Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 6 oktober 2021, over de Formele JBZ-Raad op 7 en 8 oktober 2021 (vreemdelingen- en asielonderwerpen)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 721 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 25 oktober 2021
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de vaste commissie voor Europese
Zaken hebben op 6 oktober 2021 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, over:
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 28 september 2021 inzake
geannoteerde agenda JBZ-Raad 7–8 oktober 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 709);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 8 september 2021
inzake verslag van de ingelaste JBZ-Raad van 31 augustus 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 706);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 november 2019 inzake
het verstrekken van Maltese paspoorten aan niet-EU-investeerders (Kamerstuk 30 573, nr. 177);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 juli 2021 inzake
reactie op het verzoek van het lid Van Meijeren, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden
van 8 juni 2021, over het bericht «Denemarken verscherpt asielbeleid: opvang in «gastland»
buiten Europa» (Kamerstukken 19 637 en 32 317, nr. 2753);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 juli 2021 inzake
reactie op het artikel van The Guardian over pushbacks (Kamerstukken 32 317 en 19 637, nr. 699);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 juli 2021 inzake
Nederlandse inzet in het Europese Grens- en Kustwacht Agentschap 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 700);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 7 juli 2021 inzake
antwoorden op vragen commissie over onder andere de geannoteerde agenda informele
JBZ-Raad 15-16 juli 2021 (vreemdelingen en asiel) (Kamerstuk 32 317, nr. 695) (Kamerstuk 32 317, nr. 701);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 8 juli 2021 inzake
verordening inzake het Asielagentschap van de EU (EUAA-Verordening) (Kamerstuk 22 112, nr. 3154);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 augustus 2021
inzake ingelaste JBZ-Raad 31 augustus (Kamerstuk 32 317, nr. 704);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 30 augustus 2021
inzake antwoorden op vragen commissie over de ingelaste JBZ-Raad 31 augustus (Kamerstuk
32 317, nr. 704) (Kamerstuk 32 317, nr. 707);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 september 2021
inzake reactie op het speciale verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) over Frontex
«Ondersteuning van het beheer van de buitengrenzen door Frontex: tot nog toe onvoldoende
doeltreffend» (Kamerstuk 32 317, nr. 705).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De fungerend voorzitter van de commissie voor Europese Zaken, Belhaj
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Brood
Voorzitter: Van Nispen
Griffier: Tielens-Tripels
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Azarkan, Bisschop, Ceder, Jasper
van Dijk, Ellemeet, Koekkoek, Kuik, Markuszower, Van Meijeren, Van Nispen, Piri, Podt
en Valstar,
en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 12.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Van harte welkom bij dit commissiedebat van de vaste commissie voor Justitie
en Veiligheid over de formele JBZ-Raad die op 7 en 8 oktober zal plaatsvinden. U ziet
allemaal dat er een hoge opkomst is bij dit debat, maar we hebben echt maar tot uiterlijk
14.30 uur de tijd omdat het tweeminutendebat vooraangekondigd is en we rekening hebben
te houden met de plenaire agenda. Ik doe daarom een beroep op u allen. We hebben een
maximale spreektijd van drieënhalve minuut. Die ga ik strikt hanteren. Ik wil u twee
interrupties toestaan in de eerste termijn, maar als u die alle gaat benutten, wordt
het ook krap. Dat is dus ook niet in uw belang. Ik doe in ieder geval een beroep op
u om het heel kort en bondig te doen. Dus we doen maximaal twee interrupties in tweeën,
zeer kort en bondig.
Laat ik ook de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de ambtenaren van harte
welkom heten. Fijn dat u er allen bent. We kunnen van start gaan met dit commissiedebat.
Als eerste geef ik het woord aan Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u, voorzitter. Er is veel onrust rond de grenzen van Europa, maar toch is er
nauwelijks samenwerking rond migratie. Hoelang gaat dit nog duren? Hoelang blijft
de regering nog geloven in een migratiepact? Erkent de Staatssecretaris dat dit volledig
platligt door landen die helemaal niets willen doen? De problemen zijn groot. Kijk
naar Polen en Litouwen, waar vluchtelingen vanuit Wit-Rusland letterlijk in het grensgebied
worden gedumpt. Vervolgens kunnen ze geen kant op en wordt het gebied hermetisch afgesloten.
Pers en hulp zijn niet toegestaan. Er zijn al zes doden gevallen. Dit is walgelijk
en ontoelaatbaar. Loekasjenko hanteert een verwerpelijke werkwijze, maar die mag er
niet toe leiden dat vluchtelingen het slachtoffer worden. Deelt u die mening? Gaat
u in de JBZ-Raad erop aandringen dat Polen hulp toelaat in dat gebied? Ik overweeg
een motie op dat punt.
Voorzitter. Hoe staat het met de opvang van vluchtelingen in Griekenland en hoe staat
het met de opvanghuizen van de Staatssecretaris voor kinderen? Kan zij een update
geven? Wat onderneemt zij tegen de omstreden pushbacks?
Voorzitter. Dan Afghanistan. Bent u bereid om Afghanistan als een onveilig land te
bestempelen en het besluitmoratorium hieromtrent op te heffen, zodat Afghanen gewoon
recht op asiel krijgen?
Voorzitter. Dan het stuitende interview met de Staatssecretaris van afgelopen weekend.
Daarin schoffeert zij de Kamer met een aantal heftige uitspraken. «Alle Afghaanse
families helpen, dat gaat niet lukken.» Ze goochelt met cijfers. «100.000 mensen,
dat kunnen we niet aan.» Dit gaat rechtstreeks in tegen de motie-Belhaj, die breed
door de Kamer is aangenomen. De Staatssecretaris ratelt nog iets over de braindrain,
een argument dat nota bene ook door de taliban wordt gebruikt. Dit gaat om mensen
die vluchten voor hun leven. Hoe kunt u dan het argument van de braindrain inzetten
om mensen tegen te houden? Want dat is wat u impliceert. Het is volstrekt onaanvaardbaar
en u heeft lak aan de wens van de Kamer. Op 3 oktober komt er dan een obligaat excuusbriefje:
«Ik wil de dilemma's schetsen.» Dank je de koekoek. De Staatssecretaris heeft uitspraken
doelbewust gedaan en heeft mensen angst aangejaagd door aantallen op te blazen. Nu
terugkrabbelen is too little too late. De Staatssecretaris gaat niet voor het eerst
de fout in. De vraag is dus: waarom zouden we haar nog vertrouwen? Waarom zou zij
degene zijn die de motie-Belhaj naar behoren gaat uitvoeren? Haar collega's zijn al
afgetreden vanwege traag optreden, maar deze Staatssecretaris wil eigenlijk helemaal
niet optreden. Zij vindt zelf dat ze mag blijven zitten, zegt ze in de krant, want
«een motie van afkeuring is maar een gele kaart». Maar deze Staatssecretaris gaat
dit weekend opnieuw in de fout en krijgt dus nóg een gele kaart. U weet wat dat betekent.
Daarom wil ik de ruimte hebben om na dit debat een motie te kunnen indienen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Markuszower van de PVV.
De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik hou mijn hart vast, want onze Staatssecretaris gaat naar
de JBZ-Raad. Zij gaat daar samen met haar Europese collega's praten over immigratie.
De inzet zal vast en zeker zijn om ongewenste immigratie naar Europa te beperken.
Maar we weten allemaal dat de Europese collega's van mevrouw Broekers-Knol er juist
alles aan zullen doen om niet minder, maar meer buitenlandse indringers toe te laten
tot Europa: meer islam, meer criminaliteit, meer uitzuigers van onze verzorgingsstaat.
We weten ook dat die hijgerige ChristenUnie- en schijnheilige D66-collega's van mevrouw
Broekers-Knol juist Nederland willen overspoelen met nog meer gevaarlijke vreemdelingen.
We weten bovendien dat bijna alle andere partijen in deze Kamer dat toejuichen.
Wij kunnen niet anders dan constateren dat de VVD van mevrouw Broekers-Knol dat allemaal
laat gebeuren. Ook de VVD faciliteert heel veel meer immigratie. Nederland bezwijkt
aan de massa-immigratie van de kabinetten-Rutte. Mevrouw Broekers-Knol staat erbij
en kijkt ernaar. Onze grenzen staan wagenwijd open. Iedereen komt binnen en niemand
gaat er meer uit. Het is alsof wij geen Staatssecretaris Asiel en Migratie hebben.
En als mevrouw Broekers-Knol bij hoge uitzondering een helder moment heeft en de waarheid
zegt, namelijk dat Nederland helemaal geen 100.000 Afghanen in Nederland kan opvangen,
wordt ze direct teruggefloten door haar enge coalitiegenoten. En het erge is, voorzitter:
mevrouw Broekers-Knol laat zich dan ook als een klein kind terugfluiten. Zij biedt
nederig haar excuses aan. Wat een slappe knieën! Wat een angsthaas! Daarom houd ik
mijn hart vast voor de aankomende JBZ-Raad. In die donkere, duistere Europese achterkamertjes
zal mevrouw Broekers-Knol wederom bezwijken onder de druk van de überlinkse pleitbezorgers
van meer immigratie. De zelfhaat in die kringen is gigantisch. En mevrouw Broekers-Knol
zal daar helemaal niks voor elkaar krijgen. Ze kan wat mij betreft beter thuisblijven
en lekker door blijven slapen. Want, voorzitter, zo veel incompetentie als mevrouw
Broekers-Knol heeft laten zien, kan Nederland niet verdragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Ceder. Ik herinner alle leden eraan
dat we interrupties met het oog op de tijd zo kort en bondig mogelijk houden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb een vraag aan de PVV. U heeft gelezen dat de Sloveense voorzitter het ook wil
hebben over grensscreening. Dat spreekt u misschien wel aan. Bent u het met mij eens
dat grensscreening alleen kan werken als de Europese landen ook praten over herverdeling
en een sleutel? Bent u het met me eens dat zo'n grensscreening eigenlijk niet mogelijk
is als ze dat niet doen? En als u dat constateert, constateert u dan ook dat uw eigen
standpunt niet de oplossing is voor de problemen die u zelf schetst?
De heer Markuszower (PVV):
Nee, Europa moet helemaal geen rol hebben in grensscreening. We moeten allereerst
grenzen hebben. We moeten hele hoge hekken en dikke grensmuren bouwen als dat nodig
is. We moeten op slimme manieren de grenzen bewaken, maar we moeten ook op ouderwetse
manieren de grenzen dicht doen. Er moet niemand meer binnenkomen. We moeten niemand
meer verdelen. En als mensen dáár in nood zijn of dáár zeggen in nood te zijn, dan
moeten ze dáár, in die regio, worden opgevangen door die regio. Europa moet voor zijn
eigen problemen zorgen. En die immigranten die hier binnenkomen, vaak uit islamitische
landen, zorgen voor zo verschrikkelijk veel ellende in de Europese landen, dat we
niet eens moeten denken aan screenings of herverdelingen. Dat zijn allemaal levensgevaarlijke
termen die ertoe leiden dat we nog meer islamitische immigratie krijgen. Dat leidt
tot nog meer criminaliteit en ook tot verschrikkelijk veel kosten. Elke asielzoeker
kost Nederland meer dan een half miljoen euro. Dus deze week heeft Nederland alweer
660 miljoen euro uitgegeven aan de opvang van asielzoekers. We kunnen het niet meer
betalen. Nederland kan het niet meer aan ...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Markuszower (PVV):
Het is levensgevaarlijk, want ze brengen ziektes met zich mee en ze verkrachten onze
vrouwen.
De voorzitter:
Ook de antwoorden mogen korter. Er is een interruptie van de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, ik heb echt een punt van orde. We hebben in de afgelopen jaren de meest
walgelijke kwalificaties gehoord van de PVV. Ik heb ze tot mijn spijt moeten aanhoren,
maar ik vind de kwalificatie dat mensen ziektes meenemen ... Op deze manier over mensen
praten, doet geen recht. Ik vraag de heer Markuszower – en ik ken hem ook echt anders –
om daar gewoon afstand van te nemen en dat terug te nemen. Dat is mensonwaardig. Dat
siert u niet. En dat siert uw ambt totaal niet.
De voorzitter:
Helder punt van orde. De heer Markuszower voor een reactie.
De heer Markuszower (PVV):
Het is wetenschappelijk bewezen dat mensen uit verre regio's die hiernaartoe komen
– de asielzoekers maar ook andere migranten uit verre oorden – allerlei ziektes met
zich meebrengen, die in Nederland al bijna niet meer voorkwamen. Ik noem een veel
hoger percentage tuberculose dan het percentage dat tot voor kort hier aan de orde
was. Ik noem ook hiv en difterie. Dat zijn allemaal ziektes. U kunt de ziekenhuizen
erop navragen. Daar is heel veel onderzoek naar gedaan, niet alleen in Nederland maar
ook in West-Europa. Dus ja, ze brengen ziektes mee. En qua misdrijven, want daar doelde
ik ook op, kan ik het volgende zeggen. In 2020 hebben vreemdelingen in Nederland 4.500
misdrijven gepleegd. Daar zaten 230 bedreigingen tussen. Er was 42 keer sprake van
een seksueel misdrijf. Er was 34 keer sprake van een levensmisdrijf. Dat zijn allemaal
gewoon cijfers uit Nederland.
De voorzitter:
Het punt van orde was duidelijk. Ik constateer dat u uw woorden niet terugneemt, meneer
Markuszower?
De heer Markuszower (PVV):
Dat zijn 12 misdrijven door vreemdelingen per dag.
De voorzitter:
Meneer Markuszower, het was een reactie op een punt van orde. Ik constateer dat u
de woorden niet terugneemt, waar net om verzocht is.
Ik stel voor om dit debat te vervolgen. Ik geef het woord aan mevrouw Ellemeet van
GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Excuus, mevrouw Ellemeet. Ik geef nog even het woord aan de heer Azarkan voor een
reactie op de woorden van de heer Markuszower.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, het is echt te walgelijk voor woorden. Het feit dat de heer Markuszower
daarin volhardt, geeft maar des te meer aan wat een extreemrechtse, xenofobe en mensonterende
partij de PVV geworden is. Het geeft ook aan wat voor gevecht ze moeten aangaan met
andere rechtse partijen om maar dat geluid te laten blijken. Net als je denkt dat
het niet walgelijker kan, is er altijd nog Markuszower die daaroverheen gaat. Het
is echt walgelijk!
Voorzitter. Ik heb een andere vraag. De heer Markuszower zegt eigenlijk dat je dikke,
vette muren om Europa heen moet zetten en het liefst ook om Nederland. Is het nou
andersom? Als ik hem goed beluister, dan zegt hij dat je goed moet wegblijven bij
die vreemdelingen. Zouden we Nederland dan ook zo moeten maken dat wij geen zaken
meer doen met mensen in andere landen en dat we niet meer op reis gaan? Dat zou eigenlijk
de beste oplossing zijn. Gewoon muren van 100 meter om Nederland heen bouwen, niemand
gaat het land uit, niemand komt het land in en je hoeft het land ook niet te bewaken.
Is dat het toekomstbeeld van de PVV?
De heer Markuszower (PVV):
Ikzelf vind het een heel interessante gedachtegang om zo veel mogelijk verwijderingen
te kiezen met landen die lid zijn van de islamitische gemeenschap. Hoe noemen we dat,
de IOC of zo? Maar daar gaat dit debat niet over. In dit debat gaat het over hoe we
ervoor zorgen dat we de immigratie beperken. Dat is überhaupt de opdracht van alle
Europese leiders in de JBZ-Raad, de raad waar Broekers-Knol naartoe gaat. Iedereen
wil inmiddels de immigratie beperken. Wij als PVV constateren dat dat helemaal niet
gebeurt. Op zich is er best consensus over dat de irreguliere immigratie beperkt moet
worden. Wij als PVV gaan nog verder: wij zeggen dat we de grenzen moeten sluiten voor
alle asielzoekers en immigratie uit alle islamitische landen. Laten we daar nou mee
beginnen. Dan kunnen we al die hele grote vraagstukken die helemaal niet in dit debat
thuishoren, een andere keer bespreken. Daar zou je namelijk een soort overstijgend
meerjarendebat over moeten voeren. Laten we nou alsjeblieft de grenzen sluiten voor
asielzoekers. Het kost ons te veel geld en ze brengen te veel ellende met zich mee.
Daarnaast moeten we ook de grenzen sluiten voor migranten uit islamitische landen.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. 100.000 Afghanen die naar Nederland komen. Dat is het beeld
waar de Staatssecretaris dit weekend mee zwaaide in het AD. Ze voegde er vervolgens
aan toe dat we dat niet aankunnen. Dat getal van 100.000 slaat nergens op, en dat
weet de Staatssecretaris heel goed, want ze zat zelf bij de debatten waar die mails
zijn besproken. Ze ondertekende zelf de brief met antwoorden op Kamervragen waarin
helder staat dat er veel dubbelingen in de 23.000 mails zitten en dat ten onrechte
de suggestie was gewekt dat het om 23.000 individuele mensen ging. En toch herhaalt
de Staatssecretaris dit misleidende frame in het AD.
Vervolgens zegt ze dat ze haar woorden zorgvuldiger had moeten kiezen. Dat had ze
inderdaad moeten doen. Het gaat hier namelijk niet om een toevallige passant die bij
het winkelen een microfoon onder haar neus gedrukt krijgt en om haar mening wordt
gevraagd. Het gaat hier om de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die een
heel team van ambtenaren heeft dat haar voorbereidt op dit soort interviews. Kan de
Staatssecretaris in ieder geval glashelder toegeven dat wat ze heeft gezegd over die
100.000 Afghaanse vluchtelingen, onjuist en misleidend is? En kan ze haar excuses
aanbieden voor de mate waarin ze hiermee het draagvlak voor vluchtelingen in Nederland
ondermijnt?
De Staatssecretaris zei ook in het AD dat zij vreest voor een braindrain uit Afghanistan.
