Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 7 december 2020, over Wet handhaving kraakverbod (35296)
35 296 Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)
Nr. 17
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 24 december 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 7 december 2020 overleg gevoerd
met de heer Grapperhaus, Minister van Justitie en Veiligheid, over:
– het voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het
Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure
voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met
als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen
(Wet handhaving kraakverbod) (Kamerstuk 35 296);
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 1 december 2020 inzake reactie
op verzoek commissie over het voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg
tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de
rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een
woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die
daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) (Kamerstuk 35 296) (Kamerstuk
35 296, nr. 12
).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel
Voorzitter: Van Meenen
Griffier: Tielens-Tripels
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Beckerman, Koerhuis, Van Meenen, Smeulders,
Van der Staaij, Terpstra, Van Toorenburg en Van Wijngaarden,
en de heer Grapperhaus, Minister van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 9.33 uur.
De voorzitter:
Welkom bij dit wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid.
Aan de orde is de initiatiefwet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging
van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke
procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal
met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen,
kortheidshalve de Wet handhaving kraakverbod. Ik heet uiteraard de initiatiefnemers
van harte welkom. Wij gaan zo meteen ook de Minister zien. Zijn tas en zijn ambtenaar
zijn er al en hij is zelf ook al gezien. Hij zal hier ter advisering van de initiatiefnemers
het woord voeren. Welkom ook aan de leden en onze onvolprezen ondersteuning. We gaan
snel van start. Deze behandeling is beoogd te duren tot uiterlijk 12.30 uur. Als u
daar allemaal mee kunt instemmen, gaan we aan de slag. Ik geef als eerste het woord
aan mevrouw Beckerman van de Socialistische Partij. U vraagt hoelang u mag. U heeft
zeven minuten gereserveerd, mevrouw Beckerman. Het is wetgeving, dus ik ga niet op
voorhand een limiet stellen aan het aantal interrupties, maar om 12.30 uur gaan we
er wel mee stoppen.
Gaat uw gang, mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. In 2010 sprak de SP zich uit tegen het kraakverbod. Een van
onze toenmalige senatoren zei hierover: «Ondanks herhaalde verzoeken van meerdere
fracties hebben de initiatiefnemers geen harde feiten op tafel gelegd waaruit blijkt
dat kraken een probleem is dat groot genoeg is om een nieuwe wet te rechtvaardigen.»
Verder vertelde deze senator dat zij nog nooit zo'n overbodig debat had gevoerd.
Voorzitter. Ik streef altijd naar vooruitgang, maar vandaag moet ik constateren dat
de geschiedenis zich wel degelijk herhaalt, eerst als tragedie, dan als klucht. Want
wat draagt dit wetsvoorstel van de heer Koerhuis en mevrouw Van Toorenburg nou daadwerkelijk
bij? De beoogde tijdwinst die het wetsvoorstel oplevert, is zo flinterdun dat zowel
de Nederlandse orde van advocaten als de VNG, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak,
het OM en de Raad voor de rechtspraak hier vraagtekens bij zetten. De VNG is misschien
nog wel het meest samenvattend. Zij stellen: «Met dit wetsvoorstel is onzes inziens
geen substantiële winst te behalen in de snelheid van ontruiming ten opzichte van
de huidige praktijk. Het initiatiefwetsvoorstel leidt tot minder doelmatigheid. Het
leidt tot meer werklast voor politie, OM en de rechterlijke macht en tot minder maatwerk
bij de handhaving van het kraakverbod.»
Voorzitter. Wat zitten we hier nou helemaal te doen? Een partijgenoot van de heer
Koerhuis, de heer Van der Linde, zegt dat eigenlijk ook. Hij zei tijdens de laatste
evaluatie van de wet in 2017: «De Wet kraken en leegstand heeft het kraakprobleem
in grote mate verholpen.» Dus we zijn nu bezig met een wetsvoorstel waarvan iedereen
zegt: het levert geen winst op en we hebben eigenlijk helemaal geen probleem dat we
hiermee aan het oplossen zijn.
Voorzitter. Liever had ik gezien dat de initiatiefnemers hun energie hadden gestoken
in het aanpakken van leegstand. De woningnood is namelijk het daadwerkelijke probleem.
Als de initiatiefnemers daadwerkelijk kraken strenger willen aanpakken, laten zij
dan de woningnood bestrijden en de leegstand terugdringen. Maar in het voorstel wordt
de leegstandsproblematiek toch wel wat al te makkelijk afgedaan door te zeggen: hier
wordt al beleid op ontwikkeld; gemeentes maken hier al actief werk van. Dat is volgens
mij erg matig.
Voorzitter. Juist in de bestrijding van leegstand en het tegengaan van verkrotting
van woningen is volgens mijn partij de echte winst te behalen. Niet voor niets gaat
het hier over de Wet kraken en leegstand. Het verder criminaliseren van een handjevol
krakers zet volgens ons absoluut geen zoden aan de dijk. Het CBS berekende dat in
2019 de totale leegstand van kantoren overeenkwam met zo'n 3,3 miljoen m2 ofwel ongeveer 500 voetbalvelden. Bij winkels was dit ongeveer 2,6 miljoen m2. Het blijkt dat deze leegstandscijfers voor Nederlandse begrippen nog meevallen.
De effecten op leegstand door de coronacrisis zijn nog niet bekend, maar is het niet
slim om daar nu al op in te spelen en nu al slimmere en betere methodes te gaan ontwikkelen
om deze leegstand beter te benutten en het enorme arsenaal leegstaande kantoren om
te bouwen tot betaalbare woningen?
Voorzitter. Ik ben blij om te zien dat de initiatiefnemers het in antwoord op vragen
van de SP ermee eens zijn dat verkrotting van panden een onwenselijk verschijnsel
is. Wij hopen dan ook dat zij op dit punt samen met ons willen optrekken om dit harder
aan te pakken. We zien nu eigenaren die bewust zelfs monumenten laten verkrotten.
Is de Minister bereid om uit te zoeken hoe het tweede deel van de wet wordt ingevuld
door Nederlandse gemeenten? Hoeveel maken gebruik van een leegstandsverordening? En
hoeveel gemeenten handhaven daadwerkelijk bij leegstand? Welke instrumenten hebben
de gemeenten om verkrotting actief tegen te gaan? En welke instrumenten bestaan er
voor gemeenten om leegstaande kantoorgebouwen om te katten tot goede woningen? Hoe
kunnen de bestaande middelen worden uitgebreid en optimaal worden ingezet? Ik overweeg
op deze punten een of meerdere moties in te dienen.
Voorzitter. Laat ik positief eindigen. Ook in Lissabon heeft het coronavirus de tegenstelling
tussen hen die in luxeappartementen in het centrum kunnen wonen en hen in de gettoachtige
buitenwijken extra blootgelegd. Maar de gemeente Lissabon heeft dat goed aangepakt.
Zij willen de Airbnb-panden die nu leegstaan, omzetten in betaalbare huurwoningen
voor inwoners. Dat is nog eens een aanpak: leegstand tegengaan en direct zorgen dat
het woningen worden voor mensen met een laag en gemiddeld inkomen. Deze dappere keus
van het stadsbestuur gaat de sociale ongelijkheid tegen. Wij zouden hier graag een
voorbeeld aan nemen. Laten wij de wooncrisis bestrijden en de leegstand aanpakken
in plaats van weer met een wet te komen die geen enkel probleem oplost maar de bestaande
problemen alleen maar groter maakt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie voor u van de heer Terpstra, CDA.
De heer Terpstra (CDA):
Ik heb met interesse geluisterd naar de bijdrage van mevrouw Beckerman. Zij is altijd
gepassioneerd, zoals we weten. Maar wat mevrouw Beckerman eigenlijk vanochtend zegt,
is dat kraken totaal geen probleem is en dat we de leegstand moeten aanpakken. Daar
kunnen mevrouw Beckerman elkaar nog wel in vinden, denk ik, maar zij zegt: kraken
is geen probleem; wat doen we hier eigenlijk? Als ik terugkijk op de afgelopen jaren,
naar Amsterdam, naar We Are Here, of naar Almere, waar ook allerlei panden gekraakt
zijn, dan vraag ik mij echt af in welke wereld mevrouw Beckerman de afgelopen jaren
heeft geleefd. Panden worden gekraakt. Panden worden gesloopt. Mensen pakken daardoor
voorrang op de wachtlijst en nemen woningen in beslag die juist voor andere mensen
bedoeld zijn. Ziet mevrouw Beckerman dat probleem totaal niet?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zal toch nog even voorlezen wat alle belanghebbenden van deze wet vinden. De Nederlandse
orde van advocaten, de VNG, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, het OM en
de Raad voor de rechtspraak zijn eensgezind. Ze zeggen allemaal: deze wet gaat ons
niet helpen, deze wet zorgt er helemaal niet voordat er tijdwinst wordt geboekt bij
de aanpak van kraken maar zorgt alleen maar voor meer bureaucratische last. Hij leidt
tot minder doelmatigheid. Hij leidt tot meer werk voor de politie. Hij leidt tot minder
maatwerk. Ik vraag mij af waar we precies mee bezig zijn en waar deze wet precies
aan bijdraagt.
De heer Terpstra (CDA):
Ik heb ook een paar kritische vragen over dit wetsvoorstel. Die zal ik zo meteen in
mijn bijdrage ook naar voren brengen. Maar het gaat nog één spade dieper en één stap
daarvoor. Het gaat om de vraag of er problemen zijn met kraken, ja ofte nee? Dien
je van andermans eigendommen af te blijven, ja ofte nee? Ik hoor de SP totaal ontkennen
dat daar een probleem is. Dus nogmaals de vraag aan mevrouw Beckerman: is er nou helemaal
geen probleem met het eigendomsrecht van corporaties en beleggers die woningen ter
beschikking willen stellen voor mensen maar die daartoe niet in de gelegenheid worden
gesteld door krakers? Erkent mevrouw Beckerman dat probleem?
Mevrouw Beckerman (SP):
Kraken kan een probleem zijn en kraken kan een oplossing zijn. Het zijn individuele
gevallen. En in individuele gevallen leveren de politie, het OM en de rechtspraak
nu goed werk. Laat me nog een keer verwijzen naar de opmerking van de partijgenoot
van de indiener, de heer Koerhuis. Hij zei dat het kraakprobleem met de vorige wet
in grote mate is verholpen. Dus kraken is mijns inziens inderdaad een klein probleem.
Wat een heel groot probleem is, is de huidige woningnood, is de huidige wooncrisis,
is het nog steeds leegstaan van veel panden. Ik heb bijvoorbeeld eerder aandacht gevraagd
voor Huize Ivecke. De eigenaar kocht het pand, maar laat het bewust verkrotten. Een
monument, dat bewust verkrot raakt! Ik vind dat wij de leegstand en de wooncrisis
harder moeten aanpakken, maar ik vind dat deze wet daar op geen enkele manier een
bijdrage aan levert en het de politie, het OM en de rechterlijke macht alleen maar
moeilijker maakt.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Smeulders van GroenLinks, die nog geen tijdsindicatie
had gegeven.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ja, dat is zeker gevaarlijk! Ik wil ook graag zeven minuten, als dat kan.
De voorzitter:
Zeven minuten. Gaat uw gang.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.
Ik wil graag beginnen met het complimenteren van de initiatiefnemers met hun initiatiefwet.
Hoewel wij inhoudelijk niet heel enthousiast zijn over deze initiatiefwet – daarover
zo meer – weet ik dat het veel werk is om dit naast je reguliere werkzaamheden als
Kamerlid te doen. Dus mijn complimenten aan de initiatiefnemers en hun ondersteuning.
Voorzitter. Dit initiatiefwetsvoorstel moet worden gezien als een aanvulling op het
sinds 2010 bestaande kraakverbod. Wij waren als GroenLinks destijds niet enthousiast
over dat kraakverbod en wij zijn ook niet enthousiast over de aanpassing van de handhaving
daarvan, zoals die nu wordt voorgesteld door beide initiatiefnemers. Wij denken echt
– mevrouw Beckerman van de SP gaf dat net ook al aan – dat het veel effectiever is
om te kijken hoe je aan de ene kant leegstand kunt tegengaan en hoe je er aan de andere
kant voor kunt zorgen dat de wooncrisis wordt opgelost, iedereen een betaalbaar huis
heeft en kraken dus niet meer nodig is op dat vlak. Ik ben sowieso heel erg benieuwd
hoe de initiatiefnemers aankijken tegen het aanpakken van de leegstand, want daar
lees ik heel erg weinig over. Zouden de initiatiefnemers kunnen aangeven hoe zij willen
dat de rijksoverheid, of de overheid in brede zin, ervoor gaat zorgen dat de leegstand
wordt aangepakt en hoe het volgende kabinetsbeleid op dat punt eruit moet zien?
Daarnaast schrijven de initiatiefnemers – ze veronderstellen dat eigenlijk – dat de
huidige procedure en de verwachtingen van het initiatief heel hoopvol zijn. Mevrouw
Beckerman heeft net al aangegeven dat heel veel betrokken partijen daar ongelofelijk
kritisch op zijn, zoals de advocatuur, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke
macht. Ik wil in de rest van mijn bijdrage een aantal punten die zij aanhalen, terugpakken
en voorleggen aan de initiatiefnemers.
Het eerste punt gaat over de tijdswinst ten opzichte van de huidige procedure. Volgens
bijvoorbeeld het OM is die te verwaarlozen. Zouden de initiatiefnemers daarop in kunnen
gaan? Daarnaast moet ontruiming worden voorbereid en gepland, waardoor de beperkte
politiecapaciteit hiervoor moet worden ingezet. In tijden waarin ondermijning, cybercrime
en noem het maar op welig tieren, lijkt ons dat zeer problematisch. Mijn fractie is
dan ook erg benieuwd waar de indieners vinden dat er minder politie-inzet op moet
worden gepleegd, want er wordt heel duidelijk geschreven dat er door dit wetsvoorstel
extra inzet van onder meer de politie nodig is.
Daarnaast kan kraken niet alleen strafrechtelijk, maar ook bestuursrechtelijk en civielrechtelijk
worden aangepakt. De huidige aanpak is vormgegeven aan de hand van de eisen die de
EHRM-jurisprudentie, met het oog op het belang van artikel 12 van de Grondwet en artikel
8 van het EVRM, de bescherming van het woonrecht, daaraan stelt. De strafrechtelijke
aanpak is weliswaar een ultimum remedium, maar wordt in een aantal gevallen nu al
toegepast, bijvoorbeeld als er sprake is van schending van andermans huisrecht, als
krakers worden verdacht van andere strafbare feiten waardoor de rechthebbende ernstig
wordt getroffen of als er een gevaarlijke situatie ontstaat door illegale bewoning
of vrees voor verstoring van de openbare orde. Dan wordt er al onmiddellijk strafrechtelijk
ontruimd. GroenLinks vraagt zich daarom af waarin de huidige aanpak tekortschiet.
Ik zou echt willen dat de initiatiefnemers dat heel helder toelichten.
Wij zien werkelijk niet voor welk probleem er met dit wetsvoorstel nu precies een
oplossing wordt gevonden. Sterker nog, de vraag doemt op of dit toch een soort rancune
is richting bijvoorbeeld Amsterdam. Er wordt beschreven dat kraken vooral een Amsterdams
fenomeen is, waarin bepaalde omgangsvormen tussen politie, justitie en krakers zijn
ontstaan. In het advies van het OM wordt gewag gemaakt van de staande procedure dat
de advocaat een beoordeling maakt of krakers recht hebben om een gekraakt pand te
bewonen. Als dat niet het geval is, wordt de rechtbank zo snel mogelijk geïnformeerd
over de intrekking van het kort geding. De krakers kunnen dan tot aan het aangekondigde
moment van ontruiming ongestoord het pand bewonen en vertrekken voordat de politie
wordt ingezet. Zo'n procedure klinkt bijzonder, maar het gevolg ervan is wel dat kostbare
zittingsruimte bij de rechtbank-- driekwart van de kort gedingen wordt immers ingetrokken
– en escalatie rond ontruiming van kraakpanden wordt voorkomen. Dat wordt nota bene
door het OM-advies genoemd als heel belangrijk voordeel van de huidige aanpak. Misschien
dat het niet helemaal aan het rechtsgevoel van de initiatiefnemers tegemoetkomt, maar
het lijkt me wel ongelofelijk pragmatisch. En als de initiatiefnemers blijven vasthouden
aan hun voorstel, dan moeten ze een heel precieze toelichting geven op de verwachte
aanzienlijke lastenverzwaring voor politie en justitie. Het OM verwacht immers een
veel omvangrijker dossier te moeten samenstellen dan nu en de vordering tot machtiging
tot ontruiming zal pas veel later kunnen worden verstuurd dan de huidige aankondiging
tot ontruiming. Voor de zittende magistratuur zal de nieuwe aanpak leiden tot een
forse uitbreiding van de werklast.
Daarmee kom ik tot een afronding. GroenLinks is er dus niet van overtuigd dat dit
initiatief een verbetering ten opzichte van de huidige situatie zal gaan opleveren.
Sterker nog, wij verwachten alleen maar een nog lastigere positie voor de politie
en de rechterlijke macht omdat zij met hun beperkte capaciteit nog meer prioriteiten
moeten stellen.
Voorzitter. Ik ben te gast in deze commissie als woordvoerder wonen. Eerlijk gezegd
lees ik niet heel vaak brieven van het OM, maar dat heb ik natuurlijk wel gedaan in
de aanloop naar dit debat. Ik vraag me werkelijk af of het OM vaak dit soort brieven
naar de Tweede Kamer stuurt. Ik citeer eruit: «Het college voorziet dat het wetsvoorstel
voor de praktijk ernstige nadelige consequenties in termen van tijdsbeslag en capaciteit
zal hebben en adviseert dringend om het wetsvoorstel niet verder in procedure te brengen».
