Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 7 oktober 2020, over Brexit en nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 8 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 22 oktober 2020
De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Economische Zaken
en Klimaat, de vaste commissie voor Financiën en de algemene commissie voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 7 oktober 2020 overleg gevoerd met de
heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris
van Financiën – Toeslagen en Douane, over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 augustus 2020 inzake voorbereidingen
rijksoverheid op aflopen brexit overgangsperiode EU-VK en Appreciatie EU Mededeling
COM(2020) 324 «Getting ready for changes» van 9 juli 2020 (Kamerstuk
23 987, nr. 385);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 september
2020 inzake stand van zaken voorbereidingen afloop overgangsperiode EU-VK en economische
gevolgen (Kamerstuk
35 393, nr. 6);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 oktober 2020 inzake stand van
zaken onderhandelingen EU-VK en voorbereidingen op aflopen overgangsperiode (Kamerstuk
35 393, nr. 7).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Renkema
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Tielen
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster
Voorzitter: Belhaj
Griffier: Van Haaster
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Belhaj, Bisschop, Bosman, Bouali, Emiel
van Dijk, Leijten, Omtzigt en Van Otterloo,
en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Huffelen, Staatssecretaris
van Financiën – Toeslagen en Douane.
Aanvang 16.10 uur.
De voorzitter:
Goed, ik heb de indruk dat het debat al is begonnen en dat de heer Bisschop geenszins
de intentie heeft om te luisteren naar de voorzitter. Ik mag vandaag namelijk weer
voorzitter zijn. Zoals ik net in de vorige vergadering al aangaf, gelden er twee belangrijke
regels. Het mag best een beetje ontspannen zijn. Als we uitlopen met de tijd, dan
wordt het allemaal een stukje strenger. Het is dus aan jullie om het leuk te houden.
Ik heet iedereen van harte welkom bij dit algemeen overleg van de commissie voor Europese
Zaken. We hebben het vandaag over de brexit en het nieuwe partnerschap met het Verenigd
Koninkrijk. Uiteraard heet ik Staatssecretaris Van Huffelen, de Minister van Buitenlandse
Zaken, de heer Blok, en zijn ambtelijke ondersteuning van harte welkom. Uiteraard
heet ik ook alle woordvoerders van harte welkom. We hebben tot 18.30 uur stipt voor
dit debat. Ik stel voor dat we meteen beginnen. Hierbij gelden twee richtlijnen, namelijk
dat er drieënhalve minuut gesproken mag worden en dat er maximaal drie interrupties
gedaan mogen worden. Ik zie wat angstige blikken. Ik weet dat iedereen de neiging
heeft om uit te lopen naar vier minuten, dus die marge geef ik dan aan de voorkant
al weg. Ik geef het woord aan de heer Bosman, die zal spreken namens de VVD-fractie.
De heer Bosman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het zijn spannende tijden. De deadline komt eraan en er zijn
nog een aantal problemen die opgelost moeten worden, namelijk het waarborgen van een
gelijk speelveld, de visserij en de governance van het akkoord. Daarnaast zijn er
nog meer activiteiten die moeten plaatsvinden en de overgangsperiode is kort. Ten
aanzien van de zorgen die daarover zijn, heb ik de volgende punten. Allereerst is
de EU aan het onderhandelen. Volgens mij is dat hun rol en moeten ze dat ook vooral
gaan doen. Ik heb daarover wel een vraag aan de Minister. Is er in alle voorbereidingen,
als er een no-deal is, ook contact met landen direct om ons heen, zoals België en
Frankrijk? Dit kan om te kijken of er lessons learned zijn, of waar we kunnen aansluiten
bij activiteiten, zoals bij de Douane.
Mijn andere vragen gaan meer naar de Staatssecretaris. Ik zag dat er een hoop douaniers
zijn aangenomen. Ik zou graag willen weten wat de laatste stand van zaken is ten aanzien
van de voorbereidingen. In hoeverre zijn de verschillende onderdelen geregeld, zoals
het op orde brengen van formulieren? De vraag is of personeel nu permanent of continu
wordt gescreend. Dat is al een tijd geleden gevraagd. Wat is er nu daadwerkelijk aan
de hand? Het zal u niet verbazen dat ik dit doe namens Helma Lodders. Ik stel dus
nogmaals de vragen. Het is natuurlijk essentieel dat al die mensen die worden aangenomen
in staat zijn om het werk te doen en daarvoor ook zijn gescreend, zodat we op die
manier de zorgvuldigheid in de havens hebben die we ook nodig hebben. Er gaat namelijk
wel heel veel werk op hen afkomen in de komende tijd.
Dat waren mijn vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Bosman. Dan geef ik woord aan de heer Bouali, die zal spreken namens
de D66-fractie.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. U houdt mij van de bestelling van de koffie af,
maar dat is niet erg. We gaan meteen aan de slag. Gisteren heeft Eurocommissaris Šefčovič
in het Europees parlement gezegd dat we rekening moeten houden met een no-dealscenario.
Dat is geen verrassing. De huidige situatie stemt namelijk niet direct vrolijk. De
omstreden Internal Market Bill is inmiddels door het Lagerhuis. De huidige onderhandelingen
voor een handelsakkoord zijn nog niet rond, terwijl Johnson na 15 oktober de handdoek
in de ring wil gooien. Dat gebeurt terwijl de brexitschade boven op de coronacrisis
komt. Dat betekent een zware klap voor de Europese, maar zeker ook voor de Britse
economie.
Voorzitter, ik wil vandaag de volgende onderwerpen aansnijden: de rol van deze Minister,
chef brexit, alle voorbereidingen die bij de brexit horen en de relatie met het VK
na de brexit. Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. Ik zei het al: deze Minister
is chef brexit. Het lijkt erop dat ik de afgelopen tijd weinig heb gehoord, of in
ieder geval gezien, van deze Minister op dit onderwerp, terwijl daar alle aanleiding
toe was. Juist nu het nog maar drie maanden duurt voordat de relatie met het VK écht
gaat veranderen, blijken bedrijven in ieder geval minder goed voorbereid dan voorheen.
Dat bleek ook uit onderzoek van Kantar deze zomer. Minder dan een derde van de bedrijven
is goed voorbereid en ongeveer de helft is redelijk tot goed op de hoogte. Eerder
waren dit vier op de vijf bedrijven. Ik denk dat we daar allemaal van schrikken. We
zitten midden in de coronacrisis en bedrijven moeten daarbovenop ook voorbereidingen
treffen voor de brexit. De Douane moet klaar zijn, de NVWA, de luchtvaart, de KMar,
noem het allemaal maar op. Ik snap best dat de brexit dan even van het netvlies verdwijnt,
maar daar moet juist deze Minister dan iets aan doen. Hoe is de Minister van plan
de brexit weer bij iedereen op het netvlies te krijgen?
Mijn VVD-collega vroeg zojuist ook al welke contacten er met de ons omringende landen
zijn over de brexit. Ik zou er dan toch voor willen pleiten dat de Minister weer dat
blauwe pak van het brexitmonster aantrekt. Dat stond u goed, maar nog veel belangrijker
is dat het waanzinnig veel aandacht trok. Dat is precies wat we nu nodig hebben. Misschien
met dit keer een ander kleur dan blauw voor het pak, maar laten we in ieder geval
proberen de aandacht weer op dit belangrijke onderwerp gevestigd te krijgen.
Dan heb ik nog wat concrete vragen over de brexitvoorbereiding. Rotterdam is een groot
logistiek knooppunt. Ik ben blij dat er inmiddels 930 extra douaniers zijn, maar ook
de Poolse buschauffeur die met een Franse lading arriveert, dient zijn papieren op
orde te hebben in de haven. De Minister zou met een plan komen om belanghebbenden
in heel Europa hierop te attenderen. Hoe staat het daarmee? Wat gaat de Minister doen?
Van de 45.000 Britten in Nederland hebben er inmiddels 20.000 een verblijfsvergunning.
Een groot deel heeft die dus nog niet. Hoe komt dit en wat gaat de IND eraan doen
om te zorgen dat dit voor 1 januari is afgerond?
Ook maak ik me zorgen over de uitvoering van de gemaakte afspraken over burgerrechten.
We hebben het hier in deze debatten vaak over gehad. Nu Johnson op andere vlakken
zijn afspraken niet dreigt na te komen, maakt mijn fractie zich in ieder geval grote
zorgen over de burgerrechten. Kan de Minister aangeven of hij deze zorgen deelt en
is hij van mening dat de burgerrechten van Nederlanders in het VK nog wel voldoende
zijn gewaarborgd?
Verder hoor ik graag de laatste stand van zaken over de afhankelijkheid van geneesmiddelen
uit het Verenigd Koninkrijk. Dat is nu in de coronacrisis een belangrijk onderwerp.
Wat betreft de luchtvaart zeg ik het volgende. Ik lees in de brief dat in het geval
van een no-deal het vliegverkeer tussen de Europese Unie en het VK niet meer mogelijk
is. Welke voorbereidingen treft de Minister hier samen met de commissie?
Dan ga ik nu snel in op de relatie postbrexit, want die is immers ook belangrijk.
Het is onvermijdelijk dat de Britten de Europese Unie gaan verlaten. Eigenlijk hebben
ze dat al gedaan. Hoe zorgen we er nou voor dat we de Britten blijven betrekken bij
dossiers die we voor Nederland als van groot belang bestempelen en waarbij we dezelfde
belangen hebben als de Britten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan defensie, veiligheid
en buitenlandbeleid. Ook de AIV adviseerde daar recentelijk over, maar uit de kabinetsreactie
wordt mij niet duidelijk hoe deze Minister zich daar nu voor inzet, terwijl het zo
belangrijk is om het VK erbij te blijven betrekken.
De voorzitter:
Ik ga u erop wijzen dat uw tijd al voorbij is en vragen of u een slotzin wil uitspreken.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik vind dat een hele mooie oproep, dus ik ga dat ook doen.
Dat was namelijk ook mijn laatste zin. Graag een reactie van de Minister op dat laatste.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Bouali. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt, die zal spreken
namens de CDA-fractie.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Midden in deze coronacrisis is de brexit inderdaad volledig
naar de achtergrond verdwenen. Echter, de aanname van de wet in het Verenigd Koninkrijk,
de Internal Market Bill, waarmee het Verenigd Koninkrijk zich feitelijk onttrekt aan
het voorgaande akkoord met de Unie, heeft de zaken volledig op scherp gezet. De CDA-fractie
wil graag weten wat er gebeurt als die Bill doorgezet wordt. Als het Verenigd Koninkrijk
zich aan die afspraak onttrekt, kan er dan überhaupt nog sprake zijn van welke vorm
van samenwerking met het Verenigd Koninkrijk dan ook, zo vraag ik mij af. Ik bedoel
dit niet om uit de NAVO te treden, maar ik bedoel het wel met betrekking tot de verhouding
tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
Ik wil inderdaad graag weten hoe het op dit moment met de burgers staat, want we komen
natuurlijk terecht bij het risico van een no-dealbrexit, wat de hardste vorm is die
we op dit moment kunnen bedenken. De eersten die daarvan het slachtoffer kunnen worden,
zijn de Britse burgers in Nederland en de Nederlandse burgers in het Verenigd Koninkrijk.
Het kabinet stelt op grond van het terugtredingsakkoord: we houden voor EU-burgers
die voor het eind van de overgangsperiode in het VK wonen en Britse burgers die voor
het eind van de overgangsperiode in de EU wonen, zowel het recht om te verblijven
als het recht op toegang tot de arbeidsmarkt. Blijven deze zaken onverkort gehandhaafd
voor beide groepen?