De boodschap van de Staatssecretaris aan bedreigde, ondergedoken tolken en aan vrouwelijke
rechters is dus: blijf daar maar, want anders is het slecht voor de Afghaanse economie.
Voorzitter. De uitspraken van de Staatssecretaris passen helaas in een patroon van
tegenzin om Afghaanse vluchtelingen te helpen. De Kamer wilde in 2019 al dat Afghaanse
tolken hierheen zouden worden gehaald, maar de IND begon pas op 11 mei 2021 met het
actief begeleiden van tolken bij hun aanvraag. Pas op 14 augustus – als de taliban
al Kabul binnentrekken – worden er versneld visa verstrekt voor de tolken om uit te
reizen. Ik begrijp inmiddels dat het helemaal niet zo vlot met de verstrekking van
visa aan de overige groepen – iets waar in de motie-Belhaj om wordt gevraagd – terwijl
dat andere landen wel lukt. Ik vraag aan de Staatssecretaris: hoe kan dat?
De gebrekkige inzet van deze Staatssecretaris om vluchtelingen te helpen en daar draagvlak
voor te creëren, heeft voor veel mensen in negatieve het verschil gemaakt in hun leven.
GroenLinks rekent dat deze Staatssecretaris aan. Ik hoop dat zij bereid is oprechte
spijt te betuigen en ons het vertrouwen te geven dat zij van plan is de komende tijd,
tot we een nieuw kabinet hebben, een betere Staatssecretaris te zijn. Daar kan ze
vandaag al mee beginnen door snel ruimhartig visa te verstrekken aan de groep van
de motie-Belhaj en toe te zeggen dat zij op de highlevelbijeenkomst voor het opvangen
van Afghaanse vluchtelingen morgen een ruimhartige toezegging namens Nederland zal
doen om enkele honderden van de meest kwetsbare vluchtelingen uit buurlanden hierheen
te halen. Is zij daartoe bereid?
Voorzitter, hier wil ik het bij laten. Ten slotte sluit ik aan bij de wens om zo snel
als mogelijk na dit debat een tweeminutendebat te voeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Koekkoek van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank u wel, voorzitter. We praten vandaag met een Staatssecretaris die onwaarheden
vertelt, Afghanen probeert terug te sturen zes dagen voor de val van Kabul, en instemt
met het bestempelen van vluchtelingen als illegale migranten. De maat is vol. Al jaren
is Nederland bezig met fort Europa op papier te zetten onder het mom van een gezamenlijk
migratiepact. En nu wordt zelfs de crisis in Afghanistan gebruikt om asiel nog verder
te criminaliseren.
Taal doet ertoe, voorzitter. Zeker de taal van een Staatssecretaris in het Algemeen
Dagblad en de taal in de conclusies van de Europese ministerraad. Deze Staatssecretaris
voedt samen met haar collega's bewust het angstbeeld voor de vluchteling, de vluchteling
als terrorist, de vluchteling als crimineel, de vluchteling als te veel. Op 31 augustus
duidden de Raadsministers collectief Afghaanse vluchtelingen aan als illegale migranten.
Er werd louter besloten om de buitengrens te beschermen. In de vorige Raad zagen we
dit taalgebruik in de conceptverklaring al aankomen. De Staatssecretaris lijkt er
totaal niets aan gedaan te hebben om ervoor te zorgen dat het taalgebruik in lijn
is met onze eigen waarden, de rechtsstaat en internationale verdragen. Mijn vraag
is daarom of de Staatssecretaris blij is met deze conclusie. Is zij tevreden over
het taalgebruik?
Voorzitter. Deze conclusies zijn leidend voor de Europese Commissie. Dat betekent
dat er dus al een maand lang niets gebeurt met betrekking tot humanitaire hulp. Daardoor
zal zeer waarschijnlijk het noodplan voor migratie louter worden ingezet op opvang
in de regio, grensbewaking en de hervestiging van Afghanen die in Nederland uitgeprocedeerd
zijn. Dit is namelijk het mandaat dat de Raad, inclusief de Nederlandse Staatssecretaris,
gegeven heeft. Mijn vraag is dan ook: welke verklaringen kunnen wij verwachten na
déze JBZ-Raad? Zal de Staatssecretaris zich deze keer wél inzetten voor vooruitgang
op EU-niveau met betrekking tot humanitaire hulp en, zo ja, op welke manier?
Voorzitter. Op de agenda staat ook het migratiepact, een pact waar Volt zich grote
zorgen over maakt. Deze week wordt louter onderhandeld over het versterken van de
buitengrens, het inzetten van preventieve hechtenis en visasancties voor landen die
migranten niet terugnemen. Fort Europa staat dus weer op de agenda. Besproken worden
juist die onderdelen die Europa nog verder dichtzetten, die asiel criminaliseren en
die aan mensenrechten tornen. Zijn we echt zo wanhopig dat zelfs internationale verdragen
en het recht op asiel niet langer leidend zijn, dat wij willens en wetens bijdragen
aan het schenden van mensenrechten? Wanneer is het dan genoeg? Wanneer besluiten we
collectief dat de morele ondergrens eindelijk bereikt is? Is de Staatssecretaris bereid
actief opvolging te geven aan internationale verdragen en het recht op asiel? Is de
Staatssecretaris van plan om regels en procedures omtrent asiel en migratie, die er
al zijn, beter uit te voeren en te handhaven? Heeft de Staatssecretaris alternatieven
overwogen, zoals het creëren van humanitaire corridors en digitale rechtsbijstand?
Wat is haar evaluatie van zulke alternatieven?
Voorzitter. Taal doet ertoe, zeker als taal leidend is voor beleid, zeker de taal
van een Staatssecretaris verantwoordelijk voor asiel en migratie. Hopelijk beseft
de Staatssecretaris dit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Valstar van de VVD.
De heer Valstar (VVD):
Dank, voorzitter. Als nieuw lid van deze commissie en meer specifiek deze portefeuille
kijk ik uit naar de samenwerking met de collega's. Aangezien de tijd kort is en de
noden hoog zijn, steek ik maar direct van wal. Krap een maand geleden stopten de evacuaties
uit Afghanistan en werden noodopvanglocaties als Harskamp geopend. Afghaanse vluchtelingen
werden verwelkomd met vuurwerk en teksten als «eigen volk eerst», een fijn welkom
als je net uit een oorlogssituatie bent gevlucht. Dat is iets waar wij ons na 76 jaar
in vrede en vrijheid bijna geen voorstelling bij kunnen maken, hoewel de beelden uit
Kabul voor zich spraken.
Met de hoeveelheid kabaal waarmee de noodopvanglocatie in de Harskamp werd geopend,
des te geruislozer ging zij dicht. Afgelopen maandag vertrokken de laatste Afghaanse
vluchtelingen en daarmee werd de desbetreffende locatie gesloten. En leek de rust
dus al even te zijn teruggekeerd.
Dat neemt niet weg dat de problemen nog steeds groot zijn. 11.000 statushouders zitten
vast in azc's en met het vervallen van de coronareisbeperkingen is de toestroom ook
weer toegenomen. Hoewel ik me na dit weekend realiseer dat het vragen van prognoses
aan deze Staatssecretaris niet zonder politiek gevaar is, vraag ik haar toch om een
vooruitblik op de komende maanden. Wat zijn de verwachtingen bij de instroom en de
opvang? In de geannoteerde agenda lezen wij dat er een actueel beeld wordt geschetst
van de meeste recente migratiestromen. Ik zou de Staatssecretaris willen verzoeken
om hierop zo uitgebreid en volledig mogelijk terug te komen in het verslag van de
Raad.
Bij de druk op de asielketen en de opvang helpt een recente uitspraak van de Raad
van State ook niet. Vreemdelingen die in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend
terwijl ze in Griekenland internationale bescherming genieten, kunnen volgens de Raad
van de State niet worden teruggestuurd, omdat de basisvoorzieningen niet op orde zijn.
Het lijkt erop dat de Grieken deze groep vrij eenvoudig een verblijfsstatus geven
in de wetenschap dat ze daarmee drie maanden lang ongehinderd door Europa kunnen reizen.
Dat wordt nog eens extra aangemoedigd door de wetenschap dat ze binnen een maand een
huis gevonden moeten hebben in Griekenland, terwijl dit voorheen nog binnen zes maanden
moest.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Ellemeet.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik wil even terug naar de opmerking van de heer Valstar over de politieke risico's
van het noemen van prognoses. Ik neem aan dat hij dan ook doelt op de 100.000 Afghanen
die genoemd werden in het AD-interview. Ik zie de heer Valstar knikken. Is hij het
met GroenLinks eens dat dat niet alleen onhandig is, maar dat het ook verstrekkende
gevolgen heeft voor het draagvlak? Als je met de dreiging komt dat we overspoeld worden
met 100.000 vluchtelingen in één keer, dan is dat verwijtbaar, misleidend en stoelt
het ook niet op de feiten die de Staatssecretaris wel tot haar beschikking had.
De heer Valstar (VVD):
Volgens mij is de Staatssecretaris daar zelf al op teruggekomen. Het getal van 100.000
stoelde niet op een goede basis. Maar de zorgen die de Staatssecretaris uitsprak over
de toestroom van vluchtelingen, lijken mij niet geheel onterecht als we naar de afgelopen
maanden kijken.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Was de Staatssecretaris er maar echt op teruggekomen. Zij heeft gezegd dat zij een
hypothetische rekensom heeft gemaakt. Dat is wat anders dan dat je zegt: inderdaad,
ik was mij ervan bewust dat die 23.000 mails al niet gingen om individuele aanvragen,
laat staan dat het getal 100.000 ergens op gebaseerd was. Het was misleidend, het
was niet gebaseerd op de feiten. Is de heer Valstar het met mij eens dat de Staatssecretaris
dat duidelijker moet uitspreken dan alleen maar zeggen dat er een hypothetische rekensom
is gemaakt?
De heer Valstar (VVD):
Wij zijn het eens met de Staatssecretaris als zij de zorg uitspreekt dat er een toestroom
aan vluchtelingen deze kant is opgekomen. Het gaat om een toename. De Staatssecretaris
heeft zelf al gezegd dat het getal van 100.000 niet ergens op gestoeld is, althans
niet op de juiste basis.
De voorzitter:
Ook de heer Markuszower heeft een interruptie voor u.
De heer Markuszower (PVV):
Die 100.000 of 50.000 of 30.000, het zijn allemaal getallen. Kan de VVD zeggen wat
voor de VVD nou wel een aantal vluchtelingen is dat Nederland het aankomende jaar
of volgende week of, laten we zeggen, de rest van 2021 kan opvangen? Hoeveel asielzoekers
kan Nederland volgens de VVD nog aan?
De heer Valstar (VVD):
Het is heel verleidelijk om aantallen te noemen, maar dat ga ik niet doen. Volgens
mij is het het belangrijkste dat we het nu nog aankunnen. Het blijkt dat we tegen
de 30.000 opvangplekken die de azc's hebben, aanlopen, ook omdat er 11.000 statushouders
momenteel vastzitten. Dat moeten wij de komende maanden zien te bolwerken.
De heer Markuszower (PVV):
Kan meneer Valstar van de VVD ook aangeven waarom de berekening van mevrouw Broekers-Knol,
van de eigen Staatssecretaris van VVD-huize, niet zou kloppen? Volgens mij klopt die
namelijk precies: het aantal aanvragen maal het aantal nareizigers, inclusief gezinsmigratie.
Dat klopt precies. Het is ook in lijn met de Syrische aantallen die we hebben gezien.
Kan de heer Valstar aangeven waarom die berekening van mevrouw Broekers-Knol, nogmaals
de eigen Staatssecretaris, die de VVD nu keihard laat vallen en een mes in de rug
duwt, niet zou kloppen?
De heer Valstar (VVD):
Volgens mij is het niet aan mij om deze getallen te analyseren, maar dat vroeg u ook
niet. De makkelijke rekensom is 23.000 maal 5, maar ik heb die 23.000 e-mails niet
gelezen ...
De voorzitter:
We spreken via de microfoon. Vervolgt u uw betoog.
De heer Valstar (VVD):
Griekse statushouders moeten dus binnen een maand een huis gevonden hebben. Lukt dat
niet, dan staan ze op straat. De omstandigheden zijn dermate verslechterd, dat niet
kan worden gerekend op basisvoorzieningen als wonen, wassen en eten. Kortom, het lijkt
haast een aanmoediging van de Grieken om de statushouders vooral verder Europa in
te laten trekken. De Staatssecretaris kaartte dit samen met een aantal andere landen
terecht aan bij de Europese Commissie.
Ik heb daar nog wel een aantal vragen over. Wat is daar tot nu toe uit voortgekomen?
Wat heeft de Commissie tot nu toe ondernomen richting de Grieken? Hoe voorkomt het
kabinet dat die Griekse statushouders deze kant op komen? Welke vrijheden hebben zij
om door de EU te reizen? Bent u het met de VVD-fractie eens dat dit zo beperkt mogelijk
moet zijn om secundaire migratiestromen naar landen als België en Nederland te voorkomen?
Voor de zomer kon het departement nog geen antwoord geven op de vraag op hoeveel in
Nederland verblijvende asielzoekers dit betrekking zou hebben. Gemakshalve ga ik ervan
uit dat dit nu wel in kaart is gebracht. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Kunt u toelichten welke hulp Griekenland allemaal vanuit de EU heeft gevangen, pardon,
gehad voor de opvang van statushouders? Hoe kan het dat desondanks sprake is van zo'n
slechte situatie dat de Raad van State tot deze uitspraak is gekomen? Is het toegestaan
hoe de Grieken momenteel te werk gaan? Moet Griekenland niet conform het Unierecht
de basisbehoeften kunnen leveren? Zo ja, welke maatregelen kunnen we ondernemen richting
Griekenland? Op welke manier kunnen wij voorkomen dat deze Griekse statushouders bij
ons de asielprocedure volledig doorlopen voordat Griekenland zijn opvang op orde heeft
en de mensen weer kunnen terugkeren?
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Valstar (VVD):
Ja, dat ga ik doen.
Voorzitter. Een ander probleem zijn de landen die uitgeprocedeerde onderdanen niet
terugnemen. We vernamen dat Frankrijk maatregelen heeft genomen tegen landen als Marokko,
Algerije en Tunesië door het aantal beschikbare visa te beperken. De desbetreffende
landen waren direct in hun wiek geschoten en daarmee lijkt een juiste snaar te zijn
geraakt. Hoeveel visa verstrekte Nederland aan deze drie landen in 2019? Hoe kijkt
het kabinet aan tegen het samen optrekken met de Fransen om de visummaatregelen te
nemen en betere terugkeersamenwerking af te dwingen?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. 5 augustus, tien dagen voordat de taliban het land overnemen,
stuurt de Staatssecretaris een brief aan de Europese Commissie, waarin ze oproept
om Afghanen te blijven uitzetten. Weken later noemt zij dit ongelukkig en te betreuren.
23 augustus blijkt dat zij tegen Europese afspraken in een strenger beleid hanteert
voor asielkinderen, waardoor deze kinderen zonder ouders dreigen op te groeien. Eén
dag later wordt de maatregel teruggedraaid. Op 2 oktober, in het afgelopen weekend,
waarschuwde de Staatssecretaris in een interview met het AD voor een braindrain uit
Afghanistan en rekende zij op een bierviltje even 100.000 vluchtelingen bij elkaar.
Eén dag later volgde wederom een mea culpa, het derde in een korte tijd. Maar ze heeft
het toch maar even gezegd.
Voorzitter. Als Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heb je de loodzware taak
te beslissen over zaken die gaan over leven of dood, om besluiten te nemen die bepalend
zijn voor een mensenleven. Dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om zeer
zorgvuldig te zijn in je bewoordingen en niet pas excuses aan te bieden als er ophef
ontstaat. Uiteindelijk is voor mijn fractie dit het belangrijkst: is de Staatssecretaris
ondanks haar uitspraken nou wel of niet van plan om de motie-Belhaj naar letter en
geest uit te voeren?
Voorzitter. Sinds de grote evacuatieoperatie vanuit Kabul gestopt is, zagen we dat
andere NAVO-bondgenoten doorgingen met het evacueren van Afghanen via buurlanden.
Ik was dan ook blij en opgelucht om vanmorgen in het nieuws te lezen dat ook Nederland
nu gebruikmaakt van de vluchtroute over land. Dit lijkt mij overigens informatie die
het kabinet ook in een brief aan de Kamer had kunnen melden. Is de Staatssecretaris
bereid om humanitaire visa, laissez-passers, noodpaspoorten, kortom alle mogelijke
reisdocumenten te verschaffen aan de achterblijvers om hun evacuatie naar Nederland
alsnog mogelijk te maken? Of zijn er bureaucratische obstakels? Er wordt in Brussel
ook gesproken over de hervestiging van kwetsbare Afghaanse vluchtelingen. Wat is hieraan
de bijdrage van dit kabinet?
Wat betreft de mensen die gewerkt hebben voor de EU-politietrainingsmissie in Afghanistan
hoor ik graag hoe de coördinatie binnen de EU verloopt om ervoor te zorgen dat ook
die mensen in veiligheid worden gebracht, wetende dat Nederland een aantal van hen
heeft opgevangen? Overigens dank daarvoor.
Voorzitter. Dan mijn resterende vragen. Een jaar geleden beloofde de Staatssecretaris
na de verschrikkelijke brand in kamp Moria om 100 vluchtelingen, waaronder 50 alleenstaande
kinderen, in Nederland op te vangen. Kan zij aangeven hoeveel alleenstaande kinderen
daadwerkelijk een nieuw thuis in Nederland hebben gekregen? Zijn dat er inmiddels
meer dan twee? Het is een pijnlijke conclusie dat het «nooit meer Moria» uit zicht
is verdwenen. De nieuwe centra op de Griekse eilanden hebben alle schijn van openluchtgevangenissen.
