Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 27 januari 2021, over akkoord voor de Noordzee
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 113
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 9 februari 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
hebben op 27 januari 2021 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga,
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 juni 2020 inzake
Akkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 68);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 februari 2020 inzake
onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 64);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 november 2020 inzake
appreciatie van de adviezen over de governance van het Noordzeeoverleg en deelname
van de visserijsector (Kamerstuk 33 450, nr. 79);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 december 2020 inzake
benoeming voorzitter Noordzeeoverleg (Kamerstuk 33 450, nr. 94).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Renkema
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Rijkers
Voorzitter: Von Martels
Griffier: Schuurkamp
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Remco Dijkstra, Dik-Faber,
Futselaar, De Groot, Kröger, Von Martels, Moorlag, Agnes Mulder, Stoffer en Wassenberg,
en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Aanvang 9.33 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemorgen hier in de Oude Zaal, op deze woensdag 27 januari 2021.
We zijn hier met z'n allen bijeen voor het notaoverleg Akkoord voor de Noordzee. Er
hebben zich al tien partijen gemeld, en dit terwijl dit debat tot 13.30 uur gepland
is. In eerste instantie hadden we verwacht zes uur voor dit debat uit te kunnen trekken.
Ik zal dus als voorzitter behoorlijk gedisciplineerd te werk moeten gaan. Ik gun de
Kamerleden twee maal twee interrupties. De eerste spreker zal straks zijn de heer
Van Aalst.
Ik wil de demissionaire Ministers mevrouw Schouten van LNV en Van Nieuwenhuizen van
IenW van harte welkom heten. Ook welkom de ondersteuning van de Griffie, en de mensen
die thans meekijken. We gaan nu aanvangen met het debat. Ik geef de heer Van Aalst
graag het woord voor zijn vier minuten in eerste termijn.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik de vier minuten niet eens nodig ga hebben.
Voorzitter. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: zonder de vissers aan
boord is er geen akkoord. Zo simpel is het gewoon. Want al dat geouwehoer over draagvlak
en over samen, samen, samen blijkt onder de streep helemaal niets waard. Het is allemaal
niets waard als iedereen zich maar onderwerpt aan het linkse duurzaamheidsgeneuzel.
Dat is precies wat hier gebeurt. De wereldvreemde bestuurders hebben het in hun hoofd
gehaald dat ze de wereld moeten redden door onze mooie Noordzee vol te plempen met
die vreselijke faalpalen. En dan zijn ze verbaasd wanneer de vissers dat niet zo'n
goed idee vinden en uit het overleg stappen. Die vissers hebben groot gelijk. Het
is dan ook triest om te zien dat dit stuk er, ondanks het ontbreken van draagvlak,
nog gewoon even doorheen gejaagd moest worden door dit demissionaire kabinet. Het
moest en zou niet-controversieel worden verklaard. Hoe halen deze demissionaire Ministers
het in hun hoofd om deze ellende er gewoon nog even doorheen te drukken? Schaamteloos.
Voorzitter. Dat is net zo schaamteloos als het blijven voorliegen van de Nederlander.
De groene klimaatprofeten blijven bij hoog en laag volhouden dat die windmolens op
zee echt nodig zijn, terwijl die amper bijdragen aan de energievoorziening en bakken
met geld kosten.
Voorzitter. Een kerncentrale zou dit hele akkoord direct overbodig maken. Maar ja,
dan lopen al die vriendjes hun duurzaamheidssubsidies en prutsbaantjes mis. Want dat
is natuurlijk gewoon waar het hier om draait, want kijk nu weer eens wie de voorzitter
is geworden van dit Noordzeeakkoord: mevrouw Dekker. U kent haar wel. Zij was namelijk
in 2006 nog VVD-Minister, tenminste, totdat ze dankzij enorm overheidsfalen moest
aftreden. Deze opgestapte pruts-VVD'er mag nu dankzij het baantjescarrousel de scepter
zwaaien over dit groene gedrocht van een Noordzeeakkoord. Zo gaat dat in deze bananenrepubliek.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter, ik geloof niet dat ik als bewindspersoon een punt van orde mag maken,
maar ik doe het toch. Want ik vind het echt niet kunnen om een zeer integere, respectabele
dame als mevrouw Dekker op deze manier als prutser neer te zetten.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, steun voor deze opmerking.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook van mijn fractie steun.
De voorzitter:
Ik wil richting de Minister even aangeven dat deze opmerking op dit moment zeker op
z'n plaats is. Wat dat betreft zou ik ook de heer Van Aalst wel willen verzoeken zich
binnen de regels van de orde te houden. U mag in principe alles zeggen, maar niet
persoonlijk de Minister aanspreken op dusdanige wijze.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, voorzitter, ik vind de kwalificatie «prutser» eigenlijk wel gelden voor het hele
kabinet, het demissionaire kabinet, zelfs. Dus wat dat betreft neem ik geen woord
terug. Ik sta volledig achter mijn woorden en ik zie ook niet wat het probleem hiervan
is.
Voorzitter. Elkaar baantjes gunnen; zo gaat dat namelijk in deze bananenrepubliek.
Dus wat dat betreft is er gelukkig dan nog hoop voor de vertrekkende VVD-collega's
Ziengs en Dijkstra. Misschien dat de heer Dijkstra zo meteen ook wel een mooie prutscommissie
met een prutsrapport kan krijgen, als hij vertrekt.
Voorzitter. Wat nog meer opvalt in dit waardeloze Noordzeeakkoord, is hoe slecht het
is voor onze natuur en onze dieren. Intussen hebben actiegroepen ook al aan de bel
getrokken, omdat bijvoorbeeld het magnetisch veld van de stroomkabels voor allerlei
vissoorten grote problemen oplevert. Ook onze zeemeeuwen lopen gevaar om door deze
hakselaars vernietigd te worden, vrezen natuurorganisaties. Het is de ongemakkelijke
waarheid die de betweterige wereldverbeteraars hier niet willen horen. Hun duurzaamheidswaarzin
redt de wereld niet, maar sloopt deze. Het is in- en intriest.
Voorzitter. De PVV vraagt zich af hoe deze Minister met droge ogen kan beweren dat
ze de vissector wil helpen te verduurzamen. We hadden in Nederland al de meest duurzame
vissector van de wereld, totdat de eurofiele vriendjes van deze Minister de hele sector
de nek omdraaiden. Pulsvissers verbruiken tot de helft minder brandstof en beroeren
de zeebodem een stuk minder, maar moeten daarmee stoppen. Het is leuk dat pulsvissen
wordt genoemd in het akkoord, maar dat gaat helemaal niets uithalen zolang de eurocraten
in Brussel het voor het zeggen hebben. Hoe je het dan nog in je hoofd haalt om te
durven beweren dat onze vissers zo nodig moeten verduurzamen, is ons een raadsel.
Tot slot, voorzitter. Het is dus wel duidelijk dat de PVV zich totaal niet kan vinden
in dit gedrocht van een akkoord en de wijze waarop dit door onze strot wordt gedrukt.
Het is hoog tijd om onze mooie Noordzee te beschermen tegen de vernietiging die hem
te wachten staat en onze vissers te bevrijden van het linkse duurzaamheidsjuk. Het
is tijd voor verkiezingen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Aalst. Er zijn geen interrupties. De volgende spreker is de heer
De Groot van D66.
De heer De Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Het zal u niet verbazen dat D66 zeer tevreden is over het Noordzeeakkoord.
Het begon een paar jaar geleden. Toen heeft D66 een initiatiefnota over onze mooie
Noordzee geschreven, waarin we signaleerden dat er veel partijen op de Noordzee langs
elkaar heen werken: van Defensie tot de scheepvaart, de energiesector, de vissers,
de natuur. Het moet allemaal op een relatief kleine oppervlakte tot elkaar komen.
Dat is gelukt. Dan kun je ook werken aan oplossingen die echt meerwaarde hebben, zoals
voedselproductie, een aquacultuur of zeewierproductie in de windparken, en oesterteelt.
Er zijn nu gelukkig mooie voorbeelden die ervan gaan komen, juist omdat je samenwerkt
en omdat al deze partijen tot een akkoord zijn gekomen. Dat is heel erg mooi.
Van deze kant ook de felicitaties aan mevrouw Dekker om, in de woorden van D66, de
eerste Noordzeecommissaris in oprichting te zijn. Het is natuurlijk ook een motie
van deze Kamer geweest die de regering heeft opgeroepen om de regie te versterken.
Voorzitter. Ook goed nieuws is dat de vissers voor een groot deel weer terug zijn
aan de onderhandelingstafel. Het geldt niet voor de Vissersbond en de Urker vissers,
maar wel voor Den Helder en Texel. Dat is goed nieuws.
Dan de financiën. Die zijn D66 niet helemaal duidelijk. De 200 miljoen extra voor
de visserijsector wordt gekoppeld aan het Noordzeeakkoord. Het lijkt me goed om dat
te koppelen aan de vissers die meedoen aan het overleg. Hoe ziet de Minister dat?
Dan een punt over de havens, met name de kleinere havens die nog een visafslag hebben,
bijvoorbeeld Den Helder en Texel. Er gaat een enorme offshore windindustrie ontstaan.
Is de Minister bereid om te kijken of die havens en die visserijgebouwen kunnen worden
geholpen om deel uit te maken van die transitie? Er zal minder vis worden aangeleverd
en uiteindelijk heb je die gebouwen op een andere manier nodig.
Voorzitter. Tot slot de governance. We zullen samen met de VVD met een voorstel komen
hoe we als Kamer gaan toezien op de voortgang van het Noordzeeakkoord. Het is goed
dat er een overleg is, maar laten we ook als Kamer hier uiteindelijk het laatste woord
over hebben.
Voorzitter. Complimenten aan de Ministers hier en in het bijzonder aan de Minister
van LNV, die het best zwaar heeft gehad om alle vissers aan boord te houden. Voor
een deel is dat gelukt. Complimenten daarvoor, ook aan de Minister van IenW, die hier
eindverantwoordelijk voor is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Groot. Ruim binnen de tijd. Wat dat betreft zijn we voortvarend
gestart. Dan wil ik nu graag het woord geven aan de heer Moorlag van de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Ik begin waar de heer De Groot ophoudt, namelijk met het uitspreken van
complimenten. De PvdA vindt het een goede zaak dat een akkoord is bereikt, ook met
een groot deel van de visserij. Dat is onder leiding van de heer Wallage gebeurd.
Ik vind dat hij een mooie prestatie heeft neergezet. Want op de Noordzee hebben we
veel conflicterende functies. Op land is het al heel lastig om dat allemaal ruimtelijk
in te passen. Daar heb je een soort van virtuele schoenlepel voor nodig om al die
functies in te passen. Op zee tekenen zich nu de contouren af van een governance waarmee
al die functies ook een goede plek gaan krijgen.
De PvdA vindt wel dat een aantal knelpunten nog opgelost moet worden en dat een aantal
kansen moet worden benut. Een van die kansen is dat er gesproken wordt over een internationale
energiehub op de Noordzee, een eiland, en de netwerkbeheerders moeten dat gaan realiseren.
Maar de PvdA ziet kansen om daar meer functies op te leggen. Zo'n eiland zou eigenlijk
niet alleen een stopcontact op zee moeten zijn, maar ook bijvoorbeeld gelegenheid
bieden als uitvalsbasis voor vissers, voor de offshore-industrie, voor het servicen
en het onderhoud van windparken of als schuilhaven voor de vissers. Zelfs toerisme
en recreatie zouden daar een onderdeel van kunnen zijn. Ik denk dat dit helemaal niet
futuristisch is. Onze industrie in Sliedrecht spuit dat in een paar jaar tijd op en
in het verleden is ook gebleken dat dat type eilanden echt een iconische functie heeft
gekregen. Denk bijvoorbeeld aan Neeltje Jans voor de Deltawerken. Mijn vraag aan de
bewindslieden is of zij de kansen en potenties daarvan zien en ten tweede, of zij
de opvatting delen dat zo'n eiland, als het ontwikkeld wordt, niet monofunctioneel
moet zijn, maar zo multifunctioneel mogelijk, ook indachtig een van de leidende gidsprincipes
in de NOVI.
Voorzitter. Het tweede punt dat ik wil maken is dit. De Noordzee komt op enig moment
in aanraking met land en daar zien we knelpunten ontstaan. De offshorewindenergie
moet met kabels aan land worden gebracht. We zien bij Schiermonnikoog en in Noord-Groningen,
waar dat moet gaan aanlanden, dat dat niet op de meest optimale plek gebeurt als je
kijkt naar landbouw- en natuurbelangen, namelijk bij de Eemshaven, maar dat er een
route wordt gekozen door de Waddenzee, onder Schiermonnikoog door, door Noord-Groningen
heen, zo'n 40 kilometer door agrarisch gebied heen. Mijn vraag aan de bewindslieden
is of zij de opvatting delen dat de aanlanding van die kabels en leidingen vanuit
de Noordzee ruimtelijk goed moeten worden ingepast en dat natuur- en landbouwbelangen
daarin zwaar moeten gaan wegen.
Het derde en laatste punt dat ik wil maken, is de eiwittransitie. Vis is een goede
bron van eiwit. De visserij komt in de knel te zitten door de offshorewindparken,
maar aan de andere kant liggen er ook potenties om door middel van kweekvis – ik heb
dat eiland al genoemd, dat zou ook een prima uitvalsbasis kunnen zijn voor duurzame
kweekvis – die functie een plek te geven op de Noordzee. Zou er eigenlijk geen viseiwitvisie
voor de Noordzee moeten worden ontwikkeld om te kijken hoe de visserij echt een systeemsprong
kan maken? Netten uitwerpen is de traditionele vorm van visserij, maar ook kweekvis
biedt enorm veel kansen. Mijn vraag aan de bewindslieden is of zij bereid zijn een
visie op te stellen voor de duurzame winning van voedsel op zee.
Voorzitter. Daar wil ik het graag bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Er is een interruptie van de heer Wassenberg van de Partij
voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Moorlag heeft een betoog over de eiwittransitie en dan zegt hij: we zouden
misschien aan viskweek moeten. Maar is de heer Moorlag ervan op de hoogte dat die
eiwittransitie voor een belangrijk deel zou moeten gaan om de transitie naar meer
plantaardige eiwitten en dat ook voedselwetenschappers zeggen: we eten eigenlijk veel
te veel vis en we moeten toe naar een transitie naar veel meer plantaardige eiwitten?
Het lijkt buiten de orde van dit debat, maar de heer Moorlag heeft het er zo uitgebreid
over dat ik die vraag toch even aan hem wil stellen.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik deel grotendeels de visie van de heer Wassenberg. Wij zullen de consumptie van
dierlijk eiwit moeten gaan reduceren. Aan de andere kant hebben we daarin nog een
lange weg te gaan. De wereldbevolking groeit, de visconsumptie groeit en ik zie mogelijkheden
voor duurzame kweek van vis op de Noordzee. Dat neemt niet weg dat je tezelfdertijd
moet gaan werken aan een transitie naar de consumptie van meer plantaardige eiwitten,
maar op dit moment zijn wij ook een belangrijke importeur van tilapia en andere vissen
die eigenlijk niet zo duurzaam worden gekweekt. Ik zie gewoon kansen om duurzaam vis
te gaan kweken op de Noordzee.
De voorzitter:
Dat leidt tot een tweede interruptie van de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Moorlag heeft gelijk: de wereldbevolking groeit. We zullen inderdaad iets
moeten doen aan de consumptie van eiwitten. Maar juist bij vis heb je, net zoals bij
dierlijke eiwitten, te maken met een hele ongunstige voerconversie. Om de wereldbevolking
te kunnen blijven voeden, kun je beter niet zeggen «we gaan meer vis vangen» of «we
gaan meer vis kweken», maar kun je veel beter zeggen «de eiwitten die we aan de vissen
voeren, kunnen we veel beter zelf gebruiken». Om de groeiende wereldbevolking te voeden
zou je dus veel meer naar de plantaardige eiwitten moeten kijken en die plantaardige
eiwitten niet aan vissen moeten voeren. Kan de heer Moorlag daar nog even op reflecteren?
De heer Moorlag (PvdA):
Ik had de heer Wassenberg al gelijk gegeven dat wij toe moeten naar een reductie van
de consumptie van dierlijk eiwit. De footprint daarvan is gewoon te groot en ook CO2-emissies en andere emissies zijn te groot. Maar als de keuze het importeren is van
minder duurzaam gekweekte vis uit het verre buitenland, die hiernaartoe getransporteerd
moet worden en een grotere footprint heeft, dan denk ik dat het verstandiger is om
te bekijken of je op de Noordzee, waar het areaal van vissers en traditionele visserij
wordt ingedamd, kunt komen tot vormen van duurzame viskweek met de best beschikbare
technieken. Ik denk dat er dan per saldo winst te behalen is.
De voorzitter:
Hartelijk dank, meneer Moorlag. Dan is nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Een vooraankondiging: ik zal misschien dit overleg wat voortijdig
verlaten, omdat er op een gegeven moment ook een procedurevergadering van LNV begint.
Ik weet dat de heer Moorlag daar ook mee worstelt. Laten we eerlijk zijn: we kunnen
de vraag welke kwesties controversieel worden verklaard niet alleen aan het CDA overlaten.
Het is goed dat er een Noordzeeakkoord ligt. Er zijn zo veel verschillende en grote
ruimtelijke claims op dit dicht bevaren en veelgebruikte stukje zee dat centrale coördinatie
wenselijk en noodzakelijk is. Diezelfde discussies gaan we overigens ook steeds weer
op het land krijgen, waar je eigenlijk hetzelfde ziet, namelijk heel veel ruimtelijke
claims op heel weinig grond. Is dit een ideaal akkoord? Nee, wat de SP betreft. Zo
zien we bijvoorbeeld dat gasboringen onder de Noordzee in principe mogelijk blijven,
waarmee we ons toch weer vastketenen aan een fossiele brandstof. Dat is op zich nog
te begrijpen in het licht van de vervanging van het Groninger gas, maar als we het
doen, laten we het dan op een nieuwe manier doen en via publieke partijen in plaats
van private marktpartijen. En als we het door private marktpartijen laten doen, laten
we dan in ieder geval, bijvoorbeeld via een fonds, zorgen dat mijnbouwbedrijven gedwongen
worden om hun putten goed af te sluiten en op te ruimen, om te voorkomen dat de samenleving
uiteindelijk met de rekening zit van beslissingen van politiek en multinationals,
zoals we nu in dat andere dossier zien. In het algemeen zou ik het kabinet willen
vragen of in zijn ogen de mogelijkheid tot proefboringen en eventuele nieuwe gaslocaties
op zee in lijn is met het Akkoord van Parijs waar het gaat om klimaatverandering.
Voorzitter. In 2030 is 12,5% van ons Noordzeegebied beschermd natuurgebied. Dat is
nog te weinig, maar het is heel veel meer dan het nu is. In die zin is het akkoord
een grote stap voorwaarts. Datzelfde geldt voor de mogelijkheden die nu voor windenergie
op zee worden geschapen. Ik zou wel willen vragen of er wat betreft de energieopwekking
iets meer concreets te zeggen is over hoe groot de potentie is voor windenergie op
zee. In de stukken staat tot 40 gigawatt, maar dat is vaak wat vaag. Kan daar wat
meer duidelijkheid over gegeven worden? Op welke termijn is nou wat mogelijk, binnen
een bandbreedte?
Voorzitter. Hoewel niet ideaal, is dit Noordzeeakkoord wel een substantiële verbetering
ten opzichte van de huidige situatie met betrekking tot natuur en energiewinning.
Daarom verdient het steun. Die steun zal het dus ook van de SP krijgen. Wij nemen
er nota van dat visserijorganisaties, of in ieder geval een aantal visserijorganisaties
die hebben meeonderhandeld, uiteindelijk ervoor hebben gekozen om het akkoord niet
mee te willen ondertekenen. Dat is hun goed recht. Als je vindt dat het onderhandelingsresultaat
van een akkoord niet in jouw belang is, dan kun je het niet tekenen. In het algemeen
heeft de overheid ook een zekere verantwoordelijkheid waar het gaat om de zorgplicht
voor de toekomst van de sector. Maar ik zeg erbij: die zorgplicht is wel eindig. Die
zorgplicht is niet groter dan de noodzaak om onze biodiversiteit te beschermen of
onze CO2-uitstoot terug te brengen in het kader van klimaatverandering. Dan is de boodschap
dus: prima, je loopt weg van de tafel, maar dan is dat het ook wel wat ons betreft.
Dit is een onderhandeling waaraan vissers al hebben meegedaan. Er is een resultaat.
Een deel van de vissers wil daar niet mee verder. Prima, maar we gaan niet nog meer
concessies doen, dus als het verder zonder actieve deelname van een deel van de vissers
moet, dan is dat wat de SP betreft maar zo.
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Futselaar. Dan wil ik nu graag het woord geven aan mevrouw Mulder
van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, hartelijk dank. Voor de zomer spraken we al een keer kort over het Noordzeeakkoord.
In de tussentijd is er wel het een en ander gebeurd, vooral wat betreft de visserijsector.
Doel van het Noordzeeakkoord was om gezamenlijk perspectief te creëren voor alle partijen
die gebruikmaken van de Noordzee. Dat leek goed en constructief te zijn gelukt maar
heeft toch nog een eigen dynamiek gekregen. De heer Joustra moest eraan te pas komen
voor de visserijsector. Het effect daarvan was dat ze helemaal van tafel gingen, wel
eendrachtig, maar ogenschijnlijk ook met lege handen.
Tegelijkertijd begrijp ik de zorgen die er bij de visserij leven over hun perspectief
richting de toekomst, heel erg goed. Daarom heb ik ook samen met collega's Lodders
en Weverling gevraagd om samen met de sector en de keten een impactanalyse te maken
van de hele optelsom van effecten, zoals bijvoorbeeld het pulsbesluit, de brexit,
Europese biodiversiteitsdoelen: al die factoren hebben invloed op het perspectief
van de visserijsector.
Mijn belangrijkste vraag vandaag is daarom eigenlijk hoe het Noordzeeakkoord zo kan
worden gestut dat de visserij ondanks de optelsom van factoren weer perspectief gaat
zien. Kan de Minister toelichten hoe zij met de sector daaraan wil gaan werken? Ik
roep de sector zelf ook nadrukkelijk op om met concrete voorstellen te komen als het
gaat om innovatie en de knelpunten die zij daarbij tegenkomen. Kan de Minister bevestigen
dat er subsidiegeld blijft liggen? Wat is dan de reden dat dat gebeurt, volgens haar?
Welke oplossingen ziet de Minister?
Door de brexit zijn er extra middelen beschikbaar uit Brussel. Onze fractie vraagt
zich af hoe die middelen de sector en het Noordzeeakkoord kunnen gaan stutten. We
denken daarbij ook aan emissiearme kotters.
Voorzitter. In juni heb ik een motie ingediend en aan de Minister gevraagd om innovatiesubsidies
versneld in te zetten waar dat mogelijk is.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, er is een interruptie van de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik begrijp het betoog van mevrouw Mulder als het gaat over de zorgen van de visserij.