Barnier heeft gezegd: als er geen visserijdeal komt, dan komt er überhaupt geen deal.
Hoe ziet de Minister dat op dit moment? Ik loop gewoon even een aantal punten langs,
die voor het CDA van groot belang zijn. Als eerste is dat dus de visserij, om te kijken
hoe het daarmee gaat.
Het tweede is, midden in deze crisis, de medische hulpmiddelen, meer nog dan de medicijnen.
Die zijn vaak in het Verenigd Koninkrijk goedgekeurd voor Nederland. Al die goedkeuringen
moesten omgezet worden. Daar hebben we hier anderhalf jaar geleden een lang debat
over gehad. Net nu er allemaal best nare tekorten zijn, zou het toch wel heel vervelend
zijn als door de brexit bepaalde hulpmiddelen midden in een pandemie niet beschikbaar
zijn, doordat we de juiste goedkeuring niet zouden hebben. Kan de regering ons daarvoor,
desnoods vertrouwelijk, het plan ter inzage leggen, om ervoor te zorgen dat dat niet
gebeurt op 1 januari?
Voor de rest geloof ik dat er inderdaad 70.000 brieven zijn gestuurd naar bedrijven.
Ik ga dan richting de Staatssecretaris, denk ik. Die brieven zijn om te vragen of
de bedrijven klaar zijn. Alleen, wat is daarop de respons? Niet alleen de Kamer is
brexitmoe, bedrijven lijken dat ook te zijn en lijken, terecht, soms meer bezig te
zijn met overleven in deze coronacrisis. Dat is ook terecht. Dat snap ik wel. Is op
die brieven dus voldoende respons geweest? Hoe zorgen we dat de bedrijven die om te
overleven het net nodig hebben dat hun export naar Groot-Brittannië kan worden voortgezet,
daarmee kunnen voortgaan? Graag daarop een wat uitgebreidere reactie.
Van de Staatssecretaris hoor ik graag klip-en-klaar of de Douane goed genoeg is voorbereid.
Dat goed genoeg voorbereid is niet alleen of er voldoende douaniers zijn, en of die
gescreend zijn of nog gescreend zullen worden. Die brief zie ik inderdaad zeer gaarne
tegemoet, gezien de problemen die daar geweest zijn. Ik zie ook heel graag of er voldoende
ruimte is. Kunnen, gezien de coronabeperkingen, de controles plaatsvinden die moeten
plaatsvinden? Waarom is er nog geen keurpunt levende dieren? Dat kan kennelijk alleen
op Schiphol of Maastricht Airport, maar niet in de haven. Zijn er voldoende parkeerplaatsen
en gaat het überhaupt lopen? Hoe is op dit moment de verhouding tussen de Britse en
de Nederlandse Douane? Want een goede verhouding zal wel heel hard nodig zijn wanneer
er iets gebeurt, want er is een Taskforce UK.
Tot slot. Is de regering al bezig om de Verzamelwet Brexit gereed te maken voor implementatie?
Dat was die wet waarover we het hier uitgebreid gehad hebben en dat was een wet waarvan
we hoopten dat we die nooit zouden gebruiken. Dat geldt overigens ook voor de wet
die we vandaag behandelen. Het zou echter wel nodig kunnen zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Omtzigt. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop, die zal spreken
namens de SGP-fractie.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Het is dat Shakespeare niet meer leeft, maar anders zou hij
ongetwijfeld de wereldliteratuur verrijken met nog een nieuw Engelstalig drama, onder
de titel Brexit. Dat drama zou bol staan van de slachtoffers en bloed doordrenkt zijn,
zoals we dat vaker bij Shakespeare tegenkomen. De slachtoffers zouden boeren, vissers
en ondernemers zijn, en misschien ook wel politici.
Voorzitter. Het is natuurlijk echt een drama wat zich hier aan het voltrekken is.
Vooral het groeiende onderlinge wantrouwen en de verharding die optreedt, baren ons
als SGP daarbij zorgen. Het effect is dat dat hele proces van de brexit een wig drijft
tussen het vasteland en het Verenigd Koninkrijk. Die wig loopt wel dwars door, laten
we zeggen, onze Noordzee. Die is niet alleen van ons natuurlijk, maar het gaat wel
over onze havens, onze vissers, transportondernemers, landbouwers, dienstverleners.
Die hebben allemaal belang bij een solide afspraak. Daar blijft het nog een beetje
op hangen. Dat zit er zo te horen nog niet aan te komen.
Hoe lastig het misschien ook is; ik denk dat dit een doodlopende weg is, als we niet
terugkeren tot het denken vanuit gedeelde belangen. Soms heb ik het idee dat er ook
heel erg sprake is van armpje drukken en kijken wie het het langst volhoudt en het
sterkste is. Daarom is de SGP op dit moment tegen de inbreukprocedure vanwege de Internal
Market Bill. Die Bill is naar verwachting immers niet voor eind december goedgekeurd
en volgens de Ierse Minister van Buitenlandse Zaken zou het VK een handelsdeal met
de VS ondermijnen, als de Goede Vrijdagakkoorden in gevaar komen. Dat zal de huidige
premier van het Verenigd Koninkrijk geen aantrekkelijk perspectief vinden.
Voorzitter. Wat betreft de visserij zeg ik het volgende. We snappen dat het Verenigd
Koninkrijk soeverein wil zijn wat betreft de eigen wateren. Tegelijkertijd willen
we ook oog houden voor de legitieme belangen van het vissen van EU-lidstaten in Britse
wateren. Dat is dus handhaving van de status quo. Welke mogelijkheden – dit is een
concrete vraag – ziet het kabinet voor een oplossing die zowel recht doet aan die
Britse soevereiniteit, als aan de legitieme visserijbelangen? De tweede vraag is hoe
we kunnen voorkomen dat onze vissers zonder een akkoord toegang tot de Britse wateren
verliezen. Dat zou namelijk nogal dramatisch uitpakken voor heel veel bedrijven en
gezinnen. Ten derde, op dit punt, vraag ik of er alsnog een vangnet komt voor vissers,
als er geen of een ongunstig akkoord komt. Dat is er geweest, maar dat is opgegaan
aan coronamaatregelen.
Voorzitter. Intussen komt het kabinet met belangrijke initiatieven om ons voor te
bereiden op een brexit met of zonder een akkoord. Ik denk hierbij aan het Brexitloket
bij de Douane. Ik sluit me graag aan bij de vragen van collega Omtzigt. Toch heb ik
tot nu steeds de indruk gehad dat dit allemaal voortvarend ter hand genomen is, en
dat de maatregelen die ervoor nodig waren om hierop te kunnen acteren redelijk goed
zijn uitgevoerd. Ik hoor dat graag bevestigd.
Dan zijn er nog wat vraagtekens. Komt er een nieuw EU-breed akkoord met afspraken
over sociale zekerheid? Hoe staat het met de leveringszekerheid van medische producten,
waaronder kritieke geneesmiddelen? Komt er een inspectiepost voor levende dieren bij
de ferryhaven?
Ook over veel andere handelsafspraken bestaat nog heel veel onduidelijkheid. Mijn
laatste vraag aan de Minister is dan ook: bespreekt Nederland deze zaken ook bilateraal
met het Verenigd Koninkrijk? Deze vraag stel ik vanwege het risico op het uitblijven
van een akkoord tussen de EU en het VK, terwijl er heel duidelijk sprake is van een
wederzijds belang.
Ik sluit aan bij de vraag van collega Bouali, die op de gedeelde belangen inzake defensie,
veiligheid en al dat soort zaken wijst. Het is volkomen terecht om daarbij ook het
eigen nationale belang goed in de gaten te houden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank de heer Bisschop. Voordat we naar de heer Van Dijk van de PVV gaan, heb ik
de plicht om aan jullie te vragen of er bezwaren zijn tegen zijn deelname aan dit
debat, aangezien de heer Van Dijk geen regulier lid is van deze commissie. Nee, de
bewindspersonen gaan daar niet over. Meneer Van Dijk, gezien het gelach heb ik de
indruk dat het u gegund wordt om gewoon uw inbreng te doen. Ik geef nu dan ook het
woord aan de heer Van Dijk, die zal spreken namens de PVV-fractie.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter en collega's.
Voorzitter. Het referendum over de brexit is ondertussen al meer dan vier jaar geleden.
Vier jaar geleden sprak de Britse bevolking zich bij meerderheid uit voor het losmaken
van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken
dat er de afgelopen jaren veel is gedaan om de brexit tegen te werken, te vertragen,
en het liefst zelfs niet door te laten gaan. Nog voordat de onderhandelingen over
de toekomstige relatie dit jaar begonnen, werd er door Von der Leyen en Barnier al
geroepen dat de periode te kort is en werd er voorgesorteerd op een uitgeklede overeenkomst.
Desalniettemin blijft Nederland zich scharen achter de Brusselse onderhandelaar. We
gaan niet meer over ons eigen handelsbeleid, en dat wreekt zich nu. Nederland is nu
overgeleverd aan de grillen en onderhandelingsstrategie van eurofiel Barnier, die
aan de onderhandelingstafel het EU-belang vertegenwoordigt. Dit is het belang van
een Unie die geen brexit wilde en die wilde dat artikel 50 vooral een papieren exitmogelijkheid
zou blijven. Dit is een opstelling die totaal niet in het belang van Nederland is.
Via de media bereiken ons alleen maar berichten over patstellingen en wat er allemaal
niet lukt. Terwijl de Noren al een overeenkomst met de Britten over visserij hebben
bereikt, staan de Nederlandse vissers straks misschien met lege handen. Het belangrijkste
doel moet toch altijd een zo goed mogelijke deal voor Nederland zijn? U zit hier toch,
zo vraag ik de Minister, om het Nederlandse belang te dienen? Wat heeft u de afgelopen
maanden in bilaterale contacten met het Verenigd Koninkrijk gedaan om dit belang te
dienen? Welke afspraken heeft u concreet gemaakt om de mogelijk negatieve gevolgen
voor de Nederlandse economie te ondervangen? Ik hoor graag een antwoord.
Bent u het met de PVV eens dat alleen Nederland zelf een deal zou kunnen sluiten die
onze belangen het beste dient, omdat het anders een «one size fits none» of een politieke
afrekening wordt? Ons verzoek is dus om zelf met de Britten om tafel te gaan; maak
bilaterale afspraken en regel het.
Dan de voorbereiding op de situatie in het nieuwe jaar. Het is duidelijk dat er dingen
zullen veranderen. Het is ook duidelijk dat we ons daar al vier jaar lang op hebben
kunnen voorbereiden. Kunnen de Minister en de Staatssecretaris, elk voor hun eigen
beleidsterrein, nog eens heel duidelijk aangeven of zij vinden dat de voorbereidingen
op schema lopen en of ze er straks echt klaar voor zijn? Zijn er nog knelpunten? Zo
ja, welke actie dient daarop te worden ondernomen om de schade te beperken? In hoeverre
is er zicht op de vraag of bedrijven hun papieren al op orde hebben?
