Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 25 november 2019, over MIRT
35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020
Nr. 73
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 17 januari 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 25 november 2019 overleg
gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 juni 2019 inzake
schets Mobiliteit naar 2040: veilig, robuust en duurzaam (Kamerstuk 31 305, nr. 290);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juni 2019 inzake
toekomstige opgave Rijkswaterstaat: Perspectief op de uitdagingen en verbetermogelijkheden
in de GWW-sector (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 83);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 juni 2019 inzake
data in mobiliteit (Kamerstukken 31 305 en 26 643, nr. 292);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 15 juli 2019 inzake
eerste rapportage Rijkswegennet 2019 (Kamerstuk 35 000 A, nr. 131);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 15 augustus 2019 inzake
herstart Besturingssysteem Maeslantkering (Kamerstuk 35 000 J, nr. 34);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 september 2019 inzake
onderzoeksrapport «Veiligheid van op afstand bediende bruggen» van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OVV) (Kamerstuk 29 385, nr. 104);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 juli 2019 inzake
stand van zaken project Zuidasdok (Kamerstuk 32 668, nr. 13);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juli 2019 inzake
optimaliseren van het mobiliteitssysteem via MaaS (Kamerstuk 31 305, nr. 294);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 juli 2019 inzake
de Goederenvervoeragenda (Kamerstuk 34 244, nr. 2);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 september 2019 inzake
gevolgen PAS-uitspraken voor snelheidsverhoging traject A2 Holendrecht – Maarssen
en snelheidsverlaging (Kamerstukken 35 000 A en 32 670, nr. 132);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 juli 2019 inzake
gevolgen ingebrekestelling MER-richtlijn op lopende projecten (Kamerstuk 29 383, nr. 331);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2019 inzake
procedurewijziging A4 Burgerveen-N14 (Kamerstuk 35 000 A, nr. 129);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 augustus 2019 inzake
ontwikkelingen renovatie Wantijbrug (Kamerstuk 29 385, nr. 103);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2019 inzake
vertraging en extra hinder renovatie Wantijbrug (Kamerstuk 29 385, nr. 102);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 september 2019 inzake
MIRT Overzicht 2020 (Kamerstuk 35 300 A, nr. 4);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 september 2019 inzake
instandhouding Rijksinfrastructuur (Kamerstuk 35 300 A, nr. 5);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 september 2019 inzake
reactie op verzoek van het lid Van Brenk, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden
van 26 juni 2019, over frictie tussen bouwers en Rijkswaterstaat (Kamerstuk 35 000 XII, nr. 91);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 oktober
2019 inzake internationale nachttrein per dienstregeling 2021 (Kamerstuk 29 984, nr. 868);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 oktober 2019
inzake uitvoering van de motie van het lid Amhaouch c.s. over de effecten van de Beter
Benutten-maatregelen op de Noordelijke Maaslijn (Kamerstuk 35 000 A, nr. 15) (Kamerstuk 35 300 A, nr. 6
);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 oktober 2019 inzake
project Zuidasdok (Kamerstuk 32 668, nr. 14);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 oktober 2019 inzake
antwoorden op vragen commissie over het ontwerp Structuurvisie MIRT-Verkenning Corridor
Amsterdam-Hoorn (Kamerstuk 35 239, nr. 2);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 juni 2019 inzake
ontwerp Structuurvisie MIRT-Verkenning Corridor Amsterdam-Hoorn (Kamerstuk 35 239, nr. 1);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 november 2019 inzake
uitstel aanbesteding N35 Nijverdal-Wierden (Kamerstuk 35 300 A, nr. 12);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 november 2019 inzake
tweede Rapportage Rijkswegennet van 2019 (Kamerstuk 35 300 A, nr. 13);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 6 november 2019 inzake
aanpak renovatie Wantijbrug (Kamerstuk 29 385, nr. 105);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 november 2019 inzake
de KiM-publicatie «Mobiliteitsbeeld 2019» (Kamerstuk 31 305, nr. 297);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 november 2019 inzake
versnelling werkzaamheden beheer en onderhoud (Kamerstuk 29 385, nr. 106);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 november 2019 inzake
gevolgen PAS-uitspraak en PFAS voor IenW-projecten in het kader van het MIRT (inclusief
met kustlijnzorg) (Kamerstuk 35 300 A, nr. 58);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 november 2019 inzake
bestuurlijke overleggen MIRT 20 en 21 november, voortgang MIRT, moties en toezeggingen
(Kamerstuk 35 300 A, nr. 57);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 november 2019 inzake
reactie op Deltaplan van de Mobiliteitsalliantie en stand van zaken Pilots alternatieve
vormen van vervoer en betaling (Kamerstuk 31 305, nr. 299).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Israel
Voorzitter: Agnes Mulder
Griffier: Rijkers
Aanwezig zijn veertien leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Amhaouch, Remco Dijkstra,
Van Esch, Van der Graaf, Kröger, Laçin, Moorlag, Agnes Mulder, De Pater-Postma, Van
Raan, Schonis, Stoffer en Ziengs,
en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Van harte welkom bij de vergadering van de commissie voor Infrastructuur
en Waterstaat van de Tweede Kamer. Willen de leden gaan zitten? Meneer Laçin bijvoorbeeld
en andere collega's, en als meneer Ziengs misschien ook zijn mond kan houden, dan
kunnen wij aandacht hebben voor deze vergadering. Ja, we zijn direct attent, want
we hebben vandaag de tijd hard nodig. We hebben ingepland tot 20.00 uur en gaan er
met elkaar een mooi debat van maken.
Aan de orde is vandaag het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport,
kortweg het MIRT. Ik heet de Minister, de leden, de ambtelijke ondersteuning en diegenen
die het debat volgen, zowel hier in de zaal als ook via de computer, van harte welkom.
Ik maak de leden erop attent dat de spreektijdverdeling die we in een procedurevergadering
met elkaar hebben afgesproken, vandaag van toepassing is. Het staat op de convocatie
en ik zal in totaal zes vragen per fractie toestaan. We beginnen als eerste met de
PVV, de heer Van Aalst. Ik geef u graag het woord.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Het is altijd mooi om te zien dat iedereen zo enthousiast is als mijn
collega van de SP, terwijl ik nog niet eens begonnen ben. Dat is altijd mooi om te
zien. Wat een mooie dag vandaag! Voorzitter, helaas helaas helaas, maar één bewindspersoon
vandaag. Dat de grote veroorzaker van al dit leed niet aanwezig is, doet mij wel enigszins
pijn. Maar goed, ik zal de Minister vast wel met een mooi boodschappenlijstje richting
de Staatssecretaris sturen. Nee voorzitter, zij is iemand die het etiket Minister
heeft gekregen, dat is wat anders dan een Staatssecretaris. Het is maar een tijdelijke
situatie en ik hoop dat het zo snel mogelijk wordt teruggedraaid, met alle ellende
die we inmiddels op het bordje hebben gekregen in deze commissie.
Voorzitter, laat ik beginnen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter, mag ik een punt van orde maken?
De voorzitter:
Maar natuurlijk mag u dat, mevrouw de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Collega Van Veldhoven is natuurlijk volwaardig Minister op dit moment.
De voorzitter:
Dan is verder het woord aan de heer Van Aalst. Hij gaat verder met zijn betoog.
De heer Van Aalst (PVV):
Dit is een interpretatieverschil. Laten we het daarop houden.
Voorzitter. Wat een geweldig nieuws kregen we zo vlak voor het MIRT. Ik bedoel dan
natuurlijk niet het nieuws dat deze Minister zogenaamd zoveel investeert in infrastructuur,
maar dat het verhogen van de maximumsnelheid naar 140 kilometer per uur in Oostenrijk
een belachelijk groot succes is gebleken. Niet alleen werd er geen toename van stikstof
gemeten, maar zelfs het aantal ongelukken is bijna gehalveerd. Het is dus ook nog
eens goed voor de verkeersveiligheid.
In plaats van dat dit kabinet, bestaande uit allemaal linkse partijen, het boerenverstand
gebruikt, is het knettergek geworden. De VVD wil terug naar een maximumsnelheid van
100 kilometer per uur, en D66-leden willen dat de maximumsnelheid wordt verlaagd naar
90 kilometer per uur. De PvdA heeft die zelfs links ingehaald en wil naar 80 kilometer
per uur als maximumsnelheid, en de ChristenUnie wil autoloze zondagen. Voorzitter,
de PVV houdt haar hart vast voor waar GroenLinks vandaag mee zal komen. Waarschijnlijk
een voorstel om al onze auto's verplicht in te ruilen voor een bakfiets en alle snelwegen
in te ruilen voor fietspaden, zodat we straks vanuit Oost-Nederland op ons gemak in
tien uur fietsen in Den Haag aankomen.
Voorzitter. Het is te schandalig voor woorden dat de VVD meegaat in deze linkse gekte.
Met hun paniekvoetbal en hun rotmaatregelen laten ze Nederland bloeden voor een niet-bestaand
milieuprobleem. Deze VVD-minister loopt aan de leiband van linkse milieuactivisten
en belangengroepen die de welvaart van Nederland stuk zouden gooien om de groei van
bramenstruiken te kunnen voorkomen. Het verraad van de VVD is nog nooit zo groot geweest,
de knieval voor links nog nooit zo diep en het ergste moet nog komen.
D66 noemt het kapotmaken van ons rijplezier nog maar de amuse van het zevengangendiner,
en de VVD wordt openlijk bedreigd door deze groep deugextremisten. In plaats van met
opgeheven hoofd deze partij de bons te geven, vreet de VVD zich vol aan dit zevengangendiner.
De vrienden van D66 kijken ondertussen opgewonden toe hoe rupsje-nooit-genoeg zich
volvreet.
Voorzitter, dat is allemaal voor niets. Een vermindering van 0,07% heeft nihil effect
op de stikstofuitstoot, en de gevolgen voor werkend Nederland en onze veiligheid zijn
vernietigend. Onze aannemers, loodgieters, chauffeurs, bouwvakkers en grondbezitters
zijn dankzij de VVD langer onderweg en verdienen daardoor minder brood op de plank.
Ook onze veiligheidsdiensten, onze politieagenten, onze ambulancebroeders en onze
brandweerlieden worden geconfronteerd met deze snelheidsverlaging. De VVD speelt met
onze levens. Deze Minister, die verkeersveiligheid zogenaamd op nummer één heeft staan,
moet zich diep en diep schamen.
Voorzitter. Al die krampachtige rotmaatregelen zorgen juist voor meer stikstofuitstoot.
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat deze maatregel gaat zorgen voor meer
files, en meer files zorgen voor meer stikstofuitstoot. Reken maar dat we dat nu nog
meer gaan doen dan al was voorzien. Want nu de aanpak van onze infrastructuur ook
nog eens wordt vertraagd of compleet stil komt te liggen, is een enorm en verwoestend
verkeersinfarct niet meer af te wenden. Deze VVD-minister zal de geschiedenisboeken
ingaan als sloper van onze welvaart, onze binnenvaart en onze vrijheid op de weg.
Deze Minister zit niet op de asfaltmachine, maar slingert als een Miley Cyrus met
de sloopkogel door Nederland. En in haar hart weet ze dat het dwanghuwelijk tussen
haar en de D66-chef-koks, dat door Rutte is opgericht, alleen maar ellende voortbrengt.
Maar toch zit zij daar lachend en wuivend te vertellen hoe goed het wel niet gaat
het MIRT. Een schrijnender voorbeeld van het Stockholmsyndroom is er zelden geweest.
Constructief als de PVV is, zullen wij vandaag nog één keer proberen deze Minister
te redden uit dit gedwongen huwelijk. Daarom zullen wij vandaag een motie indienen
om de maximumsnelheid niet te verlagen.
Omdat de PVV net als iedere andere burger in ons land er een hekel aan heeft om gas
terug te nemen, willen wij kunnen garanderen dat het uitstellen van wegonderhoud nooit
mag leiden tot een verlaging van de maximumsnelheid. Laat de automobilist niet nog
harder gepakt worden door de ellendige staat van ons wegennet.
Voorzitter, dan begin ik aan het jaarlijkse rondje Nederland. Zoals u van ons gewend
bent, zal ik dit rondje aftrappen in Overijssel. Daar blijft de N35 als een Doornroosje
in slaap liggen, wachtend op de prins – of in dit geval een prinses, zo progressief
zijn wij als PVV dan ook wel weer – die haar met een miljoeneninjectie en daadkracht
wakker komt kussen. Maar dat gebeurt maar niet. Het is zelfs zo erg dat de aanpak
van deze weg jaren vertraging gaat oplopen vanwege de slappe aanpak van de zogenaamde
stikstofcrisis. En ondertussen blijft de gedeputeerde van deze provincie maar op audiëntie
komen in Den Haag. Maar zelfs de door de provincie meegezeulde zak geld leidt niet
tot realisatie van een geweldige N35 van Zwolle tot aan de Duitse grens. Een prachtige
impuls voor de regio Twente in de logistieke corridor richting de rest van Europa.
Dat moet D66 toch als muziek in de oren klinken? Maar nee. De automobilisten in Overijssel
snappen niets van al dit dralen, en de lokale bestuurders maken zich ernstige zorgen
om de verkeersveiligheid op deze weg. Als zelfs een D66-burgemeester komt aankloppen
bij de PVV – ja, echt – dan moet het wel echt kommer en kwel zijn. De PVV zal daarom
vandaag een motie indienen die de impasse op de N35 moet gaan doorbreken.