Ik vind het ook legitiem dat de visserij voor z'n bestaansrecht en z'n bestaanszekerheid
opkomt. Maar we hebben wel veel conflicterende functies op de Noordzee. Moet ik het
pleidooi van mevrouw Mulder zo begrijpen dat zij zegt dat bij het alloceren van al
die functies op de Noordzee, de opwekking van energie maar een tandje minder moet
op de Noordzee en de natuurfunctie ook? Hoe ziet mevrouw Mulder dat? Want kiezen voor
het een is ook niet-kiezen voor het ander.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het CDA staat achter het Noordzeeakkoord, maar we vinden dat het wel verder gestut
moet worden. Er liggen dus afspraken, maar je moet wel verder met elkaar in gesprek.
We zien dat de visserij grote problemen heeft, door een optelsom van factoren: de
pulsvisserij, alles wat er met de brexit is gebeurd. We hebben oog voor die zorgen,
dus vandaar dat we ook al eerder een motie daarover hebben ingediend: kunnen we met
elkaar praten over welke kant het opgaat? Hoe zit het dan met de governance? Dat is
hierbij ook een zorgpunt van onze fractie: hoe volgen we dat als Tweede Kamer? Nou,
het lijkt mij dat dat soort vragen heel legitiem zijn bij zoiets belangrijks als het
Noordzeeakkoord, want we willen uiteindelijk voor de hele keten en voor die gemeenschappen
ook perspectief zien.
De heer Moorlag (PvdA):
Dat laatste deel ik: er moet perspectief zijn voor de visserij, niet in de laatste
plaats vanwege de impact van de brexit – laat ik het zo zeggen. Ik zeg weleens dat
er twee soorten slechte oplossingen zijn: intelligente slechte oplossingen en niet-intelligente
slechte oplossingen. De brexit lijkt een beetje naar het laatste te neigen. Dus perspectief
voor de visserij is prima, maar ik ben ook blij om te horen dat mevrouw Mulder zegt
dat het CDA achter het Noordzeeakkoord staat.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Misschien mag ik daar nog even op reageren?
De voorzitter:
Als u het kort houdt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Want zo ongeveer niemand wil die windmolens hier op land hebben. Iedereen bonjourt
ze maar even naar de Noordzee. De vissers hebben daar gewoon ontzettend veel last
van. Ik wil dan dus ook nog wel even iets richting de PVV zeggen. Zij hadden gisteren
kernenergie ook controversieel kunnen verklaren. Dat hebben ze niet gedaan. Dat is
in wezen een hele rare zet. Daarmee blokkeren ze ook weer van alles. Ja, echt, ik
heb de hele EZK-procedurevergadering gevolgd en het heeft mij volop verbaasd. Dus
als je nou iets anders zou willen dan wind op zee, dan zou je ook moeten kijken naar
kernenergie. Dat is mijn energiehart dat spreekt.
De voorzitter:
Prima, mevrouw Mulder. Maar ik had al een hand gezien van de heer Van Aalst. Hij wilde
sowieso al reageren en een interruptie plaatsen.
De heer Van Aalst (PVV):
Het is zeker een mooie opmaat. Het is wel een vrij kansloze opmerking: het CDA dat
nu over kernenergie begint. Elke keer dat de PVV het de afgelopen vier jaar over kernenergie
had, hebben ze ons in de steek gelaten. Ze hebben er nooit een woord over gewisseld,
maar lezen ons nu wel de les. Dat brengt me bij mijn interruptie, dat het allemaal
mooie praatjes zijn van het CDA. Dat hebben we met de boeren gezien. Dat zien we nu
weer met de visserij. Het is allemaal leuk en aardig, maar dan is het nu wel boter
bij de vis. Het kan niet zo zijn dat je hier een beetje populair gaat doen voor de
visserijsector en zegt dat we die moeten helpen, terwijl je vervolgens instemt met
een Noordzeeakkoord dat die mensen de nek omdraait. Dat is typisch CDA. Het schijnheilige
druipt ervan af. Dus ik wil nu een keer van mevrouw Mulder weten waar ze voor kiest:
kiest u voor dat idiote plan met die windmolens op zee of kiest u voor de visserij?
En-en gaat niet.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
En-en gaat dus wel. Het is 60% van ons grondgebied, dus om hier dan te doen alsof
60% van ons grondgebied of-of is, slaat echt werkelijk helemaal nergens op. We hebben
afspraken gemaakt, ook internationaal, voor de toekomst van die vissers. Ook voor
hun kinderen en kleinkinderen moet er wel een goede aarde overblijven. Dat vind ik
gewoon als CDA. En wat kernenergie betreft, de stunt die de PVV gisteren heeft uitgehaald
bij de procedurevergadering, is echt ongelofelijk stom. Dat is helemaal aan hen. Ik
heb de afgelopen jaren moties ingediend over kernenergie, samen met de andere partijen.
Dat ik daarvoor sta, en dat ik daar altijd voor heb gestaan, mag echt wel duidelijk
zijn.
De voorzitter:
De heer van Aalst, wilt u nog een interruptie plaatsen?
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, tweede interruptie. Laat ik er maar om lachen. Het CDA en kernenergie: het is
bizar. Dan hadden we hier nu niet gezeten voor een Noordzeeakkoord. Als het CDA zo
goed had gepleit voor kernenergie, hadden we hier geen discussie gehad over windmolens.
Dus alsjeblieft, stop met deze domme opmerkingen, want het slaat helemaal nergens
op. Ik blijf erbij dat de visserijsector in de steek wordt gelaten door het CDA. Dat
hebben ze met de boeren gedaan met het stikstofakkoord en dat hebben ze nu weer gedaan
met dit Noordzeeakkoord. Het is niet en-en. De visserij heeft altijd haar geld verdiend
op zee. En dat gaat niet meer door die achterlijke, idiote ideeën over windmolens
op zee. Die kosten alleen maar geld en leveren niets op. Dus als u zo betrokken bent
en zo pleit voor kernenergie, stop dan met deze ellende. Dat moet mevrouw Mulder toch
met me eens zijn?
De voorzitter:
Dat is de vraag. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou, ik ben het natuurlijk helemaal niet eens met de PVV-fractie. Dat mag helder zijn.
Meer woorden wil ik er ook niet aan wijden, want niemand heeft wat aan dit geratel.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, u kunt uw betoog voortzetten.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. In juli heb ik met een motie aan de Minister gevraagd om innovatiesubsidies
versneld in te zetten waar dat mogelijk is. Haar antwoord was toen dat voor goede
projecten nationale innovatiemiddelen naar voren kunnen worden gehaald. Kan zij aangeven
hoe zij daarmee is omgegaan? In hoeverre was daar ook vraag naar? Als dat niet het
geval was, waar lag dat dan aan?
Voorzitter. In oktober gaf de Minister aan dat zij vanuit de grond van haar hart hoopte
dat men weer met elkaar in gesprek zou komen en dat de visserij de moed zou vinden
om terug te komen in het Noordzeeoverleg. Kan zij ons meenemen in wat er daarna is
gebeurd? Welke pogingen heeft zij gedaan om dat voor elkaar te krijgen? Wat heeft
de visserijsector in de tussentijd zelf voorgesteld om het voor hen mogelijk te maken
deel te nemen aan het Noordzeeakkoord? Bent u met elkaar in gesprek gekomen? Zijn
er goede oplossingen in het vizier?
Voorzitter. Een ander punt waar volgens het CDA rekening mee moet worden gehouden,
is het trekken van elektriciteitskabels. Als er kabels worden getrokken van windparken
naar de kust, moet er goed rekening worden gehouden met de impact daarvan op de visserij
en de natuur. Kunnen de Ministers aangeven hoe zij daarmee zullen omgaan? Hoe wordt
er rekening gehouden met de natuur en de visserij? Net werd er even gedaan alsof er
een enorme tegenstelling tussen zit, maar dat is niet zo. Visserij en natuur staan
hier zomaar aan dezelfde kant.
Voorzitter. De visserijgemeenschap is niet alleen een economische sector. Deze visserijgemeenschappen
liggen vaak in krimpregio's, waardoor ze extra kwetsbaar zijn. Ik wil er daarom voor
pleiten om te kijken welke aanvullende mogelijkheden er zijn voor die visserijgemeenschappen,
om hen beter voor te bereiden op de toekomst. Een van de voorbeelden is de Maritieme
Servicehaven op Urk. Mijn collega Wytske Postma heeft daar in het algemeen overleg
Maritiem op 3 december vragen over gesteld. Hoe staat het hiermee? Welke mogelijkheden
ziet de Minister om extra geld ter beschikking te stellen en met oplossingen te komen?
Voorzitter. Voor de zomer heb ik al aangegeven dat ik het van belang vind dat we goed
monitoren wat er in de windparken gebeurt, bijvoorbeeld als het gaat om de effecten
van windparken op de natuur. Dat moet goed in beeld zijn, zodat we niet achteraf worden
geconfronteerd met vervelende verrassingen. Voor het monitorings- en onderzoeksprogramma
is al 55 miljoen euro beschikbaar. Welke mogelijkheden ziet de Minister om daarin
meer onderzoek in te passen dat zich specifiek richt op de effecten van windparken
op de natuur? Onderzoeken die ook ten gunste zullen zijn van de visserij, zoals een
nulmeting, waar Joustra over spreekt, dienen wat het CDA betreft prioritair opgepakt
te worden.
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Er ligt een Noordzeeakkoord. Onze fractie ziet
dit akkoord als een basis om mee verder te gaan. Wel willen we als Kamer een rol in
de monitoring. De vraag is hoe de Minister dat gaat vormgeven, juist omdat we vinden
dat dat akkoord gestut moet worden. Hiervoor heb ik vandaag en eerder ook al voorstellen
gedaan. Zijn de Ministers bereid zich daarvoor in te zetten en met de vissers te overleggen
over wat het stutwerk voor hen kan betekenen? Een uitgestoken hand aan het begin van
het nieuwe jaar zou alle partijen hoop kunnen bieden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, hartelijk dank. En dan nu het woord, namens de Partij voor de Dieren,
aan de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Allereerst een dienstmededeling: ik heb straks ook een procedurevergadering
van Landbouw; daar moet ik naartoe. Daarna is er nog een debat over de rellen van
de afgelopen dagen, dus het is even schaken op verschillende borden tegelijk vandaag.
Dat is het harde leven van een Kamerlid.
Voorzitter. De Noordzee is ons grootste natuurgebied. Dat moet eigenlijk veel beter
beschermd worden. Helaas gaat dat met dit akkoord niet gebeuren. Toen de Minister
van IenW vorig jaar het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee in ontvangst nam,
merkte ze op dat de vertegenwoordigende organisaties een beetje sip keken, en die
organisaties beaamden dat. Ze tekenden het akkoord, maar het had voor hen toch een
zure smaak. De heer Futselaar had het al over de gasboringen in de Noordzee. De Partij
voor de Dieren is daar ook een tegenstander van. Daar zal ik het omwille van de tijd
niet over hebben. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Futselaar.
Toch hebben we een paar kritiekpunten op het Noordzeeakkoord. Het akkoord is niet
bindend. Het is een convenant, een afspraak tussen partijen. De Minister lijkt de
bescherming van de Noordzee over te dragen aan de markt. In het akkoord wordt slechts
15% van de Noordzee tegen bodemberoerende activiteiten beschermd, maar dat was al
het doel uit de Kaderrichtlijn Mariene Strategie voor 2012–2020. Voor het jaar 2020
was dus al afgesproken dat 10% tot 15% van de gronden beschermd zou worden tegen bodemberoerende
activiteiten. Maar dat is niet gebeurd; dat doel is niet gehaald. En nu is de deadline
in het Noordzeeakkoord met tien jaar vooruitgeschoven, naar 2030. Dat is wat de Partij
voor de Dieren betreft geen onderhandelingsresultaat; dat had het uitgangspunt moeten
zijn: daar begin je mee en dan kijk je welke verbeteringen je verder nog kunt doorvoeren.
Is de Minister het met ons eens dat dit doel uit het Noordzeeakkoord eigenlijk al
gerealiseerd had moeten worden volgens de Kaderrichtlijn Mariene Strategie voor 2012–2020?
De Partij voor de Dieren wil weten hoe de Minister haar verplichte natuurdoelen gaat
halen, aangezien het Noordzeeakkoord niet bindend is. Welke concrete stappen gaat
ze nemen? Welke garantie kan ze bieden? In welke mate moet de visserij gesaneerd worden
om aan de Kaderrichtlijn Mariene Strategie te voldoen? Wanneer gaat dit gebeuren?
Met welk geld gaat de Minister de vissersvloot saneren? Dat is namelijk onderdeel
van het beleid van de regering, maar de Minister laat het saneergeld van het Noordzeeakkoord
afhangen van de steun van de vissers.
Bescherming van de natuur is een onderdeel van het Noordzeeakkoord, maar die bescherming
staat of valt met controle en handhaving, en daar gaat veel mis. Ik vraag de Minister
of zij kennis heeft genomen van een onderzoeksartikel uit De Groene Amsterdammer van
afgelopen week. Daarin kwamen illegale vispraktijken van Nederlandse visserijbedrijven
ter sprake. Zo blijkt dat er in Europa gesjoemeld wordt met visrechten en vangstcijfers.
Vissers blijken op papier hun vangst uit een ander gebied te halen dan in de praktijk.
Op die manier kunnen quota voor andere vangstgebieden vrijgehouden worden.
De fraude waar De Groene over schrijft, heeft ook gevolgen voor de controle op visbestanden.
De maximale vangsten die de EU vaststelt, zijn namelijk gebaseerd op wetenschappelijke
adviezen, maar uit het artikel blijkt dat de wetenschappers geen rekening meer houden
met het overboord zetten van visvangst, vanuit het idee dat dit in de praktijk niet
meer gebeurt omdat er een aanlandplicht is. Maar in de praktijk gaat er nog steeds
veel vis overboord, want er is bijna geen controle op zee.
Ook wordt er gefraudeerd met het gewicht van de vis. Volgens het onderzoek maken Nederlandse
bedrijven zich daaraan schuldig. Een Nederlands bedrijf – de naam wordt in het stuk
van De Groene genoemd – stopt 22 kilo vis in dozen waar «20 kilo» op staat. De klanten
betalen voor 22 kilo en weten dat, maar de quotahouder weet dat niet en boekt 20 kilo
van het quotum af. Zo steel je 10% van de visbestanden. Dat is overbevissing.
Voorzitter, als laatste. De NVWA is drie maanden geleden op de vingers getikt door
de Europese Commissie omdat ze geen zicht heeft op gesjoemel met gewicht. Dat was
op 30 oktober. De Minister schrijft dat in haar brief. Zo ontstaat er een verschil
tussen een papieren werkelijkheid en de rauwe, echte werkelijkheid. Wat is de reactie
van de Minister op het onthutsende stuk over visfraude? Is zij bereid om meer in te
zetten op controle en handhaving door de NVWA? Graag een reactie.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wassenberg. Betekent dit dat we u vandaag tijdens deze vergadering
niet meer terugzien, ook niet in tweede termijn?
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik probeer in elk geval de eerste termijn, ook van de Minister, zo veel mogelijk bij
te wonen. Ik kijk even wanneer ik de vergadering zal verlaten. Ik kan daar geen garanties
over geven.
De voorzitter:
Ik wens u sterkte met het schaken op verschillende politieke borden vandaag. Dan wil
ik nu graag het woord geven aan mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Ook voor mij geldt dat ik in de tweede termijn andere verplichtingen rond
het debat heb.
Voorzitter. Ik kan me eigenlijk bij de constatering van heel veel sprekers aansluiten
dat het goed is dat er een akkoord ligt. Er is druk op de ruimte. Dat zien we op land
en dat zien we op zee. Dat vergt regie en afstemming, en daar is dit akkoord een belangrijke
stap in. Het is natuurlijk wel een akkoord van compromissen. Het doel was integraal
naar de Noordzee te kijken in plaats van alle activiteiten los van elkaar te bezien.
Zowel een duurzame visserij als de productie van groene energie als het gezonder maken
van de natuur; dat waren de doelen die nagestreefd zijn. Het is echt een hele prestatie
dat vrijwel alle belanghebbenden tot een akkoord zijn gekomen. Daarvoor geef ik mijn
complimenten aan alle betrokkenen.
Ook voor ons is deze afweging van al dat verschillende ruimtegebruik een lastige afweging.
Daarom meteen maar een vraag voor de Ministers. Hoe zorgen ze ervoor dat er net zo
veel prioriteit wordt gegeven aan natuurbescherming als aan de groene energietransitie?
Want het gaat niet goed met de biodiversiteit in de Noordzee. In het Noordzeeakkoord
staat dat in 2023 13,7% van de Nederlandse Noordzee beschermd is tegen alle vormen
van bodemberoerende visserij. Dat geldt voor de meest waardevolle ecologische zeegebieden.
Het is wat ons betreft goed dat al ingevuld is waar dat gebeurt. Het is namelijk ongelofelijk
belangrijk dat het meeste natuurherstel verwacht kan worden in gebieden waar niet
meer wordt gevist. Een netwerk van effectief beschermde gebieden is essentieel om
een verantwoord gebruik van de Noordzee mogelijk te maken. Daarom staat in het akkoord
het concept centraal dat menselijk gebruik binnen de ecologische grenzen van de Noordzee
moet blijven. Dat is natuurlijk een heel mooi principe, waarbij meteen de vraag kan
worden gesteld wat dat in de praktijk betekent voor het beheer van dat menselijke
gebruik. Hoe gaat de Minister van LNV borgen dat het huidige en toekomstige menselijke
gebruik binnen die ecologische grenzen van de Noordzee blijft?
En om van de Noordzee weer een gezond en veerkrachtig ecosysteem te maken, zijn investeringen
in het implementeren van natuurherstel en soortbescherming onmisbaar. In de begroting
van het akkoord is budget vrijgemaakt voor onderzoek, monitoring en natuurherstel.
Hoeveel heeft de Minister van LNV exact ter beschikking gesteld voor het realiseren
van natuurherstel en soortbescherming in de Noordzee?
Het is wat ons betreft heel positief dat in het akkoord staat dat die bescherming
er echt moet komen en dat de formele gebiedsbescherming onverminderd door kan gaan.
Om deze broodnodige gebiedsbescherming waar te maken, moet dat geregeld worden via
een procedure van het Europese visserijbeleid, de zogenaamde artikel 11-procedure.
Hierover heb ik enkele vragen aan beide bewindspersonen. Kunnen zij aangeven hoelang
deze procedure gaat duren? Wat is hun inschatting? Klopt het dat die wel tot drie
jaar kan duren? Wat kunnen ze doen om dit proces te versnellen? Zijn ze bijvoorbeeld
al begonnen met het in gang zetten van deze procedure? In hoeverre wordt de uitvoering
van het Noordzeeakkoord gehinderd door de tijdsduur van deze procedure? Is de Minister
het met GroenLinks eens dat we echt zo snel mogelijk aan de slag moeten om die deadline
van 2023 te halen?
De voorzitter:
We horen de bel die luidt om aan te geven dat de plenaire vergadering begint. Het
is wellicht handig om even te wachten totdat de bel is afgelopen. Tradities zijn er
inderdaad om te behouden, maar deze kunnen we misschien wel missen in de toekomst.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Tot slot. Om onze klimaat- en energiedoelen te halen, is windenergie op
zee een fundamentele schakel. Onze vraag is wel hoe we ervoor kunnen zorgen dat andere
nuttige activiteiten te combineren zijn met die windparken. We hebben bijvoorbeeld
gesprekken gehad met verschillende startende bedrijven die kansen zien om op een andere
manier dan visserij voedsel te produceren in de Noordzee. Het voorbeeld van zeewier-
of oesterbanken is al veelvuldig genoemd. Dat kan de biodiversiteit ten goede komen
en het is ruimte-efficiënt, omdat het kan plaatsvinden rond de windmolenparken. Wat
vinden beide Ministers van dit soort initiatieven en hoe kunnen ze deze verder ondersteunen?
Wat betekent de uitbreiding van de veiligheidszone rond de transformatorplatforms
voor de mogelijkheden voor dit soort initiatieven? Zijn er mogelijkheden om kleinschalige
initiatieven uit te zonderen, zodat die dan toch binnen de veiligheidsgrenzen zouden
kunnen plaatsvinden?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. Precies binnen de deadline, een woord dat u zelf al noemde.
Dan is nu het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik moet ergens tussen 12.45 uur en 13.00 uur deze vergadering
verlaten. Ik denk dat deze Ministers vandaag wellicht vroeg klaar zijn. We gaan het
zien hoeveel mensen hier nog in deze zaal blijven!
Voorzitter. Het wordt steeds drukker op de Noordzee. Misschien is het wel de drukste
zee ter wereld. Windparken hebben ruimte nodig, natuur moet beschermd worden en tegelijkertijd
is de Noordzee een belangrijke bron van voedselvoorziening en essentieel voor de visserijsector.
Zij zijn de eeuwenoude gebruikers van de Noordzee. Dit tussen alle drukke vaarwegen
en alle mijnbouwactiviteiten in. Er spelen ontzettend veel belangen. In dit Noordzeeakkoord
heeft niemand helemaal zijn zin gekregen. In zo'n ingewikkeld proces kun je er alleen
door gesprek samen uit komen. Het initiatief van het Noordzeeakkoord en het permanente
overleg steunen wij dan ook van harte.
Helaas is de visserijsector verdeeld over het akkoord dat er nu ligt, vooral omdat
15% van de gebieden gesloten wordt voor de bodemberoerende visserij. Voor deze vissers
is dit akkoord de volgende teleurstelling na de brexit en het verbod op de pulsvisserij.
Investeerders zijn terughoudend en er is een gebrek aan goed toekomstperspectief.
We horen van vissers ook dat het vertrouwen in de partners aan de Noordzeeakkoordtafel
is geschonden door gevaarlijke acties van Greenpeace UK.
Voorzitter. Ik weet dat dit eerder aan bod is geweest. Mijn fractie kon toen zelf
niet bij dat overleg zijn, maar ik wil vandaag van deze gelegenheid gebruikmaken om
aan te geven dat wij die acties afwijzen. Ik vind het ontzettend jammer dat de Nederlandse
collega's van Greenpeace UK tot op de dag van vandaag dat nog niet gedaan hebben.
Problemen los je op aan de overlegtafel, niet door stenen te gooien.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, mevrouw Dik-Faber, is er een interruptie van de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mevrouw Dik-Faber heeft het over stenen gooien. Stenen gooien is wat er de afgelopen
dagen is gebeurd. Daar gaan we vanmiddag over debatteren. Dit is toch echt iets anders.
Dit zijn stenen die in dat gebied thuishoren, dit zijn stenen die in de ijstijden
door gletsjers richting de Noordzee zijn geschoven. Die stenen horen daar thuis, maar
zijn vaak weggehaald. In 2015 heeft Greenpeace Nederland iets vergelijkbaars gedaan.