Tot slot, voorzitter. Binnenkort vindt er weer een Europese Raad plaats. We hebben
net in de media kunnen zien dat Johnson 15 oktober als deadline heeft gesteld. De
EU heeft aangegeven niet langer dan tot die datum te willen onderhandelen, dus waarschijnlijk
hebben we volgende week al wat duidelijkheid. Wat verwacht de Minister van de komende
Europese Raad in relatie tot deze laatste ontwikkelingen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank de heer Van Dijk, die namens de PVV-fractie sprak. Ik geef het woord aan mevrouw
Leijten, die zal spreken namens de SP-fractie.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. De afgelopen vier jaar was het eigenlijk «Doet-ie 't of doet-ie 't niet?»
in de vorm van «Komt-ie er of komt-ie er niet?»: de no-dealbrexit. Ik moet eerlijk
zeggen dat ik het niet meer begrijp. Ik vind het niet uit te leggen aan gewone mensen:
niet alleen dat deze scheiding zo lang heeft geduurd, maar ook dat er niet tot overeenstemming
gekomen kan worden. Wat is nou de blokkade? En dan niet altijd weer het balletje naar
het Verenigd Koninkrijk schuiven. Wat is de blokkade van die overgebleven 27 EU-landen,
die er met een onderhandelaar maar niet uitkomen om gewoon een deal te sluiten?
Als je kijkt naar wat er in het Britse Lagerhuis met de Internal Market Bill is gebeurd,
dan is de optie die ze naar voren brengen natuurlijk een nucleaire optie. Maar ook
de reactie met die juridische procedure is meteen weer nucleair: dat is nota bene
datgene waar de Britten altijd vanaf wilden. Het was te voorzien. Maar is het één
niet een reactie op het ander? We zitten hier te kijken naar een zeer risicovolle
ruzie, waarbij ze naar elkaar wijzen en over en weer zeggen: ja, maar díé is begonnen.
Straks staan mensen als ondernemers of vissers inderdaad met lege handen. In wiens
belang doet Barnier dit? In wiens belang doet Johnson dit?
Voorzitter. Er is ruzie over de interne markt, over de toegang tot de interne markt
en de visserij, en over de vraag of het EU-Hof moet oordelen over geschillen. Het
moet een totaalpakket worden, en er mogen vooral geen deelakkoorden komen. Ik vind
dat dus niet uit te leggen. Kom er gewoon uit op die vlakken waarop je er wel uit
kan komen. Probeer niet alles de hele tijd tegen mekaar weg te strepen. Dat is onverstandig,
want de no-deal komt steeds duidelijker in zicht. Dan is de vraag die al door meerderen
is gesteld een gerechtvaardigde vraag: zijn we er nou eindelijk eens klaar voor?
Twee jaar geleden kon er nog gezegd worden: we hebben een noodwet nodig en we zetten
per machtiging het parlement buitenspel, want er zijn mogelijk onvoorziene omstandigheden.
Die zijn er nu niet meer. Dat kan niet meer. De Minister kan niet meer volhouden dat
er nu nog onvoorziene omstandigheden zijn. Hij kondigt aan dat er een nieuwe Brexitwet
gaat komen, maar ik geloof er niks van dat die nodig is.
En dan de voorbereiding bij de Douane, met zo veel uitdagingen en zo veel tegenslagen
in de afgelopen tijd. Hoe gaat het daarmee?
Voorzitter. Als ik kijk naar dit hele brexitdossier, dan kan ik niet anders dan vaststellen
dat je hiervan gewoon een punthoofd krijgt. Ik snap niet dat er niemand zo verstandig
is om gewoon om tafel te gaan zitten – op gepaste afstand, want anders krijgen alle
onderhandelaars covid; o nee, dat hebben ze al gehad! – om eruit te komen. Ik weet
niet welke landsbelangen er zijn, maar dit lijkt wel een spelletje worstelen, terwijl
er straks gewoon enorme schade zal zijn. Het gaat om de toegang van medicijnen en
hulpmiddelen, en om bewoners op het vaste land en bewoners in het Verenigd Koninkrijk.
En dan zie je daar een hele rij hotemetoten die goed betaald worden en vliegtuig in,
vliegtuig uit gaan, en die het in vier jaar niet voor elkaar krijgen om een akkoord
te sluiten. Wat een aanfluiting!
De voorzitter:
Dank, mevrouw Leijten. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Otterloo, die zal
spreken namens de 50PLUS-fractie.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Kortheidshalve sluit ik me om te beginnen even aan bij alle
vragen die gesteld zijn over de Douane. Ik zou daarnaast ook willen weten wat de verminderde
handel met het Verenigd Koninkrijk op dit moment al tot gevolg heeft gehad. We hebben
gemerkt dat het Verenigd Koninkrijk van plaats 3 naar plaats 5 is afgezakt. Daarbij
speelt covid natuurlijk een rol, maar het geeft ook aan dat er al een aantal problemen
zijn met de bevoorrading en met het krijgen van voldoende spullen. Met name in de
industrie maakt men zich grote zorgen over hoe de spullen daar en hier kunnen komen.
Dan de betrouwbaarheid van de Britse regering. Bij de initiatiefwet over de mogelijkheid
van het verlenen van een dubbele nationaliteit hebben we steeds van de regering gehoord
dat men alle vertrouwen had in het nakomen van afspraken door de Britse regering.
Wij zien bij wat mevrouw Leijten zonet al de nucleaire optie noemde, dat die betrouwbaarheid
op zichzelf te wensen over laat. Ik druk mij zacht uit, want gemaakte afspraken worden
gebroken. De vraag is dus of de Staatssecretaris, mevrouw Broekers-Knol, nu wél bereid
is om die AMvB uit te doen gaan. Dat is geen nucleaire optie, maar een wettelijke
mogelijkheid.
Voorzitter. Ik sluit me aan bij sommigen die vragen hoe het eigenlijk nog uit te leggen
is, want we zitten in een situatie waarin we worden opgehangen aan de belangen van
de vissers. Als alles moet staan of vallen met de belangen van de vissers, dan vraagt
dat dus ook om een goede uitleg waaróm het zo belangrijk is dat er een afspraak met
de vissers tot stand komt. Ik kan daar zelf wel een voorzet voor geven, maar ik hoor
graag van de regering waarom dit dan zo belangrijk is. In de beleving van veel mensen
is het een deelonderwerp, terwijl ik van Barnier heb begrepen dat het een heel wezenlijk
onderdeel van de hele deal is.
Tot slot, voorzitter, de Brexitwet. Ik denk dat de situatie niet zozeer om een noodwet
vraagt, maar wel om actualisering van de huidige wet; ook al omdat termijnen zijn
verlopen. Ik zou graag wat meer willen zien van de details die men daarin zou willen
regelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Otterloo voor zijn inbreng. Ik overleg even kort met de bewindspersonen
hoeveel tijd zij nodig hebben. Ik stel voor dat we de vergadering voor tien minuten
schorsen en hoop dat we elkaar daarna hier terugzien.
De vergadering wordt van 16.37 uur tot 16.48 uur geschorst.
De voorzitter:
Ondanks buitengewoon veel gezelligheid in deze commissie, ga ik bij dezen proberen
de vergadering langzaamaan weer te openen, zodat de bewindspersonen zo veel mogelijk
van de vele vragen die ze hebben gekregen, kunnen beantwoorden.
Ik geef eerst het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Blok. Daarna
krijgt de Staatssecretaris van Financiën, mevrouw Van Huffelen, het woord. Het woord
is nu aan de heer Blok.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. De heer Bisschop vroeg wat Shakespeare zou zeggen. Waarschijnlijk
«the world is a stage», met alle goede en slechte karakters op het toneel die we ook
nu aantreffen. Ik ben het eens met iedereen die zijn persoonlijke frustratie uit over
hoe je dit nog kunt uitleggen aan het publiek, of dat nou mensen zijn die onzeker
zijn over hun eigen positie, of ondernemers die zich zeer terecht zorgen maken over
hun bedrijf.
We constateren volgens mij allemaal dat we nu eenmaal zijn waar we zijn. We hebben
gelukkig een terugtrekkingsakkoord kunnen sluiten. We zijn daarbij ook in een fase
geweest waarin we dachten: lukt het nog? In die fase zitten wij nu ook. Ik houd daarom
nog steeds hoop op dat akkoord. Ook ik lees iedere dag berichten, ook vandaag weer,
over het wel of niet uit elkaar klappen van het akkoord. Ik ben bang dat dat onvermijdelijk
is als onderdeel van de onderhandelingen. Het is in het Nederlandse en in het Britse
belang om eruit te komen. Daar hebben we nog even voor; er is geen heel precieze datum
voor.
De heer Van Dijk vroeg of de datum van 15 oktober keihard is. Die datum is niet keihard,
maar wat je afspreekt, moet wel door het Europees parlement en moet geïmplementeerd
kunnen worden, dus de klok tikt door. Het is in ons belang om daar goed uit te komen.
Dat betekent dus zowel serieus onderhandelen als serieus voorbereiden op een mogelijke
no-deal. Dat zijn ook precies de twee hoofdstukken waarin ik uw vragen zal beantwoorden.
We hebben de afgelopen tijd weer enorm veel energie gestoken in het benaderen van
mensen en bedrijven. Dat doen we uiteraard via social media. We hebben de bekende
Brexit Impact Scan voor bedrijven, die inmiddels meer dan 100.000 keer is bezocht,
en het Brexitloket, dat meer dan 25.000 keer is bezocht.
Het is goed om even terug te kijken naar het tijdschema, want volgens mij was het
de heer Bouali die de aanval inzette en zei dat de Minister niets doet. Er kon tot
1 juli nog een verlenging plaatsvinden. Na 1 juli was iedereen met vakantie, en vervolgens
zijn we helemaal losgegaan. Dat is de heer Bouali ook opgevallen, want hij verwees
meteen naar het onderzoek dat ik heb georganiseerd. Dat onderzoek is niet uit de lucht
komen vallen. We zijn met het onderzoek van Kantar begonnen om te laten zien hoe ernstig
de situatie is. Toen mensen zich realiseerden – met het oog op hun eigen kalender,
die ook nog eens vol zit vanwege de pandemie – dat 1 januari er echt aankomt, zijn
we vervolgens op volle kracht doorgegaan.
Een duidelijk verschil met de vorige voorbereidingen is dat 1 januari er sowieso aankomt.
We hopen uiteraard op een akkoord, maar ook met dat akkoord treedt het Verenigd Koninkrijk
uit de Europese Unie. Alle bedrijven – collega Van Huffelen zal daarop ingaan – moeten
sowieso geregistreerd zijn bij de Douane, in Portbase als ze daar gebruik van maken,
en bij de NVWA als ze daar gebruik van maken. We hopen dat er zo min mogelijk extra's
bij komen, maar de bedrijven moeten geregistreerd zijn. In het kader van elk nadeel
heeft zijn voordeel: het voordeel is dat we zeggen dat er op 1 januari sowieso dingen
gaan veranderen, maar het grote nadeel, en daar heeft iedereen gelijk in, is dat we
nog niet precies weten wat er voor wie verandert.
We verzorgen de communicatie – zeer Hollands – in samenwerking met sociale partners,
brancheorganisaties en individuele bedrijven. Het zijn nu natuurlijk meestal webinars,
vaak heel specifiek, bijvoorbeeld over het veerbootproces, de landbouw, of de gevolgen
voor het personeel; er zijn immers veel bedrijven met medewerkers van beide nationaliteiten.
Er is net als bij de vorige ronde, over het terugtrekkingsakkoord, nauw overleg met
de medeoverheden. Een aantal daarvan wordt met heel praktische vragen geconfronteerd,
bijvoorbeeld over parkeerterreinen en andere zaken.