En daarna zeggen ze dat «voor de zittende magistratuur geldt dat de werklast naar
verwachting exponentieel toeneemt». Mijn laatste vraag aan de initiatiefnemers is
dan ook simpel: waarom legt u zo'n vernietigende brief van het OM naast u neer?
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Terpstra.
De heer Terpstra (CDA):
Ik heb uiteraard ook met interesse naar de bijdrage van de heer Smeulders geluisterd.
We kennen elkaar van de commissie voor Binnenlandse Zaken waar we het veel hebben
over wonen. Ik heb aan hem eenzelfde soort vraag als aan mevrouw Beckerman. In de
inbreng van de heer Smeulders klinkt toch wel waardering voor de krakers door. Hij
geeft blijk van een licht positieve grondhouding ten opzichte van de krakers en over
de eigendomssituatie hoor ik hem eigenlijk niet. Hij zegt: we kunnen veel beter andere
zaken doen om de wooncrisis en de leegstand aan te pakken. Prima. Maar mijn vraag
is dan: hoe ziet de heer Smeulders kraken in dat patroon? Als je de wooncrisis wilt
aanpakken...
De voorzitter:
U krijgt nog een eigen termijn, hè.
De heer Terpstra (CDA):
Ja, ik zal het korter proberen. Als we de wooncrisis willen aanpakken en we meer woningen
willen toevoegen, werkt kraken dan niet averechts?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik denk van niet. Wat averechts werkt zijn panden die midden in een wooncrisis leegstaan.
We hebben een tekort van honderdduizenden woningen. Ik denk dat de mogelijkheid om
te kraken voor veel pandeigenaren ertoe leidt dat ze woningen dan toch antikraak gaan
verhuren of misschien wat goedkoper in de markt gaan zetten, zodat er toch iemand
gebruik van kan maken, juist omdat ze misschien willen voorkomen dat er gekraakt wordt.
Dus ik denk dat die mogelijkheid ertoe leidt – los van wat het voor de krakers zelf
betekent – dat er meer woningen beschikbaar zijn om in te wonen.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook van de kant van de SGP-fractie complimenten aan de initiatiefnemers
dat zij er veel energie in hebben gestoken om een wetsvoorstel aan ons voor te leggen.
Ik moet zeggen: anders dan de voorgaande sprekers heb ik wel heel veel sympathie voor
de doelstelling van dit wetsvoorstel. Want als je de SGP-fractie vraagt of we kraken
een probleem vinden, dan zeggen wij: ja, want wij vinden het gewoon een moedwillige
schending van eigendomsrechten en zijn eigenlijk stomverbaasd dat er vaak zo relativerend
over wordt gedaan. Dus tegen kraken: ja. Zien we het belang van een snelle ontruiming?
Ja, absoluut. Het moet ook niet zo zijn dat ontruimingen maar een beetje getraineerd
kunnen worden doordat er toch allerlei zaken moeten worden gedaan met krakers waardoor
de boel uiteindelijk weer vertraagd wordt. Storen we ons ook aan een soort «kraakcarrousel»?
Dat woord heb ik geleerd bij de schriftelijk behandeling van dit wetsvoorstel; daarbij
wordt er gehopt van het ene naar het andere pand. Ja, en wij vinden ook zeker dat
daar meer tegen gedaan zou moeten worden. Daarmee kom ik gelijk bij mijn eerste vraag
aan de initiatiefnemers: als dat een onderliggend en achterliggend probleem is, is
dit wetsvoorstel daar dan wel een voldoende antwoord op? Zou je eigenlijk geen verdergaande
maatregelen moeten nemen om zo'n kraakcarrousel aan te pakken of te ontmoedigen om
van pand naar pand te hoppen?
Voorzitter. Als je al deze vragen met «ja» beantwoordt en politiek dus sympathiek
tegenover dit wetsvoorstel staat, dan ligt het in de lijn der verwachting dat je alle
problemen die verder rijzen en komen relativeert en dat je zegt: het zal wel loslopen;
de bedoeling is goed, dus gewoon doen. Eerlijk gezegd stonden wij daar in eerste instantie
ook wel zo in. Wij zouden dan ook niet snel onder de indruk zijn van de bij wijze
van spreken vernietigende protesten van de bond van krakers. Maar ik zeg ook in alle
eerlijkheid dat we juist van allerlei affaires, waaronder de kinderopvangtoeslagaffaire,
geleerd hebben dat we moeten oppassen dat we vanuit een politieke wens niet te snel
naar bepaalde wetgeving grijpen. Mijn fractie is dus ook wel wat bezorgd geraakt van
de buitengewoon kritische reacties van organisaties zoals – ze werden al genoemd –
het Openbaar Ministerie, de Raad voor de rechtspraak en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. Dat heeft ons toch wel behoorlijke twijfels gebracht. De vraag is dan:
is het, ondanks alle sympathie waar het op kan rekenen, wel een goed idee om het op
deze manier aan te pakken? Die twijfels en die vragen wil ik daarom nog heel graag
aan u voorleggen.
Zij hebben met een aantal thema's te maken. Die zijn eigenlijk al benoemd, maar ik
zal ze met mijn eigen kleuring nog even kort naar voren brengen. In de eerste plaats
gaat het om de vraag hoe reëel de tijdwinst nu echt is. Hoe groot is de tijdwinst?
Dat is toch een belangrijke vraag omdat het daar uiteindelijk om te doen is. In de
adviezen lees ik eigenlijk dat de huidige problemen als het ware worden overschat
omdat er wordt uitgegaan van een maximale termijn, terwijl het in de praktijk al in
een kortere periode gerealiseerd kan zijn, en dat de effecten van het wetsvoorstel
worden overschat, omdat er uiteindelijk een soort verschuiving van de werklast naar
de voorkant komt. In alle situaties moet er namelijk een flink dossier worden aangelegd;
wat een verhoging van de werklast is. Je krijgt dus een verschuiving naar een soort
voorfase waarin je tijd nodig hebt om de nodige documenten te verzamelen. Hoe groot
of reëel is de tijdwinst dan eigenlijk? Dat is een belangrijke vraag.
In de tweede plaats hoor ik de initiatiefnemers nog graag over de vraag hoe het nu
zit met de spoedontruimingen. In reguliere ontruimingszaken zou je een zekere tijdwinst
hebben, maar ik hoor het OM en de Raad van de rechtspraak zeggen dat het erop lijkt
dat echte spoedontruimingen, waar het echt heel snel moet kunnen, eigenlijk lastiger
gemaakt worden door dit wetsvoorstel. Dat is volgens mij niet de bedoeling van de
initiatiefnemers. Ik krijg daarom nog graag een reactie op dat punt.
Voorzitter. Dan het derde punt dat ik wil noemen. Dat is eigenlijk meer een stelselvraag.
Ik heb al gevraagd naar de tijdwinst. Ik noemde de werklast al. De vraag is dan: wat
betekent dit voor de werklast van de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie?
Dat is ook een hele belangrijke vraag. Dan is er ook nog het punt civiel recht versus
strafrecht. In de commentaren over het wetsvoorstel worden toch de vragen gesteld
of je niet te veel bezig bent om een civielrechtelijk belangenconflict door de rechter-commissaris
strafrechtelijk te laten beslechten en of dat wel een juist gebruik van het strafrecht
als ultimum remedium is.
Voorzitter. Dat zijn de vragen die ik graag aan de initiatiefnemers wil voorleggen
in de eerste termijn.
De voorzitter:
Ik dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Terpstra van het CDA. Zijn spreektijd
is vijf minuten.
De heer Terpstra (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de gemaakte complimenten richting
de initiatiefnemers en de indieners van dit voorstel. Het is veel werk om dit zo op
papier te krijgen. Dat moet gedaan worden naast het reguliere parlementaire werk.
Daarbij passen complimenten en hulde.
De CDA-fractie hecht grote waarde aan het eigendomsrecht. Kraken maakt inbreuk op
dat eigendomsrecht. Het is immers iemands woning, lokaal of kantoor waarover we het
hebben. Het is van iemand en je dient van andermans spullen af te blijven. Zo gaan
we nu eenmaal met elkaar om in deze samenleving. Om die reden is kraken onze fractie
een doorn in het oog. Dat is het uitgangspunt. Vandaar dat we als CDA-fractie voorheen
ook betrokken waren bij de initiatiefwet om kraken in beginsel strafbaar te stellen.
Dat verbod is er nu dan ook gelukkig gekomen. De norm is daarmee gesteld en dat is
belangrijk.
Voorzitter. Bij een strafbaarstelling is het echter beslist van belang dat er gehandhaafd
kan worden. Dat is precies waar we vanochtend over spreken. Dat is precies waar bij
onze fractie de schoen wringt. In de huidige wetgeving geven we krakers veel te veel
mogelijkheden om de procedure voor ontruiming te rekken en te rekken. We spreken inmiddels
van een heuse kraakcarrousel. Mijn fractie kan het beoogde doel van dit wetsvoorstel
dan ook onderschrijven. De procedure om tot een ontruiming te komen, wordt versneld,
waar door de kraakcarrousel gebroken kan worden en we het kraakverbod eindelijk effectief
kunnen gaan handhaven. Daarmee wordt het kraakverbod wat ons betreft in ere hersteld.
Juist de bedoeling waar we het ooit mee hebben ingesteld, wordt hiermee in ere hersteld.
Voorzitter. Mijn fractie is voorts blij dat er bij de voorgestelde procedure nog wel
ruimte is om voorafgaand aan ontruiming het een en ander over te laten aan de rechterlijke
toetsing. De Raad voor de rechtspraak heeft een tamelijk kritisch advies hierover
geleverd. Mijn voorgangers hadden het hier al over. Hoewel ik het op sommige punten
volstrekt oneens ben met dit advies, vraag ik de indieners toch om op de bezwaren
te reageren. Is het echt zo dat er weinig tijd...
De voorzitter:
Ogenblik, ogenblik. Voordat we daaraan beginnen, is er eerst een interruptie voor
u van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik hoor de heer Terpstra zeggen dat we de wet eindelijk effectief kunnen gaan handhaven.
Hoe ziet de heer Terpstra dat dan? Want het OM zegt: trek deze wet maar terug! De
politie zegt: het gaat ons heel veel extra werk kosten! De rechterlijke macht, de
orde van advocaten, de VNG, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Raad
voor de rechtspraak zeggen allemaal: nee, dit is helemaal niet effectiever. Is dit
niet heel erg wensdenken van de heer Terpstra?
De heer Terpstra (CDA):
Naast al die adviezen heb ik tegelijkertijd gezien dat de initiatiefnemers in de memorie
van toelichting het een en ander over de procedure nader hebben toegelicht. Wellicht
kunnen ze daar zelf zo meteen op reageren. Ik denk wel dat er verbeterslagen zijn
gemaakt, bijvoorbeeld het verkorten van de procedure. Tegelijkertijd zie ik ook voorbeelden
dat het echt wel zes, zeven of soms de uiterste termijn van acht weken duurt voordat
er een kort geding wordt behandeld. Dat is de zogenaamde kraakcarrousel. Je ziet ook
vaak dat de zaak vlak voor het kort geding in behandeling genomen zou worden, wordt
teruggetrokken en dat men overgaat naar een nieuw pand. Ik geloof dat dat 22 keer
was in 2019. Dat is nou precies wat we moeten doorbreken. Volgens mij is dat het beoogde
doel van de indieners. Daarmee doen we recht aan het eigendom van anderen en dat vind
ik een goede zaak.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat de heer Terpstra die stukken dan nog een keer goed moet lezen, want er
wordt juist op gewezen dat die kraakcarrousel nu makkelijker gebroken kan worden.
De heer Van der Staaij wees u er net ook op dat er op dit moment vaak heel snel, binnen
enkele dagen, ingegrepen kan worden, terwijl er met dit voorstel een heel dossier
moet worden opgebouwd. Dat leidt tot extra werklast en werkt in veel gevallen juist
vertragend. Als u die kraakcarrousel zou willen doorbreken, wat misschien vanuit uw
oogpunt een logische wens is, dan is dit daar helemaal niet het middel voor. Daar
wijzen al die mensen die dit daadwerkelijk doen, u op. Is het simpelweg een soort
politieke wens of wordt het ook nog wat in de realiteit?
De heer Terpstra (CDA):
De realiteit is dat de procedure nu wel tot acht weken kan duren en dat die in dit
voorstel wordt teruggebracht tot drie dagen. En zeker, ik wil mevrouw Beckerman er
gelijk in geven dat het zo is dat er nu een spoedprocedure gedaan kan worden, als
de openbare orde in het gedrang is. Ik lees in dit voorstel dat die spoedprocedure
exact hetzelfde blijft. Mijn vraag aan de indieners is ook of die spoedprocedure gelijk
blijft, zodat er direct ingegrepen kan worden als de situatie daarom vraagt. Dan tel
ik mijn zegeningen en dan zie ik dat de termijnen van acht weken teruggaan naar drie
dagen. Dat is precies wat we beogen en dat is precies wat we moeten willen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik ga hierop verder. Ik hoor de heer Terpstra van het CDA nu een aantal keren die
acht weken noemen. Volgens mij is dat echt een soort doemscenario. Ik lees voor uit
de brief van het OM: «Door deze inspanning is tegenwoordig de periode tussen de aankondiging
van de ontruiming en de daadwerkelijke ontruimingen in de meeste gevallen ongeveer
drie tot vier weken. In sommige gevallen gaat het sneller. De maximumtermijn van acht
weken komt vrijwel niet voor.» Als het OM zegt dat die maximumtermijn vrijwel niet
voorkomt, waarom blijft het CDA dat dan als argument noemen waarom het veel korter
moet. En dat terwijl het OM ook zegt dat dit niet gaat leiden tot kortere procedures.
De heer Terpstra (CDA):
Allereerst constateer ik dat drie dagen nog sneller is dan een termijn van zes weken.
Daar zit dus al een aantal weken winst. Laten we daar eens mee beginnen. Dat zal de
heer Smeulders met mij eens zijn. Het gaat mij er ook om dat de wettelijke maximumtermijn
inderdaad acht weken is, zoals het OM in die brief ook aangeeft. Er kan dus gerekt
worden tot acht weken. We hebben het hier over procedures en wetgeving. Die acht weken
is wat onze fractie betreft echt te lang als het gaat om het wederrechtelijk opeisen
van een kantoor of een woning. Dat moeten we gewoon niet willen. Daar moeten we zo
snel mogelijk vanaf. Kraken is nou eenmaal een misdrijf. Daar kunnen we toch niet
acht weken op wachten, zou ik richting de heer Smeulders willen zeggen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Over dat laatste punt verschillen wij van mening. Daar zal ik het debat nu niet over
voeren, want dat lijkt me niet heel kansrijk. Waar we wel het debat over moeten voeren,
denk ik, is dat het OM gewoon heel grote vraagtekens heeft bij het initiatiefwetsvoorstel
en dat zij in hun brief concreet schrijven: die drie dagen die worden beloofd, dat
kan gewoon niet. De rechter-commissaris weet helemaal niet met wie je dan moet gaan
praten. Zij zeggen dus: de kans dat dit tot vertraging gaat leiden, is misschien wel
net zo groot als de kans dat het tot versnelling gaat leiden. En wat ze heel zeker
weten, is dat het gaat leiden tot veel meer bureaucratie en dat ze andere dingen daardoor
niet kunnen doen. Waarom dan toch doorgaan met dit wetsvoorstel, terwijl het OM zegt:
wij adviseren dringend om dit wetsvoorstel niet verder in procedure te brengen?
De heer Terpstra (CDA):
Natuurlijk moet het wetsvoorstel goed uitvoerbaar zijn. Daarover stel ik ook vragen
aan de indieners. Tegelijkertijd lees ik dat de Raad van State erkent dat er een probleem
is met de effectieve handhaving. U doet nu net alsof er geen probleem zou zijn rondom
de handhaving met betrekking tot krakers en alsof het allemaal prachtig is en geen
enkel probleem, maar in de praktijk zijn er mensen die een huis bezitten, krakers
daarin zien trekken en soms wel zes, zeven of maximaal acht weken op hun handen moeten
zitten voordat ze kunnen ingrijpen. Mijn verzoek aan u is dus om iets constructiever
mee te denken, zodat we deze uitwas kunnen inperken. Volgens mij zijn er ook genoeg
instanties die wel erkennen dat er een probleem is.
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Terpstra. U was bij uw opsomming beland.
De heer Terpstra (CDA):
Dank, voorzitter. Het doet mij deugd dat u mijn inbreng zo goed volgt. Ik heb enkele
vragen aan de indieners over het nieuwe wetsvoorstel. Die gaan allereerst over de
tijdwinst. De heer Van der Staaij en de vorige spreker gaven dat ook al aan. Zit die
tijdwinst nou echt in dit wetsvoorstel? Gaat dat niet tot problemen leiden? Hoe zien
de initiatiefnemers dat? Kunnen de initiatiefnemers verder uitleggen hoe het horen
van vermeende krakers binnen drie dagen er in de praktijk uit zal zien? Wordt er bijvoorbeeld
ook in het weekend gehoord, om iets heel praktisch te noemen? Hoe zien initiatiefnemers
de mogelijke extra werkdruk voor het rechterlijke apparaat?
Voorzitter. De CDA-fractie vindt het van belang dat er een balans wordt gevonden.