Door de Raad van State is gezegd dat dit uiteindelijk rechtmatig is. Een boete die
zij opgelegd hebben gekregen, is op die manier vernietigd. Dus de Raad van State ging
daarmee akkoord. Qua natuur horen die stenen daar gewoon. Die stenen zijn ook een
biotoop voor allerlei leven op die zeebodem. Het gaat over beschermde natuurgebieden,
waar überhaupt niet gevist mag worden. Er is bovendien aangegeven waar die stenen
liggen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Wassenberg (PvdD):
Dus de vraag is: waarom heeft mevrouw Dik-Faber daar zo veel moeite mee?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik gaf al aan dat ik het heel belangrijk vind dat alle partijen die aan de overlegtafel
zitten, daar met elkaar tot een oplossing komen. Het is heel ingewikkeld; dat begrijp
ik ook. Als een van de partijen aan tafel dan stenen neerlegt – het maakt me dan niet
uit waar die vandaan komen – waardoor vissersboten beschadigd raken, komt dat op mij
over als een actie die niet passend is en die niet bevorderlijk is voor het onderlinge
overleg. Die actie is ook door de vissers als niet-constructief en intimiderend ervaren.
Ik wil nogmaals van de gelegenheid gebruikmaken om dit af te wijzen. Ik vind het gewoon
heel erg jammer dat dit niet ook door alle partijen aan de overlegtafel van het Noordzeeakkoord
is gedaan, want het helpt gewoon niet zolang dit nog in de weg zit. De heer Wassenberg
zal het toch ook met mij eens zijn dat we alles op alles moeten zetten om alle partijen
gewoon weer aan die tafel te krijgen, ook de vissers erbij, ook Greenpeace erbij,
zodat ze samen tot een oplossing kunnen komen. Dit is niet de manier om tegenstellingen
te overbruggen.
De voorzitter:
Meneer Wassenberg, heeft u daar nog een opmerking over?
De heer Wassenberg (PvdD):
Ja, ik heb nog een opmerking.
De voorzitter:
Uw laatste.
De heer Wassenberg (PvdD):
Het gaat hier om de bescherming van de gebieden die op papier beschermd zijn. Daar
worden geen boten en netten beschadigd. Greenpeace heeft aangegeven waar ze beschadigd
zijn. Dit is in 2015 door de rechter, in de laatste fase, bij de Raad van State, goedgekeurd.
Dat is eigenlijk alles wat ik daar nog over wil zeggen.
De voorzitter:
Prima.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb gelezen dat de Minister is opgeroepen om constructief te zijn.
Daar kan ik mij van harte bij aansluiten. Dat is wat mij betreft ook een appel in
de richting van zowel de vissers als de actievoerders. Er is veel te doen rondom de
visserij. Toch denk ik dat er ook voor de visserij kansen zitten in het Noordzeeakkoord.
Denk aan de garnalenvisie die er zonder het akkoord niet zou zijn gekomen. Er zijn
ook aanpassingen in het akkoord gekomen om de visserij tegemoet te komen, onder andere
voor het Friese Front. En er wordt wel ruim 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de
visserij, ook voor innovatie. Als het gaat om de saneringsregeling vindt mijn fractie
het belangrijk dat die nu ook snel in Brussel wordt neergelegd.
Van hieruit kom ik op een aantal vragen. Hoe ziet de Minister het toekomstperspectief
voor de visserijsector? Wat kan zij doen om de sector zekerheid te bieden? Kan zij
garanderen dat bepaalde gebieden voor langere termijn nu ook openblijven voor de visserij?
Nu wordt 15% gesloten, maar de Europese Green Deal geeft een doorkijkje naar 30%.
Welke plek heeft het Noordzeeakkoord daarin? Kan de ruimte voor windparken in combinatie
met nieuwe natuur ook daarin meetellen? Kunnen windmolenparken compacter gemaakt worden,
of is het juist verstandiger om ze beter doorvaarbaar te maken, zodat functies gecombineerd
kunnen worden? Wat is de visie van het kabinet daarop?
Europa vraagt veel van de vissers. Tegelijkertijd heeft Europa hen ook een belangrijk
instrument afgenomen dat juist in lijn lag met ecologie en het efficiënt gebruik van
visgronden, namelijk de puls. In hoeverre kan de Minister dit akkoord aangrijpen om
opnieuw druk uit te oefenen in Europa om de puls terug op de agenda te krijgen?
Voorzitter. Bij de vissers is ook veel onzekerheid door de schepen waarbij de stikstofemissie
te hoog is. Innovatie is nodig en daar is ook geld voor beschikbaar. Toch is dit een
moeizaam proces. Het is nodig dat de overheid een cluster van partijen bij elkaar
brengt, van vissers tot maritieme industrie, waarbij de beschikbare fondsen ook worden
ingezet. Is de Minister daartoe bereid? Uiteindelijk gaat het erom dat de sector,
de vissers maar ook de visserijgemeenschap, uit een negatieve spiraal komt en met
een positieve impuls een duurzaam toekomstperspectief krijgt. Dat vraagt ook dat we
als burgers vis uit de eigen Noordzee meer gaan waarderen en dat we begrijpen dat
vissers afhankelijk zijn van natuurlijke factoren en dus niet ook zomaar kunnen inspelen
op de vraag van de supermarkten.
Voorzitter. Het is goed dat er in het akkoord ook een onderzoeksagenda is opgenomen,
ten bedrage van 55 miljoen, om innovatie op andere gebieden te versnellen, bijvoorbeeld
om de effecten van energieproductie op natuurwaarden te mitigeren. We zouden het bijna
vergeten, maar ook voor natuurorganisaties is dit een spannend akkoord.
Ik rond af. Ik wil graag afsluiten met een oproep om nu aan de slag te gaan. Tegenstellingen
kun je alleen overbruggen door met elkaar het gesprek aan te gaan en dat is gelukt.
Ik doe een beroep op de visserijsector om weer aan de tafel plaats te nemen. Ik weet
dat die uitgestoken hand er is en ik hoop echt dat de vissers die hand willen aannemen.
Geen akkoord zal de positie niet beter maken en ik weet dat er hoop is op opnieuw
onderhandelen, maar dat is zeker geen garantie op een betere uitkomst. Dus mijn appel
is echt: pak die uitgestoken hand.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. We hebben nog twee sprekers te gaan tijdens deze eerste
termijn. De eerste daarvan is de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik begin, gezien de tijd, ook maar direct met de inhoud. De Noordzeeafspraken
zijn gebaseerd op 11 gigawatt windenergie in 2030. Maar het kabinet wil naar 55% CO2-reductie in 2030, in plaats van de nu staande 49% en ook naar meer waterstofproductie.
Dat betekent mijns inziens meer windparken. Daarnaast stuurt Brussel aan op 30% gebiedsbescherming
op zee.
Mijn eerste vraag aan de Ministers is: mag ik ervan uitgaan dat er desondanks geen
extra windparken en gebiedssluitingen bij komen? En in vervolg daarop: wat betekent
die 55% CO2-reductie voor de verkenning naar de verplaatsing van windenergiegebieden van de voor
de visserij belangrijke zuidkant van de Noordzee naar de noordkant boven de Waddeneilanden?
Voorzitter. Scenario's wijzen erop dat richting 2050 misschien wel een zesde deel
van de Noordzee volgebouwd moet worden met windparken om aan de Klimaatwet te kunnen
voldoen. De vraag die we onszelf moeten stellen, is: willen we deze industrialisering
van de Noordzee wel? En tegelijkertijd, wat is dan het perspectief voor de visserij?
Wat ik eigenlijk mis, is de doorkijk voor de periode ná 2030.
De SGP maakt zich grote zorgen over de impact van gebiedssluitingen en opstomende
windparken op de kottervisserij. Ik kan me voorstellen dat het Noordzeedocument voor
grote verdeeldheid zorgt. Voor visserijbedrijven is het schipperen met de rug tegen
de muur. De SGP wil heel concreet minder sluiting van visrijke gebieden.
Voorzitter. Pas ná de afspraken kwam de brexit. Die pakt beroerd uit en maakt het
visgebied voor onze vissers een stuk kleiner, met minder visserij en bodemberoering
aan de Britse kant. Dat pleit mijns inziens voor minder gebiedssluiting aan de Nederlandse
zijde. Door de komst van meer windparken zouden extra mijlen gegaan moeten worden
voor een gezonde Noordzee en is gekozen voor sluiting van meer gebieden voor de visserij
boven op de windparken zelf. Die redenering kan ik moeilijk volgen, want windparken
zijn toch al gesloten met mogelijkheden voor natuurontwikkeling? Waarom dan nu nog
extra sluiting van gebieden door de komst van die windparken?
Voorzitter. Per motie is gevraagd om in overleg met de visserij visrijke delen van
het Friese Front niet te sluiten voor bodemberoerende visserij. Minister Schouten
gaf eerder aan dat er voor het Friese Front een door de sector gesteund compromis
lag. Maar ik begreep later dat de sector het voorstel juist had áfgewezen. Mijn concrete
vraag is: hoe zit dat nu precies? En neemt het kabinet het sectorvoorstel voor de
Borkumse Stenen in ieder geval wel over?
De SGP hoort graag hoe het staat met de besteding van het budget voor verduurzaming
van de visserijvloot. Wordt dit verder ook afgestemd met de visserij? Want zonder
snel voldoende transitiebudget geen gebiedssluitingen en ook geen windparken. De doorvaart
van windparken moet wat de SGP betreft ook voor grote kotters mogelijk worden, zodat
omvaren vermeden kan worden. Dat ís nu de inzet, maar de maaswijdte voor ontsnappen
is wel erg groot. Hoever denkt de Minister hiermee te kunnen komen?
Eerder is een motie van mijn hand aangenomen die vraagt om uitbreiding van het onderzoeksprogramma,
om ervoor te zorgen dat gekeken wordt naar het effect van onderwatergeluid op verschillende
voor de Noordzee belangrijke vissoorten en op schaal- en schelpdieren, en naar de
invloed van windparken op stromingspatronen en sedimentatie. Een ingewikkelde motie,
maar hoe meer windparken, hoe groter de potentiële negatieve effecten. Mijn concrete
vraag is: hoe wordt deze motie opgepakt?
Tot slot, blijven luisteren naar de gerechtvaardigde belangen van visserijsector,
dat wil ik hier nadrukkelijk meegeven, want vis uit de natuur is duurzaam en gezond.
Daarnaast zorgt de sector voor regionale bedrijvigheid. Als een akkoord door kan gaan
terwijl een van de partijen is afgehaakt, wat was dan de positie van die partij in
het proces? Ik zou daar graag een stuk reflectie op willen hebben, want als wetgever
moeten we hoe dan ook zelf na blijven denken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Stoffer, hartelijk dank voor uw inbreng. Dan als laatste spreker tijdens deze
eerste termijn de heer Remco Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel. De Noordzee is groot, maar niet groot genoeg. De ruimte is schaars en
die moeten we dus op een goede manier verdelen. Dan zul je ook keuzes moeten maken.
De VVD wil niet alleen maar windmolens of alleen maar bescherming van de natuur; er
is veel meer mogelijk en nodig in de Noordzee. Denk aan de zeevaart, met internationale
vaarroutes voor ons goederentransport. Denk aan de winning van delfstoffen, waaronder
gas. Denk aan het oefengebied van Defensie, aan toeristisch en recreatief gebruik
van de Noordzee en last but not least aan de visserij. Veel van die belangen staan
op gespannen voet met elkaar.
Het is op zich goed dat er gekeken is naar hoe je omgaat met de Noordzee, maar over
het proces van totstandkoming van het Noordzeeakkoord is veel op te merken; het was
niet optimaal. Er zaten volgens de VVD te veel ngo's aan tafel en sectoren als de
visserij voelden zich er niet goed bij betrokken. Een Noordzee zonder vissers is eigenlijk
onvoorstelbaar. De vissers voelden zich onvoldoende gehoord en sommigen voelden zich
zelfs direct in hun voortbestaan bedreigd. Dat heeft direct gevolgen, nu al, voor
de werkgelegenheid in de hele keten. Het heeft ook gevolgen voor investeringen en
leningen van banken, op dit moment al. We zien dus echt uit naar de impactanalyse.
De vissers vervullen in Nederland een belangrijke functie in onze voedselvoorziening,
met heerlijke, duurzame vis waar Nederland gezonder van wordt. Dat mag niet verloren
gaan. Ze moeten de ruimte houden om hun boterham te verdienen. Van oudsher hebben
de vissers de zee natuurlijk altijd als hun werkterrein beschouwd. Nu worden ze eigenlijk
vierdubbel gedupeerd; zo voelt het althans voor hen. We hebben de brexit, waarbij
er heel veel op hen afkomt. We hebben grote windparken, die grote gebieden voor hen
afgrendelen. Of kun je daar nog doorheen varen? Om de impact van de windindustrie
te compenseren, groeien ook nog eens de natuurgebieden in oppervlakte. Tel daarbij,
als vierde, de wens op van Europa om te komen tot 30% beschermd gebied. Mijn vraag
is dan ook: hebben de vissers nog wel toekomst hier? Graag een reactie van de bewindspersonen.
Ik geef een voorbeeld. Als de garnalenvissers in Lauwersoog verdwijnen, heeft dat
direct grote impact op de lokale economie. Denk ook aan Urk. Dat betekent het nodige
voor de werkgelegenheid in de regio. We verwachten dus veel van die impactanalyse.
Wat kan de Minister van LNV daarover zeggen?
Diezelfde Minister heeft aangeboden en toegezegd aan de vissers dat er meer ruimte
kan worden geboden op de visgronden Borkumse Stenen en het Friese Front. De Minister
van LNV wil die belofte nakomen, maar legt het initiatief bij de sector, zo las ik
eerder. Wat is op dit moment de status daarvan?
Ik roep beide Ministers op om korte termijn weer om tafel te gaan met de vissers om
tot een aanvaardbare oplossing voor de vissers te komen, zodat zij kunnen blijven
meepraten in het Noordzeeoverleg, zodat zij, net als de windindustrie, ook een toekomstperspectief
krijgen, voor over 30 jaar bijvoorbeeld. Zit dat er überhaupt in?
Het is voor vissers cruciaal dat er voldoende middelen voor innovatie zijn. De verkenner
heeft dat ook geadviseerd. Tot dusver was dat nog onvoldoende, maar zijn er eventueel
extra middelen te benutten vanuit bijvoorbeeld de brexitgelden? Het CDA zal daar het
initiatief voor nemen met een motie.
De VVD had in aanloop naar het Noordzeeakkoord ook twijfels over de vraag of er nog
voldoende oefenruimte voor Defensie is, met name voor schietoefeningen en het vliegen
met de F-35. De VVD wil graag de bevestiging en de garantie van de betrokken Ministers
dat het Noordzeeakkoord geen problemen of verdere beperkingen gaat opleveren voor
Defensie. Onze militairen moeten op, boven of onder de Noordzee kunnen opereren. En
als er dan problemen ontstaan, geven we natuurlijk snel de voorkeur aan Defensie en
de internationale zeevaart. Dat wil ik hier nogmaals benadrukken.
Natuurorganisaties moeten zich aan het akkoord houden, maar het is allerminst zeker
dat zij dat zullen doen. De afspraken zijn boterzacht. Recent – er werd al aan gerefereerd
– werden bij een Britse Greenpeace-actie zware rotsblokken in zee gegooid om de visserij
te hinderen. Levensgevaarlijk! En de Nederlandse tak nam daar onvoldoende afstand
van. Hoe gaat het op dit moment? Zijn er excuses aan de vissers gemaakt? Gaat dit
nooit meer plaatsvinden? Ik wil niet dat we activisten gaan belonen door ze te laten
meepraten terwijl ze dit soort acties ondernemen.
Voorzitter, tot slot de governance. Daarover is afgesproken dat die via een overleg
gaat. Maar als een speciale commissie gaat bepalen wat er in de Noordzee gebeurt,
zetten we de politiek eigenlijk buitenspel. Die besluitvorming hoort hier, in de Tweede
Kamer, plaats te vinden, met controle door ons. Ik ben niet zo van dit soort akkoorden.
Ik vind het het afschuiven van verantwoordelijkheid, eigenlijk een soort detachering
van beleid, weg met de democratische controle. Dat kan niet het geval zijn, dus kunnen
de Ministers toezeggen dat zij regelmatig zullen rapporteren aan de Kamer, zodat we
dit ook hier kunnen blijven bespreken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijkstra. Uw inbreng heeft geleid tot in ieder geval twee interrupties,
zo heb ik genoteerd. De eerste is van de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
De heer Dijkstra heeft toch wel een kritisch betoog over het Noordzeeakkoord, maar
ik denk wel dat er gewoon helderheid moet komen. Een deel van de vissers gaat niet
akkoord. De heer Dijkstra spreekt de hoop uit dat zij weer aan tafel komen. Dat hoop
ik eerlijk gezegd ook. Betekent dat voor de heer Dijkstra dat het Noordzeeakkoord
dan on hold gezet moet worden of niet door moet gaan? Ik ben van de heer Dijkstra
gewend dat hij klare wijn schenkt, en dat zou ik op dit punt zeer op prijs stellen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik ben inderdaad kritisch. Ik ben ook niet zo van de akkoorden heb ik net gezegd,
dus ik heb hier wat moeite mee. Wat ik belangrijk vind, is dat er een akkoord ligt
dat natuurlijk een goede basis is. Ik denk dat je aan de uitvoering kan gaan werken,
zeker. Het is ook voor de lange termijn natuurlijk. Maar ik vind eigenlijk dat de
vissers, die zich nu buitenspel gezet voelen, een ander gevoel moeten krijgen. Op
een of andere manier moet het draagvlak omhoog, want een Noordzeeakkoord zonder vissers
vind ik onvoorstelbaar. Ik hoop dat er echt werk van gemaakt wordt en dat dat ook
door de voorzitter die nu benoemd gaat worden of benoemd is, bijvoorbeeld het eerste
halfjaar, echt in gang wordt gezet, zodat die vissers zich meer betrokken voelen bij
dat akkoord, want die horen daar echt in thuis.
De heer Moorlag (PvdA):
Goed om te horen dat er, zij het dan kritisch, wel steun is voor het akkoord. Het
tweede punt dat ik wil maken, is Defensie en dan met name de luchtmacht. Dat oefenterrein
ten noorden van de Waddeneilanden is een dikke haar in de soep als het gaat om het
ontwikkeling van windparken op zee. Die F-35's zijn echt heel erg mobiel en ze zijn
ook nog wendbaar. Zou er niet met wat creativiteit een oplossing gevonden kunnen worden
om die F-35's misschien wel op een andere plek te laten oefenen? Ze zijn ook nog heel
snel, merk ik daarbij op.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Er zijn volgens mij door de Staatssecretaris van Defensie voorwaarden gesteld waaraan
een oefengebied moet voldoen. Het huidige oefengebied is niet alleen voor ons, maar
volgens mij voor de hele NATO. Die voorwaarden zijn dat het goed bereikbaar moet zijn
en dergelijke. Als ik zelf moet kiezen tussen windparken mogelijk maken of een oefengebied,
dan weet ik het wel. Dat oefengebied gaat mij wat meer aan het hart dan een windpark.
Dus plaats die windparken maar elders, want die Russen vliegen echt niet om en die
moeten we ook tegen kunnen houden. Op dit moment is dat al lastig genoeg, dus laten
we alsjeblieft zorgen dat onze veiligheidsbelangen, defensiebelangen, gewaarborgd
worden en blijven. Verplaatsing van het oefengebied zie ik niet zozeer zitten. Wel
veel meer uitbreiding daarvan, juist omdat dit nieuwe vliegtuig ook meer ruimte nodig
heeft.
De voorzitter:
De heer Van Aalst heeft zijn hand opgestoken.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik raak wat in verwarring door de woorden van de heer Dijkstra.
Enerzijds probeert hij heel genuanceerd gehakt te maken van dit akkoord. Hij veroordeelt
de terroristen van Greenpeace, en terecht, en hij mist de vissers. Hij geeft aan dat
het sluiten van zo'n akkoord een beetje een afschuiftactiek is. Anderzijds is hij
wel weer blij met de commissaris, die toch ook op afstand staat. Dat lijkt me dus
ook wat afschuiven. Wat wil de VVD nou precies? Wil die nou gehakt maken van dit akkoord
of is het eigenlijk gewoon: ik ga er een beetje tussenin hangen, een beetje halfhalf,
en dan uiteindelijk stemmen we gewoon weer voor zo'n gedrocht van een akkoord?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat laatste is nou weer jammer. «Genuanceerd gehakt maken» vond ik een heel mooie
term en ik denk dat beide recht doen aan mijn inbreng. Die was kritisch, omdat ik
zie dat een aantal belangen misschien wat ondergeschoven zijn. Ik noemde de vissers
expliciet, maar ook de defensiebelangen en de maritieme sector. Tegelijkertijd heb
je een opgave met elkaar en heb je keuzes te maken. Net als in de politiek hier, geldt
dat ook voor de Noordzee. De ruimte is schaars. Ik zou liever willen dat onze Noordzee
wat groter was. Misschien kunnen we die wat uitbreiden, een stukje erbij kopen van
Denemarken, Duitsland, het VK of wat dan ook, zodat we wat meer ruimte hebben om onze
doelen te realiseren, maar voorlopig zit dat er niet in. We zitten niet in de tijden
van Michiel de Ruyter, wat u misschien zou willen. Dat vond ik zelf ook wel interessant,
trouwens. We moeten die ruimte goed benutten, met alle uitdagingen die voor ons liggen.
Ik wil ook nog steeds lekker mijn stukje vis uit de Noordzee op tafel hebben. Ik hoop
dat dat zo kan blijven en dat we die vis niet hoeven te importeren uit Vietnam of
iets dergelijks, want dan lust ik het gewoon niet.
De heer Van Aalst (PVV):
We komen nog steeds niet echt verder. De heer Moorlag zei het al: normaal is de heer
Dijkstra inderdaad van klare wijn. Dat is hij eigenlijk vandaag niet. Het is inderdaad
genuanceerd gehakt maken en vervolgens geen keuzes maken, want het gaat niet samen.
Je kunt niet zeggen: we moeten Greenpeace aanpakken én we moeten de vissers aan tafel
hebben. Dat gaat niet in één akkoord. Je kunt niet zeggen dat je enerzijds een speciale
rol wilt voor Defensie en anderzijds toch wilt kiezen voor die windmolenparken. Dat
gaat allemaal niet samen. De VVD moet wel gewoon keuzes maken. Dus of u maakt er gewoon
gehakt van of u zegt dat u uiteindelijk gewoon bij het kruisje tekent en dat u het
gewoon slikt. Graag een antwoord van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nederland is een compromissenland. Die Noordzee kent meerdere gebruikers en in de
politiek moet je ook meerderheden hebben. Dan zit je al die belangen op één hoop te
gooien. Als ik zelf het Noordzeeakkoord zou moeten schrijven, zou ik niet zo'n akkoord
maken. Dat zeg ik u eerlijk. Ik zou dan zelf keuzes maken, heldere keuzes ook. Klare
wijn schenken en daarbij een lekker stukje vis eten: dat is de toekomst van de Noordzee.
Je hebt hier alleen wel te maken met diverse belangen en die moet je op één lijn brengen.
Als ik dan antwoord moet geven op uw vraag: op dit moment ligt dit akkoord er; er
is een voorzitter van het overleg benoemd, wij willen die vissers weer aan tafel en
we willen dat de maritieme belangen en die van Defensie geborgd blijven, ook in de
toekomst. Ik heb aangegeven dat er te veel ngo's aan tafel zitten. Dus als dat wat
minder kan en Greenpeace zijn excuses kan aanbieden, kunnen we volgens mij gewoon
aan de slag.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik kijk nog even rond. Er zijn verder geen interrupties. Dat betekent
dat het slotakkoord van de heer Dijkstra kwam. We zijn nu in afwachting van de beantwoording
van de Ministers. We gaan verder om 10.55 uur.