Er is weer een gesprek met vertegenwoordigers van de Britse burgers in Nederland.
Ik zal uiteraard ingaan op de vragen rond de burgerrechten.
We beginnen eind oktober weer met een mediacampagne om ook langs die route ieders
aandacht op de brexit te vestigen, om aan te geven dat we 1 januari naderen en dat
de tijd steeds dichterbij komt. We hopen dan meer duidelijkheid te hebben, maar hoe
dan ook: er gaan dingen veranderen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Volgens mij heeft de Minister mij óf niet goed gehoord óf verkeerd geïnterpreteerd,
want ik heb niet gezegd dat hij niets deed. Ik zou niet durven. Ik heb alleen gezegd
dat ik er wat weinig over hoor of zie. U schetst terecht dat de cijfers uit het Kantaronderzoek
dat u heeft geïnitieerd, er niet goed uitzien. Mijn oproep is dan ook voornamelijk
dat we u graag nóg meer willen zien en dat we een en ander wat duidelijker willen
hebben.
U schetste net al dat u met media-aandacht komt, omdat de deadline dichterbij komt.
Ik refereerde ook aan het mooie pak van u destijds, dat brexitmonster. Dat was als
een compliment bedoeld, Minister. Heel veel mensen sloegen daarop aan en hadden weer
tussen de oren: potverdorie, brexit is een serieus verhaal dat op ons afkomt. Dat
was meer de richting die ik met u wilde bewandelen.
Minister Blok:
Dank daarvoor. Misschien reageerde ik wat scherp. Het brexitpak hebben we tussen de
kerstballen gelegd. Die komen een keer per jaar naar buiten, dus we zullen hem wel
weer terugvinden.
Ik ga eerst in op de vragen over de nu lopende onderhandelingen, en vervolgens op
de voorbereidingen op een mogelijke no-deal.
De onderhandelingen vinden plaats door Barnier en zijn team. Er is vrij permanent
overleg op technisch niveau en regelmatig ook op hoger niveau, zoals afgelopen weekend
tussen Commissievoorzitter Von der Leyen en Johnson. Wij worden goed gebriefd door
Barnier en zijn team, en ook in een-op-eencontacten en in ambtelijke contacten. Het
mandaat is helder, dus ik heb daar alle vertrouwen in. Het blijft van belang dat wij
gezamenlijk optreden. Dat hebben we heel duidelijk gezien bij de onderhandelingen
rond het terugtrekkingsakkoord en dat geldt nu ook.
Het zou niet in het Nederlandse belang zijn om over deelonderwerpen te onderhandelen,
omdat je dan zwakker staat. Dat geldt overigens zeker op het punt van de visserij,
waar we de vragende partij zijn. Het is logisch om dat collectief te doen en dat doen
we ook.
Dat betekent niet dat we geen bilaterale contacten hebben met Londen. Het blijven
onze buren. We hebben niet om de scheiding gevraagd, maar we hebben de uitkomst van
het referendum te respecteren. Er zijn allerlei lopende samenwerkingsverbanden buiten
de brexit – de veiligheidssamenwerking met de NAVO werd terecht genoemd – maar het
is zo veel makkelijker om al die contacten tegen de achtergrond van een goed terugtrekkingsakkoord
te onderhouden.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Met alle respect, maar dat je in je eentje zwakker zou staan, is een grote lading
kletspraat die de Minister te berde brengt. We hebben juist gezien dat de Europese
Unie zich halsstarrig opstelt en niet bereid is om met de Britten te onderhandelen
over wat in het belang van de Britten of van de Europese Unie is, en helemáál niet
over wat in het belang van Nederland is. Hoe kan de Minister hier nu beweren dat het
niet in het belang van Nederland zou zijn om alleen te onderhandelen? Er wordt nu
niet onderhandeld. Er is geen zicht op een uitkomst tussen de Europese Unie en Groot-Brittannië,
en al helemaal niet op een uitkomst tussen de Europese Unie en Groot-Brittannië die
in het voordeel van Nederland is. Dus hoe kan de Minister dat hier beweren?
Minister Blok:
Een heel goed voorbeeld is de visserij. Daar zijn veel vragen over gesteld, dus ik
kom daar zo meteen op terug. Nederland heeft een grote, goede vissersvloot die in
hoge mate in Engelse wateren vist. Als Nederland alleen zou moeten onderhandelen over
de toegang tot de wateren, is het enige wat we kunnen aanbieden de toegang tot de
Nederlandse markt van 17 miljoen mensen. Dat is namelijk het Britse belang. Zij hebben
meer vis in hun wateren dan ze zelf kunnen opeten. Als de hele EU onderhandelt, is
dat een markt van 400 miljoen mensen. Hoe wil de heer Van Dijk voor de belangen van
Nederlandse vissers opkomen als Nederland alleen kan onderhandelen met 17 miljoen
klanten in de aanbieding voor Britse vis?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan een wedervraag: gaat de EU Nederland verbieden om alles wat we met de Britten
verhandelen, bij de grens met Duitsland en België tegen te houden? Dat is natuurlijk
complete onzin. Dat gaat niet gebeuren. Als de Minister zou kunnen onderhandelen met
als aanbod dat onze Nederlandse haven voor de Britten openstaat, is dat volgens mij
een heel goed plan.
Maar kijk eens naar Noorwegen. Dat land heeft wel een deal gesloten, dus waarom zou
je als één klein land die deal niet kunnen sluiten? Het Nederlandse kabinet kiest
nu voor het Brusselse belang, en heeft het belang van de Nederlandse vissers daarop
achtergesteld. Dat is een erg treurige constatering. De PVV zou dan ook graag zien
dat de Minister zich eens inzet voor het Nederlandse belang, de Nederlandse vissers
en de Nederlandse ondernemers, in plaats van slaafs achter de Brusselse henchmen aan
te lopen.
Minister Blok:
Ik hoor geen weerlegging van mijn constatering dat de huidige onderhandeling plaatsvindt
op basis van het houden van toegang voor de Britse vissers tot die enorme EU-markt,
zodat de Nederlandse vissers ook toegang houden tot de Britse wateren. Dat heeft niets
te maken met toegang tot de Nederlandse haven. Je mag die haven altijd in varen. De
enige vraag gaat over tarieven en procedures.
De vergelijking met Noorwegen gaat ook niet op. Dat is een land met een enorm kustgebied
en heeft een heel andere positie dan Nederland. De heer Van Dijk kan mijn wezenlijke
punt, namelijk hoe je voor de Nederlands vissers kunt opkomen, dus niet weerleggen.
Er zijn nog meer terreinen waarvoor het schadelijk is om daar afzonderlijk over te
onderhandelen, maar het zou voor de Nederlandse vissers echt schadelijk zijn om dat
afzonderlijk te doen.
De voorzitter:
Dat is enigszins uitlokking, dus ik geef tot slot de heer Van Dijk de kans om van
repliek te dienen. Ik stel voor dat u daarna verdergaat met de beantwoording van de
vragen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is inderdaad uitlokking, want het is veel te kort door de bocht door te zeggen
dat Noorwegen heel veel zee heeft. Dat is niet hoe het werkt. Hoe het werkt, is dat
je als Nederland, als kabinet, naar de Britten gaat en zegt: de Europese Unie wil
niet met jullie praten, wij zijn goede buren, we hebben altijd een goede samenwerking
gehad op bilateraal niveau, laten we die voortzetten, laten we eens gaan spreken.
Dat hoeft niet alleen maar over visserij te gaan. Er zijn zat dingen die tussen Groot-Brittannië
en Nederland uitonderhandeld kunnen worden. Dat moet je niet beperken tot alleen de
visserij. Dat doet de Europese Unie ook niet. Die komt ook met een heel pakket maatregelen
waarover ze zeggen te willen onderhandelen, maar wat nu niet gebeurt. Het zou een
gemiste kans zijn om je alleen tot de visserij te beperken. Ik wil het Nederlandse
kabinet oproepen om een keer voor het Nederlandse belang te kiezen en voor de Nederlandse
ondernemer en de Nederlandse vissers te staan, in plaats van slaafs achter de Europese
Unie aan te lopen. Daar wil ik het graag bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is goed. Ik maak meteen een tussenopmerking. Uw betoog is voor mij aanleiding
om u allen te verzoeken dat een interruptie een korte vraag is. Ik geef nu het woord
aan de Minister.
Minister Blok:
De heer Van Dijk roept eerst op tot deelakkoorden en zegt vervolgens dat we andere
onderwerpen met de visserij moeten combineren. Dat doen we dus ook. In de tussentijd
zijn er goede, intensieve contacten met Londen, maar de onderhandelingen over de delen
die we in EU-verband doen, en dat zijn er veel, vinden in EU-verband plaats.
De heer Bouali vraagt logischerwijs om een blik vooruit en hoe we er straks mee omgaan.
Mocht er geen akkoord worden bereikt, dan zijn we de volgende dag nog steeds buren
en hebben we nog steeds wederzijdse belangen. Je gaat dan bijna letterlijk de volgende
dag verder onderhandelen, weer in EU-verband. Je afweging is en blijft namelijk dezelfde.
Je onderhandelingspositie is sterker. Een heel aantal bevoegdheden ligt bij de EU.
Dat geldt voor visserij, maar ook voor handelsverdragen. Je komt elkaar de volgende
dag dus weer tegen.
«Preparedness» zal ik apart behandelen.
Dan was er begrijpelijkerwijs de vraag van de heer Omtzigt en anderen over hoe we
tegen de Internal Market Bill moeten aankijken. Het wetsvoorstel is zoals bekend door
het Lagerhuis en nog niet door het Hogerhuis, en bevat belangrijke onderdelen die
naar onze overtuiging in strijd zijn met het terugtrekkingsakkoord. Het zou voor Noord-Ierland
mogelijkheden tot staatssteun bieden die niet stroken met de gemaakte afspraken. De
Europese Commissie is daarom een inbreukprocedure gestart. Daarnaast is ze via het
geschillenbeslechtingsmechanisme het Gemengd Comité, dat onderdeel is van het terugtrekkingsakkoord,
het gesprek met het VK aangegaan, omdat dit niet past in de gemaakte afspraken. Het
is niet zo dat we nu meteen alle onderhandelingen hebben stilgezet, want dat dient
ook geen belang, maar het inzetten van een inbreukprocedure is al een duidelijk signaal
dat wij vinden dat dit echt niet kan.
De voorzitter:
De heer Bouali heeft een interruptie.
De heer Bouali (D66):
Ik heb niet zozeer een interruptie, maar hopelijk wel een verhelderende vraag. De
Minister noemde net de geschillenbeslechting. Wij hebben destijds over de discussie
met Barnier aan hem gevraagd of het een gemengd akkoord wordt en welke status het
handelsakkoord met het VK krijgt. Komt er een geschillenbeslechtingselement in het
verdrag met het VK? Is het dan zo dat dat dan aan alle lidstaten van de Europese Unie
wordt voorgelegd?
Minister Blok:
Het ligt voor de hand dat er afspraken worden gemaakt over wat je doet wanneer er
geschillen zijn. Uiteindelijk bepalen de precieze afspraken of het EU-only is, zoals
dat heet, of dat alle lidstaten moeten instemmen. Dat is de juridische kant. Je hebt
ook nog de praktische kant. Gezien de kalender is er waarschijnlijk een periode waarin
men het even zal moeten doen met wat er op dat moment is afgesproken. Maar ik moet,
en u ook, echt de tekst voor me zien om te kunnen beoordelen wat de juridische uitkomst
is over wie beslissingsbevoegd is.