Enerzijds moet het eigendomsrecht worden verdedigd. Anderzijds moet de regeling er
ook voor zorgen dat er geen misbruik van deze bepalingen gemaakt kan worden. Ook dat
is belangrijk in de rechtsstaat waarin wij leven. Daarom vraag ik een reactie van
de indieners.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Het zal u niet verbazen dat het voorliggende
wetsvoorstel op een positieve grondhouding van de CDA-fractie kan rekenen.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Van Wijngaarden van de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank, voorzitter. Ook ik wil graag op de eerste plaats een compliment uitspreken richting
de indieners, die hier lang en hard aan hebben gewerkt. Ze zijn vandaag ook weer naar
deze zaal gekomen, letterlijk strompelend in het geval van een van de indieners, maar
ze zitten er nog steeds monter bij. Het maken van een initiatiefwetsvoorstel is toch
een beetje een hoogmis in de parlementaire democratie. Het is heel mooi dat we die
vandaag kunnen vieren, ongeacht hoe verschillend misschien over de inhoud van hetgeen
hier voorligt gedacht kan worden.
Ik wil graag eerst iets zeggen over onze visie op kraken in het algemeen, dan over
de botsende principes van het recht op privéleven en het recht op eigendom, waar we
het vandaag over hebben, en dan iets over de strijd tegen het kraken, en vervolgens
wil ik afsluiten met een vraag voor de Minister.
De voorzitter:
En dat allemaal in vier minuten.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nou ja, het is wetgeving, maar ik ken u, voorzitter. Ik denk dat er om kraken in het
algemeen soms nog een soort sfeer van romantiek heen hangt, die wat mij betreft toch
echt tot het verleden behoort. Krakers zijn geen mensen die de hele dag met een wierookstokje
naar John Lennon zitten te luisteren en daar puur uit idealisme zitten. Het zijn ook
gewoon mensen die keihard inbreuk maken op het eigendom van iemand anders. Vorig jaar
hebben we in een filmpje van AT5 van Amsterdam kunnen zien hoe uitgeprocedeerde migranten
een eigenaar de toegang tot zijn eigen pand weigerden. Iedereen die aan mijn woorden
twijfelt, raad ik aan om dat nog even op te zoeken. NRC Handelsblad heeft daar ook
over bericht. Ik denk dat we daarin niet naïef moeten zijn en dat het goed is om gewoon
te benoemen dat hier het recht op eigendom keihard in het geding is. Misschien heeft
iemand wel heel hard voor dat eigendom gewerkt; het is in ieder geval eigendom dat
iemand toekomt. De bescherming van dat eigendom weegt voor de VVD ontzettend zwaar.
Krakers maken gewoon inbreuk op dat recht van eigendom van een ander. Je kunt wel
zeggen: ja, maar de kraker die daar zit, heeft toch ook recht op een privéleven en
dan ontstaat er een huisrecht. Maar a, als de politie heel snel ontruimt dan ontstaat
dat hele huisrecht niet – zo zou het wat ons betreft ook moeten – en b, het is en
blijft het eigendom van een ander. Het feit dat iemand daar illegaal intrekt, doet
daar niks aan af.
Omdat de bescherming van het recht van eigendom voor ons zwaarder weegt, kan ieder
voorstel dat bijdraagt aan een effectievere bescherming van het recht van eigendom
rekenen op een hele positieve grondhouding van mijn fractie. De VVD heeft een lange
adem in de strijd tegen kraken. De strijd tegen kraken gaat door. Het kraakverbod
in 2010 was een belangrijke mijlpaal. Ik hoop dat dit initiatiefwetsvoorstel een nieuwe
mijlpaal kan worden.
De voorzitter:
Een ogenblik. Mevrouw Beckerman wil u interrumperen.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Van Wijngaarden memoreert het standpunt van de VVD over kraken; dat is natuurlijk
algemeen bekend. Ik ben vooral benieuwd naar zijn oordeel over deze wet. De heer Van
Wijngaarden zegt: dit kunnen we eindelijk effectiever aanpakken. Maar wij hebben net
toch al geconstateerd dat het OM zegt: trek het maar terug. En het OM is toch degene
die het effectief moet aanpakken. De politie zegt: dit gaat alleen maar tot meer werk
leiden. De VNG zegt: doe maar niet. De Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse
Vereniging voor Rechtspraak en de Raad voor de Rechtspraak: eigenlijk zeggen ze allemaal
dat dit het niet effectiever maakt dan zoals het nu geregeld is. Zou de heer Van Wijngaarden
daarop willen reageren?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik zie ook dat er wel vragen leven over de uitvoering. Ik vind dat het aan de indieners
is om die vragen hier te beantwoorden. Ik wil ook een reflectie van de Minister daarop.
Daar vraag ik hem ook om, via u, voorzitter. De indieners zeggen niet: we gaan eens
eventjes rustig zitten afwachten hoe het kortgeding loopt, terwijl inbreuk wordt gemaakt
op het eigendom van een ander, terwijl iemand zich toegang heeft verschaft tot het
eigendom van een ander. Zij zeggen: dat gaan we dus niet doen; nee, gewoon iedereen
eruit. Dat is het uitgangspunt: eruit. Je hoort daar niet te zitten. Het is niet jouw
eigendom. Ik zie mevrouw Beckerman nee schudden, maar dat is de principiële keuze
die wij maken. En dat is de principiële keuze achter dit wetsvoorstel. Die mensen
moeten eruit. Hoe sneller, hoe beter. Ze horen daar niet te zitten.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is duidelijk dat de VVD dat wil – eruit – maar dat is nou precies niet wat dit
wetsvoorstel gaat doen. En dat is nou juist het probleem. Ik snap uw hartstocht niet
helemaal, maar goed, ik begrijp dat u er hartstochtelijk voorstander van bent dat
kraken verboden wordt. U noemt het wetsvoorstel een mijlpaal en u noemt het effectief,
maar vervolgens gaat u niet in op mijn vragen. Het OM zegt namelijk: niet doen. De
politie zegt: het gaat ons alleen maar meer werk opleveren. Ik heb al die instanties
nu meerdere keren genoemd. Wilt u nou alleen maar een statement maken tegen kraken
en nog een keer schreeuwen «eruit, eruit, eruit»? Of wilt u hier echt effectief iets
aan doen? Want bij dit wetsvoorstel lijkt het daar toch helemaal niet op. Het kan
nu al snel, maar door dit wetsvoorstel wordt dat juist bemoeilijkt, door extra bureaucratie,
door extra dossiers en door extra tijd, tijd die de rechtspraak niet heeft.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Waar de verschillende uitvoeringsorganisaties op wijzen, is een probleem dat al lange
tijd speelt, namelijk dat de strijd tegen kraken en het handhaven van het kraakverbod,
sinds dat er is, uitdagend is en in verschillende gemeentes op verschillende manieren
wordt uitgevoerd. In de gemeente Amsterdam zie je bijvoorbeeld dat ze terugkomen van
het softere beleid en dat het zich daar weer verhardt. Mevrouw Beckerman hoort mij
hier niet zeggen dat het handhaven van het kraakverbod met dit wetsvoorstel ineens
een makkie wordt, om het maar even huiselijk te zeggen. Nee, dat zeg ik niet. Mevrouw
Beckerman haalt aan dat een aantal uitvoeringsorganisaties hebben aangegeven dat handhaven
een uitdaging blijft. Het is voor een deel meer werk, zo heb ik mevrouw Beckerman
net horen zeggen. Ze schudt nu haar hoofd, maar ze zei net toch echt: de uitvoeringsorganisaties
geven aan dat het meer werk is. Dat klopt, maar het is wel meer werk om het eigendomsrecht
van een ander te beschermen. Het is meer werk, maar hoe zwaar weegt dat dan? Ik heb
begrepen dat het vorig jaar om zo'n veertig zaken ging. Ik vind dus dat we de haalbaarheid
van de werklast niet moeten dramatiseren. Ja, het is meer werk, maar daar staat ook
wat tegenover, namelijk bescherming van een heel belangrijk recht, het recht op eigendom;
dat moet je ongestoord kunnen genieten.
De voorzitter:
Ten slotte, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
We moeten het niet dramatiseren? Zegt de heer Van Wijngaarden dat het OM het dramatiseert,
dat de politie het dramatiseert, dat de orde van advocaten het dramatiseert?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nee, mevrouw Beckerman moet mij geen woorden in de mond leggen. Ik zeg alleen: wij
hier met elkaar, zoals wij hier zitten, moeten het niet dramatiseren. Daarom noemde
ik even het aantal. Nogmaals, ik vind het aan de indieners om hier nader op in te
gaan, maar het gaat om enkele tientallen zaken per jaar, een stuk of veertig.
De voorzitter:
Dat is duidelijk.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nou ja, goed, ik denk dus dat dat te overzien is. Dan wil ik nog een vraag aan de
Minister stellen.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Wij hebben begrepen dat er gemeenten zijn, zoals Amsterdam, die het doen van aangifte
hebben ontmoedigd, onder anderen tegen de krakers van We Are Here. Dat zijn uitgeprocedeerde
migranten die in Amsterdam in de buurt van het Sloterdijkstation een pand hebben gekraakt.
Hoe kijkt de Minister aan tegen het ontmoedigen van het doen van aangifte door een
gemeente?
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u zeer. Er is nog een interruptie van de heer Smeulders voor u.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Het is duidelijk dat GroenLinks en de VVD anders tegenover een kraakverbod staan.
Daar hoeven we geen discussie over te hebben. Ik vind ook dat u uw standpunt daarover
heel helder verkondigt. Waar ik wel een beetje moeite mee heb, is het volgende. Er
wordt duidelijk aangegeven, onder meer door het OM: doe dit alsjeblieft niet, stop
hiermee, want het gaat niet leiden tot versnelling. Ze zijn heel eerlijk en zeggen:
het zou tot een heel klein beetje versnelling kunnen leiden, maar bij die spoedprocedures
gaat het tot vertraging leiden, als daar niks verandert. Hoe kunt u daar zo makkelijk
overheen stappen? U zegt dat het over veertig rechtszaken per jaar gaat. Volgens mij
is het voordeel nu dat maar een kwart van de rechtszaken voorkomt, dus misschien wordt
het wel vier keer zoveel als uw voorstel doorgaat. Hoe kunt u als partij van law and
order, die vaak hard wil straffen, zo makkelijk een wetsvoorstel verdedigen dat niet
zorgt voor snellere procedures, maar wel zorgt voor overbelasting van de toch wel
beperkte capaciteit bij politie en justitie? Ik denk dat dit vooral symbolisch heel
belangrijk voor u is.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik bestrijd de suggestie dat het hier zou gaan om iets wat symbolisch belangrijk is.
Het gaat hier helemaal niet om symboliek. Het gaat hier om het feit dat een kraker
niet lekker rustig in dat kraakpand het kort geding kan blijven afwachten, maar dat
hij er gewoon uit moet. Het afwachten van dat kort geding moet ontruiming niet in
de weg staan. Dat is de principiële keuze die hier wordt gemaakt. Dat is een keuze
die wij steunen en daarom zijn wij hiervoor.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat begrijp ik en dat heeft u net ook duidelijk gemaakt, maar kunt u ingaan op mijn
punt? Het OM en andere organisaties zeggen dat dit eigenlijk niet tot versnelling
gaat leiden maar alleen zorgt voor heel veel meer werklast aan hun kant.
De voorzitter:
Meneer Van Wijngaarden ten slotte.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voor de eigenaar, uit wiens pand er mensen moeten die dankzij dit wetsvoorstel niet
meer rustig in dat pand kunnen blijven zitten om rustig dat kort geding af te wachten,
leidt dat natuurlijk wel tot een versnelling.
De voorzitter:
Dank u wel. Nou, nog één keer dan, meneer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ook omdat we het nu heel kort doen, voorzitter. Dank u wel. De heer Van Wijngaarden
zegt dat het voor de eigenaar tot versnelling leidt. Voor de eigenaar leidt het misschien
mentaal tot versnelling, want die denkt «ze zitten er bovenop», maar in de praktijk
gaat het geen verschil maken. Dat schrijft het OM heel duidelijk op: in de praktijk
gaat dit niet leiden tot snellere ontruimingen of dat mensen sneller vertrekken.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat is een uitdaging waar we al heel lang mee zitten, ook als het gaat om hoe je kraken
het effectiefst aanpakt. Dat zit lokaal bij de gemeentes, dat zit bij de uitvoeringsorganisaties
en het zit ook bij ons als wetgever. Dat loopt nu allemaal een beetje door elkaar
heen, maar ik vind het ook goed om daar wel onderscheid in te blijven maken. Ik denk
dat de indieners hier vandaag ... Dat heeft u ook ontzettend eloquent gedaan; daar
kan ik vandaag niet aan tippen. Ik heb ook op u vertrouwd om dat vandaag te doen,
zeg ik via u, voorzitter, tegen mevrouw Beckerman en de heer Smeulders. Dat hebben
ze ook met verve gedaan. Maar er moet ook worden gereflecteerd op de problemen, die
natuurlijk in hele heldere bewoordingen in de brieven van de uitvoeringsorganisaties
naar voren zijn gekomen. Die moeten ook worden gekalibreerd om te kijken over welke
omvang van zaken we het nu hebben. Maar dan moet je vervolgens wel kijken: we hebben
hier vandaag een principiële keuze gemaakt. Daar ben ik nader op ingegaan. Dan hebben
we uitvoeringsuitdagingen waar we mee geconfronteerd worden. Maar ik vind het dus
aan de indieners om daarop in te gaan, maar ook om te kijken hoe we het, ook samen
met de Minister, op een zo uitvoerbaar mogelijke manier gaan vormgeven. Ik zie het
wel in die volgorde: eerst de principes en vervolgens de uitvoering daaraan koppelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de indieners. 10.45 uur? 10.50 uur? Ik schors tot 10.50
uur.
De vergadering wordt van 10.21 uur tot 10.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van de initiatiefnemers. Ik geef daartoe
als eerste het woord aan de heer Koerhuis van de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Allereerst wil ik de Kamerleden bedanken voor hun bijdrage. Zoals ik bij
Ministers heb gezien, werken wij ook met blokjes. Zelf doe ik het blokje de algemene
procedure. Dat is het eerste blokje. Dan doe ik het blokje tijdswinst, het blokje
spoedontruiming en het blokje leegstand. Mevrouw Van Toorenburg doet het blokje werklast
en capaciteit, en het blokje overig.
Voorzitter. Vandaag hebben we het over de initiatiefwet handhaving kraakverbod. Het
is in Nederland verboden om een huis te kraken. Het is dus verboden om iemands huis
af te pakken en dat is heel logisch. Het is ook verboden om iemands auto of telefoon
af te pakken. We zien ook wat voor leed dit veroorzaakt bij de slachtoffers. In de
zomer van 2019 ging een ondernemer op vakantie en toen hij terugkwam, zag hij dat
er was ingebroken in zijn pand, dat hij nodig had voor zijn onderneming. Zoals hij
zelf zei: ik ben een kleine ondernemer die gewoon zelf gebruikmaakt van zijn pand
en door hen loop ik nu mijn zaken mis. Zo netjes als hij was, wilde hij het gesprek
aangaan met de krakers, de inbrekers, de misdadigers, om uit te leggen dat hij zijn
eigen pand nodig had. Maar daar zaten die criminelen niet op te wachten. Zij joegen
de ondernemer zijn eigen pand uit en dreigden de politie te bellen. Dat is toch de
omgekeerde wereld? Zoals hij zelf zei: het is een heel naar gevoel; ik heb er helemaal
geen woorden voor. En dat is het: heel naar.
Zoals deze ondernemer zijn er vele andere slachtoffers en helaas wordt het verbod
op kraken nog steeds niet genoeg gehandhaafd. Mensen die een huis kraken, kunnen wel
acht weken in iemand anders zijn huis blijven. Het duurt namelijk lang totdat een
rechter bevestigt dat zij eruit moeten. Hierdoor blijft het voor velen aantrekkelijk
om in iemand anders zijn huis te blijven zitten. Vaak doen zij dit voor acht weken.
Na acht weken trekken zij door, op jacht naar het volgende huis om in te breken, maar
niet dan nadat zij het vorige huis in puin hebben achtergelaten. Dit woonmodel moet
doorbroken worden. De initiatiefwet van mevrouw Van Toorenburg en mij maakt een einde
aan kraken als woonmodel. Door deze wet kunnen krakers binnen enkele dagen uitgezet
worden. Hierdoor komt er een einde aan het criminele woonmodel. Kraken wordt niet
meer aantrekkelijk en hierdoor zal er op relatief korte termijn een einde aan komen.
Dat moet voor de hele Kamer goed nieuws zijn. Hoe minder misdrijven, hoe beter. Want
dat is waar het vandaag om gaat: het bestrijden van misdrijven. Ik weet dat er partijen
zijn die vinden dat kraken mogelijk zou moeten zijn en zij zijn ook kritisch op deze
wet, maar kraken is niet mogelijk. Kraken is een misdrijf. En daarom verwacht ik ook
van deze partijen volledige steun. Het lijkt mij dat ook zij vinden dat het een aanwinst
is als meer mensen zich aan de wet houden.
Voorzitter. Dan de vragen die gesteld zijn. Ik begin met mijn blokje over de algemene
procedure. GroenLinks vroeg: waarin wordt tekortgeschoten in de huidige procedure?
Het CDA vroeg: hoe komt het horen eruit te zien in het weekend? Het CDA vroeg ook
of wij op het EVRM willen ingaan. De SGP vroeg: als het bestrijden van het kraakcarrousel
het doel is, is dit wetsvoorstel dan wel voldoende? En: zou u geen verdere maatregelen
moeten nemen om dat aan te pakken of te ontmoedigen?
Voorzitter. Allereerst: wat verandert er met deze wet? In algemene zin is het goed
om dat in te kaderen. Kraken is een misdrijf, zoals is vastgelegd in artikel 138a
van het Wetboek van Strafrecht. Dat staat al in de wet en daar verandert niets aan.