De PVV vraagt ook aandacht voor de dodenweg in Overijssel, namelijk de N36. De Minister
heeft aangegeven twee jaar achterover te gaan hangen en te kijken hoe de ongelukken
zich opstapelen en opstapelen. Provinciale staten van Overijssel hebben recent een
oproep om actie te ondernemen naast zich neergelegd, dus de inwoners van Overijssel
zullen hun noodkreet onbeantwoord zien. Daarom doen wij hier vandaag de oproep om
een deel van de 25 miljoen die de Minister heeft vrijgemaakt voor de N-rijkswegen
in te zetten voor extra verkeersveiligheidsmaatregelen op deze weg. Het is de enige
kans op een betere verkeersveiligheid.
De PVV is helaas nog de enig overgebleven ondernemerspartij van Nederland. Daarom
willen wij nog steeds een betere verkeersontsluiting voor VDL Nedcar voor elkaar boksen.
De provincie Limburg heeft inmiddels aangegeven 24,8 miljoen beschikbaar te zullen
stellen, maar dan moet de Minister deze handschoen wel oppakken. De PVV zal vandaag
Limburg hierin ondersteunen.
Een snelle blik op de website van Rijkswaterstaat leert ons dat de verbreding van
de A2 tussen het knooppunt Het Vonderen-Kerensheide pas in 2025–2017 klaar zal zijn.
Dat is nog zonder rekening te hebben gehouden met alle uitstel- en afstelsmoesjes
die wij ondertussen van de Minister gewend zijn. De PVV roept daarom op om als Rijk
samen met de provincie ervoor te zorgen dat wij deze wegverbreding eerder gerealiseerd
zullen zien.
Thans zijn wij aangekomen in Eindhoven, waar de A2 voor de bestrijding van het dagelijkse
fileleed zo spoedig mogelijk moet worden verbreed naar ten minste twee keer drie rijstroken.
Ook vraagt de PVV zich af waarom wij moeten constateren dat de inrichting van de vluchtstrook
als spitsstrook op korte termijn niet aan de orde zal zijn. Kan de Minister uitleggen
waarom deze voor de hand liggende oplossing geen aandacht krijgt? Graag een reactie.
Ook zou de PVV graag het knelpunt bij Ridderkerk-Gorinchem bij de horens vatten en
sneller gaan realiseren. Daarbij is ook het knelpunt Gorinchem-Valburg een belangrijk
punt van hoofdpijn in deze provincie, dat de PVV gewoon eens aangepakt zou willen
zien. Een fantastische corridor richting Arnhem is van belang voor onze logistieke
sector.
Dan de belachelijke pfas-normen, waarmee het kabinet zichzelf lelijk in de voet heeft
geschoten. Sterker nog, de natte droom van het spoorboekloos rijden werd zelfs door
de D66-partijkrant, de NRC, de grond in geboord. ProRail heeft namelijk geen idee
waar hij met grond die dankzij dit kabinet nu het predicaat «zwaar vervuild» heeft
gekregen, heen moet. De spoorbeheerder, die het dankzij de knettergekke zbo-transformatie
ook al moet stellen zonder een competente leider, verwacht de komende jaren grote
achterstanden en extra kosten bij beheer en onderhoud van geplande spoorprojecten.
De totale kosten: tientallen miljoenen euro's. Dan hebben we het nog niet gehad over
de schadeclaims, die mogelijk oplopen tot een miljard. Hartelijk dank, Minister of
Staatssecretaris, in ieder geval mevrouw, Van Veldhoven. Na de banen in de bouw, de
grond- en de transportsector, draaide het kabinet ook nog eens de toekomstvisies de
nek om.
Voorzitter. Dan zouden we als PVV graag wat concreter worden dan de toekomstmuziek
van dit kabinet over hopen afgegraven grond die niet vervoerd mogen worden. Wat gaan
we doen met het traject Enschede-Apeldoorn? Nu is dat een beetje een verloren traject,
met een afgestorven verbinding in de avonduren. We snappen dat de NS geen haast heeft
om het traject de markt op te slingeren, maar is die datum van 2025 niet erg laat?
Als de provincie nu zegt interesse in dit traject te hebben, en marktpartijen geïnteresseerd
zijn, waarom zouden we het dan niet al in 2023 vrijgeven? Als een nieuwe partij wel
enthousiast is om er wat van te maken, dan is de reiziger daar toch gewoon bij gebaat?
Graag een reactie van de Minister over waarom dit nu niet gebeurt.
Voorzitter. De PVV blijft haperen op de totale lamlendigheid waarmee deze regering
de zogenaamde modal shift aanpakt. Want onze jongens bij het spoorgoederenvervoer
houden nog meer dan genoeg te klagen over de spoorverbindingen, en ook onze helden
van de binnenvaart worden elke dag weer geconfronteerd met het achterstallig onderhoud
op onze vaarwegen. Wat hebben de Minister en de Staatssecretaris tegen al die hardwerkende
Nederlanders te zeggen, die moeten constateren dat het hier weer niet genoeg is om
een keer grote stappen vooruit te zetten?
Voorzitter. Uit de brief die de Minister op 21 november stuurde, bleek maar weer eens
hoe diep de klimaatgekte is doorgedrongen in ons bestuur. Rijkswaterstaat gaat CO2-besparingen meenemen in de aanbestedingen. Absurd dat straks een geitenwollen klimaathippie
op basis van deze gekkigheid de hardwerkende dieselrijdende aannemers de markt uit
kan jagen. De PVV roept dan ook met klem op om dit soort geneuzel juist niet mee te
nemen en gewoon de kosten en kwaliteit leidend te laten zijn bij aanbestedingen. Dit
is niet wat de PVV bedoelde met «omgekeerd aanbesteden».
De voorzitter:
Ik zeg even richting de collega van de PVV: u zit op bijna 11 minuten. U heeft er
in totaal 13, maar daar heeft u ongetwijfeld rekening mee gehouden. Ik geef het u
even mee.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, ik sluit af. Het mag duidelijk zijn dat de PVV wel wil investeren in onze
infrastructuur. Niet alleen brengen wij met onze noodwet de stikstofcrisis in bedwang,
wij investeren ook structureel 1 miljard euro extra in de Nederlandse infrastructuur.
Dat is wel wat anders dan het snijden van deze Minister. En terwijl de Minister het
niet nalaat daar wel goede sier mee te maken, is de keiharde realiteit dat dankzij
de Bakfietspartij, de VVD, alleen de trein nog 130 kilometer per uur rijdt in dit
land. Maar het boeit ze niet, voorzitter. Want het zijn de gewone man en vrouw die
de pijn voelen, en niet de hoog verheven bestuurselite. Was het maar zo. De Minister
die zelf de enorme boetes van de NS moet ophoesten omdat ze lak hadden aan de regels,
de Minister die elke ambulancebroeder persoonlijk op de hoogte stelt dat hij of zij
het gaspedaal bij een noodsituatie niet meer zo diep mag intrappen: dat gaat niet
gebeuren. Want ook na vandaag wordt er gewoon weer gelachen en goede sier gemaakt
door de bewindslieden. Hoog in hun ivoren toren, ver van alle boze mensen op het Malieveld,
op het water, op het spoor of op de weg, hadden ze niet verder van de problemen in
dit land af kunnen staan. Kabinet Wilders-I is nog nooit zo dichtbij geweest.
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. U heeft daarmee nog een minuut over, voor uw tweede termijn. Ik geef
het woord aan de heer Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u, voorzitter. We hebben het verdeeld. Spoor, ov en fiets behandelt mijn collega
Ziengs zo meteen, en ik start met de wegen, de waterwegen en de algemene inleiding.
Er komt ook nog een amendement uw kant op, voor het beter inzichtelijk maken van verkeersdata;
dat hadden we bij de begroting beloofd. Dat zal in de loop van de dag volgen.
Voorzitter. Iedere dag willen miljoenen Nederlanders zo snel en zo veilig mogelijk
van A naar B. Ze bepalen daarbij zelf hoe. Dagelijks worden vele goederen vervoerd
over de weg, het water en het spoor. Het vervoer van mensen en goederen neemt alleen
maar toe. De files worden steeds langer en de treinen zijn overvol. Vertragingen in
het verkeer kosten ons welvaart en welzijn. Nederland scoort weliswaar structureel
goed als het gaat om infrastructuur, maar het reistijdverlies loopt fors op, met alleen
al op het hoofdwegennet 4 miljard aan schade, met een groei van 23% van het aantal
files en de filezwaarte.
Het verkeer neemt met 8% toe, en ook op het spoor is er een toename van 4,6% per jaar.
Tegelijkertijd zien we als VVD dat er vele projecten zijn waaraan hard gewerkt wordt,
op wegengebied, op spoorgebied, bij personen- en goederenvervoer, maar ook over het
water, en zien we dat onze waterwegen worden aangepakt. Zelfs voor de fietsers is
er veel aandacht, en voor de verkeersveiligheid. Als het gaat om verkeersveiligheid
wil de VVD graag zien dat de lichten op de snelwegen weer aangaan. Wat kan de Minister
daarover zeggen? Ook willen we als VVD vragen of het mogelijk is, zeker als we 100
gaan rijden zo meteen, of de vluchtstroken eerder gebruikt kunnen worden als extra
rijbaan. Wat is daarvoor nodig, en wil de Minister daar serieus naar kijken?
Voor de VVD geldt ook dat investeren in infrastructuur nodig is en blijft. Tegelijkertijd
zien we dat het onderhoud steeds meer geld opslokt en er voldoende ruimte moet zijn
om het regeerakkoord uit te voeren. Er is nog een achterstand als het gaat om onze
infra, en onze mobiliteit groeit gewoon door. Als het gaat om stikstof, dan willen
we als VVD graag weten wat de gevolgen van de uitspraak zijn per project, want het
is zeer heftig. Ik denk dat we per project ons uiterste best moeten doen om dit door
te laten gaan zoals we dat hadden gepland en dat we alles uit de kast moeten trekken
om een infarct te voorkomen. Ik vraag aan de Minister of we ook voldoende mijlpalen
zetten die gewoon onomkeerbaar zijn, om te voorkomen dat later anderen, wie dat dan
ook zijn, dat terugdraaien. Een weg op palen mag wat mij betreft ook. Bestaat dat
plan überhaupt nog? We hadden het er vorig jaar over. Het gaat ons erom dat we meer
infra krijgen en alternatieven hebben die werken.
Als het gaat om woningbouw, dan wordt de combinatie met infra ook steeds belangrijker.
Want investeren in infrastructuur is als investeren in je lichaam: met een goede conditie
van het land, zonder verkeersinfarcten en zonder grote schade door dagelijkse vertragingen.
En als we met elkaar het verdienvermogen willen vergroten, dan geeft investeren in
infra gewoon goede vooruitzichten. Het kabinet ziet dat ook, want bij de Miljoenennota
kwam een brief en bij de algemene financiële beschouwingen deed het kabinet ook een
toezegging richting een investeringsfonds. Infra werd daarin expliciet genoemd als
een van de zaken die een verbetering van het verdienvermogen van Nederland kan betekenen;
denk al aan de schade die we jaarlijks met elkaar lijden. Aan deze Minister vraag
ik dus ook: wat hebben we nodig voor onze infrastructuur als het gaat om beheer, onderhoud,
het uitvoeren van het regeerakkoord en het doen van extra investeringen? Daarvoor
heb ik ook een motie.
Dan kom ik op de regio's. Ik loop ze langs.
De voorzitter:
Maar voordat u dat doet, is er een vraag van mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik sla even aan op het feit dat de heer Dijkstra vraagt wat de gevolgen zijn van de
PAS-uitspraak. Ik moet zeggen dat het mij totaal verbaasde dat dit kabinet zegt: die
zeven snelwegen kunnen sowieso doorgaan; daar reserveren we stikstofruimte voor. Maar
nu geeft de heer Dijkstra aan dat we eigenlijk helemaal niet weten hoeveel stikstofruimte
daarvoor nodig is. Klopt het dat dit kabinet een blanco cheque wil uitschrijven voor
zeven snelwegen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee. We hebben een aantal pijnlijke maatregelen genomen, waardoor er zo meteen, zeker
in het eerste jaar, ruimte komt om een aantal woningbouwprojecten te realiseren. Dat
willen we met elkaar. We doen dat voor banen, maar ook voor de bereikbaarheid, want
veel van die bouwers werken ook in de grond-, weg- en waterbouw. Ik ben heel blij
dat we zeven projecten onder deze maatregelen hebben kunnen scharen. Die kunnen gewoon
doorgaan, omdat we daarvoor voldoende compensatieruimte hebben gevonden.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Hoeveel stikstofruimte is er dan nodig en gereserveerd voor die zeven snelwegen? Die
cijfers zijn er toch gewoon niet?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Daarover is een brief gekomen. Op de website van het RIVM kunt u doorklikken en dan
kunt u zien wat de generieke verlaging van 100 km/u overdag betekent: hoeveel mollen
– dat is een technische term – die vrijspeelt, hoeveel de woningbouw daarvan nodig
heeft en dat er nog ruimte over is voor zeven belangrijke MIRT-projecten. Ik wil dat
die ook worden uitgevoerd. Gelukkig hebben we dat voor elkaar weten te krijgen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik dank de heer Dijkstra dat hij mij deze doorklikinstructies geeft. Uiteraard hebben
wij naar die cijfers gekeken. Wij hebben ook aan de Minister gevraagd: geef ons nou
de onderliggende berekeningen. Geef nou de berekeningen van hoeveel stikstofruimte
er wordt gereserveerd voor die wegen. Wat betekent dat? Hoeveel woningen zou je kunnen
bouwen als je bijvoorbeeld een of meerdere van die wegenprojecten niet doet? Die antwoorden
zijn er niet. Klopt dat, vraag ik aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het gaat erom dat we een noodmaatregel moesten nemen. Een heel vervelende, waar ik
echt drie weken lang buikpijn van heb gehad. Ik vind het nog steeds een rotmaatregel,
maar we gaan dat doen omdat we daarmee komend jaar een aantal mensen aan het werk
kunnen houden in de bouw en wij ook zeven grote projecten in Nederland kunnen realiseren.
