gebruiken, ervoor te
zorgen dat het niet doorgaat of dat het volstrekt wordt uitgekleed?
Tot slot, voorzitter, nog één ding. Er wordt hier al sinds januari over gesproken.
Begin februari zijn de onderhandelingen begonnen in de Raad. Het Coreper – dat zijn
de ambassadeurs – heeft ermee ingestemd. Feitelijk ligt er dus een politiek akkoord
en zijn we te laat. Hoe komt het dat de regering ons niet eerder geïnformeerd heeft
over de stand van zaken?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik graag het woord aan meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. BVNL is tegen alle coronamaatregelen, in het bijzonder tegen de coronapas.
Daardoor worden grondrechten van niet-gevaccineerden, en tegenwoordig trouwens ook
van niet-geboosterden, ernstig ingeperkt, zonder dat de werking of dringende noodzaak
van de coronapas is aangetoond. We weten dat de EU zichzelf altijd promoot als noodzakelijk
voor het vrije reizen tussen de lidstaten. Maar dat wordt nogal kafkaësk als de Minister
schrijft dat de coronapas juist nodig is om het vrije reizen te bevorderen. Het tegendeel
is waar. Het vrije reizen wordt juist beperkt door de coronapas.
Voorzitter. BVNL is tegen de verlenging van de coronapas na 1 juli, omdat dit een
verkapte vaccinatieplicht en een reisverbod is voor Nederlanders die hun gezonde verstand
gebruiken. Het is ook niet meer uit te leggen. De Minister schreef dat de epidemie
nog niet voorbij is en de endemische fase nog niet bereikt is, terwijl hij zelf nota
bene alle maatregelen heeft opgeschort, omdat ze niet meer nodig zijn. Kan de Minister
met cijfers onderbouwen waarom hij vindt dat er nog steeds sprake is van een epidemie,
terwijl hij bijna alle maatregelen heeft geschrapt? Vindt hij dat dit een verlenging
van de coronapas rechtvaardigt?
De infrastructuur voor de coronapas, dus testen, prikken, softwareonderhoud en zo,
moeten met deze verlenging in stand worden gehouden en dat kost geld. We weten al
dat er op de VWS-begroting 29,4 miljoen is uitgetrokken voor doorontwikkeling van
de coronapas, maar er komen nog allerlei kosten bij, schrijft de Minister op 25 februari.
We horen pas later hoeveel dat precies is. Het is de zoveelste blanco cheque. Daarom
mijn vraag aan de Minister: hoeveel gaat het nu precies kosten?
Voorzitter. In een EU-voorstel van juni 2021, met daarin allerlei aanpassingen van
de digitale EU-identiteit, lezen we dat het invoeren van deze digitale EU-identiteit
30 miljard euro gaat kosten tot 2027. Hoeveel van die kosten komen nu voor rekening
van Nederland? Welke relatie is er precies tussen het coronatoegangsbewijs en de digitale
EU-identiteit? Het coronatoegangsbewijs wordt genoemd als testcase voor de eID. Kan
de Minister hier een toelichting op geven? Heeft het Nederlandse parlement hier nog
iets over te zeggen? Met andere woorden, kunnen we deze Europese QR-pas nog tegenhouden?
De heer Omtzigt stelde net volgens mij ongeveer dezelfde vraag.
Voorzitter. In het kader van de voorbereiding op griep of corona kunnen we prima allerlei
andere maatregelen treffen. We kunnen inzetten op ventilatie, persoonlijke beschermingsmiddelen
bij de verzorging van kwetsbaren, natuurlijk geheel vrijwillige vaccinatie van ouderen
en kwetsbaren, zoals we ook bij de griep deden, en natuurlijk thuis blijven bij klachten,
een gezonde levensstijl en vertrouwen op onze natuurlijke immuniteit. Laten we in
godsnaam jongeren eens een keer met rust laten.
Voorzitter. BVNL is van mening dat we een digitaal EU-paspoort worden ingerommeld
en dat de EU-coronapas hiervoor wordt misbruikt. BVNL zal onder geen enkele voorwaarde
akkoord gaan met een digitaal EU-paspoort en ook niet met een EU-coronapaspoort. Nederland
dient hierin zijn soevereiniteit te behouden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Mooi binnen de tijd. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Voorzitter en burgers in Nederland. We zitten hier gewoon
voor joker. Sorry, is er iets aan de hand?
De voorzitter:
Nee, nee, de microfoon van meneer Van Haga bleef aanstaan. Dat is alles. Er was niks
aan de hand. Gaat uw gang. Begint u anders opnieuw.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga helemaal opnieuw beginnen. Voorzitter en burgers van Nederland. We zitten hier
gewoon voor joker. Ik zeg het maar gewoon zoals het is. Recent werd de motie-Omtzigt
aangenomen om een behandelvoorbehoud te maken voor het invoeren van een digitaal covidcertificaat.
We hebben op mijn initiatief vervolgens een voorbereidingsgroep samengesteld om de
commissie goed te kunnen voorbereiden op dit debat. En wat blijkt? Het kabinet onderhandelt,
tegen de nadrukkelijke wens van de Kamer in, in de EU gewoon over een verlenging van
het Europees coronabewijs, zonder dat de Kamer is gehoord. Lekker voor het vertrouwen
van de burger in de overheid weer.
Voorzitter. Wat doen we hier eigenlijk? Wat heeft het voor zin als de hoge dames en
heren in de EU toch gewoon doen wat ze willen? Het lijkt er steeds meer op dat wij
hier enkel zitten om het kabinet te legitimeren, een kabinet dat aan de touwtjes van
de poppenspelers in Europa hangt. We worden hier voor de zoveelste keer geschoffeerd,
en niet alleen wij als Kamer, maar ook de burgers in Nederland, want daar zitten wij
hier voor. We worden gekozen en betaald door onze burgers. Zij mogen van ons verwachten,
nee, eisen, dat wij hier hun belangen dienen. Ook zij worden hiermee compleet voor
joker gezet. Minachting noem ik dat.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, mag ik u even onderbreken? Mevrouw Paulusma zit te zwaaien.
Ik had een zeer dringend verzoek gedaan om niet te interrumperen, maar ik kan het
niet verbieden. Gaat uw gang, heel kort alstublieft. De Kamerbel gaat. Dan kunt u
nog even nadenken over hoe u het zo kort mogelijk kunt houden. Wilt u uw interruptie
nu, of wilt u wachten tot mevrouw Van der Plas haar verhaal heeft afgemaakt? Want
misschien zit het antwoord op uw vraag daar al in. U mag het afmaken, mevrouw Van
der Plas, maar ook na de bel, alstublieft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De alarmbellen gaan af in de Kamer, en terecht.
Voorzitter, dit gezegd hebbende, over het schofferen van de Kamer en de burgers, zeg
ik het volgende. Ik vind sowieso dat dit hele onding linea recta naar de prullenbak
moet. Het gebeurt onder het mom van het belang ervan voor onze burgers: als de EU-lidstaten
het niet samen regelen, zou het weleens zo kunnen zijn dat lidstaten verschillende
systemen gaan vaststellen; daardoor zouden burgers die gebruikmaken van hun recht
op vrij verkeer, hinder kunnen ondervinden. Ja, we doen het allemaal voor onze burgers.
Ga toch weg! Ga toch weg met dit hele certificaat! Kan de Minister toezeggen dat hij
een keihard «nee» zal laten horen in de EU? Iedereen in Europa moet gewoon vrij kunnen
reizen, zoals we dat tot twee jaar geleden deden. Had je deze onzin twee jaar geleden
voorspeld, dan had iedereen je voor gekke henkie uitgemaakt. Hoezo mogen we vrij reizen
dankzij een certificaat? We zijn het verdorie normaal gaan vinden dat je allerlei
vrijheidspassen en groene vinkjes nodig hebt om gebruik te maken van je grondrechten.
Nou, ik vind het niet normaal.
Voorzitter. We zitten in een fase van de pandemie waarin er weliswaar veel mensen
besmet zijn, het grootste deel gewoon verkouden, maar waarin er weinig mensen in de
ziekenhuizen en op de ic terechtkomen. We laten terecht – daar sta ik helemaal achter –
miljoenen Oekraïners die op de vlucht zijn voor de oorlog, door Europa reizen, zonder
vaccinaties, zonder boosters, zonder testen. Het kán dus wel. Maar als je als Europees
staatsburger een weekje naar de Costa del Sol wil of naar Knokke gaat, moet je laten
zien dat je gevaccineerd, geboosterd, getest of hersteld bent. Miljoenen burgers zullen
deze zomer de beperkingen ondervinden van het reizen met een digitaal covidcertificaat.
Waanzin ten top. Waarom dit certificaat? Is dit certificaat inderdaad onderdeel van
een groter plan, waarbij we allerlei gegevens van burgers gaan koppelen? Als dat zo
is, hoort daarover een uitgebreid debat plaats te vinden in de Tweede Kamer. Het kan
niet zo zijn dat zulke ingrijpende zaken op de achtergrond in stilte worden ingevoerd.
De voorzitter:
Kunt u afronden, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ben nu inderdaad aan het afronden.
Voorzitter. Ik wil alles op tafel. Welk doel dient dit? Welke konijnen zitten er nog
meer in de hoge hoed? De burgers in Nederland hebben er recht op om dit te weten.
Noem man en paard.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Paulusma, kunt u wachten tot uw eigen termijn?
Mag ik door naar mevrouw Van den Berg of wilt u per se nu een vraag stellen? Ik heb
een heel dringend verzoek om dat niet te doen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is
omwille van de tijd, want als ik het u toesta, moet ik het iedereen toestaan en dan
weet u waar het schip strandt: dan zijn we niet om 12.00 uur klaar.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik snap heel goed wat u bedoelt en ik zal mijn vraag in mijn woordvoering noemen,
maar ik heb erg veel bezwaar tegen de dingen die gezegd worden en de onwaarheden die
uitgesproken worden, wat richting de burgers in dit land ook heel onwenselijk is.
De voorzitter:
Mevrouw Paulusma, dat is geen vraag, dus dan ga ik door naar mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Vrij verkeer van personen is een groot goed, maar corona is
een ongewis virus. Het CDA begrijpt en steunt de wens om het instrument van het DCC
in de lade te houden, maar de voorwaarden waaronder het uit de la wordt gehaald en
wie dat mag bepalen, moeten voor ons kristalhelder zijn. Indien er inreisbeperkingen
worden ingesteld, vinden wij het handig dat de certificaten inderdaad interoperabel
zijn. Intussen zijn er ook al 35 landen buiten de EU op aangesloten. Praktisch begrijpen
we het dus, maar het gaat ons om de voorwaarden en om wie erover mag besluiten.
Voorzitter. Het CDA is wel verbaasd dat het kabinet er niet eens bezwaar tegen heeft
dat het DCC ook betrekking heeft op jongeren tussen 12 en 18 jaar. Immers, onze eigen
Gezondheidsraad geeft aan dat een booster voor deze jongeren geen extra waarde heeft.
Op dit moment kunnen die jongeren niet gaan reizen als ze geen booster hebben gekregen.
Is de Minister bereid om dit nog eens expliciet aan de orde te stellen tijdens de
EU-Raad eind maart? We begrijpen dat er wordt verwezen naar overweging 36 van de oorspronkelijke
verordening. Misschien is het handig om die overweging op dit moment aan te passen.
We zijn teleurgesteld over de reactie van de Minister in de brief van 8 maart op de
vraag over de medische QR-code. Er komt eigenlijk geen antwoord op de vraag. Of geeft
de Minister in feite aan dat als wij in Nederland een medische QR-code krijgen, deze
mensen gewoon nooit kunnen reizen indien er inreisbeperkingen zijn, omdat andere landen
er niet over willen spreken?
De Minister geeft aan de juridische grondslag te willen versterken, met name ten aanzien
van de geldigheidsduur van certificaten. In hoeverre is dat volgens de Minister nu
toereikend gebeurd? Kan de Commissie straks nog steeds besluiten nemen over aanvullende
normen?
Voorzitter. Dan toch ook wat over het proces. Ik concludeer dat het Coreper maanden
aan de gang is geweest, dus ik was daar als Kamer graag eerder over geïnformeerd geweest.
Nu heeft Nederland een neutrale positie ingenomen, omdat dat behandelvoorbehoud er
was, in plaats van dat onze punten daar aan de orde zijn gekomen. De Minister zegt
dat hij het nog wil agenderen voor de EU-Gezondheidsraad eind maart. Ik zou graag
willen weten wat er volgens de Minister dan nog aangepast of veranderd zou kunnen
worden. Hoe gaan we dit beter regelen voor een volgende keer? Want een behandelvoorbehoud
doen we wel vaker.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Meneer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. De belofte van de regering is altijd geweest: de coronamaatregelen duren
zo kort mogelijk, zo kort als noodzakelijk. In heel veel Europese landen is het binnenlands
gebruik van de coronapas dan ook afgeschaft, maar toch stelt de Europese Commissie
nu voor om de verordening die het gebruik van de Europese coronapas voor reizen binnen
de EU mogelijk maakt, met één jaar te verlengen, tot 1 juli 2023. De SGP is hier absoluut
tegen en wil dat de regering zich ervoor inspant dat de Europese coronapas niet wordt
verlengd en dus op 1 juli aanstaande vervalt. Met dank aan de motie van de heer Omtzigt,
die dit ook op de agenda heeft geplaatst, is een parlementair voorbehoud gemaakt.
Met dank aan de voorbereidingscommissie is aan de regering reeds een hele serie scherpe
schriftelijke vragen gesteld. Ik heb daarom nu nog slechts vier kernvragen.
De eerste luidt als volgt: als we nu niet stoppen met de Europese coronapas, wanneer
dan wel? In februari 2023 vindt een tussentijdse toets plaats om de noodzaak van de
verordening te kunnen heroverwegen, maar waarop wordt dan getoetst? En welke voorwaarden
worden verbonden aan die verlenging met één jaar?
Mijn tweede vraag. Wat voegt de Europese coronapas op dit moment feitelijk toe aan
de bestrijding van het coronavirus? Ofwel: wat is de effectiviteit van deze maatregel?