In plaats van dit beleid keihard af te keuren, geeft de Staatssecretaris in de geannoteerde
agenda aan dat de kwetsbaarheidstoets – de naam zegt het al: kijken of iemand niet
te kwetsbaar is om gevangen te worden gezet – niet te ruim moet worden geïnterpreteerd.
Anders zou «het nuttig effect» sterk verminderen.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik weet werkelijk niet wat ik lees.
De tijd loopt mee en volgens mij heb ik nog 15 seconden, voorzitter. Kan de Staatssecretaris
deze passage in de geannoteerde agenda verduidelijken? Kan zij aangeven of zij wil
vasthouden aan de volledige pakketbenadering in plaats van een aparte deal te sluiten
over screening en detentie?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ik vervang mijn collega Kuzu, maar doe ook mee aan de Algemene Financiële
Beschouwingen, dus ik zal straks deze zaal weer moeten verlaten. Maar ik vind het
belangrijk om bij dit debat aanwezig te zijn.
Voorzitter. Je moet wel van heel speciale huize komen, wil je iedereen tegen je in
het harnas jagen. De mensen die vinden dat Nederland zijn aandeel moet hebben in het
oplossen van de problemen en de Afghanen die ons geholpen hebben, moet kunnen opvangen
omdat zij dat verdienen, zijn terecht boos op deze Staatssecretaris. De rechts-extreme
partijen – we kennen ze: onder anderen de heer Markuszower – zijn ook boos, want de
Staatssecretaris zei weliswaar wat zij graag wilden horen, maar trok het daarna weer
in. En de Afghanen voelen zich in de steek gelaten. Kortom, er is eigenlijk niemand
blij met deze Staatssecretaris. Wat zij zei, was kwaadaardig. Het was niet goed en
dat had zij na 24 uur door. Maar zij heeft het niet teruggenomen.
Voorzitter. Die Afghanen hebben Nederland geholpen. Zij waren van belang en verdienen
het om steun te krijgen. Het debat daarover is reeds gevoerd. Maar er zit een groter
patroon achter de opmerkingen van deze Staatssecretaris. Want het zijn de VVD-bewindspersonen
die altijd op deze manier spreken over asielzoekers, over anderen. Zijlstra, die ooit
heel geniepig suggereerde dat asielzoekers hiernaartoe kwamen voor ooglidcorrecties
en borstvergrotingen. Mevrouw Becker, een vorige woordvoerder, die het had over «gespuis».
En de huidige Staatssecretaris, die zich nota bene nog vlak voor de val van Kabul
sterk maakte voor het terugsturen van Afghaanse vluchtelingen, doet deze bizarre uitspraken.
Zelfs na het vertrek van haar collega's is deze Staatssecretaris overtuigd van het
inhumane, illegale beleid, waar de VVD inmiddels haar ultrarechtse stempel op heeft
gedrukt.
Voorzitter. We komen steeds dichter bij de afgrond. Een op de zes Afghanen is ontheemd
dan wel vluchteling in het buitenland. Iran en Pakistan hebben 2,8 miljoen Afghanen
opgevangen. Zij nemen hun verantwoordelijkheid en het wordt tijd dat Nederland dat
ook eerlijk doet.
Voorzitter. De woorden «opvang in de regio» blijven door de muren van deze Kamer galmen
en zijn een soort toverwoorden om elke keer maar geen verantwoordelijkheid te hoeven
nemen. Ze spreken over opvang van vluchtelingen «ergens» in die regio. Niemand weet
waar dat precies ligt, maar het is heel makkelijk praten: hij ligt «daar ergens»,
die regio. Het is de afleidingsmanoeuvre geïntroduceerd door de beruchte Hans Janmaat.
Toen hij dat destijds zei, werd hij hier met de grond gelijkgemaakt. Maar tegenwoordig
krijg je applaus voor dit soort termen.
Ik wil de Staatssecretaris vragen om die obsessie met opvang in de regio echt los
te laten. Bijna 98% van de vluchtelingen wórdt in de regio opgevangen. Laten we Nederland
niet medeschuldig maken aan de dood van duizenden Afghanen. Neem je verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
U heeft nog een halve minuut.
De heer Azarkan (DENK):
Ja, voorzitter.
Het is ongebruikelijk dat de VVD racisme, xenofobie, zo publiekelijk zichtbaar maakt.
Normaliter doen zij dat wat verstopt. Dus toen de Staatssecretaris betrapt werd, dacht
zij: weet u, de mensen om mij heen zeiden dat ik het niet moest doen, maar ja, ik
doe het toch, want, ach, ik behoor tot de club van de 70-plussers en dat kan wel.
Voorzitter. Ik heb eerder gezegd, al in een vorig debat met deze Staatssecretaris,
dat ik weet dat ze graag met pensioen wilde. Nou, dat was drie keer goed geweest.
Dat was goed geweest voor haar, goed geweest voor het land en goed geweest voor de
Afghanen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Kuik van het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Toen ik vanochtend wakker werd, zag ik de koppen alweer in de kranten
staan over het interview dat de Staatssecretaris heeft gegeven. Laat ik eerlijk zijn:
ik vond het ook een dom interview. Het was een beetje borrelpraat. De Staatssecretaris
heeft haar excuses aangeboden, maar kan zij begrijpen dat haar spreken over een «braindrain»
weinig empathisch is overgekomen?
De voorzitter:
De heer Markuszower heeft een vraag.
De heer Markuszower (PVV):
Kan mevrouw Kuik van het CDA uitweiden over wat zij nou precies dom vond? En, eigenlijk
dezelfde vraag die ik net aan de VVD stelde: waarom zou de berekening niet kloppen?
Mevrouw Kuik (CDA):
Dat wil ik wel uitleggen. Ik vraag mij overigens af wie hier durft te betwisten dat
wij hier niet heel Afghanistan of heel Afrika moeten opvangen. Volgens mij betwist
niemand dat. Daarom zullen we ook moeten kijken naar opvang in de regio. Maar om te
spreken over een «braindrain» in Afghanistan is wel redelijk tactloos op een moment
dat dat land in vuur staat. De situatie in Afghanistan is gewoon zorgwekkend, dat
kan de heer Markuszower toch met mij eens zijn, mag ik aannemen.
De heer Markuszower (PVV):
Mevrouw Kuik gebruikt nu het woord «tactloos». Dat is toch wel een ander woord dan
«dom». Kan mevrouw Kuik uitleggen wat er nou precies dóm was aan dat interview? Ik
heb niks doms gelezen; «tactloos» is weer een ander woord. Maar soms is tactloos juist
het beste wat je kan zijn. Wat was er nou precies zo dom aan dat interview?
Mevrouw Kuik (CDA):
Wat ik tactloos vind, is dat je het over een situatie hebt waarin mensen heel erg
in nood zitten en dan zegt dat er sprake is van een braindrain. Je zegt dus dat de
brains uit Afghanistan gaan, terwijl wij er ons nu zorgen over maken dat er mensen
in nood zitten, dat er bijna sprake is van hongersnood, dat mensen geen zorg krijgen.
Ik vind dat vrij tactloos. Nou goed, wij zullen het hier niet over eens worden, denk
ik.
Voorzitter. De situatie in Afghanistan is natuurlijk zeer zorgwekkend. De EU heeft
tot nu toe bescherming gegeven aan 22.000 Afghanen die behoefte hadden aan internationale
bescherming. Dat is een belangrijk signaal van internationale solidariteit. De helft
van de Afghanen is afhankelijk van humanitaire hulp. Zoals ik al zei, is er een enorm
risico op hongersnood. De EU stuurt humanitaire hulp, maar is er een scherp beeld
van wat er nodig is? Er is namelijk behoefte aan voedsel en geld, en het zou topprioriteit
moeten zijn om een humanitaire ramp te voorkomen. Het CDA vraagt de Staatssecretaris
wat de prioriteiten van Nederland zijn ten aanzien van het EU-actieplan en welke rol
Nederland zelf gaat vervullen. Daarmee haak ik ook aan bij het interview, want daarin
staat vooral wat we als Nederland allemaal niet kunnen, maar wat kunnen we als Nederland
wél doen?
Klopt het dat we tot op heden geen verhoogde migratiebewegingen uit Afghanistan hebben
gezien, maar wel zelfs bewegingen terug naar Afghanistan? De situatie kan natuurlijk
zomaar omslaan. Daarbij is heel erg van belang dat we ons voorbereiden om een humanitaire
ramp in Afghanistan te voorkomen.
Voorzitter. Ik wil even stilstaan bij het migratiepact en het mogelijk opsplitsen
van onderdelen, zodat wij niet ...
De voorzitter:
Moment, excuus. Er is een interruptie van mevrouw Piri op het vorige punt.
Mevrouw Piri (PvdA):
Voordat mevrouw Kuik overgaat op het migratiepact, toch nog een vraag over Afghanistan.
Staat het CDA nog steeds achter de motie-Belhaj, waarbij we samen met haar collega
Boswijk maandenlang zij aan zij hebben gestaan betreffende de evacuatie van mensen
die voor ons hebben gewerkt? Het CDA heeft voor die motie gestemd. Staat u daar nog
steeds achter?
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik heb geen andere woordvoering dan mijn collega Boswijk. Wat dat betreft zitten wij
op één lijn. Het debat over de mensen die nog achter zijn gebleven en die zwart-op-wit
hebben gekregen dat zij geholpen worden, zult u volgende week ook voeren met de heer
Boswijk.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik vraag dit omdat het voor heel veel mensen momenteel niet mogelijk is om aan documenten
te komen. Vandaar ook zojuist mijn vraag aan de Staatssecretaris. Voor de uitvoering
van de motie-Belhaj is het dus noodzakelijk dat Nederland bereid is om humanitaire
visa, noodvisa, laissez-passers te verschaffen. Is het CDA het ermee eens dat we dat
ook mogelijk moeten maken?
Mevrouw Kuik (CDA):
Dat laat ik toch echt bij het debat dat volgende week wordt gevoerd. We hebben nu
een debat over de JBZ-Raad. Daar gaat het ook over de rol die Europa daarin kan spelen.
De voorzitter:
U wilt uw tweede interruptie nu doen?
Mevrouw Piri (PvdA):
Ja, sorry, voorzitter. Het is heel raar om volgende week in een debat met de Ministers
van Defensie en Buitenlandse Zaken een vraag te stellen over het verschaffen van noodvisa,
humanitaire paspoorten en laissez-passers, want dat is iets waar juist deze Staatssecretaris
over gaat. Daarom nogmaals mijn vraag. Als u er nog steeds achter staat dat de motie-Belhaj
moet worden uitgevoerd, vindt u dan ook dat alles in het werk moet worden gesteld
door deze Staatssecretaris om noodpaspoorten et cetera af te geven?
Mevrouw Kuik (CDA):
Dan herhaal ik het antwoord dat ik net heb gegeven. Volgens mij is deze Staatssecretaris
volgende week gewoon aanwezig bij dat debat. De drie ministeries zullen ook gewoon
moeten samenwerken om de mensen die in nood verkeren en op onze hulp mogen rekenen,
zo goed mogelijk te helpen.
Voorzitter. Ik wil even stilstaan bij het migratiepact. Het mogelijk opsplitsen van
onderdelen zodat we niet met een pakketbenadering de boel aanvliegen, vindt het CDA
belangrijk. Het tempo is van belang, want het gaat nu heel erg traag. Het opsplitsen
van bepaalde punten kan helpen; wat ons betreft is onder meer het mogelijk maken van
prescreening belangrijk. Daar wordt nu ook op aangestuurd, want het duurt veel te
lang totdat we echt stappen kunnen zetten. Kan de Staatssecretaris aangeven wat zij
hier verder op kan doen om in ieder geval stappen te zetten in de zaken waarover we
het met elkaar eens kunnen zijn in Europa?
De voorzitter:
Mevrouw Ellemeet heeft ook een vraag.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik moest heel even het antwoord van mevrouw Kuik op de vraag van mevrouw Piri op mij
laten inwerken. Formeel gezien heeft mevrouw Kuik misschien gelijk: volgende week
is er een debat en daarin kan dit ook aan de orde komen. Maar iedere dag telt voor
deze mensen. Iédere dag telt. Als iemand zich daarvan bewust is, is dat de heer Boswijk
wel, collega van mevrouw Kuik, die zich daarvoor heeft ingezet. Dat is ook de reden
dat ik erom vroeg en dat mevrouw Piri erom vroeg in dít debat. Als de Staatssecretaris
nou toch op korte termijn daarop kan handelen zoals andere landen dat ook doen – denk
aan Frankrijk, dat die visa al verstrekt – kan dat letterlijk het verschil zijn tussen
leven en dood voor de mensen in Afghanistan. Dit klinkt dramatisch, maar het is helaas
de harde werkelijkheid. Ik geef dit in overweging en vraag mevrouw Kuik of zij toch
antwoord wil geven op de vraag.
Mevrouw Kuik (CDA):
Je kunt het drie keer proberen, natuurlijk. Natuurlijk zitten mensen in nood. Dat
wij het debat niet nu hebben maar volgende week, betekent echter niet dat er niets
gebeurt op de ministeries. Ik ga ervan uit, en ik hoop dat de Staatssecretaris kan
bevestigen, dat er kneiterhard wordt gewerkt om de mensen die onze hulp verdienen,
te helpen uit dat land te komen. Daar zult u volgende week een debat over voeren met
mijn collega Boswijk.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Als dat het geval was geweest, als wij van alle betrokken organisaties hadden begrepen
dat het goed loopt, dat die visa verstrekt worden net zoals dat door andere landen
gebeurt, dan had ik dit punt hier niet opgebracht en een aantal andere collega's ook
niet, denk ik. Het schrijnende is juist dat dit niet het geval is. Het is dus wél
belangrijk dat wij hier nu duidelijkheid over krijgen van de Staatssecretaris. Het
is dus ook in dit debat belangrijk, want wij zitten hier nu met de Staatssecretaris,
dat als wij er onvoldoende duidelijkheid over krijgen, wij als Kamer daar een uitspraak
over afdwingen.
Mevrouw Kuik (CDA):
Maar dan wordt er toch gerommeld in een debat dat we volgende week zouden hebben.
Ik vind het prima als de Staatssecretaris nu op dit punt wil reageren, maar dan speel
ik de vraag door aan de Staatssecretaris hoe de stand van zaken is betreffende de
uitvoering. Maar het lijkt mij logischer als dit volgende week aan de orde komt. We
hebben nu een debat over de JBZ-Raad, waarin ook de situatie van Afghanistan op de
agenda staat. Ik heb de punten aangegeven waarover wij als CDA zorgen hebben en waarbij
wij prioriteiten stellen.
Voorzitter. Ik was bezig met het migratiepact.
De voorzitter:
Dat klopt. Maar toch heeft meneer Azarkan nog een vraag aan u.
De heer Azarkan (DENK):
Ik vind het een beetje wegduiken van mevrouw Kuik en dat doet geen recht aan dit onderwerp.
Als u zegt ervan uit te gaan dat de Staatssecretaris «kneiterhard» werkt, en de collega's
vragen u of dit ook betekent dat u de Staatssecretaris vraagt ruimhartig te zijn met
het verstrekken van noodpaspoorten, laissez-passers et cetera, is dat het dan? Of
zegt mevrouw Kuik: nee, ik blijf een beetje op de vlakte? Ik wil gewoon hom of kuit
horen; zegt mevrouw Kuik tegen de Staatssecretaris «ga aan de slag, wacht niet een
week» of doet ze net alsof ze het heel belangrijk vindt, maar wil ze er eigenlijk
niet over oordelen?
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik vind dit een beetje flauw. Ik heb aangegeven dat wij het belangrijk vinden dat
er alles aan wordt gedaan om de mensen te helpen die op onze hulp mogen rekenen, waar
ook debatten over gevoerd zijn. Daar wordt volgende week een debat over gevoerd met
de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie en met de Staatssecretaris. Ik vraag
de Staatssecretaris wat de stand van zaken nu is. Kan ze daar al een toelichting op
geven? Wat wordt er nu gedaan om die mensen zo goed mogelijk te helpen en hierheen
te halen? Dat is wat ik hier nu over kan zeggen, omdat ik de stand van zaken daarvan
niet ken. Ik heb de brief daarover ook niet gekregen. Dat debat is niet voor niets
verplaatst, omdat wij nog een brief daarover zouden krijgen. Ik wil ook graag het
debat voeren op basis van de informatie die ik heb, maar de basisvoorwaarde die ik
aangeef, is dat wij er alles aan moeten doen om mensen die in nood zijn, waarvan wij
hebben gezegd dat wij ze zullen helpen, hier in Nederland te krijgen en in veiligheid
te krijgen.
De voorzitter:
Een laatste vraag van meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Een buitengewoon lang antwoord en nog steeds niet helder. Dit gaat niet om flauw of
niet; dit gaat om mensenlevens. Volgens mij heeft de Kamer hier tegen de Staatssecretaris
gezegd: «Doe er alles aan. Verstrek die noodpaspoorten, verstrek die laissez-passers.
Zorg dat je die mensen helpt, want we zijn het ze verplicht.» Dat is een wens van
de Kamer. Nu blijkt uit informatie dat dat niet gebeurt. Nu zeggen we hier met elkaar:
vindt het CDA ook dat de Staatssecretaris dat als de wiedeweerga wel moet doen? Het
antwoord daarop blijft gewoon weg, ook als we het zes keer vragen. Ik wil van mevrouw
Kuik weten of zij die aangenomen motie deelt die zegt «stel alles in het werk». Zegt
ze dat vandaag ook? Zegt ze tegen deze Staatssecretaris: help die mensen, doe wat
nodig is?
Mevrouw Kuik (CDA):
Mijn antwoord is duidelijk. We zullen er alles aan moeten doen om die mensen die onze
hulp verdienen hier in veiligheid te brengen. Wat daar volgende week aan informatie
bij komt, laat ik aan mijn collega Boswijk. Ons commitment is er zeker om de mensen
die op onze hulp mogen rekenen veilig in Nederland te krijgen.