Daarna is nog meer nodig. We moeten goed kijken hoe we met elkaar in de toekomst Nederland
en de infra gaan onderhouden en daarin blijven investeren. Dat vergt nog meer offers,
ook van andere sectoren. Dat wordt allemaal op een rijtje gezet en daar hebben we
waarschijnlijk volgende maand weer een debat over.
De voorzitter:
Vierde vraag. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ga toch even door op dit punt, en dat zal ik zo ook bij de Minister doen. Want
eigenlijk geeft de heer Dijkstra hier aan dat er geen concrete berekening is van hoeveel
stikstofruimte nodig is voor die wegen. Er is berekend hoeveel ruimte nodig is voor
die woningbouw, maar niet voor die wegen. Dus dit kabinet neemt een blanco cheque
op stikstofruimte voor zeven wegen. Dat is een politiek statement – dat begrijp ik
als de VVD een rotmaatregel neemt – maar het is op geen enkele manier een onderbouwd
besluit. Klopt dat, vraag ik aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, ik neem afstand van die woorden. Het gaat erom dat wij zorgen dat er geen bouwvakkers
met kerst thuis komen te zitten, vanwege een heel vervelende uitspraak die er nu eenmaal
ligt. Daar moeten we gehoor aan geven. Wij zorgen er ook voor dat de bouw van zeven
belangrijke MIRT-projecten – ik hoop dat dit er in de toekomst nog veel meer worden
– gewoon door kunnen gaan, want dat is belangrijk. Je kunt wel alleen maar huizen
bouwen – dat gaan we komend jaar hoop ik ook flink doen – maar als die niet bereikbaar
zijn, dan heb je er nog niets aan. Zelfs als je projecten voor het ov uitvoert, zul
je stikstofuitstoot hebben. Het gaat dus om een combinatie van verstandige maatregelen,
nu, maar ook in de toekomst, om ervoor te zorgen dat Nederland mobiel blijft. Daar
gaat het om.
De heer Van Aalst (PVV):
We hebben hier wel vaker geconstateerd dat de VVD wat traag van begrip is. Voor de
spitsstroken hebben wij vorig jaar al aandacht gevraagd. De Minister is daar inmiddels
mee bezig. Voor licht op de snelwegen hebben we vorig jaar ook al aandacht gevraagd.
En daar is de Minister mee bezig. Maar goed, de heer Dijkstra doet het nog eens opnieuw.
Hij heeft het ook over een mogelijk verkeersinfarct. Nee, VVD, dit verkeersinfarct
hebben we inmiddels al jaren. Waarom zou je als VVD dus je kroonjuwelen overboord
gooien door van 130 km/u naar 100 km/u te gaan, terwijl de uitstoot alleen maar groter
wordt dankzij al die files van de VVD? Omdat anders de bouwvakkers thuis zitten? Meneer
Dijkstra, bent u de afgelopen weken buiten geweest, buiten dit gebouw? Al die bouwvakkers
zitten al thuis door dit kabinet, door die idiote regels die nu voorliggen rondom
de stikstofproblematiek, de pfas nog daargelaten! Hier kunt u toch niet vrolijk van
worden?
De voorzitter:
Dit is bijna een tweede termijn. Ik wil u toch vragen om uw vragen even kort te formuleren.
De heer Van Aalst (PVV):
Mijn vraag is: hoeveel geld gaat de VVD nu vrijmaken voor infrastructuur om het infarct
op te lossen en niet om een soort bypass – ik weet niet hoe ik het moet noemen – aan
te leggen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik verwijs naar de afspraak van het begin van deze periode. Toen hebben we eenmalig
2 miljard in drie tranches beschikbaar gesteld en 100 miljoen structureel. Daar gebeuren
mooie dingen van, maar nog niet genoeg. Ik hoop dat we in een volgende periode veel
meer kunnen doen. Ik zie namelijk ook dat er nog miljarden nodig zijn om Nederland
mobiel te houden. En ik ben het met u eens dat het infarct aanstaande is. We hebben
al regelmatig dagen dat Nederland helemaal vaststaat. Dat is niet goed, dus we moeten
zorgen dat we investeren in alle modaliteiten, dus weg, spoor, ov en noem maar op,
zodat mensen alternatieven hebben. Daar moeten we mee doorgaan, maar dat kost gewoon
een hoop tijd. En dan hebben we ook nog de milieuregels die ons dwarszitten. Ik probeer
daar gewoon het beste van te maken, maar ik weet dat ik het fileprobleem nooit ga
oplossen. Ik probeer die mensen wel een beetje fatsoenlijk van A naar B te laten komen,
schoon en veilig. Daar hebben ze namelijk recht op.
De heer Van Aalst (PVV):
Nee, inderdaad, met de fooi die het kabinet vrijmaakt, ga je de files niet oplossen.
Sterker nog, de VVD ís het fileprobleem. Als u al die jaren gewoon geïnvesteerd had,
hadden we nu geen fileprobleem gehad. Ik vraag dus nogmaals: is de VVD bereid om echt
geld vrij te maken voor de automobilisten of laat zij ze nog verder in de kou staan?
Gaat zij de komende jaren gewoon door op de weg die zij al is ingeslagen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
We hebben geld vrijgemaakt. Dat is één. De vorige keer heb ik ook gezegd dat het in
de toekomst wel veel meer moet zijn. Dat moet goed onderbouwd en uitvoerbaar zijn.
Er moeten dus voldoende handjes en voldoende planning voor zijn. Vorig jaar hebben
we daar aandacht voor gevraagd. Er moeten voldoende mensen zijn om dit te kunnen uitvoeren.
Met die milieuregels heb je nu eenmaal te maken. In plaats van dat u zo afgeeft op
ons, denk ik: laten we samen optrekken om voor meer geld voor infra te zorgen, want
niemand wil meer investeren in wegen dan wij samen.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat laatste spreekt mij aan. In de onderhandelingen had u dat natuurlijk ook kunnen
doen, maar toen liet u ons buitenspel staan. Als we dat willen doen, laat de VVD dan
vandaag wel de stekker uit dit kabinet trekken. Maar even terug naar die bouwers.
Zijn er geen handjes? Ik constateer dat er nu juist handjes aan de kant staan. Dat
komt door die stikstof- en die pfas-maatregelen. Kan de VVD nu eens aangeven waarom
zij op dit moment niets doet en wacht op 1 december? Trek de normen voor pfas omhoog,
trek de normen voor stikstof omhoog en we kunnen wegen aanleggen en de woningbouwprojecten
weer op gang helpen. Dan zet je de handjes weer aan het werk. Is de VVD dat met de
PVV eens?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De vragen over pfas zal mijn collega Ziengs zo meteen beantwoorden. Van hem houdt
u het antwoord tegoed. Ik ga niet in zijn plaats antwoorden.
De voorzitter:
Er is ook een vervolgvraag van de heer Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Ik ga toch even terug naar de genomen maatregelen en de zeven asfaltprojecten die
nu dus kunnen doorgaan. Dat vinden wij als SP heel raar. Ik ben het heel erg met mevrouw
Kröger eens dat wij meerdere malen om berekeningen hebben gevraagd en dat we die gewoon
niet krijgen. Ik kijk hierbij ook naar de Minister. We krijgen hier het aanbod om
even door te klikken op de site van het RIVM, maar zo werkt het volgens mij niet.
We hebben om informatie gevraagd om de vergelijking te kunnen maken en om te kijken
waarom we niet voor spoorprojecten kiezen, die ook vertraagd worden. Spoorprojecten
stoten inderdaad stikstof uit, dat is waar, maar alleen bij de aanleg en niet structureel.
Dat zou dus een heel andere keuze zijn.
De voorzitter:
En uw vraag is? U bent al een halve minuut bezig.
De heer Laçin (SP):
Bij een debat is nu eenmaal een inleiding nodig, voorzitter. De vraag aan de heer
Dijkstra is waarom het gerechtvaardigd is dat we zeven projecten zonder onderbouwing
laten doorgaan, terwijl we naar 100 km/u gaan, waardoor de doorstroming beter wordt,
zoals onderzoek uitwijst. Is dat niet gek?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, dat is niet gek. Dat zijn zeven majeure projecten in Nederland, vaak kritische
infrastructuurprojecten die nu vanwege de PAS-uitspraak een tik zouden hebben gekregen
omdat de onderbouwing deels gebaseerd was op de Programmatische Aanpak Stikstof. Daar
moeten dus nieuwe berekeningen plaatsvinden. Het RIVM heeft voor ons voorgerekend
dat er in de maatregel die we nu nemen door naar 100km per uur te gaan, voldoende
ruimte zit om deze projecten door te laten gaan. Het gaat ons erom dat de mensen die
in de bouw werken gewoon aan het werk kunnen blijven, want we hebben een achterstand
in te halen. Dat is van belang. We willen niet dat Nederland vast komt te staan, noch
dat bouwvakkers thuis komen te zitten.
De heer Laçin (SP):
Volgens mij zegt de heer Dijkstra hier dingen die niet waar zijn. Het RIVM zegt helemaal
niet dat daar ruimte voor is. Als er ruimte is, kan die voor heel veel dingen gebruikt
worden. Dit kabinet kiest ervoor om zeven asfaltprojecten door te laten gaan. Dat
is een keuze die gemaakt wordt. Je had ook een andere keuze kunnen maken. De reden
dat mensen nu thuiszitten, is niet dat we nu een stikstofprobleem hebben. De reden
is dat verschillende kabinetten onder leiding van de VVD altijd hebben weggekeken
van dit probleem. Ik vraag de heer Dijkstra nogmaals waarom er nu zeven asfaltprojecten
doorgaan, terwijl we allang weten dat meer asfalt de files niet korter maakt maar
juist breder. Waarom doen we dat en kiezen we niet voor openbaar vervoer? Donderdag
kwam nog naar buiten dat dat de bereikbaarheid drie tot vier keer verbetert. Waarom
maken we die keuze nu niet, nu radicale keuzes nodig zijn?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Zo kennen we de SP: die staat radicale keuzes voor, en andere keuzes. Prima. Ik maak
de keuze om zeven belangrijke projecten in het MIRT door te laten gaan, mede voor
al die mensen die daaraan werken. Ik constateer dat de mensen in de bouw die aan deze
projecten werken, helemaal niets hebben aan de Socialistische Partij.
De voorzitter:
Uw vierde interruptie, meneer Laçin. De derde? Pardon, ik hoor dat het de derde is.
De heer Laçin (SP):
Het is de derde inderdaad, voorzitter.
De voorzitter:
Ze zijn ook zo lang! Sorry.
De heer Laçin (SP):
De mensen die in de bouw werken, hebben wel degelijk wat aan de Socialistische Partij.
Want de mensen die aan het spoor werken zijn ook bouwers. Dat zijn ook mensen die
gewoon willen en moeten werken. De VVD shopt hier selectief en geeft af op ons, terwijl
zij de problemen veroorzaakt heeft en die met meer asfalt ook niet gaat oplossen.
Het is tijd dat de VVD dat gaat inzien. Dát bedoel ik met radicale keuzes.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De VVD is schuldig aan alles wat verkeerd gaat in dit land. Dat neem ik echt op me.
De heer Laçin (SP):
Eens!
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Als de Socialistische Partij dat vindt, neem ik alle credits, maar ook alle blame.
Het gaat erom dat deze zeven belangrijke MIRT-projecten doorgaan. Het zijn nu asfaltprojecten,
maar natuurlijk willen we ook ov-projecten doorzetten. Absoluut! Ook daar zal ruimte
voor gevonden moeten worden. Dat is altijd een afweging tussen allerlei belangen,
natuurbelang als het gaat om stikstof, maar ook wonen en werken en mobiel zijn. Het
is een combinatie.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb ook een vraag over die zeven projecten. Naar mijn smaak is het ook een politieke
keuze geweest: de maximumsnelheid moet naar beneden, dus moeten we iets compenseren
in de zin van automobiliteit. Mijn felicitatie aan de Minister: goed uitonderhandeld.
Maar terzelfder tijd hebben we een kabinet dat beoogt het meest groene kabinet ooit
te zijn. Er wordt hier niet gekozen voor groen, maar voor zwart asfalt en grijs beton.