Mijn derde vraag. Bereikt de Europese coronapas wel het beoogde doel, namelijk meer
eenheid tussen de lidstaten? Op initiatief van de SGP-Eurofractie heeft het onderzoeksbureau
van het Europees Parlement onderzoek gedaan naar het binnenlands gebruik van de Europese
coronapas. Daaruit blijkt dat de eisen die inzake de coronapas worden gesteld, per
lidstaat erg verschillend zijn. Ik noem: de minimumleeftijd, de geldigheidsduur van
het herstelbewijs en de maximale geldigheidsduur van de test. Als de Europese coronapas
zijn doel niet bereikt, moet je er dan niet gewoon mee stoppen?
Tot slot, voorzitter. Een verlenging van de Europese coronapas dwingt jongeren tussen
de 12 en 18 jaar om een booster te nemen als zij in de EU willen kunnen reizen. Dat
is niet in lijn met het advies van onze nationale Gezondheidsraad. Mijn laatste vraag
is dan ook de volgende. Als het kabinet vasthoudt aan die verlenging met één jaar,
kan het vereist zijn van de coronapas dan in ieder geval worden beperkt tot volwassenen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Mevrouw Bikker. Gaat uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Tijdens de ernstige fase van de coronapandemie heeft het digitaal
coronacertificaat het reizen in Europa makkelijker gemaakt. Nu de gevolgen van corona
gelukkig minder ernstig zijn, wordt de noodzaak van het DCC steeds meer discutabel.
Voor deze en andere coronamaatregelen geldt dat wij ze zo kort mogelijk in de lucht
moeten houden. We moeten niet voor de zekerheid álles doen om risico's te verminderen.
Tegelijkertijd begrijp ik ook wel dat er nog een vrees is, omdat omikron nog niet
endemisch is en zich nog verder kan ontwikkelen. Juist daarom vind ik het zo goed
dat de Kamer bij dit voorstel een voorbehoud heeft gemaakt.
Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Van den Berg hoe het proces nu precies is
verlopen, maar ik vraag ook aan de Minister hoe hij daar zelf naar kijkt en wat hij
in de toekomst in het overleg met de Kamer belangrijk vindt.
Voorzitter, nog een drietal vragen. Voor de ChristenUniefractie is het heel belangrijk
dat er in februari 2023 een weegmoment is gekomen, een halfjaar na de invoering van
de verlenging. Ik vraag de Minister hoe hij op dat moment de noodzaak van het DCC
definieert. Op basis van welke harde gegevens kunnen wij dan zeggen of er wel of geen
noodzaak is? Ligt dat bij het ECDC of is dat iets anders? Ik hoor dat graag. Hetzelfde
geldt voor de proportionaliteit. En hoe geeft het kabinet het proces vorm met de Kamer?
Want juist op dat punt zou ik graag lessen trekken.
Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over de begrenzing qua inhoud. In de laatste brief
van de Minister is die klip-en-klaar, namelijk: dit gaat alleen over covid en alleen
over reizen tussen de landen en dus niet over een digitaal ID of andere zaken. Uitspraken
die de Europese Commissie daarover deed, helpen niet. Ik zou daarom klip-en-klaar
van de Minister willen weten wat de koppeling van het DCC met andere gegevenssystemen
is. Ik neem aan dat die nu niet aan de orde is en nooit niet aan de orde is.
Veel collega's hebben al vragen gesteld over een booster voor tieners. Die deel ik
helemaal, juist omdat onze Gezondheidsraad het advies geeft dat die niet noodzakelijk
is. Ik kan me voorstellen dat de Minister zich ervoor inzet dat we onze tieners in
deze zomer eindelijk weer makkelijk kunnen laten reizen door Europa zonder dat zij
daarvoor de hele set aan vaccinaties moeten halen. Voor bijvoorbeeld een 12-jarige
is dat nu nog alles tot en met de booster, terwijl onze Gezondheidsraad daar toch
een advies over geeft waaruit blijkt dat dit niet per se noodzakelijk is.
Voorzitter, dit in drie minuten. Er zijn meer vragen te stellen, maar gelukkig zijn
er veel collega's.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Mevrouw Paulusma. Gaat uw gang.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Nederland is nauw verbonden met Europa en de EU. We delen
volop kennis, op veel plekken is er dezelfde munt en er zijn nog nauwelijks grenzen.
Daardoor leven we hier in veiligheid, hebben we vrij handelsverkeer en de mogelijkheid
om vrij te reizen. De oorlog in Oekraïne laat zien hoe belangrijk het is om binnen
Europa samen te blijven werken, juist om deze vrijheden te koesteren en te verdedigen.
We zouden bijna vergeten dat deze vrijheden ook tijdens de coronacrisis onder druk
stonden. Zo stonden er aan het begin van de crisis rijen met vrachtwagens bij Europese
binnengrenzen. Er waren momenten dat je binnen de EU niet vrij kon handelen. En nog
steeds gelden er in verschillende Europese landen allerlei inreisregels. In de EU
zorgeloos van land A naar land B reizen is niet meer zo vanzelfsprekend. Wat ons betreft
moeten we alles op alles zetten om juist die vrijheid in Europa te waarborgen. Ik
was daarom blij dat er gedurende de crisis green lanes kwamen voor vrachtwagens en
dat er een uniform reiscertificaat kwam, want het zal landen altijd vrijstaan om strenge
coronaregels op te stellen of om dat juist te laten. Net als wij kunnen ook zij daar
zelfstandig toe besluiten. Het was dus wel erg fijn dat je de afgelopen periode gewoon
met je Europese QR-code de Oostenrijkse grens over kon of een Frans restaurant kon
bezoeken.
Voorzitter. Mijn fractie vindt dat het coronatoegangsbewijs, nationaal of internationaal,
alleen ingezet mag worden als daar een noodzaak toe is. Daar moeten we andere landen
ook op aanspreken. Maar mochten zij kiezen voor regels, dan blijven wij voorstander
van het DCC, zodat we het gebruik in kunnen kaderen. Daarbij nemen we in ogenschouw
dat nog heel veel onzeker is over de toekomst van corona en eventuele nieuwe varianten.
Voorzitter. Ik heb daarom nog enkele vragen. Wil de Minister zich ervoor inzetten
dat ook tussentijds wordt gekeken naar het DCC en het vrije reizen binnen Europa?
Welke mogelijkheden heeft de EU om enkele lidstaten aan te spreken als zij om een
toegangsbewijs vragen terwijl dat misschien niet proportioneel is? Hoe wordt Europees
afgestemd dat landen niet zelf specifieke eisen gaan stellen aan bijvoorbeeld de horeca?
Zo was een booster na Jansen genoeg om Berlijn in te reizen, maar kon je er vervolgens
niet mee uit eten. Wellicht kan de Minister uitleggen wat het betekent als er een
voorbehoud is als het kabinet afziet van stemming in de EU en als je meerdere brieven
stuurt naar de Kamer en hoe dit mijlenver kan afstaan van het beeld dat eerder werd
geschetst rondom het schofferen van de Kamer en de bevolking.
Ik tref het met de bel.
Tot slot, voorzitter. Veel Oekraïners vluchten naar de EU. Wordt hun zorg ook vergoed?
Kunnen zij zich hier laten vaccineren tegen corona als zij in het thuisland nog geen
prik hebben gehad?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma. Meneer Hijink. Gaat uw gang.
De heer Hijink (SP):
Dank, voorzitter. Om nog wat tijd te besparen, zal ik ook spreken namens mevrouw Van
Esch van de Partij voor de Dieren.
De coronapas, het coronatoegangsbewijs, is in ons land sinds een paar weken afgeschaft.
Het kabinet heeft andere doelen gesteld en heeft aangekondigd dat we in een andere
fase van de pandemie zijn beland. De vaccinatiegraad is hoog, er gaat een variant
rond die minder ziek maakt en er is inmiddels een grote groep mensen die al een infectie
heeft doorgemaakt en daardoor beschermd is.
In Europees verband kiest het kabinet juist voor een heel andere richting. Het wil
mogelijk instemmen met het verlengen van de Europese coronapas tot ver in 2023. De
SP vraagt waarom deze keuze wordt gemaakt terwijl de toegangsbewijzen in Nederland
en in andere landen juist worden afgeschaft. Als landen het acceptabel vinden dat
deze variant van het virus rond kan gaan, waarom zou dan nog een Europees toegangsbewijs
nodig zijn om grenzen over te kunnen steken? Als landen dat accepteren, dan is het
inconsistent om uit alle macht te proberen met dit middel het virus aan de grens te
stoppen.
Voorzitter. Deze beslissing raakt niet alleen mensen die gevaccineerd zijn, maar ook
mensen die nog geen booster hebben gehad. In Nederland is dat 38% van de volwassenen
en een groot deel van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Zij zullen zich moeten
laten testen als zij bepaalde landen willen inreizen. Vindt de Minister dit soort
reisbelemmeringen nog proportioneel als landen op nationaal niveau een totaal ander
beleid voeren? Het DCC creëert bovendien heel rare prikkels. Denk bijvoorbeeld aan
de jongeren die nu een boosterprik moeten gaan halen. Dat punt maakte de heer Omtzigt
ook. Die boosterprik is volgens onze eigen Gezondheidsraad helemaal niet nodig, maar
moet nu mogelijk wel gehaald worden om op wintersport of vakantie te kunnen gaan.
De SP is van mening dat dat niet de reden mag zijn voor vaccinatie. Het ondermijnt
en ondergraaft het vertrouwen in het vaccinatiebeleid als dit soort argumenten erdoorheen
gaat fietsen. Dat moeten wij niet willen. Ik wil de Minister vragen of hij het ermee
eens is dat mensen alleen om medische redenen gevaccineerd zouden moeten worden en
niet om andere redenen.
Voorzitter, de conclusie. Wat is nu nog precies de toegevoegde waarde van de Europese
coronapas? Waarom wordt nu al bepaald dat we die nog zo lang nodig zullen hebben?
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hijink. Mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. Corona lijkt wel weg, maar is niet weg. Het virus waart nog vrolijk rond.
Het maakt minder slachtoffers, maar het is niet weg. Daarom is het goed dat we, spreekwoordelijk,
het dak repareren nu de zon schijnt. Tenminste, dat is wat ik vind van het voorstel
tot verlenging van het digitaal coronacertificaat door de EU. Het is een manier om
te zorgen dat we het fundament voor eventuele nieuwe crisismaatregelen leggen.
Voorzitter. We kunnen van alles vinden van de Europese Unie, maar de afgelopen twee
jaar heeft de Kamer toch vanuit alle kanten geroepen om afstemming tussen de landen.
Immers, het vrije verkeer is een groot goed, en dat kan bij een pandemie alleen plaatsvinden
met goede afspraken die gebaseerd zijn op kennis en inzicht, die overeenstemming laten
zien tussen landen en die begrijpelijk zijn voor de mensen.
Een paar vragen heb ik over de verlenging. Graag hoor ik van de Minister de bevestiging
dat afstemming heeft plaatsgevonden over de definities die gebruikt worden in het
coronacertificaat en dat die helder zijn voor de inwoners en hoe dat te merken is.
Ook hoor ik graag bevestigd dat het al dan niet inzetten van dit certificaat een soevereine
keuze is en blijft van de lidstaten, dus ook van Nederland. Daarnaast wil ik graag
weten hoe de epidemiologische criteria worden gewogen door de Europese Commissie en
de lidstaten. Met andere woorden: wanneer is de inzet van het certificaat een geëigend
middel? Hoe wordt wetenschappelijke onderzoek gebruikt om bijvoorbeeld de geldigheid
van een herstelbewijs of booster vast te stellen? En wat kan Nederland daar zelf over
zeggen?
Ook ben ik benieuwd of er op Europees niveau wordt gemeten hoe effectief het coronacertificaat
is in het tegengaan van het verspreiden van het virus. Welk onderzoek loopt er en
wanneer kunnen we daar wat over zien? Dat is belangrijk, omdat dit soort kennis ook
voor Nederlandse debatten en besluiten van belang is.
Tot slot. Zoals gezegd is het belangrijk om ons tijdens de wat luwere fase van de
coronapandemie voor te bereiden met een gedegen pakket aan goed doordachte mogelijkheden
voor als het virus weer oplaait. Eerlijk gezegd vind ik de toon en de spanning in
de aanloop naar dit debat niet echt een heel goed voorteken. Ik wil graag met een
koel hoofd debatteren over alle praktische, morele en wetenschappelijke wegingen die
nodig zijn om bij een volgende golf paniek te voorkomen en een crisis het hoofd te
bieden. Ik kijk daarnaar uit, maar wel met enige argwaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen. Meneer Azarkan, gaat uw gang.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Wat is de overeenkomst tussen de Eiffeltoren, het kwartje van Kok
en de verhuurderheffing? Ik zal u het antwoord geven: dat waren tijdelijke maatregelen.
De Eiffeltoren kwam in 1895. Daar hebben we nog wel plezier van, maar die zou er eigenlijk
alleen tijdens de Wereldtentoonstelling staan. Ruim 100 jaar later staat die er echter
nog. Het kwartje van Kok was een crisismaatregel in 1991. De omstandigheden waren
ontzettend lastig. Van het kwartje van Kok hebben we tot op de dag van vandaag ongelofelijk
veel last, want burgers betalen daar heel veel accijns over, zeker nu de inflatie
ook in het afgelopen jaar is toegenomen. De verhuurderheffing was een crisismaatregel
in 2012. Tot op de dag van vandaag hebben we die nog. Mijn punt is dat we in een crisistijd
soms iets bedenken wat tijdelijk is, maar als je dat overlaat aan politici, met name
aan politici die bestuurder zijn, zoals de Europese Commissie, blijkt het toch verrekte
lastig te zijn om die zaken af te schaffen.
Voorzitter. We moeten dit niet omdraaien. Ik hoorde een aantal collega's zaken zeggen
die volgens mij echt een omdraaiing zijn. We moeten niet normaal maken wat niet normaal
is. Het is niet normaal om jongeren, waarvoor het niet noodzakelijk is dat ze gevaccineerd
worden, omdat dat meer kwaad dan goed doet, te vaccineren. We gaan toch niet met elkaar
organiseren dat we dat via de Europese Commissie afgedwongen krijgen voor onze jongeren?
Het is niet normaal dat je binnen de Europese Unie moet reizen met een coronapaspoort.
Dat is niet normaal; dat is iets wat bedacht is. Als we dat niet meer nodig hebben
– dit gaat om een van de vier fundamentele vrijheden – moeten we dat dus gewoon afschaffen.
Voorzitter. Een van de punten die ik in de afgelopen jaren in de Kamer heb geleerd,
is dat de democratische legitimiteit van de Europese Commissie enorm onder druk staat.