De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.57 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer beginnen, met de beantwoording door de Ministers van de vragen die zijn
gesteld door de Kamerleden in de eerste termijn. Ik wil heel graag het woord geven
aan de coördinerend Minister ten aanzien van dit onderwerp en dat is mevrouw Van Nieuwenhuizen,
de Minister van IenW.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter. Je zult maar de Minister zijn die 60% van het grondgebied mag coördineren.
Dat kwam ook weer even aan de orde in het debat.
Voorzitter. Allereerst dank ik de Kamer voor het uitgesproken vertrouwen en de steun
voor het Noordzeeakkoord. In meerdere en mindere mate, maar ik tel mijn zegeningen.
Ik geloof dat het de heer Wassenberg was die zei: goh, de Minister had het erover
dat alle partijen eigenlijk wat sip keken. Dat klopt. Dat heb ik inderdaad gezegd,
maar ik heb daar toen ook bij gezegd dat ik daar eigenlijk wel blij mee was. Het gaf
namelijk aan dat niemand echt in een juichstemming was, maar dat ook niemand echt
heel erg verdrietig was. Als je een akkoord moet sluiten – daarbij is het altijd wat
geven en nemen – is het vaak juist een heel goed teken dat er niet iemand staat van
«ik heb hier de hoofdprijs», want dan zou je aan een van de belangen niet goed recht
hebben gedaan. Ik was er dus eigenlijk wel blij mee dat er niet één was die heel erg
blij was en de rest ontevreden was.
Ik heb een heel aantal vragen te beantwoorden. Ik denk dat ze niet echt op volgorde
liggen. Ik ga dus maar gewoon beginnen met een onderwerp.
De voorzitter:
U kiest niet voor blokjes in dit geval, neem ik aan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, nee. Ik denk eigenlijk dat dat niet nodig is. Collega Schouten zal uiteraard
de visserij voor haar rekening nemen en de natuur voor zover dat niet over de Kaderrichtlijn
Mariene Strategie gaat, want daar ga ik dan weer over. Het is altijd ingewikkeld,
maar daar komen we samen vast goed uit.
Er zijn door meerdere leden vragen gesteld over hoe we nu eigenlijk gaan toezien op
de voortgang van dit hele Noordzeeakkoord. Ik wil allereerst dank uitspreken aan iedereen
die aan dit Noordzeeakkoord heeft gewerkt, niet in de laatste plaats – de heer Moorlag
noemde hem terecht – aan de heer Wallage, die er natuurlijk ontzettend hard aan heeft
getrokken. Die verdient zeker complimenten, net als de mensen van de verschillende
organisaties die aan tafel hebben gezeten en uiteraard onze ambtelijke ondersteuning.
De heer Joustra heeft natuurlijk nog een rol gespeeld. Ik wil vanaf deze plek ook
mevrouw Dekker heel veel succes wensen de komende tijd om hier echt invulling aan
te geven, want we gaan natuurlijk nu ook met de uitvoering aan de slag. U hebt allemaal
de hoop uitgesproken dat de vissers weer voluit aan tafel komen, om het zo te zeggen.
Daar sluit ik me graag bij aan, waar gesproken wordt over uitgestoken handen, open
deuren en de koffie die klaarstaat. Bij al dat soort teksten wil ik mij graag aansluiten,
want je hebt natuurlijk het liefst dat iedereen gewoon meepraat.
Hoe gaan we nou op de voortgang hiervan toezien? Ik ben natuurlijk altijd graag bereid
om ervoor te zorgen dat de Kamer effectief wordt geïnformeerd over de impact en de
voortgang. Ik kan me voorstellen dat we daar een modus voor gaan vinden. Het is zeker
de bedoeling om dat goed te regelen, zodat u dat kunt volgen.
Ik ga ook nog even naar de heer De Groot. Die heeft gevraagd of ik bereid ben om te
kijken of gebouwen en havens, vooral de plaatsen waar de visafslag in een wat ander
daglicht komt te staan, onderdeel kunnen zijn van de transitie. Dat zou ik ook heel
graag willen. Ik zal dat ook aan mevrouw Dekker en de partijen overbrengen. We gaan
daar natuurlijk ook met de provincies over in gesprek. Het is belangrijk om daar voldoende
aandacht voor te hebben.
Dan zijn er een aantal vragen gesteld over energie. Die liggen natuurlijk vooral op
het terrein van de collega van EZK. Als u nou net een weekje eerder was geweest, was
ik dat nog even geweest, maar nu niet meer. Ik heb wel begrepen dat er volgende week
een debat is met de Minister van EZK over de wijziging van de Wet windenergie op zee.
Dus mocht ik nu niet alle details hebben, ben ik in ieder geval bereid om de vragen
vast door te geleiden, zodat ze in dat debat, dat specifiek over wind op zee gaat,
aan de orde gesteld kunnen worden.
De heer Moorlag heeft nog een vraag gesteld die daaraan gerelateerd is, over de energie
die aan land moet komen. Hij heeft met name aandacht gevraagd voor het gebied boven
de Wadden. U zegt: dat gebeurt nu niet optimaal voor natuur en landbouw. Ik heb uw
pleidooi zo opgevat dat u vindt dat er gezocht moet worden naar een goede landschappelijke
inpassing en dat je daarbij de belangen van zowel natuur als landbouw goed moet meenemen.
Er is een Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee. Daarin wordt integraal gekeken
naar de aanlanding van elektriciteit. Daarbij wordt er getoetst op zes criteria: de
milieueffecten, het draagvlak, de kosten, de techniek, de systeemintegratie en de
toekomstvastheid. Daar zitten de belangen van landbouw en natuur ook in. Maar ik zal
uw aandacht voor dit onderwerp meegeven aan de collega van EZK.
De voorzitter:
De heer Moorlag, een interruptie van uw kant.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik zal die vraag zo nodig ook aan de orde stellen in het debat over windenergie op
zee. Ik ben tevreden met het antwoord van de Minister. Ik vestig wel de aandacht op
het feit dat bij de aanleg van de kabels dwars door de Noordzee en 40 kilometer door
agrarisch gebied heen... Bij dit type processen moet je geen verkeerde start maken.
Op dit moment hangen in Noord-Groningen zowel de natuurorganisaties als de landbouworganisaties
in de gordijnen. Als ze beide in de gordijnen hangen, dan gaat er iets niet goed.
Als een van beide partijen bezwaren heeft, valt het wel... nou ja. Als ze gezamenlijk
bezwaren hebben, dan moet daar goed naar gekeken worden. Deze Minister, die verantwoordelijk
is voor de Noordzee, zou ik willen vragen om haar invloed aan te wenden om te bevorderen
dat het goed gaat komen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik onderschrijf het pleidooi van de heer Moorlag helemaal. Je moet een goede participatie
van alle betrokkenen hebben. Als verschillende partijen in de gordijnen hangen, zoals
u het beschrijft, dan zal ik graag mijn aandeel leveren om te kijken of we ze daar
uit kunnen halen. Er moet recht gedaan worden aan de processen en mensen moeten vanaf
het begin kunnen meepraten om zodoende tot de beste oplossingen te komen, in plaats
van achteraf hun een resultaat voor te spiegelen dat misschien niet door iedereen
gedragen wordt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Niet alleen de boeren en de natuurorganisaties, ook de visserij heeft zich hierbij
aangesloten. Het is dus een brede, bonte coalitie, zullen we maar zeggen. Als wij
maandag dat debat met de nieuwe Minister van EZK hebben, is het wel van belang dat
hij van deze Minister weet wat haar inzet is. Ik ben blij met haar antwoord. Het CDA
deelt de zorg van de PvdA. We moeten het op een goede manier doen richting de toekomst.
Het kan niet zo zijn dat de lusten bij de windmolenparken terechtkomen en de lasten
bij andere sectoren. Daar zit mijn zorg.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ook in de richting van mevrouw Mulder: een terecht punt. De visserij hoort daar natuurlijk
ook bij. Ik zal die boodschap graag overbrengen en daar waar ik dat kan, zal ik mijn
steentje bijdragen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Er is nog gesproken over de prioriteit van natuurbescherming versus energietransitie.
Het Noordzeeakkoord is een mooi voorbeeld. Hoe ingewikkeld het ook is, de belangen
moeten gezamenlijk afgewogen worden, of het nou gaat om de natuurgebieden, de verduurzaming
van de visserij, de voedseltransitie of de eiwittransitie waar de heer Wassenberg
het over had. Staat u mij toe dat ik een heel mooi Nederlands innovatief bedrijf noem
dat een bepaald soort vlieg heel snel kan vermeerderen. Die vlieg, black soldier geheten,
bevat heel veel eiwitten en die kun je weer aan de vissen voeren, zodat je daarvoor
geen diepzeevissen hoeft te gebruiken. Het is misschien een beetje een raar voorbeeld,
maar het is wel een heel mooie oplossing om ook daaraan bij te dragen. Er wordt dus
heel hard aan gewerkt.
Dit is misschien uitlokking.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik kan hier niet lang aanwezig zijn, dus moet ik mijn interrupties goed gebruiken.
De eiwittransitie is echt iets anders. De eiwittransitie is vooral een transitie van
dierlijke naar plantaardige eiwitten, omdat dat het efficiëntst is, ook qua gezondheid.
Het regeringsbeleid is sinds 2009 gericht op deze eiwittransitie naar meer plantaardig.
Dat was eigenlijk mijn betoog. Je kunt er alles onder verstaan wat je wil, maar dit
is volgens mij wat de regering sinds 2009 voor ogen heeft, dus die plantaardige eiwittransitie,
om het zo te noemen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Uiteraard. Maar als je het vergelijkt met vis uit de diepe oceanen halen versus die
insecten, dan was dat toch ook in elk geval een verbetering. Laat ik het dan zo maar
omschrijven. Maar dat heeft te maken met mijn eigen enthousiasme voor de innovatiekant
hiervan.
De heer Wassenberg (PvdD):
Maar als je vis uit de oceaan vergelijkt met de kweek van lupine of soja: dat kan
ook in Europa; dat is nog efficiënter, nog beter, nog duurzamer en nog milieu en diervriendelijker.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarover verschillen wij niet van mening.
De heer Moorlag vroeg of wij kansen zien voor een multifunctioneel kunstmatig eiland.
Er is zo'n energy hub. Zien wij daar dan ook andere mogelijkheden? Ik geloof dat mevrouw
Kröger er ook aandacht voor heeft gevraagd. Wat kun je nou met zeewier en met oesterfarming?
Wij zijn als kabinet ook erg enthousiast om die mogelijkheden maximaal te verkennen.
Ze maken er tegenwoordig ook van alles van. Ik ben tijdens een werkbezoek in Zeeland
getrakteerd op zeewierchips. Ik kan het u aanraden. Het was verrassend lekker. We
kijken natuurlijk echt wel naar de mogelijkheden, naar wat er wel en niet kan.
Wat de heer Moorlag zei over toerisme, bracht mij bij de film L'incredibile storia
dell'Isola delle Rose, kortgezegd Isola Rosa. Ik weet niet of u die ook gezien hebt.
Deze film gaat over het kunstmatige eiland dat in de vorige eeuw voor de kust van
Italië buiten de 12 mijlszone is aangelegd om een eigen onafhankelijke staat te kunnen
vormen. Een aanrader! Dus er zijn ook precedenten als het gaat om eigen eilanden met
allerlei nieuwe functies, maar dat moet je natuurlijk wel heel goed gezamenlijk afwegen.
We hebben daarvoor toetsingscriteria, we krijgen natuurlijk milieueffectrapportages
waarin we alles wat we doen, ook goed moeten afwegen. Maar a priori sluiten we als
kabinet niks uit en staan we ervoor open om als je toch iets aanlegt, het dan zo multifunctioneel
mogelijk te kunnen gebruiken.
De heer Moorlag (PvdA):
Het is goed om dat te horen. Met zo'n kunstmatig eiland zie ik zelfs mogelijkheden
om ons aandeel op het continentaal plat in de Noordzee wat uit te breiden. Als je
een nieuw eiland vestigt, dan is dat niet onbelangrijk na de brexit. Maar ik zal mijn
bijdrage niet al te imperialistisch maken. Waar het om gaat, is het volgende. Er zijn
wel een aantal ruimtelijke vraagstukken. Er ligt bijvoorbeeld een vraagstuk met betrekking
tot waterstofproductie. Doen we dat op een eiland in de Noordzee of doen we dat op
land, met het ruimtebeslag dat dat met zich meebrengt? Ik noem een vluchthaven voor
de visserij, een overslaghaven, voor vissers die met een helikopter naar een vissersboot
midden in de Noordzee vliegen. Er moet hier echt out of the box gedacht worden. Die
opdracht ligt naar mijn smaak nu te eenzijdig bij de TSO, bij de nationale netbeheerders.
Er zou indachtig de NOVI echt sprake moeten zijn van het benutten van de kansen van
multifunctionaliteit. Mijn pleidooi richting de Minister is erop gericht om zich daar
in het kabinet echt hard voor te maken, opdat het niet multifunctioneel gaat worden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
U bedoelt: dat het wél multifunctioneel gaat worden. Ja. Dan begrijp ik de heer Moorlag
goed. Ik heb begrepen dat de Minister van EZK de Kamer daarover in het kader van de
samenwerking met Denemarken een brief heeft gestuurd. Ik zal de wens dat er ook voldoende
aandacht moet zijn voor het multifunctioneel gebruik van de eilanden die we mogelijk
aanleggen, sowieso ook overbrengen aan de collega van EZK.
De heer Dijkstra stelde vragen over de zeevaart, de internationale scheepvaart en
Defensie. De heer Dijkstra mag erop vertrouwen dat de belangen van een veilige en
efficiënte zeevaart en van de geoefendheid van Defensie om aan de grondwettelijke
taken te kunnen voldoen, gewaarborgd zijn. Daar hebben we echt goed op gelet, ook
bij dit Noordzeeakkoord. Het zit ook in het integrale afwegingskader. Daar zitten
de internationale scheepvaart en Defensie in. Dat kunt u straks ook zien bij de definitieve
vaststelling van het NWP in 2023. Dan zal dus ook besloten moeten worden over de financiering
en de dekking van de kosten om ook die scheepvaartveiligheid te borgen, zeker wanneer
het aantal windparken gaat groeien. Dat betekent bij ons voor RWS, die deze taak heeft,
ook echt wel wat extra's, maar daar is zeker voldoende aandacht voor.
Dan zijn er nog vragen gesteld, ook door mevrouw Mulder, over monitoring en het onderzoeksprogramma,
de effecten van die windparken op de natuur et cetera. De komende jaren wordt er vanuit
het Programma Noordzee ook uitgebreid ecologisch onderzoek verricht voordat die gebieden
voor windenergie definitief worden aangewezen. Dat is de basis voor de planMER. Daarnaast
is er ook een uitgebreid onderzoeksprogramma dat de effecten van windparken op de
ecologie gecumuleerd in beeld brengt. Daar is ook budget voor beschikbaar. Aanvullend
worden vanuit dat onderzoeksprogramma samen met de partijen uit het Noordzeeoverleg
ook een meerjarig onderzoeksprogramma en monitoring opgesteld. Aanvullend onderzoek
van de effecten van windparken op energie is daar ook een belangrijk onderdeel van.
Eigenlijk stelde de heer Stoffer vragen in dezelfde sfeer, want hij vroeg specifiek
ook naar het effect op schaaldieren en vissen. Op dit moment loopt dat onderzoeksprogramma
dus ook samen met de partijen uit het Noordzeeoverleg. Dat wordt uitgebreid naar een
meerjarig en gedegen onderzoeksprogramma. De uitvoering van de motie wordt dus ook
echt voortvarend opgepakt.
Dan is onder anderen door de heer Futselaar nog gevraagd of er iets aan te geven is
over de concrete potentie van wind op de Noordzee en op welke termijn dat mogelijk
is. De potentie van windenergie op zee is door de Minister van EZK onderzocht in de
Noordzee Energie Outlook. Vanwege de integrale afweging van functies op de Noordzee
is natuurlijk niet gekeken naar het volledige potentieel van de Noordzee, maar is
gebruikgemaakt van een aantal scenario's die ook door experts zijn doorgerekend. Maar
voor de precieze details daarvan zou ik u graag willen verwijzen naar dat debat over
de wijziging van de Wet windenergie op zee, want daar zitten ook de experts met alle
detailkennis bij. Wat vervolgens de effecten zullen zijn voor de visserij, kun je
pas in de milieueffectrapportages et cetera goed in beeld krijgen.
Ten aanzien van gasboringen heeft de heer Futselaar ook nog gezegd dat ook daar centrale
coördinatie nodig is. Is een proefboring wel mogelijk, in overeenstemming met het
Klimaatakkoord? Daarin is vastgesteld dat gaswinning nog noodzakelijk blijft in de
energietransitie en dat zij in die transitieperiode zowel vanuit milieuoogpunt als
economisch het meest efficiënt is. In het Noordzeeakkoord is afgesproken dat het PBL
monitort hoeveel dit nou bijdraagt aan de CO2-emissievermindering en of dat past in het Parijsakkoord. Het PBL monitort dat dus
voor ons.
Mevrouw Mulder vroeg ook aandacht voor de elektriciteitskabels om daarbij rekening
te houden met visserij en natuur. Dat zie ik eigenlijk ook in lijn met de discussie
die ik net met de heer Moorlag had over het Groningse en onder Schiermonnikoog door.
Het is bij die aanlandroutes zeker heel belangrijk om ook te kijken naar de visserijgronden
en de natuureffecten.
De heer Stoffer vroeg nog naar de extra sluiting van gebieden door de komst van de
windparken. De windparken worden inderdaad afgesloten voor bodemberoerende visserij,
aangezien onderzoek ook aantoont dat de hogere kosten en risico's die vissen in windparken
voor de exploitanten en ook voor de visserij zelf met zich meebrengt, op dit moment
niet opwegen tegen de baten. Ook daarbij zullen we de vinger natuurlijk goed aan de
pols houden om te zien hoe dat zich ontwikkelt.
Kunnen de windparken nog compacter? Dat heeft mevrouw Dik-Faber nog gevraagd. Ze kunnen
compacter worden opgezet. Bij de verkenning voor de ruimte voor nieuwe windenergiegebieden
op zee hanteren we tegenwoordig ook al hogere dichtheden aan megawatt per vierkante
meter. Daar zijn wel kosten aan verbonden, doordat de opbrengst van de windparken
afneemt omdat de ene windmolen dan ook weer wind afvangt van de windmolen erachter.
Je kunt ze dus ook niet te dicht op elkaar zetten. Ruimer opzetten van de windparken
is ook onderzocht, maar dan kost het weer heel veel ruimte op de Noordzee.
Het kunnen vissen binnen die windparken is ook nog steeds alleen mogelijk als de kabels
van de turbines dieper ingegraven worden, want anders kun je weer allerlei schade
aan de netten of aan de kabels oplopen. Dat willen we ook niet. Het wordt aan twee
kanten onderzocht. Voortdurend is dat natuurlijk ook learning by doing. Je kijkt hoe
het het beste werkt. Hoe dicht kun je ze op elkaar zetten? Hoe haal je er het maximale
effect uit, niet alleen voor de energiewinning, maar ook voor de visserij en de natuur,
waarbij die er zo min mogelijk last van hebben? Ook gaat het erom hoe we uit de combinatie
met wat we net besproken hebben, zeewierfarming, oesters enzovoort, er het maximale
rendement uit kunnen halen. We moeten er heel eerlijk in zijn: we staan daar nog aan
het begin van de ontwikkelingen en kunnen nog heel veel leren. Daarom is het monitorings-
en onderzoeksprogramma ook zo ongelofelijk belangrijk en is het ook zo belangrijk
dat daarbij alle partijen aan boord zitten.
Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee de vragen die aan mij gericht waren, beantwoord
heb.
De voorzitter:
Als dat inderdaad geen reactie meer geeft van de Kamerleden, stel ik voor om nu het
woord te geven aan de Minister van LNV: mevrouw Schouten.
Minister Schouten:
Hartelijk dank. Dank dat we hier met elkaar over het Noordzeeakkoord kunnen spreken.
Het is een breder akkoord over allerlei sectoren, maar op de een of andere manier
vallen er best wel veel onder mijn verantwoordelijkheid. Wij hebben als ministerie
een intensieve rol gehad bij het tot stand komen van het akkoord, bij alle stappen
die daarvoor zijn gezet. Ik begrijp heel goed – er is nogal wat gebeurd, kan ik ook
wel zeggen – dat de Kamer ook vraagt om haar eens even mee te nemen in wat er allemaal
is gebeurd en hoe het allemaal is gelopen. Met name mevrouw Mulder vroeg welke stappen
wij hebben gezet toen de vissers van tafel zijn weggelopen.
Ik begin iets daarvoor. Ik zeg het mijn collega en IenW na: de heer Wallage heeft
echt een prijzenswaardige klus geklaard. Het is allemaal niet eenvoudig geweest om
alle partijen überhaupt al aan tafel te krijgen en ze daarna zo lang mogelijk aan
tafel te houden. De heer Wallage is voortvarend te werk gegaan met de partijen die
er allemaal bij betrokken zijn geweest. Op enig moment – dat begon ongeveer in juni
vorig jaar – zei een deel van de partijen, niet allemaal, dat het voor hen wel moeilijk
was te dragen. Dat zat met name op de vraag of er perspectief is voor de visserij.
Ik kom zo nog op die vraag. Ik heb op alle momenten proberen te benadrukken: ik snap
de moeilijke situatie waarin jullie zitten echt. Er komt ook nogal wat op de visserij
af. Die vele zaken vinden tegelijk plaats en vormen bijna een perfect storm. Zo was
er de brexit, waarover zeker op dat moment nog veel onzekerheid was. Zou er een harde
brexit of een deal komen? Er was het verbod op de pulsvisserij. Ook de covidcrisis
was niet te onderschatten. Juist in de visserijsector wordt die heel erg gevoeld.
De prijzen staan daardoor onder druk. Daarnaast waren er de ontwikkelingen van de
windmolenparken en de vraag hoe nu verder. Dat was eigenlijk de hele discussie.
Ik heb mij in het kabinet, samen met de collega van IenW, heel hard gemaakt voor geld
voor deze sectoren, om te zorgen dat ze het toekomstperspectief hebben. Maar ook moeten
we er realistisch in zijn dat er middelen voor sanering beschikbaar moeten zijn voor
degenen die willen stoppen. Let wel, er zijn ook gewoon vissers die zeggen «het is
nu goed zo» en die ermee willen stoppen, omdat ze geen opvolger hebben of wat dan
ook. Ik wil dat we die dan ook netjes kunnen behandelen, zoals we dat op andere terreinen
ook doen. In het kabinet hebben we specifiek voor de visserij 119 miljoen beschikbaar
gesteld, waarvan 74 miljoen bedoeld voor de herstructurering van de vloot en 45 miljoen
voor innovatie, nieuwe technieken, onderzoek et cetera om daarmee toekomstperspectief
te bieden.