De voorzitter:
U hebt nog 40 seconden om uw betoog af te ronden.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik had het punt van het migratiepact benoemd. Ik sluit me aan bij het punt dat gemaakt
is door mijn collega van de VVD om samen op te trekken met Frankrijk, als het gaat
om de visamaatregelen tegen Marokko en Tunesië.
Voorzitter, tot slot. Het risico op hernieuwd terrorisme is ook hoog. Ik vraag de
Staatssecretaris of ze daarop kan ingaan. De VS hebben al veel Afghanen geholpen.
Veel Afghanen zijn nu nog in Europese lidstaten. Ik heb begrepen dat de VS alleen
de mensen willen opnemen die volgens het veiligheidsregime bij hen passen. Dat zou
betekenen dat terroristen, mensen die gevaarlijk zijn, in Europa zouden blijven. Ik
vind dat verontrustend. Graag een reactie daarop van de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP-fractie.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u zeer. Het beeld dat zich aan mijn fractie opdringt als we ons hiermee
bezighouden, is een beeld van stilstand omdat er geen of weinig vorderingen worden
gemaakt als het gaat over het migratiebeleid. We weten allemaal dat stilstand feitelijk
achteruitgang is. Binnen de eigen landsgrenzen gebeurt er te weinig. Code rood dreigt
inmiddels. Het rapport Grenzeloze verzorgingsstaat dat een paar maanden geleden is
verschenen, toont nog eens kraakhelder aan dat ons land onder druk komt te staan door
de eindeloze migratie. Ook onze Staatssecretaris heeft hierover haar zorgen, zo bleek
afgelopen zaterdag. Ik sluit met de volgende vraag aan bij een aantal collega's. Wat
gaat de Staatssecretaris nu concreet doen?
We zien in EU-verband eenzelfde soort stilstand, stilstaand water, tenminste op dit
dossier. Al jaren wordt er gesproken over deals met landen in de regio, maar die komen
maar niet van de grond. Zeker nu de druk op de Europese grenzen opnieuw toeneemt,
is actie geboden. Wat betekent namelijk de toename van illegale migranten naar Europa
voor ons land? Hoeveel menen kloppen er nu en in de toekomst aan bij ons aan de deur?
Een concrete vraag: wat doet de Staatssecretaris om de toestroom van illegale migranten
naar Nederland te voorkomen? Ik heb het dus niet over vluchtelingen. Dat is voor ons
nadrukkelijk een ruimhartiger en ander hoofdstuk.
De voorzitter:
De heer Ceder heeft een vraag aan u.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik stel ook aan u de vraag die ik aan de PVV stel. U wilt voorkomen dat er een ongebreidelde
stroom is. Dat kan je volgens mij alleen oplossen door aan de buitengrenzen van de
Europese Unie afspraken te maken met de Europese landen over een aantal dat we opnemen.
Dan is het controleerbaar, dan heb je een aantal en dan is het heel specifiek. Ik
vroeg mij af of u ook daarvoor bent. Volgens mij ondervangen we daarmee het ongemak
dat u ervaart dat u eigenlijk niet weet waar Nederland tegen aankijkt. Bent u voorstander
dat Nederland daarin de regie neemt met een aantal landen om in Europees verband te
gaan pleiten voor quota en het opnemen van een x-aantal mensen?
De heer Bisschop (SGP):
Dit punt zou ik anders straks nog eventjes genoemd hebben. De SGP is op zichzelf niet
tegen een quotum dat je kunt afspreken. Alleen is dat maar één instrument dat je kunt
gebruiken. Er is veel en veel meer nodig, ook om de buitengrenzen te bewaken. Dus
om nu de hoop te stellen op een quotum omdat we het dan beheersbaar hebben gemaakt?
Nee, dan heb je nog niks beheersbaar gemaakt, want de aantallen houden zich niet per
definitie aan de afspraken die we in Europees verband maken over quota. Er is dus
veel meer nodig.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb het niet per se over Nederlandse quota. Ik heb het over de noodzaak van Europese
samenwerking. Erkent u die? De Staatssecretaris gaat de komende dagen met de Europese
collega's praten. Dit zou een stap kunnen zijn naar Europese samenwerking, indien
u erkent dat dat nodig is om ook de nationale vraagstukken te behappen. Ik vraag me
af of u dat erkent en de Staatssecretaris zou steunen als het gaat om Europese samenwerking,
onder andere om de regie te nemen om daarin een vestigingsbeleid vast te stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Dank voor deze vraag. Dan pak ik gelijk het slot van mijn spreektekst erbij. Als wij
het over migratiebeleid hebben, moeten we het niet alleen over vestigingsbeleid hebben.
Wij moeten het ook over grensbewaking hebben, en daarover moeten afspraken worden
gemaakt. We moeten inderdaad doen wat we kunnen. Dan helpt het niet als blijkt dat
Frontex het bestrijden van irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit
onvoldoende ondersteunt en als de Europese Rekenkamer moet constateren dat de EU weinig
resultaat boekt bij herkomstlanden. Daar koppel ik alvast de volgende vraag aan, allemaal
nog in deze interruptie met dank aan collega Ceder. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor
zorgen dat dit echt snel gaat verbeteren? Zolang ik dit dossier behartig, praten wij
over herkomstlanden waarmee afspraken gemaakt moeten worden. De Staatssecretaris heeft
zich weleens optimistisch uitgelaten, maar het gebeurt gewoon niet terwijl andere
landen er blijkbaar wel in slagen. Dit lijkt me typisch een punt waarop Europese landen,
leden van de Europese Unie één lijn moeten trekken tegenover die andere landen en
duidelijk moeten maken: we laten niet met ons sollen. Dat is wat er op dit moment
gebeurt. Er wordt gesold.
Voorzitter. Als u het goedvindt, dan vervolg ik mijn betoog.
De voorzitter:
Ik had eigenlijk de indruk dat u daar al mee bezig was, maar gaat u inderdaad vooral
verder.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, dat had ik listig gecamoufleerd, hè?
Voorzitter. Mijn laatste vraag voordat ik geïnterrumpeerd werd, was: wat doet de Staatssecretaris
om de toestroom van illegale migranten naar Nederland te voorkomen? Hoe houden we
zicht op de gevolgen van de instroom op onze financiën, op de verzorgingsstaat, op
demografie, op de woningmarkt enzovoorts, enzovoorts? En nog belangrijker: ik zou
weleens met de Staatssecretaris – dat hoeft niet nu verder – van gedachten willen
wisselen over waar voor ons nu echt de grens ligt. Dan kom je op quota, maar wel als
instrument tot beheersing.
Voorzitter. Tot slot nog een klein puntje over Afghanistan. Nou ja, ik hoor het mezelf
zeggen. Het is natuurlijk geen klein puntje. Het is een drama, het is een verschrikking.
De SGP heeft altijd benadrukt dat mensen die op de vlucht zijn, allereerst in de regio
van herkomst veilig moeten worden opgevangen en dat we daarnaast een verantwoordelijkheid
hebben om ook als land een aandeel daarin te leveren. Daarom is het goed dat in het
conceptactieplan van de Europese Commissie het overbrengen van uitgeprocedeerde Afghanen
naar andere landen is opgenomen. Concrete vraag: aan welke landen moeten we dan denken?
Zijn daar afspraken over te maken en zijn die inmiddels gemaakt?
Voorzitter, ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn eerste debat als Tweede Kamerlid namens D66. Ik
vind het geweldig dat ik dit mag doen, zeker ook op deze ingewikkelde maar belangrijke
portefeuille. Ik vind namens D66 dat ons asielbeleid effectief, eerlijk en menselijk
moet zijn. Ik zal daar iedere dag mijn uiterste best voor doen.
Voorzitter. Ook ik begin met Afghanistan. «Het bizarre interview in het AD vandaag
van Ankie Broekers op me in laten werken. Heb maar één woord voor haar uitspraken:
afschuwelijk.» Dat was de reactie van mijn collega Salima Belhaj. Ik kan het niet
duidelijker zeggen. Het enige positieve aan het interview was dat de woorden na 24
uur alweer werden ingetrokken, maar het levert wel heel veel vragen op. Kan de Staatssecretaris
bevestigen dat dit haar eigen opinie was, maar niet het kabinetsbeleid of de mening
van haar ministerie? Waarop baseert zij haar rekensom van 100.000 mensen die zogenaamd
hierheen zouden komen? Is zij het met D66 eens dat het draagvlak voor migratie niet
gebaat is bij goochelen met cijfers en al helemaal niet door bewindspersonen? Wie
bedoelt ze als ze het heeft over «een braindrain»? Vrouwen die op een universiteit
hebben gestudeerd en daar nu niet meer heen mogen? Of de bedreigde Minister van Vrouwenzaken
van de gevallen Afghaanse regering? Heeft de Staatssecretaris maandag de uitspraken
van haar collega van Buitenlandse Zaken gehoord waarin hij stelde dat Afghanistan
grotendeels onveilig is? Wat voor invloed heeft dit op het nieuwe landenbeleid voor
Afghanistan? Wanneer komt het ambtsbericht, dat in september was toegezegd? Is de
Staatssecretaris het met D66 eens dat het onwenselijk is om Afghaanse asielzoekers
in Nederland onnodig lang te laten wachten en dat het eindeloos verlengen van een
moratorium onwenselijk is? En wat doen andere lidstaten op dit punt?
De voorzitter:
Een vraag aan u van Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Welkom aan mevrouw Podt in deze commissie. Ik moet zeggen dat ze in een heftig debat
terechtkomt. Ik wil haar vragen wat zij vindt van het optreden van deze Staatssecretaris.
Ze noemde al de tweet van haar collega Belhaj: «afschuwelijk». Dat is heldere taal.
Haar eigen Minister is afgetreden vanwege dit debat, vanwege het niet goed uitvoeren
van de motie-Belhaj, en deze Staatssecretaris presteert het om in een interview in
de krant opnieuw te zeggen: «We gaan die motie niet zo uitvoeren. Als dat leidt tot
100.000 mensen, gaan we dat niet zo doen.» Dat heeft zij daarna «een hypothetische
rekensom» genoemd, maar ze heeft het niet teruggenomen. Als het 100.000 mensen zijn
– als dat uit de motie van uw partijgenoot voortkomt – dan moet ze dat toch uitvoeren?
Bent u dat met mij eens of niet?
Mevrouw Podt (D66):
Ja, dat ben ik met de heer Van Dijk eens. Ik kon het niet beter zeggen dan mijn collega
Salima: «bizar, afschuwelijk». Dat was de kwalificatie. Daar heb ik echt niks aan
toe te voegen. Ik snap dan ook uw vragen. Volgens mij heb ik een heleboel soortgelijke
vragen gesteld. Ik verwacht dan ook dat de Staatssecretaris daar duidelijk en stevig
op gaat antwoorden. Wat ons betreft gaat het uiteindelijk niet om dat interview of
om nogal magere excuses. Het gaat D66 erom dat het kabinetsbeleid wordt uitgevoerd.
Dat gaat dus over die motie-Belhaj. Daar zet ik mij voor in, daar zet mijn collega
zich voor in en daar rekenen we haar op af.
De voorzitter:
De heer Van Dijk, voor de tweede maal.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is terecht dat mevrouw Podt dit zo zegt, want dit staat wel ter discussie. De
motie-Belhaj zegt: de mensen die gewerkt hebben voor de Nederlandse missie, moeten
in veiligheid gebracht worden. Dat is de essentie van de motie-Belhaj. Daar wordt
nu achter de schermen aan gemorreld. De vraag is of D66 nog achter de letter en de
geest van zijn eigen motie staat: de mensen die gewerkt hebben voor de Nederlandse
missie, moeten in veiligheid gebracht worden. Staat u daarachter of niet?
Mevrouw Podt (D66):
Ja.
De voorzitter:
De laatste vraag van mevrouw Piri. We hebben drie vragen genoteerd; dit is de laatste
vraag.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ja, één vraag. Ook ik heet mevrouw Podt natuurlijk welkom. Ik ben het helemaal eens
met uw inleiding over Afghanistan en ik ging er natuurlijk ook van uit dat de fractie
die de motie heeft ingediend, nog steeds vindt dat het kabinet de motie naar letter
en geest moet uitvoeren. Mijn vraag is dan ook de volgende. Als wij met een motie
komen waarin staat dat op dit moment alles zou moeten worden gedaan om humanitaire
visa, noodvisa et cetera te verlenen, kunnen we dan rekenen op de steun van de D66-fractie?
Mevrouw Podt (D66):
Ik ga iedere motie natuurlijk bekijken en op haar merites beoordelen, maar volgens
mij is de motie-Belhaj heel duidelijk. We moeten er gewoon alles aan doen om die mensen
hierheen te krijgen. Ik ben dus heel benieuwd wat de Staatssecretaris daarop gaat
zeggen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Podt (D66):
Dan moet ik wel even kijken waar ik was gebleven. Ik heb het volgens mij net in de
interruptie al even gezegd: ik ben niet zo geïnteresseerd in de magere excuses van
de Staatssecretaris, maar in het door het kabinet naar letter en geest uitvoeren van
de motie-Belhaj; kijk, daar zijn we weer. Dus daar ook graag een bevestiging van.
Tot slot nog, wat Afghanistan betreft. Het viel mij dat er in het EU-actieplan heel
veel focus op de regio ligt. We weten dat 90% van de vluchtelingen al in de regio
wordt opgevangen. Dat is bovendien een politiek instabiele regio. Hoe wordt er gezorgd
voor een balans waar de EU ook haar verantwoordelijkheid in neemt? En kan de Staatssecretaris
toelichten wat haar inzet zal zijn bij het High-Level Forum over Afghanistan op 7 oktober?
Voorzitter, dan Libië. Er zijn vanuit de VN zorgelijke berichten over de Libische
autoriteiten, die migranten met geweld oppakken en vastzetten in detentiecentra die
allang dicht hadden moeten zijn vanwege de onmenselijke situatie daar. Hoe staat het
met het sluiten daarvan?
Voorzitter, tot slot de situatie aan de grenzen van Belarus, Polen en Litouwen, waar
inmiddels vijf doden zijn gevallen. D66 vindt het verschrikkelijk dat mensen nu worden
ingezet als geopolitiek drukmiddel. Wat D66 betreft moeten EU-lidstaten asielzoekers
toelaten, zodat zij hun recht om asiel aan te vragen, kunnen uitoefenen, en ngo's
en pers tot het gebied toelaten. Is de Staatssecretaris dit met D66 eens en wil zij
dit opbrengen bij haar Poolse en overige collega's?
Ten slotte sluit ik mij graag aan bij de vragen van de heer Van Dijk over de opvang
in Griekenland.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik hoorde mevrouw Podt zojuist zeggen dat die motie van mevrouw Belhaj moet worden
uitgevoerd, ook als dat ertoe leidt dat er 100.000 Afghanen naar Nederland komen.
Mijn vraag is waar deze mensen zouden moeten gaan wonen als het aan D66 ligt.
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij was mijn eerste vraag aan de Staatssecretaris hoe zij bij deze cijfers
komt, want wij denken dat die 100.000 een grote overdrijving is.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat heb ik u inderdaad horen zeggen, maar dat neemt niet weg dat u de vraag van de
heer Van Dijk – als het er straks daadwerkelijk 100.000 blijken te zijn, dus als die
berekening van de Staatssecretaris klopt, vindt u dan dat Nederland die 100.000 Afghanen
moet opvangen? – hebt beantwoord met een volmondig ja. Ik wijs er graag op dat we
op dit moment al een woningtekort hebben van 300.000 woningen. De asielzoekerscentra
puilen nu al uit. Er zijn nu al asielzoekers die moeten worden opgevangen in tentenkampen,
hotels et cetera. Dus waar wilt u dat deze mensen gaan wonen?
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij staat ook daarover nog een debat op de rol. Volgens mij hebben we het
vandaag over de EU. Ik kan er kort over zijn: ik denk dat het belangrijk is om te
onderstrepen dat we in eerste instantie een woningcrisis hebben en niet een vluchtelingencrisis.
Natuurlijk moeten we er heel erg veel meer woningen bij bouwen. We moeten ook absoluut
iets doen aan de opvang van mensen die hierheen komen, maar dat is wel de volgorde.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Tot slot constateer ik dus dat mevrouw Podt wil dat eerst de woningcrisis wordt opgelost
voordat wij nog nieuwe asielzoekers toelaten waar op dit moment geen woning voor is.
Dat vind ik in ieder geval een geruststellende gedachte. Dank u wel.
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij waren dat niet mijn woorden.
De voorzitter:
De heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Er is een hoop te bespreken ten aanzien van asiel en migratie,
vooral omdat de Staatssecretaris de komende dagen met haar collega's het een en ander
gaat bespreken. Ik hoop dat zij samen stappen kunnen zetten in een humaan asielbeleid
dat werkt, waarbij we enerzijds opvang bieden aan degenen die vluchten voor conflict
en oorlog, maar waarbij we anderzijds irreguliere migratie kunnen tegengaan. Want
ik geloof dat Europa een verplichting heeft om iets van die wereldwijde last te dragen.
Laten we niet vergeten dat, zoals mijn collega aangaf, al 95% tot 90% van alle vluchtelingen
op aarde al in de eigen regio wordt opgevangen en dat wat van Europa, waaronder Nederland,
gevraagd wordt, ondanks alle spanningen op de woningmarkt en andere punten wel een
eerlijk uitgangspunt is.
Daarbij wil ik nog even aanhaken op wat de PVV net aangaf, namelijk dat alle asielzoekers
ziektes met zich zouden meedragen en onze vrouwen zouden verkrachten. Ik zou de PVV
toch ook willen vragen om op de volgende vraag te reflecteren. Hoe zou u zelf behandeld
willen worden in een dergelijke noodsituatie, zoals die van jezidi's, Pakistaanse
christenen, kopten en Afghaanse tolken? Als we onszelf de vraag zouden durven stellen
hoe wij zelf in zo'n moeilijke en ingewikkelde oorlogssituatie behandeld zouden willen
worden, denk ik dat we ook wat stappen kunnen maken in het asieldebat, ook vandaag.