Heel veel burgers begrijpen niet waar die regels vandaan komen, wie ze bedenkt en
waarom ze opgelegd worden. We moeten ons ook realiseren dat het, ook als wij als land
tegen zijn, om een gekwalificeerde meerderheid gaat. Dat betekent dat het ons door
de strot wordt geduwd als 65% van de landen 55% van de inwoners het met elkaar eens
zijn. Dat kan gewoon niet. Daarom vraag ik de Minister om zich hier keihard tegen
te verzetten. Het is ook niet nodig, omdat de situatie daar ook totaal niet om vraagt.
Ik heb vanmorgen even gekeken naar de huidige situatie die de overheid aangeeft ten
aanzien van de coronapandemie. Er staat op dit moment nog steeds dat de situatie «ernstig»
is. Dat is de meest verregaande kwalificatie. Dat staat er gewoon, geüpdatet op 8 maart.
De kwalificatie is al anderhalf jaar «ernstig». Als we naar buiten kijken, zien we
dat dat niet zo is.
Tot slot, voorzitter. Het handhaven heeft dus niets te maken met de epidemiologische
situatie. Het handhaven is een keuze. Ik vraag de Minister om samen met andere landen
op te trekken om dit inderdaad zo snel mogelijk in de vuilnisbak te mieteren.
De voorzitter:
Hartelijk dank, meneer Azarkan. Meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Het zal niemand verbazen dat FVD natuurlijk mordicus tegen deze
Europese pas is. We zeiden al anderhalf jaar geleden dat er een Europees coronapaspoort
aan zou komen. Toen werd er gezegd: jullie zijn wappies, jullie zijn gek; dat is nepnieuws.
Nu praten we over het verlengen van deze Europese apartheidspas. Dat is eigenlijk
wat het is.
Ook heel interessant is dat de EU hiermee haar ware aard laat zien, want de EU zou
zich ook kunnen inzetten voor het wereldwijd afschaffen van dit soort reisbeperkingen.
Dat zou de EU ook kunnen doen. Maar nee, de EU zet zich ervoor in om deze Europese
reisrestricties door te drukken, waardoor miljoenen Europeanen straks eigenlijk tweederangsburgers
worden. Ik denk dat dat heel veel zegt over de Europese Unie.
Wat ook heel veel over de Europese Unie zegt, is dat de eigen procedures niet eens
gevolgd worden, zoals eigenlijk al werd gezegd. Ik citeer heel kort uit het signalement
dat we gekregen hebben. Daarin staat: «Ondanks dat verschillende nationale parlementen,
waaronder Nederland en Denemarken, een voorbehoud hebben gemaakt, is op 7 maart door
het Franse EU-voorzitterschap ingestemd met dit politieke akkoord. Het is opmerkelijk
dat dit politiek akkoord in de Raad al wordt bereikt terwijl de termijnen voor een
behandelvoorbehoud en een subsidiariteitstoets nog niet zijn verstreken.» Ik vraag
dus aan de Minister wat hij ervan vindt dat de EU zelfs de interne procedures eigenlijk
aan de kant zet, terwijl we nu ook nog eens te maken hebben met een hele milde variant
van het virus.
Iets anders wat me ook van het hart moet en waar de heer Hijink het vast ook mee eens
zal zijn, is dat dit natuurlijk een enorme vaccinatiedwang oplevert, vooral voor mensen
met lage inkomens. Als een gezin met bijvoorbeeld twee kinderen van 13 en 15 straks
met de auto naar Rome wil, dan moet je je twee keer laten testen. Als je het uitrekent,
kost dat € 492. Vooral mensen met lage inkomens zullen zich gedwongen zien om zo'n
vaccinatie te nemen, als ze op reis willen gaan. Het is een experimenteel vaccin.
Dat is natuurlijk ontzettend ernstig. We zijn daar mordicus tegen. In het antwoord
op een Kamervraag van mevrouw Paulusma dat we gisteren hebben ontvangen, staat: «De
Gezondheidsraad geeft aan dat er geen medisch-wetenschappelijke reden is om boostervaccinatie
programmatisch aan te bieden aan alle 12- tot en met 17-jarigen.» Het werd net ook
al door anderen gezegd. Je krijgt ook nog eens vaccinatiedrang waar geen enkele medische
verantwoording voor is.
Ik rond af, voorzitter. Ik heb ten slotte nog twee vragen aan de Minister. In de brief
van 25 februari staat het volgende: «Sommigen accepteren het uploaden van DCC's met
persoonsgegevens, waarbij onduidelijkheid kan ontstaan of de gegevens worden bewaard.»
Kan de Minister specificeren welke landen onder die «sommigen» worden verstaan?
Dan de tweede vraag. We weten uit de geschiedenis dat virusvarianten steeds milder
worden. Dat zien we nu. Wuhan was een zware griep, toen kregen we delta, een gewone
griep en nu hebben we een hele milde griep. Waarom wordt er ingezet op het verlengen
van deze apartheidspas, als je steeds mildere varianten ziet? Heeft de Minister aanwijzingen
om te veronderstellen dat er misschien weer een zwaardere variant aankomt of een geheel
nieuwe variant van het virus? Wat is de onderliggende noodzaak, gezien wat we weten
uit het verleden, namelijk dat het altijd milder wordt, om nu een verlenging van deze
apartheidspas door te drukken?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Houwelingen. Mevrouw Kuiken, gaat uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Eerst maar een lesje Europees recht. Landen zijn zelf vrij om te bepalen
hoe ze omgaan met het coronavirus en ook vrij om te bepalen of zij een vaccinatieplicht
invoeren en of zij testen verplichten als mensen besluiten om bijvoorbeeld naar Italië
of Frankrijk te reizen. Dat staat los van het Europese coronatoegangsbewijs. Ik denk
dat het belangrijk is om dat te melden, want er zijn ook mensen boos: ik moet naar
Frankrijk en ik moet getest. Ja, dat is toch echt een verantwoordelijkheid en vrijheid
van dat land zelf.
Voorzitter. Dan over het Europese coronatoegangsbewijs. Mijn eerste vraag is: wat
is nog de noodzaak om het te handhaven? Ik snap dat die noodzaak weer kan ontstaan
op het moment dat er een zwaardere omikronvariant of een zwaardere coronavariant ontstaat.
Maar dan ligt het toch ook in de rede dat we het als lidstaten nu afschaffen en indien
nodig weer opvoeren? Dat doen we namelijk straks ook met de Tijdelijke wet maatregelen
covid-19, waarvan ook de Raad van State zegt dat je die alleen maar kunt handhaven
op het moment dat die nog proportionaliteit in zich heeft. Het momentum komt daar:
is dat nog wel aan de hand?
Er zijn een aantal specifieke vragen gesteld, met name over de groep van 12- tot 18-jarigen,
waarvan ik denk dat het niet fair is om een booster van hen te vragen. Je kunt je
sowieso afvragen of het fair is om nog een booster te vragen op het moment dat omikron
zich op deze manier verhoudt.
Voorzitter. Dat vat ongeveer mijn vragen samen. Wat maakt dat je niet kunt zeggen
«schaf het af en voer het in op het moment dat het nodig is»? Hoeveel vrijheid hebben
we als Nederland om daarvan af te wijken? Stel dat we zeggen: een veto en we doen
het als Nederland niet. Wat betekent dat dan voor ons? En zijn er nog uitzonderingen
op het voorstel dat nu voorligt?
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Mevrouw Pouw-Verweij.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dank u wel, voorzitter. Aan het einde van de epidemie effent het kabinet de weg voor
een digitaal Europees paspoort. Voor JA21 wordt daarmee een grens overschreden. In
zijn brief aan de Kamer zet Minister Kuipers uiteen waarom verlenging van het digitaal
coronacertificaat nuttig kan zijn. De kwalificatie is «nuttig», want verlengen van
het DCC is losgezongen van de epidemiologische situatie. De Minister geeft een verkeerde
voorstelling van het vrije verkeer van personen in de EU. Hij doet het voorkomen alsof
reisbeperkingen een soort norm zijn waarvan onder voorwaarden kan worden afgeweken.
Maar er bestaan geen bindende voorschriften die de EU-lidstaten verplichten om reisbeperkingen
te handhaven. Integendeel, die moeten worden opgeheven zodra de epidemiologische situatie
het toelaat. Dat is nu het geval. Maar Nederland kiest ervoor om reisbeperkingen in
stand te houden, niet omdat het nodig is, maar omdat het nuttig zou zijn.
Volgens de Europese Commissie kan afwezigheid van actie op EU-niveau er namelijk toe
leiden dat lidstaten verschillende systemen hanteren. De redenering is dat burgers
die gebruikmaken van hun recht op vrij verkeer daarvan hinder kunnen ondervinden.
De Minister neemt deze redenering over. Dit is slechts voor één uitleg vatbaar. Onder
het voorwendsel van de epidemiologische situatie stemt de Minister in met harmonisatie
van reisdocumenten in EU-verband. Terwijl de ene EU-lidstaat na de andere de coronamaatregelen
afschaft, heeft Nederland bij de voorbereidingen in Brussel nota bene al ingestemd
met verlenging van het DCC. Erkent de Minister dat de beperkende maatregelen in de
meeste EU-lidstaten inmiddels zijn opgeheven en dat daarmee de noodzaak tot verlengen
van het DCC komt te vervallen? Kan de Minister uitleggen wat het verband is tussen
het verlengen van het DCC en de plannen van de WHO voor een digitaal vaccinatiepaspoort?
Door aan te sturen op verlenging van het DCC draagt Nederland bij aan een zware beperking
op het reizen binnen de EU. Beseft de Minister dat verlenging van het DCC bijdraagt
aan vaccinatiedrang, omdat dat het onderscheid tussen reizigers die wel en reizigers
die niet zijn gevaccineerd bewust in stand houdt? Kan de Minister aangeven wat testen
financieel betekent voor mensen, zeker voor mensen en gezinnen met een modaal inkomen?
Ten slotte de serologische test. Hoe teleurstellend is het dat het kabinet consequent
heeft geweigerd om serieus werk te maken van de serologische test toen JA21 daar keer
op keer om vroeg. Maar nu de EU een digitaal paspoort wil gaan invoeren, is er plotseling
beweging mogelijk. Mijn fractie constateert met spijt dat de weigerachtige houding
van het kabinet dus niet was gebaseerd op de aangevoerde bezwaren van zogenaamd wetenschappelijke
aard, maar op politieke afwegingen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Pouw. Mevrouw Maeijer, gaat uw gang.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank, voorzitter. Wie op vakantie wil, op zakenreis of misschien gewoon over de grens
boodschappen wil doen, zit in bijna alle EU-lidstaten en daarbuiten nog vast aan het
Europees digitaal covidcertificaat. Alleen met een groen vinkje ben je welkom. Het
Europees DCC is het paradepaardje van Brussel. Geen moment wordt onbenut gelaten om
te benadrukken wat een enorm succes het is om er veilig en vrij mee te kunnen reizen.
Het instrument heeft een looptijd van een jaar, tot eind juni dit jaar, en het zou
uiteraard tijdelijk zijn. Maar de Europese Commissie wil nu de looptijd verlengen
met een jaar voor het geval dat.
Voorzitter. Instrumenten die zo'n forse inbreuk maken op grondrechten horen niet als
een achterdehandje in de gereedschapskist, zeker niet op EU-niveau, waar in een verordening
ook weer bevoegdheden aan de Europese Commissie worden gedelegeerd.
Voorzitter. De Minister stelt in zijn brief dat het DCC vrij reizen faciliteert. Dat
is een omgekeerde redenering. We konden ooit vrij reizen, maar nu wordt dat bemoeilijkt
door de voorwaarde van het vaccinatie-, test- of herstelbewijs dat het DCC verlangt.
Daarnaast kreeg je eerst met twee prikken een groen vinkje, nu met twee prikken en
een booster en is een herstelbewijs nog maar 180 dagen geldig. Waar eindigt dit, vraag
ik aan de Minister. Wat heb je straks nog nodig om de grens over te kunnen?
Voorzitter. 38% van de volwassen Nederlanders heeft de booster niet gehaald. Dat zijn
5,4 miljoen volwassen Nederlanders. Meer dan 5 miljoen Nederlanders die, als zij willen
reizen, een booster wordt opgedrongen of richting teststraat worden gedrukt. Een autovakantie
richting Frankrijk en Spanje met het gezin wordt een duur grapje, als je je niet kan
of wil laten vaccineren. Wat is uw boodschap aan deze mensen, Minister?
Voorzitter. Het is onacceptabel dat de inzet blijkbaar is om een systeem te handhaven
dat schijnveiligheid creëert. Want dat het DCC niet werkt, is begin dit jaar al gebleken
toen geboosterde Nederlanders massaal met corona besmet terugkwamen uit Oostenrijk,
Italië en Frankrijk. Ik vraag de Minister: stop met de ondersteuning van het DCC en
zoek steun bij andere landen om de verlenging tegen te houden.
Voorzitter. Het mag duidelijk zijn dat wij geen voorstander zijn van het verlengen
van het EUDCC, maar we hebben wel enkele vragen. Het kabinet zegt dat de middelen
uit de verordening enkel dienen te worden ingezet, indien zij noodzakelijk en proportioneel
zijn tot de risico's die hun inzet ondervangt. Deze noodzakelijkheids- en proportionaliteitsafweging
dient telkens kritisch en zorgvuldig plaats te vinden. Wanneer is het dan noodzakelijk
en proportioneel? Wie maakt die afweging dan? Dat staat nergens. Voor hoelang is de
boostervaccinatie nog onbeperkt geldig? Hoe zit het met mensen die één vaccinatie
hebben gehad en vervolgens corona hebben doorgemaakt, maar waarvan nu de geldigheid
van zowel vaccinatie- als herstelbewijs is vervallen? Hoeveel prikken moeten zij nog
nemen voor het groene vinkje?
Voorzitter. Coronatoegangsbewijzen, dus ook het EUDCC, kunnen op geen enkele wijze,
dus ook niet bij reizen, onderdeel uitmaken van een langetermijnvisie op corona en
de weg terug naar ons oude normaal, want het is niet normaal. Als het nu niet stopt,
wanneer stopt het dan wel?