Op het moment dat ergens een pand gekraakt wordt en de officier van justitie over
wil gaan tot ontruiming, wordt er een kort geding ingepland om die ontruiming te toetsen.
Totdat het kort geding heeft plaatsgevonden, mag er niet ontruimd worden en kunnen
de krakers in het pand blijven wonen. Dit duurt in de praktijk gemiddeld tussen de
drie en acht weken. In die periode kan de eigenaar niet in zijn of haar pand en wordt
er vaak een enorme ravage aangericht, waar de eigenaar voor opdraait. Mensen die te
maken hebben met krakers, worden door de huidige wetgeving niet genoeg beschermd.
Daarom moeten wij hier als politiek zeggen: dit kan zo niet langer. Dit wetsvoorstel
verandert de procedure om de ontruiming goed te keuren. In plaats van een kort geding
binnen gemiddeld drie tot acht weken komt er een toets door de rechter-commissaris
binnen drie dagen. Daardoor kan het kraakverbod veel sneller gehandhaafd worden.
Er waren wat punten over het civiel recht versus het strafrecht, ook naar aanleiding
van het advies van de Raad voor de rechtspraak en de NOvA. Allereerst wil ik opmerken
dat kraken geen puur civiele kwestie is. Kraken is een misdrijf. Deze wet gaat over
het handhaven van de artikelen 138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht. In
het wetsvoorstel verschuift de toets of er ontruimd mag worden van de voorzieningenrechter
naar de rechter-commissaris. De voorzieningenrechter doet een voorlopige uitspraak
met het oog op een eventuele bodemprocedure. De rechter-commissaris toetst of er voldoende
ernstige bezwaren zijn om wel of niet over te gaan tot uitzetting. Het doel van deze
wetswijziging is het wijzigen van de procedure, waardoor in beginsel binnen 72 uur
een beslissing wordt genomen door de rechter over het ontruimen van een kraakpand.
Een toets door de rechter-commissaris is op zich zuiverder, gezien het strafrechtelijk
verbod op kraken. Voor de handhaving hiervan wordt inbreuk gemaakt op het huisrecht,
waar de krakers zich op grond van het EVRM op kunnen beroepen. Het is natuurlijk waar
dat de procedure anders wordt. Er is een andere instantie die toetst en er is een
snellere procedure. Dat neemt niet weg dat we ervan overtuigd zijn dat de nieuwe procedure
voldoet aan het EVRM. Er is een onafhankelijke rechter die toetst.
Ik ga verder met het advies van het OM dat alle zaken voor de rechter komen. Hier
zitten twee vragen onder. Wat is er precies nodig? En wat is dan de omvang ervan?
De officier van justitie zal een dossier moeten samenstellen. Daarbij is de hoofdvraag:
is het aannemelijk dat een of meerdere personen wederrechtelijk vertoeven in een pand
en is er dus verdenking dat zij een pand gekraakt hebben? Op basis van die verdenking
vraagt de officier een machtiging tot ontruiming aan de rechter-commissaris. Veel
informatie hiervoor zal al blijken uit de aangifte en eventueel door een proces-verbaal
van een opsporingsambtenaar die ter plaatse is gaan kijken. In de huidige praktijk
is een aankondiging tot ontruiming ook op dergelijke informatie gebaseerd. Dat is
dus niet wezenlijk anders. Door de kortere tijdspanne is het inderdaad niet aannemelijk
dat er evenveel rechtszaken worden ingetrokken. Die zullen dus op zitting komen. Als
we kijken naar cijfers van het OM zou het in 2019 om 22 extra dossiers gaan en in
2018 om 33. Dat is waar we het over hebben.
Daar staat veel leed tegenover van mensen die toevallig eigenaar zijn van een pand
dat gekraakt wordt. Daar staat ook tegenover dat het woonmodel nu in stand wordt gelaten
en dat het kraken blijft doorgaan. Bij een vrijwillige ontruiming na een paar weken
lopen de daders ongestraft weg. Meestal komen ze daarna niet tot de inkeer dat ze
hun leven moeten beteren en netjes huur moeten betalen. Zo blijft die vicieuze cirkelt
bestaan.
Er was nog een vraag van het CDA, zoals ik net zei, over het horen van de krakers.
Welke rechten hebben krakers en wanneer wordt daarvan afgeweken? Artikel 13 EVRM vereist
dat krakers voor een eventuele ontruiming een effectief rechtsmiddel geboden moet
worden. Deze EVRM-eis wordt concreet ingevuld door de krakers de mogelijkheid te bieden
om zich te laten horen. De rechter-commissaris plant hiervoor een zitting en laat
hen hiervan op de hoogte stellen. Dat rechter-commissaris kan afwijken van de hoorplicht
bij een dringede noodzaak. Dit is de spoedprocedure nieuwe stijl. Het is de bedoeling
dat er met spoed ontruimd wordt als er bijvoorbeeld sprake is van huisvredebreuk,
verdenking van een misdrijf of een gevaarlijke situatie. Dat is in de huidige praktijk
ook al zo.
Zoals ik al zei, is het uitgangspunt 72 uur. Dat betekent in beginsel: ook in het
weekend. Dat neemt niet weg dat er uitzonderlijke of complexe casussen kunnen zijn
waarin die 72 uur niet realistisch zijn. De wet voorziet dan in de mogelijkheid om
zo snel mogelijk daarna te beslissen. Daarmee volgen we het advies van de Raad van
State op dit punt.
Dan was er nog de vraag van de SGP of er meer nodig is, zoals ik al zei. Deze wet
is voor ons een belangrijke stap om het woonmodel te doorbreken. Er blijft continue
aandacht nodig voor het daadwerkelijk handhaven van de wet. Daar is meer voor nodig
dan we de afgelopen jaren hebben gezien. In de schriftelijke ronde hebben diverse
fracties, waaronder de SGP, hier ook aandacht voor gevraagd. Wij onderschrijven deze
noodzaak en hebben hier ook eerder vanuit de Kamer middels moties uitspraken over
gedaan. Dat blijft wat ons betreft nodig. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van
de Minister op dit punt.
Tot slot. Zolang er sprake is van betrappen op heterdaad, wat binnen 24 uur het geval
is, dan is er überhaupt geen sprake van huisrecht en hoeft ontruiming niet getoetst
te worden. Ook daar zit dus een belangrijke mogelijkheid om effectief op te treden
tegen kraken.
Tot slot ga ik in op de opmerking van de SP dat mijn collega, de heer Van der Linde,
had gezegd dat de vorige Wet kraken en leegstand het al had opgelost. In de wet uit
2010 werd kraken als misdrijf verankerd in het Wetboek van Strafrecht. Dat was een
enorm belangrijke stap. Met deze wet willen we ervoor zorgen dat de handhaving sneller
tot stand komt. Dit is een vervolgstap op de vorige wet. Die is nodig, omdat er nog
steeds problemen zijn met kraken.
Dit was mijn blokje algemene procedure.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zeg het wel vaker: ik vind de wereld van Daniel Koerhuis soms een wonderlijke wereld.
Zijn onderwerpkeuze is totaal niet de mijne. Morgen wil hij mondelinge vragen over
kerstlampjes stellen aan de Minister en nu dient hij een wet in over kraken. Dat kost
ons allemaal ontzettend veel tijd. Waarom doet hij dit eigenlijk? Op die vraag wil
ik echt een antwoord. Het OM zegt namelijk: trek deze wet nou in; het helpt ons niet.
Als het OM dat zegt en als er dan ook nog veel kritiek komt van de VNG, van de Nederlandse
Vereniging voor Rechtspraak, van de Nederlandse orde van advocaten, van de Raad voor
de rechtspraak, van de politie, als zij allemaal zeggen «het lost het probleem niet
op», waarom dan toch deze wet?
De heer Koerhuis (VVD):
Allereerst wil ik opmerken dat wij dat advies van het OM ook hebben gekregen. We hebben
daarom grote wijzigingen doorgevoerd in de memorie van toelichting. Als mevrouw Beckerman
de eerdere memorie van toelichting naast de gewijzigde memorie van toelichting legt,
kan zij de wijzigingen zien die wij niet alleen naar aanleiding van de opmerkingen
van het OM hebben doorgevoerd, maar ook naar aanleiding van die van de Raad voor de
rechtspraak en de Raad van State. Maar op de vragen die specifiek over de werklast
en de capaciteit bij het OM gaan, gaat mijn collega Van Toorenburg zo in.
Mevrouw Beckerman (SP):
We kunnen er toch allemaal niet omheen dat er op dit moment een enorme wooncrisis
is? Het is een tijd van schaarste. Ik vraag daarom toch hierop door. De heer Koerhuis
kan zeggen dat hij wat woorden in de memorie van toelichting heeft veranderd, maar
de essentiële kritiek blijft staan. Ook de woorden van uw partijgenoot uit 2017 blijven
staan. Die zei namelijk letterlijk dat «de Wet kraken en leegstand het kraakprobleem
in hoge mate verholpen heeft». Ik herhaal: in hoge mate verholpen. Het stukje dat
open blijft staan, wordt niet beter door dit wetsvoorstel van de heer Koerhuis en
mevrouw Van Toorenburg. Iedereen wijst erop dat dat niet verbetert. Bent u toch ook
niet een beetje van mening dat dit vooral symboolpolitiek is?
De heer Koerhuis (VVD):
Dan heeft mevrouw Beckerman misschien niet goed geluisterd naar mijn inbreng. Wij
hebben het over vorig jaar, toen het helemaal mis is gegaan met die ondernemer in
Amsterdam die zijn eigen pand uit werd gejaagd. En we hebben het natuurlijk, niet
te vergeten, over het jaar daarvoor, 2018, toen asielkrakers slopend door een wijk
met sociale huurwoningen in Amsterdam-Oost trok. Een corporatie wilde daar 250 sociale
huurwoningen bouwen, iets wat mevrouw Beckerman toch dierbaar is, maar dat kon gewoon
niet doorgaan doordat krakers acht weken lang slopend door die wijk trokken. Ik heb
toen in dat debat ook gezegd: het is toch de omgekeerde wereld dat de VVD hier gaat
staan voor de bouw van 250 sociale huurwoningen en dat de SP nu zegt: laat die krakers
maar zitten en laat die 250 huurwoningen maar zitten?
Tot slot zeg ik nogmaals dat we de opmerkingen van het OM op bijvoorbeeld de volgende
punten hebben overgenomen. We hebben de memorie van toelichting aangevuld op het punt
van de oproeping. De uitzonderingsgronden voor de spoedprocedure zijn in de wet opgenomen.
De memorie van toelichting is aangevuld op het punt van de cautie. Ik noem maar even
wat voorbeelden die laten zien dat wij commentaar wel degelijk ter harte hebben genomen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
We weten dat de VVD en de heer Koerhuis niet zo veel ophebben met sociale huurwoningen.
Hij zegt zelfs dat het bijzonder is dat ze het opnemen voor 250 sociale huurwoningen.
Volgens mij zijn we allemaal voor sociale huurwoningen, toch? Wij misschien iets meer
dan u, maar laten we het daar niet over hebben. Ik vind het een beetje makkelijk van
de heer Koerhuis dat hij zegt: mevrouw Van Toorenburg gaat dadelijk alle vragen over
het OM en justitie beantwoorden. Ik heb wel een specifieke vraag aan hem, ook omdat
hij de VVD vertegenwoordigt. Het OM zegt gewoon: dit gaat ons heel veel extra capaciteit
kosten, dit gaat de politie veel extra capaciteit kosten. Kan de heer Koerhuis van
de VVD, toch de partij van law-and-order, aangeven wat de politie in zijn ogen dan
minder kan gaan doen om zijn symboolwetgeving te kunnen uitvoeren?
De heer Koerhuis (VVD):
Zoals ik al zei zit dat in het blokje werklast en capaciteit. Ik heb daar al wat over
gezegd. Het gaat om 22 extra dossiers per jaar; daar hebben we het dan over. Maar
voor de rest wil dit bij mijn collega Van Toorenburg laten. De heer Smeulders heeft
het over de politiecapaciteit. Ook nu moet er ontruimd worden, dus...
De heer Smeulders (GroenLinks):
De heer Koerhuis gaat er nu toch op in. Volgens mij is dat heel terecht, want hij
vertegenwoordigt de grootste partij in de Kamer en ook een partij die altijd zegt:
de politie is zo belangrijk, we moeten criminelen pakken. Hij zegt: ook nu moet er
ontruimd worden. De huidige systematiek is best wel bijzonder – wat we bedacht hebben
past best wel in ons Nederlandse poldermodel – maar het voordeel daarvan is dat er
heel weinig ontruimingen plaatsvinden, dus dat de politie boeven kan gaan vangen in
plaats van symboolwetgeving van de VVD uit te moeten voeren. Dus kan de heer Koerhuis,
wetende dat er niet meer politie bij zal komen door dit wetsvoorstel, aangeven wat
de politie in zijn ogen niet meer hoeft te doen zodat ze dit kunnen gaan uitvoeren?
Anders gaat het gewoon ten koste van andere dingen.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik zeg het wel vaker in het debat: mijn klomp breekt. Wat GroenLinks zo bijzonder
noemt, noem ik dus criminelen acht weken in een woning laten zitten. Dat noem ik niet
bijzonder; dat moet aangepakt worden. GroenLinks heeft het over het vangen van boeven.
Krakers zijn boeven. Dus die moeten gepakt worden. Nogmaals, ik blijf herhalen – dat
weet de heer Smeulders ook – dat er een rolverdeling is met twee initiatiefnemers.
Mevrouw Van Toorenburg gaat uitgebreid in op werklast en capaciteit van OM en politie.
De voorzitter:
Daar komen we dan zo op. Mevrouw Beckerman heeft nu alweer nog een vraag?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, want de wet heet «Wet kraken en leegstand». Maar juist op het onderdeel leegstand
is er een gigantisch probleem. Komt u daar nog op terug?
De voorzitter:
Ik hoor: ja. Meneer Koerhuis, gaat u verder.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, dat is mijn vierde blokje zoals aangekondigd. Ik ga nu naar mijn tweede blokje:
tijdwinst. De SP en GroenLinks wezen erop dat volgens het OM de tijdwinst verwaarloosbaar
is. De SGP vraagt hoe reëel de tijdwinst is en hoe groot die is. Ook het CDA vroeg
wat de echte tijdwinst is.
Het doel van deze wet is dat sneller besloten kan worden tot uitzetting. Daarvoor
is aansluiting gezocht bij de termijn van 72 uur die gehanteerd wordt bij inverzekeringstelling.
Bij de vraag of dat haalbaar is, worden steeds twee vragen opgeworpen. Voldoe je met
zo'n snelle procedure nog aan artikel 13 EVRM? En wat doet dat qua capaciteit die
daarvoor nodig is? Het is onze overtuiging dat het wél voldoet aan artikel 13 EVRM.
Er is een toets van een onafhankelijke rechter en de krakers kunnen gehoord worden.
Het is wel een snelle procedure. Dat is ook de bedoeling, omdat de huidige procedure
te lang duurt en dit de eigenaar ernstig benadeelt. Dus daar kiezen we voor een beter
evenwicht binnen de grenzen van artikel 13 EVRM.
De tweede vraag zit op de capaciteitsdruk. Ik heb net al gezegd dat mevrouw Van Toorenburg
daar zo meteen uitgebreid op ingaat. Ik wilde alleen maar zeggen dat we het dan hebben
over 22 extra dossiers per jaar. Voordeel van deze snelle procedure is dat je niet
blijft dweilen met de kraan open. De zogenoemde vrijwillige ontruimingen, waar de
SP en GroenLinks zo blij mee zijn, monden uit in nieuwe kraken. Want het woonmodel
blijft in stand en dan worden weer andere eigenaren het slachtoffer. Dat neemt niet
weg dat er uitzonderlijke of complexe casussen kunnen zijn waarin die 72 uur niet
realistisch is. De wet voorziet dan in de mogelijkheid om zo snel mogelijk daarna
te beslissen. Daarmee volgen we ook het advies van de Raad van State.
Dit alles in overweging nemende is de politieke vraag: vind je dat het nu wel prima
gaat of wil je een stelselverandering? Onze conclusie is dat het nu helemaal niet
prima gaat, en dat er dus iets moet veranderen. Mensen die slachtoffer worden van
kraken, hebben die krakers wekenlang in hun pand, kunnen hier niets tegen doen en
zitten vervolgens wel met de schade. De balans in de huidige wet is zoek. Wij maken
de politieke keuze om die in ere te herstellen.
Dan over het OM, dat stelt dat het gemiddeld drie tot vier weken duurt voordat er
ontruimd wordt. Om even heel precies te zijn, zegt het OM twee dingen. In Amsterdam
is de afspraak dat de rechtbank ernaar streeft een zaak binnen twee tot drie weken
op zitting te krijgen en dat de periode tot de ontruiming in de meeste gevallen drie
tot vier weken is. De maximumtermijn van acht weken komt volgens het OM nauwelijks
voor. Leggen we daar de cijfers naast van de doorlooptijd, dan wordt het beeld toch
wat genuanceerder. Die cijfers staan ook in de memorie van toelichting naar aanleiding
van het commentaar van het OM. De doorlooptijd ligt gemiddeld tussen de drie en acht
weken. Het maakt daarbij nogal uit wat de einduitspraak is. Het kortst duurt een intrekking.
