Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 30 november 2020, over wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit (deel 2)
35 595 Wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit
Nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 15 december 2020
De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Economische Zaken
en Klimaat en de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hebben op 30 november 2020 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Buitenlandse
Zaken, over de wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de
termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden
alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit (Kamerstuk 35 595).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Renkema
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster
Voorzitter: Veldman
Griffier: Van Haaster
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Bosman, Bouali, Maeijer en Veldman,
en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 21.00 uur.
De voorzitter:
Goedenavond. Het is 21.00 uur. Ik heropen het wetgevingsoverleg van de vaste Kamercommissie
van Europese Zaken, met als onderwerp Wijziging van de Verzamelwet Brexit. Voor de
goede orde: we hebben vanochtend de eerste termijn van de zijde van de Kamer gehad,
en we gaan nu van start met de beantwoording door de Minister van Buitenlandse Zaken.
Het woord is aan de Minister. Ga uw gang.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. In de vragen vanochtend merkte ik bij velen het ongemak dat
we iedere keer hebben als we het over de brexit hebben. Die is het gevolg van een
democratische keuze van de Britse kiezer, en die respecteren we. Dat vraagt om een
zeer gecompliceerde uitwerking; we hebben nog nooit zo'n operatie gedaan. Er is niemand
die het leuk vindt, maar het moet wel goed en zorgvuldig gebeuren, en dat ook nog
allemaal onder tijdsdruk en in een type proces dat heel grote onzekerheden met zich
meebrengt. En ook het feit dat we nu verderop in het jaar weer een wet moeten behandelen
die op 1 januari beschikbaar moet zijn, is natuurlijk ongemakkelijk, maar tegelijkertijd
onvermijdelijk.
De wet zelf is het eerste deel van mijn bijdrage. Ik zal daarna ingaan op de onderhandelingen
en op de voorbereidingen, twee andere onderwerpen waar veel vragen over waren. De
wet zelf is eigenlijk heel overzichtelijk. Hij bevat een artikel X, dat vrijwel letterlijk
hetzelfde is als het artikel X dat al eerder behandeld is, toen het onzeker was of
er een terugtrekkingsakkoord zou zijn. Het enige verschil is dat artikel X toen betrekking
had op, zoals geformuleerd, het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese
Unie, en het nu betrekking heeft op het einde van het terugtrekkingsakkoord. Verder
zijn de inhoud en het doel en de inkadering, waar we het de vorige keer ook uitgebreid
over gehad hebben, precies hetzelfde. Ik heb gezien dat u ook een opinie heeft gevraagd
aan professor Bovend'Eert, die ook bevestigt dat het meest substantiële artikel van
deze wet eigenlijk precies zo is ingekaderd als de vorige keer is gebeurd. En het
is toen ook door een Kamermeerderheid goedgekeurd.
Dan zijn er twee, eigenlijk zeer technische, artikelen toegevoegd. Het eerste heeft
betrekking op het gebied van de zorg. Dat is deels een opschoning en deels een artikel
dat het ook mogelijk maakt om, als het echt nodig is, noodvoorzieningen te treffen
om schade aan burgers te voorkomen. En eigenlijk trek je de formulering van de Zorgverzekeringswet
gelijk met de formulering die al bestaat in de socialeverzekeringswetten, omdat daartussen
natuurlijk vaak, en zeker bij langdurige zorg, ook kruisverbanden bestaan. Dat is
eigenlijk een zeer technisch artikel. En het derde onderdeel van de wet is een wijziging
van de Wet inkomstenbelasting en de Wet op de loonbelasting, die moet zorgen voor
mensen die woonachtig zijn in het Verenigd Koninkrijk maar hun inkomen geheel of gedeeltelijk
in Nederland genieten. Er zijn nu eenmaal, als je naar de vluchten op maandag en vrijdag
naar en van Schiphol kijkt, althans precorona, toch een behoorlijk aantal forenzen,
de ene kant of de andere kant op. Door de wijziging houden die nu die aftrekposten
en heffingskortingen op de Nederlandse loon- en inkomstenbelasting, ook na 1 januari.
Meer omvat de wet niet, dus dat maakt hem overzichtelijk. Het is ook een korte wet.
Er waren ook vragen, en ik proefde ook iets van ergernis, over het tijdsverloop en
het indienen. Tot 1 juli was er de mogelijkheid en eigenlijk ook wel de hoop op verlenging
van het terugtrekkingsakkoord. Dat bevat de expliciete mogelijkheid dat op verzoek
van het Verenigd Koninkrijk die periode verlengd zou worden. En aangezien het om complexe
onderhandelingen ging, hebben we die deur ook steeds uitnodigend opengezet. En we
konden dus pas op 1 juli weten dat daar helaas geen gebruik van gemaakt is. Dat was
ook het moment dat we deze, nogmaals zeer overzichtelijke, wet in de procedure konden
doen, waarbij voor het laatste onderdeel dat ik net beschreef, de loon- en inkomstenbelasting,
ook een uitvoeringstoets toegepast moet worden. Het gaat niet om enorme aantallen
mensen, maar wel om een heel specifieke groep die gevonden moet worden en goed bediend
moet worden. En daarbij heeft de Belastingdienst, natuurlijk veel over de tong, begrijpelijkerwijs
natuurlijk echt wel capaciteitsproblemen. Dus die uitvoeringstoets is naar eer en
geweten gedaan, maar die heeft wel iets langer gelopen dan we gehoopt hadden. Ik realiseer
mij, en vind dat ook vervelend naar de Kamer, dat er tijdsdruk op staat. Ik ben ook
erkentelijk voor het feit dat we vandaag de wet kunnen behandelen, zodat hopelijk
ook de Eerste Kamer daar nog een oordeel over kan vellen. Dat wat betreft de gevolgde
procedure en de inhoud.