Tezelfdertijd zien we ook dat er een noodzaak is om tot een zogeheten modal shift
te komen. We hebben een Klimaatakkoord. Mensen moeten uit de auto en moeten het openbaar
vervoer in. Hoe valt de keuze die hier is gemaakt, daarmee naar het oordeel van de
heer Dijkstra te rijmen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die modal shift waarop de heer Moorlag doelt, die blijft. Je moet kijken wat je slimmer
kan doen als het gaat om goederenvervoer: over water, over spoor et cetera. Dit is
inderdaad een politieke keuze. Nu valt de keuze op een zevental projecten die wegen
betreffen. Daar is ook helemaal niks mis mee. Dat is gewoon goed, want het is van
belang. In de toekomst willen we ook het ov natuurlijk alle ruimte geven om dat te
doen.
U moet zich wel realiseren dat de mensen op het Malieveld daar deels vanwege de woningbouw
stonden: de 35.000 extra huizen die we nu niet kunnen bouwen vanwege de stikstofproblematiek,
willen ze toch van de grond krijgen. Maar het zijn diezelfde bouwvakkers die zorgen
voor al die infrastructuur, de wegen daarnaartoe, de riolering, de grond-, weg- en
waterbouw. Dat deel is nog veel groter dan de woningbouw. Dat betreft 3,5 miljard,
als u het rapport van de ING en het Economisch Instituut voor de Bouw leest. Die mensen
moeten ook aan het werk. Daar begint het vaak. Dat daar bewust een keuze voor is gemaakt,
is heel goed te rechtvaardigen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Het is helder dat het een politieke keuze is. Ik ben blij dat de heer Dijkstra dat
volmondig erkent. Maar ik vind dat hier wel een wat kunstmatige tegenstelling wordt
gecreëerd tussen mensen die aan de weg werken en mensen die aan het spoor werken.
Het gaat grosso modo om evenveel werkgelegenheid. Er is echt een noodzaak om heel
goed openbaar vervoer aan te leggen, juist bij de verstedelijkingsopgave. Als mensen
in nieuwe woonwijken eenmaal in de auto stappen, dan is het namelijk een stuk moeilijker
om ze uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen. Mijn vraag aan de heer Dijkstra
is dus: hoe wil hij komen tot een verschuiving in reizigerskilometers, van de auto
naar het openbaar vervoer?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die wens heb ik niet, want zoals ik aan het begin al zei, vind ik dat iedereen zelf
moet kiezen hoe hij naar zijn werk gaat. Of dat nou op de fiets, lopend, met de auto,
met de bus, met het ov, of over het spoor is, dat maakt mij allemaal niet uit. Die
keuzevrijheid is essentieel. Je moet alternatieven hebben die voor jou werken, maar
we kunnen onmogelijk 5 miljoen automobilisten of een deel daarvan in het ov proppen.
Daar is nu al heel weinig ruimte voor. Daarnaast duurt het altijd langer, is het minder
comfortabel, et cetera. Die auto zal blijven, en die moeten we ook blijven faciliteren.
Ik ben blij dat we dat doen.
De voorzitter:
Er is een vervolgvraag van de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Dit is mijn laatste vervolgvraag, want als je simpelweg helemaal liberaal zegt dat
mensen zelf moeten kunnen kiezen, dan valt daar niet tegen te praten. Volgens mij
is echt de kern van het Klimaatakkoord dat we mensen willen verleiden om ander gedrag
te gaan vertonen. We kunnen mensen in elektrische auto's laten rijden, maar die gebruiken
toch wel drie tot vier keer zoveel elektriciteit als een reiziger die over het spoor
gaat. Wat blijft er nog van dit groene kabinet over – ik kijk daarbij ook naar de
andere coalitiepartners – als je op een dergelijke manier afstand neemt van het Klimaatakkoord
en van de ambitie om mensen uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Verleiden is prima als je mensen een alternatief kan bieden dat voor hen werkt. Het
kan een alternatief zijn dat je tien of twintig kilometer aflegt op een snelle fiets,
die zelfs aftrekbaar is via je werkgever. Dat is prima. Er wordt geïnvesteerd in snelfietspaden.
Het ov kan een alternatief zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een betere busverbinding,
of noem het maar op. Maar het mag ook altijd nog de auto zijn. Het is echt niet zo
dat de VVD voor u gaat bepalen hoe u van A naar B moet. Die keuze hebben mensen zelf.
Dan kom ik op voor de automobilist en dan komt meneer Ziengs op voor de fietsers en
het ov. Het is altijd een combinatie van en-en-en. Het moet slimmer én je moet kijken
wat je met gedrag kan doen, maar je moet wel blijven investeren in infrastructuur.
We gaan mensen echt niet dwingen om de auto uit te gaan. Autorijden is al duur zat.
Ik ben blij dat de meeste mensen dat nog kunnen doen.
De voorzitter:
Hartelijk welkom aan mevrouw Van Esch. Ook mevrouw Van der Graaf zou ietsje later
komen. De heer Dijkstra gaat door met zijn betoog. Zijn spreektijd bedraagt nu 3 minuten
en 15 seconden.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel. Ik begin bij Noordwest. Dat is, zo zeg ik voor de mensen in de zaal, Noord-Holland,
Utrecht en Flevoland. De woningbouwopgave daar is fors. Goede verbindingen zijn hier
ook noodzakelijk. De afgelopen vijf jaar is fors geïnvesteerd in de regio Amsterdam.
Denk aan een zeesluis voor de haven, de verbreding en de ondertunneling van de A9,
de aanpak van het knooppunt Badhoevedorp, de A1/A6 Muiden richting Almere, waar de
files met 80% zijn verminderd door extra rijbanen, en de A7-corridor naar Hoorn, waar
we nu aan gaan werken. Maar de N9 rond Alkmaar baart ons zorgen. Wat is daar mogelijk?
Een collega van mij begon daar ook even over. Datzelfde geldt voor de doortrekking
van de Noord/Zuidlijn vanaf Schiphol naar Hoofddorp en Amsterdam. Kan dat niet eerder,
zo werd er al gevraagd.
Voor Zuidasdok, een groot project in Amsterdam-Zuid, komt er een advies van een oud-minister.
De VVD ziet drie opties: versoberen, annuleren of doorgaan, maar dat laatste betekent
dan wel dat er honderden miljoenen extra nodig zijn. De VVD kiest voor versoberen
of desnoods annuleren. Laat Amsterdam maar betalen voor zijn project. De bijdrage
die Amsterdam levert is heel erg gering. Ik heb een motie daarover.
Dan kom ik bij Utrecht. De plannen in het kader van Schaalsprong ov rond Utrecht zijn
fors. Daarin lijkt de linkse stadsagenda leidend. De auto wordt vooral weggepest.
Nu de verbreding van de A27 is vertraagd, moet alles in het werk worden gesteld om
dit project zo snel mogelijk te laten beginnen. Ik heb hier ook een motie voor. De
A27 en de A12 zijn eigenlijk de poort tot de Randstad voor iedereen die geen gebruikmaakt
van het ov, en dat zijn er veel, iedere dag weer. Ik mis aandacht voor de bereikbaarheid
van het Utrecht Science Park per auto, terwijl de investeringen in het ov wel fors
zijn. De balans is een beetje zoek. Ik mis de economische kant, terwijl die ook aandacht
verdient. Daarnaast is er bij Amelisweerd sprake van bovenmatige natuurcompensatie.
Het gaat dan om de leefbaarheid. Ook de noordelijke rondweg Utrecht hangt samen met
dit grote project. Het kan niet zo zijn dat lokale projecten wel doorgaan, terwijl
nationale projecten, projecten die van nationaal belang zijn, met alle middelen worden
tegengewerkt.
Voorzitter. Als het gaat om woningbouw en bereikbaarheid, wil ik ook dat er aandacht
komt voor de toekomstige grote woningbouwlocaties Rijnenburg en Reijerscop, waar 22
huizen kunnen komen. Neem dat ook mee en laat niet door links bepalen wat goed is
voor Nederland. Ik bedoelde 22.000 huizen.
Dan kom ik op Zuidwest, dat wil zeggen Zuid-Holland en Zeeland. Ik wil weten wat de
PAS-uitspraak betekent voor de huidige projecten: de verbindingsweg A13-A16 en de
A24 Blankenburgtunnel. Welke projecten in het hart van onze logistiek en in het hart
van onze economie worden nog meer geraakt door milieuregels? Ik vraag ook of er voldoende
ligplaatsen zijn voor de binnenvaart en voldoende truckparkings voor logistieke bedrijven.
Hoe loopt dat?
Het Rijk heeft 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de derde oeververbinding over
de Maas bij Rotterdam. De regio heeft na gesprekken de voorkeur uitgesproken voor
een stadsbrug terwijl de VVD een oost-oostvariant aantrekkelijker vindt. Ik vind een
stadsbrug op zich prima, maar niet van rijksgeld. Rotterdam mag bruggen bouwen wat
zij wil, maar autogeld is bedoeld om de Brienenoord A16 te ontlasten. Daar heb ik
ook een motie over.
Er blijft nog een vraag naar aanleiding van een brief over het bestuursoverleg (BO)
MIRT dat vorige week is gevoerd. Kunnen de versnelling en verbreding van de A12 niet
sneller? De regio vraagt om snel doorpakken. Het staat in het regeerakkoord. Het is
een enorm fileknooppunt, maar nu is afgesproken dat uiterlijk in het najaar van 2020
een onderzoek wordt gestart. Wat is er tot op heden gedaan? En waarom zijn we daar
eigenlijk al twee jaar mee bezig?
Ik heb al eerder aandacht gevraagd voor de aansluiting van de N11 bij Bodegraven.
En neem alstublieft de woningbouw van Rijnenburg hierin mee.
Dan kom ik op Zuid: Noord-Brabant en Limburg. De VVD wil aan het onderzoek naar de
A50 een verkenning naar de A50 Paalgraven-Bankhoef-Ewijk toevoegen. Ik had dat opgeschreven,
maar het staat in de brief. We kunnen dus een feestje bouwen, want dat is gelukt.
Dit belangrijke traject tussen Eindhoven en Nijmegen, tussen Brabant en Gelderland,
staat hoog in de file-top en dat betekent dat wij dit echt mogen vieren. Dit project
is gelukt en we helpen het een stap verder met de 103 miljoen die wordt vrijgemaakt.
Ook de projecten rond de verbreding van de A67 en de A58 verlopen voorspoedig, begrijp
ik, al gooit de PAS ook hier weer roet in het eten. Mooi dat ze op de lijst staan
van de zeven MIRT-projecten die doorgaan, maar ik wil geen projecten zoals de A58
geannuleerd zien. Dat is niet acceptabel en het kabinet moet dus ook voor de lange
termijn iets beters verzinnen.
Dan ziet de VVD graag dat de verkeerslichten bij knooppunt Hooipolder verdwijnen.
Is daar al zicht op, vraag ik de Minister.
Indien er ergens geld over zou zijn – ik denk aan Zuidasdok of iets anders – dan wil
ik dat dat gaat naar de verbreding van de A67 tussen Geldrop en Venlo of naar maatregelen
die de doorstroming op de A2 van Eindhoven naar Weert bevorderen. Ik vind het ook
eigenlijk zonde dat de provincie Limburg zo slecht en zo matig bereikbaar is. Wat
valt daaraan te doen?
Dan kom ik op Oost: Gelderland en Overijssel. De goederencorridor A15 verdient alle
aandacht. De A15 is een snelweg vol vrachtverkeer met slechts twee rijstroken per
rijrichting van de Rotterdamse haven naar eigenlijk een weiland, het achterland tussen
Arnhem en Nijmegen, maar het moet natuurlijk verder Duitsland in. De doortrekking
van de A15 naar de A12 duurt mij veel te lang. Dit speelt al 30 jaar. Ik heb kaarten
waarop de weg al als stippellijntje staat ingetekend, maar dat zijn heel oude kaarten,
kan ik u zeggen. Ik wil die voorgenomen verbreding en maatregelen op de A12 eerder,
omdat de forenzen tussen de Achterhoek, Arnhem en Zevenaar nu dagelijks over 10 kilometer
ongeveer 40 minuten extra verprutsen in de file. De regio smeekt hier ook om. Wat
kan de Minister hier doen? Ook hier heb ik een motie.
Dan kom ik bij knoop 38; dat is een afrit bij Elst in Gelderland. Ik zou daar graag
actie zien. Hoewel het gebiedsontwikkeling is, is het ook van belang voor doorstroming
op de goederencorridor. De bijdrage van het Rijk is welkom, maar wilt u om de tafel
gaan met de stad Nijmegen? Zij draagt slechts 4,4 miljoen bij, terwijl deze stad,
als grootste stad in Gelderland ongeveer, er heel veel van profiteert en voor een
dubbeltje op de eerste rang zit. Zij krijgt namelijk een bredere en doorgetrokken
A15 voor de deur en een multimodaal railoverslagpunt dat ook nog eens duurzaam is,
op de gemeentegrens. Ze hebben een logistieke werklocatie van formaat, zij profiteren
van groen en duurzaam vervoer, ook in combinatie met de binnenvaartterminal in Nijmegen.