Dan is de doorlooptijd gemiddeld 21 dagen. Een einduitspraak bij verstek duurt gemiddeld
22 dagen. Een einduitspraak op tegenspraak heeft gemiddeld 40 dagen doorlooptijd en
een doorhaling na mondelinge behandeling 51 dagen. Daar worden de meerjarencijfers
ook nog vertekend door 2018, maar ook in 2019 zijn er 54 dagen genoteerd. Dat geeft
aan dat die gemiddelden nogal afhankelijk zijn van wat je precies telt. Daar komt
bij dat het terugbrengen van deze procedure tot drie dagen in alle gevallen een forse
tijdwinst geeft. Die tijdwinst is zo belangrijk omdat daarmee het woonmodel wordt
doorbroken en kraken actief wordt tegengegaan.
Dan heeft het OM nog gesteld dat de tijdwinst minimaal is doordat de officier van
justitie een dossier moet samenstellen. Dat moet hij inderdaad doen. Daaruit zal in
elk geval blijken wie de rechtmatige eigenaar is, dat door of namens de eigenaar aangifte
is gedaan van kraken, om welk gebouw, lokaal of erf het gaat en eventueel of er sprake
is van aanleiding tot spoedontruiming. Als de officier van justitie nu een aankondiging
tot ontruiming doet, zal dergelijke informatie eveneens voorhanden moeten zijn. Er
is nu een soort stilzwijgende afspraak dat als krakers vrijwillig vertrekken het kort
geding wordt ingetrokken en het OM niet het hele dossier aanmaakt. Maar daar wordt
nu een beeld omheen gecreëerd alsof dat wel prima gaat. Ik zou zeggen: vraag het maar
eens aan die ondernemer die vorig jaar wekenlang krakers in zijn pand heeft gehad.
Vraag eens aan de krakers waar zij heen gaan. We blijven dit woonmodel namelijk tolereren.
Dat was mijn blokje tijdwinst, voorzitter.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik gaf al aan dat wij het doel steunen, namelijk dat het sneller te realiseren is
om de krakers uit die woning of die onderneming te krijgen. Maar mijn vraag blijft
of er in die totale doorlooptijd ook niet een vertragende factor is doordat het OM
zegt: wij hebben meer tijd nodig om die vordering tot machtiging het nieuwe systeem
voor elkaar te krijgen, in plaats van de aankondiging tot ontruiming zoals die nu
gedaan wordt. Gaat een deel van die tijdwinst dan niet teniet en verschuift die niet
naar de voorfase, is mijn vraag aan de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
In zaken waar nu snel opgetreden kan worden, bijvoorbeeld een heterdaad, verandert
het niet. Als de politie een heterdaad ziet, kan zij gewoon meteen de krakers oppakken
en het pand ontruimen. Ook als een burgemeester een verstoring van de openbare orde
ziet – het bestuursrecht staat los van het strafrecht – kan de burgemeester gewoon
optreden. Nu is er inderdaad sprake van een OM-spoedontruiming in het geval van bijvoorbeeld
veiligheidsproblemen in het pand, maar dat duurt nu ook een paar dagen. Dat is ook
niet meteen. Ik zie daar dus niet dat het langer gaat duren. En we gaan echt winst
boeken in zaken waar nu een zitting voor moet worden gepland. Zoals ik al zei duurt
dat drie tot acht weken. Dat brengen we terug naar drie dagen. Dat is precies waar
het woonmodel nu getolereerd wordt.
De heer Van der Staaij (SGP):
Toch nog iets preciezer. De heer Koerhuis keek net terecht naar de totale doorlooptijd.
Alleen, die drie dagen gaan pas tellen vanaf de vordering tot machtiging en het OM
zegt in het advies: voor die vordering tot machtiging zullen we in de praktijk meer
tijd gaan gebruiken dan nu voor de aankondiging tot ontruiming, omdat je toch serieuzer,
diepgaander, naar zo'n zaak moet kijken. Het OM zegt dus: in die voorfase gaan wij
meer tijd nemen. Mijn vraag aan de heer Koerhuis is: hoe ziet hij dat?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik deel dat niet zo met het OM. Ik wil het niet al te moeilijk maken, maar... Er is
een pand. Er is een eigenaar. Die eigenaar heeft aangifte gedaan. Er zitten mensen
in dat pand. Er moet gewoon een plakkaat op dat die mensen weg moeten. Dus ik zie
het verschil niet met de huidige dossiervorming. Ik zie dat niet. Ik kan het herhalen,
maar ik zie het verschil met de huidige dossiervorming niet.
De heer Van der Staaij (SGP):
Tot slot. Goed om te horen dat de heer Koerhuis als initiatiefnemer het niet ziet,
maar als het OM het wel ziet en in de praktijk gewoon meer tijd gaat nemen voor die
vordering tot machtiging, dan gaat die beoogde tijdwinst dus vervolgens weer teniet.
Wat is dan zijn reactie daarop?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik wil wel zeggen dat het een specifiek geval is waar de heer Van der Staaij het over
heeft. Als het OM zegt meer tijd te gaan nemen, dan moeten we daar als Kamer scherp
op blijven. Dat zou mijn antwoord zijn. Ongetwijfeld zal mevrouw Van Toorenburg hier
ook nog wel wat over zeggen bij haar inbreng over de werklast en de capaciteit bij
het OM, maar hier moeten we scherp op zijn als Kamer. Het kan niet zo zijn dat een
niet zo moeilijk dossier... Nogmaals, er is een pand, een eigenaar en een aangifte.
Er moet een plakkaat op het pand dat die krakers weg moeten. Zo moeilijk is dat niet.
Dus we moeten er als Kamer scherp op zijn als het OM daar straks meer tijd voor gaat
nemen. Dat zou ik namelijk niet acceptabel vinden.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ga naar het volgende blokje. Ik had al een tipje van de sluier opgelicht: dat is
de spoedontruiming. De SGP stelde dat echte spoedontruimingen lastiger worden gemaakt
en vroeg hoe dat zat. Het CDA stelde de vraag of dit gelijk blijft. Er wordt gesteld
dat door het wetsvoorstel geen spoedontruiming meer kan plaatsvinden en dat het OM
stelt dat dit de handhaving lastiger maakt. Nu kan een spoedontruiming plaatsvinden
zonder rechterlijke toets vooraf. De toets kan dan alsnog plaatsvinden in het kort
geding. Omdat het kort geding verdwijnt door dit wetsvoorstel is er een nieuwe procedure
opgenomen. De officier van justitie vraagt een machtiging aan de rechter-commissaris
voor een spoedontruiming. Als de rechter-commissaris toestemming geeft, kan er met
spoed ontruimd worden. Het is de bedoeling dat er met spoed ontruimd wordt als er
bijvoorbeeld sprake is van huisvredebreuk, verdenking van een misdrijf of een gevaarlijke
situatie. Dat is in de huidige praktijk ook al zo, alleen de procedure verandert.
Bij spoed kan de officier de vordering ook mondeling doen. Dan wordt zij achteraf
op schrift gesteld.
Dit was een kort blokje, maar ik wou er wel een apart blokje aan wijden. Dat vind
ik wel belangrijk.
De voorzitter:
Ja, gaat u verder.
De heer Koerhuis (VVD):
Dan het blokje leegstand. O, ik hoor enthousiasme.
De voorzitter:
Enthousiasme uit de zaal!
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, enthousiasme bij mevrouw Beckerman. Zij gaat ervoor zitten. De SP heeft hier ook
twee vragen over gesteld, zie ik, en GroenLinks ook. GroenLinks en de SP stellen dat
deze wet leegstand niet aanpakt. Laat ik daarop het volgende inbrengen. Het kabinet
voert een actief leegstandsbeleid. Zo wordt er vanuit de begroting BZK geld uitgetrokken
voor het ombouwen van leegstaande panden tot woningen. De leegstand is op dit moment
met 1,2% ook relatief laag. Dat gaat over woningen, hè. Dit is onder het niveau van
2% dat door het Planbureau voor de Leefomgeving als gezond wordt gezien. Wat ik altijd
interessant vind als je er plaatjes van Nederland bij pakt en je dan ziet waar er
leegstand is en waar er wordt gekraakt, is dat dat niet helemaal overlapt. Je ziet
dat er in Nederland vooral leegstand is in krimpregio's en dat er gekraakt wordt in
met name Amsterdam, Utrecht en Haarlem. Dat is opvallend. Om te concluderen is er
dus geen aanleiding om te veronderstellen dat het leegstandsbeleid niet werkt. Wel
zien wij redenen om de handhaving van het kraakverbod op te schroeven. Kraken is een
misdrijf waartegen meer moet gebeuren. Deze wet draagt daaraan bij. Ik zei al dat
de kraakzaken met name in Amsterdam, Utrecht en Haarlem gebeuren. Daar is juist minder
leegstand als je het afzet tegen de krimpregio's. Er is dus helemaal geen een-op-eenverband
tussen leegstand en kraken.
Nogmaals, kraken is een misdrijf en geen vorm van leegstandsbeheer. De eigenaar van
zo'n gebouw zit met de schade die achterblijft en wordt ernstig gedupeerd. Het is
daarom van groot belang dat er sneller wordt opgetreden. De SP en GroenLinks stellen
altijd dat krakers nergens anders heen kunnen met de huidige woningnood. Kraken is
een misdrijf. Laten we dat vooropstellen. Het is geen woonmodel. We beschouwen autodiefstal
ook niet als openbaarvervoersmodel. Als er al een relatie is tussen kraken en woningnood
– daar komt-ie – dan is het dat kraken de woningnood in onze optiek verergert. Niemand
investeert in panden waar krakers in zitten. Die zouden anders opgeknapt kunnen worden
en omgebouwd kunnen worden tot woningen. Ik haal een voorbeeld aan uit Amsterdam-Oost
van twee jaar geleden. De corporatie wilde heel graag beginnen met de bouw van 250
sociale huurwoningen, wat gewoon niet door kon gaan doordat die krakers slopend door
die wijk gingen.
Ik heb nog een vraag van de SP liggen over leegstand in verband met corona. Het is
in het algemeen zeer nuttig om leegstand terug te dringen. Niemand zit te wachten
op leegstaande panden. Je ziet in Utrecht nu bijvoorbeeld dat leegstaande winkelpanden
zijn ingezet als inpakwinkels om de drukte in de winkelstraten te verminderen. Zulke
initiatieven, nieuwe bestemmingen zoeken en het ombouwen van leegstaande panden tot
woningen, zijn zeer nuttig. Kraken helpt daarbij juist niet. Nogmaals, als er krakers
in een pand zitten, kun je zo'n pand niet ombouwen.
De voorzitter:
Helder. Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik geloof dat kraken een misdrijf is. De heer Koerhuis heeft dat ongeveer twaalf keer
gezegd; ik probeer een beetje mee te turven. Maar dat was mijn vraag niet. Mijn vraag
was de volgende. Er is schaarste, ook in tijd die we allemaal hebben. Nu hebben we
een enorme wooncrisis. Heeft het nou zin om in de Wet kraken en leegstand vooral te
focussen op het deel «kraken» of moeten we vooral focussen op het deel «leegstand»?
Mijn antwoord zou zijn: moeten we, juist nu zo veel mensen op zoek zijn naar een geschikte
woning, niet veel meer doen om leegstand tegen te gaan? Wordt daar genoeg aan gedaan,
zou ik aan de heer Koerhuis willen vragen.
De heer Koerhuis (VVD):
Zo kennen we mevrouw Beckerman. Zij legt een verband tussen kraken en leegstand. Maar
nogmaals, als mevrouw Beckerman naar de kaart van Nederland kijkt, ziet ze vooral
dat er leegstand is in krimpregio's en dat daar bijna niet wordt gekraakt. Dat verband
is er dus bijna niet. Vervolgens heeft mevrouw Beckerman het erover dat kraken eigenlijk
een vorm van leegstandsbeheer moet zijn, maar ik geef juist aan dat we dat juist níet
moeten willen. Als er al leegstand is – in steden zoals Amsterdam en Utrecht staan
winkelpanden bijvoorbeeld leeg door corona – laten we die panden dan zo snel mogelijk
gaan transformeren. Het kabinet heeft daar ook een transformatiefaciliteit voor. Ik
zeg ook altijd: je kunt een paar grote klappers maken om op korte termijn het woningtekort
op te lossen. Een ervan is transformatie. Die gebouwen staan er al. Een gebouw transformeren
gaat gewoon sneller dan het bouwen van een heel nieuw gebouw. Het kabinet doet dat
ook.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, ten slotte.
Mevrouw Beckerman (SP):
De oorspronkelijke wet heet de Wet kraken en leegstand. Het is dus niet zo dat ik
daar per se een relatie tussen leg. We zitten nog steeds in een gigantische wooncrisis.
Ik denk dat de enige winst die we vandaag boeken, is dat de heer Koerhuis zegt dat
we leegstand inderdaad meer moeten tegengaan. Dan zou ik een vervolgvraag willen stellen.
Zouden we dan bijvoorbeeld ook harder moeten ingrijpen als ondernemers panden bewust
laten leegstaan? Rijksmonumenten staan bijvoorbeeld letterlijk te verkrotten, omdat
het verdienmodel dan beter is dan wanneer je er mensen in laat wonen. Zouden we daar
niet veel verder in moeten gaan?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik weet dat mevrouw Beckerman ons op dit punt volgt; ik zie haar vaak in woondebatten.
Dan weet ze dus ook als geen ander dat we heel kritisch zijn op schade die wordt aangebracht
aan rijksmonumenten, of die nou door krakers wordt toegebracht aan het Fort bij Velsen
of door een eigenaar aan een rijksmonument in Wassenaar. Ook daar hebben wij Kamervragen
over gesteld. Wij willen ook dat het kabinet eigenaren die rijksmonumenten laten verslonzen,
aanpakt.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik wil toch doorgaan op dit punt. De VVD heeft inderdaad de mond vol van het aanpakken
van krakers, maar mij blijft toch een beetje onduidelijk wat wordt gedaan om leegstand
tegen te gaan, behalve dan dat er nu met sinterklaas en kerst misschien een paar inpakwinkels
in lege panden komen. Volgens mij gaan we daarmee het enorme overschot aan vooral
leegstaande winkelpanden niet tegen. Als de VVD leegstand zo onwenselijk vindt, is
zij dan niet bereid om bijvoorbeeld een leegstandbelasting in te voeren? Dan moet
je dus meer belasting of een hogere belasting betalen – via de ozb, of hoe we het
ook regelen – als je je pand lang leeg laat staan. Want dat is onwenselijk, vaak ook
voor de vitaliteit van kernen en stadscentra.
De heer Koerhuis (VVD):
Kijk, dat is hoe we een linkse partij herkennen: meer belasten. Tijdens mijn drieënhalf
jaar Kamerlidmaatschap heb ik heel veel werkbezoeken afgelegd aan dorps- en stadskernen,
want de leefbaarheid in die kernen gaat mij inderdaad aan het hart. Die zie je achteruitgaan
als panden leeg komen te staan. Dat moeten we dus inderdaad oplossen. Een van de oplossingen
is inderdaad de transformatiefaciliteit van het kabinet. En provincies voorzien op
hun manier ook in dat soort faciliteiten. En ja, als liberaal zoek ik het dan ook
wel graag vaak in betere procedures, net als hier. Je moet een businesscase creëren;
zo'n winkelpand staat leeg en daar moet een herbestemming voor gevonden worden. Ik
zie dat dat nog weleens wat te lang duurt. Het is vooral vaak een provincie die daarbij
op de rem trapt. De gemeente wil vaak wel herbestemmen, maar dan trapt de provincie
op de rem. Inderdaad, het moet veel makkelijker worden om zo'n winkelpand te herbestemmen,
bijvoorbeeld naar wonen. En aan die herbestemmingsprocedures zie ik het nog weleens
schorten. Ik vind dat we daaraan moeten werken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Toorenburg.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Normaal is het een eer om hier een initiatiefwet te mogen
verdedigen, maar eigenlijk vind ik het in dit geval helemaal niet zo'n eer, want we
hadden hier helemaal niet moeten zitten. In 2010 hebben we een wet gemaakt, waarin
het kraakverbod behoorlijk stevig is verankerd. Kraken is omgezet tot een misdrijf
waarop een jaar gevangenisstraf staat. Zo gaandeweg hebben we gezien wat dat geworden
is. Eigenlijk was het Openbaar Ministerie binnen een paar maanden – daar ben ik dus
echt kritisch op – al helemaal in de mood van: we nemen er ongeveer acht weken voor;
het kan een beetje sneller, maar mensen moeten wel eerst naar de rechter kunnen. Gaandeweg
is dat systeem omgevormd tot een heel cynisch systeem, een systeem waarbinnen het
OM zegt: we gaan ontruimen, maar ga eerst maar even naar de rechter; in de tussentijd
doen we niks en we hopen een beetje dat, tegen de tijd dat het echt een kort geding
gaat worden, de krakers wel het hazenpad hebben gekozen. En wie blijft er achter met
alle ellende? De eigenaar. Dat vind ik toch heel belangrijk om te benadrukken.
We hebben inderdaad een aantal stukken gekregen, maar we hebben niet zo veel gekregen
van de mensen die hier het meest onder lijden, namelijk de eigenaren van panden die
worden gekraakt. Zij hebben, wanneer het dossier niet klaar is omdat het kort geding
niet plaatsvindt, niet eens voldoende bouwstenen om de schade te verhalen op de krakers.
Zij zitten na vier, vijf, zes weken met een totaal verbouwd pand en kunnen niet eens
op een fatsoenlijke manier hun recht halen. Daarom vond ik het eigenlijk wel goed
dat de heer Smeulders van GroenLinks zei: er is gekozen voor een hele pragmatische
oplossing en we snappen wel dat die eigenlijk strijdig is met het rechtsgevoel.