Zowel de heer Bosman als mevrouw Ploumen vroegen met betrekking tot de inkomstenbelasting
naar de mogelijke problemen die dat voor de belastingplichtige op zou kunnen leveren.
De heer Bosman vroeg of er geen coulanceregeling zou moeten komen. Er is niet stilgezeten
sinds u dit wetsvoorstel heeft gekregen en de uitvoeringstoets is gedaan. Voor de
loonbelasting weten we namelijk al dat het systeem ook echt gereed is. Dat is natuurlijk
al een zeer aanzienlijke groep. Bij de inkomstenbelasting zijn we bijna zover. We
hopen van harte dat dat lukt, dus dat ook daar die formulering van aanvullende zelfredzaamheid
niet nodig is. Mocht dat onverhoopt niet lukken, dan hebben mensen nog vijf jaar na
aangifte om wijzigingen toe te passen, dus om alsnog een korting of toeslag te krijgen.
Als het nodig is, zal de Belastingdienst daar ook echt extra communicatie op inzetten.
Er zijn dus een aantal scenario's, waarvan het mooiste is dat het niet alleen voor
de loonbelasting, maar ook voor de inkomstenbelasting gewoon ingeregeld is.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag bij de heer Bosman.
De heer Bosman (VVD):
De essentie is natuurlijk dat zelfredzaamheid als beginprincipe goed is, maar hier
was zelfredzaamheid eigenlijk bedoeld – het klinkt misschien wat gemeen – als excuus
voor het niet op orde hebben van de overheid. Ik ben blij te horen dat het voor de
loonbelasting goed geregeld is, maar dan mag ik toch hopen dat het niet vrijblijvend
is dat de Belastingdienst misschien gaat communiceren, ik mag hopen dat er een actieve
rol komt van de Belastingdienst om ook die vijf jaar goed te communiceren, om goed
aan te geven dat het van belang is dat daar waar zorgen zijn – mensen zijn met heel
veel dingen bezig in het kader van brexit – mensen ook de ruimte en de tijd krijgen
om het misschien na een tijdje goed en zorgvuldig te doen.
Minister Blok:
Ja. Ik gaf al aan: mocht het voor de inkomstenbelasting niet lukken, dan zal er extra
communicatie op worden ingezet.
Mevrouw Leijten en mevrouw Maeijer vroegen waarom de regering artikel X, dat klaar
stond voor het geval er geen terugtrekkingsakkoord zou zijn, heeft laten verlopen.
Dat is gebeurd in goed overleg met de Kamer. Want toen dat artikel X vorige keer werd
ingevoerd, hebben we met de Kamer een hele discussie gevoerd over het punt dat het
onbekend terrein was: bevoegdheden voor de regering. De looptijd is toen ingekort
en we hebben een aantal bepalingen toegevoegd. In het debat met de Kamer is het punt
aan de orde gesteld: komt u wel bij ons terug, mocht u het nog een keer nodig hebben,
na afloop van het terugtrekkingsakkoord. Dat is toen zo afgesproken. Dus wat we nu
doen, is volgens afspraak. Dat brengt overigens ook met zich mee dat dat artikel X,
het grootste onderdeel van de wet, eigenlijk een bekend artikel is, want op één onderdeel
na is het hetzelfde als wat u vorige keer beoordeeld en goedgekeurd heeft.
Mevrouw Maeijer vroeg of we voorbeelden kunnen aangeven, landelijk of op EU-niveau,
waarvoor artikel X nodig is. Dat is nou juist het dilemma met artikel X: we hebben
nationaal en op EU-niveau natuurlijk scenario's doordacht. U heeft al eerder wetgeving
gehad van mijn collega's met overzichten van wat er moet gebeuren. Maar het feit dat
je zeker weet dat je in een heel complexe situatie onder tijdsdruk ofwel geen akkoord
hebt en daardoor op onbekend terrein komt, ofwel wel een akkoord hebt, waarvan we
zeker weten dat het onder grote tijdsdruk gesloten is, maakt dat je serieus rekening
moet houden met de mogelijkheid dat er onvoorziene omstandigheden kunnen ontstaan
die ook spoedeisend zijn. Net als bij de vorige behandeling van artikel X zeg ik:
we zullen dat artikel alleen inzetten als het ook echt spoedeisend is. Want anders
zullen we de normale route via wetgeving kiezen: als het kan zullen we een AMvB maken
en geen ministeriële regeling. Maar het is helaas niet uit te sluiten dat er sprake
is van noodsituaties voor mens of dier. Ik kan niet op voorhand aanwijzen welke collega
dat zal zijn. De kans dat ik dat zelf zal zijn, is klein omdat er op het gebied van
Buitenlandse Zaken maar heel weinig wetgeving is. Maar eigenlijk iedere collega die
met transport, gezondheid, sociale zekerheid of belastingen te maken heeft, kan ermee
te maken krijgen. We hopen van niet, maar mocht het zich voordoen dat mensen echt
in nood raken in de periode kort na brexit, dan hebben we dit instrument van tevoren
nodig. Want de regering heeft die bevoegdheid niet zonder deze wetgeving.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Maeijer.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Een korte vraag, hoor. Mijn ongemak zat «m vanochtend vooral in de timing van het
naar de Kamer sturen van dit wetsvoorstel, ook gelet op de eerdere discussie die hierover
is gevoerd. Er is nogal wat te doen geweest over dat artikel X. Ik vind het verbazingwekkend
dat op het moment dat de Kamer hier afspreekt dat een artikel een halfjaar geldig
is, we dat pas op de valreep van november/december gaan bespreken voor een nieuwe
periode vanaf volgend jaar. Dat verbaast me.