Een deel van de vissers zei: we vinden het niet fijn wat er gebeurt, maar tegelijk
zien we ook de noodzaak hiervan. Die wilden dus door in het overleg, omdat men zich
er ook van bewust is dat je, als er straks over je gesproken wordt zonder dat er met
je gesproken wordt, toch minder invloed hebt op welke keuzen er gemaakt worden. Die
discussie is best emotioneel geweest, ook tussen vissers onderling; laat ik het zo
zeggen. Dat resulteerde erin dat in juni een deel van tafel ging en dat uiteindelijk
rondom de zomer eigenlijk alle partijen zeiden: we weten het gewoon even niet meer
op dit moment. Het is niet zo dat ik toen pas ben begonnen met praten. Wij hebben
juist in het voortraject heel veel gesproken met de vissers; ikzelf ook, in overleg
met hen apart en met de heer Wallage erbij. Juist in de zomer – pin me niet vast op
de exacte data, maar dat is ergens in augustus of september geweest – heb ik verschillende
overleggen met alle visserijsectoren gehad. Onze mensen hebben dat overleg gehad,
maar ik heb zelf ook verschillende keren met ze gesproken.
We hebben natuurlijk het traject van de heer Joustra ingezet, omdat de vraag was:
kunnen we kijken welke aanbevelingen eruit zouden komen als een onafhankelijke derde
nog een soort snelle analyse maakt? Dat was volgens mij ook een verzoek van de Kamer.
De heer Joustra heeft zijn advies opgeleverd. Dat is naar uw Kamer gestuurd, met een
appreciatie. Dat heb ik ook besproken met de vissers. Eigenlijk zijn het steeds twee
poten waar het op zit: wat is het perspectief voor de vissers versus welke middelen
zijn er nu beschikbaar, en zijn die voldoende voor alle ambities die er tegelijkertijd
zijn en voor het herstructureringsspoor? Ondertussen is de brexit een feit geworden,
als het Europees Parlement daar deze maand of komende maand mee instemt; ik meen dat
het in februari is. Met de brexit zijn extra middelen voor de visserij beschikbaar
gekomen in de zogenaamde Brexit Adjustment Reserve. Daar wordt op dit moment nog over
gesproken in Europa, maar in de eerste berekeningen – u heeft dat zelf kunnen zien
– is er ongeveer 130 miljoen beschikbaar voor de visserij. Dat geld willen wij heel
graag gebruiken in het kader van het Noordzeeakkoord en het toekomstperspectief voor
de vissers, en ook voor alle plannen die er in de Kottervisie zijn gemaakt, want we
hebben ook nog een Kottervisie, waarin juist dat toekomstperspectief is geschetst.
Ik heb nu signalen dat een deel van de vissers bereid is om weer aan te schuiven bij
het Noordzeeoverleg. Nogmaals, het zijn signalen; ik heb daar nog geen formele bevestiging
van gekregen. Maar het is dus niet zo dat alle vissers hier niet aan mee willen doen,
alleen ligt het wel gevoelig. Daar ben ik eerlijk in. Ik denk dat het een goede zaak
is – dat blijf ik benadrukken – dat ze meepraten, want als je meepraat, zorg je ervoor
dat je invloed hebt op de zaken die daar met elkaar worden afgesproken. We weten dat
er uitdagingen liggen. De brexit draai ik niet terug. Covid draai ik niet terug. Over
windmolenparken zijn nog diverse discussies gaande, maar er staan er al een paar.
Die ga ik ook niet meer eigenhandig afbreken, als ik dat al zou willen; dat wil ik
niet. Er zijn gewoon een aantal feiten en realiteiten waar we ons toe te verhouden
hebben. Dit akkoord biedt wel de mogelijkheid, zeg ik maar met dezelfde emotie die
ik misschien bij de vissers zie, om nu het geld te reserveren waarmee we kunnen zorgen
dat we de vissers een toekomst geven, maar waarmee we ook een deel kunnen saneren.
Want ja, dat zal hier ook in meekomen. Dat is overigens voor het deel van de vissers
dat dit ook echt wil en dat ziet dat ze geen opvolger hebben. Als dit allemaal niet
lukt, sta ik met relatief lege handen; niet ik – het gaat niet om mij – maar de vissers.
Ik hoop dus dat die verantwoordelijkheid breed wordt gevoeld.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Er is een interruptie van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik hoor de Minister de bedreigingen noemen waardoor de visserij, een eeuwenoud beroep,
nu in de problemen komt. Ik zie dat als een overheid die halverwege de spelregels
aanpast voor een eeuwenoud beroep, voor vissers die gewoon vrij hun beroep konden
uitoefenen en die geconfronteerd worden met vreselijke regels vanuit Brussel of vanuit
Nederland, of met windmolenparken. En dan zegt u: ja, sommigen willen ok stoppen.
Nee, die willen niet stoppen, die hebben geen toekomst meer. Het enige toekomstbeeld
dat dit kabinet hun biedt, is een zak geld. Mensen die zo'n eeuwenoud beroep hebben,
hun passie, scheep je niet af met een zak geld. Het is toch logisch dat die mensen
weggaan en stoppen? Ja, natuurlijk, mijn kinderen zouden ook niet denken «ik neem
dat bedrijf over», want er is toch geen toekomst meer. Nee, het is logisch dat ze
willen stoppen. Het kan toch ook niet anders? Maar het is toch te gek voor woorden
dat dit kabinet gewoon halverwege het verhaal de spelregels verandert en zegt: jongens,
hier heb je een zak geld en red je er maar mee? Dat kan toch niet waar zijn?
De voorzitter:
Welke vraag wilt u stellen, meneer Van Aalst?
De heer Van Aalst (PVV):
Dat kan toch niet waar zijn? Dat zou ik willen vragen aan de Minister.
Minister Schouten:
Ik zocht ook even naar de vraag van de heer Van Aalst. Volgens mij was het meer een
statement van de heer Van Aalst, maar dat mag hij doen. Ik wil de heer Van Aalst wel
even op wijzen op het volgende. Ik heb veel discussies met zijn collega, de heer Madlener,
die meestal de woordvoerder op dit terrein is. Hij was altijd zo'n fan van de brexit.
Hij zei: dan ben je pas echt onafhankelijk van Europa. Ik kan u één ding zeggen. Het
slechtste wat de vissers de afgelopen periode had kunnen overkomen, is een harde brexit
zonder deal. Daarom hebben wij er zo hard op aangedrongen dat er een deal zou komen,
omdat we wisten dat de Britten anders de Britse wateren zouden dichtgooien voor de
Nederlanders. Ik hoop dat de heer Van Aalst zich daar ook toe verhoudt als hij beseft
dat die brexit, waar de heer Van Aalst zo'n grote fan van is, er is en welke consequenties
daarin meekomen, dat dit zaken zijn waarvoor we ons echt helemaal rot hebben gevochten
om te zorgen dat die toegang tot de wateren er is, dat dat het allerbelangrijkste
is voor onze vissers en dat we, als daar gevolgen van zijn, nu ook geld hebben om
te zorgen dat we die vissers daarin tegemoet kunnen komen.
De heer Van Aalst (PVV):
Nou wordt het spannend: nou gaan we via een omweg de PVV en de brexit er de schuld
van geven dat de visserij er nu mee moet stoppen. Het moet niet gekker worden. Vroeger
was er geen vreselijke EU die al die dingen voor ons bepaalde. Dat was prima. Toen
was er ook visserij en toen was er niets aan de hand. Het is absurd dat deze Minister
nu gaat wijzen naar de brexit. Eindelijk is er eens een land dat kiest voor zijn eigen
vrijheid. De problemen ontstonden toen Europa ervoor koos om ons allerlei dingen op
te leggen en toen de visserij al de nek omgedraaid werd met een verbod op pulsvisserij.
Toen was er nog helemaal geen brexit. Deze Minister heeft de visserij de nek al omgedraaid
voordat er überhaupt een brexit was. Ga nou dus niet wijzen naar de brexit en ga niet
zeggen: de PVV is toch ook voor een nexit? Onzin! Wij zijn baas over onze eigen grenzen
en over onze eigen wateren.
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, ik hoor graag een vraag van u. Wilt u die nu stellen of wilt u een
statement geven?
De heer Van Aalst (PVV):
Ik stel een vraag en dan wordt met het antwoord de schuld in de schoenen van mij als
PVV geschoven. Dat vind ik een beetje gek. Ik zou de Minister willen vragen te reageren
op mijn vraag. Die Europese regelgeving heeft het de vissers moeilijk gemaakt. Dat
vreselijke Noordzeeakkoord heeft het de vissers moeilijk gemaakt. Vindt u dat ook
niet?
De voorzitter:
Minister, wilt u daar heel kort op reageren?
Minister Schouten:
Volgens mij gaf ik een antwoord op de vraag, maar dat is misschien niet het antwoord
dat de heer Van Aalst wil horen; dat is weer wat anders. Nogmaals, ik kan u vertellen
dat als wij de lijn van de heer Van Aalst voor visserij zouden doortrekken, zodat
Nederland gewoon de eigen grenzen bewaakt en zich terugtrekt tot de eigen grenzen,
er buitengewoon weinig visgrond overblijft voor onze vissers. Dan wordt het helemaal
een ingewikkelde zaak voor de vissers. Maar ik geloof niet dat ik de heer Van Aalst
op dit moment helemaal ga overtuigen.
De voorzitter:
Dank u. Dan geef ik het woord nu graag aan de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb een vraag over de sanering van de visserij. Wij zijn heel kritisch over het
Noordzeeakkoord; dat heb ik net in mijn eerste bijdrage laten horen. Er is één ding
waar we het wel over eens zijn: de visserijsector moet gesaneerd worden. De Minister
heeft daar een bedrag van een aantal miljoenen voor gereserveerd, maar daar heb ik
een vraag over, want een voorwaarde voor die sanering is wel dat de vissers meedoen.
Een aantal vissersorganisaties tekenen sowieso niet mee. Een aantal andere zijn er
later uit gestapt. De Minister zei dat zij signalen heeft dat een aantal organisaties
terug willen komen, maar ze gaan hoe dan ook niet allemaal meedoen. Hoe zit het nou
met die sanering? Moeten ze allemaal meedoen? Moet 80% meedoen? Welke organisaties
moeten meedoen? Dat is voor mij heel onduidelijk. Ik vind het belangrijk dat die sector
gesaneerd wordt, maar als het een voorwaarde is dat iedereen meedoet, dan gaat dat
dus niet gebeuren.
Minister Schouten:
Maar dat is ook geen voorwaarde. Het geld is beschikbaar. De heer De Groot heeft daar
ook een vraag over gesteld: komt het nou alleen maar beschikbaar voor degenen die
ook meedoen met het akkoord? Die discussie hebben we al vaker gehad. Dat kan ik niet;
ik kan een individuele visser niet uitsluiten omdat bijvoorbeeld zijn PO niet bereid
is om mee te doen. Dat is juridisch buitengewoon ingewikkeld. Sterker nog, dan zouden
ook degenen die juist wel mee willen doen, meer beleidsmatig afgestraft worden door
het deel van de groep dat niet mee wil doen. Ik vind dat ook beleidsmatig niet de
weg die we moeten gaan. Wij hebben het geld beschikbaar gesteld. Wij zullen dat geld
ook voor deze doelen inzetten. Ik zeg ook steeds tegen de vissers: zorg dus dat je
aan tafel zit, want daar wordt ook besloten hoe dat dan gaat gebeuren; er wordt over
je besloten, zorg dus dat er ook mét je en niet alleen over je besloten wordt. Maar
het is niet zo dat dat voor dit Noordzeeakkoord een ontbindende voorwaarde is of iets
dergelijks.
De voorzitter:
Minister, u kunt verder met de beantwoording. Sorry, ik heb de heer Futselaar nog
over het hoofd gezien. Hij wil graag een interruptie plegen.
De heer Futselaar (SP):
Dat gaf ik ook maar net aan, voorzitter, want het is een reactie hierop. Ik heb een
beetje behoefte aan een uitwerking van hoe die saneringsregelingen in de praktijk
gaan uitvallen, ook als er nog een brexitregeling bij en bovenop komt. Ik begrijp
dat dat nu niet kan, maar kan de Minister iets zeggen over de termijn waarop en de
vorm waarin de Kamer hier iets over kan verwachten? Want ik denk dat er wel een hoop
potentiële pijn in de uitwerking zit.
Minister Schouten:
Dit is precies het tweede punt waar ik naartoe wilde gaan. Hoe zijn we tot zover gevaren
en waar staan we nu met het perspectief voor de sector? Dat perspectief hebben we
neergelegd in de Kottervisie. Die is uw Kamer ook bekend. Die is met mijn appreciatie
daarvan naar u gestuurd. Ik denk dat daarin juist hele goede aanknopingspunten zitten
voor de toekomst van de sector. Ja, er zijn uitdagingen. Ja, daar zullen ze zich ook
aan moeten aanpassen. Dat geldt overigens niet alleen voor de visserij, maar dat geldt
voor alle sectoren. En ja, daar stellen wij nu ook de middelen en de mogelijkheden
voor beschikbaar.
Dat zit ’m onder andere in een duurzamere vloot, die met technieken vist die zorgen
voor minder bodemberoering en dat soort zaken. Ik noem in dit kader bijvoorbeeld ook
de emissiearme kotter. Mevrouw Mulder sprak daar ook al over. Wij hebben het in dat
kader vaak over de «zero-emissiekotter». Daar worden op dit moment al allerlei onderzoeken
naar gedaan. Ik zit hier met collega Van Nieuwenhuizen. Dat betreft bijvoorbeeld technieken
die uit de mariene sector afkomstig zijn om te kijken of die ook weer op de kotters
toepasbaar zijn. Maar er zit ook een deel sanering in.
En omdat nu ook de middelen in het kader van de brexit beschikbaar zullen komen, willen
wij die graag ook samenvoegen. Dat is onze inzet. Wij willen niet dat we twee verschillende
regelingen naast elkaar krijgen. Dat lijkt me niet zo productief. Dat betekent dat
we ook even goed moeten kijken hoe die Brexit Adjustment Reserve zich daartoe verhoudt.
Ik zeg eerlijk dat er nog wat juridische complicaties zijn. Wij zijn op dit moment
met de Commissie in gesprek over de juridische mogelijkheid om sanering hieruit vorm
te geven. Nederland is niet het enige land dat hierom vraagt. Er zijn meer landen.
Daar hebben we nog wat stappen te nemen. Ik zeg de Kamer toe dat op het moment dat
we daar meer zicht op krijgen, zij ook meegenomen wordt in de stappen die wij doen.
We doen dit uiteraard in overleg met de vissers, want het moet ook weer aansluiten
bij de behoefte aan die kant. Ik moet geen regeling maken die uiteindelijk niet aansluit
bij de praktijk.
De heer Futselaar (SP):
Dat is allemaal goed, maar er is wel een reden waarom ik specifiek om een termijn
vraag. We hebben gezien dat bij een aantal andere saneringsdossiers, zoals dat van
de IJsselmeervissers en het vorige nertsenhouderspakket, regelingen in de praktijk
nogal lang op zich lieten wachten. Dat frustreert dan ook op een gegeven moment het
proces in de sector. Ik begrijp dat de Minister dit niet in twee weken in elkaar gedraaid
heeft, maar ik vind het toch wel prettig om een beetje een indicatie te hebben. Kunnen
we bijvoorbeeld dit jaar zoiets krijgen?
Minister Schouten:
Daar zitten verschillende componenten aan. Als je een sanering wilt uitvoeren, dan
moet er ook sprake zijn van een notificatietraject met Europa. Dan ben je snel een
jaar of anderhalf jaar verder, zeg ik in alle eerlijkheid. Dus ik vind het heel ingewikkeld
om daar echt een datum voor te noemen. Zodra ik daar meer zicht op heb of als we tussentijds
gesprekken hebben over hoe zo'n regeling eruit zou moeten zien, zal ik uw Kamer daar
echt direct over informeren. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om precies te laten
zien hoe de gesprekken verlopen, en dergelijke. Ik snap dat dit antwoord niet zo bevredigend
is voor de heer Futselaar, maar als ik mij nu vastpin op een periode, dan weet ik
gewoon niet zeker of ik dat kan waarmaken, omdat er ook een notificatiecomponent aan
zit.
De voorzitter:
Voordat de Minister verdergaat, is er nog een interruptie van de heer Remco Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik waardeer de inzet van de Minister om die gelden inderdaad beschikbaar te stellen
voor innovatie. Natuurlijk moet je daarbij aan regels voldoen. Dat begrijp ik. Ook
haar toezegging om terug te koppelen, waarderen we zeer. Maar als we het hebben over
innovatie, dan is dat toch meer dan alleen maar het emissieloos aanlanden van vis?
Er zouden op zich allerlei projecten onder de noemen «innovatie» geschaard kunnen
worden. Ik heb het gebruik van restwarmte gehoord, en verzin het maar. Het gaat er
in ieder geval om dat we op een gezonde en duurzame manier de visserijsector daarbij
helpen. Ik hoop dat die projecten ook in aanmerking kunnen komen als die aan de criteria
voldoen.
Minister Schouten:
Ten aanzien van de innovatie volgen wij verschillende sporen. We hebben nu al nationaal
geld vanuit het regeerakkoord. Mevrouw Mulder heeft eerder al een motie ingediend
die beoogt om dat geld nog eerder beschikbaar te stellen. Eind vorig jaar was er zo
veel zekerheid over de brexit dat vissers die innovatie ook even on hold hebben gezet.
En dat snap ik ook wel. Als je niet weet of je nog überhaupt ergens kunt vissen, dan
ga je ook niet allerlei investeringen rondom innovatie doen. Die zekerheid is er nu
wel. Wij gaan nu ook echt met de sector bekijken wat zij nodig hebben, hoe wij hen
kunnen helpen om die trajecten verder vorm te geven. Dat is, zeg maar, de 15 miljoen
uit het regeerakkoord. We hebben 45 miljoen in dit akkoord zitten. Dat gaat bijvoorbeeld
ook over de waterspray, dus dat je technieken onderzoekt als een soort alternatief
voor puls. Geen bodemberoering, maar het op een andere manier vormgeven. Dat gaat
over bepaalde vistuigen en ook over de toepassing ervan. Het gaat dus niet alleen
over fundamenteel onderzoek. Het gaat er ook om dat je op die schepen zelf die technieken
kunt installeren. Uiteindelijk gaat het daarom. Het is dus veel breder dan alleen
de emissieloze kotter. Het gaat om al die verschillende technieken en de toepassing
ervan in de praktijk.
De voorzitter:
Voldoende, meneer Dijkstra? Dan kan de Minister haar betoog vervolgen.
Minister Schouten:
Dus in het toekomstperspectief voor de kottervisserij zijn echt meerjarige lijnen
uitgezet. Nogmaals, we hebben nu ook het geld beschikbaar als we hiermee verdergaan.
Het ligt natuurlijk ook aan u, als Kamer, of u daar de zegen aan geeft.
Er zijn een aantal specifieke vragen gesteld, ten eerste op het punt van het toekomstperspectief
voor de visserij en het geld dat daarmee gemoeid is. Mevrouw Mulder en de heer Remco
Dijkstra vroegen hoe we nu verdergaan. Ik blijf in gesprek met de vissers. Het is
niet zo dat we nu stoppen met praten; helemaal niet. Er zijn genoeg uitdagingen. Ook
rondom de brexit heb ik ongeveer wekelijks met ze gesproken, ook over alles wat daaruit
op ons afkomt. Dat zullen we ook blijven doen. En nogmaals, ik hoop echt ... Ik roep
hen hier ook weer op: kom aan tafel; dat is de beste plek. Ik heb goede hoop dat daarin
ook weer wat stappen worden gezet.
Even kijken. Ik heb het toekomstperspectief al genoemd. Mevrouw Mulder en de heer
Stoffer vroegen naar het stutten van de vissers voor het toekomstperspectief, zoals
zij dat zelf noemden. Dat stutten kan wat ons betreft ook verdergaan via die Brexit
Adjustment Reserve en het geld dat daarin beschikbaar komt. Daarbij zal vooral de
uitdaging zijn hoe we het zo goed en zo snel mogelijk weggezet krijgen. Een beetje
raar gezegd, maar er komt nu best wel wat geld op de sector af. Als we de regels volgen
vanuit de Brexit Adjustment Reserve, zou het binnen zo'n twee jaar besteed moeten
worden. Wij hebben gezegd dat het wel belangrijk is om ... Soms heb je zo'n korte
tijd om dat geld uit te geven dat het ook helemaal niet op de goede plek terechtkomt,
dus niet daar waar je het wilt hebben. Dus een beetje cru gezegd, op dit moment is
de hoeveelheid geld niet het probleem, maar meer de vraag hoe we dat op een goede,
verantwoorde manier weggezet krijgen, aansluitend bij de wensen van de vissers. Dat
is ook het gesprek dat ik met Europa voer. Gelukkig doe ik dit niet alleen; dit geldt
voor alle collega's in de visserijlidstaten die hiermee te maken hebben. Op die manier
geloof ik dat we nog een stap extra kunnen zetten voor dat toekomstperspectief van
die vissers. Ik zie heel mooie ontwikkelingen en ik geloof echt dat wij in staat zijn
om die te implementeren. Daarmee kunnen we ook omgaan met de uitdagingen die er zijn.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank dat de Minister bereid is om te stutten waar dat kan, zodat het een sterker akkoord
kan worden. Kan de Minister ook aangeven of zij niet alleen met de vissers in gesprek
is maar ook met de hele keten? Dat kwam namelijk bij ons op tafel, dat zij zich niet
gehoord voelen. Denk aan de visverwerkende industrie. Aan de andere kant zitten wel
alle milieuclubs aan tafel. Dat schuurt ergens. Hoe gaat de Minister dat oppakken,
zodat we dat op een goede manier gaan vormgeven? Zo wordt de kans dat het de goede
kant opgaat, alleen maar groter.
Minister Schouten:
Terecht punt. Het is niet zo dat ik alleen met de vissers praat. Juist rondom brexit
heb ik ook veel met de verwerkende industrie gesproken. Of veel, gewoon regelmatig,
omdat juist daar ook de impact wel wordt gevoeld. We hebben het Bestuurlijk Platform
Visserij. Daarin zitten zij ook. Dit soort vraagstukken wordt daarin ook opgebracht.
Overigens is er geen geld beschikbaar voor de sanering van de verwerkende industrie.
Het is echt voor de vloot bedoeld. Dat is wel een belangrijk punt. Maar we luisteren
heel goed naar wat er belangrijk en nodig is voor de verwerkende industrie, en daarmee
eigenlijk ook voor de visserijgemeenschappen. Want daar heb je het vaak over. Het
gaat niet alleen om de verwerkende industrie maar om alles wat daaromheen zit. Dat
is echt een nadrukkelijk punt dat we meenemen in alles wat er speelt rondom de Brexit
Adjustment Reserve. Dat doen we dus in dat Bestuurlijk Platform, om aan te sluiten
bij de wensen en behoeften die daar zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, in tweede instantie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het is natuurlijk heel erg goed dat we daarvoor dat platform hebben, maar tegelijkertijd
hebben we ook het Noordzeeakkoord. Daarin voelen zij zich onvoldoende gehoord. Zo
is dat mij tenminste door henzelf aangegeven. Mij gaat het er dan om of er nog scherper
op gestuurd kan worden dat zij... Ik weet niet of zij een rol aan tafel zouden moeten
krijgen, maar ik denk wel dat ze gehoord moeten worden, ook in het Noordzeeakkoord.