In de afgelopen jaren heb ik herhaaldelijk van die mailbommen gekregen. De laatste
tijd, met corona, gebeurt dat natuurlijk wel wat vaker, maar het is toch eigenlijk
best uniek als je hele mailbox ergens mee volloopt. Ik kan u zeggen dat mijn mailbox
altijd helemaal volliep met berichten over de krakers van We Are Here en de groep
van ADM die doorging naar Fort Velsen. Want mensen in Nederland waren verbaasd. Kan
dit zomaar? We hebben toch een verbod? Kan het zomaar dat mensen ergens naartoe gaan
en de boel slopen? Vervolgens wordt er een kort geding gepland en kort daarvoor peren
ze ’m weer naar de volgende gemeente, waar het hele circus van vooraf aan begint.
Niet voor niets heeft de Raad van State zelf gezegd, in zijn advies: er is een probleem
met de effectieve handhaving. Hoe ontluisterend was de evaluatie van de wet, die wij
een aantal jaren geleden kregen? Volgens mij was de heer Van der Staaij daarbij. Het
was vrij bizar: de slachtoffers en de politie waren in die hele evaluatie niet meegenomen.
Wij waren daar heel nijdig over, wij hebben die evaluatie toen echt van tafel geveegd
en wij hebben gezegd: kom maar terug als je een advies hebt van de politie. En dat
kwam. Hier, in deze zaal, zat meneer Schaap, van de politie Amsterdam. Hij zei: wat
er nu is gebeurd met de handhaving van de kraakwet, is louter een facilitering van
de krakers. Dat heeft hij letterlijk gezegd. Ik heb de stukken er nog bij gehaald.
De kranten stonden er vol van: eindelijk een politiecommissaris die zei waar het om
ging. We hebben met elkaar een wet gemaakt waarin een jaar gevangenisstraf staat op
het kraken van een woning, maar wat hebben we uiteindelijk gedaan? We hebben een facilitering
van het kraken gemaakt. Hij zei letterlijk: de politie kijkt met de handen op de rug
toe, kort na de ontdekking van een misdrijf. Onbegrijpelijk, niet alleen voor alle
burgers, maar zeker ook voor de eigenaar.
Ik vond het een vrij indrukwekkend verhaal van de politie. Ik snap wel dat de top
van de politie en de top van het OM daarna een beetje begonnen te sputteren. Dat is
wat ik de afgelopen maanden heb zien gebeuren. Ik wil daar niet respectloos in zijn,
maar ik schrok er wel van. Want eigenlijk zei het Openbaar Ministerie het volgende.
«Jongens, we hebben toch een mooi model met elkaar bedacht? We hebben het toch allemaal
zo goed geregeld? We geven er vijf, zes, acht weken voor, en dan gaan ze vanzelf wel
weg.» Daar kwamen de opmerkingen van de VNG nog bij. Die zei: we leveren maatwerk;
per slot van rekening hebben we een soort politieke driehoek. Dat is precies het systeem.
Dat is precies het hele foute systeem dat is ontstaan, omdat er gemeenten zijn die
zeggen: we willen eigenlijk helemaal niet ontruimen; we moeten het eigenlijk helemaal
niet zo doen; eigenaren, doe maar geen aangifte meer. In dit land, waarin we democratisch
met elkaar een wet hebben gemaakt waarin staat dat kraken een misdrijf is waar een
jaar gevangenisstraf op staat, hebben we bestuurders die in de gemeenteraden gewoon
zonder blikken of blozen durven te bevestigen: dat klopt eigenlijk wel; we hebben
tegen al die eigenaren gezegd dat ze maar geen aangifte moeten doen. Dat is het systeem
dat we met elkaar hebben gemaakt. Ik hecht het meest aan wat commissaris Schaap hier,
in dit huis, heeft verteld, namelijk dat we een totale facilitering van kraken hebben
opgezet. Eigenlijk heeft het Openbaar Ministerie, een paar maanden nadat de wet, die
wij hier democratisch hadden vastgesteld, in werking trad, de wet zelf de modder in
gereden. Dus het is geen wonder dat ze nu zeggen: ja maar, ho even, jongens, hoe gaat
dat nou? Wij kijken terug naar het rechtsgevoel waar het uiteindelijk allemaal om
begonnen was, naar waarom de initiatiefnemer van het kraakverbod destijds zei: kraken
is een anarchistische, niet-democratisch gelegitimeerde vorm van leegstandbeheer.
Daar hebben wij het over en daar moeten wij naar terug om ervoor te zorgen dat we
een wet hebben die uiteindelijk ook echt tanden heeft.
Verschillende leden hebben vandaag gezegd: hebben we eigenlijk niet wat te weinig
capaciteit? Hoe gaat het nou met de politie-inzet? Misschien moet je in het begin
een groter dossier maken. Wat betekent dat nou allemaal voor de werklast? De heer
Koerhuis heeft daar een aantal opmerkingen over gemaakt. Daarom ga ik daar nog even
wat verder op in. We moeten niet denken dat het Openbaar Ministerie op dit moment
een mailtje stuurt aan een rechter-commissaris: «Nou, wat denkt u ervan? Zullen we
hier eens even ontruimen? En dan wachten we wel acht weken totdat wij een dossier
aanleveren.» Natuurlijk niet! Het Openbaar Ministerie moet nu ook aangeven wat er
speelt, wat er aan de hand is en waarom het vindt dat een zaak moet worden ontruimd.
Daar verandert niks aan. Nu moeten ze het alleen 22 keer achter elkaar doen omdat
de krakers ’m net voor het kort geding peren en naar de volgende gemeente gaan. Dan
begint het hele circus weer van voor af aan. Inderdaad, het klopt: het ministerie
zal vaker het volledige pakket moeten neerleggen, maar alleen minder vaak in de herhaling.
Daarin zit de tijdswinst. Daarom strepen wij dat tegen elkaar weg. Er zijn 22 extra
zaken per jaar.
Vele, tienduizenden zaken doet het Openbaar Ministerie. En waarom leggen wij het bij
een rechter-commissaris neer? Omdat de rechter-commissaris een belangrijke rol heeft
in het strafrecht. U herinnert het zich: het is namelijk verboden. Het is een verbod.
Er staat een jaar gevangenisstraf op. Daarom komt de rechter-commissaris erbij. Die
hoort hier ook in te zijn. Het is toch een beetje te gek als wij zeggen: «Oké, u heeft
een winkel. Daar zijn nu een paar plunderaars. Die komen uit Oost-Europa. Die rauzen
even door uw winkel heen, maar we gaan er niks aan doen. Gaat u maar eerst naar de
civiele rechter om te kijken of die plunderaars moeten stoppen.»? Dat is waar we het
over hebben.
Een aantal partijen vindt kraken niet zo'n groot probleem. Ik vind het een megaprobleem.
Ik vind het een heel erg groot probleem wanneer je ziet dat woningcorporaties zoals
Ymere hun best doen om iets te verbouwen, waar mensen gewoon naar binnen trokken.
Ze wisten niet eens in welk huis nog mensen zaten. Er stond een mevrouw onder de douche
en ze kwamen binnen. Vervolgens werd niet ingegrepen. Ze zeggen wel: ja, je kunt nu
handhaven. Het werd helemaal niet gedaan! Het Openbaar Ministerie stond erbij en keek
ernaar. De politie stond met haar handen op de rug, totaal gefrustreerd. Het is de
eerste keer dat ik een politieagent briesend op het NOS-Journaal zag. Die wilde optreden.
Die wilde ze eruit vegen. En hadden ze dat maar gedaan. Dan hadden we misschien deze
wet niet hoeven te maken.
Er is een woonmodel ontstaan waardoor ze iedere keer weer door kunnen gaan. Dus ja,
het klopt wat de leden zeggen: is er nu in het begin niet iets meer te doen? Ja, er
is iets meer te doen in het begin, maar uiteindelijk is er minder te doen in de herhaling
en in de herhaling en in de herhaling. De politie zegt dat er een systeem is neergezet
waarin het wordt gefaciliteerd. Eigenlijk is dit een systeem dat het Openbaar Ministerie
met zijn beleidsregel in december 2010 zelf heeft vormgegeven. Het is strijdig met
een democratisch aangenomen wet. Daarom heeft de Kamer herhaaldelijk gevraagd: kan
de kraakwet in ere worden hersteld? Er liggen diverse aangenomen moties van de Kamer.
De Minister heeft de opdracht gekregen hier iets aan te doen. Niet gedaan! Uiteindelijk
ging het maar door en ging het maar door en ging het maar door. Toen hebben wij gedacht:
misschien moeten wij het zelf maar doen. En dat ligt voor.
Waarom hechten wij er nou zo aan dat het sneller gaat? Natuurlijk moet het Openbaar
Ministerie in het begin een tandje bijzetten. Dat is omdat wij nu ook wel zien dat,
wanneer het een poosje duurt, krakers zich volledig verschansen in woningen. Ze slepen
ijskasten naar het dak om, als de politie komt, die op hun hoofd neer te kletteren.
Dat is wat er nu gebeurt. Volledig verschanste woningen, volledig dichtgetimmerd,
voor eigenaren niets meer mee te doen vervolgens. Als ze er een paar dagen zouden
zitten, zouden ze lang niet zo kunnen huishouden, maar in weken hebben ze de boel
wel op orde, althans in hun belevingswereld. Daarom is het ook zo cynisch en vind
ik het goed dat GroenLinks vandaag heeft gezegd: het is in strijd met het rechtsgevoel,
maar het is wel lekker pragmatisch. Ja, maar zo kijk ik niet naar slachtoffers. Ik
zeg niet: jongens, ga zelf maar naar de rechter; het is wel een beetje in strijd met
uw rechtsgevoel, maar het is zo pragmatisch.
En ja, de politie moet een tandje bijzetten. Dat klopt. Maar weet u wie er nu een
tandje bij moeten zetten? De mensen die eigenaar zijn van de woning. Zij moeten eindeloos
op zoek gaan naar mensen die antikraak gaan zitten. Zij zetten eindeloos veel kosten
weg als ze beveiligingsbedrijven in moeten huren. Zij hebben hele appgroepen georganiseerd,
zodat heel veel mensen snel naar een pand kunnen gaan. Al die ellende, die volgens
mij in een rechtsstaat bij de politie en het Openbaar Ministerie ligt, is gewoon lekker
bij de eigenaren neergelegd. Geen wonder dat ze zeggen: wij krijgen meer te doen.
Ja, misschien wel, maar de schade en de beveiliging worden nu door de mensen zelf
geregeld. Dat is de grote schade die we op dit moment zien, omdat we het kraken uiteindelijk
aan het faciliteren zijn.
Wat ons betreft – daar moeten we eerlijk in zijn – zal er voor de politie en het Openbaar
Ministerie in het begin iets meer ruimte moeten worden genomen, zal er misschien een
iets zorgvuldiger dossiertje moeten worden gemaakt en zal een tent misschien wat vaker
moeten worden leeg geveegd. De «wooncarrousel» is een term van politiecommissaris
Schaap. Hij heeft die term aan ons verteld. Ik heb die niet zelf bedacht. Ik had gewild
dat ik hem had bedacht, maar dat heb ik niet. De eer komt hem toe. Hij gaf aan: het
is een carrousel. Daarom zijn we daar iedere keer mee bezig, want dit kost ons op
de lange termijn veel meer inzet. Daarom hechten we er zo aan.
Moet de rechter-commissaris door die 72 uur meer prioriteren en hoe gaat hij daarmee
om? De rechter-commissaris doet niet anders. Ik ben strafrechtadvocate geweest. Die
doet niet anders. Het komt iedere keer direct op zijn bordje, waarna hij een beslissing
moet nemen. Dat is zijn vak. Natuurlijk zal hij daar een werkwijze voor moeten ontwikkelen,
maar daar was het Openbaar Ministerie ook in twee maanden mee klaar in 2010. Zij hebben
een werkwijze georganiseerd die van het hele kraakverbod uiteindelijk een lachertje
maakte. Dat is wat er is gebeurd. Ik had gewild dat dat toen niet was gedaan en dat
ze toen hadden gezegd: we doen het in drie weken. Dan waren we hier vandaag niet geweest.
Het gaat om 22 zaken die erbij komen. De nadruk zal misschien wat meer op Amsterdam
liggen, maar misschien is dit ook wel het moment waarop we met elkaar kunnen kijken
hoe deze carrousel kan worden gestopt.
Ik wil het nog even heel kort hebben over de Raad van State, want de heer Koerhuis
is daar al even op ingegaan. Normaal zit er een enorm lange tijd tussen de eerste
termijn en de reacties van de indieners van een wetsvoorstel, maar wij wilden het
vandaag graag in één keer met u afmaken. We hebben een aantal zaken die de Raad van
State heeft aangegeven, echt aangepast. Nadat je een aanzegging hebt gekregen, is
er een fatsoenlijke mogelijkheid om te worden gehoord. Daar krijgen de krakers een
oproep voor. Ik snap best dat een aantal mensen zich afvroegen: hoe organiseer je
dat? Maar hebben we ons als Tweede Kamer er ooit één dag om bekreund dat we dit de
eigenaren van panden aandeden, die ook op zoek moeten naar de krakers en die vaak
ook een kort geding tegen hen moeten aanspannen? Daar hebben we nooit een traan om
gelaten. Daar hebben we ze lekker mee aan laten modderen. En nu zegt iedereen: het
wordt zo vreselijk moeilijk voor de rechter-commissaris om te weten wie hij moet horen.
Natuurlijk niet! De brief gaat namelijk gewoon naar de «bewoners» van het pand. Die
zullen uiteindelijk de gelegenheid krijgen om te worden gehoord en als ze worden gehoord,
kunnen ze aangeven waarom zij denken dat hun woonrecht van een grotere orde is.
Is die termijn van drie dagen voldoende? Zeker, want ze kunnen ook in één dag een
pand binnenwandelen en de boel kraken. Negen van de tien keer beginnen ze vanaf dag
één met slopen. Wij denken dat als je dat in drie dagen kunt stoppen, je iets aan
het rechtsgevoel doet. Er zal snel moeten worden gehandhaafd. Dat is de enige manier
waarop het kan. Wat wij niet hebben gedaan – dat hebben we ook extra uitgelegd in
de memorie van toelichting – is de andere vormen meteen schrappen. Je kunt dus nog
steeds gewoon bij de burgemeester terecht en er kan nog steeds een spoedontruiming
plaatsvinden. Maar het is wel zo dat daarvoor iets meer op papier moet worden gezet.
Dat is misschien een beetje lastig, maar ook dat hoort bij een rechtsstaat. Wat wij
hebben geprobeerd te doen, is een zaak rechttrekken, namelijk datgene wat hier ooit
democratisch is bedacht: een kraakverbod. We mogen niet meer kraken. Daar staat een
jaar gevangenisstraf op. Daar gaan rechters over zodat mensen snel uit panden kunnen
worden gezet, maar uiteindelijk werd het door een beleidsregel uit 2010 een lachertje.
Dat kwam mede door het Openbaar Ministerie, dat nu niet voor niets zegt: we hadden
het met elkaar zo lekker geregeld. Datzelfde doet de VNG met haar maatwerk. Yeah,
right: maatwerk. Maatwerk betekent op dit moment dat onze hoofdstad aan eigenaren
vraagt: jongens, doe geen aangifte, want dat is zo'n gedoe. Tegen het Openbaar Ministerie
wordt gezegd: wacht gewoon lekker vijf, zes of zeven weken, want dan zijn ze wel weg.
De enige die dan echt het nakijken heeft, is de eigenaar van het pand.
Voorzitter. Terecht geven een aantal leden aan: wij hebben hier met name gekeken naar
het in ere herstellen van het kraakverbod. Er moet natuurlijk veel meer gebeuren wat
leegstand betreft. Ik stel voor om met allerlei andere initiatieven te komen, en ik
zie ze hier in deze Kamer veelvuldig: een zelfbewonersplicht, een taak die je krijgt
wanneer je een pand kunt hebben, en wanneer je een monumentaal pand koopt moet je
daar ook fatsoenlijk voor zorgen. Dus hoe graag zouden we daar met de Kamer nog veel
meer onze tanden in willen zetten. Maar dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid
om ook het kraakverbod in ere te herstellen. Dat is wat wij hebben gedaan. Natuurlijk
kregen we kritiek en vervolgens hebben we het een en ander aangescherpt ten aanzien
van de oproepingen, de uitzonderingsgronden en de cautie. Want natuurlijk zijn ze
niet tot antwoorden verplicht, maar ze zijn wel verplicht om weg te wezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van Wijngaarden voor u.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Mevrouw Van Toorenburg noemde een aantal keer de werkwijze, namelijk de beleidsregel
van het OM, die in 2010 verscheen en die – ik vat het even samen in mijn eigen woorden
– afbreuk deed aan de daarvoor aangenomen wet. Hadden we toen dan niet beter in de
wet kunnen zetten dat er geen beleidsvrijheid was voor het OM om dat soort beleidsregels
te maken? En is er nu niet opnieuw een risico dat het OM opnieuw met een beleidsregel
gaat komen waardoor we hetzelfde gaan meemaken? Heeft het OM op dit punt dus niet
te veel beleidsvrijheid gekregen?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
In alle eerlijkheid: we hebben gedacht dat ze die verantwoordelijkheid zouden invullen
op de manier die in de wet bedoeld was. Dat werd op dat moment een hard gelag. Want
per ommegaande aangeven dat ze er acht weken voor namen, was natuurlijk ook een klap
in het gezicht van de eigenaren. We hebben er toen direct vragen over gesteld en we
hebben daar herhaaldelijk opmerkingen over gemaakt. Aan de andere kant zie ik ook
wel – dat respect verdienen ze – dat ze ontzettend hun best hebben gedaan om het sneller
te doen. Je ziet ook dat het Openbaar Ministerie in Amsterdam de werkwijze echt wel
heeft aangepast. Maar het is natuurlijk begonnen met die openbare beleidsregel die
direct werd gepubliceerd: we nemen er acht weken voor. Ze zagen dat cynische systeem
dat eigenlijk alle kortgedingen, op ik meen één uitzondering na, door de krakers werden
verloren en dachten: dan zetten we die datum alvast in potlood en kunnen we het altijd
nog uitgummen en dan is uiteindelijk die zaak toch... ze zijn gewoon weggelopen. Dat
is het systeem dat we met elkaar gemaakt hebben. En o, wat was die Schaap die hier
zat, daar verbolgen over. We hebben dat natuurlijk een aantal keren proberen aan te
trekken. Het vorige kabinet heeft dat op een belangrijk punt ook gedaan. Dat is toch
een beetje de hete adem in de nek van het OM om ervoor te zorgen dat het naar voren
werd gehaald. Maar ik zeg eerlijk: we hebben er hier een paar keer kritische vragen
over gesteld aan de Minister. Hoe gaat de Minister er nou voor zorgen dat het in ere
wordt hersteld? Hoe gaat de Minister er nou voor zorgen dat die oproep om geen aangifte
te doen, van tafel gaat? Maar ze deed het niet.