Maar ik wil toch nog eventjes naar die onvoorziene situaties. Is er dan tussen de
vorige behandeling in de Kamer en nu geen enkele situatie geïdentificeerd waarvoor
dit zou kunnen gelden? We zijn toch een stuk verder in het proces? Er moet toch wel
iets meer zicht op zijn waar dit artikel X dan voor gebruikt zou kunnen worden?
Minister Blok:
Twee dingen. Allereerst die timing. Volgens mij zijn we het allemaal met elkaar eens
dat er voor 1 juli niets kon. Toch? Want toen had de overgangsperiode verlengd kunnen
worden. Volgens mij was dat ook de wens van iedereen. Dus pas na 1 juli was bekend
dat we die moesten verlengen. Ook was bekend dat het de vorige keer dat we artikel
X van toepassing verklaarden, de expliciete wens van uw Kamer was dat dit alleen voor
dat geval zou zijn. Dat was een wéns van de Kamer. Die begrijp ik overigens, maar
het was echt een wens. Had het dichter op 1 juli gekund? Nogmaals, we hebben een uitvoeringstoets
gedaan, die best lang gevraagd heeft. Alleen ga ik nu even voor de Belastingdienst
staan, want ik weet hoe zwaar die het heeft met de brexit zelf maar ook met een heleboel
andere dingen. Ik heb daar dus ook wel enig begrip voor. Ik heb overigens ook veel
begrip voor wat u zegt: het is ongemakkelijk om dat onder tijdsdruk te doen. Maar
dan kom ik weer op het punt dat niemand voor de brexit heeft gekozen maar dat die
er wel is, en dat we het netjes moeten inregelen.
Dan de vraag of is nagedacht over de situaties die zich kunnen voordoen. Uit de stofkam
zijn die twee technische artikelen gekomen. Maar dan blijft staan dat wij nog steeds
niet weten of er een deal of een no-deal is. En als er een deal is, weten we in ieder
geval zeker dat die onder grote tijdsdruk geschreven is, dus dat die het risico groter
maakt dat je, niet omdat iemand dat bewust wilde maar in de haast, een situatie over
het hoofd hebt gezien. Het lange onderhandelingsproces maakt dus eigenlijk de noodzaak
van zo'n vangnetbepaling nog groter.
De voorzitter:
Een vervolgvraag, mevrouw Maeijer.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Ja, om toch even op dat laatste in te gaan. Als ik het me goed herinner, schetst u
in de nota naar aanleiding van het verslag meer het beeld dat de termijn die nu verlopen
is, eigenlijk de kans kleiner maakt dat er een beroep gedaan wordt op artikel X. En
nu zegt u eigenlijk: het feit dat er misschien nog met stoom en kokend water de komende
weken een deal doorheen komt, of geen deal, maakt de kans groter dat er een beroep
gedaan wordt op artikel X.
Minister Blok:
Ja, in een dealsituatie. De nota naar aanleiding van het verslag is alweer een tijd
geleden verschenen. We zitten nu bijna in december en we weten dat we nog steeds geen
deal hebben. We weten dus zeker dat als er een deal komt, die onder grote tijdsdruk
geschreven is. Ik kan het niet mooier maken. Maar ik moet wel zó voorbereid zijn dat
we met die eventualiteiten rekening kunnen houden.
De heer Van Helvert noemde het voorbeeld van buitenlandse vrachtwagenchauffeurs en
vroeg hoe zij worden geïnformeerd wanneer de regering een beroep doet op artikel X.
Het is niet te voorspellen of het vrachtwagenchauffeurs zullen zijn, maar stel dat
dat het geval zou zijn, dan is een voor de hand liggende route het gebruikmaken van
het bestand dat de Belastingdienst en de Douane hebben vanwege de EORI-nummers; de
heer Bouali verwees daar ook naar. Daarnaast zit bij de oefeningen die wij doen het
inregelen van de signaleringsborden boven de wegen. Dat kan natuurlijk al heel ver
van Europoort en IJmuiden af gebeuren als daar aanleiding voor is. Dat kan via de
inzet van onze netwerken in het buitenland. De heer Van Helvert vroeg ook: hoe gaat
u dan om met vrachtrijders en expediteurs uit andere Europese landen? Ook nu al benaderen
onze ambassades over het algemeen de brancheorganisaties van transportbedrijven in
andere landen. Ook in zo'n geval zullen we dat op die manier doen. We zullen dus alle
mogelijke routes bewandelen, maar daar zijn zeker ook routes bij waarmee je mensen
snel van wijzigingen op de hoogte kan stellen.
De heer Van Helvert vroeg ook op welk moment de Belastingdienst is begonnen met de
implementatie van het terugtrekkingsakkoord. Ik heb net al aangegeven dat de wijzigingen
van de loonheffing al zijn doorgevoerd. Na het rondkomen van die uitvoeringstoets
is ook gestart met systemen van de inkomstenbelasting. Ik heb de hoop dat het ook
daarmee lukt om het voor het einde van het jaar rond te krijgen.