Ik kom op de vraag van de heren Omtzigt en Bisschop over de onderhandelingen met betrekking
tot vis.
De voorzitter:
De heer Omtzigt heeft toch nog een interruptie.
De heer Omtzigt (CDA):
Het is wel een cruciaal punt of het EU-only wordt, want dat biedt de mogelijkheid
om tot het allerlaatst door te onderhandelen en het Europees parlement te vragen om
nog een weekje te zitten, want dat moet dan instemmen. Maar het zou dan wel een soort
bare minimum zijn. Handel kun je EU-only doen, maar in alle andere dingen zit een
gemengde competentie. De lidstaten en de parlementen moeten daarmee instemmen. Ik
zou graag een appreciatie hebben van wat daar gebeurt. Dat hoeft niet nu, het mag
ook in de tweede termijn of wat later.
De Minister zei zojuist een heel interessant tussenzinnetje, namelijk dat we misschien
een periode niks hebben en dan weer wel wat. Het lijkt me heel erg verwarrend dat
je in januari en februari geen raamwerk hebt om met elkaar bezig te gaan. Dan zetten
we de Douane van mevrouw Van Huffelen even volledig in de wind, en dan hebben we in
maart weer een douane-unie en wordt het allemaal weer wat rustiger. Hoe moet ik dit
zien? Kunnen we een doorkijkje krijgen in welke opties nu op tafel liggen die volgens
de Minister nog realistisch zijn?
Minister Blok:
Ik zei niet dat er een periode niks komt. Ik zei dat er een periode komt waarin je
mogelijk een door de EU gesloten akkoord hebt dat later nog moet worden geratificeerd.
Dat is overigens niet uniek. Dat speelt op dit moment bijvoorbeeld ook bij het CETA,
het verdrag met Canada, omdat de tijdlijnen nou eenmaal heel knellend zijn. Dat moeten
we met z'n allen constateren. We moeten proberen op tijd, voor 1 januari, een akkoord
te hebben. Als de inhoud van dat akkoord zodanig is dat dat instemming van nationale
parlementen verlangt, dan moet dat plaatsvinden. Heel praktisch geef ik aan: dan krijg
je waarschijnlijk een soortgelijke procedure als wel vaker bij handelsakkoorden wordt
gehanteerd. Zolang er geen akkoord is, kan ik echt geen speculaties erover doen, omdat
een en ander volgt uit de inhoud van het akkoord dat er is.
De voorzitter:
De heer Omtzigt heeft een vervolgvraag.
De heer Omtzigt (CDA):
Dit is de eerste keer dat ik de mogelijkheid van voorlopige werking hoor. Barnier
is daar niet op ingegaan en de regering is daar tot nu toe ook niet op ingegaan. Nu
zegt de regering dat we een akkoord kunnen sluiten, dat we het voorlopig in werking
zouden kunnen laten treden en dat als het parlement het dan wegstemt, het hele akkoord
weg is. Dat is een redelijk pistool op de borst voor het parlement.
Mag ik ervan uitgaan dat als we voor een voorlopige werking kiezen, de voorlopige
werking alleen betrekking kan hebben op díé onderdelen van een akkoord waarop de Unie
excessieve competentie heeft? Dat is ook bij het CETA-verdrag gebeurd. Dat verdrag
is voorlopig in werking getreden, behalve het geschillenbeslechtingsmechanisme. Dat
is namelijk geen competentie van de EU, maar een gemengde competentie en vereist dus
instemming van de lidstaten. Mag ik begrijpen dat als we voor voorlopige inwerkingtreding
kiezen, dat alleen zal gebeuren op die gebieden waar de EU de eigen competentie heeft,
zoals handel?
Minister Blok:
Ik heb geprobeerd om de Kamer te helpen in een situatie die zich kan voordoen, gezien
het moment in de tijd waarin we verkeren, en het recht dat de Kamer heeft om als het
akkoord er is, met de inhoud in te stemmen als die daartoe aanleiding geeft. Dat zijn
gewoon logische redeneringen en redeneringen die iedereen kan maken. We zitten zo
laat in de tijd dat het heel moeilijk wordt om een fatsoenlijke parlementaire behandeling
te doen als de inhoud van het akkoord instemming van alle parlementen vereist. Het
is toch niet heel nieuw of heel bijzonder als ik dat zeg? Als ik iets anders zou zeggen,
zou ik uw rechten tekortdoen. Ik ga niet nog verder speculeren over hoe zo'n overgangsperiode
eruit zou zien.
De heer Omtzigt (CDA):
Het gaat niet om speculeren. We hebben hier nu toevallig twee dagen lang een buitengewoon
interessante wetsbehandeling over welke competenties waar horen. De competenties over
handel vallen binnen de Unie. De Nederlandse regering kan daar een akkoord over sluiten.
Daar kunnen we het niet mee eens zijn, maar dan is onze enige weg nog de Minister
naar huis sturen. Dat is prima. Dat is de manier waarop het gedaan wordt. Alle andere
dingen vallen onder de competentie van dit parlement. Ik probeer in het proces dat
hier nu wordt geschetst, ervoor te zorgen dat het parlement die competentie op een
fatsoenlijke manier kan uitoefenen. Tot nu toe heeft iedere hoofdrolspeler in Brussel
constant gezegd dat voorlopige werking niet aan de orde zal zijn, en dat we volledige
ratificatie willen hebben voor 31 december. Omdat zich nu in een keer een totaal andere
situatie voordoet, wil ik graag antwoord krijgen op de zeer relevante vraag: mogen
we ervan uitgaan dat waar wij competentie op hebben niet voorlopig in werking treedt,
dan wel dat wij desnoods de week voor kerst nog even doorgaan? Daarvoor ben ik ook
beschikbaar.
De voorzitter:
Dat is een heldere, korte vraag. Ik stel voor dat de Minister antwoord geeft. Het
kan zijn dat het antwoord niet bevalt; dat gebeurt weleens. Ik stel voor dat de Minister,
mede gezien de tijd, daarna doorgaat met de beantwoording van de overige vragen.
Minister Blok:
Het antwoord blijft hetzelfde. Mocht het een gemengd akkoord zijn, maar dat weten
we nog niet, dan heeft de Kamer haar rechten en moet ze de tijd hebben om die uit
te oefenen. We weten nu niet op welk moment het valt. Het is niet logisch om nu uitspraken
te doen over wel of niet terugkomen met kerst of over hoelang er precies een overgangsperiode
is. Als u dat steeds verder wilt uitboren, is het inderdaad het makkelijkste om te
zeggen: we moeten er niet over speculeren. Logisch redenerend kom je tot de conclusie
dat de Kamer haar rechten moet kunnen uitoefenen.
Ik kom bij de vragen van de heer Bisschop en de heer Omtzigt omtrent de onderhandelingen
over de visserij. De inzet is daarbij gericht op de historische vangsten en toegangsrechten.
Dat is volgens mij ook eerder met de Kamer gedeeld. Op die basis wordt lang doorgewerkt
om afspraken te kunnen maken. De huidige Britse inzet is een situatie met jaarlijkse
onderhandelingen. Dat leidt echter tot grote onzekerheid voor de Nederlandse vissers;
voor alle vissers, maar wij komen uiteraard specifiek op voor de Nederlandse vissers.
De heer Bisschop vraagt of Nederlandse vissers toegang houden als zo'n akkoord er
niet is. Daar is echt «een» akkoord met de Britten voor nodig. De bevoegdheid voor
die onderhandelingen is een EU-bevoegdheid.
De heer Bisschop vroeg of er middelen beschikbaar zijn – mocht er toch een no-dealscenario
zijn – omdat er in het kader van de pandemie al geld voor de stillegregeling is gebruikt.
Er is in de Europese begroting, het MFK, geld gereserveerd voor onvoorziene negatieve
effecten bij het aflopen van de overgangsperiode. De Commissie zal het voorstel daarvoor
in november presenteren. Dat is ook logisch in de tijd, omdat we dan duidelijkheid
hopen te hebben over de afloop van de onderhandelingen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Natuurlijk stuur je aan op een akkoord. Dat is vanzelfsprekend. Maar ik kan me toch
voorstellen dat de Minister zegt, zoals hij straks ook beklemtoonde: wij staan voor
de belangen van de Nederlandse vissers. Het kan niet zo zijn dat de vissers tussen
de wielen raken. Ik zou graag van de Minister willen horen dat hij dat ondubbelzinnig
duidelijk maakt in de richting van de EU. Het is een EU-aangelegenheid, maar Nederland
heeft er misschien wel het meeste belang bij dat dit goed wordt geregeld en dat het
indringend op de EU-onderhandelingstafels wordt gelegd, zodat de Nederlandse visserijbelangen
ondubbelzinnig worden verdedigd. Ik zou een iets actievere rol van de Minister willen
vragen om die belangen te behartigen.
Minister Blok:
Ik heb net met de heer Van Dijk een hele discussie gehad over waarom wij de visserijonderhandelingen
onderdeel van het bredere pakket maken. Dat is omdat we het zo belangrijk vinden.
Nederland zou weggeblazen worden als we dat niet hadden gedaan.
We weten allemaal wat nu nog de springende punten zijn, namelijk visserij, markttoegang
– daar is die koppeling weer – en de governance, dus de geschillenbeslechting. De
suggestie dat Nederland zich daar niet actief voor zou inzetten, is echt onzin. De
meeste landen in de Europese Unie hebben er überhaupt niets mee te maken, dus als
wij daar niet op in zouden zetten... Het is in ieder geval geen verzoek van Tsjechië.
De voorzitter:
De heer Bisschop wil toch nog een interruptie doen.
De heer Bisschop (SGP):
Ik heb nog een vervolgvraag. Dat de meeste Europese landen er niets mee te maken hebben,
is precies de zorg. Ergens in mijn achterhoofd resoneert de term «pulsvisserij». De
meeste Europese landen hebben daar niets mee te maken. Vervolgens wordt het rücksichtslos
weggestemd, ondanks alle positieve effecten die het heeft. Vanaf het allereerste begin
is onze grootste zorg geweest dat dit punt straks wordt geslachtofferd voor een hoger
EU-belang. Ik wil graag van de Minister horen dat hem dat niet gaat gebeuren. Is de
Minister daartoe bereid?
Minister Blok:
Daar is geen sprake van, want anders zaten we niet waar we nu zitten. Daarom reageer
ik daar ook fel op. De meerderheid van de Europese landen heeft hier geen enkel belang
bij. We zitten in een situatie waarin iedereen zich zorgen maakt over vastlopende
onderhandelingen, waarbij dit een van de drie springende punten is. Ik vind het dan
echt onterecht om te suggereren dat Nederland zich daar niet sterk voor maakt.
De voorzitter:
Ik stel voor dat de Minister verdergaat met de beantwoording van de vragen.
Minister Blok:
Ik kom na de vraag over de onderhandelingen bij de vragen die betrekking hebben op
de voorbereiding op een no-deal.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten heeft nog een interruptie voor u.
Mevrouw Leijten (SP):
Als de Minister klaar is met het stuk over de onderhandelingen.
De voorzitter:
Ik kijk even. Dat is de Minister, dus ik geef het woord aan mevrouw Leijten voor een
interruptie.
Mevrouw Leijten (SP):
Kan de Minister verklaren waarom het nog steeds niet mogelijk is om normaal een akkoord
te sluiten? We zijn nu vier jaar bezig.