Dat mag zeker meer worden gewaardeerd door deze stad. Wil de Minister met de stad
Nijmegen en de provincie om tafel gaan om te komen tot een betere verdeling van dit
knooppunt?
Dan over de N35 in Overijssel tussen twee belangrijke centra: Zwolle en Twente. Zelfs
daar kan de verkeersveiligheid niet worden bevorderd vanwege de PAS. Dat is echt schandelijk.
Ik wil de status weten en ik wil ook weten of wij deze weg niet cadeau kunnen doen
aan de provincie Overijssel, misschien met een zak geld in de toekomst. Het einddoel
van de VVD is de N35 upgraden naar een volwaardige twee keer tweebaanssnelweg: een
A35. Daar heb ik ook een motie voor.
De voorzitter:
En daar heeft u ook een vraag over van mevrouw De Pater-Postma.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Ik hoorde hele mooie plannen van de heer Dijkstra – bijzondere plannen moet ik zeggen
– bij rtv Oost over een grote bruidsschat richting Overijssel, waarbij een weg cadeau
wordt gedaan met wat geld erbij. Ik zie zo'n grote kist voor me en dan denk ik: als
je die opendoet, wat blijkt daar dan in te zitten? Zit daarin een bruidsschat waarbij
alleen maar wordt gekeken naar het project dat voorligt, of kijkt de heer Dijkstra
ook verder? Hoe ziet hij dat voor zich?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voor de korte en lange termijn moet er voldoende in zitten. De provincie Overijssel
biedt al 120 miljoen aan. Zeker omdat het een rijksweg is, lijkt het mij interessant
om zoiets te omarmen en te waarderen en om in de komende tijd in gesprekken na te
gaan wat er nog meer nodig is om dat volwaardig einddoel te realiseren dat we met
elkaar willen, namelijk een A35. Dat zal om een bedrag gaan van enkele honderden miljoenen.
Dat realiseer ik me. Daar moeten we dekking voor vinden. Dat is ook een opdracht die
ik wil meegeven aan de Minister: kijk of dat kan en zorg ervoor dat Overijssel dat
zelf kan uitvoeren in een tempo waarin Overijssel dat zelf wil doen. Want we zien
allemaal dat de problematiek daar wel groot is.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Als ik zie wat er gedaan moet worden, met name in de jaren daarna, dan denk ik eerder
in termen van 0,5 miljard of meer. Je geeft dan een weg weg waar onderhoud bij zit.
Nu zijn dit soort dingen eerder in Nederland gedaan. Daarbij is het één keer gelukt,
maar de andere keer lukt het niet omdat men eigenlijk niet met elkaar uit de centenkwestie
komt. Ik ben dus even benieuwd: heeft de heer Dijkstra contact gehad met Overijssel?
Is dit iets wat zij voor zich zien, of wordt dit een soort gedwongen huwelijk?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Een bruidsschat impliceert dat je er happy van wordt. Anders is het weinig; dan is
het fooi. Overijssel biedt 120 miljoen aan. Als wij uitgaan van cofinanciering, die
wij met elkaar belangrijk achten, dan moet het Rijk natuurlijk ook wat doen. Vorig
jaar hebben we dit ook besproken en de afgelopen tijd hebben we dat ook nog gedaan.
Zij staan er welwillend tegenover. Vorig jaar was het totale bedrag 408 miljoen. Ik
merk dat het nu wat duurder is geworden, maar het ligt er een beetje aan hoe je rekent
en hoe je dat temporiseert. Maar het einddoel moet voor ogen blijven. Ik zou niet
weten waarom het Rijk een N-weg in eigen beheer zou willen houden, als een ander dat
beter of goedkoper kan, ermee aan de slag wil en bereid is de portemonnee te trekken.
Dan moet je ook – think out of the box – creatiever worden en kijken of je zoiets
niet kan overdragen.
De heer Schonis (D66):
Creatief denken is altijd iets prijzenswaardigs, maar ik hoor de heer Dijkstra nu
toch wel iets zeggen wat paradoxaal is en innerlijk tegenstrijdig. Ik hoor hem namelijk
zeggen «ik ga een weg cadeau doen en ik geef zelfs nog een bruidsschat mee», maar
het doel is om er een A-weg van te maken. Volgens mij zijn A-wegen per definitie in
beheer bij het Rijk. Hoe moet ik dat dan voor me zien? Is dat een soort «sell and
leaseback»-constructie die we bijvoorbeeld uit het vastgoed kennen? Welke exotische
vorm heeft u daar dan voor in gedachten?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Waarom niet? Je geeft een cadeau. Je geeft ze geld om het uit te voeren en ze leggen
zelf heel veel bij. En daarna, als het een A-weg is, koop je hem weer terug als je
dat nodig vindt. Ik zou niet weten waarom alle wegen in Nederland in handen van de
rijksoverheid of vervoersorganisaties moeten zijn. Dat geldt misschien ook voor het
ov. Als we extra infra met elkaar kunnen realiseren doordat andere partijen daar ook
middelen voor hebben, dan moeten we daarvoor openstaan, want we zien de noodzaak tot
meer mobiliteit. Die onderschrijven we met elkaar. We zien ook dat we een tekort aan
middelen hebben. Als we een volgende keer weer de verkiezingen met elkaar winnen en
doorgaan en 5 of 10 miljard meer voor infrastructuur realiseren, dan is het makkelijk.
Nu is het even schipperen, dus daarom moet je even buiten de kaders proberen te denken.
Wat ik niet wil, is dat we hier weer echt op z'n Hollands, op z'n boekhoudtechnisch,
mee aan de slag gaan en uiteindelijk niks van de grond krijgen. Als je iets wil, dan
moet je groter durven te denken en bereid zijn om onconventionele voorstellen te doen.
Daarvan is dit er misschien eentje. Het belang is gewoon groot.
De heer Schonis (D66):
Dan heb ik er nog wel één. Er werd net al gesproken over het investeringsfonds. Dat
kan natuurlijk deels voor infrastructuur worden ingezet. Een van de discussies, zo
heb ik begrepen, gaat over de governance van dat fonds: hoe gaan we dat doen, hoe
werken we dat uit? Je zou nu ook naar de kapitaalmarkt kunnen lopen, daar tegen 0%
of zelfs tegen een negatieve rente een hoop geld kunnen lenen en het investeringsfonds
daarmee ophogen. Dat zou ook kunnen. De governance van het Infrafonds bestaat al.
Is dat een oplossing die de VVD met mij zou willen verkennen? Want dan kunnen we snel
zaken doen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
We kunnen overal naar kijken. Over het investeringsfonds moet nog een brief komen.
Ik heb dit aangestipt in die zin dat het kansen biedt voor een aantal zaken die in
Nederland het verdienvermogen vergroten. Kunstmatige intelligentie staat erin, maar
ook infrastructuur. Daar focus ik op. Ik heb ook een motie daarover: zorg dat je je
wensenlijstje klaar hebt, zodat je, als er een fonds komt, kunt kijken of je een investering
in infrastructuur kunt doen. Ik hoop dat u die motie wilt steunen. Al dit soort projecten,
die nog niet in de reguliere begrotingen zitten, zouden daaronder kunnen vallen. Maar
laten we gewoon kijken hoe we met elkaar geld kunnen mobiliseren richting een nieuwe
periode – en misschien tussentijds al – om meer van de grond te krijgen dan met de
nu beschikbare middelen. Dat is mijn kernopdracht.
De heer Stoffer (SGP):
Ik schrik toch wel van het voorstel dat de heer Dijkstra doet. Is het nu echt zo dat
de VVD een soort Randstadpartij wil gaan worden? Het probleem wordt afgeschoven naar
Overijssel. Blijkbaar is het Rijk niet in staat om de N35 tot een A35 te maken. Ik
vind dat echt niet kunnen. Wil de VVD nog meer regio's opgeven, bijvoorbeeld Zeeland
waar ook N-wegen liggen of het Noorden waar N-wegen liggen, zoals de N36? Is het een
kwestie van: we doen er een beetje geld bij en dan leggen wij het probleem in de regio
neer? Of zegt de VVD dat er in heel Nederland een rijkswegennet moet zijn, zodat alle
regio's bereikbaar zijn? Daar heeft het Rijk dan ook zijn verantwoordelijkheid voor.
Ik wil daar graag een antwoord op.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dit is historisch zo gegroeid. Er zijn N-wegen die van het Rijk zijn, maar er zijn
ook A-wegen die van de provincie zijn. U kent er ook een paar in Gelderland. Ik denk
dat het geen kwaad kan om daar de stofkam doorheen te halen. Wie is verantwoordelijk
voor welke weg? Ik zou zeggen dat een A-weg voor het Rijk is en een N-weg voor de
provincie. Dat lijkt me nogal wiedes. Ik noem het voorbeeld van de N65 die is overgedragen
aan de provincie als ik het goed heb. Daar is vorig jaar ook flink in geïnvesteerd
door ons en die gaat de provincie nu overnemen. Een Randstadpartij? Helemaal niet.
Ik heb de A2 Eindhoven-Weert genoemd. Ik heb de Hooipolder genoemd. Ik heb het nu
over de N35. De VVD heeft uitermate veel aandacht voor de hele regio, juist als het
gaat om automobiliteit buiten de Randstad. In de Randstad zal je meer ov zien. Buiten
de Randstad gaat het ov voor heel veel mensen niet echt werken. We zullen moeten blijven
investeren in goede verbindingen per auto, per bus, per fiets et cetera, ook buiten
de Randstad. Dat doen we absoluut.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben in ieder geval blij om te horen dat er niet nog meer wegen op de nominatie
staan om overgedaan te worden, terwijl er een probleem ligt. Maar toch even terug.
Het hoofdwegennet, het rijksnet, is er altijd op gericht geweest dat heel Nederland
bereikbaar is. Als je de kaart van Nederland bekijkt, is dit gebied echt een probleem.
Moet je dan niet gewoon als Rijk zeggen: we trekken de portemonnee, we zorgen ook
voor de regio Oost en we gaan die A35, die echt een compleet ontbrekende schakel is,
gewoon realiseren? Dan heb je toch lef en dan zeg je dat we er voor heel Nederland
zijn.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat laatste zijn we. Neem het knooppunt Hoevelaken. Dat is niet echt de Randstad.
Ik zou zeggen dat het beetje randje Randstad is. Het traject naar Zwolle en verder
wordt ook onderzocht. Neem de verbreding van de A1 die nu plaatsvindt tussen Apeldoorn
en Enschede. Ik wil niet zeggen dat dit de Randstad is. Als we op wereldschaal naar
Nederland kijken, dan zijn we eigenlijk één grote stad, laten we wel wezen. Er gebeurt
veel. Ik noem ook de A50 tussen Brabant en Gelderland. Ook dat is geen Randstad. Als
je ziet waar het geld heengaat, zou ik me als grote steden een beetje zorgen maken.
Ik heb de A27 genoemd en het project Zuidasdok. Dat zijn grote projecten die door
moeten gaan. Ze gaan ook door. Dit kabinet heeft heel veel aandacht voor de regio,
juist voor de regio. Ik hoop dat we elkaar op dat punt samen kunnen vinden.
De voorzitter:
Op dit punt heeft de heer Van Aalst ook een vraag.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb het eens rustig aangekeken dit potje ver plassen tussen CDA en VVD en zelfs
de SGP. Het zijn potverdorie deze drie partijen die dit al jaren in Overijssel moeten
gaan regelen en er al jaren een potje van maken. Er is nu eindelijk geld van de provincie
om dit te gaan regelen en laten we dat dan ook gaan regelen, zeg ik richting de VVD.
Ik heb het dan over de N35 en het doortrekken van de Marsroute tot aan Duitsland.
Laten we gewoon het geld daarvoor beschikbaar stellen. Laten we dit dan regelen voor
het eind van deze kabinetsperiode. Ik denk dat die snel aanstaande is, dus laten we
dit heel snel met elkaar regelen. Is de VVD dat met mij eens?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik wil het ook snel regelen. Ik vraag om een extra overleg met de regio voordat we
in mei weer bij elkaar zitten om het hierover te hebben. Dan kunnen we kijken wat
er nodig is en kunnen we het op een goede manier overdragen. We moeten zorgen dat
het einddoel in beeld blijft. Als u een voorstel heeft met een goede dekking, kom
maar op! U moet ook zeggen wat er dan elders in het land sneuvelt als u daarvoor nu
al honderden miljoenen wilt uittrekken. We kunnen daar zeker naar kijken.
De heer Moorlag (PvdA):
Aan de ene kant waardeer ik het wel dat de heer Dijkstra deze steen die al jarenlang
de heuvel wordt opgerold, het laatste zetje wil geven om hem over de top te duwen.
Ik vind ook dat de heer Stoffer het heel goed benadert. In Nederland heb je problemen
met de reistijd vanwege congestie. Er zijn ook gebieden in Nederland waar de lange
reistijd niet wordt veroorzaakt door congestie, maar doordat je langzaam moet rijden
en doordat de afstanden groot zijn. Dit project is voor de regio van eminent belang.