De heer Van Helvert vroeg ook of de regering, als artikel X gebruikt moet worden,
inzicht zal geven in de afwegingen en specifiek waarom geen andere juridisch middelen
zijn gebruikt. Dat zullen we zeker doen. Zo is de wet ook opgesteld. De wet zelf geeft
ook aan dat artikel X alleen gebruikt mag worden als andere juridische middelen niet
bruikbaar zijn. We zullen dus in de toelichting op zo'n besluit, dat een tijdelijk
besluit is, aangeven waarom we daar uiteindelijk toe over moesten gaan.
De heer Van Helvert vroeg ook naar het karakter: EU-only of gemengd? We hebben het
daar een aantal keren over gehad in de diverse voorbesprekingen van de Raad Algemene
Zaken. Uiteindelijk bepaalt het pakket dat voorligt, of er sprake is van EU-only of
gemengd. Ik heb vorige keer aangegeven dat het overgrote deel van de landen een sterke
voorkeur heeft voor EU-only, want zo'n EU-only-akkoord hoeft alleen door de Raad en
het Europees Parlement te worden goedgekeurd. De heer Van Helvert vroeg dan ook welke
onderwerpen daarbuiten zouden vallen. Dat is alleen het geval als er echt exclusieve
lidstaatbevoegdheden in het akkoord zitten en landen expliciet uitgesloten hebben
dat de EU die voor dit geval overneemt.
De heer Bouali (D66):
Ik meen me inderdaad te herinneren dat we een tijdje geleden over dat EU-only gesproken
hebben. De Minister geeft aan dat dat afhankelijk van een aantal landen die dat prefereren.
Maar het gaat toch om de inhoud van het handelsverdrag en of daar een geschillenbeslechtingselement
in zit, of dat nu EU-only is of niet? Daar draait het toch uiteindelijk om? Het draait
er toch om wat voor soort handelsverdrag het wordt en niet zozeer om wat andere landen
willen of niet willen?
Minister Blok:
Ik denk dat de heer Bouali denkt aan CETA als hij het heeft over geschillenbeslechting
waar de nationale competentie ligt. Dat gaat om investeringsverschillen. Een onderdeel
van dit pakket en zelfs een van de drie punten waarover nog onderhandeld wordt, is
dat er een geschillenbeslechting is over de uitleg van dit akkoord. Dat is niet een
bevoegdheid die bij lidstaten ligt. Dan gaan het over de geschillenbeslechting van
een akkoord waarvan de bevoegdheid bij de EU ligt.
De heer Van Helvert vroeg hoe de besluitvorming loopt bij een EU-only-akkoord. Sowieso
zal, zodra er een akkoord is, de regering natuurlijk onmiddellijk de Kamer op de hoogte
stellen en een appreciatie meegeven. Dan kan de Kamer zelf beslissen of zij ons uitnodigt
voor een debat. Vervolgens moet een EU-only-akkoord voor goedkeuring naar de Raad
en het Europees Parlement. Het Europees Parlement heeft inderdaad op dit moment als
laatste zittingsdatum 17 december aangegeven. Wij weten dat er in het Europees Parlement
ook wel stemmen zijn die zeggen: als het echt nodig is, dan zouden wij bereid zijn
om ook op een later moment terug te komen. Nou praat ik een beetje over een instelling
waar ik niet over ga, maar mogelijk wordt daar enige flexibiliteit geboden.
De heer Van Helvert vroeg ook hoe de juridische beoordeling van het verdrag eruit
gaat zien. In alle eerlijkheid, dat zal nu onder grote tijdsdruk gebeuren. Dat raakt
ook aan wat ik net aan mevrouw Maeijer aangaf: juist als er een verdrag komt – ik
hoop daar nog steeds op – dan weten we dat dat onder grote tijdsdruk gebeurd zal zijn.
Daarom is het ook van belang dat een onderdeel daarvan een onderlinge geschillenbeslechting
is. Maar het onderstreept ook de noodzaak van de wet die nu voorligt.
De heer Bouali vroeg of artikel X ook noodzakelijk kan zijn als er wel een deal is.
Ja, inderdaad. Dat is het geval waar ik het over heb. Ook bij een deal bevinden wij
ons op onbekend terrein, waarbij we voorbereid moeten zijn op eventualiteiten.
Voorzitter. Dan hoop ik de vragen over de wet beantwoord te hebben en wil ik overgaan
naar de onderhandelingen.
De voorzitter:
Juist. De heer Bouali heeft nog een vraag voor u.
De heer Bouali (D66):
Ik zou toch een appreciatie van de Minister willen hebben op de situatie die zich
dan voordoet. Mijn collega Maeijer stipte het net ook al aan. Als we dus uiteindelijk
een deal hebben, dan zou het mijn inschatting zijn dat de proportionaliteit van zo'n
wet dan misschien niet heel groot is. Is uw inschatting dat we dat artikel X dan ook
echt nodig hebben? Voorziet u – waar dat artikel ook op ziet – die onaanvaardbare
gevolgen als we een deal hebben?