Minister Blok:
Ik denk dat iedere krantenlezer heeft gelezen dat er serieus en intensief is onderhandeld
en dat er drie springende punten zijn, waar ik het zojuist over had en waarbij de
heer Bisschop mij aanmoedigt om vooral niet door de knieën te gaan op vis. Ook in
deze vergadering ziet u de inzet van veel partijen. Volgens mij staat de heer Bisschop
er niet alleen in om voor de Nederlandse belangen op te komen. Dat doen we. Dat maakt
dat de onderhandelingen lang en gecompliceerd zijn. Het is overigens niet uniek dat
voor het bereiken van een akkoord tijdsdruk noodzakelijk is om aan achterbannen uit
te leggen dat het akkoord gesloten moet worden. De belangen zijn groot en dat blijkt
ook in deze vergadering.
Mevrouw Leijten (SP):
Er wordt natuurlijk wat afgespind en afgeframed, en zelfs de Minister toont nauwelijks
emotie, maar «nu toch wel, want hij neemt het echt wel op voor de vissers». Maar ik
vind het onverklaarbaar dat wij al vier jaar lang met een onderhandelaar zitten die
ons maar blijft uitleggen dat het echt alleen maar komt door de emotie en de karakters
aan de andere kant van de Noordzee, en dat het nooit kan liggen aan de Europese Unie.
Terwijl het toch heel erg duidelijk is dat de inzet bij geschillen, bijvoorbeeld op
het EU-Hof, een no-go is. Dat was inzet van de verkiezingen. Waarom schaart Nederland
zich achter zo'n inzet? Ik begrijp dat oprecht niet.
Minister Blok:
Ik heb aangegeven wat de springende punten zijn, zoals het gelijke speelveld en het
op een eerlijke manier toegang verkrijgen tot de markten. Daar moet iedereen het mee
eens zijn. Ik denk dat ook mevrouw Leijten niet wil dat Nederlandse bedrijven mensen
moeten ontslaan, omdat Britse bedrijven voordelen hebben doordat die bijvoorbeeld
meer staatssteun kunnen krijgen. Ze concurreren daardoor Nederlandse bedrijven weg,
omdat ze vrije toegang tot de markt hebben. Het lijkt me logisch dat we daar scherp
op zijn. Net zoals we scherp zijn op burgerrechten. Daarover hebben een heleboel van
u vragen gesteld. U hoort van mij verder geen verwijten. U hoort van mij wel dat er
een aantal zeer springende punten zijn, die ik ook van u hoor, en dat dat de onderhandelingen
ingewikkeld maakt.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, tot slot.
Mevrouw Leijten (SP):
Dit is een herhaling van de vele debatten die we hebben gehad, maar er komt gewoon
geen antwoord op de vraag waarom de Nederlandse regering achter de inzet van de 27
lidstaten blijft staan, waarbij er geen vooruitgang wordt geboekt. We hebben het al
drie jaar over deze springende punten. Het gaat al drie jaar over de Ierse grens.
De Europese inzet voor de geschillenbeslechting over die gelijke toetreding tot de
markt is wel degelijk het EU-Hof. Als je dat zou laten varen, een stap zou zetten...
Want een van de inzetten van het referendum was: we willen weg onder de werking van
het EU-Hof. Ik snap het niet; ik snap echt niet waarom dit de inzet blijft, waarom
dit überhaupt de inzet was en waarom Nederland zich erachter blijft scharen. En dat
is mijn vraag. Het is toch evident dat je er daarmee niet komt? Dan kan de Minister
zeggen dat we nu eenmaal druk nodig hebben om tot een akkoord te komen, maar ik vind
het een brevet van onvermogen dat je altijd maar weer die druk en die deadline opzoekt,
waardoor je nooit een stap verder komt. Ja, een stap verder in de loopgraven.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de Minister en ik stel voor dat als hij deze vraag heeft beantwoord,
hij daarna meteen weer verdergaat met de beantwoording van de overige vragen.
Minister Blok:
Mevrouw Leijten suggereert dat als de rol van het EU-Hof door Nederland opgegeven
zou worden, we dan opeens een akkoord zouden bereiken. Hebben we dan een akkoord over
vis? Hebben we dan een akkoord over staatssteun? We hebben dan een verdeeld Europees
front. Dat is alleen maar schadelijk, want dat is dan het eerste stukje uit het bouwwerk,
en dan zal een ander land een ander stukje uit het bouwwerk trekken. Dat zou heel
schadelijk voor de Nederlanders zijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Het punt is alleen dat ik dat natuurlijk niet gezegd heb. Ik heb niet gezegd dat Nederland
dat eenzijdig zou moeten doen. Het punt is dat Nederland accepteert dat dit de inzet
blijft, want we komen geen stap verder. Het is al vier jaar hetzelfde en iedereen
wordt cynisch, zeker over de grote bobo's die maar blijven schuiven, terwijl de belangen
van gewone bedrijven, van mensen en van werknemers, maar ook de steun voor de Europese
samenwerking hiermee echt ondermijnd worden.
De voorzitter:
Uw punt is gemaakt. Ik geef meteen ook mee dat ík mensen het woord geef en dat je
dat niet zomaar neemt. Mevrouw Leijten heeft nu haar punt gemaakt. Ik stel voor dat
de Minister geen nieuwe poging doet tot een nieuw debat, maar probeert om verder te
gaan met de beantwoording van de vragen.
Minister Blok:
Ja. De heer Bouali vroeg hoever wij gevorderd zijn met de verblijfsvergunning van
de Britten in Nederland. Hij wees op een aantal van ongeveer 45.000. De IND heeft
de Britten in Nederland aangeschreven. Tot op dit moment hebben ruim 34.000 mensen
een aanbod gekregen voor een nieuwe verblijfsvergunning en hebben nog eens 5.500 mensen
hun bestaande verblijfsvergunning kunnen omwisselen. Dat betekent dus dat we – de
IND in dit geval – ruim 40.000 mensen hebben benaderd. Het aantal Britten in Nederland
varieert. Er gaan natuurlijk ook mensen het land in en uit, dus 45.000 is geen hard
gegeven. Er is nu contact tussen de IND en de Britse ambassade om te kijken of er
nog groepen missen. We houden daar dus de vinger aan de pols. Bovendien is er nog
een geruime tijd waarin mensen een verblijfsvergunning kunnen aanvragen. Die loopt
tot half 2021.
Dan vroeg de heer Bouali of de burgerrechten voor de Nederlanders die al in het Verenigd
Koninkrijk wonen goed vastgelegd zijn in het terugtrekkingsakkoord. Ook de heer Omtzigt
en de heer Van Otterloo gingen daarop in. Wat wij nu zien en ook horen, is dat die
burgerrechten goed gewaarborgd zijn. Die maken ook nadrukkelijk geen deel uit van
de Internal Market Bill, waar een aantal van u naar vroeg. Ook hier houden we natuurlijk
de vinger nauw aan de pols via onze ambassade in Londen en in de rechtstreekse contacten
met de Britten. Het beeld is dat ze zich hieraan houden. Dus, zeg ik in de richting
van de heer Van Otterloo, op dit moment is er nog geen reden voor de Staatssecretaris
om de Wet op de dubbele nationaliteit in werking te laten treden, maar die mogelijkheid
bestaat bij koninklijk besluit.
De heer Omtzigt en de heer Bisschop vroegen naar de toegang van medicijnen die in
het Verenigd Koninkrijk worden geproduceerd tot de Europese Unie, en dus tot Nederland.
In augustus hebben we de Kamer laten weten dat voor alle producten die op de lijst
met kritieke geneesmiddelen stonden een oplossing is gevonden. Dat is nog steeds de
stand van zaken. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zal de lijst blijven
actualiseren, maar dit deel is goed in beeld.
Een andere vraag betrof steeds de medische hulpmiddelen, omdat daar een type goedkeuring
voor nodig is door een «notified body», zoals dat zo mooi heet, die in de EU gevestigd
moet zijn. Dat is voor het overgrote deel gebeurd. We zullen ook hierbij nog een veegronde
doen, waarbij we fabrikanten en zorginstellingen oproepen om te kijken of er mogelijk
nog problemen kunnen optreden. Ook hiervoor geldt dat er nog tijd is om de laatste
losse eindjes vast te knopen, maar er is al een enorme slag gemaakt.
De voorzitter:
Minister, u heeft een interruptie van de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank wat betreft de medicijnen, maar de medicijnen zijn op zich een vrij overzichtelijke
lijst en die zullen ook wel goedgekeurd zijn. Het probleem zou zich vooral kunnen
voordoen bij de hulpmiddelen. Nu zegt de Minister dat hij het zal vragen aan de instellingen.
Nou, er zijn enkele tienduizenden hulpmiddelen, maar de gemiddelde instelling heeft
niet alle certificaten van elk soort operatiehandschoen, van elk soort pincet en van
elk soort mondkapje – dat is tegenwoordig een belangrijk hulpmiddel – nagekeken om
te kijken of die in Groot-Brittannië dan wel in een EU-land gecertificeerd zijn. En
ik zou dat instellingen ook niet willen aandoen. Ik zeg dit met zoveel nadruk, omdat
dit precies de discussie van anderhalf jaar geleden was. Toen zei de regering: dat
moeten die instellingen zelf allemaal gaan doen. Ik dacht dat we daar nou net een
ministerie voor hadden. Ik moet er niet aan denken dat elk verpleeghuis moet gaan
checken of alle hulpmiddelen goed gecertificeerd zijn. Dus ik zou de regering willen
vragen om daar, samen met de Minister van VWS, de komende weken naar te kijken en
te kijken of we knelpunten verwachten. Want als we die op 1 januari in één keer boven
tafel tillen en we blijken bepaalde beschermingsmiddelen of bepaalde stents voor hartoperaties
– dat kan ook – niet meer te kunnen importeren, dan zou ik dat zeer pijnlijk vinden.
Minister Blok:
Ik ben natuurlijk graag bereid om, samen met mijn collega van VWS, bij de Kamer terug
te komen op de vraag of we nog knelpunten waarnemen. Dat zal wel altijd in samenspraak
met het veld moeten zijn, want er is geen voorraadadministratie bij het ministerie.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Bouali, die een vervolginterruptie had.
De heer Bouali (D66):
Nou, ik zit heel even te kijken, want collega Omtzigt stelt inderdaad dezelfde vraag
als ik. Wij hebben ook zorgen over die registratie; de registratie via een notified
body, zoals de Minister noemde. Maar als de Minister daarop terugkomt met zijn collega
van VWS en de Kamer informeert, is dat volgens mij voldoende. Maar er zit inderdaad
wel een knip tussen medicijnen en hulpmiddelen.
De voorzitter:
Ik geef het woord weer aan de Minister.
Minister Blok:
De heer Bouali vroeg ook specifiek naar de voorbereidingen voor de luchtvaart, omdat
daarvoor inderdaad geldt dat de bestaande vergunningen vervallen, mocht er een no-deal
zijn. Dat scenario deed zich mogelijk ook al voor toen er nog geen terugtrekkingsakkoord
was. Daarom is er toen door de Europese Commissie een pakket klaargezet om in dat
geval de luchtvaart toch door te laten gaan; een interim--pakket. Dus een soortgelijk
pakket zal op dat moment weer mogelijk zijn. Hiervoor geldt dat het al een keer is
klaargezet, dus dat moet dan snel mogelijk zijn. De voorkeur is natuurlijk dat we
het niet nodig zullen hebben.