Voorzitter. Dat gezegd hebbende, het volgende. Je kunt je afvragen wat we hier vandaag
nog zitten te doen. Althans, dat heb ik me wel afgevraagd toen ik dit debat aan het
voorbereiden was. Het idee van dit debat was het mee kunnen bepalen van de onderhandelingsinzet
van het kabinet ten aanzien van het EUDCC. Er ligt een aangenomen motie van collega
Omtzigt met een behandelvoorbehoud. Vorige week zijn er brieven gevraagd aan de Minister
over proportionaliteit, over het tijdspad en over de inzet van het kabinet. Maar wat
we terugkregen, rammelde, met alle respect. Er was geen tijd voor een fatsoenlijk
BNC-fiche voor de Kamer. Er was blijkbaar ook geen tijd voor een fatsoenlijk overzicht
van wanneer wat zou worden besloten.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
Mevrouw Maeijer (PVV):
Zeker, voorzitter. Maar waar wel tijd voor was, was schijnbaar het onderhandelen over
dit voorstel. Op 3 maart schreef de Minister nog dat het Franse voorzitterschap in
maart wil komen tot een standpunt. Ik vind het een schoffering van deze Kamer ...
De voorzitter:
Mevrouw Maeijer, afronden is wel afronden en niet het verhaal afmaken.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Nog vier zinnen. Ik vind het een schoffering van deze Kamer dat we vervolgens op 7 maart
erachter moeten komen dat er al een politiek akkoord ligt over het onderhandelingsmandaat,
dus precies waar het vandaag over zou moeten gaan. Hoe serieus neemt de Minister ons
dan nog?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maeijer. Er zijn heel wat vragen gesteld. De Minister wil graag
twintig minuten, dus ik wil schorsen tot 11.05 uur. Dan zie ik u weer terug. Dank
u wel.
De vergadering wordt van 10.44 uur tot 11.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemorgen weer. De Minister heeft de beantwoording opgedeeld in blokjes. Ik stel
voor dat u aan het eind van elk blokje de gelegenheid krijgt voor een interruptie,
met een maximum van twee. Ik wil u nogmaals vragen om de interrupties heel kort te
houden. Geen bezwaren? Nee. Dan ga ik dat ook zo handhaven. Dank u wel. Dan geef ik
graag het woord aan de Minister.
Minister Kuipers:
Er wordt hier gevraagd: horen we welk blokje het is? Ik zal de titel van het blokje
aangeven, ja.
Voorzitter, dank. Op 17 maart vorig jaar heeft de Europese Commissie een voorstel
voor een verordening gepubliceerd. Die verordening biedt een technisch kader voor
afgifte, verificatie en acceptatie van interoperabele certificaten inzake COVID-19:
vaccinatie, testen en herstel. In die verordening zijn geen afspraken gemaakt over
de toepassing van die coronabewijzen. Hierover zijn niet-bindende afspraken gemaakt
in het kader van Raadsaanbevelingen. Het doel van de verordening was en is nog steeds
om vrij verkeer van personen binnen de EU te faciliteren. De verordening is, zoals
u weet, vorig jaar op 1 juli van start gegaan, in werking getreden, voor een duur
van twaalf maanden. Op 3 februari jongstleden is er een voorstel gedaan voor een verordening
ter verlenging en aanpassing van de DCC-verordening. Het Franse voorzitterschap wil
de onderhandelingen hierover tijdig afronden, zodat zowel burgers als vervoerders
als overheden weten waar ze aan toe zijn.
Het coronavirus blijft een zekere mate van onzekerheid met zich meebrengen. Hoewel
de ernst van de ziekte door de omikronvariant in de meeste gevallen meevalt, is niet
te voorspellen hoe de epidemiologische situatie zich zal ontwikkelen, bijvoorbeeld
ten aanzien van nieuwe varianten van zorg en de verdere ontwikkeling van immuniteit
en vaccins. Daarom kan ik mij vinden in het voorstel om de DCC-verordening te verlengen,
nu de huidige looptijd eindigt op 30 juni van dit jaar. Nogmaals, dat gaat over dat
technische kader en dus niet over een toepassing ervan. Hierbij ben ik wel van mening
dat het DCC enkel dient te worden ingezet indien dit noodzakelijk en proportioneel
is in verhouding tot de risico's die daarmee worden ondervangen.
Het is goed om in ogenschouw te nemen dat de situatie per lidstaat kan verschillen
en dat het dus nuttig kan zijn om over een kader, een DCC, te blijven beschikken,
ook als de nationale situatie bij ons daar niet meer om vraagt. Daarnaast maakt het
DCC veel meer mogelijk dan reizen binnen de EU. Inmiddels zijn er 30 derde landen
aangesloten op het DCC-systeem, landen waarin de epidemiologische situatie niet altijd
overeenkomt met de situatie nationaal of in de EU, waardoor gebruik van het DCC daar
nog wenselijk kan zijn. Misschien mag ik dat even illustreren. Er zullen niet veel
Nederlanders dagelijks naar Nieuw-Zeeland reizen, maar in Nieuw-Zeeland, dat hier
wel gebruik van maakt, is de epidemiologische situatie zo dat zij heel lang hele lage
aantallen hebben gehad, maar het nu enorm uit de bocht vliegt. Ook biedt het technische
kader van het DCC burgers de mogelijkheid om in andere EU-landen hun coronabewijs
te gebruiken voor toegang tot faciliteiten als horeca en evenementen, als de overheden
van die landen daarom vragen.
Ik hecht eraan om bij de verlenging van deze verordening enkele punten te adresseren
die voor Nederland belangrijk zijn. Deze komen voort uit de ervaringen die met de
huidige verordening zijn opgedaan. Allereerst is het van belang dat de bevoegdheid
voor de reeds aangenomen gedelegeerde handeling waarin een geldigheidsduur is afgesproken
voor vaccinatiecertificaten klip-en-klaar is. Nederland heeft hierover in een eerder
stadium reeds vragen gesteld. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd. Toen de handeling
door de Commissie met een spoedprocedure werd vastgesteld eind december, was er veel
onrust over de toen net ontdekte omikronvariant. Diverse lidstaten wierpen allerlei
beperkingen op voor inreizende EU-burgers. Er dreigde een woud aan verschillende regels
omtrent de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten te ontstaan. Uw Kamer vroeg
hier meermaals aandacht voor en riep het kabinet op om zich in te zetten voor eenduidige
afspraken in EU-verband. Ik heb het daar met EU-collega's al over gehad. Er is nu
een Hofzaak aangespannen omtrent deze bevoegdheid. Ik ben blij dat hiermee duidelijk
wordt uitgezocht of deze bevoegdheid inderdaad correct is. Wanneer dat niet het geval
blijkt te zijn, dient deze gerepareerd te worden en zal Nederland daar aandacht voor
blijven vragen. Tot zover mijn inleidende tekst, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u verder, met uw eerste blokje.
Minister Kuipers:
Ja. Ik begin met het blokje over de verlenging van de verordening en de onderhandelingen.
Mevrouw Van den Berg zei: Coreper is er al maanden mee aan de gang, de Kamer is onvoldoende
geïnformeerd en Nederland heeft een neutrale positie ingenomen. Even voor de duidelijkheid:
de onderhandelingen zijn nu krap drie weken aan de gang. De Commissie heeft het voorstel
op 3 februari gepubliceerd. Het Franse voorzitterschap is de onderhandelingen in de
Raadswerkgroep op 14 februari gestart. Op 7 maart heeft de Raad een voorlopige Raadspositie
ingenomen. Intussen heeft uw Kamer op 24 februari, dus tijdens dat proces, een behandelvoorbehoud
aangenomen; het kabinet heeft zich daar meteen rekenschap van gegeven.
De heer Van Houwelingen vroeg: wat vindt de Minister ervan dat er al een politiek
akkoord is bereikt, terwijl er nog parlementaire voorbehouden zijn en de termijn voor
de subsidiariteitstoets nog niet is verlopen? Indien een nationaal parlement het niet
eens is met de subsidiariteit van een Europees voorstel, kan het dit kenbaar maken
bij de Europese Commissie binnen acht weken na de presentatie. Nederland heeft zich
onthouden van de stemming in het Coreper vanwege het feit dat er nog sprake is van
een parlementair voorbehoud van uw Kamer.
Dan was er van verschillende kanten een vraag over de recent aangenomen motie-Omtzigt
om een behandelvoorbehoud te maken: het kabinet onderhandelt verder zonder dat de
Tweede Kamer gehoord is; kan de Minister toezeggen dat hij een keihard nee zal laten
horen in de EU? Afgelopen maandag hebben in het Coreper 25 lidstaten voor een onderhandelingsmandaat
voor de Raad gestemd. Hongarije heeft zich onthouden van stemming en Nederland heeft
een parlementair behandelvoorbehoud aangetekend. Het voorlopige standpunt van het
Europees Parlement wordt voorbereid nadat op 15 maart een rapporteur is benoemd. Een
plenaire stemming over een voorlopig standpunt is nog niet gepland, maar kan eind
april, begin mei worden verwacht. Nadat beide standpunten zijn vastgesteld, kunnen
de trilogen starten. Alle betrokkenen zijn zich ervan bewust dat de onderhandelingen
begin juni 2022 afgerond moeten zijn om een verlenging vanaf 1 juli 2022, als ervoor
gestemd wordt, mogelijk te maken.
Voorzitter. Dan de laatste vraag in dit blokje. Mevrouw Tielen gaf aan: vrij verkeer
is een groot goed; het kan alleen met goede afspraken. De verlenging bevestigt dat
definities zijn afgestemd en helder zijn voor de inwoners. Zoals aangegeven, is de
DCC-verordening sinds juni 2021 van kracht. Het is een kader, een set afspraken, waar
een coronacertificaat aan moet voldoen om onderling herkend en erkend te worden. Zonder
een dergelijk certificaat kan iedere lidstaat eigen regels vaststellen over certificaten
en wordt het voor de inwoners van de Europese Unie lastiger, als een individueel land
coronatoegangsbewijzen inzet, hetzij aan de grens, hetzij binnen het land voor bepaalde
bezoeken, om daadwerkelijk in te reizen of een faciliteit te kunnen gebruiken. Met
het verlengen van de verordening zouden we er dus voor zorgen dat de definities van
de certificaten ook in de toekomst duidelijk zijn, waarbij er voor de inzet afspraken
gemaakt zijn in Raadsaanbevelingen over reismaatregelen. Zoals mevrouw Kuiken terecht
aangaf, is en blijft het binnen een land een soevereine keuze of men dat wel of niet
inzet, zoals aangegeven. Nederland maakt op dit moment nog maar zeer beperkt gebruik
van coronatoegangsbewijzen. Volgende week hebben we een weegmoment. Er gaat binnenkort
– de bedoeling is dat dat vandaag gebeurt – een brief uit met een verzoek aan het
OMT. Uiteraard zal in dat weegmoment ook worden meegenomen of het laatste gebruik
van het coronatoegangsbewijs in Nederland überhaupt nog wordt gecontinueerd.
Tot zover dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie in ieder geval een vraag van mevrouw Van den Berg. Gaat uw gang.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
De Minister geeft aan dat we ons in het Coreper hebben onthouden van stemming. Dat
stond ook duidelijk in de brief. Maar het gaat mij om de argumenten en de discussie;
dat was de reden voor mijn vraag. Want ook al onthoud je je van stemming, daarvóór
heb je wel ... Vanaf januari was die werkgroep actief. Begin februari zijn daar de
gesprekken gestart. Wat is toen, in die gesprekken, de positie van de Nederlandse
regering geweest?
Minister Kuipers:
De gesprekken gaan voor nu over het continueren van het technische kader van het digitaal
coronacertificaat, zodanig dat als er landen zijn die, hetzij aan de grens, hetzij
lokaal, een coronatoegangsbewijs hebben, ook Nederlandse burgers daar op eenvoudige
wijze gebruik van kunnen maken. Dat is voor nu de inzet geweest: dat er, als dit soort
coronatoegangsbewijzen gevraagd worden in een land, ten minste een kader is waardoor
ook Nederlandse burgers eenvoudiger toegang hebben tot.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De Minister zegt: Nederland heeft zelf geen positie ingenomen. Maar er is natuurlijk
in zekere mate een politiek akkoord bereikt. Nederland, maar ook andere landen, Denemarken
en Zweden, hebben een behandelvoorbehoud gemaakt. Mijn vraag is: wat betekent dat
dan nog, als de onderhandelingen gewoon doorgaan en er een politiek akkoord ligt?
Dit debat voelt ook een beetje aan als mosterd na de maaltijd.
Minister Kuipers:
Ik hoef de heer Van Houwelingen niet uit te leggen dat dit een Europese keuze is voor
het – ik zeg het nogmaals – wel of niet continueren van een technisch kader, dus niet
voor het gebruik en uniformeren van coronatoegangsbewijzen in verschillende landen.
Nederland heeft daarin een neutrale positie ingenomen en kan, afhankelijk van het
besluit van uw Kamer, een andere positie innemen als dat nodig is. Maar voor nu gaat
het over het continueren van een technisch kader, voor als er landen zijn die overwegen
om ook in de komende twaalf maanden, na deze zomer, mogelijkerwijs, afhankelijk van
de epidemiologische situatie, een coronatoegangsbewijs te hebben. De keuze voor nu
is: als dat dan gebruikt wordt, is het verstandig om daar ten minste een kader voor
te hebben dat het voor Nederlanders makkelijker maakt om zich in dat land te begeven
of in dat land gebruik te maken van faciliteiten.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met het volgende blokje.
Minister Kuipers:
Voorzitter. Het volgende blokje gaat over het gebruik. De heer Stoffer vroeg: bereikt
het ctb wel het beoogde doel, meer eenheid tussen de lidstaten? Uit onderzoek blijkt
dat er grote verschillen zijn in leeftijd et cetera. Met de introductie van boosters
van de COVID-19-vaccins stelden steeds meer lidstaten eigen regels vast voor de geldigheidsduur
van vaccinatiecertificaten. Dit zorgde voor belemmeringen in het vrije verkeer. Ik
heb het daar in eerdere debatten met uw Kamer over gehad. De reden voor bijvoorbeeld
gedelegeerde handeling inzake de geldigheidsduur was om uniformiteit op inreizen te
bereiken. Zoals gezegd, biedt de verordening een technisch kader. Ik heb me er, zoals
aangegeven, eerder met de Europese collega's hard voor gemaakt en zal me er, indien
het gecontinueerd wordt, zeker ook hard voor blijven maken dat er dan gebruikgemaakt
wordt van uniforme keuzes.