Zij hebben nu namelijk wel het gevoel dat zij daarin gemist zijn en dat kunnen we
nu misschien nog rechtzetten.
Minister Schouten:
Het woord «Noordzeeakkoord» zegt het al: het gaat echt over de Noordzee en de verwerkende
industrie gaat over veel meer dan de Noordzee. Dat gaat zelfs heel vaak over andere
wateren dan de Noordzee. Dus daarom is ervoor gekozen om echt de direct betrokkenen
bij de Noordzee aan tafel te krijgen. Dat wil ik dus meer bij elkaar brengen, maar
bij de Kottervisie zijn zij zeker wel betrokken. Daar zitten ze bij en daar praten
ze ook mee over het toekomstperspectief. Ze zitten daar dus echt aan tafel en ze zijn
ook bij de gesprekken betrokken. Overigens zij ze hierbij ook betrokken via dat Bestuurlijk
Platform Visserij. Ik denk dat we juist met die twee lijnen en met het Noordzeeakkoord
als derde lijn alles heel goed in beeld hebben en ook alles goed tegen elkaar kunnen
afwegen. Ik denk dat op die manier de aandacht voor de verwerkende industrie en de
visserijgemeenschappen zeker wel geborgd is.
Dan waren er ook nog wat vragen over de financiën. De heer De Groot vroeg of je ze
kunt uitsluiten. Ik zei net al dat als ze niet aan tafel zitten en meedoen, dan...
Onder anderen mevrouw Mulder vroeg naar de aanvullende middelen uit de Brexit Adjustment
Reserve. De nationale invulling ervan voor de visserijsector wordt dus nader uitgewerkt.
Ik zal natuurlijk uiteindelijk ook gewoon met de vissers kijken wat er nodig en mogelijk
is. Wij zullen dat in goed overleg doen.
Hoe ga ik de vissers helpen met verduurzamen? Dat is een vraag van de heer De Groot.
Wij hebben de middelen uit het Noordzeeakkoord en de Europese middelen. Ik bespaar
u alle afkortingen, maar excuus dat ik u even het MFAF moet noemen. Dat is het kader
waar alle innovatiemiddelen uit Europa vandaan komen. Wij gaan ook kijken of er manieren
zijn om al die ideeën van binnen en buiten de sector bij elkaar te brengen. Daar gaan
wij ook zelf een actieve rol in spelen, zodat de kennis en kunde die in andere maritieme
sectoren aanwezig is, ook hier ingezet kan gaan worden. Doel daarbij is dat het tot
een concreet project gaat leiden. Ik noemde het al, maar daarbij gaat het dus om duurzaam
vistuig, de CO2-neutrale kotter et cetera.
De heer Remco Dijkstra had een vraag over innovatie en visserij, maar ik denk dat
ik die vraag uit zijn inbreng zojuist via een interruptie heb beantwoord. Daarnaast
had hij nog een specifieke vraag over de garnalenvisserij en Lauwersoog. Hij vraagt
namens de VVD wat daar nou precies mee gebeurt. We weten dat de garnalenvisserij het
op dit moment niet gemakkelijk heeft. Zij merken de gevolgen van covid heel erg en
dat is dan ook echt een zorg. De gevolgen van het Noordzeeakkoord voor de garnalenvisserij
zijn naar verwachting wel beperkt, want het gaat om andere gebieden. De windparken
en het grootste deel van de nieuwe natuurgebieden bevinden zich buiten het gebied
van de garnalenvissers.
We hebben wel gezien dat ook de garnalenvisserij voor uitdagingen staat die niet per
se helemaal overeenkomen met die van de kottersector. Daarom hebben we ook aangekondigd
om met een aparte garnalenvisie te komen. We analyseren dus heel specifiek de impact
van de diverse ontwikkelingen op de garnalenvisserij. Daar wordt op dit moment aan
gewerkt met de sector, maar ook ngo's zitten daarbij. Ik verwacht die visie in het
tweede kwartaal van 2021 aan de Kamer te kunnen toesturen, zodat we dan ook echt specifiek
naar de situatie van de garnalensector kunnen kijken.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Er is een vraag van de heer Wassenberg. Is dat naar aanleiding
van de garnalenvisserij of...
De heer Wassenberg (PvdD):
Nee, naar aanleiding van een eerder punt. Sorry, voorzitter, voor deze rommelige interruptie.
Ik heb er net als de heer Futselaar al een vraag over gesteld, maar ik moest er nog
even een stuk bij zoeken en vandaar dat het even iets langer duurde. Dit is dus bedoeld
al het tweede deel van een interruptie die ik al een tijd geleden stelde over die
sanering. Is die wel of niet afhankelijk van het resultaat van het onderschrijven
van het akkoord? De Minister zei toen: nee, dat gaat hoe dan ook uitgegeven worden.
Mijn verwarring komt door het volgende, schriftelijke antwoord: de leden van de Partij
voor de Dieren-fractie hebben gevraagd of ik bereid ben om die 74 miljoen euro voor
het saneren van de kottervloot te reserveren, ongeacht het onderhandelingsresultaat
rond het Noordzeeakkoord. Het antwoord op die vraag is: de middelen voor de Kottervisie
worden in het kader van het Noordzeeakkoord beschikbaar gesteld. Vandaar mijn verwarring,
want ik dacht daardoor: het is dus kennelijk een voorwaarde voor het uitgeven van
die gelden voor de sanering. Klopt het dat de Minister zegt «nee, dat is geen voorwaarde;
die sanering wordt ingezet voor de bedrijven die wel meeondertekenen»? Of is er een
draai gemaakt?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wassenberg. Dit was trouwens wel uw laatste interruptiemogelijkheid.
Minister Schouten:
De regering stelt het geld beschikbaar; wij zijn degenen die daartoe besluiten. Het
is natuurlijk wel zo dat als je niet aan tafel zit, je ook niet kan meepraten over
waar dat dan aan gaat worden uitgegeven. Dan blijft het in die zin op de plank liggen.
Alleen is het niet zo dat er nu een soort koevoet tussen de scharnieren van het Noordzeeakkoord
kan worden gezet, want dan zou iedereen wel een enorm drukmiddel naar ons toe hebben
door te zeggen: als wij niet ondertekenen, dan gebeurt er niks. Zo werkt het niet,
want de regering regeert. Alleen, als je het wilt gaan uitgeven, dan zal je daar ook
wel commitment voor moeten hebben, ook van de visserijsectoren. En dat gebeurt in
dat Noordzeeoverleg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Maar mijn vraag was dus: hoe zit het met de bedrijven die wel meetekenen? Krijgen
die dan dat geld of wordt het helemaal niet uitgegeven? Dat was eigenlijk de vraag.
Minister Schouten:
Nee. De situatie was dat de visserij eerst helemaal niet aan tafel zou gaan zitten.
Nogmaals, ik heb signalen dat dat misschien toch wel weer zal gaan gebeuren. Op het
moment dat er dan wel gesproken gaat worden over het uitgeven van die middelen, kan
ik geen knip maken. Ik kan dan niet zeggen: bij welke PO hoor jij en bij welke hoor
je niet? Dan mag jij wel en dan mag jij niet. Het zijn immers de producentenorganisaties
die daar aanschuiven. Dat is juridisch dus heel lastig, maar het is wel van belang
dat die vissers daar zitten om überhaupt te spreken over de besteding van die middelen,
want nogmaals: anders blijft het gewoon op de plank liggen. En dat zou wel erg jammer
zijn. Als zij daar gewoon zitten en daar afspraken maken, dan kan ik daarbinnen geen
onderscheid maken tussen welke PO welke visser vertegenwoordigt en dus ook niet tussen
welke visser daar wel of niet recht op heeft. Die knip kan ik niet maken, want ik
heb geen juridische status om dat op die manier vorm te geven.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Schouten:
Ik kom dan bij de vragen over de natuurdoelen. Specifiek mevrouw Kröger en de heer
Wassenberg hebben daar vragen over gesteld. De heer Wassenberg vraagt hoe ik de verplichte
natuurdoelen ga halen nu het NZA niet verplicht is. O nee, ik geloof dat het mevrouw
Kröger was die dat vroeg. Maar de heer Wassenberg vroeg dan wel weer of de natuurbescherming
niet net zo belangrijk is als de energietransitie.
Juist om al die belangen goed op orde te krijgen heb je dit Noordzeeakkoord nodig.
Die belangen zijn dan ook allemaal vertegenwoordigd in dat Noordzeeakkoord, dus zowel
het milieu als de natuurdoelen en zowel Natura 2000 als de Kaderrichtlijn Marien.
De huidige opgave tot aan 2030 gaat uit van de grenzen zoals aangeven in Kader Ecologie
en Cumulatie en de voorwaarden in de kavelbesluiten. De extra opgave voor windenergie
zorgt voor een aanvullende kennisopgave om effecten in beeld te brengen. daarmee zorgen
we dus aan de ene kant voor de energiedoelen en aan de andere kant voor de milieu
en natuurdoelen. Die zijn dus al vastgelegd in Natura 2000 en de KRM.
Ik heb diverse leden overigens ook de volgende vraag horen stellen: als windenergie
wordt aangelegd, leidt dat dan weer tot een extra natuuropgave? Ik dacht dat de heer
Stoffer daar ook naar vroeg. Dat is niet het geval. Het is niet zo dat de windenergie
die aangelegd wordt, in zichzelf weer gecompenseerd moet worden met natuur elders.
De natuurdoelen liggen gewoon vast in de Natura 2000-besluiten. Het is dus ook niet
zo dat die gebieden gesloten worden, omdat daar weer windparken worden aangelegd.
Die natuurgebieden worden gesloten, omdat daar destijds afspraken over zijn gemaakt.
En aan die afspraken wordt met dit Noordzeeakkoord invulling gegeven. Ik wil die onduidelijkheid
graag wegnemen, want ik hoorde ’m in diverse bijdragen langskomen. Daar zit dus geen
een-op-eenrelatie.
De heer Wassenberg vraagt naar de doelstelling van de 15%. Hij zegt dan: Europa gaat
toch veel verder met die 30%? In de Europese biodiversiteitsstrategie wordt gesproken
over een doelstelling van 30% op Europees niveau. Dat is niet een doelstelling van
één land. Op Europees niveau moeten wij 30% gaan beschermen. Met dit Noordzeeakkoord
ga ik natuurlijk ook naar de Commissie en daar laat ik zien dat wij hier echt een
aantal keuzes hebben gemaakt met alle partijen bij elkaar en dat wij op deze manier
invulling kunnen geven aan de Natura 2000-opgaves die we hebben, juist in goede samenhang
en in balans met alle andere belangen die ook op die Noordzee spelen. Het is dus niet
zo dat een-op-een uit het biodiversiteitsverdrag voortvloeit dat wij 30% op de Noordzee
moeten doen. Het is een Europese doelstelling.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Stoffer.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, mag ik heel even iets zeggen? Ik weet dat ik door mijn interrupties heen
ben, maar ik heb deze vraag heel anders gesteld. Ik heb het niet over die 30% gehad
en ik heb het ook niet over het biodiversiteitsverdrag gehad. Als u mij toestaat,
zou ik dan ook graag mijn vraag dadelijk nog heel even herhalen.
De voorzitter:
De vraag hoeft u niet te herhalen. De Minister heeft de vraag gehoord en als de Minister
de behoefte heeft om die te beantwoorden in andere bewoordingen dan horen we dat graag.
Minister Schouten:
De vraag van de heer Wassenberg was deze: het doel was al het doel uit de KRM. Dat
zei hij en volgens mij stelde hij of iemand anders ook die vraag over die 30%.
De voorzitter:
Minister, ik ga eerst nog even het woord geven aan de heer Stoffer.
Minister Schouten:
Hij zegt: het doel is niet gehaald en nu is de deadline met tien jaar vooruitgeschoven.
Ik ben het ermee eens dat we dit NZA allang hadden moeten realiseren. Dat was eigenlijk
de vraag die hij daarna stelde. De doelstellingen van de KRM gaan over menselijke
activiteiten met noemenswaardige bodemberoering. Dat gaat over meer dan alleen de
visserij. Het is niet zo dat het alleen over de visserij gaat. We hebben in dat kader
een aantal acties ondernomen, bijvoorbeeld het doorvoeren van beperkende maatregelen
voor de visserij. Dat is de artikel 11-procedure. Die geldt voor de Doggersbank, de
Klaverbank, het Friese Front en de Centrale Oestergronden. De doelstellingen uit het
Noordzeeakkoord gaan over een volledige vrijwaring van de bodemberoerende visserij.
Dat is 15% in 2030. Dit sluit ook aan op de doelstellingen van de KRM. Dit is het
antwoord op de vraag: had je de doelen al moeten realiseren, ja of nee? Het zijn ambitieuze
doelen – dat geef ik toe – maar ik denk dat we juist met dit akkoord stappen zetten
om die ook echt te realiseren. Dat onderstreept het belang van dit akkoord.
De voorzitter:
Daarmee is er nu nogmaals de kans voor de heer Stoffer om een vraag te stellen of
een interruptie te plaatsen.
De heer Stoffer (SGP):
Als ik de Minister goed begrijp, komt er behalve voor de windparken geen extra sluiting
van gebieden voor natuurontwikkeling. Maar mijn vraag gaat iets verder. De Minister
gaf in het toekomstperspectief aan: de windparken die er staan, kan ik niet met eigen
handen afbreken. Kan ik daaruit concluderen dat er met eigen handen ook geen nieuwe
windparken meer gebouwd gaan worden voor een nog grotere opgave? Graag een bevestiging
van het eerste, namelijk geen extra gebieden sluiten voor natuur. En komen er geen
extra windparken die een nog groter gebied opslorpen voor de visserij?
De voorzitter:
Graag een bevestiging én een antwoord.
Minister Schouten:
Ik kom nu op een terrein waarop ik niet helemaal een expert ben, want dit zit meer
op het terrein van de collega van EZK. Dit gaat over de routekaart windenergie op
zee. Het is niet zo dat er op dat vlak helemaal niets gebeurt. We weten dat er nog
op een aantal plekken windparken ingetekend zijn. Dat is ook in overeenstemming met
de ruimte die uw Kamer daarvoor heeft gegeven. Als u mij vraagt of ik kan garanderen
dat alle parken die er staan, de enige zijn die er komen, dan is mijn antwoord: nee,
dat is niet zo. Ik weet er het fijne niet van – dat zeg ik eerlijk – maar ik ga en
kan dat niet garanderen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik begrijp dat de Minister niet een expert is op dit gebied, maar zou ze dan wel kunnen
toezeggen dat ik het specifieke antwoord hierop nog op papier krijg van de Minister
van EZK?
Minister Schouten:
Volgens mij is er onlangs nog een brief aan uw Kamer gestuurd over de stappen in de
routekaart windenergie op zee. Ik kijk heel even opzij. Die heeft u nog afgedaan,
denk ik. Of niet?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, die heb ik niet afgedaan, maar daar wordt nog over gesproken in het kader van
het debat van volgende week.
Minister Schouten:
Neemt u deze vraag alstublieft mee naar het debat van volgende week. Ik denk dat dat
de plek is waar deze discussie het beste gevoerd kan worden. Nogmaals, ik weet niet
alle plannen uit mijn hoofd die er zijn rondom windenergie op zee.
De heer Stoffer (SGP):
Ik weet niet specifiek welk debat dat is, dus ik zou toch graag de toezegging hebben
dat ik die informatie nog op papier krijg. Dan kan ik kijken of ik dat volgende week,
in welk debat dat dan ook is, kan gebruiken.
De voorzitter:
Er is nog even wat onduidelijkheid over die toezegging. Is die informatie al eerder
verstrekt of kan er alsnog een antwoord gegeven worden op zijn specifieke vraag?
Minister Schouten:
Ik check even in de tweede termijn hoe het precies zit, want ik hoor net... Nogmaals,
ik ben niet de expert, maar ik hoor net dat er volgende week een wetswijziging windenergie
op zee behandeld gaat worden, als het aan uw Kamer ligt. Daar zullen dit soort zaken
waarschijnlijk in meegenomen worden. Mag ik hier even in de tweede termijn op terugkomen?
Naar mijn weten is er onlangs een brief gestuurd met alle ideeën, plannen en dat soort
zaken.
De heer Stoffer (SGP):
Prima als dat in de tweede termijn kan. Dank u wel.
Minister Schouten:
De heer Wassenberg vroeg of de sanering ook gebruikt wordt om aan de KRM-doelstellingen
te voldoen. De KRM heeft tot doel om de Europese zeeën en oceanen te beschermen en
te herstellen. Het is niet zo dat die sanering gelijk voortvloeit uit de KRM-doelstellingen,
maar omgekeerd kan een sanering uiteindelijk wel bijdragen aan het realiseren van
de KRM-doelstellingen. Overigens heb ik voor die sanering nog wel toestemming nodig
van de Europese Commissie.
Mevrouw Kröger vroeg naar de duur van de artikel 11-procedure voor de beschermde gebieden.
Mijn inzet is om de afspraken uit het Noordzeeakkoord zo snel als mogelijk uit te
voeren. Wij zijn al gestart met het relevante onderzoek dat nodig is voor het doorvoeren
van die visserij beperkende maatregelen via de artikel 11-procedure. De verwachting
is dat het onderzoek in de eerste helft van 2021 wordt afgerond en dat daarmee ook
de te doorlopen procedures gestart kunnen worden. Zoals gezegd leert de ervaring dat
het altijd tijdrovende trajecten zijn die dan doorlopen moeten worden in Europa. Maar
we verwachten dat we in 2023 de voorstellen voor visserij beperkende maatregelen kunnen
indienen. We zijn dus al begonnen met alle zaken die daaromheen spelen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik hoorde de Minister van IenW zeggen dat de energiedoelen en de natuurdoelen net
zo belangrijk zijn en dat we die moeten borgen. Dan zit mijn zorg wel in het volgende.
Er wordt vaart gemaakt met de uitrol van wind op zee. Dat vinden wij ook ongelofelijk
belangrijk. Maar hoe zorgen we ervoor dat we echt de vaart houden in de uitrol van
de beschermde gebieden? Ik hoorde de Minister zeggen dat ze hoopt dat we 2023 halen.
Wat zijn de garanties die de Minister de Kamer kan bieden en wat zijn de mogelijkheden
om het te versnellen? Wat kunnen we?
Minister Schouten:
Ik ben dol op garanties, hoorde ik vandaag. We zijn al begonnen te kijken welke stappen
we allemaal moeten zetten. Ik denk dat dat al een teken is dat wij voortvarend te
werk gaan. Nogmaals, als we weten dat geld, zeker vanuit de brexit, voor een bepaalde
periode aanwezig is, hebben wij er natuurlijk ook alle belang bij om te zorgen dat
we de procedure zo snel mogelijk doorlopen. Dat hebben wij niet alleen, dat heeft
de visserij zelf ook. Dus ik kan geen garanties geven op data, dat lukt mij echt niet.
Maar we weten in alle opzichten dat juist dit Noordzeeakkoord de beste garantie is
– als u het weer erover wil hebben – om te zorgen dat we dat tempo wel kunnen blijven
houden en dat we juist die stappen wel kunnen blijven zetten. Als je dat namelijk
in overleg met elkaar doet en tot consensus komt, helpt dat altijd om te voorkomen
dat je terechtkomt in allerlei procedures die vertragend werken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Schouten:
Mevrouw Kröger vroeg ook nog hoeveel geld is vrijgemaakt voor natuurherstel en soortenbescherming.
In dit Noordzeeakkoord is 55 miljoen beschikbaar voor natuur. Dat zit ’m met name
op onderzoek naar en handhaving van alle natuurgebieden en alles wat het onderwaterleven
betreft. Het is niet zo dat er specifiek geld voor het herstel is. Maar juist indirect
leiden de maatregelen die we op andere terreinen nemen rondom de visserij of bij de
energietransitie zelf al tot natuurherstel. Dus juist de totale hoeveelheid geld die
beschikbaar is, leidt ook tot natuurherstel. Specifiek voor onderzoek en voor handhaving
is 55 miljoen uitgetrokken in dit akkoord.
Mevrouw Kröger zegt dat bij het huidige gebruik het Noordzee-ecosysteem nu al onder
druk staat. Hoe blijft het veranderende en in intensiteit toenemende gebruik dan binnen
de ecologische grenzen? Dat is de grote opgave die we met elkaar hebben, niet alleen
ik, maar ook collega Van Nieuwenhuizen en alle andere partijen die erbij betrokken
zijn. Daarmee is dat Noordzeeakkoord en dat Noordzeeoverleg dus ook van het grootste
belang, want daar blijf je dit soort zaken bespreken met elkaar en kun je bekijken
wat de situatie is en hoe je het met elkaar in balans gaat brengen. Onder de groeiende
druk op de Noordzee zal ook een relevant deel van de natuurwaarden beter beschermd
moeten worden. Dit akkoord biedt de basis om daar echt de goede stappen in te zetten.
Dan zijn er vragen over het Friese Front en de Borkumse Stenen. Ik ga dit goed uitleggen,
want ook op dit punt hoor ik veel verwarring. Wat zijn precies de stappen die gezet
zijn? De heer Stoffer vroeg daarnaar, evenals de heer Remco Dijkstra. In het onderhandelingsakkoord,
dat was begin vorig jaar, zeg ik even uit mijn hoofd, was een voorstel opgenomen om
het hele Friese Front te sluiten. Dat stuitte op weerstand, ook bij de visserijsector.
Er is vervolgens overleg gekomen tussen de visserij en de ngo's. In dat overleg zijn
ze tot een compromis gekomen waarbij het belangrijkste gebied voor de kreeftenvisserij
is uitgezonderd. Dat is het compromis dat is overeengekomen in dat overleg. Dat is
vervolgens opgenomen in het Noordzeeakkoord en dat zijn we nu dus ook verder aan het
uitwerken. Initieel was er dus geen overeenstemming, maar er is toen wel een compromis
gesloten. Met dat compromis werken wij nu verder. Dat toont nog maar eens hoe belangrijk
overleg op dit soort punten is, zeg ik nog maar even.
Dan de Borkumse Stenen. Eind vorig jaar heb ik ook al gezegd dat er een dispuut was
over de grenzen van de Borkumse Stenen, over hoe die precies getrokken moesten worden.
Ik heb vorig jaar ook al tegen uw Kamer gezegd dat ik bereid ben om in gesprek te
gaan met de vissers om te kijken wat hun alternatieve voorstel is. Dat heb ik gedaan.
Er is inmiddels een alternatief voorstel naar ons gekomen. Wij kijken daar op dit
moment naar. Maar de ngo's hebben aangegeven dat, als daar weer over gesproken moet
worden, dit wel in het Noordzeeoverleg moet gaan gebeuren. Zij hebben dus nog niet
gezegd of zij het al dan niet acceptabel vinden. Dit is gewoon een onderdeel van het
Noordzeeakkoord. Als je dat wilt gaan aanpassen, moet daar gewoon consensus over bestaan.