Minister Blok:
Als we een deal hebben, dan weten we nog steeds zeker dat er grenscontroles zullen
zijn. Dat is nieuw, aan beide kanten. Wij kennen aan de Britse zijde de procedures
alleen maar in grote trekken. Het border management-systeem is voor een deel bekend
en met ons gedeeld, maar niet volledig. Dus daar zit een onzekerheid in. Zoals u weet,
zijn grote onderdelen uitonderhandeld, maar is er nog discussie over een gelijk speelveld,
vis en eigenlijk de geschillenbeslechting. Je zult meestal wel enige tijd voor de
geschillenbeslechting hebben, maar de procedure rond het gelijke speelveld raakt toch
al heel snel ook aan grenscontroles. Bij vis vind ik het weer iets moeilijker voor
te stellen. Ik denk ook maar even hardop. Maar bij de onderwerpen die nog open zijn,
kan ik me ook nog voorstellen dat daar wel degelijk zaken onder tijdsdruk zullen staan.
Nogmaals, het is absoluut niet de ambitie van mij of mijn collega's om artikel X te
gebruiken, want we realiseren ons heel goed dat er dan dus kennelijk een noodsituatie
is. We hopen dus van harte dat dat niet zo is. Maar terug naar uw vraag: ja, ook bij
een deal kan het.
De stand van zaken van de onderhandelingen.
De voorzitter:
Als u het blokje wetgeving heeft afgerond, dan is het misschien goed als u nog even
een appreciatie geeft van het amendement dat is ingediend. Dat is het amendement van
het lid Leijten op stuk nr. 8. En dat is ter vervanging van het amendement op stuk
nr. 7. Dat heeft specifiek met de wet te maken. Dus misschien is het handig als u
nu de appreciatie daarvan geeft. Dan kunnen de leden dat vervolgens zelf wegen.
Minister Blok:
Ja, dat lag onderop in de stapel. Het doel van dit amendement is artikel X, dus het
noodgevalartikel, te laten vervallen. Dat haalt de kern uit de wet. Dus dit amendement
moet ik ten zeerste ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we dat het amendement op stuk nr. 8 wordt ontraden door de Minister.
Gaat u verder.
Minister Blok:
De onderhandelingen. Iedereen volgt natuurlijk met zorg en aandacht het nieuws. De
klok tikt door. We bevinden ons al op een moment in de tijd waarvan we in het verleden
gezegd hadden: eigenlijk moet er een akkoord zijn. Er wordt nu ook echt onderhandeld.
We weten ook op welke terreinen het nog steekt. Zo nu en dan komt er informatie naar
buiten – ook wel een beetje strategisch – die laat zien dat er scherp onderhandeld
wordt. Als je het positief wil bekijken, kun je dus met elkaar concluderen: technisch
kan het. Het is een kwestie van politieke wil. Zo zie ik dat ook. Maar er is nog geen
deal. En dat betekent dus ook dat wij ons blijven voorbereiden op de eventualiteit
van een no-deal.
Mevrouw Maeijer vroeg of ik kan schetsen hoe het proces er de komende tijd uitziet.
Ik kan dat echt niet. Ik hoop van harte dat we vanaf deze week witte rook zien, dat
we de Kamer een brief kunnen sturen dat we het een goed akkoord vinden en dat we dus
op tijd – nou ja, «op tijd»: vanaf dit moment gerekend nog binnen een redelijke termijn
– zekerheid hebben. Maar ik kan inderdaad ook niet uitsluiten dat het tot ver in december
gaat lopen. Want ook van onze kant moeten we steeds onderhandelen met voor ogen dat
het hier gaat om heel reële belangen van Nederlandse burgers, consumenten, Nederlandse
ondernemers, en dat je niet onder tijdsdruk kan zeggen: nou ja, laat dan maar, want
we worden zo zenuwachtig van de tijd. Het is heel ongemakkelijk – dat realiseer ik
me – maar het kan niet anders.
Mevrouw Maeijer vroeg ook of ik zelf niet moet gaan onderhandelen. Dat heeft zij ook
al eerder gevraagd. Mijn antwoord blijft staan. Deels zijn een heel aantal onderwerpen
geen nationale bevoegdheid meer, zoals de handelsakkoorden vis. Maar los daarvan zit
onze kracht in het gezamenlijke onderhandelen, de toegang tot die grote Europese markt
voor de Britten, die voor hen ook veel betekent.
De voorzitter:
Ik heb de indruk dat mevrouw Maeijer een vraag heeft.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Ja, dank u, voorzitter. De Minister weet dat de PVV niet echt voorstander is van het
feit dat we ons lot nu zo laten afhangen van de onderhandelingstactieken van de heer
Barnier. Maar dat even terzijde. Kunt u iets meer zeggen over hoe het precies werkt
in zo'n onderhandeling? Ziet u of uw team conceptteksten in? Want ik zie berichten
in de media dat er dingen op papier worden gezet. Als u die teksten niet ziet, in
welk stadium krijgt u of de regering die stukken dan te zien?
Minister Blok:
Barnier en zijn team hebben van tevoren mandaat meegekregen van alle lidstaten. Daarbinnen
moeten ze onderhandelen. Daarover koppelen ze in hoofdlijnen terug. Het is niet zo
dat wij gedetailleerde teksten hebben, want de ervaring in Brussel leert dat die dan
meteen gaan circuleren. Maar wij weten heel goed of er binnen het mandaat onderhandeld
wordt. En dat is zo.
De voorzitter:
Een vervolgvraag, mevrouw Maeijer?
Mevrouw Maeijer (PVV):
Welke acties onderneemt de regering nu concreet om de belangen van onze vissers veilig
te stellen?