Mevrouw Tielen vroeg om een bevestiging van de Minister dat het een soevereine keuze
van lidstaten is om het al dan niet in te zetten. Ik heb dat net al even genoemd.
Het is inderdaad een soevereine keuze. Mevrouw Kuiken gaf dat ook aan.
Mevrouw Van den Berg vroeg: wie mag besluiten over het verplichten van een DCC? Ieder
land bepaalt zijn eigen inreisregels, dus ook of een DCC wordt toegepast bij inreizen.
Zoals aangegeven, bepaalt ook ieder land binnen de eigen grenzen of coronatoegangsbewijzen
voor een bepaald bezoek aan een faciliteit of iets anders worden gebruikt.
Dan de vraag van een aantal mensen, mevrouw Pouw-Verweij, mevrouw Kuiken en mevrouw
Tielen: wanneer gaat Nederland het DCC voor inreizen opheffen? Ik heb net al even
gezegd dat er volgende week een nieuw weegmoment is. Dit is een van de vragen die
ik wil stellen aan het OMT, over de continuïteit van het gebruik van een toegangsbewijs
bij inreizen in Nederland.
De heer Van Haga vroeg: wat is de relatie tussen het ctb en het DCC? Het ctb kan worden
ingezet voor toegang binnen Nederland. Het DCC kan worden ingezet om bij reizen aan
te tonen dat men aan de inreiseisen voldoet en ook, zoals ik al aangaf, dat men binnen
een land voldoet aan de eisen die dat land stelt voor bezoek aan een bepaalde gelegenheid.
Mevrouw Paulusma vroeg: wordt de QR-code alleen ingezet als dat noodzakelijk is? Het
antwoord is: zeker. Het kabinet hecht eraan om alleen maatregelen te nemen die noodzakelijk
zijn, dus dat geldt ook voor reizen. Zodra het DCC voor inreizen niet meer nodig is,
wil het kabinet het gebruik daarvan stoppen.
Een aantal Kamerleden vroegen: waarop wordt getoetst bij de heroverweging begin 2023?
Er zal worden getoetst op de impact van de verordening op het faciliteren van het
vrije verkeer, de fundamentele rechten, non-discriminatie en het beschermen van data.
De Commissie zal daar een verslag van uitbrengen met een voorstel tot het al dan niet
verlengen, inkorten of stoppen van de verordening. We zullen uiteraard dan ook kijken
naar de epidemiologische situatie.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor dit blokje. Er is in ieder geval een vraag van meneer Omtzigt en daarna
een van meneer Van Haga.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De Minister zegt dat ieder land zijn eigen inreisregels bepaalt, en dat was nou net
niet de bedoeling van de Unie. De bedoeling van de verdragen was dat je vrij kunt
reizen en dat je dat alleen bij een ernstige bedreiging kunt blokkeren. Ik gaf het
voorbeeld van een bomaanslag: als je bepaalde mensen niet wilt laten uitreizen, kun
je de grens tijdelijk dichtgooien. Dat Denemarken de grens dichtgooide aan het begin
van de pandemie, was volstrekt te billijken, omdat ze niet wisten wat er aan de hand
was. Maar nu zit ik dus met het feit dat aan de ene kant ... Het klopt toch gewoon
niet wat u hier zegt? Het klopt toch niet dat elk land die inreisregels kan stellen?
Een land kan geen inreisregels stellen en al helemaal niet als het intern geen coronatoegangsbewijs
vraagt voor toegang tot de horeca. Dat is toch onwenselijk en dat gaat toch tegen
de verdragen in?
Minister Kuipers:
Zoals aangegeven, gaat het DCC over het kader, terwijl in de afgelopen periode een
land zelf bepaalde of het aan mensen, zowel aan de grens als intern, een coronatoegangsbewijs
vroeg. Dat is per land afhankelijk van de epidemiologische situatie en bijvoorbeeld
ook – u noemde het al – van een eventuele «variant van concern», in slecht Nederlands.
Ik zoek even snel naar de Nederlandse vertaling; we korten het iedere keer af tot
VOC; dat zit al helemaal in onze terminologie. Dan kan men bijvoorbeeld voor specifieke
reizigers uit een bepaald land zeggen: deze mensen willen we apart getest hebben.
DCC is dus het kader. Als je het gebruikt, doe dat dan via de DCC-methodiek. En of
men het gebruikt, is tot nu toe aan het land zelf.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Er lijkt hier echt sprake te zijn van een misverstand. Het is vervelend dat ik hier
mijn tweede interruptie voor moet gebruiken. De Europese Unie heeft in het verdrag
uit 1986, the Single European Act, die in 1993 is gerealiseerd, vastgelegd dat je
vrij verkeer van personen, diensten, goederen en alles hebt. Er zitten hele strenge
voorwaarden aan de situaties waarin daarvan wordt afgeweken. Daar gaan de landen niet
meer zelf over. Zij mogen niet meer zelf zomaar hun binnengrenzen optuigen wanneer
ze daar zin in hebben. Hier doet de Minister alsof dat wel zo is. Binnen welk kader
vinden de Nederlandse regering en de Europese Commissie dat je dat wel mag doen? Dat
mag in een noodsituatie, maar als die noodsituatie niet gedefinieerd wordt, kan de
helft van Nederland niet naar het buitenland reizen de komende zomer. Hoe gaan we
die noodsituatie dus definiëren? Dat kan gaan om variants of concern of overlopende
ziekenhuizen; dat snap ik. Maar als je het niet definieert, is gewoon een van de basisdingen
die we in de Unie bereikt hebben naar de filistijnen.
Minister Kuipers:
Dat mag inderdaad niet zomaar, maar het mag wel degelijk op basis van een crisis.
Dat kan bijvoorbeeld een situatie in de volksgezondheid zijn. De heer Omtzigt geeft
al een aantal van dit soort situaties aan. Zoals eerder al een keer besproken is,
verdwijnt de crisissituatie als de huidige situatie aanhoudt, met de omikronvariant,
die weinig ziekmakend is, en met een goede bescherming van vaccinaties en langzamerhand
de uitdoving in de meeste Europese landen. Dan wordt ook de kans dat die situatie
binnen korte tijd weer optreedt kleiner. Het is echter nog te vroeg om definitief
te concluderen dat de kans daarop in de komende twaalf maanden buitengewoon klein
is. Daarom is er een discussie of je dan, stel dat en rekening houdend met de mogelijkheid
dat zo'n crisissituatie toch weer optreedt in één land of breed in de EU, tenminste
datzelfde kader gebruikt dat eerder ontwikkeld is.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De Minister geeft de verschillen aan tussen het coronatoegangsbewijs en de EU-identiteit,
die digitale identiteit. Het was echter niet mijn vraag wat nou de verschillen zijn.
Onze zorg is dat we via het ctb een digitale EU-identiteit worden ingerommeld. Dat
blijkt ook wel uit de stukken, want de zorg is sinds 2016 een proeftuin voor het eID;
zie het rapport van Nictiz. In de Wob-verzoeken spreken allerlei ambtenaren er ook
over dat ze de coronacrisis gaan gebruiken als hefboom voor de digitalisering van
de zorg. Op pagina 18 van het EU-verslag staat zelfs: «Het is een belangrijke testcase
voor de ontwikkeling van een «toolbox voor digitale identiteit» van de EU.» Het is
dus wel degelijk een grote zorg dat we via dat coronatoegangsbewijs die digitale EU-identiteit
in worden gerommeld. En dat was mijn vraag.
Minister Kuipers:
Ik deel die zorg niet. Het digitale coronacertificaat is echt enkel en alleen bedoeld
voor het monitoren van de covidsituatie, en niet voor iets anders. Dat was ook een
andere vraag.
De voorzitter:
Meneer Van Haga, uw tweede interruptie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is weer geen antwoord op de vraag. Het staat gewoon letterlijk in het verslag:
«Het is een testcase voor de ontwikkeling van een toolbox voor de digitale identiteit.»
Dit coronatoegangsbewijs is dus een opmaat naar die digitale EU-identiteit. En dat
willen wij niet. Er staan allerlei rare dingen in, niet alleen adres, leeftijd en
geslacht, maar ook onderwijskwalificaties, beroepskwalificaties, vergunningen, licenties
en financiële bedrijfsgegevens. Dat is een draconische maatregel die onze kant op
komt, en de EU geeft gewoon aan – dat staat gewoon in het verslag – dat dit een toolbox
is voor de digitale identiteit. Het is een belangrijke testcase. Dat kunt u toch niet
zomaar gaan zitten ontkennen hier?
Minister Kuipers:
Er is geen enkele ambitie van het kabinet om coronatoegangsbewijzen, en daarmee een
DCC, breder te gaan gebruiken. Dit is echt enkel en alleen maar ingezet voor het monitoren
van de covidsituatie en de mate van bescherming van een individu, en verder niet.
De heer Azarkan (DENK):
De Minister sprak er net over dat er op enig moment geëvalueerd gaat worden. Er wordt
dan geëvalueerd wat de impact is, wat de effectiviteit is, wat we ermee bereikt hebben
et cetera. Volgens mij moet daaraan voorafgaan dat er een situatie is met feiten en
omstandigheden die dit middel rechtvaardigen. En dat is een epidemiologische situatie.
Mijn vraag aan de Minister is: wie heeft er nou een analyse van de huidige situatie
gemaakt die dit middel rechtvaardigt? Langs welke variabelen is dat gedaan? En is
het rapport dat dit rechtvaardigt beschikbaar, kunnen we dat inzien?
Minister Kuipers:
Dan helpt het, opnieuw ... Sorry dat ik in herhaling val, voorzitter, maar dan helpt
het om even heel goed te kaderen wat «dit», waaraan de heer Azarkan refereert, precies
betekent, waarover we het hier precies hebben. Ik heb het al even benoemd: we hebben
het over het wel of niet continueren van een technisch kader, een set «afspraken waaronder».
Als we even kijken naar de epidemiologische situatie, dan zien we dat die op dit moment
goed is; ik noemde het al. In Nederland is die goed. Weliswaar hebben we te maken
met hoge aantallen besmettingen, volgend op een voorjaarsvakantie en volgend op carnaval
als twee belangrijke, in ieder geval uitlokkende momenten, maar overall gaat het goed.
De grootste last hebben we van uitval van personeel doordat men thuis in isolatie
zit. Maar de epidemiologische situatie is goed. Er zijn geen tekenen van nieuwe opkomende
varianten, noch in Nederland noch in omringende landen. Daarmee is ook in de omringende
landen de situatie eigenlijk goed. Er zijn lokale verschillen, mede gebaseerd op de
vaccinatiegraad, de boostgraad en de leeftijdsverdeling van de infecties. Duitsland
heeft wat dat betreft op dit moment wat meer problemen, om maar één voorbeeld te noemen,
maar overall is de situatie goed. Dat betekent dat ieder land daarbij zelf een keuze
maakt over de inzet van een ctb. Wat wij daarmee doen hebben we eerder besproken.
Ik heb ook al iets gezegd over wat er in het weegmoment volgende week in ieder geval
ter discussie staat.
Vervolgens is dat kader, het DCC, het volgende: houd je de technische mogelijkheid
in stand dat je, als er in de periode van zomer ’22 tot zomer ’23 toch nog weer een
duidelijke verandering in die epidemiologie ontstaat, ten minste de faciliteit hebt
om reizen en gebruik van faciliteiten in het buitenland voor Nederlandse burgers te
vereenvoudigen? Daar hebben we het over; zo interpreteer ik in ieder geval uw vraag
over «dit». Mijn advies is om dat kader in ieder geval te continueren. Dat is iets
anders dan de inzet daarvan. Die is gerelateerd aan de epidemiologische situatie.
Op dit moment is die gunstig. Als u mij vraagt of ik zeker weet dat die ook tot de
zomer van ’23 zo blijft, is mijn antwoord: nee, dat weet ik niet. Als ik dat wel wist,
hoefde ik ook geen langetermijnbeleid covid en geen andere dingen te maken.
De voorzitter:
Meneer Azarkan, uw tweede interruptie.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Kijk, dat klinkt abstract, hè: we zijn niet met een digitaal covidcertificaat
bezig maar met een kader. Als mensen dat horen, denken ze: wat is dat nou precies?
We ontwikkelen een kader. Dat kader heeft volgens mij toch een doel. En waar gaat
dat over? Het voorstel van de Commissie omvat die vijf wijzigingen, de verlenging
van de inzet van het digitaal covidcertificaat. Dat staat er: «testcertificaat op
basis van hoogkwalitatieve antigeentest». Het is nota bene gebaseerd op de verordening
2016/399. Daarvan zei collega Omtzigt al: dan moet er een uitzonderlijke situatie
zijn. Ik probeer een stap terug te gaan voordat we hierin zitten. Waarom zitten we
hier? Waarom zijn we dit nou met elkaar aan het doen? We doen dat omdat het een doel
heeft, omdat er een uitzonderlijke situatie is. En mijn vraag is: is dat nog steeds
zo, of moeten we hier gewoon mee stoppen?
Minister Kuipers:
Ik sluit heel erg aan bij de woorden van mevrouw Tielen. Op het moment dat de zon
schijnt, is het goed om nog eens naar de status van het dak te kijken. Als de weersvoorspelling
met honderd procent zekerheid zou zijn dat het komende jaar de zon blijft schijnen,
dan kunnen we dat dak misschien überhaupt wel weghalen. Maar die situatie weten we
niet. Dat gaf ik zonet in mijn antwoord al wel aan. Voor de kijkers thuis, ter verduidelijking:
waar we het echt over hebben, is het volgende. Als men op enig moment in de periode
van 1 juli ’22 tot 1 juli ’23 binnen de EU en ook naar een dertigtal andere landen
wil reizen en zich ook binnen dat land wil begeven, is er dan ten minste een tool
die het mogelijk maakt om jouw vaccinatiebewijs of je herstelbewijs of je testbewijs
in Nederland ook daar te gebruiken in plaats van dat je daar allerlei lokale dingen
moet doen?