Voorzitter. Er is een hoop te bespreken. Ik heb een aantal punten. Allereerst Afghanistan.
Er zijn een hoop vragen gesteld. Ik wacht deze af, maar ik wil er wat aan toevoegen.
Hebben de algemene opvattingen van de Staatssecretaris over braindrains en zorgen
over dat er een grote stroom naar Nederland komt, de afgelopen weken of maanden enigszins
een rol gespeeld in het gegeven dat de motie-Belhaj en ook de uitwerking daarvan tot
op heden nog niet volledig zijn uitgevoerd? Daar hoor ik graag een reflectie van de
Staatssecretaris over. Zij heeft namelijk gezegd dat dit meer algemene opvattingen
waren, maar ik vraag mij toch af in hoeverre dit in het beleid heeft doorgewerkt.
En ik vraag haar om daarop te reflecteren. Is het nog steeds de intentie van de Staatssecretaris
om de motie van Belhaj en de brief van 18 augustus 2021 naar geest en letter uit te
voeren, zoals het kabinet eerder heeft aangegeven? En welke vormen van samenwerking
ziet zij hierbij met andere Europese landen? Ik hoop dat zij kan aangeven welke toezeggingen
zij de komende dagen van andere Europese collega's hoopt te krijgen als het gaat om
het afwikkelen van de brief van 18 augustus 2021, die zij zelf met haar collega's
heeft ondertekend.
Dan heeft het Sloveense voorzitterschap voorgesteld ...
De voorzitter:
De heer Van Dijk van de SP heeft een vraag.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Ceder vraagt of de Staatssecretaris de motie-Belhaj gaat uitvoeren. Eigenlijk
heeft ze daar afgelopen weekend antwoord op gegeven. Dat antwoord was: nee, dat gaan
we niet doen als er bepaalde aantallen uit komen. Nu heeft de ChristenUnie eerder
al twee moties van afkeuring gesteund om het beleid van mevrouw Kaag en mevrouw Bijleveld
af te keuren, waarop zij zijn afgetreden. Wat vindt de heer Ceder er eigenlijk van
dat mevrouw Broekers hier nog zit in het kabinet?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Zoals ik heb aangegeven, is het belangrijk dat wij de Afghanen helpen die de Nederlandse
missie geholpen hebben. Dat is ook het uitgangspunt geweest de afgelopen maanden.
Wij hebben daar zij aan zij aan gewerkt. We hebben volgende week een debat, waarvoor
een flink aantal Kamervragen is ingediend, ook van mijn kant. Want ik wil duidelijkheid
over hoe het nog steeds kan dat die brief van 18 augustus 2021 – ik heb hem hier voor
me – nog niet is uitgevoerd, ondanks dat er gezegd is dat deze naar geest en letter
uitgevoerd zou worden. Ik ben ook iemand die heel graag de beantwoordingen afwacht.
Ik wil hoor en wederhoor. De Staatssecretaris heeft afgelopen weekend haar woorden
teruggenomen. Ik zie u al wuiven, maar dat heeft ze in zekere zin gedaan. Ze heeft
daar wel een verklaring over gegeven en ik wil haar wel de ruimte geven om daar verder
op te reflecteren, ook in het licht van de belangrijke vraag die ik stelde: in hoeverre
hebben die algemene opvattingen de afgelopen weken een rol gespeeld in het dossier?
Daar hoop ik gewoon een antwoord op te krijgen. Ik hoop u daarmee voldoende te hebben
geïnformeerd.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat kan, maar ik vind het wel frappant, want een paar weken geleden wist de ChristenUnie
al zeker dat het beleid van de regering moest worden afgekeurd. Daarom heeft ze twee
moties van de Kamer gesteund om twee Ministers effectief weg te sturen. De derde bewindspersoon
die hier net zo bij betrokken is en een hoofdrol heeft als het gaat om de toelating
van vluchtelingen, waar u zeer mee begaan bent, die is doodleuk blijven zitten. Ze
zegt: een motie van afkeuring is een gele kaart, dan mag je gewoon blijven. Vervolgens
doet ze daar een interview bovenop waarin ze de Kamer eigenlijk letterlijk in het
gezicht slaat, en zegt: we gaan het ook helemaal niet doen als er zoveel mensen uit
komen. En nu bent u heel vriendelijk en zegt u: we gaan het allemaal nog afwachten
wat eruit komt. Ik vind dat wel een opmerkelijke opstelling. Zo vriendelijk tegen
mevrouw Broekers en zo hard tegen mevrouw Kaag en mevrouw Bijleveld. Begrijpt u dat?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nou, ik zou mijn opstelling niet per se als vriendelijk willen omschrijven, maar wel
als zorgvuldig. Het kabinet heeft verantwoordelijkheid genomen. U heeft toen ook een
motie ingediend en mevrouw Piri ook. Die afweging hebben wij gemaakt. En het kabinet
heeft daar verantwoordelijkheid voor genomen. De prioriteit is nu de motie, of in
ieder geval dat we de Afghaanse mensen helpen die bij de Nederlandse missie geholpen
hebben. Ik heb een hele serieuze vraag gesteld aan de Staatssecretaris. Ik hoop dat
u mij toestaat om de beantwoording af te wachten. Er is ook een flink aantal vragen
gesteld. Maar wat er het afgelopen weekend heeft plaatsgevonden, keur ik ten diepste,
ten zeerste af. Daarbij merk ik op dat de Staatssecretaris heeft aangegeven dat ze
dat ook erkent. Voor mij blijft echter de vraag in hoeverre dat in het beleid heeft
doorgewerkt; dat is voor mij wel een hele cruciale vraag, waar ik straks duidelijkheid
over hoop te krijgen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De Sloveense voorzitter heeft voorgesteld om asielzoekers aan de buitengrenzen
te screenen. Dat is ook in lijn met wat de ChristenUnie graag zou willen, namelijk
dat er Europese samenwerking komt en een regie en een verdeelsleutel. Ik vraag me
af of de Staatssecretaris het ook zo ziet dat screenen aan de buitengrenzen zonder
een verdeelsleutel eigenlijk ondoenlijk is, omdat de landen die aan de buitenkant
zitten zich in de steek gelaten voelen, ook door Nederland, omdat het al jaren duurt
voordat we daar afspraken over hebben gemaakt. Ik vraag me af of de Staatssecretaris
daar de komende dagen ook afspraken wil gaan maken over een herverdelingssleutel.
Voorzitter, ten aanzien van terugkeer. De externe ...
De voorzitter:
Kunt u ook bijna gaan afronden?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. De externe werking van het migratiepact werkt niet, is geconcludeerd, en dat ondermijnt
ons migratiestelsel. Deelt de Staatssecretaris de mening dat er ook op dit vlak veel
meer samenwerking dient plaats te vinden met de Europese collega's? Zo ja, welke toezegging
hoort zij daarover te krijgen?
Voorzitter. Ik heb nog een aantal specifieke vragen over Moria.
De voorzitter:
U moet echt afronden, excuus, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat ga ik doen. Mag ik nog één vraag stellen?
De voorzitter:
De allerlaatste zin.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Er zijn nog een aantal kampen in Griekenland. Er zijn ook nieuwe kampen
gebouwd, bijvoorbeeld op Samos. Wij zien dat die meer op een gevangenis lijken dan
op een vluchtelingenkamp. Vindt de Staatssecretaris dat de huidige status op Lesbos,
op Samos, op Chios en de andere eilanden voldoet aan de standaarden voor een humaan
beleid? En kan zij iets zeggen over de opvang van minderjarige vluchtelingen, die
naar het vasteland van Griekenland zijn gebracht? Worden alle afspraken nagekomen
die wij daarover eerder gemaakt hebben, met name als het gaat om voogdij in samenwerking
met Nidos?
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan tot slot de heer Van Meijeren, Forum voor Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Nederland wordt sluipenderwijs omgevolkt. De afgelopen
twintig jaar is de bevolking van Nederland met ruim 1,5 miljoen inwoners gegroeid,
waarvan 96% een migratieachtergrond heeft. De bevolking met een Nederlandse achtergrond
neemt af, zowel in absolute als in relatieve zin, doordat er meer Nederlanders overlijden
dan dat er Nederlandse kinderen worden geboren en er ook nog eens tienduizenden Nederlanders
per jaar emigreren, of misschien beter gezegd: vluchten.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben wel benieuwd waar Forum voor Democratie die cijfers vandaan heeft.
De heer Van Meijeren (FVD):
Die cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als u zoekt
op de prognose «bevolking blijft de komende 50 jaar groeien», dan is het eerste zoekresultaat
de bron van het CBS waar ik deze cijfers uit haal.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is wel frappant, want als de heer Van Meijeren die cijfers heel goed had gelezen,
dan had hij ook gezien dat een heel erg groot deel van de mensen die immigreren in
Nederland, ook weer vertrekken. Vorig jaar bijvoorbeeld kwam meer dan de helft van
de mensen die naar Nederland kwamen – precies de cijfers die hij noemt – uit Europa,
bijvoorbeeld uit Duitsland. 11% van die immigranten waren zelfs gewoon Nederlanders
die terugkwamen naar Nederland. Die vluchtten dus niet zozeer, maar dachten: Nederland
is eigenlijk een geweldig land. Dit soort feitenvrije flauwekul helpt het debat volgens
mij helemaal niet verder. Het lost ook geen problemen op, het zet alleen maar mensen
tegen elkaar op.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik reageer hier heel graag even op, want dit is ook een persoonlijk feit. Ik heb tot
nu toe drie feiten genoemd. Feit één: de afgelopen twintig jaar is de bevolking van
Nederland met ruim 1,5 miljoen inwoners gegroeid, waarvan 96% een migratieachtergrond
heeft. Feit twee: de bevolking met een Nederlandse achtergrond neemt sinds 2015 af,
doordat er meer Nederlanders overlijden dan dat er Nederlandse kinderen worden geboren.
En feit drie: ook nog eens tienduizenden Nederlanders per jaar emigreren. Met welk
van deze feiten is mevrouw Podt het niet eens? Het zijn keiharde feiten, afkomstig
van het CBS. Dus voordat u mij beschuldigt van feitenvrije verhalen vertellen, wil
ik nú graag weten welk van deze feiten onjuist is.
Mevrouw Podt (D66):
Ik doe dat gewoon via de voorzitter. Volgens mij is gewoon het hele verhaal over omvolking
echt onzin. Ook als je de helft van de cijfers noemt, is het vaak nog steeds flauwekul.
Ik laat het hier, denk ik, gewoon maar bij. Ik denk dat we gewoon moeten stoppen met
dit soort onzin.
De voorzitter:
Meneer Van Meijeren, een korte reactie nog en dan kunt u uw betoog vervolgen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Nou ja, mevrouw Podt zegt dat ik slechts de helft van de cijfers noem. Als zij mij
na de eerste drie feiten onderbreekt, waardoor ik mijn verhaal nog helemaal niet heb
kunnen afronden, dan moet ze ook niet raar opkijken dat ik nog niet alle feiten genoemd
heb. Ik heb namelijk nog heel veel feiten die ik nu nog ga benoemen.
Voorzitter, ik vervolg mijn betoog. Volgens prognoses van het CBS stijgt de bevolking
tot het jaar 2030 met nog eens rond de 100.000 personen per jaar tot 18,4 miljoen
mensen, uitsluitend door immigratie. De massa-immigratie zorgt ervoor dat Nederlanders
zich steeds minder thuis voelen in hun eigen land, dat het Nederlandse volk met onze
prachtige cultuur, onze gemeenschappelijke taal, onze geschiedenis en onze tradities
straks niet meer bestaat. Het past perfect in de globalistische agenda die ons op
alle fronten wordt opgedrongen. Toen in Afghanistan door westers wanbeleid opnieuw
de pleuris uitbrak, opende het kabinet een speciaal e-mailadres voor Afghanen die
naar Nederland willen komen. Een soort wir schaffen das. De aanzuigende werking bleek
enorm. Binnen een paar dagen tijd ontving het Ministerie van Buitenlandse Zaken al
tienduizenden e-mails. Omdat die Afghanen uiteraard allemaal hun familie willen meenemen,
moeten we dit aantal volgens Staatssecretaris Knol nog eens vermenigvuldigen met vijf.
Daarmee komt zij in haar eigen berekening uit op 100.000 Afghanen. De gevolgen voor
Nederland zullen niet te overzien zijn. Alleen al de culturele verschillen tussen
Afghanen en Nederlanders zijn met geen pen te beschrijven. Waar gaan deze tienduizenden
tot misschien wel honderdduizenden Afghanen eigenlijk wonen? We zitten nu al met een
tekort van 300.000 woningen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de enorme druk
op de zorg, de verloedering van het onderwijs, de druk op de socialezekerheidsvoorzieningen
en onze veiligheid.
De voorzitter:
De laatste vraag van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Er wordt een aantal keren verwezen naar de 100.000 die de Staatssecretaris noemde.
Volgens mij kloppen die cijfers niet, maar daar gaat de Staatssecretaris straks zelf
op in. Stel dat het getal echt lager uitvalt. Ik noem maar wat: 5.000 of onder de
10.000. Betekent dit voor u dat u er gezien de noodsituatie, het feit dat we berichten
uit Afghanistan krijgen dat het misschien de dood betekent als je het land niet ontvlucht,
welwillend tegenover staat als de cijfers veel lager uitvallen dan kennelijk uw vrees
is? Of valt er over geen enkel persoon die echt voor de dood vlucht te praten?
De heer Van Meijeren (FVD):
Personen die daadwerkelijk op de vlucht zijn voor oorlog en geweld moeten vanzelfsprekend
in veiligheid worden gebracht. Dat kan veel beter dan door hen naar Nederland te halen.
FVD pleit daarom voor opvang in de eigen regio, in veilige buurlanden, waar zij veilig
kunnen verblijven in een omgeving waar ze dichter bij hun wortels blijven, totdat
het in hun thuisland weer veilig is en ze weer kunnen terugkeren om hun land weer
op te bouwen. Zelfs als het er, voortvloeiend uit deze ene specifieke motie, nu «slechts»
5.000 zouden zijn, dan nog is dat wel weer iedere keer inclusief gezinshereniging
en een generaal pardon. Het blijft maar door- en door- en doorgaan. Dat heeft ertoe
geleid dat we nu dus al te kampen hebben met een enorme bevolkingsgroei. Volgens prognoses
van het CBS – ik noem er nog een – heeft op dit moment al 25% van de Nederlanders
een migratieachtergrond en zal dit in het jaar 2070 42% zijn. Dit is dus omvolking
pur sang. Daar willen wij direct een einde aan maken.
De voorzitter:
U heeft nog één minuut om uw betoog af te ronden.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. Vanaf 2015 kwamen de Syriërs, nu de Afghanen. Het is wachten tot er straks
op een andere plek in de wereld oorlog uitbreekt. Het is heel treurig dat het op veel
plekken in de wereld zo slecht toeven is, maar het is simpelweg onmogelijk om alle
mensen die een beter leven willen naar Nederland te halen. Zoals ik net al tegen de
heer Ceder zei, pleiten wij voor een menswaardig en duurzaam immigratiebeleid. Het
is niet in het belang van asielzoekers om ze de oversteek te laten maken en ze hier
in Nederland op te vangen. Daarom vraag ik de Staatssecretaris of zij inhoudelijk
zou willen reageren op het voorstel van Denemarken, ook een EU-land, dat besloten
heeft dat er geen enkele asielzoeker meer in Denemarken wordt opgevangen omdat het
land afspraken heeft gemaakt met andere landen waar die asielzoekers worden opgevangen.
De brief die de Staatssecretaris hierover op mijn verzoek heeft gestuurd, biedt onvoldoende
antwoorden. Daarin wordt alleen verwezen naar «we wachten op een reactie van de EU»,
maar ik ben heel benieuwd hoe het kabinet hierover denkt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie nog van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Er wordt hier een heel humaan pleidooi gehouden over het opvangen van vluchtelingen
en over het opvangen van vluchtelingen in de regio. Dat is prachtig. Maar tegelijkertijd
wordt er gesproken over omvolking. Ik heb een hele simpele, korte vraag: wat is «omvolking»?
Hoe definieert het CBS – er wordt immers met CBS-cijfers gegooid – dat zelf?
De heer Van Meijeren (FVD):
Van «omvolking» is naar mijn eigen definitie sprake als de bevolking van een land
gestaag verdwijnt en wordt vervangen door een andere bevolking. We zien dus dat op
dit moment – dit waren cijfers van het CBS – 25% van de Nederlanders een migratieachtergrond
heeft en dat dit oploopt tot 42% in het jaar 2070. Zo zien we dus dat als we die lijn
doortrekken, Nederlanders zo dadelijk een minderheid zijn in hun eigen land. Dan is
de omvolking daadwerkelijk gerealiseerd. Daar wil ik ons land voor behoeden, zodat
wij onderling solidair kunnen zijn met mensen die onze taal spreken, onze cultuur
kennen en onze tradities een warm hart toedragen, zodat we één eensgezind Nederlands
volk kunnen blijven.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat was de vraag alleen niet. De vraag was: die 25% zijn CBS-cijfers, prachtig, maar
hoe definieert het CBS dat nummer? Ik ga hem nu heel simpel houden.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik kan het er even bij pakken en er zo in de tweede termijn op terugkomen, maar naar
mijn mening zijn dat mensen die zelf direct uit een ander land komen of van wie een
van de ouders in een ander land is geboren en dan worden ze door het CBS gerekend
onder de categorie «personen met een migratieachtergrond». Dus u heeft een zeer terecht
punt te pakken. Die derde, vierde, vijfde en zesde generaties Marokkanen die nu ook
in Nederland heel groot zijn, vallen daar inderdaad buiten, dus het probleem is in
feite waarschijnlijk nog erger.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Waarom vraag ik hier eens naar? Ook omdat ik eigenlijk geen antwoord krijg op de vraag.