Ik heb zelf in Noordoost-Groningen gezien hoe een verdubbeling van de N33 bijdraagt
aan de hele beleving van een regio. Zouden we deze steen niet over de heuveltop moeten
duwen, niet whatever it costs, maar whatever it takes? Zouden we niet moeten zeggen:
we vinden dit van nationaal belang en we gaan het nou eens regelen? Dan mag je creatief
boekhoudkundig gaan tweaken, maar we gaan het regelen. Zou dat niet het politieke
signaal moeten zijn?
De voorzitter:
De heer Dijkstra. Ik verzoek de leden om minder dan een minuut te gebruiken voor hun
vraag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik wil dit ook graag regelen, meneer Moorlag, en heel veel partijen in deze Kamer
ook, denk ik. Maar ik constateer wel dat dit niet in de markt- en capaciteitsanalyse,
niet in de file-top 50 en ook niet in het regeerakkoord staat. Wat wij hier doen,
gaat ver, maar we zien het belang ervan, vanwege de verbinding met twee grote belangrijke
regio's, namelijk Twente en Zwolle. Als we dit met elkaar in de huidige periode regelen,
dan moet je ergens anders iets schrappen, en dat is natuurlijk ook een hele ingewikkelde.
Ik heb geprobeerd creatief te zijn. Daar kun je kritiek op hebben of niet, maar ik
denk dat dit wel aantoont dat we hier graag mee verder willen. Ik wil graag dat de
Minister in de tussentijd de gesprekken weer opent. Volgens mij gaat ze dat doen;
dat bleek ook uit de MIRT-brief. Hopelijk kunnen we concrete resultaten boeken voor
mei, wanneer we weer bij elkaar zitten. We kunnen dan kijken wat er uitgekomen is.
U weet ook dat zo'n weg er niet van vandaag op morgen ligt; dat hoeft ook niet. Maar
we willen met elkaar dat we perspectief blijven houden op een goede verbinding voor
die regio. Die heeft geen alternatief; daar moeten we ook eerlijk in zijn. Eigenlijk
had er natuurlijk allang een snelweg moeten zijn, maar dat duurt, zoals zo vaak in
Nederland, altijd 30 of 40 jaar. Volgens mij staat deze een jaar of tien op de agenda,
dankzij collega's Azmani en Ten Broeke, maar ook heel veel CDA-mensen uit de regio.
We willen uiteindelijk van een karrenspoor naar een mooie snelweg, waardoor mensen
eerder thuis zijn en veilig van A naar B kunnen.
De voorzitter:
De heer Moorlag heeft een vervolgvraag.
De heer Moorlag (PvdA):
De NMCA-methodiek, de file top 50: ik vind dat de heer Dijkstra zich verschuilt achter
modellen. In Siberië heb je nergens files, maar op enig moment is toch het besluit
genomen om delen van Siberië te gaan ontsluiten. Zo hebben ze dat ook in Noord-Amerika
gedaan. Het zou toch gewoon om een intrinsieke reden kunnen zijn dat de regio's in
Nederland goed bereikbaar moeten zijn? Bij de begroting heb ik Wim Kok aangehaald,
die zei: Nederland is te klein voor de periferie. In Frankrijk maken ze dit type verbindingen;
in Schotland worden de meest afgelegen gebieden goed ontsloten. Zou je dit niet voor
eens en altijd moeten regelen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik denk niet dat de mensen het leuk vinden dat u ze vergelijkt met Siberië. Het zijn
gewoon mensen die dagelijks naar hun werk gaan.
De heer Moorlag (PvdA):
Het ligt wel iets dichter bij Nova Zembla dan Den Haag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
U doet de regio echt tekort. Bij Veendam hebben we de N33; u noemt hem zelf als voorbeeld.
Dat is een dubbele weg. Waarom is de N35 – het scheelt maar twee getallen en een paar
provincies zuidelijker – niet gewoon een fatsoenlijke weg? We investeren fors in knelpunten
en kruispunten, maar het is iedere keer pleisters plakken. Nu wil ik de knuppel in
het hoenderhok gooien en kijken of we hier echt een slag kunnen slaan. De Minister
heeft het allemaal goed gevolgd, dus we gaan even afwachten wat er uitkomt.
De voorzitter:
De heer Dijkstra vervolgt zijn betoog. Hij heeft nog een kleine twee minuten.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik had hem ook níet kunnen noemen, maar dan zet je helemaal niet in. We delen deze
zorg.
Voorzitter. Ik heb nog twee kleine punten. Ik was in Oost, waar ik weleens langs sluiscomplex
Driel fietste. Dat is heel leuk en ziet er best futuristisch uit. Er is daar ook aandacht
voor de ligplaatsen voor de binnenvaart. De sluis wordt nu anders bediend; vanuit
Amerongen als ik het goed heb. Kan in zo'n mooi complex niet een andere recreatieve
invulling komen? Ik heb ondernemers gesproken die het kansrijk vinden om daar een
stukje toerisme te ontwikkelen en ook iets te doen met kennis over waterbeheer in
Nederland. Is de Minister bereid om te kijken naar educatie en toerisme in zo'n mooi
gebied?
Dan ten slotte Noord, waar mijn collega ook heel veel op terugkomt: Friesland, Groningen
en Drenthe. Met de verbreding van de sluis Kornwerderzand hebben Noord, maar ook Overijssel
en de havens bij Urk en Lelystad, natuurlijk de absolute hoofdprijs binnengehaald.
Iedere maritieme partij in Flevoland, Overijssel en het Noorden kan daar blij mee
zijn. Ik wil graag de voortgang weten. Ik wil ook graag weten hoe de verbindingen,
verbredingen en verbeteringen aan het Prinses Margrietkanaal en de bruggen tussen
Lemmer en Delfzijl tot meer goederenvervoer over het binnenwater hebben geleid.
Dat was het voor mij in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dit is natuurlijk weer een van de hoogtepunten in dit huis,
dus vanochtend ben ik speciaal met 140 km/u deze kant weer op gereden vanuit Noord-Nederland,
overigens met de intercity. Dat zat goed. De heer Moorlag knikt al. Volgens mij maakt
hij ook regelmatig gebruik van dat openbaar vervoer, maar ik weet het niet zeker.
Zo te zien aan de heer Moorlag klopt dat.
Voorafgaande aan het MIRT is het altijd een komen en gaan van bestuurders uit het
hele land die hun projecten gepassioneerd toelichten en verdedigen. Was er ook maar
zo veel geld beschikbaar om al die mooie projecten toe te kennen. Maar het antwoord
van de Minister weet ik daar eigenlijk wel op: geld is schaars. Dat maakt dat we zowel
op de korte als de lange termijn goed moeten kijken naar de vele innovaties die in
de toekomst breed ingezet kunnen worden, of wellicht zodra er meer geld beschikbaar
komt uit nog te vormen fondsen ter borging van het verdienvermogen van Nederland,
waar net al op is gehint.
Ik wil echter beginnen met de mens in deze toekomst. Afgelopen week was ik te gast
in Velp, waar ik van zeer betrokken burgers een rondleiding kreeg. Deze mensen die
meer dan 25 jaar langs het spoor wonen en die de druk op het spoornet in volle hevigheid
ervaren, deelden hun zorgen met mij. Waar tientallen jaren geleden nog een enkele
trein gebruikmaakte van het spoor dat pal langs de huizen loopt, is de frequentie
aanzienlijk opgelopen. Wettelijke maatregelen voor het isoleren van gevels werden
in een later stadium gewijzigd, waardoor rechthebbenden plotseling geen gebruik meer
konden maken van deze isolatiemogelijkheden. Spoorgoederenvervoer werd vervolgens
ook toegelaten op de lijn. Geluidhinder staat nu dus vol op de agenda, maar het daadwerkelijke
probleem van trillingen die scheuren veroorzaken in een huis, krijgt amper aandacht
van overheden.
Ik kom zelf uit het noorden van het land, waar we hebben kunnen vaststellen dat effecten
op huis en haard door externe omstandigheden kunnen leiden tot hele grote emoties.
Ook hier zie ik een beeld van toezeggingen over dat spoor, die afgerond hadden moeten
zijn in 2010, maar nog niet uitgevoerd zijn. Ik vraag de Minister hierover het volgende.
Kan er bij de intensivering van het spoorgebruik en de bijbehorende investeringen
nadrukkelijk gekeken worden naar opties om spoorgoederenvervoer om oude woonkernen
heen te leiden? Is zij bereid om in het land te inventariseren waar deze problematiek
zich voordoet? Wil zij met ProRail een klachten-/schadeprotocol vastleggen waardoor
mensen met klachten daadwerkelijk gehoord en serieus genomen worden? Houdbaarheid
van het goederen- en personenvervoer per spoor moet draagvlak onder inwoners inhouden,
zeker onder de inwoners die langs het spoor wonen.
Ik noem specifiek de mij gemelde problemen langs het spoor Meteren-Boxtel. Kleine
gemeentes worden daar opgezadeld met een extra aanslag op hun begroting voor het nemen
van geluidswerende maatregelen, al zal er zelfs dan nog een verslechtering van de
geluidsbelasting plaatsvinden. Graag een reactie van de Minister daarop. Misschien
hoort dit onderwerp meer thuis in een algemeen overleg, maar ik neem nu de gelegenheid
te baat.
Dan de stations. In de begroting worden bedragen opgevoerd voor de bouw van stations.
Hier vraag ik aandacht voor de volgende stations, te beginnen met station Leerpark.
Dordrecht Leerpark ligt op de oude spoorlijn tussen Dordrecht en Leiden. De gemeenten
Dordrecht en de Drechtsteden dragen hier graag aan bij, terwijl zij van het Rijk de
standaardbijdrage van 6,5 miljoen vragen. Die staat daarvoor en blijkt uit de begroting
te kunnen. Is de Minister bereid om het komende jaar hier met de regio over in gesprek
te gaan? Ik krijg hier graag een toezegging van de Minister over. Dat zou wellicht
de motie kunnen schelen die ik daarvoor heb klaarliggen.
Dan station Berkel-Enschot. Inmiddels heeft onderzoek aangetoond dat dit station kansrijk
is. De realisatie van dit station in combinatie met een investering in de IJssellijn
lijkt een oplossing voor de extra druk op de N65 door de groeiende bevolking in dat
gebied. Deze plannen lijken op de lange baan te zijn geschoven. Graag een reactie
van de Minister.
Dan het kopje spoorlijnen. Het kleine stukje van negen kilometer tussen Weert en Hamont
lijkt een enorm bedrag aan investeringen te vergen, in tegenstelling tot eerdere verwachtingen.
Goed dat de voormalige Staatssecretaris hier een tweede onderzoek op gezet heeft.
Op welke termijn zijn de onderzoeksresultaten bekend?
Dan Gent-Terneuzen. De MKBA-scores zijn positief in zowel het hoge als het lage scenario.
Wat zijn de mogelijkheden om snel te accelereren? Hier wijs ik ook op de Zuidoostboog,
Sluiskilbrug en de daarvoor benodigde investeringen. De coalitie heeft hierover een
motie klaarliggen, waar een van de collega's straks nog iets over zal zeggen.
Dan De Bilt. Hier ligt een enorme kans om de ontwikkelingen daar een boost te geven.
Station Bilthoven kan daarin een spilfunctie vervullen, bijvoorbeeld een hoogwaardige
verbinding naar het Utrecht Science Park. De focus ligt niet alleen op wonen en recreatie,
maar ook op de economische ontwikkelingen. Is de Minister zich hiervan bewust?
Dan Heerlen-Amsterdam-Aken. Hier is al het nodige over ingebracht. Ik sluit mij ook
aan bij de wens van coalitiegenoot Amhaouch. Hij zal straks ongetwijfeld nog gaan
benoemen wat hij in een motie bekrachtigt. Daar ligt namelijk een enorme kans om ook
het grensoverschrijdend vervoer te bevorderen.
De Lelylijn. Een stevige campagne door enthousiaste en gedreven bestuurders en het
bedrijfsleven leidde er natuurlijk al toe dat er na een eerste njet van de Staatssecretaris
al snel wat meer ruimte werd geboden door het aankondigen van een onderzoek naar een
hoogwaardige busverbinding. Maar dit is toch niet hetgeen de initiatiefnemers voor
ogen hebben. De Minister heeft daarop geanticipeerd, zo blijkt uit de brief. Ook in
de media zag ik daar uitingen over. Er komt een onderzoek naar beide opties die zijn
aangedragen voor beter en sneller openbaar vervoer. Die motie zal ook door de coalitiepartijen
worden ingediend. Ziet de Minister daarbij overigens ook de mogelijkheid om de effecten
voor Leeuwarden daar specifiek in mee te nemen?
Het kopje fietsen. Dat is mijn grote hobby. De Minister heeft meerdere budgetten beschikbaar
gesteld voor het aanleggen van snelle fietsverbindingen. Ook het parkeren van fietsen
heeft haar aandacht. In het kader van de multimobiliteit zullen dergelijke voorzieningen
steeds belangrijker worden om de druk op andere mobiliteiten te verlichten.
Ik wil nog eens wijzen op de initiatieven in Noord-Nederland, waar uitvoering van
plannen blijft liggen door ontbrekende financiering. Ik vraag aan de Minister of daar
nog mogelijkheden tot versnelling zijn.