Nogmaals, als je dat wilt doen, moet je dat aan de overlegtafel doen. Dat pleit er
dus nog maar een keer voor om in het Noordzeeoverleg echt het gesprek aan te gaan
over de Borkumse Stenen. Dat is de beste kans dat daar nog een aanpassing mogelijk
is. Ik ben bereid om daarnaar te kijken en om de stappen te ondernemen die er nodig
zijn. Maar er moet wel eerst consensus zijn aan die tafel dat die grenzen daadwerkelijk
kunnen worden aangepast.
De heer Stoffer vraagt waarom er zo veel gebiedssluiting is voor natuur. Wij hebben
gewoon opgaves om het ecosysteem in de Noordzee te herstellen. Dat is overigens niet
omdat de natuur alleen door de een of de ander belangrijk gevonden zou worden. Ik
denk dat juist alle gebruikers van de Noordzee belang hebben bij een sterke natuur
in de Noordzee, ook de vissers. Uiteindelijk heb je gewoon een goede natuur nodig,
zodat vissen kunnen schuilen en zich kunnen voortplanten et cetera. Dat is allemaal
ook in het belang van een duurzame Noordzee. Het is ook een Europese verplichting
die we zijn aangegaan, dus daar moeten we betrouwbaar in zijn. Juist in het Noordzeeakkoord
is de balans gevonden tussen de verschillende belangen die verschillende partijen
hebben. Op die manier kunnen we echt richting en een toekomst geven aan de natuur
en aan de visserij.
Even kijken. Dan kom ik op de percentages van de niet-noemenswaardige bodemberoering.
De doelstelling was nu 10% tot 15%. Voor de visserij in natuurgebieden is dit al beleid
in 2020. Nu, met het NZA, wordt het 13,7% volledig niet beroerd en dat wordt 15% in
2030. Dat waren de percentages die gevraagd waren.
De voorzitter:
Minister, er is een interruptie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Op het vorige punt, want de voorzitter had mij even niet in het oog. Dat kan af en
toe gebeuren. Ik kom even terug op de natuurcompensatie. Ik begrijp uiteraard dat
er regelgeving is. Kan de Minister mij toezeggen dat er niet meer dan strikt noodzakelijk
is voor de regelgeving aan natuurcompensatie wordt gedaan en dat daar geen extra plussen
bovenop komen die volgens de regelgeving, ook de Europese regelgeving, niet noodzakelijk
zijn?
Minister Schouten:
Ik ben even aan het nadenken wat de heer Stoffer precies bedoelt. In het Noordzeeakkoord
zijn er afspraken gemaakt. Die heb ik net al genoemd. Dat gaat over de vraag welke
gebieden we gaan sluiten en met welke gebieden we aan de Europese verplichtingen moeten
voldoen. Ik hoor dat de heer Stoffer spreekt over natuurcompenserende maatregelen.
Dat suggereert dat het weer een compensatie is voor bijvoorbeeld de aanleg van windmolens
of iets dergelijks. Dat is dus niet het geval. Dit gaat echt over de gebieden waar
we al Europese verplichtingen op hebben, die we sowieso dus al zouden moeten gaan
invullen.
De voorzitter:
Meneer Stoffer, kunt u nog even uw vraag toelichten?
De heer Stoffer (SGP):
Wordt er niet onder druk van ngo's en dergelijke nog extra natuurcompensatie gepleegd
of invulling van natuur, zonder dat dat strikt noodzakelijk is volgens de regels of
voor de compensatie die wellicht op een bepaalde manier nodig is? Komen er dus geen
plussen bovenop die niet noodzakelijk zijn en het daarmee voor de visserij nog meer
beperken?
Minister Schouten:
Wat wij doen, is het opvolgen van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de KRM. Dat is
het kader waarbinnen wij de afspraken maken en ook moeten maken, want wij hebben ons
gecommitteerd aan die verplichtingen. Gevraagd wordt wat wij daarbuiten om of iets
dergelijks doen. Ik weet niet waar de heer Stoffer op doelt. Mogelijk heeft hij iets,
maar ik kan mij niet heugen waar dat dan over zou moeten gaan.
De heer Stoffer (SGP):
Als de Minister mij toezegt dat er niet meer gedaan wordt dan strikt noodzakelijk,
dan is dat een helder antwoord.
Minister Schouten:
Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal overige vragen. De eerste is van de heer Wassenberg
en gaat over het artikel in De Groene Amsterdammer over illegale visserij. Het artikel
noemt zeer veel gebeurtenissen. Laat ik in het algemeen, los van dit artikel, zeggen
dat fraude nooit acceptabel is. Het is niet acceptabel omdat je de natuur schaadt,
maar ook omdat je je collega's, die het wel allemaal netjes doen, schaadt. Wij hebben
niet voor niets gewoon duidelijke afspraken waar iedereen zich gewoon aan hoort te
houden. Ik wil wel eerst even goed kijken wat er nou precies in dat artikel staat,
want daar staan echt wel wat beweringen in die ik eerst even wil toetsen: wat is het
nou en wat gebeurt hier nu precies? Sta mij toe om u daar later een schriftelijke
reactie op te geven, zodat ik ook echt kan zien wat daar nou beweerd wordt en wat
onze bevindingen daarvan zijn. Ik zie dat de heer Wassenberg het daar helemaal mee
eens is.
Hij vraagt ook hoe het nou zit met de handhaving, omdat wij vanuit Europa op onze
vingers zijn getikt over de handhaving van de aanlanding. Dat klopt. Daarom hebben
wij dus meer capaciteit bij de NVWA beschikbaar gemaakt, juist om te zorgen dat we
die handhaving beter op orde kunnen krijgen. Ik heb dus al invulling gegeven aan die
Europese tik op de vingers. Ook in het Jaarplan 2021 van de NVWA heeft u kunnen lezen
hoe we dat hebben gedaan.
De heer Moorlag vraagt naar de viseiwitvisie. U had daar net ook al even een interruptiedebatje
over, meer met de heer Wassenberg, maar u hoorde collega Van Nieuwenhuizen ook al
iets zeggen over de eiwittransitie. De heer Moorlag vraagt: kunnen we ook niet kijken
of er een viseiwitvisie voor de Noordzee moet komen? Vanuit het Noordzeeakkoord wordt
al gekeken naar medegebruik binnen de windmolenparken, ook naar wat er mogelijk is
voor visserij. Daarbij wordt bijvoorbeeld ingezet op proefprojecten met passieve visserij,
bijvoorbeeld met kreeften. Het NZA is daarmee dus ook al een invulling van onderdelen
die al in de LNV-visie staan over de Eiwitstrategie en de eiwittransitie. Ik heb onlangs
een Eiwitstrategie naar uw Kamer gestuurd. Daar kunt u ook in lezen welke stappen
we allemaal willen gaan zetten in die eiwittransitie. Een viseiwitvisie is een mooi
idee, maar in deze demissionaire status lijkt het me toch wat lastig om nu nog allerlei
nieuwe visies en strategieën te gaan bedenken. Ik denk dat uw Kamer dan zegt: u was
toch demissionair? Ik zou dit dus een suggestie kunnen laten aan mijn opvolger om
daar ook eens naar te kijken, maar ik ga hier op dit punt nu niet nog een nieuwe visie
of iets dergelijks opstellen.
De voorzitter:
De heer Moorlag, alsnog.
De heer Moorlag (PvdA):
De Minister is demissionair, maar de Kamer is niet demissionair. Wat is erop tegen
om dit te laten onderzoeken? Het areaal voor de traditionele visserij neemt af. Er
ligt potentie voor een nieuw verdienmodel en er ligt potentie voor verduurzaming.
De Minister wil het niet zo verstaan dat zij demissionair een totaal nieuwe visie
gaat maken, maar mijn vraag is wel of de Minister bereid is om daar gewoon gericht
onderzoek naar te laten doen of om daar een aantal deskundigen of gezaghebbende mensen
naar te laten kijken die niet demissionair zijn.
De voorzitter:
De vraag is duidelijk.
Minister Schouten:
Het is natuurlijk niet zo dat wij nu helemaal niets doen op dit vlak. We zijn gewoon
bezig met de trajecten die al lopen, ook met het al door mij genoemde medegebruik
bij de windmolenparken. In de Eiwitstrategie zelf staan ook een aantal voorbeelden,
bijvoorbeeld hoe je veel meer in kringlopen kunt gaan werken, ook in de visserij;
dat is niet alleen op land. Nogmaals, ik vind het nu, in deze fase, gewoon niet helemaal
gepast dat ik nog eens even een nieuwe visie op allerlei zaken ga geven, want we staan
echt aan de vooravond van de verkiezingen en er komt straks mogelijk een nieuw kabinet.
Ik wil het echt aan mijn opvolger laten hoe die daar dan mee wil omgaan.
De voorzitter:
De heer Moorlag, uw laatste interruptie.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik denk dat het wel van belang is, want ik denk dat er in deze Kamer ook ruime steun
voor is om te gaan kijken hoe je die ontwikkelingen kunt versnellen. Mijn vraag aan
de Minister is of zij bij de partijen van het Noordzeeoverleg wil gaan inventariseren
in hoeverre die versnelling aangebracht kan worden, want er ligt gewoon potentie voor
duurzaamheid, er ligt potentie voor werkgelegenheid en er ligt potentie voor een nieuw
verdienmodel. De Minister is demissionair; dat snap ik heel goed, maar het hoeft ook
niet helemaal lijdzaam te zijn. Ik vind gewoon dat je die potentie in deze tijd niet
mag laten liggen.
De voorzitter:
Duidelijk. De Minister.
Minister Schouten:
Ik herhaal mezelf een beetje, maar het is niet zo dat er nu niks gebeurt. We zijn
echt al bezig. We hebben bijvoorbeeld de pilot Noordzeemosselconvenant om te kijken
hoe je die transitie ook echt vorm kan geven. Daar zit 2 miljoen euro in. We hebben
pilots lopen met nieuwe innovatieve manieren om iets te doen met eiwitten op de Noordzee,
juist ook door dat medegebruik. Ik geloof dat de heer De Groot daar al ik weet niet
hoeveel moties over heeft ingediend. Laten we dus niet de suggestie wekken dat er
nu helemaal niets gebeurt; integendeel, er gebeurt best wel veel. Om daar nu nog allerlei
ambities bovenop te zetten, vind ik in de fase waarin wij als kabinet zitten niet
helemaal gepast. Maar ik hoor dat de heer Moorlag ons als kabinet veel meer vrijheden
wil gunnen dan wij misschien wel hebben. Het is in het algemeen natuurlijk altijd
heel goed om te horen dat de heer Moorlag wil dat wij missionair ook nog een aantal
dingen doen, maar laten we vooral doorgaan met de zaken die al worden ingezet.
Mevrouw Dik-Faber vraagt nog naar een aantal zaken. Ze heeft onder andere gevraagd
naar het toekomstperspectief. Daar heb ik net al wat over gezegd. Zij vraagt ook:
kunnen windmolenparken ook compacter? Wat is nou beter, compacter of verder uit elkaar?
Nogmaals, ik ben niet de expert op het gebied van windmolens. Ik denk dat u daar net
wat meer van afweet dan ik. Ik weet wel dat het op dit moment eigenlijk al heel lastig
is om met de kotters door de windparken heen te gaan. Daarbij gaat het niet zozeer
om de afstand ertussen, maar veel meer om het feit dat je, als het bodemberoerend
is, problemen kunt krijgen met de kabels die daar liggen. Verzekeringstechnisch is
dat veel ingewikkelder. Ik denk dat u met de Minister van EZK ook nog deze discussie
zult voeren over de manier waarop de windmolenparken worden vormgegeven. Maar dat
is een beetje het afwegingskader bij de vraag: kan het beter compact of juist ruim
opgezet? Dat zijn precies de afwegingen die daarbij spelen. Als je daar geen oplossing
voor vindt, zou compacter natuurlijk beter zijn, want dan blijft er meer grond over
voor de visserij daaromheen. Nogmaals, als er wel een oplossing wordt gevonden om
daartussendoor te vissen, dan zou dat natuurlijk ook een optie zijn. Maar zover zijn
we volgens mij nog niet op dit moment.
Mevrouw Dik-Faber vraagt ook nog of wij er met dit Noordzeeakkoord in Europa voor
kunnen pleiten om de pulsvisserij weer terug op de agenda te laten komen. We hebben
op dit moment een aantal trajecten lopen rondom puls, maar ik wil de verwachtingen
op dat punt wel temperen, want er is nu niet zo heel veel support in Europa om pulsvisserij
weer te gaan toelaten. Ik denk ook niet dat het Noordzeeakkoord daarin het verschil
gaat maken. Ik denk wel dat wij ons pleidooi blijven ondersteunen dat het ongelofelijk
belangrijk is dat er binnen Europa ruimte is voor innovatie. Dat geldt zeker waar
het duurzaamheid betreft, en dat is puls, maar er zijn nog meer technieken. Als wij
aan de ene kant allerlei duurzaamheidseisen aan onze visserij gaan opleggen en aan
de andere kant de technieken die dat mogelijk maken weer gaan beperken, dan verliezen
we draagvlak voor alles waar we mee bezig zijn. Dat is de boodschap die ik steeds
blijf overbrengen, ook in Europa.
Voorzitter. Voor zover ik weet heb ik nu de vragen op het terrein van visserij en
natuur beantwoord.
De voorzitter:
Mocht dat zo zijn... Ik zie bij de Kamerleden inderdaad ook geen...
Minister Schouten:
O, ik heb nog één vraag vergeten! Ja, sorry. Die ging over de marineservicehaven op
Urk. Dat was een vraag van... iemand. Mevrouw Mulder. Het probleem zit daar gek genoeg
niet zozeer in de mogelijkheden voor de servicehaven zelf, maar in het stikstofdossier.
De marineservicehaven op Urk is nu ook echt een specifiek aandachtsproject voor ons.
We gaan kijken hoe we dat kunnen oplossen. De stikstof gaat daar over diverse gebieden
heen. Het is dus veel lastiger om dat te compenseren voor Flevoland. Ik ga nu in gesprek
met Flevoland om te kijken wat daar de opties zijn om dat te doen. Het probleem zit
’m dus nog niet eens zozeer in het geld of de mogelijkheden die er zijn, maar veel
meer in het stikstofdossier. Toevallig weet ik daar ook wat van en toevallig zijn
we aan het kijken wat we daaraan kunnen doen.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, uw laatste interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Op wat voor termijn denkt de Minister daar iets over te kunnen zeggen? Wanneer verwacht
zij dat zij daar wat over kan terugkoppelen?
Minister Schouten:
Geef me even de tweede termijn, want daarvoor moet ik even bellen naar de mensen van
stikstof. Dat is weer net een ander clubje dan de mensen van visserij, die hier zitten.
Geef me dus even de tweede termijn om daar die vraag uit te zetten.
De voorzitter:
Duidelijk. Dank u wel. Ik kijk nog heel even kort in het rond om te zien of er nog
Kamerleden zijn met een opmerking. Ja, dat is het geval.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De ChristenUnie, de VVD en de SGP hadden het over de actie van Greenpeace. Het kabinet
heeft daar best afstand van genomen, maar belangrijker nog, heeft de Nederlandse tak
van Greenpeace dat zelf ook gedaan? Ze zitten nog steeds aan tafel. Ik vind een publiek
excuus best op z'n plaats. We zouden in ieder geval een soort garantie moeten eisen
of vragen dat ze dit nooit meer doen. Het gaat niet om stenen. Het gaat om rotsblokken
van 2.000 tot 3.000 kilo die opgeladen werden. Het is gewoon levensgevaarlijk, dus
dat moeten we niet willen. Hoe zit Greenpeace op dit moment in de wedstrijd?
Minister Schouten:
Met de heer Remco Dijkstra en de andere leden heb ik de actie van Greenpeace UK stellig
veroordeeld. Dit was een actie van Greenpeace UK. Wij hebben via onze netwerken in
Groot-Brittannië de UK gevraagd om te kijken wat de mogelijkheden zijn om dat bijvoorbeeld
ook juridisch aan te pakken en het ook te veroordelen. Dat laatste is ook gebeurd.
De Britse regering heeft veroordeeld wat daar is gebeurd. Zij heeft ook naar de juridische
mogelijkheden gekeken, maar zij is daar niet heel veel verder mee gekomen. Wij hebben
Greenpeace Nederland ook gevraagd om hier afstand van te nemen, juist omdat je in
het Noordzeeoverleg met elkaar zoekt naar oplossingen die al moeilijk genoeg zijn.
Naar mijn weten hebben ze dat niet publiekelijk gedaan. Ook hier vind ik het wel van
belang dat wij steeds blijven aangeven dat bepaalde zaken wel of niet acceptabel zijn.
Dit is niet acceptabel. Mijn mogelijkheden waren daar wel beperkter in omdat dit gebeurde
op het Britse grondgebied door een Britse tak van Greenpeace. Wij hebben dat dus wel
aangekaart in Groot-Brittannië, maar meer dan dat kan ik formeel op dit moment ook
niet doen.
De voorzitter:
Ik vraag het nogmaals: zijn er geen opmerkingen meer van de Kamerleden? Dat is niet
het geval. Dan beginnen we straks aan de tweede termijn. Er is verzocht om de vergadering
kort te schorsen, voor vijf minuten. Daarna beginnen we rond 12.25 uur met de tweede
termijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, als u mij toestaat, meld ik dat ik daar niet bij zal zijn. Ik moet helaas
naar het volgende overleg.
De voorzitter:
Dank u. Er zijn meer Kamerleden die dit hebben gemeld. We zullen straks even bekijken
hoeveel Kamerleden nog voor de tweede termijn in aanmerking komen.
De vergadering wordt van 12.21 uur tot 12.28 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan beginnen aan de tweede termijn. Ik zie dat er nog zeven Kamerleden zijn overgebleven.
De heer Van Aalst mocht in eerste termijn als eerste het woord voeren. Enkele van
zijn uitspraken zijn controversieel verklaard, maar we zullen zien wat zijn inbreng
in tweede termijn zal zijn. Hij heeft daarvoor 1.20 minuut, met enige coulance voor
een kleine uitloop.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Blijkbaar zijn mijn uitspraken controversieel verklaard. Dat
biedt mogelijkheden voor de moties. Ik reken op volop steun.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord;
van mening dat de Nederlandse vissersvloot niet door dit idiote duurzaamheidsbeleid
tot zinken mag worden gebracht;
verzoekt de regering de Nederlandse visserij geen idiote duurzaamheidsverplichtingen
op te leqgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 95 (33 450).
De heer Van Aalst (PVV):
Ik zie al een hoop consternatie bij de bewindspersonen, dus ik reken op een positief
advies.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Noordzee wordt volgebouwd met windmolenparken;
van mening dat dit desastreuze gevolgen heeft voor de flora en fauna in de Noordzee;
verzoekt de regering geen windmolens in de Noordzee te plaatsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 96 (33 450).
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Tot zover mijn constructieve bijdrage aan dit debat. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. We zijn niet anders gewend. Dan de heer De Groot.
De heer De Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Dank aan de Ministers voor de beantwoording van de vragen. Dank
ook voor de toezegging om samen met provincies en gemeenten met die visafslagen aan
de slag te gaan om te kijken of daar een transitie mogelijk is. Ik hoop dat dat genoteerd
wordt door de griffier. Ik heb één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende de motie van de leden De Groot, Geurts, Dik-Faber en Weverling om met
voorstellen te komen om de regie over de Noordzee te versterken;
van mening dat de regering met het Noordzeeakkoord en de aanstelling van de voorzitter
van het Noordzeeoverleg goed gevolg aan deze motie heeft gegeven;
verzoekt de regering de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 97 (33 450).
De heer De Groot (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook hartelijk dank, meneer De Groot. Dan is nu het woord aan de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik dien
enkele moties in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aan land brengen van opgewekte energie van windparken op de Noordzee
door middel van leidingen en buizen veel impact kan hebben op de landbouw en de natuurwaarden
in het grensgebied van zee en land;
verzoekt de regering de buizen- en leidingentracés zo veel mogelijk te bundelen en
er zorg voor te dragen dat landbouw- en natuurwaarden bij de keuze van tracés zo min
mogelijk worden geschaad,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 98 (33 450).
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, de een na laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat plannen worden ontwikkeld voor de ontwikkeling van een of meer eilanden
op de Noordzee primair als energiehub;
overwegende dat op deze eilanden ook andere waardevolle functies kunnen worden ontwikkeld,
onder meer voor de visserij, het offshorebedrijfsleven, het toerisme en de recreatie
en de natuur;
verzoekt de regering bij de planvorming nadrukkelijk te onderzoeken of deze eilanden
multifunctioneel kunnen worden ontworpen en ontwikkeld, en het bedrijfsleven en de
maatschappelijke organisaties hierbij te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 99 (33 450).
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, dan de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Noordzee grote nieuwe gebruikers kent en dit vraagt om een andere
ruimtelijke ordening;
overwegende dat de Noordzee tegelijkertijd nog veel potentie heeft en houdt voor de
winning van duurzaam en gezond dierlijk eiwit en daarmee een belangrijke bijdrage
levert aan de eiwittransitie;
overwegende dat voedsel uit de Noordzee economisch toegevoegde waarde en werkgelegenheid
biedt voor de visserij, de aquacultuurkweek en de verwerking en handel;
overwegende dat daarom een visie op de ontwikkeling van het duurzaam benutten van
potentie nodig is voor het voedselbeleid, ruimtelijke ordening en investeringen;
verzoekt de regering een visie op te stellen op de duurzame winning van voedsel uit
zee,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 100 (33 450).
Dat zijn twee A4'tjes.
De heer Moorlag (PvdA):
Het is maar één A4'tje, voorzitter. Misschien dat ik niet het oordeel van de Ministers
kan bijwonen in verband met verplichtingen elders, namelijk het bijwonen van de procedurevergadering
van de commissie LNV.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Dan nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Ik zeg het met enige terughoudendheid en tegenzin: ik ben het
wel een beetje eens met de heer Dijkstra. Dit soort akkoorden is niet ideaal, omdat
je als overheid een deel van je verantwoordelijkheden bij anderen wegzet. Maar ik
heb ook gezegd dat Noordzeeakkoord wat mij betreft een substantiële verbetering is
van de huidige situatie en daarom onze steun verdient. Dat heeft consequenties. Ja,
ik heb allemaal wensen over extra natuurgebieden, die ik erin zou willen tekenen en
in moties wil omzetten, maar als je dat doet, ondermijn je eigenlijk het akkoord waarvan
ik zeg dat het wel steun verdient. Dus van mijn kant geen moties maar ik hoop dat
we snel aan de slag kunnen met het verbeteren van onze Noordzee.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Futselaar. Dan is nu het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het
CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Ik heb twee moties en nog enkele opmerkingen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gezien ontwikkelingen zoals de aanleg van windmolenparken, de gevolgen
van de brexitdeal en de invulling van natuurgebieden het van groot belang is dat er
een toekomstperspectief voor de visserij is;
overwegende dat er vanuit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) boven op de afspraken
uit het Noordzeeakkoord extra financiële middelen voor de visserij beschikbaar komen;
overwegende dat de visserijsector aangeeft behoefte te hebben aan een plan van aanpak
om te komen tot ontwikkeling en opschaling van een slimme kotter die CO2-neutraal is in samenwerking met de maritieme sector;
verzoekt de regering de regie te nemen om in samenwerking met het Noordzeeoverleg
en de visserijsector passende maatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling
van een emissiearme kottervloot en innovatieve vistechnieken, en verzoekt de regering
dit met prioriteit op te pakken en daarmee perspectief voor de sector te bieden op
het gebied van innovatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Dik-Faber, De Groot en Remco
Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 101 (33 450).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van belang is dat de effecten van windparken op de natuur en de
visstand goed in beeld worden gebracht;
overwegende dat het bijvoorbeeld door een nulmeting uit te voeren mogelijk is om een
vergelijking te maken tussen de periode voor en na sluiting van een gebied;
constaterende dat voor het monitoring- en onderzoeksprogramma nu 55 miljoen beschikbaar
is;
verzoekt de regering om binnen het monitoring- en onderzoeksprogramma die onderdelen
die zich richten op de effecten van windparken op zowel de natuur als de visserij,
prioritair op te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 102 (33 450).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan wil ik beide bewindspersonen hartelijk danken voor hun antwoorden. Dit is een
heel ingewikkeld en moeilijk dossier. Dat geldt ook voor iedereen die aan tafel heeft
gezeten. Ik heb daar respect voor. Ik heb ook respect voor een visserijsector die
bekijkt hoe hij op een goede manier verder kan. Ik hoop dat we elkaar daarin kunnen
vinden, in het belang van de visserijsector maar ook in het belang van de Noordzee
in brede zin.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Ik beperk mij tot één motie. Die luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in verband met het toenemende aantal windparken op de Noordzee is
gekozen voor extra mijlen voor een gezonde Noordzee en extra gebiedssluitingen voor
de visserij;
overwegende dat windparken op zichzelf al gesloten zijn voor de visserij;
verzoekt de regering in te zetten op minder gebiedssluitingen voor de visserij,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 103 (33 450).