Dan vroeg de heer Omtzigt naar de voortgang van de Verzamelwet Brexit. Die is inderdaad
opnieuw nodig en lijkt sterk op wat aan u is voorgelegd in het kader van een mogelijk
ontbreken van een akkoord of terugtrekkingsakkoord. Die zal binnen een paar dagen
op uw bureau liggen en zal u bekend voorkomen, maar u gaat er ongetwijfeld kritisch
naar kijken. Hij bevat verder ook nog een aantal technische wijzigingen op het gebied
van collega's, maar ik zal hem aan u voorleggen.
De heer Bisschop vroeg naar een punt dat we ook rond het terugtrekkingsakkoord vaak
aan de orde hadden. Dat is het feit dat er voor de keuring van levende dieren wel
voorzieningen zijn op luchthavens, maar niet in de buurt van de Rotterdamse haven.
Daarvoor geldt opnieuw dat de verantwoordelijkheidsverdeling zo is dat de bedrijven
die van een dergelijk keurpunt gebruik willen maken, dat zelf moeten oprichten. Daarover
heeft mijn collega van LNV nauw contact met bedrijven. Maar het is niet zo dat wij
die verantwoordelijkheid overnemen. Er zit natuurlijk ook gewoon een financiële afweging
achter: wordt er voldoende verkeer verwacht om zo'n keurpunt te kunnen financieren?
Dat overleg vindt dus plaats.
Deze vraag hebben we al gehad. Ik meen dat ik daarmee ook de vragen met betrekking
tot een voorbereiding op een no-deal heb beantwoord.
De heer Bosman (VVD):
De gesprekken met de omliggende landen nog. Excuses, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb de indruk dat de heer Bosman graag het woord zou willen.
Minister Blok:
Ik heb hem gehoord. De heer Bosman heeft gelijk. Er is nauw contact met onze directe
buren, omdat wij – collega Van Huffelen – inderdaad tegen soortgelijke vraagstukken
rond Douane met betrekking tot logistiek en het inrichten van procedures aanlopen.
Hoe ga je om met het achterland? De voorbereidingen daar moeten goed zijn voor al
die vrachtwagens die via Rotterdam, Antwerpen of Zeebrugge naar de overkant gaan.
Dat contact is er, en volgens mij zelfs dagelijks.
De voorzitter:
U heeft ook nog een interruptie van de heer Bisschop, en daarna van de heer Van Otterloo.
De heer Bisschop (SGP):
Even een verduidelijkende vraag. Ik kan me er alles bij voorstellen dat die inspectieposten
door het bedrijfsleven zelf moeten worden ingericht. Er is overleg over. Maar ik kan
me toch ook voorstellen dat er vanuit het ministerie wel degelijk de vinger aan de
pols wordt gehouden of dat nu gerealiseerd is of niet. Heeft de Minister beelden bij
de stand van zaken?
Minister Blok:
Ja, maar je kan de vraag «wordt het nu gerealiseerd?» niet loskoppelen van die financiële
vraag. Daarom wil ik de verantwoordelijkheidsverdeling wel helder hebben. Want als
er nu opeens tegen de regering gezegd wordt «u moet het realiseren», dan sluit ik
niet uit dat er zo hier en daar in Nederland geapplaudisseerd wordt met de gedachte
«mooi, de belastingbetaler betaalt mijn keurpunt». Wij staan open voor de inrichting
van zo'n keurpunt en willen dat ook ondersteunen via het Ministerie van LNV, maar
ook op andere plaatsen wordt dat niet door de belastingbetaler betaald, maar door
degenen die het gebruiken. Dat is ook fair. Dus dat is een randvoorwaarde waarbinnen
we opereren.
De heer Bisschop (SGP):
Dat snap ik allemaal. En u hoort mij ook niet pleiten om de portemonnee eens eventjes
te trekken. Nee, waar het mij om gaat, is het volgende. Net als de vraag in de richting
van mevrouw Van Huffelen, pardon van de Staatssecretaris, hoe het staat met de Douane,
is hierbij de vraag hoe het staat met de inrichting van dit soort inspectiepunten.
Dus gewoon de stand van zaken zonder dat daar financiële consequenties aan verbonden
worden.
Minister Blok:
De stand van zaken is dat het er nog niet is. Ik hoorde – ik geloof door de heer Omtzigt
– zeggen: dat is al heel lang zo. Ja, vorige keer was het in de voorbereiding op een
terugtrekkingsakkoord dat er uiteindelijk toch is gekomen. Ik zeg nogmaals dat wij
heel graag meewerken en het ondersteunen, maar dat we het deel «financieel rond rekenen»
niet kunnen oplossen van onze kant.
Dan vroeg de heer Van Otterloo nog of we nu al effecten van de brexit op de handel
zien. Je kunt dat nu niet losknippen van de gevolgen van de pandemie, maar het is
wel zeer plausibel dat die effecten er al zijn en dat er nu al handelsgoederenstromen
worden omgelegd. En dat bevestigt nog eens dat het schadelijk is, én voor Nederland,
én voor het Verenigd Koninkrijk.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik had de Minister ook uitgedaagd om nog even expliciet te maken waarom de visserij
nu zo belangrijk is. Voor sommigen is het een belangrijk deel van de achterban, maar
ik denk dat er nog wat meer substantie moet worden gegeven aan het belang van de visserij,
ook in relatie tot de verdere toegang tot de Europese markt. Tenminste, als ik de
onderhandelaar goed heb begrepen, kunnen wij zonder akkoord over de visserij, of als
wordt toegestaan dat Britten wel mogen vissen en vervolgens hun verwerkte vis voor
0% heffingskosten op de markt brengen, een onevenwichtigheid krijgen in de hele handelsrelatie
tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.
De voorzitter:
Ik had de indruk dat we het daar net over hebben gehad, maar u geeft aan dat u dit
nog een keer wil meegeven. Ik kijk dus naar de Minister voor een reactie.
Minister Blok:
Laat ik het voorzichtig formuleren. Ik heb een wat andere insteek dan de heer Bisschop.
Er zit een belangrijke economische kant aan de visserij. Ik dacht dat de visserijsector
in Nederland aan zo'n 5.000 mensen werk geeft. Ik word nu toegeknikt. Dat is substantieel.
Bovendien vormt die voor een heel aantal gemeenten de ruggengraat van de economie,
en daarmee ook van de samenleving. Dat geldt voor Urk, voor Stellendam en voor Scheveningen.
Het zijn dus niet alleen de 5.000 banen, maar ook wat er met zo'n gemeente gebeurt.
Het is niet voor niets dat Nederland zich hier heel erg hard voor maakt. Gelukkig
doet het dat met een aantal andere visserijlanden.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Van Otterloo. Uw microfoon staat nog aan.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Sorry.
De voorzitter:
Dat gebeurt ons allemaal weleens. Ik denk dat de Minister geëindigd is met de beantwoording
van alle vragen. Dat betekent dat we nu overgaan naar de Staatssecretaris van Financiën,
mevrouw Van Huffelen, voor de beantwoording van de overige vragen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Voorzitter, dank u wel. Ik zal zo ingaan op de vragen die gesteld zijn. Die heb ik
in twee blokjes verdeeld. Eén blokje gaat vooral over de mate waarin de Douane klaar
is met de voorbereiding op de uitkomsten van een deal of geen deal per 1 januari.
Daarnaast is er een aantal andere vragen die bijvoorbeeld over onze medewerkers gaan.
Ongeacht de uitkomsten van de onderhandelingen ontstaat er per 1 januari een grens
tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Dat betekent dat ook douaneformaliteiten
nodig zijn. Dat vraagt veel van onze organisatie. Onze inschatting is dat er een stijging
van 18% zal zijn in het werk van de Douane rondom import en van 33% rondom export.
Onze organisatie moet natuurlijk klaarstaan voor dat werk. Daar hebben we al heel
veel werk voor gedaan, met name om de volumestijgingen te kunnen accommoderen, en
niet in de laatste plaats om ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven waarmee we te
maken hebben, zo goed mogelijk geïnformeerd is over wat er moet gebeuren en wat er
van hen verwacht wordt.
We hebben personeel geworven en opgeleid, namelijk zo'n 930 fte extra. We hebben onze
geautomatiseerde systemen aangepast. We hebben de huisvesting geregeld. Om onze organisatie
klaar te maken, hebben we scan- en detectiemateriaal gekocht, dienstwagens, uniformen,
enzovoort. Dat hebben we natuurlijk al in een eerder stadium gedaan, omdat er al eerder
een moment was waarop er een brexitdeal had kunnen zijn.
Om ervoor te zorgen dat we zeker weten dat we klaarstaan – dat zeker weten is en blijft
natuurlijk altijd ingewikkeld – hebben we extern onderzoek laten doen door Ernst &
Young, Deloitte en Cap Gemini. We gaan een nieuwe, laatste test doen om onze organisatie
nog eens een keer goed onder de loep te nemen, en om te kijken of we daadwerkelijk
klaar zijn en of alle aanbevelingen die we eerder hebben gekregen, goed zijn ingevoerd.
Het onderzoek dat we doen, zullen we uiteraard met uw Kamer delen.
We gaan ook verder oefenen met heel veel partijen. Ook de Douane gaat oefenen. Dat
doen we onder andere op de ferryterminals. Ik was daar gisteren nog om te kijken hoe
het precies gaat. We oefenen nu nog met activiteiten die we doen in het kader van
onze accijnswerkzaamheden, maar we gaan dat in de komende tijd veel ruimer en breder
doen. Nogmaals, dat doen we met een grote groep partijen: met Rijkswaterstaat, met
de NVWA, met de ILT, met het bedrijfsleven, en natuurlijk ook met de veiligheidsregio's.
We weten nog niet hoe de precieze formaliteiten eruit komen te zien. Bij een harde
brexit is het helder. Dan wordt het VK een derde land zonder handelsovereenkomsten
en afspraken. Als er afspraken komen, moeten die natuurlijk worden ingevoerd. Deze
situatie is daarom heel uniek. Ik denk dat dit betekent dat, ondanks alle voorbereidingen
die we treffen, ondanks alle informatie die gedeeld wordt en alle vragen die gesteld
worden, ondanks de Minister in pak, al dan niet met mij gezamenlijk – nou ja, niet
in hetzelfde pak, want dat wordt in deze periode lastig – het nog spannend wordt of
het allemaal goed gaat lopen vanaf 1 januari.
Dat heeft, denk ik, met twee dingen te maken. Voor een deel heeft dat te maken met
de onduidelijkheid over douane en toezicht aan de Britse zijde. Daar wordt nog aan
gewerkt. Maar ook hebben nog niet alle bedrijven zich heel goed voorbereid, ondanks
alle campagnes en alle informatie over wat er komen gaat. Vanuit hun perspectief begrijpen
we ook wel dat sommige bedrijven wellicht een beetje brexitmoe zijn geworden. Ondanks
dat is het voor hen natuurlijk ongelofelijk belangrijk dat goederen die ze vanaf 1 januari
willen verschepen naar het VK, of andersom, die het land in moeten komen, dan wel
aan de vereisten voldoen die daarvoor gelden. Wat ons allemaal bezighoudt, is hoe
we ervoor zorgen dat iedereen zo goed mogelijk voorbereid blijft. Ik heb u iets verteld
over alle processen die daarvoor bij ons lopen.