Tot slot noem ik nog een tweetal puntjes. MaaS, oftewel Mobility as a Service. In
de brief van de Minister zie ik MaaS meerdere keren voorkomen. Ik wil er nogmaals
op wijzen dat MaaS pas gaat werken als sprake is van een onafhankelijk orgaan dat
de beschikbare data gaat beheren op een wijze die privacy garandeert en die optimale
kansen geeft voor aanbieders van vervoer. In toekomstige AO's zullen wij MaaS ook
kritisch blijven volgen.
Het allerlaatste puntje gaat over waterstof, want vooral in het noorden is dat een
onderwerp dat regelmatig voorbijkomt. Plannen om regiolijnen die nog niet geëlektrificeerd
zijn aan te pakken, kunnen wellicht op een efficiëntere en goedkopere wijze worden
voorzien van treinen op waterstof. Houdt de Minister zicht op deze ontwikkelingen
en ziet zij deze als een optie voor een schonere manier van transport?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Er was nog even een vraag blijven liggen van de heer Van Aalst over pfas.
De heer Ziengs (VVD):
Dat is zeer correct. Er werd een vraag gesteld over pfas. Minister van Veldhoven heeft
aangegeven dat ze deze week met een hogere norm komt. Die toezegging heeft ze in meerdere
debatten gedaan. Dat zou ze voor 1 december doen, dus ik mag aannemen dat ze deze
toezegging gestand doet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we bij mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Niet alles kan – dat was de ijzersterke titel van het rapport van de commissie-Remkes
– en we zijn in Nederland tegen de grenzen aangelopen. De stikstofcrisis in onze natuur
en de klimaatcrisis dwingen ons tot andere keuzes, ook op mobiliteit. Het goede nieuws
is dat de alternatieven ook nog eens goed zijn voor de luchtkwaliteit, en dus de gezondheid
van mensen, en dat we de leefbaarheid in steden kunnen vergroten en vervoersarmoede
kunnen aanpakken door te kiezen voor bereikbaar ov voor iedereen.
Dan is het wrang dat dit kabinet – midden in wat de premier de grootste crisis in
zijn premierschap noemt – kiest voor asfalt in plaats van oplossingen. In de Kamerbrief
met noodmaatregelen wordt plompverloren gesteld dat er sowieso genoeg stikstofruimte
is om zeven snelwegen door te laten gaan. Alleen is het volstrekt onduidelijk hoeveel
ruimte voor deze zeven wegen is gereserveerd en vooral hoeveel huizen we daarvan hadden
kunnen bouwen. In het stikstofdebat had de Minister het over gemiddeld 0,01 mol tot
0,7 mol, maar die getallen zijn verder eigenlijk nergens onderbouwd. Na aandringen
als Kamer kregen we afgelopen zaterdagmiddag, voor een debat op maandag, een nietszeggend
briefje over de onderliggende berekeningen. Die bleken er helemaal niet te zijn. Met
andere woorden, dit kabinet wil een blanco cheque voor zeven snelwegen die leiden
tot meer stikstofuitstoot. Dat is wat ons betreft echt onbegrijpelijk. GroenLinks
is blij met de verlaging van de maximumsnelheid. Dat moge duidelijk zijn. Alleen is
nog totaal onduidelijk hoe deze geringe en generieke emissieverlaging in heel Nederland
zou leiden tot zo veel ecologische winst dat er ruimte ontstaat voor nieuw asfalt,
en hoe die verdeling en besluitvorming en besteding moeten worden georganiseerd. Ik
heb daar een hele reeks vragen bij.
Klopt het dat de Minister deze zeven wegen onder de noodwetgeving wil plaatsen? Met
welke motivatie wordt dat gedaan? Waarom is er niet voor gekozen om ook spoorprojecten
onder die noodwetgeving te plaatsen? Waarom is er niet voor gekozen om voor die zeven
trajecten eerst te kijken naar oplossingen op het spoor? Want zes van de zeven trajecten
hebben een parallelle treinverbinding. Daar zou een slag geslagen kunnen worden.
Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt ook geraakt door de stikstofcrisis en
loopt vertraging op. Zou met een veel geringere tijdelijke stikstofemissie PHS niet
versneld kunnen worden uitgevoerd, waardoor veel meer reizigers geaccommodeerd kunnen
worden? En is berekend wat het verschil is tussen wat de PHS-projecten aan stikstofruimte
nodig hebben en wat er nu gereserveerd is voor de snelwegen? Zo niet, kan de Minister
dan toezeggen dat dit in kaart wordt gebracht, zodat wij als parlement die afweging
kunnen maken? Geen blanco cheque voor snelwegen, maar inzicht in het stikstofbudget
van de verschillende vervoersmogelijkheden. En zou een verkeersoplossing die op de
lange termijn de stikstofuitstoot omlaag brengt, zoals spoor, niet sowieso altijd
prioriteit moeten krijgen boven een oplossing die het erger maakt? Bent u bereid dit
principe op te nemen in het nieuwe beleidskader?
Kunt u aangeven – die vraag heeft mijn collega Klaver ook gesteld – hoeveel woningen
we extra hadden kunnen bouwen door nu geen stikstofruimte te claimen voor wegen die
pas over enkele jaren gebouwd gaan worden?
Hebt u ten slotte onderzocht hoe de verkeersbehoefte wijzigt door de nationale snelheidsverlaging
naar 100, en hoe die specifiek wijzigt op die zeven projecten? Heeft die veranderde
verkeersbehoefte geen effect op die projecten? Wil de Minister positief reageren op
de verzoeken tot verdere snelheidsverlaging, zoals uit de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel,
Dordrecht en Utrecht? Kan die verdere snelheidsverlaging weer betrokken worden bij
de analyse van verkeersoplossingen die echt nodig zijn?
Voorzitter. Er worden nu miljarden gereserveerd voor wegen die helemaal niet passen
en ook niet nodig zijn, gegeven de crisis waar we voor staan. Ook de Klimaat- en Energieverkenning
laat zien dat we op mobiliteit echt ernstig tekortschieten. We hebben nu de kans om
die miljarden om te buigen naar investeringen in duurzame mobiliteit, naar ov, naar
fiets. Dit is hét moment om al die plannen nog eens goed tegen het licht te houden.
Nieuw onderzoek laat zien dat investeringen in ov en fiets drie tot vier keer meer
bereikbaarheid genereren. Ook om vervoersarmoede tegen te gaan is dit cruciaal. In
het nieuwe afwegingskader voor het Mobiliteitsfonds moet duurzame mobiliteit wat GroenLinks
betreft echt vooropstaan. Omarmt de Minister volmondig de modal shift van auto naar
fiets en ov als beleidsdoel? Neemt ze dit dan ook als basis voor het nieuwe afwegingskader
in het Mobiliteitsfonds? Is de Minister bereid om alle projecten die geraakt worden
door de PAS, met het nieuwe afwegingskader van het Mobiliteitsfonds nogmaals te beschouwen?
Is de Minister dan ook bereid om het WLO-tweegradenscenario daarbij als uitgangspunt
te nemen?
Dan een aantal specifieke projecten. Er was goed nieuws over ov-investeringen in Utrecht,
maar tegelijk lag er het besluit van de Minister om onverdroten door te willen met
de A27/A12 Ring Utrecht door de Amelisweerd: een verbreding van een snelweg door natuurgebied.
Er is nu een ongespecificeerde hoeveelheid stikstofruimte voor dit project gereserveerd,
maar hoe dit ooit stand moet houden bij de Raad van State is volstrekt onduidelijk.
De Minister schrijft dat ze niet verwacht dat er een effect zal zijn op de prioritaire
habitatgebieden, terwijl dit juist wel in het vernietigde tracébesluit uit 2016 staat.
Ik wil de Minister met klem vragen om een stap terug te doen in het proces en een
nieuw ontwerptracébesluit te maken, waarbij de alternatieven ook echt worden onderzocht.
Wil de Minister alstublieft serieus kijken naar een alternatief met 80 km/u binnen
de bak, waarbij we honderden miljoenen kunnen besparen die bijvoorbeeld geïnvesteerd
kunnen worden in ov en fiets? Laten we even uitzoomen en met nieuwe voorwaarden in
een nieuwe tijd echt naar nieuwe oplossingen zoeken.
De voorzitter:
Er is een interruptie voor u van mevrouw De Pater-Postma.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Mevrouw Kröger sprak net gepassioneerd over woningbouw. Juist bij dit traject, bij
die A27, is een heel pakket aan maatregelen genomen, waaronder fantastische geluidsschermen
die ervoor zorgen dat de harde woningbouwopgave die de gemeente Utrecht heeft, gehaald
kan worden. Als dit vertraagd wordt en de woningbouw ook vertraagt, zijn daar minder
huizen. Hoe ziet mevrouw Kröger dat dan? Het zou toch zonde zijn om dat weg te gooien?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik denk dat juist wat de Minister wil doen, namelijk inzetten op het huidige tracébesluit,
dat omkatten en weer voorleggen, nog tot veel meer vertraging gaat leiden. Dat is,
in het Engels gezegd: bound to fail. De kans is heel groot dat de Raad van State daar
niet in meegaat. Volgens mij moet je nu zeggen: wij willen een nieuw plan dat echt
is gericht op leefbaarheid in de regio. Daarbij kijken we naar die 80 op de ring.
Daarbij heb je niet die verbreding buiten de bak nodig, maar wil je de oplossingen
binnen de bak hebben. Uiteraard horen daar ook geluidwerende middelen voor omwonenden
bij. Ik ga niet mee in die combinatie dat mensen alleen maar geluidsschermen krijgen
als er ook een verbreding komt ten koste van Amelisweerd.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger vervolgt haar betoog. U heeft 6 minuut 21 verbruikt. Dan weet u hoeveel
tijd u verder nog heeft.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dan met betrekking tot de andere snelwegverbredingen die de
Minister wil voortrekken. Wij maken ons daar ook ernstig veel zorgen over. Ik vraag
de Minister om het spoor dat er naast ligt, dat veel meer reizigers kan vervoeren,
serieus als alternatief te onderzoeken en in te zetten op PHS om op die manier een
echte oplossing te bieden voor de asfaltproblemen die er nu liggen. Eigenlijk maakt
ze dat onmogelijk door nu al de depositieruimte in de regio af te pakken en te reserveren
voor snelwegen in plaats van vol in te zetten op PHS. Laten wij geen twee of drie
jaar aan procedures besteden, maar laten wij doen wat wel kan: voorrang voor tijdelijke
emissies en PHS echt een flinke boost geven. Dan kunnen wij met 200 kilometer per
uur genieten van het uitzicht op gezonde natuurgebieden. Dat lijkt ons een topmaatregel.
Dan verder over het spoor. De NS laat weten twee opties te hebben voor een snellere
verbinding naar het Noorden: op bestaand spoor of de Lelylijn. Ik ben blij dat die
optie ook serieus wordt onderzocht.
Station Zuid in Amsterdam is wat ons betreft ook een cruciaal spoorproject. Zonder
veilige perrons daar kunnen ook alle ambities voor de internationale trein in Amsterdam
Centraal niet worden waargemaakt.
Voor de stations van Nijmegen en Zwolle en al die andere projecten binnen het PHS-plan
is de vraag: hoe gaan we nu verder? Ik wil heel graag een gedetailleerd plan van de
Minister over de vraag hoe zij omgaat met de stikstofvertraging op het PHS.
In het BO MIRT zijn flinke sommen gereserveerd voor een betere bereikbaarheid van
Schiphol. Wat GroenLinks betreft moet dit gericht zijn op de groei van het aantal
internationale spoorreizigers en moet er niet worden gepland op een groeiend aantal
vliegreizigers. De motie-Kröger/Amhaouch vraagt een scenario om de railport Schiphol
te betrekken bij de nieuwe Luchtvaartnota. Wat zou daar serieus voor nodig zijn qua
investeringen?
Dan verder over internationaal spoor. We zijn het eindelijk met elkaar eens, lijkt
het, dat we zo veel mogelijk mensen het vliegtuig uit en de trein in willen krijgen.
Kunnen we dan een bijdrage aan internationale bereikbaarheid laten meewegen in de
beslissingen die we nemen over spoor? Zo zou een verdubbeling van het spoor Utrecht-Arnhem
zowel goed zijn voor de binnenlandse reizigers als de treinreis naar Duitsland versnellen.
Ook Heerlen-Aken wordt dan waarschijnlijk weer een heel ander verhaal, evenals de
investeringen die nu al zijn gepland voor een intercity naar Düsseldorf/station Eindhoven.
We hebben ook investeringen nodig om de problemen op de HSL-Zuid op te lossen. Kan
de Minister toezeggen dat internationale bereikbaarheid wordt meegenomen in het nieuwe
afwegingskader van het Mobiliteitsfonds?
Als er een vervoersmiddel duurzaam is, dan is het de fiets. In een eerder debat vroeg
ik of er fietsinfra is die wij versneld kunnen aanleggen: een versnellingsplan voor
de fiets zodat wij bijvoorbeeld de doorfietsroute Groningen-Assen en de snelfietsroutes
Apeldoorn-Deventer kunnen aanpakken. Is de Minister daartoe bereid?
Als we de fiets ruim baan willen geven, moeten wij het de fietsers wel makkelijk maken,
bijvoorbeeld door fietsbruggen aan te leggen. In Amsterdam buigt een commissie zich
over een brug over het IJ en ik hoop dat daar snel een positieve stap wordt gezet.