Minister Blok:
Afgelopen vrijdag heeft collega Schouten nog een uitgebreide videoconferentie gehad
met het team van Barnier en de andere Ministers verantwoordelijk voor visserij. Dat
illustreert nog eens dat we echt boven op dit voor Nederland belangrijke onderwerp
zitten. Het illustreert overigens ook dat het goed is dat we dat in EU-verband doen,
omdat we het daarmee kunnen koppelen aan de toegang tot de EU-markt.
De heer Van Helvert vroeg wat de juridische consequenties zijn van een no-deal. Dat
is een heel pakket aan regelgeving die dan van kracht wordt. Deels is dat recht van
de Europese Unie, over de relatie met landen buiten de Europese Unie, zoals we dat
nu ook hebben, bijvoorbeeld over gegevensbescherming en handelsonderwerpen. Voor een
deel is het ook puur Nederlands recht, bijvoorbeeld over mobiliteit. Voor een deel
zijn het internationale verdragen, zoals de Wereldhandelsorganisatie, en soms ook
weer bilaterale verdragen; we hebben bijvoorbeeld een apart verdrag over de veiligheid
rond de Eurostartrein. Voor degenen die er een overzicht van willen, is gelukkig de
Verdragenbank online in te zien. Daardoor wordt duidelijk welke verdragen er van kracht
zullen zijn.
De heer Van Helvert vraagt hoe het staat met de Internal Market Bill die de Britse
regering heeft gepresenteerd en die voor een deel in strijd is met het terugtrekkingsakkoord.
Deze is inmiddels in het Hogerhuis. Dat heeft een aantal amendementen ingediend, waaronder
ook amendementen die inhouden het schrappen van de onderdelen die strijdig zijn met
het terugtrekkingsakkoord. Na behandeling in het Hogerhuis gaat de bill terug naar
het Lagerhuis. Parallel aan dit proces is de Europese Unie een inbreukprocedure gestart.
Daaraan gekoppeld is de vraag, ook van de heer Van Helvert, hoe het staat met de voorbereidingen
rond de Iers-Noord-Ierse grens. Dat is precies het onderdeel waar de Internal Market
Bill zorgen over opwekt, omdat in het terugtrekkingsakkoord staat dat voorkomen moet
worden dat er controles aan de Iers-Noord-Ierse grens plaatsvinden, via controles
in havens en andere logistieke centra, om te voorkomen dat de grote spanningen die
er in het verleden zijn geweest rond de Iers-Noord-Ierse grens terugkomen. De afspraken
over de controles worden nu verder uitgewerkt. Daarover wordt in gemengd comité, zoals
dat heet, dus een comité van de EU en het Verenigd Koninkrijk, samengewerkt. De inzet
is dat dat leidt tot een werkbare situatie, zoals afgesproken in het terugtredingsakkoord.
De heer Van Helvert vroeg ook naar het rapport van de Britse rekenkamer: het Verenigd
Koninkrijk zou er nog niet klaar voor zijn. Natuurlijk kennen we die berichten. Ik
gaf net al aan dat een deel van de grensprocedures, die ook voor onze exporteurs van
belang zijn, nog niet is uitgewerkt in het VK. Dat geldt ook voor een deel van de
Noord-Ierse grenscontroles. Daarover houden we dus nauw contact met het Verenigd Koninkrijk.
Dat maakt de noodzaak of in ieder geval de wens om te komen tot een akkoord alleen
maar groter.
Dat brengt mij onvermijdelijk bij de voorbereidingen op een mogelijk no-dealscenario.
De heer Bosman vroeg mij, niet voor het eerst, wanneer wij de contingencyplannen van
de Europese Commissie krijgen. De heer Bosman weet dat Nederland met een aantal andere
landen heeft gezegd: kom er nou maar mee voor de dag, want de redenering dat het naar
buiten brengen hiervan de onderhandelingen zou schaden, weegt voor ons minder zwaar
dan de tijd die we nodig hebben om ons voor te bereiden. Tot op heden hebben wij ze
niet, dus wij blijven druk uitoefenen. Wij ontlenen enige geruststelling aan het feit
dat de contingencyplannen voor luchtvervoer en wegvervoer – dat zijn twee hele grote
terreinen – al wel een keer gepubliceerd zijn, toen nog niet zeker was of er een akkoord
voor de overgangsperiode zou zijn. Wij hebben dus een sterk vermoeden dat de plannen
van nu daar erg op lijken. Maar dat is redeneren naar analogie van die plannen.
De voorzitter:
De heer Bosman heeft daar een vraag over. Gaat uw gang.
De heer Bosman (VVD):
Ja. Het liefst openbaar, maar ik kan me ook voorstellen dat er op ministerieel niveau
of regeringsleidersniveau wel afspraken worden gemaakt. Want voor Nederland, België
en Frankrijk is de schade vele malen groter dan voor bijvoorbeeld Polen. We moeten
als Unie wel gezamenlijk op kunnen treden. Dan is het wel prettig als dit afgestemd
wordt en er straks niet tegen Nederland, België en Frankrijk wordt gezegd: veel succes
ermee.
Minister Blok:
Nee, daar ben ik het mee eens, maar dit zijn ook bij uitstek de landen die met ons
optrekken richting de Europese Commissie. Nogmaals, we blijven dat doen. Ik deel de
onvrede van de heer Bosman hierover. Er zit niets anders op dan frappez toujours,
en dat doen we ook.
Mevrouw Ploumen, mevrouw Maeijer en de heer Bouali vroegen naar het Kantaronderzoek
en het beeld dat een derde van de ondernemingen nog wacht met het treffen van voorbereidingen.