De voorzitter:
Meneer Van Wijngaarden nog?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Heel kort. Ik snap de woorden van mevrouw Van Toorenburg in die zin dat ze hier liever
niet had gezeten.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel. Ik ga naar meneer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Mevrouw Van Toorenburg is ongelooflijk gepassioneerd over dit thema, maar ik schrik
wel een beetje van haar felle kritiek op het OM als zij de manier waarop het OM met
het kraakverbod is omgegaan, een lachertje noemt. Ook geeft zij aan dat het OM haar
verantwoordelijkheid niet aankan. Om heel eerlijk te zijn: ik zit niet in de commissie
Justitie maar ik vind het eigenlijk best wel heftig om een collega zo te horen spreken
over een van onze uitvoeringsorganisaties. Dit terwijl we juist in een tijd zitten
dat er een onderzoek gaande is naar de uitvoeringsorganisaties waar het niet zo goed
mee gaat, waarbij wij als politiek vaak ook niet vrijuit gaan. Zou mevrouw Van Toorenburg
daarop kunnen reflecteren? Ik snap dat zij voor een kraakverbod is – daarover verschillen
wij van mening, maar dat is geen enkel probleem – maar ik heb er oprecht moeite mee
als zij zo hard ingaat tegen het OM.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb niet gezegd dat ze hun verantwoordelijkheid niet aankunnen. Wat ik heb gezegd
is dat ze direct, binnen een paar maanden, een beleidsregel hebben gemaakt die strijdig
was met hoe wij de wet hadden bedacht. U weet van mij dat ik daar herhaaldelijk over
heb gesproken met het Openbaar Ministerie. Maar dat was gewoon een manier om het in
te richten. Vervolgens werd het een heel cynisch model. We zagen dat het Openbaar
Ministerie dat zelf heeft ingezien. Daarom zijn ze korter gaan reageren. Maar ze zitten
natuurlijk in een politieke driehoek in gemeentes die helemaal niet zo graag willen
dat daar tegen krakers wordt opgetreden. Die vinden het eigenlijk allemaal wel prima.
Daar heeft het Openbaar Ministerie ook last van. Ik heb inderdaad gezegd dat ik vind
dat de beleidsregel de bedoeling van de wetgever destijds heeft ondermijnd. Ik ben
blij dat ze daar ook zelf in de praktische zin consequenties aan verbonden hebben.
Wat ze zeggen, klopt, namelijk dat ze daar nu, in het begin, meer werk van zullen
krijgen. Maar als die kraakcarrousel uiteindelijk is doorbroken, ga ik ervan uit dat
het op lange termijn minder werk op zal leveren. En ja, ik vind ook dat wij het Openbaar
Ministerie vaak tekortdoen, maar in dit geval vind ik dat ik kritiek mag hebben op
hun beleidsregel.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dus die hele tirade over het OM wordt nu een beetje afgezwakt. Ik heb gewoon meegeschreven.
U heeft het gehad over verantwoordelijkheid en het niet goed omgaan met de verantwoordelijkheid
die we gegeven hebben. Ik vind dat best een heftige uitspraak, omdat het OM ook moet
prioriteren binnen al de verantwoordelijkheden die we ze geven. Wat vinden ze belangrijk?
En nu begrijp ik inmiddels dat het dus bij de linkse gemeentebesturen zit. Blijkbaar
dwingen die het OM om iets te doen waar u het niet mee eens bent. Begrijp ik dat goed?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat begrijpt u héél goed. Dat begrijpt u heel goed. Dat heeft mij zó gestoord! Wat
in Amsterdam uiteindelijk is waargemaakt van onze kraakwet, heeft ons zo gestoord.
Als je met elkaar zegt dat er een jaar gevangenisstraf op staat, maar ook zegt «doe
maar geen aangifte, jongens», en als je blij bent met een systeem waarin het iedere
keer net voor het kort geding stopt en waarin er geen dossier is, waardoor alle eigenaren
het nakijken hebben, ja, dan ben ik daar heel kritisch op. Ik vind niet dat wij zó
kunnen omgaan met mensen die het eigendomsrecht op een woning hebben.
De voorzitter:
Dank u. Ik ga verder. Hebt u nog een puntje? Een ander puntje? Gaat uw gang, kort.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik heb nog een puntje over één opmerking die net tussendoor werd gemaakt. Die ging
over het aanpakken van leegstand. Toen werd gezegd: onder meer door een zelfbewoningsplicht.
Daar zijn we een ongelofelijk groot voorstander van. Maar alle voorstellen die wij
daarop gedaan hebben, worden weggestemd door de coalitie. Dus als we nu een motie
indienen waarmee er een zelfbewoningsplicht wordt ingevoerd, dan wordt die hopelijk
aangenomen, want ik begrijp dat u namens de indieners heeft gezegd dat u daar voorstander
van bent.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Onze collega in de Kamer is daar altijd heel positief over geweest. Dat zijn dan ongetwijfeld
altijd moties geweest met overwegingen die net niet konden of waarin het niet net
goed geregeld is. Maar het klopt. Ik ben me er volledig van bewust dat zowel de VVD
als het CDA niet wil dat er verkrotting plaatsvindt. En we willen niet dat mensen
uit andere landen zomaar panden opkopen, omdat ze dat lollig vinden voor hun beleggingen
en het vervolgens allemaal laten verslonzen. Dat is ons een doorn in het oog. Als
ik als CDA'er daarover spreek, vind ik een zelfbewoningsplicht in een bepaalde vorm
uitgevoerd, een briljant idee. Volgens mij heeft de heer Terpstra daar ook herhaaldelijk
mooie woorden over gewisseld.
De voorzitter:
Ik ga naar mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb ook op dit punt een vraag. Ik hoopte een beetje dat dezelfde passie die aan
de dag werd gelegd om te strijden tegen linkse colleges of tegen het OM, ook aan de
dag zou worden gelegd om tegen de wooncrisis te strijden. Het aantal daklozen is in
tien jaar tijd verdubbeld. De wooncrisis is gigantisch. Minister Ollongren zou met
een zelfbewoningsplicht komen, maar die ziet daar nu van af. Zouden we nu niet juist
veel harder daartegen moeten zijn, met een verdubbeld aantal daklozen, terwijl we
al sinds maar zeggen: blijf veilig thuis?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik denk dat het goed is als dat onderdeel door mijn collega Koerhuis wordt besproken,
omdat ik het vervelend vind om hier de debatten over wonen te voeren, terwijl ik niet
de woordvoerder over het woongedeelte ben. We hebben niet voor niets vrij uitvoerig
in onze memorie van toelichting aangegeven dat we daar strikt genomen niet over spreken,
maar dat is wel een probleem. Maar dit is ook een probleem en wij pakken dit probleem
aan. Wij pakken het deel van het kraakverbod aan dat niet wordt gehandhaafd en uiteindelijk
een lachertje is geworden. Over het onderdeel wonen komt mijn collega Koerhuis nog
wel uitvoerig te spreken. Ik ben het daar namelijk volledig mee eens. We hebben vaker
gezegd dat er enorm meer moet worden gebouwd en dat ervoor gezorgd zal moeten worden
dat de panden die er zijn, beschikbaar komen. Maar mevrouw Beckerman weet ook nog
wel van de totaal radeloze gezinnen bij Ymere die niet eens meer boodschappen durfden
te doen, omdat ze bang waren dat ze bij terugkomst hun woning kwijt waren, en van
de woningcorporatie waarvan de vingers jeukten om aan de slag te gaan met al die panden
voor de mensen die al zo veel jaren op de lijst stonden en die zelf gezegd heeft:
uiteindelijk is het ook nog eens een vorderingssysteem geworden. Ook dat is gewoon
niet wat we met elkaar moeten willen. Volgens mij wil mevrouw Beckerman dat ook niet.
We willen met elkaar fatsoenlijke huurhuizen en ervoor zorgen dat die woningcorporaties
dat ook kunnen doen.
De voorzitter:
Maar voordat we nu eventjes het hele woonbeleid gaan analyseren, vraag ik u om uw
interruptie, als u die nog hebt, te richten op de wet en niet op het woonbeleid in
z'n algemeenheid. Gaat uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee voorzitter, ik zie daarvan af, maar ik zou erop willen wijzen dat de wet «kraken
en leegstand» heet. Dus voordat er wordt gezegd dat je het niet over leegstand mag
hebben ... Dit is wel degelijk de titel van de wet en het is dus ook niet zo heel
vreemd.
De voorzitter:
Ik verbied u niks, maar ik wijs erop dat we daar dan nog wel de hele middag mee zoet
zijn. Meneer Van der Staaij, u had ...
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter, mag ik daarop reageren?
De voorzitter:
Nou, liever niet. Nee, echt. Meneer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ja, over het punt van de werklast. Mevrouw Van Toorenburg geeft aan dat het in het
begin inderdaad meer werk is, want nu komt uiteindelijk maar een beperkt deel voor
de rechter en dan moet 100% voor de rechter komen. Maar, zo zegt ze, je verdient tijd
terug doordat uiteindelijk hiermee de krakerscarrousel gebroken wordt. Mijn vraag
is of dat niet wat te optimistisch is. Kan er met deze inscherping, de verkorting
van termijnen, inderdaad niet meer van pand naar pand gehopt worden?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Daarin vertrouw ik op de woorden van de politiecommissaris in Amsterdam, die zijn
hele team dat hier in de Kamer heeft laten zeggen. Dat is wat hij wilde. Hij wilde
die kraakcarrousel doorbreken. Hij zei: als jullie de termijnen korter maken, dan
kunnen we veel adequater optreden. Dat is dus een insteek van ons.
En sta me toch toe, voorzitter, want die vraag is wel relevant. Waarom heet deze wet
«kraken en leegstand»? Dat komt omdat die ene bepaling eruit is gehaald. Daarom is
die wet zo gaan heten, dat je niet langer een jaar die wachttijd hebt. Dat is het
totaalpakket van de vorige wet. Die bepaling is er ook uit gegaan. Daarom heet die
wet zo. Nu spreken we vooral over de handhaving van het kraakverbod en het in ere
herstellen van dat verbod.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is goed dat mevrouw Van Toorenburg verwijst naar wat er in de Kamer is gezegd
door iemand vanuit de politie. Aan de andere kant gaat het nu om een concreet initiatiefwetsvoorstel.
Ik zie wel hele kritische adviezen van het Openbaar Ministerie en van de Raad voor
de rechtspraak, maar ik zie niet een advies van de politie die zegt: dit is een geweldig
plan. Waarom is dan niet ook nog een advies van de politie gevraagd over dit wetsvoorstel,
waarbij dan ook wat meer onderbouwd naar voren zou komen waarom dit echt gaat helpen?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Omdat we door werkbezoeken en gesprekken met de politie, en het vrij indringende beroep
van de politie destijds, voldoende gemotiveerd waren om dit op te pakken. Ik heb niet
nog een advies nodig, want ik weet dat weinig zo veel indruk maakt als een vrij stellige
stellingname dat deze wet het kraken uiteindelijk alleen heeft gefaciliteerd. Dat
is wat de politie heeft gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen wij toe aan de adviseur van de initiatiefnemers, ook wel bekend
onder de titel Minister van Justitie en Veiligheid. Wilt u uw microfoon aanzetten?
Minister Grapperhaus:
Zeker.
Voorzitter, dank. Het kabinet spreekt zijn waardering uit voor het gebruik van het
initiatiefrecht door leden van de Tweede Kamer. Dat verlangt inzet van de betrokken
Kamerleden. Daar hebben uw leden ook al het een en ander over gezegd. Het zorgt voor
een verrijking van het debat, niet altijd helemaal als het gaat om het Openbaar Ministerie,
maar daar zal ik straks nog wat over zeggen. Ter inleiding wil ik nog het volgende
zeggen. Het lid Van Wijngaarden refereerde aan John Lennon. Mag ik u onder de aandacht
brengen dat het morgen 40 jaar geleden is dat hij gewelddadig om het leven kwam?
Dit initiatiefvoorstel wil de mogelijkheden tot strafrechtelijke ontruiming van een
gekraakt pand versnellen. Kraken, lokaalvredebreuk en huisvredebreuk zijn misdrijven
die met gevangenisstraf worden bedreigd. In geval van verdenking bestaat dan de strafvorderlijke
mogelijkheid het gebouw te ontruimen en daarmee de situatie te beëindigen. Daarnaast
is er de vervolging van verdachten. Het kabinet hecht er waarde aan dat een onrechtmatige
situatie, ongeacht welke deze is, kan worden hersteld en dat daders dan worden bestraft.
In zoverre kan het kabinet het initiatief van de indieners om te komen tot een snellere
besluitvorming steunen. Naar het oordeel van het kabinet bestaan tegen het initiatiefvoorstel
geen overwegende bezwaren.
De rechterlijke toetsing achteraf door de voorzieningenrechter wordt hier verplaatst
naar een rechterlijke toetsing vooraf door de rechter-commissaris. Dat zou volgens
de indieners tot een snellere besluitvorming kunnen leiden. De rechter-commissaris
is een onafhankelijke rechter die in het strafproces gewend is om binnen korte termijn
te beslissen over een vordering van de ovj. Met de Raad van State is het kabinet van
mening dat in zoverre wordt voldaan aan artikel 13 EVRM.
Dat brengt mij ondertussen toch even bij de hier door een van de initiatiefnemers
geuite kritiek op het Openbaar Ministerie, op die beleidsregel. Maar ik wil toch even
heel duidelijk een lans breken voor het Openbaar Ministerie, dat echt altijd op een
wijze die met haar magistratelijke functie overeenkwam, uitvoering heeft gegeven aan
deze wet. De beleidsregel van het OM was noodzakelijk na een arrest van de Hoge Raad
waarin werd geoordeeld dat in de bestaande wettelijke mogelijkheid tot strafvorderlijke
ontruiming een rechterlijke toets ontbrak en dat die daarmee strijdig was met het
EVRM. Dat is een punt dat ik ook naar voren heb gebracht in het debat dat wij hierover
eind mei, begin juni 2018 met elkaar voerden.
Het beeld van de cijfers herken ik niet. Het gaat om minder dan twee dozijn zaken
per jaar. Maar goed, dat betekent dus ook dat die extra belasting zoals die door enkele
leden is gesuggereerd, heel erg meevalt. Ondertussen is de lokaal vormgegeven aanpak,
zoals in Amsterdam, effectief gebleken. Daarbij worden er afspraken gemaakt tussen
OM en de rechtspraak om te komen tot snellere beslissingen. Maar, toegegeven, dat
zijn niet beslissingen die er zo snel zijn als de 72 uur die nu in het wetsvoorstel
centraal staan.
Het is wel zo dat vanwege het belang dat bij een effectief rechtsmiddel wordt gehecht
aan het horen van betrokkenen, de Raad van State en adviesorganen zorgen hebben geuit
over dat punt. Het kabinet deelt die zorgen, maar die zijn deels weggenomen door de
initiatiefnemers, door in de memorie van toelichting te stellen dat de termijn van
72 uur geen fatale termijn is en dat daarvan onder omstandigheden zonder gevolgen
kan worden afgeweken. Het is van belang dat betrokken partijen hun standpunt goed
naar voren kunnen brengen voordat de rechter-commissaris beslist.
Ook overigens zijn er in de advisering zorgen geuit over de mate van rechtsbescherming.
Daarbij gaat het in het bijzonder om de mogelijkheden voor rechtsbijstand en goede
informatievoorziening. Het kabinet hecht waarde aan een goed ingerichte infrastructuur
voor een adequate rechtsbescherming. Het moet blijken in hoeverre de nieuwe procedure
dit bij toepassing in de praktijk kan garanderen.
Dan antwoord ik ook even op een enkele vraag die hierover werd gesteld. Als de regeling
wet wordt, moeten we gewoon na verloop van tijd de werking in de praktijk evalueren.
Het verdient aanbeveling om de voorgestelde termijn van evaluatie te stellen op drie
jaar, gelet op de bovengenoemde punten.
Voorzitter, voordat ik afsluit nog kort het volgende. De heer Van Wijngaarden vroeg
nog hoe ik aankijk tegen gemeenten die het doen van aangifte ontmoedigen. Het beeld
dat gemeenten op dit moment het doen van aangifte ontmoedigen, herken ik niet. Ik
zei al eerder dat juist de gemeente Amsterdam de handhaving van het kraakverbod eind
2019 heeft aangescherpt, waardoor het aantal kraakincidenten dit jaar aanzienlijk
is teruggelopen.
Mevrouw Beckerman vroeg nog iets over het tweede deel van de wet, maar ik merk op
dat dit punt onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt.