Ik ben niet geïnteresseerd in eigen definities en ook niet in de eigen definitie van
omvolking. Als er een angstbeeld gecreëerd wordt door Forum voor Democratie of een
andere partij, dan moet dat angstbeeld ergens op gebaseerd zijn. Op dit moment hebben
we een feiteloos debat. Er wordt een angstbeeld gecreëerd voor de zogenaamde omvolking
waarbij de definitie ook niet wordt gegeven en er wordt een angstbeeld gecreëerd over
de Nederlandse cultuur die zou verdwijnen. Kom er vooral in de tweede termijn op terug.
Dat lijkt mij mooi, want als we het debat gaan voeren over angst en over grenzen sluiten,
dan moet dat wel gevoerd worden zonder extremistische definities.
De heer Van Meijeren (FVD):
Extremistische definities? Het gaat mevrouw Koekkoek dus kennelijk om de definitie
van personen met een migratieachtergrond en dat zijn dus personen die ofwel zelf in
het buitenland geboren zijn of van wie een van de ouders in het buitenland geboren
is. Veel meer kan ik er niet over zeggen. Het is voor mij heel duidelijk. Dat cijfer
is op dit moment dus 25% en dat loopt op tot 42%. Daar maak ik mij ernstige zorgen
over. Wij krijgen ook heel veel berichten van Nederlanders die in een wijk wonen waar
nu bijvoorbeeld al ... Er zijn wijken in Nederland waar 90% van de inwoners een niet-westerse
migratieachtergrond heeft. Ik zie mevrouw Ellemeet nee schudden, maar die wijken zijn
er. Dan voelen mensen zich niet meer thuis in hun eigen land. Dat is waar wij ons
tegen verzetten.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek heeft een laatste vraag.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
In één zin wordt er gegooid met het woord «omvolking» en met een normale definitie
van het CBS, in de zin van dat het een statistiek is. Op het moment dat die twee aan
elkaar gekoppeld worden, is dat extremistisch. Waarom? Op het moment dat er wordt
aangegeven dat het gaat om migranten of vluchtelingen met een migratieachtergrond,
dan vermengen bepaalde definities en dan wordt hier dus een angstbeeld gecreëerd voor
het wegvagen van die zogenaamde Nederlandse cultuur, terwijl, en ik zal een simpel
voorbeeld geven: als een Nederlander samen met een Duitser kinderen krijgt, dan worden
die kinderen ook op die manier geregistreerd door het CBS. Dat cijfer van het CBS
zegt helemaal niets. Op het moment dat het wordt gekoppeld aan omvolking, is dat extremistisch.
Laten we dat even heel duidelijk hebben. Ik ben heel benieuwd waarom dat opgegooid
wordt in een debat dat gaat over de JBZ-Raad.
De heer Van Meijeren (FVD):
Het gooien met feiten is niet extremistisch. Extremisme is, volgens mij, als je geweld
wil gebruiken om politieke doelen te bereiken. Dat is zeg maar het tegenovergestelde
van wat Forum voor Democratie wil. Wij zijn een democratische partij. Ik heb nu even
de tabel van het CBS erbij gepakt. Je ziet hier dat in de loop der tijd ... Dit is
het blokje van Nederlanders en dit zijn de blokjes van mensen met een migratieachtergrond.
Het aantal mensen in absolute zin en relatief gezien met een migratieachtergrond,
stijgt. Het aantal Nederlanders daalt. Als we deze lijn doortrekken, dan zie je dat
het een kwestie van tijd is – of dat nou over 10, 20, 30, 50 of 100 jaar is – tot
het Nederlandse volk ophoudt te bestaan. Dat is een keihard feit en dat heeft niets
met extremisme te maken.
De voorzitter:
De heer Bisschop wilde ook nog een vraag stellen.
De heer Bisschop (SGP):
Ik wilde even terug naar het gloedvolle pleidooi van collega Van Meijeren voor opvang
in de regio. Dat is geen nieuwe gedachte natuurlijk. Er zijn veel fracties die dat
bepleiten. In het begin was dat misschien een beetje in de verdachtenbank geplaatst,
maar later zagen veel fracties en partijen wel in dat dat juist een humane manier
kan zijn. Maar een dergelijke opvang is natuurlijk net zomin gratis als opvang van
asielzoekers en vluchtelingen in Nederland. Mag ik uit het pleidooi van de heer Van
Meijeren ook concluderen dat hij bereid is om in internationaal verband financieel
en materieel bij te dragen aan dergelijke voorzieningen, bijvoorbeeld in Turkije als
Turkije vluchtelingen opvangt vanuit andere landen?
De heer Van Meijeren (FVD):
Wij zullen nooit contracten sluiten met bijvoorbeeld een Erdogan als hij ons daarmee
in een soort wurggreep krijgt. In het geval dat wij een contract sluiten, hem dus
heel veel geld geven en wij vervolgens iets doen wat hem tegen het zere been schopt,
dan kan hij bijvoorbeeld besluiten om de grenzen weer wagenwijd open te zetten. Wij
pleiten voor opvang naar Deens model. Ik heb zelf ook een verzoek gedaan om daar een
brief over te ontvangen, die voor vandaag geagendeerd staat. De Denen maken afspraken
met andere landen, maar niet in internationaal verband. Wij kunnen gewoon zelf als
Nederland, als soeverein land, verdragen sluiten met andere landen. Denemarken doet
dat bijvoorbeeld met Tunesië, Egypte en andere landen. Denemarken spreekt met hen
af dat als asielzoekers zich melden aan de Deense grens, zij op het vliegtuig naar
een van die landen worden gezet waar zij worden opgevangen. Vanzelfsprekend zijn wij
graag bereid om daar ook een financiële bijdrage aan te leveren, want opvang kost
geld, maar opvang in die landen kost wel aanzienlijk minder geld dan opvang in Nederland.
Dan heb ik het dus over de enorme druk op onze zorg, ons onderwijs en over de veiligheid.
Dan hebben we het nog niet eens gehad over het simpele feit dat Nederland nu al een
van de meest dichtbevolkte landen ter wereld is.
De heer Bisschop (SGP):
Ik vind het te waarderen dat de heer Van Meijeren erkent dat je een zekere internationale
verantwoordelijkheid hebt, namelijk dat als er vluchtelingenstromen zijn, je die niet
kunt afwentelen op andere landen. Je hebt daar dan als soeverein land internationaal
gezien ook een verantwoordelijkheid in. Ik heb één punt. Ik zou de heer Van Meijeren
willen vragen om verder door te denken over het aspect van het maken van deals, van
afspraken, want je komt er niet zonder het maken van die afspraken en zonder de bereidheid
om financieel andere landen te ondersteunen die dus mede de problemen helpen op te
lossen waar je als westers land anders mee te maken hebt. Ik zou de volgende stap
in het denkproces dus willen aanmoedigen.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Nou, dat is niet een volgende stap in het denkproces. Wij maken die stap al sinds
de oprichting van onze partij. Wij dringen er keer op keer bij de Staatssecretaris
en bij haar voorgangers op aan om juist afspraken te maken met landen als Marokko
en Algerije over de terugkeer van illegalen. Wij hebben er dus onlangs voor gepleit
om naar Deens model afspraken te maken met andere landen om daar asielzoekers op te
laten vangen. De heer Bisschop heeft het constant over «in internationaal verband»,
maar wij willen gewoon zelf als soeverein land afspraken maken met andere landen om
zo onze eigen belangen te behartigen. Dat hoeft dus zeker niet in EU-verband.
De voorzitter:
De heer Bisschop, tot slot.
De heer Bisschop (SGP):
Ik benut deze gelegenheid voor mijn derde vraag. Ik vind het prima om het bilateraal
te regelen in plaats van in internationaal verband. Dat is niet het springende punt.
Het springende punt is dat de heer Van Meijeren radicaal een deal met Turkije afwijst,
terwijl Turkije miljoenen vluchtelingen vanuit Syrië en Irak heeft opgevangen. Maar
tegelijkertijd pleit hij voor deals met andere landen voor het opvangen van vluchtelingen.
Daar zit een inconsistentie in en daar leg ik de vinger bij, met de uitnodiging dat
dat misschien een vervolgdoordenking zou verdienen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat is absoluut geen inconsistentie. De deal met Turkije is namelijk geen deal die
namens Nederland is gesloten, maar een deel die namens de Europese Unie is gesloten.
Dat was een slechte deal. Wij willen goede afspraken maken met andere landen en geen
afspraken die ertoe kunnen leiden dat als Erdogan een keer met zijn verkeerde been
uit bed stapt, hij kan besluiten om willens en wetens tienduizenden kansarme asielzoekers
naar Europa te laten komen. Als u ons verkiezingsprogramma zou kennen, dan weet u
dat een fundamenteel deel van ons verkiezingsprogramma uiteraard is dat wij ook de
Nederlandse grenscontroles opnieuw willen invoeren. Het grote probleem van de Turkijedeal
is namelijk dat als Erdogan tienduizenden asielzoekers naar Europa laat komen, die
vervolgens direct hun weg naar West-Europese landen als Nederland weten te vinden
doordat we geen binnengrenzen meer hebben. Ik heb nu maar drieënhalve minuut, maar
het is inderdaad een veelomvattend plan. Het invoeren van de grenscontroles in Nederland
is daar een essentieel onderdeel van. Dan komt er dus niemand meer illegaal onze grens
over.
De voorzitter:
Helemaal tot slot mevrouw Podt voor de laatste vraag.
Mevrouw Podt (D66):
De heer Van Meijeren hield een pleidooi voor menswaardig beleid. Dat kan ik natuurlijk
alleen maar toejuichen, maar ik ben wel benieuwd wat hij nou precies zo menswaardig
vindt aan dat Deense asielbeleid. Is dat dat ze Syriërs willen terugsturen naar een
land dat door oorlog is verscheurd? Of gaat het over het huisvesten van asielzoekers
op een eiland waar criminelen gehuisvest zijn? Of is het dat ze überhaupt geen asielzoekers
meer asiel willen laten aanvragen? Dat vraag ik me af.
De voorzitter:
De heer Van Meijeren, tot slot.
De heer Van Meijeren (FVD):
Wat zo goed is aan dat Deense model, is dat asielzoekers op een gegeven moment niet
meer naar Denemarken zullen komen als ze weten dat dat betekent dat ze direct op het
vliegtuig naar een land in bijvoorbeeld Afrika worden gezet. Dat zorgt er dus voor
dat die enorme asielstroom, die voor een belangrijk deel over de Middellandse Zee
komt, in ieder geval richting Nederland zal opdrogen. Het beste is natuurlijk als
heel Europa zou zeggen dat hier geen asielzoekers meer binnenkomen, waardoor die hele
stroom zal opdrogen. Dat leidt er dus ook toe dat migranten op weg naar Europa niet
meer hoeven te verdrinken in de zee. Het beleid van D66 en andere partijen die zeggen
«wir schaffen das», zorgt er dus voor dat ze allemaal op slechte bootjes de wilde
zee gaan bevaren. Helaas komen er daarbij tal van immigranten om het leven. Die mensenlevens
zullen wij besparen als ons beleid wordt doorgevoerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Daar laten we het bij. Ik schors de vergadering tot 13.50 uur, zodat de
Staatssecretaris de beantwoording kan voorbereiden. Ik verzoek de woordvoerders om
heel even bij mij te komen.
De vergadering wordt van 13.32 uur tot 13.53 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik ga het woord geven aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar we
gaan nu een procedurevoorstel doen en dat is het volgende. Het is vrij ongebruikelijk,
maar wij stellen voor dat de Staatssecretaris de gelegenheid krijgt om onafgebroken
te antwoorden tot 14.15 uur, dus zonder interrupties. Dat is de enige manier om de
vragen die gesteld zijn, beantwoord te krijgen, en dat is toch het doel van dit debat.
Daarna krijgt iedereen de gelegenheid om nog één vraag te stellen. Ook die zal beknopt
moeten zijn. Het is even niet anders. We hebben maar tot 14.30 uur de tijd. Er is
al een plenaire afronding aangekondigd. Ik doe dus een beroep op u allen, en met name
op de Staatssecretaris, want het is nogal een uitdaging om alle gestelde vragen te
beantwoorden in de 22 minuten die er nog zijn. Maar wij weten dat de Staatssecretaris
dat kan. Dank u wel.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. Er is gesproken over het interview dat ik afgelopen zaterdag gaf
aan het Algemeen Dagblad. De term «braindrain» is daar gevallen. Dat had ik niet moeten
zeggen. Ik bedoelde dat niet in verband met Afghanistan en Afghanen. Ik betreur het.
Ik had het niet zo bedoeld.
Dan wat betreft de 100.000. Ik heb me ertoe laten verleiden een als-danantwoord te
geven. Daarbij heb ik een hypothetische berekening gegeven, en dat had ik niet moeten
doen. In het interview wilde ik aandacht vragen voor mijn zorgen over de opvang van
asielzoekers in brede zin in Nederland. Door het COA, de IND, de KMar en de AVIM is
enorm hard gewerkt, dag en nacht, om de opvang goed te regelen. Er is ook een enorme
inzet gepleegd door Defensie. Maar ik zeg het: de opvang zit aan zijn grens, en daar
heb ik zorgen over. Dat geldt zeker voor de belasting van degenen die zich er zo enorm
voor inzetten om de opvang goed te regelen en de identificatie en registratie, de
asielaanvraag en al die handelingen die moeten plaatsvinden, snel en soepel te laten
verlopen. Ook de vrijwilligers hebben een maximale inzet gepleegd. Vanuit dat gegeven
heb ik mijn bezorgdheid naar voren willen brengen over de spankracht van de organisatie,
ook wat betreft de opvanglocaties. Daar kwamen mijn zorgen vandaan.
Het was geenszins mijn bedoeling om vooruit te lopen op de vraag hoe het kabinet omgaat
met de hulpvragen die zijn binnengekomen in verband met Afghanistan. Absoluut niet.
Het kabinet spant zich juist in om de mensen die nu Afghanistan proberen te verlaten,
te ondersteunen en om degenen onder hen die ervoor in aanmerking komen naar Nederland
te komen, te faciliteren. Ik had het hypothetische aantal – gevoed door mijn zorgen
over datgene wat gevraagd kan worden van de mensen in de keten – niet moeten noemen.
Het is van belang dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld, fatsoenlijk worden
opgevangen.
Voorzitter. Dan de specifieke vragen.
De vragen van mevrouw Podt. Ik ga eerst in op Afghanistan en dan met name op de motie-Belhaj.
Ik kan u zeggen dat het kabinet het asielgedeelte van deze motie naar letter en geest
uitvoert. Op korte termijn komt het landenbeleid Afghanistan in de Vreemdelingencirculaire;
het gaat om een publicatie daarvan. Dat wordt aangepast. De groepen die vallen onder
de reikwijdte van de motie-Belhaj worden conform de motie aangemerkt als risicogroepen.
De heer Van Dijk had ook een vraag, maar misschien gaat het sneller als ik de vragen
niet herhaal, voorzitter. Op 11 augustus heb ik uw Kamer geïnformeerd over het besluit
tot het instellen van een vertrekmoratorium voor Afghanistan. De reden hiervoor was
de onduidelijke en snel veranderende situatie in Afghanistan. Inmiddels is duidelijk
dat de taliban de macht in Afghanistan hebben overgenomen. Natuurlijk zie ik de berichtgeving
over Afghanistan en is het duidelijk dat er grote reden tot zorg is. Maar ik pretendeer
niet dat ik op grond van die beelden kan bepalen welke mensen in Afghanistan welk
risico lopen en wanneer. Daarvoor gebruiken wij altijd een secure beschrijving van
de situatie in het land, en dat is het ambtsbericht. Daar zal ik op wachten voordat
ik het asielbeleid aanpas. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft mij laten weten
dat de publicatie is gepland voor het eerste kwartaal van 2022. Dat betekent dat asielzoekers
uit Afghanistan langer op een beslissing moeten wachten. Tegelijkertijd zeg ik dat
dat niet altijd zo hoeft te zijn, want het is ook zo dat mensen die vanuit Afghanistan
zijn geëvacueerd – al 120 – in Nederland al een vergunning hebben gekregen. Het gaat
dus wel door voor zover dat mogelijk is. Aan de andere kant zijn de mensen uit Afghanistan
en veilig en zorgt het COA voor een goede opvang.
Dan was er een vraag van mevrouw Ellemeet over de humanitaire visa. Op heel korte
termijn zal uw Kamer door het kabinet per brief nader worden geïnformeerd. Ik vind
het namelijk heel belangrijk dat het kabinet hier integraal opereert en dat doet het
kabinet ook. Er is volgende week een debat en het is heel belangrijk dat dat debat
met uw Kamer wordt gevoerd. Dan kunnen ook de vragen over laissez-passers, visa en
noodpaspoorten aan de orde komen. Het ligt namelijk niet alleen bij de Staatssecretaris
Justitie en Veiligheid. Wij moeten dat allemaal precies en zorgvuldig doen als kabinet
integraal.
Hoeveel Afghanen in Nederland? Ik verwijs naar de brief die uw Kamer op zeer korte
termijn ontvangt van het kabinet – daar heb ik het zojuist al over gehad – met daarin
de stand van zaken inzake de evacuaties. Ik loop daar nu niet op vooruit. Ik zal nu
een actueel beeld geven van de evacués in de opvang en de asielprocedure. Op 3 oktober
verbleven ongeveer 1.990 personen in de verschillende opvanglocaties in Nederland,
die door het Ministerie van Defensie beschikbaar zijn gesteld ten behoeve van de opvang
van evacués. In Zoutkamp verblijven ongeveer 500 personen, in Zeist circa 420 personen,
in Ede circa 90 personen en in Heumensoord ongeveer 980 personen. Verder zitten er
volgens de IND-registratie in Nederlandse opvanglocaties nog ongeveer 220 personen
die een ander land dan Nederland als bestemming hebben. Omgekeerd worden er ook in
andere landen mensen opgevangen die Nederland als bestemming hebben.