De voorzitter:
Nee, sorry, meneer Azarkan. U had twee interrupties. Die heeft u gehad. Ik geef nu
het woord aan mevrouw Pouw.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik ga nog heel even door op de vraag die de heer Omtzigt al stelde. Er wordt dus gesteld
dat de EU-lidstaten zelf kunnen kiezen op basis van uitzonderlijke situaties of crisissituaties,
want zo'n VOC kan verschillen en er is nog niet lang genoeg bewezen hoe mild omikron
is. Net werd het voorbeeld van Nieuw-Zeeland genoemd. Zijn er ook voorbeelden binnen
de EU van epidemiologische situaties waarvan wij nu zouden zeggen dat er een dusdanige
crisissituatie is die dit verantwoordt? Zo niet, wat ik persoonlijk denk, moeten we
dan wel zo'n technisch kader willen? Daarmee faciliteer je toch die reisbeperkingen
die, zoals eerder gesteld, een grote invloed hebben op een groot aantal Nederlandse
burgers, alleen maar omdat we niet 100% zeker weten dat het in het komende jaar niet
gaat regenen, om even door te gaan in uw eigen metafoor. Dat is wellicht wat te veel.
Minister Kuipers:
De metafoor, met dank ook aan mevrouw Tielen, gaat nu een heel eigen leven leiden.
Misschien mag ik even in herinnering roepen waar we nog niet heel lang geleden stonden.
We lijken het al vergeten te zijn, maar het is toch goed om achteraf nog heel kort
in de achteruitkijkspiegel te kijken. We hoeven niet twee jaar terug te kijken, ook
niet een jaar, maar vrij recent. We hebben in Nederland maar ook in omringende Europese
landen, ook in de afgelopen maanden, regelmatig situaties gehad waarin het verstandig
was om bepaalde maatregelen te treffen. Dan hebben we het even niet over de discussie:
wanneer dan, welke variant et cetera. Dat hebben we recent veelvuldig meegemaakt.
Ik heb in het laatste coronadebat even gerefereerd aan de situatie in Engeland, waar het erop leek dat er twee
werelden waren: de interne wereld in de zorg en de buitenwereld in de kroeg en op
andere plekken. Het was wel buitengewoon triest als je op dat moment toevallig een
patiënt was die een oncologische behandeling, een transplantatie of wat anders nodig
had. Wij zouden in die situatie mogelijkerwijs een andere keuze hebben gemaakt. Wij
hoeven niet te kiezen voor Engeland, maar dat was de situatie daar. Dus hebben we
het recent gehad? Ja. Hebben we het op dit moment in Europa? Nee. Er zijn wat lokale
verschillen. Ik gaf al aan dat er in Duitsland deelstaten zijn waar de situatie meer
problematisch is dan hier. Dat heeft met name met een vaccinatiestatus te maken, maar
er is niets van de hele grote golven die we eerder gehad hebben en ook niets van wat
er nu bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland aan de hand is. Of dat in de komende periode zo
blijft? Ik hoop het. Ik gaf al aan dat hoe langer deze situatie zich voortzet met
een langer persisterende omikronvariant et cetera, hoe groter de kans dat we daar
uiteindelijk blijven. Dan kunnen we op enig moment concluderen dat corona zich omgezet
heeft naar een normaal bovensteluchtwegvirus, waarvan we er altijd al heel veel kennen.
De voorzitter:
Dank u wel. Een tweede interruptie van mevrouw Pouw.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik zou daar meteen op door willen vragen. Wat zijn dan daarvoor de technische of medische
kaders? Ik zou heel graag willen weten wanneer we wél zeggen dat de epidemiologische
situatie lang genoeg mild genoeg is en dat we wél toe zijn aan deze stappen. Ik denk
dat het heel belangrijk is om dat duidelijk af te kaderen, zodat iedereen, zowel de
politiek als de mensen thuis, weten waar ze aan toe zijn.
Minister Kuipers:
Ik snap de vraag, maar ook voor de mensen thuis: ik kan niet zeggen dat we die situatie
hebben bereikt op 1 september of op 1 november of op 1 december. In dit geval is zes
maanden al een heel lange periode en twaalf maanden nog langer. Hoe meer je in een
situatie komt ... Zo is het meestal. Als je in de geschiedenis kijkt naar pandemieën,
dan heb je ... Ik heb het in het verleden weleens vergeleken met een soort stuiterbal
die je loslaat. Eerst komt die nog omhoog, maar op een gegeven moment stuitert het
uit. Het is nu nog te vroeg om te concluderen dat we daar al zijn en dat de situatie
gewoon zo blijft. Ik denk dat bijvoorbeeld de komende winter en het komend najaar
een belangrijke testcase worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Sorry, mevrouw Pouw. Voor u geldt hetzelfde als voor meneer Azarkan. Eerst
is er nog een vraag van mevrouw Maeijer, dan van meneer Van Houwelingen en dan nog
van meneer Stoffer. Mevrouw Maeijer.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Ik wil even verdergaan op de vraag van de heer Azarkan. De Minister vernauwt dit hele
debat of het vraagstuk tot het verlengen of het optuigen van dit technische kader.
Daar mag het dan misschien juridisch wel over gaan, maar daar liggen toch hele principiële
vraagstukken onder. Het gebruik van dat kader leidt tot een beperking van grondrechten.
Het leidt tot een belemmering van reizen. Het leidt tot vaccinatiedrang, tot het feit
dat we in een situatie komen dat jongeren zonder medische noodzaak misschien een of
andere booster gaan halen. Het zo vasthouden aan en gebruiken van dat technische kader
is niet normaal. Ik maak er bezwaar tegen dat u dat probeert te normaliseren. Ik vraag
me toch echt af: als het nu niet stopt, wanneer stopt het dan wel?
Minister Kuipers:
Er wordt een aantal keren gerefereerd aan de mensen die dit online volgen. Alleen
al daarom is het verstandig om het heel duidelijk in te kaderen – sorry voor het woord –
en te zeggen waar het in feite om gaat. Landen zijn soeverein in het bepalen of je
een coronatoegangsbewijs nodig hebt, bijvoorbeeld voor het bezoek aan een restaurant
of een skipiste of iets anders. Daar kiezen ze voor. Ze kunnen ook kiezen voor een
specifieke leeftijdsgroep et cetera. Waar we ons hard voor kunnen maken, is het volgende.
Als het gebeurt, bijvoorbeeld met een herstelbewijs of een vaccinatiebewijs, gebruik
dan zo veel mogelijk de uniforme regels die we daarvoor afgesproken hebben. Zoals
u weet, bleek zelfs dat in de afgelopen periode ook binnen de EU al een uitdaging.
Sommige landen gebruikten andere termijnen voor de geldigheidsduur van een vaccinatiebewijs
dan andere. Er moet allereerst worden ingezet op uniformeren. Een andere vraag van
onder anderen mevrouw Kuiken is: als de huidige epidemiologische situatie langer duurt,
bent u dan bereid om zich in te zetten voor het sowieso afschaffen van in ieder geval
een DCC bij reizen binnen de EU? Ja, als de situatie zo blijft, dan wil ik me daar
zeker hard voor maken. Maar kan ik andere landen ... Het is een discussie. Zoals u
weet, ga ik er niet over of Frankrijk of een ander EU-land besluit om op een bepaalde
plek een CTB in te zetten. Ik kan hoogstens voor of tegen zijn: als dat gebeurt, kunnen
we het dan voor een Nederlandse burger faciliteren? Daar gaat de verlenging van het
DCC over.
De voorzitter:
Mevrouw Maeijer, een tweede interruptie?
Mevrouw Maeijer (PVV):
Ik snap wel waar de verlenging van dat kader over gaat. Maar het vraagstuk dat toch
in eerste instantie zou moeten worden beantwoord, is: hoe gaan we terug naar normaal?
Het verlengen van dit kader is toch niet terugkeren naar normaal? Het is het normaliseren
van iets wat niet normaal was, waar met een reden een deadline op zat en wat dus moet
stoppen.
Minister Kuipers:
Op het gevaar af dat wij hier een debat gaan voeren over het covidbeleid in individuele
EU-landen: wij gaan er niet over, ik ga er niet over. Ik merk ook in het overleg met
de EU-collega's dat dat voor alle collega's in alle landen een worsteling is. Wanneer
wij het vergelijken met Duitsland, vergelijkt Duitsland het met ons en zo gaat het
vice versa, heen en weer. Ik ga er niet over. De terugkeer naar normaal is iets wat
we in Nederland kunnen bewerkstelligen. Wij zijn daar gezamenlijk hard mee bezig,
ondanks hoge besmettingscijfers et cetera, ondanks dat we nog geen lage situatie hebben
bereikt. We zijn daarmee bezig. We kunnen ons ook inzetten om collega-landen zover
te krijgen dat bijvoorbeeld een DCC niet meer gebruikt wordt bij inreizen, maar ik
kan ze niet dwingen.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Houwelingen, uw tweede en laatste vraag.
De heer Van Houwelingen (FVD):
In aanvulling op mevrouw Maeijer en de heer Azarkan. Waarom is de verlenging van deze
coronapas tijdelijk? Zou het in de logica van de Minister zelf niet een permanente
verlenging moeten zijn? Kan de Minister uitsluiten dat er ooit weer een gevaarlijke
variant opduikt? Waarom is het geen permanente verlenging?
Minister Kuipers:
Dit is een vraag waar het antwoord al bijna in besloten ligt dat de Minister zal gaan
zeggen dat hij graag wil dat het permanent is. De Minister gaat dat absoluut niet
zeggen om de doodeenvoudige reden dat het proportioneel moet zijn. Dat woord is al
vaker gevallen, ook in eerdere coronadebatten. Ik sta daar volledig achter. Op het
moment dat je lange tijd een situatie hebt bereikt waarin corona een van de vele normale
bovensteluchtwegvirussen is – ik noemde het zonet al – heb je dat DCC niet meer nodig.
Alleen, de zekerheid voor de komende periode dat we daar al staan, kan ik absoluut
niet geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
In het verlengde van wat al veel collega's hebben benoemd. Het maakt volgens mij heel
veel uit met wat voor beeld je naar de situatie kijkt. Laten we helder zijn; het is
door collega's al benoemd en wij vinden dat ook. De maatregelen die er nu zijn of
die we misschien in de lucht houden, zijn niet normaal. Dan komt het beeld: je moet
het dak repareren als de zon schijnt. Als de zon schijnt, moeten we volgens mij dat
dak afbreken. Is de Minister het met mij eens dat we dat zouden moeten doen? Stel
dat het weer nodig zou zijn, dan kunnen we toch altijd die niet normale situatie met
een spoedprocedure weer in het leven roepen? Ik zou daar heel graag een reflectie
van de Minister op hebben.
Minister Kuipers:
Het is heel verleidelijk om nu in dezelfde terminologie door te gaan, maar dat zal
ik om te beginnen mevrouw Tielen niet aandoen. Nee, ik ben het absoluut niet met de
heer Stoffer eens. Ik denk dat het in de huidige situatie de kans nog steeds zeer
reëel is dat we toch weer in een situatie terechtkomen dat er iets zal moeten gebeuren,
misschien bij ons, misschien in een van de andere Europese landen. Ik refereer maar
even aan wat we heel recent gehad hebben. Ik denk dan ook dat het tenminste verstandig
is om dat kader – ik blijf het woord herhalen, met excuus – te hebben in plaats van
met een spoedprocedure weer te gaan repareren.
De voorzitter:
Dank u wel. Eerst mevrouw Kuiken. Gaat uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik gebruik even een andere metafoor. De Minister is bang dat we wellicht nog in een
sneeuwstorm terechtkomen, omdat we net een sneeuwstorm hebben gehad. Dan is het handig
dat er een blauw ski-jack klaarligt op het moment dat die sneeuwstorm toch weer ontstaat.
Als die sneeuwstorm zich het komende jaar niet meer voordoet, dan gooien we alle blauwe
ski-jacks de deur uit. Maar het stormt nu niet en het sneeuwt ook niet, dus hoe voorkomen
we dat landen dat kader onnodig gaan inzetten? Hoe houd je het proportioneel? Ik kan
echt de logica snappen van dat blauwe ski-jack in de kast voor als die sneeuwstorm
zich toch nog voordoet in de komende maanden. Alleen vind ik het moeilijk te bevatten
dat ik het nu moet aantrekken terwijl het niet stormt en niet sneeuwt.
Minister Kuipers:
Dank voor deze cruciale vraag. Wat we in Nederland doen en wat overigens vrij veel
Europese landen op dit moment doen, is natuurlijk dat we maatregelen snel afschaffen
en eigenlijk ook afstappen van de coronatoegangsbewijzen. Ik denk dat dat het momentum
is om te kijken of we ook kunnen afstappen van de inzet, bijvoorbeeld bij reizen.
Daar wil ik me graag voor inzetten, maar dat is niet hetzelfde als het ski-jack weggooien.
Op enig moment kan het zeker weg. Laten we daar even van uitgaan. Daar hoop ik echt
op; daar hopen we allemaal op. Op dit moment is de situatie in de meeste Europese
landen heel gunstig om in te zetten op het stoppen van die lokale inzet. Ik refereerde
daar zonet aan, ook naar aanleiding van een vraag van mevrouw Pouw-Verweij. Die inzet
wil ik graag plegen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van den Berg en daarna mevrouw Bikker. Mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik wil toch even doorgaan op de mooie vergelijking die mevrouw Kuiken maakt. We praten
er nu alleen over dat dat ski-jack in de kast blijft. Maar de Minister heeft een paar
keer gezegd: we praten nu alleen over het technisch kader; de toepassing is in de
Raadsaanbevelingen. Dan gaat het er inderdaad om: bij welke soort storm wordt het
jack uit de kast gehaald? Aan de ene kant zegt de Minister: nee, ieder land bepaalt
dat zelf. Aan de andere kant hebben we het ook over Raadsaanbevelingen. Kan de Minister
uitleggen wanneer wij als Kamer enige invloed hebben op het wel of niet opendoen van
de kast en het pakken van het ski-jack en of dat proportioneel is?
Minister Kuipers:
Het ECDC adviseert over dat kader en, ook in het kader van een Raadsaanbeveling, over
de epidemiologische situatie. Dat vormt een basis voor afspraken en regels voor het
gebruik van een DCC. Items die daarin voorbijkomen – u kunt zich voorstellen – zijn
het opkomen van nieuwe varianten en de mate van ziekmakendheid. Dat is altijd in de
allereerste fase lastig; zie ook onze inschatting eerder bij verschillende varianten.
Dit soort items komen dan voorbij.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het goed, te horen dat het kabinet zich inzet om te voorkomen dat het DCC
onnodig wordt gebruikt voor het reizen. Ik zou de aandacht van de Minister in het
bijzonder willen vragen voor de positie van jongeren. Juist ook gezien het advies
van de Gezondheidsraad hier in Nederland voelt het eerlijk gezegd als onnodig gebruik
van het DCC voor minderjarigen. Hoe ziet de Minister dat en welke inzet gaat het kabinet
daarop leveren?