Het Kantaronderzoek wordt op ons verzoek gedaan. We zoeken daar ook bewust de publiciteit
mee, om iedereen weer op scherp te zetten. De onderzoeken zelf krijgen gelukkig veel
aandacht in de media, en dat koppelen wij aan het weer inzetten van mediacampagnes
– die zijn nu weer geïntensiveerd – en het samenwerken met ondernemersorganisaties,
die ook een belangrijke bijdrage leveren aan het voorbereiden van hun leden. Collega's
Kaag en Keijzer hebben vandaag nog een Facebooksessie gedaan in het kader van het
vergroten van het bewustzijn. Daarnaast hebben de Belastingdienst en de Douane brieven
gestuurd over het aanvragen van een EORI-nummer en het belang van inschrijving in
het havensysteem Portbase. De heer Bouali vroeg of de geautomatiseerde systemen daarvan
voldoende robuust zijn voor de EORI-nummers. Er is al zo'n grote campagne met het
actief toewijzen door de Belastingdienst dat wij niet verwachten dat daar nog een
piek in zal komen. De douane test haar IT-systeem. Portbase is een private partij
waarmee nauw wordt samengewerkt. Ik heb op dit moment geen informatie dat het daar
spaak zou lopen.
De heer Bouali vroeg mij ook nog om in te gaan op een aantal praktische punten. Het
keurpunt levende dieren is een aantal keren aan de orde geweest. Dat is er wel voor
de luchthavens, maar niet voor de zeehavens. Die keurpunten zijn een verantwoordelijkheid
van bedrijven. Zij weten ook dat het keurpunt nodig is, willen zij levende haven kunnen
importeren. Er is nauw contact tussen het Ministerie van LNV en het bedrijfsleven
om, als zij dat willen, dat ook nog mogelijk te maken voor 1 januari.
Ik gaf al aan dat het voor de luchtvaart van belang is dat de EU met een contingencyregel
komt.
Bij medicijnen is het beeld echt veel positiever dan toen we het nog hadden over de
mogelijkheid dat er geen terugtrekkingsakkoord zou zijn. De collega van VWS heeft
u erover geïnformeerd dat voor alle medicijnen op het overzicht van kritieke geneesmiddelen
waarbij afhankelijkheid was van het Verenigd Koninkrijk, een oplossing is gevonden.
Ten slotte de verblijfsrechten. Van de meer dan 29.000 aanvragen zijn er ruim 28.000
toegekend. Dat ligt op schema. Samen met de Britse ambassade proberen we die mensen
te bereiken die nog geen aanvraag hebben ingediend. We hebben zelf geen centrale registratie
van Britten in Nederland. Er zijn natuurlijk ook bewegingen over en weer, maar we
proberen met die veegactie ook mensen te bereiken die daar onverhoopt toch niet aan
gedacht mochten hebben. Maar overall ligt ook de procedure voor de verblijfsvergunningen
mooi op schema.
Voorzitter, hiermee hoop ik de resterende vragen beantwoord te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan kijken of dat ook het geval is. Ik kijk even naar de leden. Is
er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Ik stel voor dat we dan heel
even schorsen, omdat ik begrepen heb dat er een kleine hapering in de camera's zit.
Die zijn continu op één persoon gericht, te weten uw voorzitter. Dat kan natuurlijk
niet de bedoeling zijn. Als er leden en een Minister aanwezig zijn, kan het natuurlijk
niet zo zijn dat alleen de voorzitter in beeld is. Ik schors de vergadering dus even
om te kijken of we dit technische mankement kunnen verhelpen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Als het goed is, is het probleem opgelost. We gaan verder met dit wetgevingsoverleg
over de Verzamelwet Brexit. Voordat ik de leden in de tweede termijn het woord geef,
zeg ik nog even dat dit een wetgevingsoverleg is. Dus mocht u van plan zijn om moties
in te dienen om het kabinet tot iets op te roepen, dan is dit het moment. Ik geef
het woord aan de heer Bosman namens de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Dank, voorzitter. Ja, een democratisch proces, maar wel gekaapt door populistische
uitspraken, waardoor we uiteindelijk afscheid gaan nemen van de Britten in de Europese
Unie.
Voorzitter. De uitvoeringstoets is essentieel. Daar hebben we veel discussie over.
Daarom is het belangrijk dat die is gedaan. Alle begrip ervoor dat de Belastingdienst
daar de ruimte en de tijd voor heeft gekregen. Aan de andere kant, de tijdsdruk aan
onze kant... Wat hier voorlag was geen rocketscience. Er zaten niet heel veel nieuwe
dingen in, dus ik heb daar geen moeite mee.
Dank voor de beantwoording ten aanzien van de zelfredzaamheid. Ik denk dat het essentieel
is dat die ruimte er is voor mensen die zich zorgen maken en denken: hoe ga ik mijn
belasting invullen? We moeten niet gelijk in paniek schieten als het een keer misgaat.
Ten aanzien van de contingencyplanning. Ik snap het antwoord van de Minister, maar
ik zal mijn vraag blijven herhalen. Ik denk dat hij dat ook doet op de verschillende
plekken. Ik hoop dat de Minister-President dat ook doet op de verschillende plekken.