Wat mij betreft is het een goede zaak als ik die punten doorspeel naar mijn collega-Minister
om daar misschien ter voorbereiding van een volgend AO over de woonmarkt op terug
te komen.
Voorzitter, ik sluit af. Het kabinet laat het oordeel over het initiatiefwetsvoorstel
aan de Kamer, dus met die aanbeveling om de evaluatie na drie jaar in plaats van vijf
jaar te laten plaatsvinden.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, ik ga het niet uitlokken, maar ik zag aan uw lichaamstaal dat u
wellicht wilt interrumperen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Laten we het maar bij een tweede termijn houden. Zullen we meteen doorgaan?
De voorzitter:
Laat ik dat dan eerst even aankondigen. De eerste termijn van de zijde van de initiatiefnemers
en hun adviseur is geëindigd. Dan komen we toe aan de tweede termijn, waarin ook nog
gelegenheid is voor het indienen van moties.
Minister Grapperhaus:
Mag ik even twee minuten pauze? Is dat toegestaan?
De voorzitter:
Ja, natuurlijk. Ik schors de vergadering voor twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Moest u even op de knop drukken van het landelijke alarm,
of hoe heet dat ook alweer?
Minister Grapperhaus:
Dat was het NL-Alert, maar daar was ik niet voor weggegaan. Dat was een heel ander
soort alert. Dat krijg je als je als je wat ouder wordt.
De voorzitter:
O, dat. Ik herken dat probleem niet. We dachten even dat de Minister van Justitie
en Veiligheid elke eerste maandag van de maand even die knop moet indrukken.
(Hilariteit)
De voorzitter:
We gaan gauw verder. We waren toegekomen aan de tweede termijn van de Kamer. Het woord
is aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Hadden we net het werk van de Minister geromantiseerd, heeft hij nu zelf alle romantiek
er weer uit gesloopt.
Voorzitter. Ik wilde toch nog met een punt van kritiek komen, en dat is dat er geen
antwoord wordt gegeven op de vragen over leegstand. Dat bevreemdt mij wel. Er zitten
hier meer woonwoordvoerders dan justitiewoordvoerders in de zaal. De wet heet de Wet
kraken en leegstand, en die was oorspronkelijk niet alleen bedoeld om het kraken tegen
te gaan, maar ook om leegstand tegen te gaan. Dan vind ik het toch wel heel bevreemdend
dat we juist op die vragen geen antwoord krijgen, want het is wel degelijk een groot
probleem. Een van de problemen is dat er nog geen zelfbewoningsplicht is, ook niet
bij bestaande bouw. Ik zou daar dus toch graag een goede reactie willen. Datzelfde
geldt voor mijn vraag over aanvullende instrumenten. Gemeenten worstelen hier echt
mee.
Voorzitter. Ik heb één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat maar weinig gemeenten gebruikmaken van de mogelijkheden om leegstand
effectief te bestrijden;
overwegende dat aanvullende maatregelen nodig zijn om dit maatschappelijke probleem
bij de kern aan te pakken;
verzoekt de regering om met gemeenten in overleg te treden over mogelijke aanvullende
maatregelen die zij wensen om leegstand te bestrijden, en deze informatie te communiceren
naar de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 13 (35 296).
Dat was het, mevrouw Beckerman?
Mevrouw Beckerman (SP):
Daar laat ik het bij. Volgens mij is het volstrekt helder wat onze positie ten aanzien
van deze wet is. Dat hoef ik niet te herhalen.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Smeulders, GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de initiatiefnemers en de Minister voor de beantwoording.
Volgens mij gaan we het inhoudelijk niet eens worden. Daar kunnen we in de tweede
termijn kort over zijn. Ik ben het wel eens met de punten van mevrouw Beckerman op
het gebied van wonen. Ik heb de afgelopen week nog serieus overwogen om via een e-mailprocedure
ook de Minister van Binnenlandse Zaken hierbij uit te nodigen. We hebben dat niet
gedaan, omdat we dachten dat zij haar ochtend misschien wel beter zou kunnen besteden,
maar we gaan er dan toch wel van uit dat het kabinet gewoon de vragen beantwoordt
die wij daarover stellen.
Ik heb één motie. Die is opgesteld naar aanleiding van de hartstochtelijke opmerkingen
van mevrouw Van Toorenburg over de zelfbewoningsplicht. Ik dacht: dat is een enorme
kans als CDA en VVD daar opeens voor zijn. Ik dien daarom de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat leegstand onwenselijk is;
verzoekt de regering een zelfbewoningsplicht uit te werken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 14 (35 296).
Het woord is aan de heer Van der Staaij, SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de initiatiefnemers voor de bevlogen verdediging
van hun wetsvoorstel. Mijn fractie deelt helemaal de passie om het kraakverbod serieus
te nemen. Je kan inderdaad wel zeggen «laat de politie druk zijn met boeven vangen
in plaats van met krakers aan te pakken», maar ik hoorde iemand in mijn omgeving –
ik zal geen namen noemen – terecht al fluisteren: krakers zijn ook boeven. Dat is
in ieder geval ook in strafrechtelijke zin juist met de wetgeving die we hebben. Je
moet daar dus ook niet ineens relativerend over gaan doen. Wij hechten ook zeer aan
de handhaving van dat kraakverbod.
Tegelijkertijd heb ik wel vragen over de tijdwinst, ook in het licht van de toch opvallend
kritische advisering van het OM en de rechtspraak. Ik heb gevraagd wat precies de
tijdwinst is en of die opweegt tegen de nadelen van het overhoop halen van de systematiek.
Bij alle passie die we hebben, moeten we natuurlijk wel even heel kritisch kijken
naar de effectiviteit van wat wij ook juridisch hier aan het doen zijn. Daarbij helpt
het voor onze fractie ook dat in ieder geval de Minister namens het kabinet heeft
aangegeven hier toch positief op de reageren, maar ik wil mijn vraag over de tijdwinst
hier nog wel één keer laten terugkomen. De essentie van dit wetsvoorstel is immers
dat je het sneller wilt en dat je daarmee ook die krakerscarrousel wilt doorbreken.
Aan de ene kant hoor ik het OM zeggen dat het voor die vordering straks in de praktijk
echt meer tijd nodig zal hebben. Want een zaak die je aan de rechter voorlegt, is
toch iets anders dan de aankondiging van een ontruiming. Aan de andere kant hoor ik
de Minister zeggen dat het gelukkig geen fatale termijn is en dat de rechter de ruimte
heeft om meer tijd te nemen dan die drie dagen. Zitten er dan ook weer niet zoveel
muizengaatjes in dit wetsvoorstel dat die tijdwinst maar heel beperkt zal zijn? Daar
hoor ik nog graag een nadere reactie op van de initiatiefnemers.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is ten slotte het woord aan de heer Terpstra, want de heer Van Wijngaarden
heeft deze vergadering moeten verlaten in verband met andere verplichtingen.
Meneer Terpstra van het CDA. Gaat uw gang.
De heer Terpstra (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil de initiatiefnemers en de Minister bedanken voor
de uitgebreide beantwoording van alle vragen die de Kamer aan hen heeft gesteld. Ik
moet zeggen dat het bevlogen betoog mij wel heeft overtuigd. Ik begon nog wat kritisch.
Ik gaf aan: een positieve grondhouding. Maar zonder gekheid, het is belangrijk dat
we grondig kijken naar de systematiek, de effectiviteit en het toetsen van de vordering
aan de voorkant, maar ook dat we tot de conclusie komen dat het een verbetering oplevert.
Ik vind dat die vraag positief is beantwoord.
Voorzitter, een laatste slotopmerking. Het gaat hier om het eigendomsrecht van mensen.
Dat is wel iets wat mijn fractie ontzettend belangrijk vindt. Het gaat hier over woningen,
kantoren of lokalen die het eigendom zijn van mensen. Kraken is nu eenmaal een misdrijf,
en of de linkse partijen het nu leuk vinden of niet, daar moeten we een strikt beleid
op hanteren waaruit blijkt hoe we omgaan met die handhaving. Dat is belangrijk. Mijn
fractie is ervan overtuigd dat dit wetsvoorstel bijdraagt aan een betere handhaving.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de initiatiefnemers. Er zijn, meen ik, twee moties ingediend.
Daar hoeft u niet op te reageren. Die zijn aan de regering gericht. U mag er natuurlijk
iets van vinden, maar dat hoeft niet. Gaat uw gang.
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel. De moties hebben we nog niet. De specifieke reactie op de motie laat ik
dan wel even aan het kabinet.
Er werd gezegd dat het kabinet geen antwoorden geeft op leegstand. Volgens mij heb
ik als initiatiefnemer uitvoerig antwoorden gegeven op vragen over leegstand. Specifiek
even inzoomend op de zelfbewoningsplicht, waar GroenLinks en de SP het over hebben:
die is er feitelijk al. Eén: voor nieuwe panden kan dat al. Voor nieuwgebouwde panden
kan volgens de wet al een zelfbewoningsplicht ingevoerd worden. Twee: bij de verkoop
van corporatiewoningen kunnen al kettingbedingen of een zelfbewoningsplicht worden
ingevoerd. Als iemand een corporatiewoning koopt, dan gaat diegene er dus zelf wonen.
Dat kan ook al volgens de wet. In Nederland gebeuren beide dingen al op grote schaal.
En dan het derde punt, het lastige punt: als het gaat om het huisrecht van krakers,
halen GroenLinks en de SP altijd graag het EVRM erbij. Maar het derde is wat lastiger
voor bestaande panden, want die panden zijn in eigendom van iemand en dan botst het
al snel met eigendomsrechten of met huurrechten. Als een huurder in het pand zit,
en het CDA en de PvdA komen dan met de zelfbewoningsplicht, dan moet je de huurder
uit het pand zetten en dan moet de eigenaar erin gaan zitten. Dat werkt dus niet.
En twee, het is het eigendom van die eigenaar. Dat botst dus met de eigendomsrechten
uit het EVRM. Dat wil ik dan wel aangeven. Nou is er een muizengaatje als een pand
verkocht wordt. Je zou kunnen zeggen dat er dan een nieuwe situatie ontstaat en dat
dan een zelfbewoningsplicht kan worden opgelegd. Nou, dat gaan we doen. Dat heet de
opkoopbescherming. De desbetreffende wet ligt nu voor ter consultatie, zoals de SP
en GroenLinks weten. De moties lijken mij dus in zekere zin overbodig, maar ik laat
de appreciatie graag aan het kabinet.
Ik wil graag doorgaan naar het belangrijke punt waar de SGP nog aandacht voor vroeg.
Het advies van het OM en van de Raad voor de rechtspraak hebben wij wel meegenomen.
U ziet het advies tegelijkertijd met de wet; dat snap ik. Wij hebben van tevoren uitvoerig
met hen gesproken, en we hebben hun adviezen meegenomen bij de wet. En waarom niet?
Zij moeten die uitvoeren. Er is alle belang bij dat wij hun adviezen zo veel mogelijk
meenemen. En naar eer en geweten: wij hebben dat zo veel mogelijk gedaan.
Ik rond af, hoor, voorzitter. Dan de bestaande stappen. In het geval van kraken kan
opgetreden worden bij heterdaad. Verder noem ik: de openbare orde, de OM-spoedontruiming
en het kortgeding. «Heterdaad» verandert niet. Als de politie ziet dat er ergens gekraakt
wordt, kan zij optreden. «Openbare orde» verandert ook niet. Als de burgemeester ziet
dat de openbare orde wordt verstoord, kan hij de politie laten optreden. Voordat ik
bij de OM-spoedontruiming kom, kijk ik naar het kort geding. Daar zit de grote winst:
dat gaat van drie tot acht weken naar drie dagen. Daar zit de grote winst van dit
wetsvoorstel.
Dan hebben we inderdaad nog de OM-spoedontruiming. Met name daarop is kritiek van
het OM. Ik heb het eerder al uitgelegd, ook aan de SGP: ik zie niet in waarom dat
veel langer gaat duren, want het dossier is overzichtelijk. Je hebt een pand, je hebt
een eigenaar, je hebt een aangifte, je hebt een groep krakers. Het pand moet met spoed
ontruimd worden, dus er komt een plakkaat op de deur: u moet weg. Daar zit het grootste
kritiekpunt van de het OM. Ik zie dat niet zo, maar nogmaals: de grote winst van de
wet zit ’m vooral in de kortgedingtijd, die van drie tot acht weken wordt teruggebracht
naar drie dagen.
De voorzitter:
Ik kijk of mevrouw Van Toorenburg nog iets wil zeggen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ja, kort, voorzitter. De wet heet Wet kraken en leegstand en was bedoeld om leegstand
tegen te gaan. Maar juist omdat er in die tijd een perverse prikkel bestond, is destijds
besloten om de termijn van één jaar te schrappen. Aanvankelijk was het niet strafbaar
om een pand te kraken dat al een jaar leegstond. Dat gaf een enorm bewijsprobleem
en daarom is het onderdeel «leegstand» in de wet meegenomen.
De heer Van der Staaij gaf terecht aan dat er niet te veel muizengaatjes moeten komen,
want dan wordt de wet uiteindelijk weer niet zo gehandhaafd als bedoeld. In de memorie
van toelichting hebben we geprobeerd om zo duidelijk mogelijk aan te geven dat het
uitzonderingen betreft, maar je moet wel altijd maatwerk willen leveren. Daar hecht
ik wel aan. In beginsel is het dus die 72 uur, maar als iets heel complex is, vind
ik het belangrijk dat de rechter-commissaris maatwerk kan leveren. Dat is de bedoeling.
In uitzonderlijke, complexe gevallen moet er maatwerk mogelijk zijn, waardoor de termijnen
eventueel wat langer zouden kunnen zijn, maar dan zijn daar ook redenen voor en kun
je het ook aan een eigenaar uitleggen. Maar nu loopt het zomaar uit de tijd, ergens
op weg naar het kort geding vertrekken de krakers wel en dan is de zaak klaar. Dat
maakt het ongrijpbaar. Daarom zijn we er zo op gebrand dat de termijnen korter worden,
behoudens uitzonderingssituaties.
De heer Koerhuis (VVD):
Wij hadden nog niet formeel gereageerd op de suggestie van de Minister om de evaluatieperiode
op drie jaar te zetten, maar dat doen we graag. Daar komt dan een korte nota van wijziging
voor.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan is het woord aan de Minister, in ieder geval voor een oordeel over
de twee moties.
Minister Grapperhaus:
Ja, er liggen twee moties. Ik zou de indieners toch in overweging willen geven om
deze moties over te brengen aan de Minister van BZK en met haar het debat te voeren.
Als dat niet kan, ga ik ze gewoon ontraden.
De voorzitter:
Dan is het procedureel iets beter als u uw collega vraagt om voor de stemmingen –
die zijn pas volgende week dinsdag – een oordeel over de moties te geven.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat lijkt mij ook beter. Iedereen wist van tevoren dat we hierover zouden beginnen.
We hebben dat in de schriftelijke ronde gedaan. De woordvoerders zijn woordvoerders
wonen. De wet heet Wet kraken en leegstand. Het heeft alles te maken met wonen, dus
ik zou het kabinet echt om een oordeel willen verzoeken. Het kabinet gaat over zijn
eigen afvaardiging, maar het was volkomen helder dat we het hier over wonen zouden
hebben.
De voorzitter:
Volgens mij heb ik dat voorstel net gedaan. Dat zou ik de Minister dus willen voorleggen.
Als het niet op zijn terrein ligt – dat begrijp ik heel goed – is het logisch dat
de Minister van Binnenlandse Zaken en wonen hierop ingaat.
Minister Grapperhaus:
Ik zal het overbrengen, maar ik ga er niet over, dus als de Minister van BZK om dezelfde
reden ...
De voorzitter:
Nou...
Minister Grapperhaus:
Vindt u het goed als ik het zelf afmaak of wilt u het voor mij afmaken?
De voorzitter:
Nou, u zegt ...
Minister Grapperhaus:
Zal ik het even afmaken? Ik zal het overbrengen, maar ik weet niet wat daarmee gebeurt.
Het kan alle kanten op gaan. Ik wil alleen maar suggereren dat het mij zinvoller lijkt
om dit te betrekken bij een debat of een AO waarin veel breder de leegstand aan de
orde is.
De voorzitter:
Ik begrijp wat u zegt, maar even heel precies: de Kamer gaat erover of er wel of niet
moties worden ingediend.
Minister Grapperhaus:
Ja. Ik breng het over aan mijn collega. Die kan ...
De voorzitter:
Ja, maar het is geen vrijblijvende vraag of er wel of geen advies over komt.
Minister Grapperhaus:
Nee. Zij komt voor dinsdag met een appreciatie.
De voorzitter:
Kijk, dan begrijpen we elkaar.
Minister Grapperhaus:
Er zal gewoon voor dinsdag een appreciatie zijn en men zal hier dus niet, zoals ik
suggereerde, apart aandacht aan besteden, wat mij zinvoller lijkt. Maar als men dat
niet wil, komt er voor dinsdag een appreciatie.
De voorzitter:
Ik schat zomaar in dat die onderwerpen nog weleens een keer in het debat zullen langskomen,
maar ze zijn vandaag ook langsgekomen. Goed. Zeer veel dank. Er volgt dus een schriftelijk
oordeel van de Minister van BZK. Ik zou u bijna nog het woord willen geven, maar dat
ga ik niet meer doen.
We komen aan het einde van dit wetgevingsoverleg. Ik dank de initiatiefnemers, de
leden en uiteraard de Minister en zijn ambtenaren, evenals onze onvolprezen ondersteuning
in allerlei gedaanten en de kijkers thuis. Ik wens u allen nog een mooie dag.
Over de ingediende initiatiefwet en de moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.
Sluiting 12.18 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.E. Haveman-Schüssel, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Tegen |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.