De IND en de KMar zijn gestart met het identificatieproces van mensen in de opvanglocaties.
Vrijwel alle personen zijn door de IND geregistreerd en gescreend. Door de KMar is
op peildatum 3 oktober van circa 1.690 personen de I&R-registratie afgerond. Er is
dus begonnen met de afhandeling van de asielprocedure. Op peildatum 3 oktober is van
ongeveer 290 Afghaanse evacués de asielprocedure afgerond en de aanvraag ingewilligd.
De IND zal het asielproces de komende tijd voortvarend voortzetten en de verhoren
van de rest van de evacués inplannen.
Aan welk landen dragen we uitgeprocedeerde Afghanen over? Een vraag van de heer Bisschop.
Nederland heeft op dit moment een besluit- en vertrekmoratorium en draagt dus geen
uitgeprocedeerde Afghanen over.
Dan Afghanistan en de JBZ-vergadering, een vraag van onder anderen mevrouw Koekkoek
over humanitaire hulp aan Afghanen. De EU heeft het humanitairehulpbudget voor Afghanistan
verhoogd tot meer dan 300 miljoen. Dat zal ook worden gebruikt voor opvang in de regio.
Nederland heeft bovendien via de Minister voor BuHa-OS 20 miljoen toegezegd aan het
Afghanistan Humanitarian Fund. Verschillende VN-organisaties, waaronder UNHCR, en
ngo's kunnen hier geld uit ontvangen. Deze bijdrage komt boven op de bestaande ongeoormerkte
bijdrage voor humanitaire hulpverlening aan de Afghaanse bevolking door middel van
VN-organisaties en -fondsen en het Internationale Rode Kruis. Nederland heeft een
bijdrage van 3,5 miljoen euro toegezegd aan het Regional Refugee Preparedness and
Response Plan. Dit gezamenlijke appel van onder andere UNHCR, WFP, Unicef en Artsen
zonder Grenzen richt zich op de opvang van Afghaanse vluchtelingen in buurlanden.
Met deze bijdrage heeft Nederland zich aangesloten bij het regionale Europe Initiative
on the Afghan Displacement Situation. Met dit initiatief werken EU-lidstaten aan versterkte
donorcoördinatie.
Wat doet Nederland om een migratiecrisis te voorkomen? Om een humanitaire crisis te
voorkomen zijn grote inspanningen van de internationale gemeenschap nodig. Nederland
heeft daartoe via de Minister BuHa-OS – ik heb het al gezegd – die 20 miljoen toegezegd.
Hoewel er nog geen grote vluchtelingenstromen op gang zijn gekomen naar de buurlanden
van Afghanistan, is dit het moment om voorbereidingen te treffen voor het worstcasescenario
van 500.000 nieuwe vluchtelingen in de regio. Dat is niet een inschatting van mij
persoonlijk. Door te zorgen dat de opvang in de regio goed geregeld is, verkleinen
we de kans dat vluchtelingen verder trekken. Nederland heeft daarom een bijdrage van
3,5 miljoen toegezegd – dat heb ik net gezegd – aan dat speciale Regional Refugee
Preparedness and Response Plan.
Bovendien wordt verder bekeken hoe concrete invulling gegeven kan worden aan de migratiesamenwerking
met buurlanden, naast alleen maar versterking van opvang in de regio. Dan valt er
te denken aan het ondersteunen van buurlanden zoals Pakistan bij zijn grensmanagement.
Dat is mede afhankelijk van de behoefte aan Pakistaanse zijde. De mogelijkheden worden
verkend.
Wat is mijn inzet bij het hervestigingsforum? Op 28 september heeft de Commissie in
een briefing laten weten dat het aangekondigde High-Level Resettlement Forum op 7 oktober
is aangepast naar een «High-Level Forum on Protection of Afghans at Risk». Dat is
een videoconferentie. Die zal zich richten op het onderzoeken van duurzame oplossingen
en het gezamenlijk, op EU-niveau en met mondiale partners, coördineren van de inzet
om Afghanen die dit het meest nodig hebben, in veiligheid te brengen. Er zijn verschillende
modaliteiten om Afghanen die bescherming te bieden. Hervestiging is daar een instrument
voor. Die verschillende mogelijkheden gaan we bespreken tijdens het forum. Er wordt
geen pledgingsessie voorzien. Het is voor vrijwel alle lidstaten nog te vroeg om aan
te geven hoe groot hun inzet ten aanzien van te hervestigen Afghanen zal zijn. UNHCR
heeft bovendien aangegeven dat het op korte termijn niet in staat zal zijn activiteiten
op te schalen. De situatie in de buurlanden is daarnaast ook niet zodanig veranderd
dat er sprake zou moeten zijn van het opschalen van hervestigingsinspanningen. Er
zijn geen grote vluchtelingenstromen zichtbaar op dit moment.
Het kabinet beraadt zich over de inzet ten aanzien van het bieden van bescherming
aan Afghanen die risico lopen op vervolging door de taliban, met name aan de groep
die onder de motie-Belhaj valt, waarvan ik gezegd heb dat die naar letter en geest
wordt uitgevoerd. De Kamer wordt hier zo spoedig mogelijk separaat over geïnformeerd.
We werken hard aan het uitvoeren van de motie-Belhaj. U heeft ook meegekregen dat
58 Afghanen die op de evacuatielijst staan, in Pakistan zijn aangekomen en binnenkort
naar Nederland zullen komen. Hopelijk volgen er meer. Daar wordt hard aan gewerkt.
Zoals uw Kamer is bericht, is Nederland wat hervestiging betreft in algemene zin voorstander
van inzet in EU-verband, in nauwe samenwerking met UNHCR en IOM.
Dan het veiligheidsrisico van hernieuwd terrorisme. Het kabinet deelt de mening dat
met de crisis in Afghanistan aandacht moet worden geschonken aan veiligheidsdreigingen,
inclusief terrorisme, die door de crisis kunnen ontstaan. Mij is inderdaad bekend
dat de VS Afghaanse vluchtelingen tijdelijk opvangen in de Westelijke Balkan. De bedoeling
is dat deze Afghanen uiteindelijk in de VS asiel zullen krijgen. Belangrijk is dat
gemonitord wordt dat dit ook gebeurt. De Commissie houdt dit nauwlettend in de gaten.
Via onze ambassades houden ook wij de vinger aan de pols.
Welke verklaring wordt aangenomen? Daarbij werd ook gevraagd om aandacht voor taalgebruik.
Tijdens deze JBZ-Raad wordt geen verklaring aangenomen. Dat is ook niet gebruikelijk.
Mogelijk laten het voorzitterschap en het Raadssecretariaat een persbericht uitgaan.
De woordkeuze die zij gebruiken, is niet aan individuele lidstaten. Die wordt niet
binnen de Raad afgestemd.
Wat de weergave van de situatie langs de routes betreft vroeg de heer Valstar mij
om in het verslag van de JBZ-Raad uitdrukkelijk in te gaan op de situatie aan de buitengrenzen
en de gedeelde cijfers met uw Kamer te delen. Dat zal ik uiteraard doen.
Dan de screening. Gelooft het kabinet nog in het pact? Ik begrijp de zorgen en het
ongeduld van de heer Van Dijk. De vertraging zit met name rond de onderhandelingen
over de wetgevingsvoorstellen. Daar zitten ook gelijk de complexiteit en de meeste
tegenstrijdige belangen. Tegelijkertijd ben ik wel weer meer optimistisch en deel
ik niet het beeld dat er niks gebeurt. De blauwe kaart is afgerond. Er is een nieuw
EU-asielagentschap overeengekomen en er is praktische samenwerking, onder andere richting
derde landen. Dat is meer vormgegeven en daar treedt de Unie ook op. Zie bijvoorbeeld
de afspraken met Irak naar aanleiding van de toestroom via Belarus.
Dan de naleving van internationale verdragen. De Commissievoorstellen van 23 september
2020 rondom het asiel- en migratiepact zien op het brede migratiedomein. De essentie
van die voorstellen is om asielverzoeken vlot en zorgvuldig te behandelen. Aan het
recht op asiel wordt dus geen afbreuk gedaan. Wel is het doel om de kansarme asielverzoeken
versneld af te handelen, waar mogelijk direct na aankomst bij de buitengrenzen. Die
uitgangspunten ondersteun ik, want het is belangrijk dat mensen snel weten waar ze
aan toe zijn.
Dan de screeningsverordening, los van het pakket. De screeningsverordening is in feite
een tweedelijnsgrenscontrole. In veel opzichten is het een vervolg op de grensprocedure.
Het is een procedure waarin de vreemdelingen worden geïdentificeerd, bijzondere behoeften
of zorgen worden vastgesteld en wordt bepaald wat de beste vervolgstap is. Ik begrijp
heel goed waarom deze voorselectie tegelijk met de andere voorstellen uit het GEAS-pakket
zijn ingediend, maar de verordening kan ook als een op zichzelf staand voorstel en
als een verlengstuk van de grensprocedure worden beschouwd. Het wel of niet hebben
van een screeningsprocedure dwingt in feite ook niet tot keuzes in de inrichting van
de verdere asielprocedure of de terugkeer. De screeningsprocedure ondersteunt het
handelingskader in het grensbewakingsproces, in het bijzonder langs de groene grens
en de zeegrenzen. Ik zou daar een voorstander van zijn. Een uniforme procedure zie
ik hier als winst. Daarnaast zie ik ook graag dat stappen worden gezet voor een beter
Eurodac.
Is er bij asielaanvragen ook de mogelijkheid tot digitale rechtsbijstand? Voor zover
ik weet, is die mogelijkheid niet expliciet in dit kader ter sprake gekomen. Volgens
mij hoeft dat onderwerp ook niet specifiek in regelgeving worden vastgelegd. Dat wordt
relevanter als het in te toekomst gaat om de uitvoering van de nieuwe regelgeving
in de praktijk.
Ben ik bereid tot het herplaatsen van asielzoekers? Binnen het voorstel voor een Asiel-
en migratiemanagementverordening heeft de Europese Commissie een solidariteitsmechanisme
voorgesteld. De herverdeling van asielzoekers wordt binnen dat wetgevingsvoorstel
besproken door de lidstaten. Het standpunt van het kabinet is neergelegd in het BNC-fiche
over dat voorstel. Tot dusver is er nog verdeeldheid tussen de lidstaten over de invulling
van dat solidariteitsmechanisme.
De heer Bisschop vroeg naar een verduidelijking van de passage over rekening houden
met de kwetsbaarheid van de betrokkenen. Onderdeel van de screening aan de buitengrenzen
is een toets op kwetsbaarheid van de vreemdeling. Vervolgens wordt gekeken wat een
passende procedurele vervolgstap is met welke opvangmodaliteiten.
Ik probeer het zo snel mogelijk te doen, voorzitter, maar sneller dan dit kan ik niet.
Dan de vragen over de buitengrenzen, de pushbacks en Griekenland. Asielzoekers mogen
hier geen slachtoffer van worden, werd gezegd. Ik heb grote zorgen over de sterke
toename van het aantal irreguliere migranten die via Belarus de EU proberen te bereiken.
Daarmee worden migranten op onacceptabele misbruikt voor politieke doeleinden. Nederland
heeft begrip voor de complexe situatie waar Polen, Letland en Litouwen zich in bevinden,
maar EU-afspraken over asiel- en grensbeleid dienen wel te worden gerespecteerd, evenals
– ik zeg dat met nadruk – de fundamentele rechten en internationale verdragen. De
Europese Commissie volgt de berichtgeving over incidenten nadrukkelijk en geeft zo
nodig opvolging aan een en ander. Dat moet ook.
Verdragsrechtelijk is het de Europese Commissie die belast is met het tot de orde
roepen van lidstaten die het EU-recht niet naleven. Dat heeft de Commissie ook aan
Polen overgedragen. Eurocommissaris Johansson is 30 september in Warschau geweest.
Zij vroeg ook om toegang van journalisten tot de grenszone. Vandaag, 6 oktober, vertrekt
een delegatie medewerkers van de Commissie naar Polen om met Poolse ambtenaren over
de situatie te spreken. Ook tijdens het ministeriële IPCR Belarus van 31 augustus
heb ik het respect voor internationale en EU-wetgeving onderstreept. Of Polen op dit
moment alle regels naleeft, kan ik niet vaststellen, want er is een noodtoestand.
Maar nogmaals, de Commissie is er druk mee bezig: er is een delegatie naartoe.
Welke actie onderneem ik tegen pushbacks in met name Griekenland? Ik deel uw zorgen
over de berichtgeving over de pushbacks. Ik heb het daar vaker met uw Kamer over gehad.
Ik breng dit ook vaak naar voren in bilaterale contacten, in contacten met de Commissie
en tijdens de JBZ-Raad. Dat zal ik ook deze keer weer doen. Belangrijk is dat er serieuze
opvolging wordt gegeven aan dergelijke beschuldigingen. Ook hier geldt dat de Europese
Commissie heel hard daaraan moet werken. Zij is de hoeder van de verdragen. Zij is
verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die het EU-recht niet naleven.
Commissaris Johansson zit hier persoonlijk dicht bovenop. Ook in Griekenland wordt
hier serieus naar gekeken. De Griekse Ombudsman is een onderzoek gestart en de Griekse
Hoge Raad heeft ook opgeroepen tot onderzoek. Verder is de Commissie in gesprek met
de Griekse autoriteiten over het opzetten van een onafhankelijk monitoringsmechanisme.
Dat is al toegezegd door Griekenland.
Hoe is de situatie op de Griekse eilanden? De opvangomstandigheden op de Griekse eilanden
zijn het afgelopen jaar aanzienlijk verbeterd. Inmiddels verblijven minder dan 4.600
vluchtelingen en migranten op de eilanden ten opzichte van de 28.000 in augustus 2020.
Op Samos is een nieuw kamp, dat een capaciteit heeft van 300 mensen. De faciliteit
heeft diverse voorzieningen, waaronder een school, een voetbalveld, een speeltuin,
winkeltjes en een busdienst naar het stadje Vathy. Nederland financiert een project
om de leefbaarheid en duurzaamheid aanvullend te verbeteren. Ik zie ook de berichten
waarin het wordt vergeleken met een detentiecentrum. Naar ik begrijp, bestaat dit
centrum uit verschillende delen. In het open deel is men in staat om zelfstandig in
en uit te lopen tussen bepaalde tijden, maar dat gaat wel in een gecontroleerde setting.
Wat is de stand van zaken in het Grieks-Nederlandse samenwerkingsverband? Alle drie
de huizen zijn begin dit jaar operationeel. Het is bijzonder knap wat daar tot stand
is gebracht, zeker ten tijde van de lockdowns. Ruim 90 kinderen zijn via deze drie
huizen opgevangen en geholpen. Dat zijn er nu alweer veel meer. Op het gebied van
voogdij verloopt de voortgang langzamer. Dat heeft te maken met juridische en organisatorische
wijzigingen in Griekenland. Om dit extra te ondersteunen zal via Nidos een projectmanager
worden uitgeleend. Die is begin deze week aan de slag gegaan. Ik zal uw Kamer op korte
termijn weer een nieuwe update sturen.
Hoeveel amv's zijn er overgekomen uit Griekenland? Over de uitvoering van het herplaatsingsaanbod
dat is gedaan na de verschrikkelijke gebeurtenissen, is uw Kamer begin dit jaar geïnformeerd.
Er zijn inderdaad twee alleenstaande minderjarige asielzoekers overgebracht naar Nederland.
In totaal zijn 100 zeer kwetsbare personen naar Nederland gekomen waarvan 57 kwetsbare
minderjarigen waarvan meer dan de helft toentertijd jonger was dan 4 jaar.
Hoeveel statushouders uit Griekenland zitten er in Nederland in procedure en wat doen
we daaraan? Sinds januari 2019 gaat het gemiddeld om 20 vreemdelingen per maand die
EU-bescherming genieten en die als eerste in EU-land Griekenland een asielaanvraag
hebben gedaan, dus 20 per maand. In totaal betreft het circa 550 aanvragen tot en
met mei 2021. Het grootste deel van de 550 asielaanvragen wordt in Nederland afgewezen.
Dat is 83%. Een klein deel – 4% – wordt alsnog ingewilligd op grond van artikel 29.1a
Vluchtelingenverdrag of artikel 29.1b3 EVRM. Het resterende deel is nog in behandeling
of heeft een overige afdoening, bijvoorbeeld vanwege overlijden of intrekken van de
aanvraag.
Welke stappen worden er gezet ten aanzien van de statushouders? Tot aan de uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 28 juli jongstleden werd
het gros van die asielaanvragen niet ontvankelijk verklaard. Sinds die uitspraak is
dat echter niet meer mogelijk omdat er een motiveringsgebrek is. In de openstaande
procedures zal, als de initiële beslistermijn nog niet is verstreken, de beslistermijn
worden verlengd, zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd in mijn brief van 30 september
jongstleden. Om een volledig en actueel beeld te krijgen zet ik in op een feitenonderzoek.
Daarnaast heb ik samen met enkele Europese collega's al eerder bij de Commissie aangedrongen
op het vinden van oplossingen voor deze groep. Onderdeel daarvan zou aanvullende integratiesteun
kunnen zijn, zoals ook voorgesteld door de Commissie. De EU ondersteunt Griekenland
daar ook in. Doorreizen van statushouders vanuit Griekenland is een complex vraagstuk.
Men reist met de juiste documenten maar heeft ook het recht om vrij in de EU te bewegen
voor een periode van 90 dagen. We zijn in gesprek met verschillende collega's over
aanvullende maatregelen, zoals aanvullende steun voor integratie. Duidelijk is dat
het huidige stelsel hier geen direct antwoord op heeft.
Hoe staat het met de sluiting van detentiecentra in Libië? Dat zijn zorgelijke berichten.