Ik zal ingaan op een aantal vragen. Een van de vragen was hoe het zit met de communicatie
vanuit de Douane. De Minister heeft al meer gezegd over wat er rijksbreed überhaupt
aan communicatie is gedaan. We hebben heel veel gedaan om bedrijven te informeren.
We hebben een toolkit ontwikkeld. We hebben bijeenkomsten georganiseerd. We doen heel
veel werk met brancheorganisaties van bedrijven. Daar werken we sowieso nauw mee samen.
Die hebben we ook in dit verband nauw aan de borst gehouden. We hebben ook geprobeerd
om met buitenlandse bedrijven contact te hebben, omdat niet alleen Nederlandse bedrijven
exporteren naar het VK, maar ook veel bedrijven uit ons achterland. Daarvoor zijn
we campagnes gestart en hebben we flyers uitgedeeld aan alle vervoerders die er nu
zijn. We werken ook samen met bijvoorbeeld onze Nederlandse brancheorganisaties, die
dan weer samenwerken met hun counterparts die in andere landen van de EU werkzaam
zijn.
Daarnaast hebben we onze mensen erop gericht dat we klaarstaan voor allerlei vragen
die er zijn. We hebben brexitbuddybijeenkomsten georganiseerd. Er is van alles gedaan.
Maar nogmaals, dat laat onverlet dat het nog spannend is en dat we er rekening mee
moeten houden dat partijen ondanks al die informatie niet helemaal goed voorbereid
zijn. Daar heeft de Minister ook iets over verteld. Wanneer mensen of goederen niet
mee kunnen, zijn er natuurlijk procedures om ervoor te zorgen dat ze kunnen worden
opgevangen in bijvoorbeeld de Rotterdamse haven.
Ik ga dan in op een aantal andere vragen die gesteld zijn. De heer Bosman van de VVD
vroeg of het personeel van de douane gescreend is. Die discussie hebben wij een week
of twee geleden met uw collega gevoerd, en met een aantal van de aanwezigen hier.
Volgende week stuur ik een brief met meer informatie over het screenen van medewerkers.
Mensen die zijn aangenomen in het kader van de uitbreiding van ons personeelsbestand
moeten sowieso voldoen aan de vog-eisen die nu al gelden en aan de vog-eisen die specifiek
voor boa's gelden. Een deel van dit personeel behoort namelijk tot de boa-groep. Ik
kom hier volgende week op terug in een brief aan uw Kamer over de screeningsactiviteiten
die we in de komende periode willen intensiveren.
Ook is gevraagd of er nog een reactie is gekomen van de 76.000 bedrijven die we nog
een keer hebben aangeschreven om hen erop te wijzen dat het van belang is dat ze zich
voorbereiden, en dat ze onder andere zo'n douane- of EORI-nummer moeten aanvragen.
We hebben gezien dat het aantal bedrijven dat zo'n nummer heeft aangevraagd, is gestegen.
Bij vorige brexitdata zaten we nog maar op 12%. Dat is inmiddels gestegen tot 38%.
Dat is niet voldoende. Om die reden hebben we ervoor gekozen om zelf zo'n nummer aan
te maken voor bedrijven, en dus om die stap alvast voor hen te zetten. Dat is overigens
niet voldoende. Er moet vanuit een bedrijf meer gebeuren als het zijn goederen wil
exporteren naar het VK. Maar wij hebben dan een eerste stap gezet om dat voor hen
duidelijk te maken. Daar worden zij binnenkort over geïnformeerd. We gaan ervoor zorgen
dat alle soorten bedrijven zo'n EORI-nummer krijgen. We nemen telefonisch contact
op met de bedrijven waaraan wij dat niet zelf kunnen geven. Dat doen we om aan hen
aan te geven dat ze zo'n nummer moeten aanvragen, omdat dat de eerste stap is op weg
naar het transporteren van je goederen.
De heer Omtzigt (CDA):
Hoeveel bedrijven moeten volgens de schatting van de Douane nog zo'n nummer aanvragen?
Hoeveel bedrijven die zo'n nummer moesten aanvragen, hebben dat tot nu toe gedaan?
En hoeveel bedrijven zouden dat nog moeten doen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Volgens mij zijn dat er 35.000. Ik kijk even naar rechts. Ja, het zijn er 35.000.
De heer Omtzigt (CDA):
35.000 die het gedaan hebben? Of die het moeten doen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Er zijn in totaal 35.000 bedrijven, waarvan 38% zo'n nummer heeft. De rest gaan wij
zo'n nummer geven. Een derde daarvan, of iets meer, heeft al zo'n nummer.
De heer Omtzigt (CDA):
Hoe komt het dat, nu we twee jaar bezig zijn, een derde een nummer heeft en bijna
twee derde daar nog niet aan toegekomen is? Kan de Douane het überhaupt aan om 20.000
bedrijven straks in een maand zo'n nummer te geven, als ze allemaal op 1 december
wakker worden?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Het is onze bedoeling om dat te doen. We zijn daar al mee gestart. We gaan die bedrijven
inderdaad zo'n nummer geven. Ons plan is om dat voor 1 januari voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Dank. Ik geef het woord aan de heer Bouali, die ook een vraag heeft.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel en ook dank aan de Staatssecretaris voor de goede toelichting. Ik zou graag
iets willen inzoomen op de bedrijven die deze nummers krijgen, en de hulp die de Douane
aan die bedrijven biedt. Het gaat ook om heel veel niet-Nederlandse bedrijven, en
dan in het bijzonder veel Oost-Europese of Poolse kleine bedrijven. Ik begrijp dat
daar de schoen wat wringt en dat dat ingewikkeld is. Kunt u ons wat meer meenemen
in hoe de Nederlandse bedrijven het doen en hoe die andere bedrijven het doen? Die
andere bedrijven zijn natuurlijk een belangrijk onderdeel van de internationale handelspositie
van Nederland als ketenland.
De voorzitter:
Via de voorzitter ga ik aan de Staatssecretaris vragen om te antwoorden.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik zie niet direct een onderscheid tussen de Nederlandse en de niet-Nederlandse bedrijven.
Ze moeten natuurlijk allemaal aan dezelfde vereisten voldoen. We hebben geprobeerd
om ze zo goed mogelijk te informeren. Dat doen we dagdagelijks door flyers uit te
delen, bijvoorbeeld aan de mensen die nu in Rotterdam bij de ferry staan. We geven
aan hen aan hoe ze aan het werk moeten en wat ze moeten doen. Het samenwerkingsverband
bestaat hier vooral uit brancheorganisaties van vervoerders en expediteurs. We hebben
hun gevraagd om hun counterparts in de verschillende andere lidstaten verder te informeren
over wat er moet gebeuren. We blijven daarmee doorgaan. Dat doen we overigens ook
in gecombineerd verband. Alleen douanefaciliteiten zijn niet voldoende. Er moeten
bijvoorbeeld ook dingen gebeuren op het gebied van de NVWA als het gaat over bederfelijke
waar of anderszins. Er is dus meer te doen.
Dan ga ik door met de vraag van het CDA over de relatie met het Verenigd Koninkrijk,
of de douane van het Verenigd Koninkrijk. De gesprekken over wat er nou precies aan
douane- of grensfaciliteiten aan de overkant gaat gelden, worden voornamelijk gevoerd
door de Europese Commissie. Dat is in lijn met wat de Minister eerder heeft verteld
over andere onderwerpen. Zij moet haar eigen grens inrichten. Zij moet aangeven op
welke manier ze zo goed en efficiënt mogelijk wil onderhandelen. We hebben wel een
liaison op de Nederlandse ambassade in Londen, om zo goed mogelijk in de gaten te
houden wat nou precies de vereisten zijn die het Verenigd Koninkrijk aan het ontwikkelen
is.
Waar we ons wel druk over maken, is... Misschien dat het licht nu uitgaat.
De voorzitter:
Er komt een beetje romantiek in de commissiezaal.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik weet niet precies wat er op de Nederlandse ambassade gebeurt tussen ons en de Douane.
De kern is dat we de grensfaciliteiten en de vereisten van het Verenigd Koninkrijk
nog niet voor honderd procent kennen. Het is wel belangrijk dat die in de komende
tijd gaan ontstaan. Er moet duidelijkheid komen, niet alleen over wat er gebeurt aan
onze kant van de plas, maar ook aan hun kant.
Het wordt langzaam steeds donkerder.
Er zijn vragen gesteld over het EORI-nummer, maar die heb ik volgens mij beantwoord.
Bij vragen over wat we verder nog kunnen doen, heb ik ook al iets verteld. We werken
ook samen met het bedrijfsleven en de brancheorganisaties. Een vraag van de heer Van
Otterloo over de handelsstromen is al door de Minister beantwoord.
Volgens mij ben ik er dan doorheen.
De voorzitter:
Ik dank de Staatssecretaris. Ik kijk of er bij de commissieleden nog behoefte is aan
een tweede termijn. Is dat niet het geval? Ik doe altijd een beetje «eenmaal, andermaal».
Mevrouw Leijten heeft nog een opmerking. Of heeft u behoefte aan een tweede termijn?
U heeft een opmerking.
Mevrouw Leijten (SP):
Tijdens zo'n debat zie je van alles binnenkomen. Zeker bij de brexit is dat zo. Mijn
verzoek aan de Minister is om het ons actief te laten weten als er nog nieuws is in
de aanloop naar het notaoverleg dat we volgende week met de Minister-President hebben
vanwege de Europese top, op het moment dat we de geannoteerde agenda voor de Europese
Raad krijgen. Dan kennen we bij dat debat de laatste stand van zaken. Puur procedureel
dus, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Minister.
Minister Blok:
Ja, natuurlijk.
De voorzitter:
Dat is dan duidelijk. We hebben besloten geen tweede termijn te hanteren. Dat betekent
dat er genoeg debat is geweest, en dat er genoeg vragen zijn gesteld en beantwoord.
Dan rest mij niets anders dan mijn collega-Kamerleden te bedanken voor al hun input,
en uiteraard ook de bewindspersonen en hun ambtelijke ondersteuning te bedanken.
Ik was richting een einde aan het gaan. Voordat jullie allemaal weglopen, heb ik nog
één toezegging. Ik dacht: ik houd het nog even spannend. Daarna kan ik de griffie
ook bedanken voor haar ondersteuning. De griffier herinnert me er namelijk aan dat
ik zulk soort dingen moet zeggen. Er is één toezegging gedaan:
– De Minister zegt toe dat het kabinet schriftelijk terugkomt op de stand van zaken
met betrekking tot de certificering van medische hulpmiddelen tussen de EU en het
VK.
Iedereen is het daarmee eens. De heer Bouali heeft nog een opmerking.
De heer Bouali (D66):
Een heel korte. Ik moest even naar buiten lopen. Vandaar dat we geen tweede termijn
deden. Ik wil de Minister nog danken voor de duidelijkheid die hij gegeven heeft over
alle acties die hij gaat doen. Binnenkort komt hij met een campagne, heb ik begrepen.
Ik weet niet of hij de Kamer erover gaat informeren wat die campagne behelst. Zoals
ik al zei, zie ik graag het brexitmonster weer terugkomen, desnoods met gele sterretjes
erop ofzo.
Minister Blok:
Wij gaan de spanning nog even opbouwen.
De voorzitter:
Dan ga ik nu toch echt formeel afronden. Anders is deze vergadering niet gesloten.
Ik dank ook de ondersteuning van de Kamercommissie.
Sluiting 17.52 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.T.A. van Haaster, griffier -
Mede ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.