Minister Kuipers:
Dank voor de vraag van mevrouw Bikker, die aansluit bij een vraag die al eerder gesteld
is. Als ik me inzet voor het stoppen van het gebruik van een DCC bij reizen binnen
de EU, mede op basis van de huidige epidemiologische situatie, dan geldt dat uiteraard
ook voor jongeren. Specifiek ten aanzien van de situatie van jongeren moeten we wel
benoemen dat onze Gezondheidsraad een negatief advies gaf voor een boost, maar dat
dat niet geldt voor de gezondheidsraden in sommige andere Europese landen. Daar is
dus wel degelijk op basis van een afweging op medische gronden een keuze gemaakt voor
het aanbieden van boosters aan adolescenten. Dat zal ook een onderwerp zijn van discussie
op het moment dat landen een coronatoegangsbewijs of een DCC gebruiken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker, uw tweede vraag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daar gaat-ie. Ik zou de Minister wel willen vragen hoe hij dat dan ziet. De Minister
heeft duidelijk aangegeven: je kán het DCC inzetten, ook voor inreizende mensen. Hoe
gaat de Nederlandse regering hier in de toekomst mee om? Er ligt hier een duidelijk
standpunt van de Gezondheidsraad: geen medische noodzaak. Ik kan me voorstellen dat
wij daarom anders kijken naar de positie van minderjarigen dan een land, ik geloof
Spanje, waarvan de gezondheidsraad zegt: het is medisch noodzakelijk.
Minister Kuipers:
Twee specifieke onderwerpen daarover, eerst überhaupt het gebruik in de komende periode
van een DCC voor inreizen in Nederland. Ik heb al aangegeven dat het dan niet specifiek
alleen zal gaan over adolescenten die vanuit het buitenland hier komen, maar dat het
breder geldt. De vraag die voorligt, straks ook bij het OMT, is: moeten we dit nog
blijven gebruiken? Dat geldt dan voor alle groepen.
Het tweede onderwerp is het inreizen van adolescenten in Nederland in de toekomst,
als er een bijzondere situatie is. Dat moeten we echt op dat moment bekijken. Het
hangt dan ook een beetje van de situatie af, zoals bijvoorbeeld de mate van ziekmakendheid
voor verschillende leeftijdsgroepen en de mate van verspreiding onder verschillende
leeftijdsgroepen. Het is dan echt toegespitst op de situatie.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kuiken, uw tweede vraag.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, aansluitend op het pingpongen. Ik zou zeggen: sluit überhaupt de 12- tot 18-jarigen
uit van dit kader. Daarmee krijg je eenheid en het past meer bij wat er in de verschillende
Europese landen logisch is. Ik weet ook dat 18-jarigen al een ski-jack kunnen dragen,
maar ik zou zeggen: doe gewoon maatje XL en gooi alles eruit wat kleiner is. Daarmee
krijg je eenheid en voorkom je onderlinge verschillen, want voor heel veel landen
gold het CTB al niet voor jongeren onder de 16. Waarom zouden we daar niet op in kunnen
zetten, als het gaat over proportionaliteit?
Minister Kuipers:
Ik kan me daar van harte voor inzetten en ik wil dat ook wel doen, nogmaals, met de
kanttekening die ik al gemaakt heb dat verschillende landen en verschillende nationale
gezondheidsraden, equivalenten van onze Gezondheidsraad, daar verschillend naar kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat u verdergaat met de beantwoording van de vragen die er
nog liggen.
Minister Kuipers:
Dan kom ik bij het mapje overige. Mevrouw Pouw-Verweij vroeg: beseft de Minister dat
verlenging van het DCC bijdraagt aan vaccinatiedwang?
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Drang.
Minister Kuipers:
Drang? Hier staat «dwang», maar het is «drang». Ik besef dat op het moment dat er
wordt gekozen voor een vaccinatiebewijs, een DCC ertoe kan leiden dat men een afweging
en een keuze maakt bij reizen: ik laat mij vaccineren of ik laat mij boosteren. Maar
er zijn alternatieven. Er is een alternatief van een testbewijs. Er is een alternatief
van een herstelbewijs. Het DCC zelf is dus niet enkel en alleen gebaseerd op vaccinatiestatus.
De heer Stoffer vroeg: wat voegt het feitelijk toe aan de bestrijding van het coronavirus
en wat is de effectiviteit? Het DCC en het coronatoegangsbewijs richten zich op het
tegengaan en reduceren van het risico op verdere verspreiding. Diverse lidstaten namen
in het verleden verschillende maatregelen hiertoe. Het doel van deze verordening is
om dat zo veel mogelijk te uniformeren en daarbij, zoals genoemd, één kader te hebben
dat voor burgers van Nederland ook inzetbaar is in andere EU-landen.
Mevrouw Bikker vroeg wat de koppeling van DCC's is met andere systemen. Bij de uitgifte
van DCC's wordt gebruikgemaakt van de registratie van vaccinaties en testen. In Nederland
wordt daarvoor de DCC-scannerapp gebruikt. De gegevens uit het DCC worden verder niet
gebruikt. Er is dus geen koppeling tussen het DCC en andere systemen.
De heer Van Houwelingen vroeg: waarom dit certificaat, is het onderdeel van een groter
plan, welke konijnen zitten er nog in de hoge hoed? Daar is al antwoord op gegeven.
Het is geen onderdeel van een groter plan. Het is ook geen onderdeel van een permanent
plan, zoals zonet al geadresseerd.
De heer Van Houwelingen vroeg: in de Kamerbrief staat dat sommige lidstaten de persoonsgegevens
opslaan; welke landen zijn dat? Dat zijn met name Duitsland en Frankrijk.
De heer Van Haga vroeg: de infrastructuur coronapas kost geld voor doorontwikkeling,
maar er komen ook nog kosten bij, de zoveelste blanco cheque; welk deel komt voor
rekening van Nederland? Voor 2022 verwacht ik dat het complete coronacheckstelsel
voor Nederland 23,3 miljoen euro kost. Dat is inclusief een coronacheckapp, een website,
het portaal waarmee hulpverleners op papier een coronabewijs kunnen aanmaken en het
toezenden van bewijzen op papier aan mensen die de app niet willen of kunnen gebruiken,
en ook de kosten van de telefonische helpdesk waar mensen met vragen en problemen
terechtkunnen.
Mevrouw Van der Plas vroeg: waarom dit certificaat, is het onderdeel van een groter
plan? Dat sluit aan bij de vraag die ik zojuist al beantwoord heb. Het is geen onderdeel
van een groter plan.
Mevrouw Paulusma vroeg naar de zorg voor vluchtelingen uit Oekraïne, met name in dit
kader. Krijgen zij ook de mogelijkheid voor vaccinatie of boost? Het antwoord is ja,
die krijgen ze. Idem – maar dat is dan breder – wordt er gewerkt aan de toegankelijkheid
van de zorg, die uiteraard gegarandeerd moet worden voor deze mensen.
Mevrouw Pouw zei: hoe teleurstellend dat het kabinet continu heeft geweigerd om gebruik
te maken van een serologische test. We zijn niet tegen een serologische test. We hebben
het er in het verleden een aantal keren over gehad. Dat geldt alleen als er een goed
gevalideerde toepassing mogelijk is. Er is toegezegd is om dat verder uit te werken
en ook te leren van andere landen.
Mevrouw Tielen had het over het zich tijdens de luwe fase van de pandemie voorbereiden
voor een gedegen pakket. Hoe voorkomen we paniek en bereiden we ons voor op een volgende
crisis, zo vroeg zij. Dat is onderdeel van de langetermijnaanpak waarover ik binnenkort
met een brief aan uw Kamer kom.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van den Berg over de medische QR-code. Ik moet
even kijken, want het antwoord op deze vraag is nagekomen. Om te beginnen is er, wanneer
iemand niet kan vaccineren, een mogelijkheid tot testen. Dat kan ook andersom. Iemand
kan ook hersteld zijn van het virus. Er zijn dus verschillende manieren om een ctb
in Nederland, wanneer dat nog van toepassing is, maar ook een DCC te krijgen. Nederland
heeft voorgesteld om een bepaling op te nemen waardoor lidstaten de mogelijkheid krijgen
om een DCC te verstrekken aan personen die zich om medische redenen niet kunnen laten
vaccineren of kunnen laten testen. Er wordt nagegaan bij andere lidstaten hoe zij
hiermee omgaan.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee komen we aan het eind van de beantwoording van de vragen in eerste
termijn. Dan ga ik naar de tweede termijn. U krijgt allemaal één minuut. Minder mag
ook. Wilt u dan ook direct adresseren of er vragen niet beantwoord zijn?
Dan geef ik direct het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Ik zie nog geen overtuigende redenering om dit coronatoegangsbewijs
op deze manier door te voeren. Het beperkt het reizen, terwijl het eigenlijk helemaal
niks doet ter bestrijding van de pandemie. Kijk nou even naar de cijfers van het RIVM
van gisteren: 13% van de mensen die besmet zijn, is niet gevaccineerd, terwijl 15%
niet gevaccineerd is. Oftewel, het helpt niet eens meer tegen het niet besmet raken,
en toch gaan we het met z'n allen controleren. Het beoogde doel wordt dus niet bereikt.
Ik had aan de Minister de vraag gesteld of hij bereid is om met een groep landen die
op dit moment het coronatoegangsbewijs niet toepassen, overleg te plegen om samen
deze verordening uit te kleden dan wel tegen te houden. Daarop zou ik graag nog een
antwoord ontvangen.
Ook zou ik graag nog willen dat het juridisch advies over de uitvoeringsverordening,
waarmee dus de termijnen teruggebracht werden, iets waarvan wij dachten dat het niet
kon, openbaar gemaakt wordt. Want volgens mij is de Commissie daarmee ultra vires
gegaan.
Voorzitter, tot slot: ik zou graag alvast een zogenaamd tweeminutendebat aanvragen
voor morgen om een aantal moties aan de Kamer te kunnen voorleggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat tweeminutendebat was al vooraangekondigd. Dus dan gaat het gebeuren
zoals het al in het schema staat. Meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. BVNL blijft principieel tegen het coronatoegangsbewijs. De
pas discrimineert op grond van medische status en het is een grove inbreuk op onze
grondrechten. Bovendien is het volgens ons gewoon een opmaat naar de digitale EU-identiteit,
ongeacht wat de Minister hierover heeft gezegd. We zijn daartegen. Ik zal dan ook
tijdens het tweeminutendebat een motie indienen om die hele discriminatoire coronapas
te schrappen, en ook misschien een motie om te voorkomen dat dit een opmaat is naar
die digitale EU-identiteit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. We hebben de afgelopen periode gezien: omikron besmet gewoon
iedereen. Dat hebben we hier in de Kamer ook gezien. Het ene na het andere Kamerlid
zit thuis, medewerkers zitten thuis, iedereen zit thuis met omikron. Heel veel mensen
zijn gevaccineerd. Mensen zijn geboost. Je krijgt het gewoon. Je wordt verkouden.
We tuigen een heel ding op om mensen dan te beperken in hun reisbewegingen.
Ik heb nog niet voldoende antwoord gekregen op mijn vraag: hoe doen we dat met al
die Oekraïners die zich ongetest, ongevaccineerd, ongeboosterd verspreiden over heel
Europa? Wat is de kans dat daardoor weer nieuwe besmettingen ontstaan, waardoor wij
weer in onze vrijheden worden beperkt? Is daar ook genoeg zicht op?
Daar wou ik het voorlopig even bij houden. Het is fijn dat er morgen een tweeminutendebat
is om inderdaad moties te kunnen indienen. Nogmaals, ook wij zijn gewoon faliekant
tegen deze pas.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het CDA kan begrijpen en steunen dat het technisch kader in
de kast blijft, maar het venijn zit in de staart. Wanneer gaat het toegepast worden?
Daar is wat ons betreft nog veel onduidelijkheid over, aan de ene kant over de grondslag
en aan de andere kant over de effectiviteit. Daar horen we graag nadere informatie
over van de Minister. Hoe kunnen we dat verder beïnvloeden?
Is de Minister bereid om zich ervoor in te zetten dat overweging 36 in de verordening
wordt aangepast voor jongeren tot 18 jaar, zodat die per definitie worden uitgesloten?
Ik dank de Minister voor de inzet op de medische QR-code.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de Minister voor zijn antwoord. Hij schetst heel helder
dat het DCC alleen geldt voor covid en reizen, en niet breder. Regeringen kunnen er
zelf voor kiezen om het in te zetten indien de epidemiologische situatie dat vereist.
Ik vind dat heel belangrijk. Maar de vraag blijft nog steeds hoe we in Europees verband
het woord «noodzakelijk» definiëren. Daarover zou ik graag meer helderheid krijgen.
Ik kan me voorstellen dat dat nu nog niet kan omdat dat nog verder in de onderhandelingen
gedefinieerd moet worden, maar dan zou ik graag horen wanneer we dat wel weten. Dat
is mijn belangrijkste vraag.
Voorzitter. Mijn tweede grote vraag sluit daarop aan. De Minister zegt: ik ga mij
ervoor inzetten dat 12- tot 18-jarigen geen ski-jack aan hoeven, omdat er simpelweg
minder gevaar is. Alleen, dat ligt natuurlijk anders in landen waar de gezondheidsraad
adviseert om te vaccineren. Ik zou aan hem willen vragen of hij nog mogelijkheden
ziet om dit uit de verordening te krijgen. Zo niet, welke diplomatieke mogelijkheden
heeft hij dan nog om te voorkomen dat onze jongeren zich deze zomer alsnog moeten
laten boosteren in Nederland?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik
blij ben na dit debat, want ik hoor een aantal partijen die normaal gesproken niet
heel lovend zijn over Europa, hier een heel warm pleidooi houden voor vrij reizen.
Dat stemt mij heel blij.