Het kabinet vindt de steeds hardere aanpak van migranten en vluchtelingen in Libië
zorgelijk. Arbitraire detentie onder erbarmelijke omstandigheden keur ik te allen
tijde af. Het kabinet houdt het nauwlettend in de gaten. Libische detentiecentra zijn
niet berekend op de toestroom. Het kabinet maakt zich al tijden hard voor verbetering
van de mensenrechtensituatie in Libië en de behandeling van migranten en vluchtelingen,
inclusief de situatie in de detentiecentra. Het doel van die inspanningen is om arbitraire
detentie te beëindigen en om detentiecentra te sluiten zodra er veilige alternatieven
zijn. Dat doen wij via actieve migratiedialogen met de Libische autoriteiten, zowel
bilateraal als via de EU, via samenwerking met de UNHCR en IOM, bijdragen aan alternatieve
vormen van opvang en bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel. Tot slot zal ik
de Kamervragen van D66 hierover binnenkort beantwoorden.
Als ik nog even extra gas geef, kom ik nu bij de actieplannen, maar dat halen we waarschijnlijk
niet.
De voorzitter:
Staatssecretaris, wij waarderen zeer hoe voortvarend u de vragen beantwoordt. Daar
is niets op aan te merken. Ik kijk even naar de collega's. Ik wil voorstellen dat
we de beantwoording vervolgen, want als we nu allemaal vragen gaan stellen, zoals
we aanvankelijk hadden afgesproken, is ook de tijd op. Maar ik kijk even rond, want
er moet wel draagvlak zijn voor dit voorstel.
Mevrouw Piri (PvdA):
Het doet mij terugdenken aan mijn tijd in het Europees Parlement, waarin je op het
eind ook nog één minuut had om je verhaal te houden. Dat vind ik hier ongemakkelijk
aan. We stellen het op prijs dat de vragen worden beantwoord, maar als we nu helemaal
uitlopen met de beantwoording en het erop neerkomt dat wij geen vragen meer kunnen
stellen, dan heb ik daar wel een probleem mee.
De voorzitter:
Dat begrijp ik. Wij hebben dit probleem ook met z'n allen veroorzaakt. Wij wisten
hoe laat het debat zou eindigen, maar wij hebben anderhalf uur genomen voor de eerste
termijn van de Kamer. Misschien kan de Staatssecretaris zeggen welke onderwerpen er
nog zijn voor de beantwoording.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb een onderwerp actieplannen. Daar kan ik snel doorheen. En dan heb ik nog een
mapje overig. Dat zijn losse vragen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw beantwoording. Dank u wel.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kom bij de visummaatregelen van Frankrijk en de Maghreblanden. We bestuderen het
nieuwe Franse beleid nog en willen daar lering uit trekken. Er werden mij aantallen
gevraagd van die verstrekte visa. In 2019 is dat afgerond op tientallen: Marokko 18.120,
Algerije 2.490, Tunesië 3.650. De aantallen verstrekte visa in 2021 tot nu toe zijn
lager vanwege covid: Marokko 1.350, Algerije 100, Tunesië 240. Maar het is de vraag
of de Franse maatregelen in lijn zijn met de EU-visumcode en de discretionaire bevoegdheden
van de lidstaten. Dat wordt bestudeerd. We zijn er dus mee bezig.
Wat doet u eraan om de toestroom te beperken? De problematiek van irreguliere migratie
in het algemeen en specifiek op de Middellandse Zee is ingewikkeld. Irreguliere migratie
dient zo veel mogelijk te worden voorkomen door het aanpakken van de grondoorzaken
door perspectief te bieden aan jongeren, in te zetten op reguliere paden, mensenhandel
en mensensmokkel tegen te gaan, asielprocedures in de regio in te richten en het migratieproces
beter te beheersen. Het voorkomen van irreguliere migratie is een onderdeel van de
internationale migratieagenda. Ook op EU-niveau wordt daar hard aan gewerkt met grote
inspanningen, ook samen met UNHCR en IOM. Dat doet het kabinet zowel bilateraal als
in EU-verband.
Ik probeer het nou maar een beetje in telegramstijl.
Dan was er nog een vraag van de heer Bisschop naar de inzet om derde landen tot samenwerking
te krijgen. Wij hebben een breed instrumentarium om samenwerking met derde landen
te stimuleren. Het is goed om dat in de volle breedte in te zetten, zowel de positieve
als de negatieve maatregelen. Bij negatief kun je denken aan visummaatregelen onder
de visumcode, bij positief aan migratiesamenwerking en, zoals ik zojuist al heb gezegd,
aan capaciteitsopbouw, opvang in de regio, verbetering van perspectief van jongeren
enzovoort.
Dan het mapje overig. De heer Azarkan zei: laat de obsessie los van opvang in de regio.
Opvang in de regio is de kern van de Nederlandse integrale migratieaanpak. Ik ben
van mening dat mensen die vluchten voor gevaar, dat het best zo dicht mogelijk bij
hun huis kunnen doen. Dat beleid laat het kabinet niet los.
De VVD vroeg: wat is de verwachte instroom de komende tijd? Wij hebben bijna 1.200
asielzoekers per week op het ogenblik. Dat wordt ook veroorzaakt door de verwerking
van de eerste asielaanvragen van de Afghaanse evacués. Dat zal op een gegeven moment
wat verminderen, maar dat duurt nog wel een poosje. De verwachting is dat de totale
asielinstroom de komende tijd iets lager zal zijn dan 1.200 maar niet veel lager.
Het is een prognose. Meer dan dat kan ik er ook niet van zeggen. Dan is er ook nog
een verhoogde instroom van Syrische en Turkse vreemdelingen.
Dan de druk op de opvang door het COA. Op dit moment is er een tekort aan opvangplekken.
Dat is heel erg zorgelijk. Dat geldt voor reguliere asielzoekers en ook voor amv's.
Er is aanvullende noodopvang nodig. Wij hebben daar de Zeelandhallen in Zeeland voor.
Het was vroeger nodig om reguliere asielzoekers door te plaatsen naar andere opvanglocaties,
maar op dit moment is dat niet mogelijk. Er is aanhoudende capaciteitsnood. Alle reguliere
locaties in het land zitten vol. Ook de noodopvanglocatie in Goes, de Zeelandhallen,
heeft de maximale bezetting bereikt. Om een schrijnende situatie te voorkomen en alle
asielzoekers met recht op opvang van een bed te kunnen voorzien zijn er acuut oplossingen
nodig. Hiertoe zet het COA zich met hulp van het kabinet maximaal in. Als dit de komende
dagen niet tot voldoende opvangplekken leidt, dan is de inzet van crisisopvang nodig,
wat ik vreselijk vind. Misschien is het goed om te weten dat er iedere dag een bijeenkomst
is om hierover te praten om te zorgen dat we opvangplekken hebben.
Dan was de vraag van de heer Bisschop naar aanleiding van de instroom: gaan we aan
een quotum doen? Zoals uw Kamer bekend werkt Nederland in het asielbeleid niet met
maxima of quota, maar ik geloof dat dat meer een opmerking van de heer Ceder was.
De heer Van Meijeren had het over het Deense model. Bij de APB is met de motie-Eerdmans
verzocht om een reactie op het Deense model. Er komt een brief voorafgaand aan de
begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid. O nee, het wordt mondeling behandeld
tijdens de begroting en niet in een brief.
Dan de kosten van de asielzoekers. Deze vraag komt bijna jaarlijks terug bij de begrotingsbehandeling.
Dat is niet zo makkelijk uit te rekenen. Dat gaat verder dan opvang. Het gaat ook
om de kosten van de IND. Het gaat om heel veel zaken. Dat is een hele lastige berekening.
Dit was het. Ik hoop dat ik hiermee de vragen voldoende heb beantwoord, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag in ieder geval de heer Valstar, mevrouw Piri en Jasper van Dijk.
Iedereen wil een vraag stellen. We kunnen het rijtje afgaan. Ik wijs de leden erop
dat we om 14.45 uur in de plenaire zaal worden verwacht. Er was expliciet het verzoek
om juist ook nog een kwartier te kunnen nadenken over een eventuele motie of om desnoods
met de fractie te kunnen overleggen. Dus we kunnen kijken hoe ver we komen. We gaan
er snel mee van start. De manier waarop dit verloopt, is onbevredigend. Ik zeg dat
zelf ook maar een keer. Hoe we daarmee verdergaan, is iets voor de procedurevergadering.
Laten we daar nu verder niet al te veel woorden meer aan vuilmaken. Jasper van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Allereerst zeg ik dat ik een motie wil indienen. Dan weet u dat. Het is inderdaad
zeer onbevredigend, maar goed. Mijn ene vraag die ik mag stellen, luidt als volgt:
in september traden collega's Kaag en Bijleveld af in verband met de trage evacuaties.
De Staatssecretaris bleef zitten, want de motie van afkeuring was een gele kaart.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Afgelopen weekend zegt zij doodleuk: als die mails van die mensen uit Afghanistan
allemaal van één persoon komen, dan gaat dat niet lukken, waarmee de Kamer opnieuw
geschoffeerd wordt. We krijgen een halfbakken excuusbriefje, maar die getallen worden
niet teruggenomen. Deelt u de mening dat twee keer geel een rode kaart is?
De voorzitter:
De Staatssecretaris. Nee, het moet even zo, want we moeten echt om 14.30 uur stoppen.
De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Er is door het kabinet gereageerd op de motie die ingediend is ten opzichte
van twee bewindspersonen, waarbij de eerste motie die gericht was aan mevrouw Kaag,
ook het hele kabinetsbeleid en het kabinet betrof. Die motie heeft geleid tot het
aftreden van mevrouw Kaag en een dag later het aftreden van mevrouw Bijleveld. Daarmee
hebben de kabinetsleden en het kabinet laten zien dat ze die verantwoordelijkheid
op deze manier hebben genomen.
De voorzitter:
De heer Markuszower. Collega's, als een antwoord niet bevre ... We hebben dadelijk
allemaal twee minuten in de plenaire zaal. Beschouwt u dat als een tweede termijn
met de gelegenheid om een motie in te dienen. De heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
De Staatssecretaris leeft in een situatie waarin haar eigen coalitiegenoten haar dom
noemen of messen in de rug steken. Het is haar eigen VVD nota bene. Kan de Staatssecretaris
aangeven of ze geen spijt heeft van haar excuses nu toch blijkt dat haar coalitiegenoten
haar niet eens steunen in die excuses en kan ze ook aangeven waarom die 100.000 een
foute berekening was?
De voorzitter:
We stellen één vraag, meneer Markuszower. De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Ik heb excuses gemaakt in mijn brief, maar ik heb ook in het bericht op
zondag 3 oktober wat betreft de 100.000 gezegd dat ik me heb laten verleiden door
een als-danantwoord en dat ik een hypothetische berekening heb gegeven. Dat had ik
niet moeten doen. Wat ik met het interview bedoelde aan te geven, was het op tafel
leggen van mijn zorgen over de opvang van asielzoekers in brede zin in Nederland.
Die zorgen zijn er, maar dat is het enige wat ik erover wil zeggen.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ik hoor de Staatssecretaris hier heel duidelijk zeggen: ik betreur het en ik had het
niet moeten doen. In haar excuusbriefje dat we eerder hadden gekregen, was het nog
in de context van dit deel van het interview, dus die aannames die veel vager waren
en excuses die minder scherp waren, hoor ik nu niet. Ik vraag de Staatssecretaris:
waarom betreurt zij het? Waarom?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik betreur het, omdat ik de situatie in Afghanistan en de positie van mensen in Afghanistan
heel verschrikkelijk vind. Ik vind het betreurenswaardig dat er een verband is gelegd
door deze woordkeuze en die hypothetische schatting die ik gedaan heb, die daar helemaal
niet op gericht was. Ik leef enorm mee met de situatie in Afghanistan en daarom vind
ik het ten opzichte daarvan heel vervelend. Daardoor is een situatie ontstaan die
ik van zijn leven niet gewild zou hebben. Maar mijn zorgen gingen dus wat betreft
die 100.000 echt over mijn zorgen over de opvang en de enorme inzet die mensen daarvoor
plegen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb nog een vraag die in de bijdrage is gesteld, maar die volgens mij nog niet
beantwoord is over de Nederlandse opvolging van het internationale recht op asiel,
namelijk: als we naar dat migratiepact kijken, zijn er ook alternatieven overwogen,
zoals het creëren van humanitaire corridors en digitale rechtsbijstand die dus een
alternatief zijn voor opvang in de regio?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Over digitale rechtsbijstand en humanitaire corridors heb ik zojuist wel een antwoord
gegeven. Het Vluchtelingenverdrag is leidend voor de Europese Unie en ook voor Nederland.
Het Vluchtelingenverdrag is een heel belangrijk verdrag. Daar hebben we onderzoek
naar laten doen, zoals mevrouw Koekkoek misschien bekend, door de heer Donner en anderen.
Het is heel duidelijk dat Nederland zich aan het Vluchtelingenverdrag houdt. Het is
ongelofelijk belangrijk dat mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, een
veilige haven kunnen vinden.
De heer Valstar (VVD):
Ik doe een heel kort verzoek om de Griekse statushouders die nu niet kunnen terugkeren,
opnieuw aan te kaarten bij de JBZ-Raad. De Staatssecretaris heeft dat al gedaan met
een aantal collega's bij de Europese Commissie. Is zij bereid om dit opnieuw aan te
kaarten, ditmaal bij de JBZ-Raad?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zal in ieder geval zo veel mogelijk rond de vergadering proberen om dit naar voren
te brengen. Het is een heel zorgelijk geheel. Ik weet zeker dat ook Duitsland dat
zeker zal doen, want die hebben nog een veel grotere last van veel mensen die daarnaartoe
gaan.
Mevrouw Piri (PvdA):
De Staatssecretaris zegt dat zij het interview betreurt en de motie naar letter en
geest te gaan uitvoeren. De vraag in het AD was of Nederland 23.000 e-mails met hulpverzoeken
aankan. U antwoordde toen: mijn eerlijke antwoord is nee. Wat is nu uw antwoord?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb gezegd dat ik me heb laten verleiden tot een als-danantwoord. Dat had ik niet
moeten doen. Ik heb een hypothetische berekening gegeven. Nogmaals, ik had dat niet
moeten doen. De bedoeling van het interview was om aan te geven dat ik zorgen heb
over de opvangcapaciteit in Nederland voor asielzoekers in brede zin. Daar gaat het
over.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik dank de Staatssecretaris voor haar reflectie. Goed dat ze dat zo heeft gedaan.
Mijn punt, dat nog niet beantwoord is, gaat over de VS. Zij hebben ook nog Afghanen
in Europa zitten. Zij willen geen mensen die een veiligheidsdreiging veroorzaken,
naar de VS halen. Die blijven dan dus in Europa. Wil de Staatssecretaris dit punt
ook meenemen bij de JBZ?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zal rond de JBZ dat punt inderdaad zo veel mogelijk opnemen.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik heb niet zozeer een vraag die betrekking heeft op de JBZ-Raad, maar
wel over de capaciteit van de opvangmogelijkheden. Met dank aan de beantwoording van
de Staatssecretaris, maar als ik die goed interpreteer, zegt zij dat wij er dus niet
klaar voor zijn. We hebben niet voldoende opvangplaatsen. Het aantal asielzoekers
stijgt weer – in september 4.800 – maar we zijn er niet klaar voor. Is dat een juiste
conclusie? Wat gaat de Staatssecretaris dan doen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
We hebben op de heel korte termijn, de eerstkomende paar weken, inderdaad een enorm
probleem om iedereen op te vangen, maar daarna zijn er weer meer mogelijkheden. Bovendien
worden meer dan 11.000 statushouders opgevangen door het COA. Die hebben er recht
op om uit te stromen naar gemeentes. De gemeentes en provincies werken er heel hard
aan om daarvoor mogelijkheden te creëren, maar dat heeft net iets meer tijd nodig.
We hebben dus op de heel korte termijn even echt een probleem, maar we zien dat er
vanaf november, december weer lucht komt en er meer ruimte is.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Toch nog heel even door op Libië. Het is natuurlijk mooi dat de Europese
Commissie bezig met de sluiting. Wij vragen ons af waarom dat zo ontzettend lang moet
duren, want dit is echt wel gewoon ... We hebben de berichten kunnen zien van de week.
Dus ja, die vraag.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De Eurocommissaris Johansson is daar druk mee. Het is lastig om in dat land te opereren,
maar ze doen er echt alles aan. Ik zal rond de JBZ-Raad informeren en precies de vraag
stellen die mevrouw Podt stelt: waarom duurt het zo lang en kan het niet sneller?
Het lijkt me goed om dat inderdaad toch weer even aan de orde te stellen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Kan de Staatssecretaris de komende dagen inventariseren wat er in de winter
nog nodig is om de Griekse eilanden ten aanzien van vaccinaties? Er zijn een aantal
mensen die al een status hebben, maar niet naar het vasteland kunnen komen, waardoor
er ook minder plek is voor andere mensen in de opvang. Kunt u dat inventariseren en
ook kijken wat de Nederlandse inbreng daarbij zou kunnen zijn?
U had het net over een voogdijsysteem. Vorige week heeft Nidos iemand aangenomen.
Kunt u bevestigen ...
De voorzitter:
We stellen één vraag, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan wil ik het daarbij laten.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Op het laatste punt van de heer Ceder: de projectmanager voor de voogdij is begonnen.
Wat betreft de vraag over behoeftes die er zijn voor de winter kan ik op dit moment
geen antwoord geven. We zullen kijken wat de behoeftes zijn. We kunnen dat laten inventariseren.
De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan dit commissiedebat. Ik bedank de Staatssecretaris
hartelijk voor het hoge tempo waarin de vele vragen zijn beantwoord. We zien elkaar
om 14.45 uur in de plenaire zaal voor het tweeminutendebat, waar ook gelegenheid is
om moties in te dienen. De eerste spreker is het lid Jasper van Dijk. Dan sluit ik
dit debat, met dank aan alle ondersteuning en de kijkers thuis.
Sluiting 14.34 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier -
Mede ondertekenaar
S. Belhaj, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.