Dit is het, meneer Stoffer?
De heer Stoffer (SGP):
Ja, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Veel dank. Dan is tot slot het woord aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Noordzeeakkoord beperkingen omvat voor de visgronden met gevolgen
voor de visserijsector, de keten en de betrokken regio's;
constaterende dat de Minister van LNV heeft aangegeven: mijn deur staat open;
verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector verder te inventariseren
welke knelpunten er nog zijn als het gaat om visgronden, en aan te geven welke oplossingen
binnen de kaders van het Noordzeeakkoord er zijn, en de Tweede Kamer daarover voor
1 mei 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Agnes Mulder. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 104 (33 450).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, indien er knelpunten ontstaan over ruimtegebruik in de Noordzee
als gevolg van het Noordzeeakkoord en Noordzeeoverleg, de maritieme belangen voor
internationale vaarwegen en belangen van Defensie te bewaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Stoffer. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 105 (33 450).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Greenpeace als ngo aan tafel zit bij het Noordzeeoverleg terwijl
ondertussen rotsblokken werden gedumpt in de Noordzee ter afsluiting van visgronden,
en ondertussen Greenpeace profiteert van een status als algemeen nut beogende instelling;
overwegende dat rotsblokken dumpen in volle zee levensgevaarlijk kan zijn voor de
visserij;
verzoekt de regering besluitvorming gereed te maken om de anbistatus van Greenpeace
direct in te kunnen trekken mocht zich weer een dergelijk geval voordoen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 106 (33 450).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een goede verdeling van de schaarse ruimte op de Noordzee van groot
belang is voor Nederland;
overwegende dat de voorgestelde governance loopt via het Noordzeeoverleg;
van mening dat de besluitvorming over de Noordzee politiek dient te gebeuren en democratische
controle door de Tweede Kamer over die besluitvorming volwaardig dient plaats te kunnen
vinden;
verzoekt de regering twee keer per jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking,
voortgang en resultaten van het Noordzeeoverleg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en De Groot. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 107 (33 450).
Dit waren de vier moties van de VVD? De heer Van Aalst wil nog een steen in de vijver
gooien, begrijp ik.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, hoe raadt u het? Het heeft te maken met de motie op stuk nr. 106 die de heer Dijkstra
indient. Af en toen heeft hij nog weleens wat zinnigs te melden. In dit geval... Welke
consequenties verbindt hij aan motie op het moment dat die zo meteen door de bewindspersonen
ontraden wordt? Wat de meerderheid van de Kamer vindt van die mogelijkheid, zien we
later, maar wat voor consequenties verbindt de VVD daaraan?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik wacht het oordeel van de Ministers af, maar mocht dat zo zijn, dan zien we verder.
Ik breng de motie in ieder geval wel in stemming. We zien wel wat de Kamer ervan vindt.
Het is een wens die de VVD al langer heeft.
De heer Futselaar (SP):
Ik had nog een vraag over de motie op stuk nr. 105, de tweede motie. Die zegt, als
ik het goed heb, dat in het geval van knelpunten de belangen van de maritieme sector
en Defensie moeten worden verdedigd. Mijn vraag is of dat niet ontzettend voor de
hand ligt. Is van een regering ook niet te verwachten dat zij de belangen verdedigt
van de visserij, de natuur en energie? De vraag is dus eigenlijk wat deze motie nou
potentieel bijdraagt aan de huidige situatie.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat is een terechte vraag van de heer Futselaar. Fijn dat hij het net ook met ons
eens was bij het laatste verhaal, over de democratische legitimiteit van akkoorden.
Er staat letterlijk «belangen (...) te bewaken». Dit punt hebben we eerder gemaakt
in onze schriftelijke inbreng en ook in eerdere overleggen hierover omdat het nooit
ondergesneeuwd mag zijn. Ik heb wel net een heel goede toezegging van de Minister
gehoord dat zij dit blijft doen, maar ik denk dat deze motie geen kwaad kan. U mag
zelf afwegen wat u ook belangrijk vindt. Wij vinden al die belangen belangrijk, maar
deze willen we even expliciet genoemd hebben in de motie.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb nog een vraag over de motie die betrekking heeft op Greenpeace. Ik kan me voorstellen
dat je bezwaren hebt tegen sommige acties, maar wat vindt de heer Dijkstra van acties
van organisaties waarbij politiepaarden worden aangereden, waarbij de deur van een
provinciehuis wordt ingeduwd met een tractor en waarbij met grote voertuigen aanwijzingen
van de politie worden genegeerd? Zou u daar niet één lijn in moeten trekken?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat soort acties kunnen echt niet en zijn fout. Maar als een organisatie de anbistatus
heeft, dan krijgt die ook een speciale voorkeursbehandeling. Ik vind dat je, als zoiets
nog eens gebeurt, ook juridisch moet bekijken wat de mogelijkheden zijn bij dit soort
dingen die we met elkaar niet willen, of dat de acties van boeren zijn waar u net
aan refereerde of in dit geval van een ngo met een beschermde status waardoor giften
fiscaal aftrekbaar zijn. De vraag is of je die voordelen op een gegeven moment niet
moet beperken of intrekken. Deze motie maakt dat mogelijk als zij wordt aangenomen.
Als de motie niet wordt aangenomen, vinden we nog steeds dat dit moet kunnen gebeuren
op het moment dat zich zoiets voordoet.
De voorzitter:
Daarmee komt een einde aan de inbreng van de Kamer. De Ministers hebben aangegeven
ongeveer vijf minuten of iets meer nodig te hebben om een reactie op de moties te
geven. Die moeten ze eerst nog krijgen, hoor ik. Uiteraard is die tijd exclusief de
tijd waarin we daar nog op moeten wachten. Dus een kleine schorsing.
De vergadering wordt van 12.41 uur tot 12.51 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, ik stel voor de vergadering te hervatten. De moties zijn ingediend.
Voor de appreciatie van de ingediende moties zullen de Ministers een reactie geven.
Ik geef als eerste het woord aan de Minister van IenW, mevrouw Van Nieuwenhuizen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Als u mij toestaat, zal ik nog even antwoord geven op een
vraag van de heer Stoffer die was blijven liggen. Die had te maken met de 55% CO2-reductie. Zijn er meer windparken nodig? Dat gaat zich inderdaad vertalen naar extra
windparken op zee. Conform het Klimaatakkoord gaat het om een bandbreedte van 5 tot
9 gigawatt extra, versneld voor 2030. De besluitvorming daarover zal echter plaatsvinden
door het nieuwe kabinet. Aanstaande maandag, 1 februari, is er van 9.30 uur tot 13.30
uur het wetgevingsoverleg Wijziging van de Wet windenergie op zee. Daar zou u eventueel
dus verdere aandachtspunten nog mee kunnen geven. Maar nogmaals, de besluitvorming
zal plaatsvinden door een volgend kabinet.
Dat waren de vragen, voorzitter. Dan kom ik bij de moties. De eerste motie die ik
van een appreciatie zal voorzien, is de motie op stuk nr. 96, van de heer van Aalst.
Die zegt «geen windmolens in de Noordzee», dus het zal hem niet verbazen dat ik die
motie ontraad.
De motie op stuk nr. 97 van de heer De Groot vraagt om het geheel met spoed ter hand
te nemen. Die motie geef ik oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 98, van de heer Moorlag, die verzoekt om de
buizen- en leidingentracés zo goed mogelijk te bundelen en landbouw- en natuurwaarden
zo min mogelijk te schaden. Die krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zal het ook voor de verslaglegging nog even herhalen. De motie op stuk nr. 96 wordt
ontraden. De motie op stuk nr. 97 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 98 krijgt
ook oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, dat klopt. Dan gaan we verder met de motie op stuk nr. 100.
Minister Schouten:
Mag ik even iets zeggen, voor de goede administratie? Mevrouw Van Nieuwenhuizen begint
dus bij de tweede motie, de motie op stuk nr. 96. Ik zeg het maar even, zodat het
duidelijk is en er geen verwarring over is. Ik geef nog een appreciatie van de niet
genoemde moties.
De voorzitter:
U heeft helemaal gelijk met deze inbreng. De motie op stuk nr. 96 met als opschrift
«red de Noordzee van klimaatwaanzin» is voorgesteld door de heer Van Aalst van de
PVV en wordt ontraden. De motie op stuk nr. 97 van de heer De Groot...
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
... verzoekt de regering om de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand
te nemen. Die krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Die krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 98 verzoekt de regering om de buizen- en leidingentracés zo veel
mogelijk te bundelen en er zorg voor te dragen dat landbouw- en natuurwaarden bij
de keuze van tracés zo min mogelijk worden geschaad. Dat is de motie van de heer Moorlag.
Die krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 99 is ook van de hand van de heer Moorlag en verzoekt de regering
om bij de planvorming voor multifunctionele eilanden maatschappelijke organisaties
en bedrijfsleven te betrekken. Die geef ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 99 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan spring ik even naar de motie op stuk nr. 102 van mevrouw Mulder, over het prioritair
oppakken van de onderzoeken naar de effecten van windparken. Die motie geef ik ook
oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 102 van mevrouw Mulder en de heer Remco Dijkstra krijgt oordeel
Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 105 van de heer Dijkstra verzoekt de regering om als er knelpunten
ontstaan over ruimtegebruik de maritieme belangen en de belangen van Defensie te bewaken.
Die motie geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie-Dijkstra/Stoffer op stuk nr. 105 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 106 van de heer Dijkstra. Die verzoekt de regering
om besluitvorming gereed te maken om de anbistatus van Greenpeace direct in te kunnen
trekken, mocht zich weer een dergelijk geval voordoen. Nou wil ik even memoreren dat
het hier om Greenpeace UK ging, voordat we dat gaan verwarren. Ik zou deze motie daarom
op dit moment ontraden, maar ik ga niet over de anbistatus. Die valt onder de bevoegdheid
van de Staatssecretaris van Financiën, dus dit is ook eigenlijk niet de plek om dit
te bespreken.
De voorzitter:
De heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik snap het oordeel van de Minister. Misschien kan de motie worden doorgeleid naar
de Staatssecretaris. Ik snap het gegeven oordeel ook. Dus mijn verzoek is dat er bijvoorbeeld
een brief komt van Financiën waarin hierop wordt gereageerd.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik kan de motie doorgeleiden naar de Staatssecretaris van Financiën. Dan kan hij beslissen
hoe hij daarop wil reageren.
De voorzitter:
Als u de motie doorgeleidt, dan volgt er nog een appreciatie op, begrijp ik?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja hoor. Ja.
De voorzitter:
Dank u.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 107. Die verzoekt de regering om twee keer per
jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking. Ik heb dat nog niet besproken
met collega Schouten, maar het lijkt mij heel praktisch om dit te koppelen aan het
notaoverleg of wetgevingsoverleg Water dat wij twee keer per jaar hebben. Dan hebben
we twee keer per jaar een gelegenheid om die rapportage daarbij te voegen. Ik denk
dat dat meest praktisch is. Dan hoeven we geen apart iets te bedenken.
Minister Schouten:
Stel dat ik of mijn opvolger niet bij het hele notaoverleg Water kan zijn!
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Neenee, dat komt wel goed! Dat pak ik er dan wel bij.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat klinkt heel verstandig.
De voorzitter:
Deze motie krijgt dus oordeel Kamer?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die krijgt oordeel Kamer, ja. En dan ben ik erdoorheen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan Minister Schouten van LNV.
Minister Schouten:
Ja. Eerst de motie van de heer Van Aalst op stuk nr. 95. Ik zou die bijna oordeel
Kamer hebben gegeven, ware het niet dat er een constatering in staat die ik dan weer
niet deel, namelijk dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord.
Wij leggen geen idiote duurzaamheidsverplichtingen op, dus dat onderdeel kan ik oordeel
Kamer geven, maar dan moet de heer Van Aalst wel zijn constatering weghalen, want
dat is een constatering die ik niet deel. Als hij daartoe bereid is, kan ik de motie
oordeel Kamer geven.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, heel kort: als ik ervan maak dat een deel van de Nederlandse visserij
de dupe is van het Noordzeeakkoord, kan de Minister daar dan mee leven? Want een deel
is op dit moment wel degelijk de dupe.
Minister Schouten:
Nee, ik zie niet dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord. Als
u die constatering zou weglaten, zou de motie oordeel Kamer krijgen, maar ik hoor
dat de heer Van Aalst daar niet toe bereid is. Dan moet ik de motie helaas ontraden.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik neem het in beraad, voorzitter. Mocht ik de motie wijzigen, dan kom ik ...
De voorzitter:
In principe is deze motie ontraden. Mogelijkerwijs gaat de heer Van Aalst de motie
nog wijzigen.
Minister Schouten:
Goed. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 100. Die gaat over de discussie die ik al
even had met de heer Moorlag, waarin ik stelde dat we echt wel wat initiatieven uitzetten,
maar dat ik echt een visie overlaat aan een nieuw kabinet, niet omdat ik ertegen ben
maar omdat ik vind dat dat op dit moment niet de rol is van het kabinet. Daarom ontraad
ik deze motie.
De voorzitter:
Deze motie van de heer Moorlag wordt ontraden.
Minister Schouten:
Dan de motie op stuk nr. 101 van mevrouw Mulder en anderen, over het met prioriteit
oppakken van innovatie. Die kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie-Mulder c.s. krijgt oordeel Kamer.
Minister Schouten:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 103, van de heer Stoffer en de heer Remco Dijkstra.
Ik zit een beetje te zoeken wat nou precies «in te zetten op minder gebiedssluitingen
voor de visserij» inhoudt. Minder ten opzichte van wat is dat? Want dat staat er niet.
Het Noordzeeakkoord is wel het kader waarbinnen wij gaan werken. Daarin zijn afspraken
gemaakt, niet alleen over de windmolengebieden, maar ook over gebieden rondom Natura
2000, die we ook zullen sluiten. Als de suggesties van deze motie is dat dat niet
zou moeten gebeuren, dan moet ik haar ontraden, want dan zou dat het Noordzeeakkoord
opblazen. Maar ik weet niet zo goed hoe ik haar moet lezen; dat is mijn probleem.
Minder gebiedssluitingen voor de visserij ten opzichte van wat?
De voorzitter:
Meneer Stoffer, kunt u nog een toelichting geven?
De heer Stoffer (SGP):
Nou ja, het gaat mij gewoon ... Het gaat mij niet om de dingen die verplicht moeten.
Hier ging het natuurlijk ook een beetje over in het interruptiedebatje dat we daarstraks
hadden. Er zijn dingen die wettelijk verplicht zijn, die niet anders kunnen. Zaken
die vanuit Europese regelgeving op ons afkomen, moeten ook. Maar het gaat mij erom
dat we dit echt minimaliseren en dus niet onnodig gebieden sluiten. En kun je echt
exact aanwijzen wat precies wel en wat niet? Het gaat mij om de insteek, om zo zuinig
mogelijk te zijn op onze visgronden.
Minister Schouten:
Poeh. Maar dan leg ik ... Ja?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Als de heer Stoffer en de heer Dijkstra zeggen dat zij accepteren wat er in het Noordzeeakkoord
staat, maar daarbovenop niet meer willen, is het denk ik goed uit te voeren. Maar
ik deel wel zeer wat collega Schouten zegt: wij kunnen niet opeens zeggen dat we een
onsje minder van dit willen, want ik hoor bijvoorbeeld de heer Futselaar net zeggen
dat hij meer natuur wil. Dan gaat het hele akkoord onderuit. Dat lijkt me echt niet
wenselijk. Als dat ook hun bedoeling niet is, moeten ze het anders formuleren.
De voorzitter:
Ik wil graag eerst even het woord geven aan de heer De Groot. Die heeft misschien
een oplossing.
De heer De Groot (D66):
Voorzitter, ik breng graag in het midden dat er vanuit Europa nieuwe ambities zijn
geformuleerd en dat Nederland nu nog niet eens voldoet aan de doelstellingen die nodig
zijn om te voldoen aan de Europese wetgeving. Ik zou dus heel voorzichtig zijn met
deze motie.
De voorzitter:
In ieder geval wordt de motie zoals die nu voorligt, ontraden, meneer Stoffer. Is
er de bereidheid om eventueel nog een wijziging door te voeren? Dan komt er misschien
weer de mogelijkheid om oordeel Kamer te krijgen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik zal er nog even over nadenken, ook in overleg met de heer Dijkstra.
Minister Schouten:
Het gaat met name om wat er nu precies staat en wat ermee wordt bedoeld. Omdat ik
dat niet begrijp, moet ik de motie ontraden. Maar ik sluit mij geheel aan bij wat
Minister van Nieuwenhuizen heeft aangegeven.
De voorzitter:
Vooralsnog...
Minister Schouten:
Het Noordzeeakkoord is het kader, en daar moet het volgens mij over gaan.
De heer Stoffer (SGP):
Wij overwegen nog even of dat gewijzigd kan worden.
De voorzitter:
Vooralsnog komen we tot de conclusie dat deze motie wordt ontraden, maar dat er mogelijk
nog een wijziging gaat plaatsvinden.
Minister Schouten:
Voorzitter. Volgens mij heb ik dan alle moties van een appreciatie voorzien. Nee,
de motie op stuk nr. 104 nog. Die kan ik oordeel Kamer geven. Excuus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 104 verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector
te inventariseren welke knelpunten er nog zijn als het gaat om de visgronden en aan
te geven welke oplossingen binnen de kaders van het Noordzeeakkoord er zijn, en de
Tweede Kamer daarover voor 1 mei 2021 te informeren. Deze motie is van de heer Dijkstra
en mevrouw Mulder en krijgt oordeel Kamer.
Er is nog een opmerking van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb in de tussentijd even goed nagedacht. Ik schrap de constatering in de motie
op stuk nr. 95. Ik begrijp dat die dan als appreciatie oordeel Kamer krijgt van de
Minister.
De voorzitter:
Ik vraag de Minister om dat te bevestigen.
Minister Schouten:
Wij leggen nooit idiote duurzaamheidsdoelstellingen op. Het zijn altijd heel weloverwogen
duurzaamheidsdoelstellingen, dus in die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie-Van Aalst (33 450, nr. 95) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de Nederlandse vissersvloot niet door dit idiote duurzaamheidsbeleid
tot zinken mag worden gebracht;
verzoekt de regering de Nederlandse visserij geen idiote duurzaamheidsverplichtingen
op te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 108, was nr. 95 (33 450).
Dat betekent dat met die toevoeging deze motie van de heer Van Aalst oordeel Kamer
krijgt.
Daarmee hebben we een appreciatie gekregen van alle ingediende moties. De stemmingen
vinden aanstaande dinsdag, 2 februari, plaats.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De Minister zou nog terugkomen op Urk, de haven en het stikstofdossier.
De voorzitter:
Het is goed dat u dat zegt. Ik was nog niet helemaal bij de afronding van deze vergadering.
Als de Minister daar nog een antwoord op zou willen geven, heel graag.
Minister Schouten:
Ik heb geen exacte datum waarop ik het antwoord kan formuleren, want die gesprekken
lopen, zeg maar. We zijn echt aan het kijken naar wat daar nu voor nodig is. Dat betekent
dat je in verschillende gebieden moet kijken naar de deposities en hoe je die kunt
compenseren. Dat is gaande, dus we zijn daarmee aan het werk. Alleen is het best lastig
in te schatten wanneer dat precies tot een afronding komt. Dat heeft ook te maken
met hoe je zo'n stikstofregister vormgeeft, ook op provinciaal niveau. Die discussie
loopt ook. Ik heb een bestuurlijk overleg deze of volgende week met de provincies
over het dossier. We hebben ook nog een behandeling in de Eerste Kamer. Ik kan even
checken dat ik het daaraan kan koppelen om wat informatie te geven over wat er speelt.
Ik denk dat dat de meest snelle manier is. Dan is ook bekend hoe we varen.
De voorzitter:
Is dat voldoende, mevrouw Mulder?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Daarmee komen we bijna tot het slot van deze vergadering, ware het
niet dat er nog vier toezeggingen zijn gedaan:
– De Kamer zal, zodra de Minister van LNV meer informatie heeft over de saneringsregeling
visserij, zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de te nemen stappen om het traject
verder vorm te geven. Dat was een toezegging aan de heer Futselaar.
– Dan een toezegging aan de heer Dijkstra: de Kamer zal de garnalenvisie in het tweede
kwartaal van 2021 ontvangen.
– De derde toezegging wordt gedaan aan de heer Wassenberg: de Minister van LNV komt
binnen een maand met een schriftelijke reactie op het artikel uit De Groene Amsterdammer
over illegale visserij.
– Ten slotte een toezegging aan de heer De Groot: de Minister zal voor de zomer de Kamer
informeren over de uitkomsten van de gesprekken met betrokken provincies en gemeenten
over de ondersteuning van visafslagen bij de transitie naar de offshore-industrie.
Dat waren ze, maar ik zie dat het niet helemaal naar de zin is van de heer De Groot.
De heer De Groot (D66):
Die laatste toezegging is misschien bijna te veel. Die is heel gul, zal ik maar zeggen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet niet helemaal waar die termijn opeens vandaan komt. Laat het maar staan als
streven, dan kijk ik wel of het ook haalbaar is.
De voorzitter:
Het streven om voor de zomer de Kamer te informeren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We gaan het gewoon proberen.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik wil
de Kamerleden hartelijk dankzeggen, uiteraard de Ministers, de ministeriële ondersteuning
en last but not least de griffie. Maandag wordt er weer gesproken over de visserijsector,
maar dan in een heel ander verband. Dank voor het bijwonen van deze vergadering of
het anderszins kijken naar deze vergadering. Tot de volgende keer.
Sluiting 13.06 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier -
Mede ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.