Twee vragen van mij zijn onbeantwoord gebleven. Ik vroeg de Minister of er ook tussentijds
gekeken kan worden naar het DCC en het vrij reizen binnen Europa. En waar liggen de
mogelijkheden om er ook in Europa enige logica in te organiseren? Ik noemde het voorbeeld
van Berlijn. Je kunt daar met Janssen en een booster wel vrij inreizen, maar je mag
niet naar de horeca. Ik ben benieuwd naar de reactie daarop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma. Mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij is één vraag van mij vergeten, maar dat weet ik
niet zeker. De vraag was: welk onderzoek loopt er naar de effectiviteit van coronacertificaten
bij het tegengaan van de verspreiding van het virus en hoe kunnen we dat ook hier
in Nederland gebruiken?
In het verlengde daarvan zei de Minister dat hij binnenkort met een brief komt over
het langetermijncoronabeleid. Ik zou het fijn vinden als we dat binnenkort iets nader
gespecificeerd krijgen, want dat is juist heel belangrijk om te weten wat wij in Nederland
al dan niet in de kast willen houden. Ik heb het gevoel dat die discussies altijd
een beetje door elkaar lopen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen. Meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. We moeten er een beetje voor oppassen dat we het gezegde «niets
is zo permanent als een tijdelijke maatregel» hier gaan organiseren.
Ik heb een beetje een dubbel gevoel bij de beantwoording van de Minister, met name
bij het downplayen. Er wordt gezegd: het gaat om een kader. Dan denk ik: waarom wordt
er een technisch kader ontwikkeld als het verder niet wordt ingezet? Dat technisch
kader heeft een doel. Dat leidt tot vrijheidsbeperkingen.
Ik heb echt moeite met wat er staat over de juridische basis. Er staat: er moet een
ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid zijn. Dat
is de reden waarom landen dit kunnen opleggen. Het zou deze Minister sieren als hij
probeert om zijn collega's te overtuigen, in plaats van zich narrig op te stellen
als hij er een aantal keer op bevraagd wordt. Dat doen we ook op andere onderwerpen.
Dan maken we ons niet klein, maar zeggen we: we zijn een van de founders van de Europese
Unie. We kunnen andere landen vragen om geen beperkende maatregelen op te leggen ...
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Azarkan (DENK):
Ik wil heel graag afronden. Ik doe nogmaals de oproep aan de Minister om in gezamenlijkheid
te kijken of hij met een aantal andere landen kan komen tot een afschaffing van dit
kader.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Wij zijn uiteraard, ook na dit debat, nog steeds faliekant tegen
dit Europees coronapaspoort. Dat maakt het mogelijk om in de toekomst miljoenen Europeanen
tot tweederangsburgers te degraderen. Dat is heel erg. Ik begrijp ook echt niet dat
de Minister zich hier niet tegen uitspreekt en zich er niet voor inzet dat het nooit
wordt ingevoerd. FVD heeft dit coronapaspoort al anderhalf jaar geleden voorspeld.
We zeiden: dat komt eraan. Het wordt nu verlengd. Ik doe nu alvast gratis twee nieuwe
voorspellingen. Natuurlijk wordt er aan dit coronapaspoort op een gegeven moment een
Europees ID gekoppeld. En het zal ook niet tijdelijk blijken te zijn, want in de logica
van de Minister zelf moet het permanent zijn. Er kan namelijk altijd iets gebeuren.
Er kan altijd een grote, enge variant in de toekomst opduiken, dus waarom zou je het
dan niet op de plank laten liggen? Dat zijn de twee gratis voorspellingen die ik hierbij
meegeef.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Houwelingen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Het kwartje van Kok was geen kwartje. Dat is voor een deel ook teruggedraaid,
hoewel de Jonge Socialisten indertijd al ervoor pleitten om een dubbel kwartje van
Kok te maken om de klimaatcrisis te bestrijden. Voortschrijdend inzicht is soms zo
slecht nog niet.
Dan mijn opmerkingen. Ik zie het als volgt. De Minister zegt: we weten nog niet of
er een nieuwe sneeuwstorm komt; daarom wil ik graag een blauw ski-jack in de kast
laten hangen, maar ik zie ook dat dit ski-jack momenteel niet nodig is. Hij zegt toe
om zich ervoor hard te maken dat alle landen het coronatoegangsbewijs niet hanteren
bij inreizen. Als ik hem goed heb begrepen – daarvoor vraag ik een bevestiging – zegt
hij toe om een uitzondering te bepleiten voor iedereen jonger dan 18 jaar.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Mevrouw Maeijer.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank, voorzitter. Het is niet normaal dat je de grens over moet met een groen vinkje.
En het is ook niet normaal dat we gaan vasthouden aan een kader dat dat normaliseert.
Ik heb het net ook gezegd, maar we moeten daar echt vanaf.
Er zijn een aantal collega's die de Minister hebben gevraagd om dingen te gaan regelen,
maar wat kan de Minister eigenlijk nog? Kan hij daar even open en eerlijk over zijn?
Er ligt nu een onderhandelingsmandaat. Nederland heeft zich daar weliswaar van onthouden,
maar er ligt een mandaat. Daarmee gaat de Raad de triloogonderhandelingen in. De Kamer
werd overigens verrast met dat mandaat. We hebben meerdere malen om een tijdpad gevraagd
en we krijgen achteraf te horen dat er al een akkoord is. Maar wat kunt u nu eigenlijk
nog doen? Wat kunt u eigenlijk aan de Kamer toezeggen?
Dan heb ik nog twee vragen die zijn blijven liggen. Wat is nu noodzakelijk en proportioneel?
En hoe zit het met mensen die één vaccinatie hebben gehad en vervolgens corona hebben
gekregen, maar van wie nu zowel het herstelbewijs als het vaccinatiebewijs verlopen?
Hoeveel prikken moeten zij dan nog gaan halen voor een groen vinkje?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maeijer. Ik kijk even naar rechts. Wij schorsen voor vijf minuten.
Daarna zal de Minister de laatste vragen beantwoorden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en ik geef snel het woord aan de Minister voor de beantwoording
van de laatste vragen. De Minister.
Minister Kuipers:
Voorzitter, dank u wel. Eerst even dit. Sommigen van u zagen het zonet, de heer Omtzigt
zag het ook. We hadden het over adolescenten en of die uitgezonderd konden worden.
Toen stond er een hele club voor de ruiten, vol enthousiasme naar binnen te kijken
en te wuiven et cetera. Dus vandaar.
In respons op de vragen. De heer Omtzigt vroeg om te beginnen: is er een juridisch
advies openbaar? Ik kijk even naar de heer Omtzigt: het spijt me, maar het is ons
niet helemaal duidelijk waar u het precies over hebt. Alles wat we hebben, hebben
we u doen toekomen. En als er aanvullende zaken zijn, dan willen we dat van harte
doen, maar dan helpt het als u specificeert wat u precies bedoelt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Bij de uitvoeringsverordening die ging over de inkorting naar de negenmaandentermijn
heeft het comité Nederland een opinie gevraagd. Die zou ik graag openbaar zien, want
die ging over de rechtsgrondslag en of het mocht, als ik het goed begrijp.
Minister Kuipers:
Deze is al, zo hoor ik, vertrouwelijk toegezonden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, maar kijk, als je over de juridische rechtsbasis vertrouwelijke stukken gaat doen,
dan kunnen we hier niet over debatteren. Ik snap vertrouwelijkheid in oorlogssituaties,
in militaire dingen en wat dan ook, maar juridisch advies over of iets wel of niet
mag, daar zit toch geen vertrouwelijkheid op? Hoe kunnen we anders de regering controleren?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt.
Minister Kuipers:
Daar willen we graag even op terugkomen. Het is wel een afspraak met de Commissie
dat het niet openbaar is. We hebben het u doen toekomen, maar de afspraak met de Commissie
is «niet openbaar», dus ik moet hier echt even apart op terugkomen.
De tweede vraag van de heer Omtzigt was: wilt u het nog tegenhouden? Zoals ik aangegeven
heb, wil ik graag een gesprek hebben met de collega's binnen EU-verband over de inzet
ervan. Maar ik wil op zich dat kader en de verlenging ervan niet tegenhouden; ik denk
dat het verstandig is om dat kader te behouden.
Mevrouw Van der Plas vroeg naar de Oekraïners, en ook naar de vaccinatiestatus. Er
is contact met de gemeenten. Men kan ook via die gemeenten een vaccinatie, dan wel
een boost krijgen. Daar is dan ook aandacht voor.
Mevrouw Van den Berg vroeg nadere informatie over de toepassing: in welke kaders en
wanneer? Ik heb daar al een antwoord op gegeven. Ik heb verwezen naar het ECDC, naar
de situatie en de afweging zoals we die in de afgelopen periode hebben gemaakt. Dan
kijk je onder andere naar de opkomst van varianten, de snelheid van verspreiding,
de mate van immuniteit en ook de mate van ziekmakendheid. We kunnen daar niet een
heel specifiek kader aan koppelen – tenminste, ik kan dat nu niet – van wanneer dat
wat precies betekent in termen van: bij die variant, bij die mate van ziekmakendheid
of die mate van bescherming. Het is echt een combinatie van factoren bij elkaar.
Mevrouw Van den Berg en mevrouw Bikker, en ook mevrouw Kuiken, vroegen: is het mogelijk
om erop in te zetten dat de adolescenten een ontheffing krijgen? Mijn antwoord is:
daar kan ik mij zeker hard voor maken.
Mevrouw Bikker vroeg tevens: wat is noodzakelijk gebruik? Daar wil ik graag in een
latere brief op terugkomen.
Mevrouw Paulusma vroeg naar een tussentijdse evaluatie. Die is in februari 2023.
Mevrouw Tielen vroeg naar de effectiviteit. Er is onderzoek. Daar kom ik graag bij
het langetermijn-covidbeleid op terug in een brief.
De heer Azarkan vroeg naar het kader. Leidt dat tot een vrijheidsbeperking? Kunnen
we EU-landen overtuigen? Ik ben bang dat de kans dat we EU-landen ervan kunnen overtuigen,
met 25 landen vóór, dat we dat kader niet moeten continueren, klein is. Over het gebruik
kunnen we het wel hebben, maar dan krijgen we opnieuw de scheiding tussen de twee.
U gaf aan dat ik daar wat narrig op reageerde. Ik wil absoluut de indruk wegnemen
dat ik op welke manier dan ook narrig ben. Ik ben alleen maar gewoon heel reëel; dit
is wat het is.
Dan vroeg mevrouw Kuiken naar de 18-jarige adolescenten. Daar heb ik het, inderdaad,
over gehad.
Mevrouw Maeijer vroeg: wat kan nog, en wat is noodzakelijk en proportioneel? Nou,
wat nog kan, dat gaf ik zo-even aan in de discussie. De belangrijkste discussie om
ons op te richten is: wanneer zet je het in, en kun je bijvoorbeeld adolescenten ontheffen?
En: kunnen we inzetten op een zo restrictief mogelijk gebruik?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag wat non-verbale communicatie, misschien omdat een vraag nog niet
beantwoord was. Kunt u dat nog even in een of twee steekwoorden duiden?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker, want het ging me er niet zozeer over of de Oekraïense vluchtelingen gevaccineerd
kunnen worden; dat was me wel duidelijk. Maar hebben wij een risico-inschatting, nu
ze met vele miljoenen door Europa trekken, ongetest, ongevaccineerd, ongeboost, van
wat dat gaat betekenen voor de coronastatus van ...?
De voorzitter:
Dat zijn meer dan een of twee steekwoorden. Ik denk dat de Minister begrijpt waar
het over gaat.
Minister Kuipers:
Excuus. Nu u het zegt, weet ik weer dat u het hebt gevraagd. Ik doe het hier even
op de steekwoorden, dus met excuus. Dat risico is op zich beperkt. Als we even kijken
naar de vaccinatie, dan is volgens mijn informatie 56% van de Oekraïners in brede
zin gevaccineerd. Dat is mijn informatie. Als het anders is, dan verexcuseer ik mij,
maar dat is de informatie die ik gekregen heb. Zij krijgen een aanbod om gevaccineerd
en geboost te worden. En in de aantallen die nu in Nederland komen, is het risico
dat zij meebrengen op dit moment op zich beperkt, en er is aandacht voor.
De voorzitter:
Dank u wel. O, mevrouw Maeijer nog met een of twee steekwoorden van een vraag die
nog niet beantwoord is?
Mevrouw Maeijer (PVV):
Ja, hij is zeker niet beantwoord. Ik vroeg me af hoe het zit met de mensen die één
vaccinatie hebben gehad, corona hebben gehad ...
De voorzitter:
De Minister begrijpt al wat u bedoelt.
Minister Kuipers:
Excuus. Ik heb het gezien op de gang, ik weet van de vraag en schrijf het erbij. Het
heeft een beetje met de setting te maken. Die mensen moeten nog één extra prik hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we aan het eind van de vergadering. O, meneer Azarkan, u heeft
nog met een of twee steekwoorden een vraag die niet beantwoord is? Niet een nieuwe
vraag?
De heer Azarkan (DENK):
Nee, voorzitter. Het is mij nog steeds niet helder waarom we voor een kader een verlenging
nodig hebben. Dan lijkt het of iets tijdelijk is. Ik begrijp dat niet zo goed. Als
ik kijk naar de juridische basis ...
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Kuipers:
Voorzitter. Ik verwijs daarvoor naar de eerdere antwoorden die ik gegeven heb.
De voorzitter:
Ik hoorde nog een goede vraag. De brief die u had toegezegd aan mevrouw Bikker: wanneer?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De brief over noodzakelijk.
Minister Kuipers:
Vóór eind maart. Dus, in Haagse termen: het eerste kwartaal.
De voorzitter:
Dan komen we aan het eind van deze vergadering. Dank u wel, collega-Kamerleden. We
hebben het toch in twee uur bijna afgerond. Mevrouw Van den Berg, u wilde nog?
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ja, omdat de Minister zegt: «Vóór eind maart». Maar krijgen we de brief dan voordat
wij 23 maart met de Minister praten over de EU-Gezondheidsraad?
Minister Kuipers:
Het gaat over de langetermijn-covidbrief. Die komt vóór eind maart. Dat was de toezegging,
en daar houd ik me aan.
De voorzitter:
Vóór eind maart.
Ik sluit de vergadering, maar niet voordat ik gezegd heb dat er morgenochtend een
tweeminutendebat is. De stemmingen daarover zijn ook morgen, in de loop van de dag,
volgens het schema. Ik dank u hartelijk. Ik dank de mensen thuis. Ik dank de Minister
hartelijk, dat hij op die korte termijn deze vragen hier heeft willen beantwoorden.
Ik sluit de vergadering.
Sluiting 12.23 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.