De afstemming binnen de Europese Unie is essentieel. Juist als Unie moet je klaar
zijn voor de brexit. Dan is saamhorigheid essentieel. Het zou een mooi teken zijn
als de contingencyplanning laat zien dat we het aankunnen, dat we het aandurven en
dat we ook in staat zijn om het te regelen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik kan het heel kort houden. Het blijft natuurlijk gewoon
een heel spannende tijd. We weten niet welke kant het opgaat qua brexit. Ik word bijna
ieder dag wakker met twitterberichtjes van Barnier over welke kant het opgaat.
Ik wil de Minister bedanken voor zijn heel minutieuze beantwoording van een aantal
specifieke vragen van mijn fractie.
Inderdaad, het is gewoon een heel spannende periode. We weten niet wat ons te wachten
staat. Uiteindelijk hopen we dat het een brexit met een deal wordt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik bij mevrouw Maeijer namens de PVV.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u, voorzitter. Mijn fractie blijft erbij dat de Minister vertrouwen moet stellen
in een snelle behandeling door de Kamer in geval van een noodsituatie. Het artikel
X zoals dat hier voorligt en voorlag, ging en gaat wat ons betreft veel te ver, zeker
omdat het in dit geval ook kan betekenen dat we direct EU-regels gaan uitvoeren zonder
een regulier proces in de Kamer.
Volgens mij is er nog één vraag van mij blijven liggen. Hoe groot acht de Minister
de kans dat er na deze wijziging nogmaals om een verlenging van de toepassing van
dit artikel wordt gevraagd aan de Kamer?
Tot slot nog een vraag. Wat gebeurt er op dit moment als er zich nu een noodsituatie
voordoet? Het toepassingsbereik van het artikel is verlopen en we zitten nu in een
soort vacuüm.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de Minister voor zijn beantwoording in deze tweede termijn.
Minister Blok:
De heer Bosman. Inderdaad zal de Belastingdienst zowel door de periode die de wet
sowieso al toestaat, als langs de route van voorlichting de mogelijkheid bieden aan
degenen die in het VK wonen en hier belastingplichtig zijn, om toch gebruik te maken
van aftrek en heffingskortingen.
De heer Bosman heeft gelijk dat hij de contingencyplanning blijft benadrukken, want
dat zullen de Minister-President en ik ook blijven doen.
Met de heer Bouali hoop ik op die goede deal. Ik hoop er niet alleen op, het is ook
onze inzet.
Mevrouw Maeijer. Het is interessant. U zegt dat u liever gewone wetgeving had gezien.
Ik ook. Als het kan, doen we dat ook, geen twijfel daarover.
Mevrouw Maeijer vroeg hoe groot de kans is op verlenging. Die is eigenlijk verwaarloosbaar.
Ik gaf al aan dat er voor 1 juli een heel laagdrempelige procedure voor was, waartoe
wij de Britten ook heel nadrukkelijk hebben uitgenodigd. Daar is toen geen gebruik
van gemaakt.
Mevrouw Maeijer vroeg wat er nu gedaan zou worden in geval van een noodsituatie. Door
het verlengingsakkoord is er nu voor zowel personen als bedrijven niets veranderd.
De verandering is doorgeschoven naar 1 januari. Daarom is vanaf dat moment de vraag
aan de orde en ligt nu deze wet voor.
Hiermee hoop ik ook de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is nog niet helemaal het geval, zie ik. Mevrouw Maeijer heeft nog
een vraag.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Misschien verwoordde ik mijn vraag niet helemaal goed. Ik bedoelde eigenlijk: hoe
groot acht de Minister de kans dat er nogmaals een wijziging van de Verzamelwet Brexit
naar de Kamer komt met een verzoek om een langere toepassing van artikel X na deze
verlenging, die ongetwijfeld door de Kamer zal komen?
Minister Blok:
Nou, niet, want we staan nu voor de fatale datum. Ik kan me eigenlijk geen situatie
voorstellen waarin ik nog een keer zou moeten komen. Tenzij het Verenigd Koninkrijk
alsnog om verlenging van de overgangsperiode zal vragen. Maar daarvan zei ik net dat
die kans mij verwaarloosbaar lijkt.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Of ik begrijp het niet helemaal, of ik ben niet helemaal duidelijk. U vraagt de Kamer
nu om uitbreiding van de toepassing van artikel X, dus zes maanden vanaf 1 januari.
Hoe groot is de kans dat dit nog eens zes maanden wordt? Is die kans er?
Minister Blok:
Nee, want dat zou alleen kunnen als het Verenigd Koninkrijk nu alsnog bij ons aan
zou kloppen en zou zeggen dat niet 1 januari de fatale datum is, maar 1 juni. Dat
is een heel moeilijke procedure. Tot afgelopen 1 juli had dat eenzijdig gekund. Nu
zou dat betekenen dat alle landen weer instemming zouden moeten verlenen. Als dat
een serieuze optie geweest was, was dat echt wel voor 1 juli gebeurd. Een andere reden
is er niet te bedenken.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslagingen in tweede
termijn. Ik kan u melden dat over de wet en over het amendement op stuk nr. 8 aanstaande
donderdag 3 december gestemd zal worden. Van de zijde van de regering is aangegeven
dat het amendement op stuk nr. 8 ontraden wordt.
Dan dank ik de Minister van Buitenlandse Zaken voor zijn aanwezigheid en welwillendheid
en voor de beantwoording van de gestelde vragen. Ik dank de leden en ik dank iedereen
die dit debat elders gevolgd heeft.
Sluiting 21.52 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
J.T.A. van Haaster, griffier -
Mede ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.