In Groningen willen alle partijen heel graag de Paddenpoelsterbrug terug. Ik hoop
dat de Minister hier gewoon een toezegging op wil doen.
Dan nog een hele specifieke vraag over de bomenkap voor het benzinestation bij de
A9. Dit leidt echt tot heel veel onrust in die gemeenten. Is de Minister bereid af
te zien van de aanleg van dit benzinestation? Wat gaat zij doen als de gemeente geen
medewerking meer verleent aan het plan?
Tot slot, voorzitter. We hebben het tot nu toe alleen gehad over het faciliteren van
meer verkeer, terwijl er veel meer mogelijk is om verkeersvraag te voorkomen en te
beïnvloeden. Het volgende kabinet zal de kilometerheffing invoeren en dat zal veel
helpen. Als we steden stikstofruimte geven om binnenstedelijk verder te verdichten,
kunnen we met veel minder reizigerskilometers en veel minder auto's toe. De R van
MIRT gaat over ruimte. Ruimtelijk beleid is iets anders dan de vraag wat we nog meer
kunnen asfalteren. Het gaat over slim. Slim is wat ons betreft duurzaam.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook hartelijk dank. Het woord is aan mevrouw Postma-de Pater.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Dank, voorzitter. Het CDA doet zijn inbreng vandaag met twee woordvoerders. Mustafa
Amhaouch zal zich richten op het spoor en ik op de andere onderwerpen.
Voorzitter, u kent het vast wel. 's Ochtens vroeg in de auto stappen en door de polder
rijden. Een deken van mist over de weilanden. De koeienkoppen en knotwilgen kun je
er nog net bovenuit zien. Zodra de zon begint te schijnen, verdwijnt de mist. In de
zomer altijd sneller dan in de winter, want in de winterperiode is de zon niet krachtig
genoeg en blijft er een waterig zonnetje over. Het is net alsof er een deken van mist
over het Nederlandse wegennet is getrokken met de PAS en pfas. Het is winter en de
deken trekt niet snel op. Iedereen weet dat je met mist langzamer moet gaan rijden,
zodat je voldoende zicht hebt. Dat gaan we dan ook doen en dat is ook goed voor de
verkeersveiligheid.
Het CDA is blij met de zeven rijkstrajecten die door kunnen gaan. Ze zijn belangrijk
voor de bereikbaarheid. Maar we hebben wel zorgen over de andere projecten, met name
die in de regio. In de brief spreekt de Minister over vertragingen van een tot drie
jaar of van drie tot vijf jaar. Neem bijvoorbeeld de N35 tussen Nijverdal en Wierden.
Wordt dat een jaar uitstel of drie jaar? Dat is nogal een verschil. Dat geeft veel
onduidelijkheid bij lokale overheden. Het CDA wil dat alles op alles wordt gezet om
ervoor te zorgen dat de vertraging zo kort mogelijk is. Welke knoppen heeft de Minister
om aan te draaien? Welke stappen gaat zij zetten om ervoor te zorgen dat we aan de
snelle kant van de range blijven en niet die drie jaar krijgen in plaats van dat ene
jaar? Hoe gaan de gesprekken met de provincies? Blijft de Minister ook bij deze projecten
uitgebreid betrokken?
Voorzitter. Het CDA vindt verkeersveiligheid heel belangrijk. Om die reden doen wij
ook mee met het voorstel van collega Van der Graaf om routeplanners zo te programmeren
dat de gekozen route niet langs scholen gaat.
Ik ga een rondje Nederland doen, waarbij ik Nederland in vier gebieden heb verdeeld:
Noord, Oost, Zuid en West. We gaan eerst naar Noord-Nederland: Friesland, Groningen
en Drenthe. Uit cijfers van april van dit jaar van het CBS blijkt dat in 2019 de meeste
slachtoffers per autokilometer in Drenthe zijn gevallen. In Drenthe ziet men mede
hierdoor graag een verbreding van de A28 Zwolle-Hoogeveen. De Minister geeft aan een
pakket inframaatregelen voor te bereiden voor de A28 om de verkeersveiligheid en de
doorstroming te verbeteren. Zit dit stuk met de 2x2 daar ook in? Ziet de Minister
hiervoor kansen, ook met het oog op de verkeersveiligheid?
Voorzitter. Het is goed om te zien dat de bestuurdersovereenkomst van Kornwerderzand
bijna ondertekend is. In juni kwam het goede nieuws dat de financiering van de verbreding
van het sluiscomplex bij Kornwerderzand rond is. Het CDA heeft begrepen dat het bedrijfsleven
wil bijdragen via een zogenoemde baatbelasting. Hiervoor is echter een tolwet nodig
met alleen tol op schepen die door de verbreding door de sluis kunnen. Hoe kijkt de
Minister hiertegen aan? En klopt het dat dat de provincie Flevoland onlangs heeft
aangegeven geen ruimte te zien om mee te betalen aan de laatste 15 miljoen die door
de regio wordt betaald en ook niet garant wil staan. Zo ja, zorgt dit voor problemen?
Voorzitter. Ik kom bij Oost-Nederland: Overijssel, Gelderland en Flevoland. Qua verkeersveiligheid
ligt Oost-Nederland volgens het CBS in de middenmoot. Mijn eerste vraag. Ziet de Minister
kans winst te behalen op verkeersveiligheid op de N35, de N50 tussen Kampen-Noord
en Flevoland en op de A28 en de A50? Ziet de Minister een oplossing voor een nieuw
knelpunt, de opstopping bij de flessenhals in de A1 tussen Stroe en Apeldoorn?
Voorzitter. In Overijssel is de N35 daarnaast topprioriteit. De provincie Overijssel
is bereid om 120 miljoen cofinanciering op tafel te leggen en is ook bereid tot voorfinanciering
om de aanpak te versnellen. Het is positief dat de Minister in het voorjaar in een
extra bestuurlijk overleg met Overijssel om de tafel gaat om het onderzoek te bespreken.
Dat is ook wel het moment dat er boter bij de vis moet worden gedaan. Kan de Minister
het dan ook over de voorwaarden hebben, zoals tijd, geld en oplosrichtingen die nodig
zijn om de N35 op de agenda van het MIRT te krijgen? Ik zal op dit punt met een motie
komen. Verder vindt het CDA het positief dat mede door regionale en landelijke inzet
van het CDA de bomenkap A28 voorlopig van de baan is. Bomen zijn eigenlijk gewoon
belangrijk.
Dan gaan we verder naar Zuid-Nederland: Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. Het CBS
geeft aan dat in 2018 de meeste dodelijke verkeersslachtoffers in Noord-Brabant zijn
gevallen, namelijk 150. Dat is de helft meer dan in 2017, toen er 98 dodelijke verkeersslachtoffers
waren. Ook in Zeeland en in Limburg vielen relatief veel verkeersdoden, ruim 5 per
100.000 inwoners. Hoe kan het dat er in het zuiden relatief veel verkeersdoden vallen?
Veel ongelukken gebeuren op de A67, bij het knooppunt Hooipolder, bij de verkeerslichten,
op de N256 en op de Zanddijk. Hoe kijkt de Minister in dit licht aan tegen een verdere
verbreding van de A67? Hoe staat het met afronden van het knooppunt Hooipolder? Hoe
kijkt de Minister aan tegen een verkenning van de broodnodige verbreding van de A50
tussen Paalgraven en Bankhoef? De A50 verbindt de topsectoren en staat al jaren in
de file top tien en hoog in de NMCA.
De provincie Zeeland heeft een plan om via een nieuwe weg de smalle en gevaarlijke
Zanddijk bij Yerseke te vervangen. Hoe kijkt de Minister aan tegen de keuze voor een
variant waarbij ook Rijkswaterstaat aansluit, om zo ook de problemen op de A58 op
te lossen, waar nu dagelijks files staan en regelmatig ongelukken gebeuren bij de
Vlaketunnel? Voor Zeeland zijn de N59 en de N57 van groot belang voor de ontsluiting
van het toerisme. De score in de NMCA is echter laag omdat de weg niet altijd druk
is, maar alleen in het toeristenseizoen, dat van april tot oktober loopt. Kan in de
NMCA rekening worden gehouden met verkeersstromen in bepaalde seizoenen?
Voorzitter. We gaan naar West-Nederland: Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In
West-Nederland is het aantal verkeersdoden hoog, met bijvoorbeeld 100 verkeersdoden
in Zuid-Holland. Op het gebied van verkeersveiligheid is winst te boeken op de rijksweg
N9 Den Helder-Alkmaar, waar met regelmaat zware ongevallen zijn. In twaalf maanden
tijd waren daar achttien incidenten, waarvan een met dodelijke afloop. Kan de Minister
kijken wat hier aan de hand is en wat voor oplossingen hier mogelijk zijn? Ik kom
ook met een motie hierover. De doorstroming in de kop van Noord-Holland is sowieso
belangrijk. Hoe kijkt de Minister aan tegen de nieuwe 2x2-verbinding tussen Den Helder
en de A7, via de N77?
Voorzitter. Het CDA is blij met de aandacht voor het Westland. Het is goed dat er
gekeken wordt naar de gebiedsontwikkelingen daar en dat er blijvende aandacht is voor
de bereikbaarheid van de greenport. We wachten het volgende MIRT-overleg, waar dit
op de agenda staat, vol belangstelling af.
Voorzitter. Het CDA is ook blij dat er extra geld is uitgetrokken voor maatregelen
bij de Algeracorridor. Het is een prachtige brug om te zien, maar het is werkelijk
een crime om erheen te rijden. In de volksmond wordt hij ook wel de «brug der zuchten»
genoemd. Zijn de aangekondigde maatregelen voldoende om de doorstroming in de regio
op een normaal niveau te krijgen? Houden deze maatregelen ook rekening met de extra
woningen die er gebouwd worden?
Voorzitter. Ik kom bij Utrecht. De noordelijke ringweg van Utrecht, de N230, is belangrijk
voor de doorstroming. Daar staat het nu te vaak vast. De verbetering ervan is gekoppeld
aan de A27, maar we vinden dat de N230 geen vertraging mag oplopen. Hoe ziet de Minister
dit?
Voorzitter. Na deze snel opgelezen inbreng – ik heb het idee dat ik met 130 km/u ging
– geef ik het stokje door aan mijn collega Mustafa. Hij gaat nu in sneltreinvaart
verder met het spoor.
De voorzitter:
U heeft al een halve minuut van hem opgesoupeerd, zag ik stiekem. Maar u krijgt ook
nog een vraag, van de heer Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Over de noordelijke rondweg Utrecht. Die is belangrijk, maar deelt het CDA ook de
mening dat er wel een samenhang zit tussen de verbreding van de A12 en de tunnelbak
in de A27? Het kan niet zo zijn dat het ene heel veel vertraging oploopt en het andere
vlot doorgaat. Bent u dat ook met ons eens?
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Jazeker. Zeker rond een druk stedelijk gebied als Utrecht zijn beide uitbreidingen
hard nodig. Wat het CDA betreft zetten we die alle twee snel door en is er ook zeker
sprake van een samenhang.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
En hoe kijkt u dan naar de A12 richting Gouda? Er is natuurlijk sprake van heel veel
woningbouw in Utrecht. Er wordt nu in eerste instantie gekozen voor inbreilocaties,
maar deelt u de mening dat je, als de woningbouwbehoefte zo groot is, inderdaad richting
zo'n nieuwe wijk als Rijnenburg moet gaan en dat je er dan ook voor moet zorgen dat
die nieuwe wijk, Rijnenburg of Reijerscop, zo meteen goed bereikbaar is met de auto?
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Naar mijn idee kan je mobiliteit en infrastructuur niet los zien van woningbouw. Als
ik zie hoe de stad Utrecht de woningbouwlocaties aan het inrichten is, dan maak ik
mij grote zorgen over de vraag hoe al die auto's de stad uit kunnen. Ook de parkeernormen
die de gemeente Utrecht bij sommige woningbouwlocaties stelt, vind ik wat naïef. Ik
heb iemand al 0,3 horen noemen. Ik hoor ook van Rijkswaterstaat dat men zich daar
ernstige zorgen maakt over de afwikkeling van bijvoorbeeld het woningbouwproject in
de buurt van de Jaarbeurs richting de rijkswegen die om Utrecht gaan.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die zorgen over de situatie rond Utrecht deel ik met u. Er wordt nu wel heel erg gekeken
naar natuurcompensatie. Er worden drie keer meer bomen aangeplant dan we überhaupt
kappen. Er wordt gesproken over geluidsschermen. Dat is natuurlijk fijn voor de leefbaarheid,
maar als dat soort dingen wel gebeurt en er niet meer asfalt voor de automobilist
komt, moeten we dan niet nog eens met Utrecht om tafel om de prioriteiten even helder
te krijgen?
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Ik denk dat we met elkaar al een heel goed begin maken als we naar de N230, de rondweg
van Utrecht, kijken en als we de verbreding van de A27 op de agenda zetten. Volgens
mij moeten we altijd hierover in gesprek blijven met elkaar, want je kan woningbouw
niet los zien van de infrastructuur daarnaast.
De voorzitter:
Dan komen we bij de heer Amhaouch van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik ga ook een rondje Nederland doen, verdeeld in Noord, Oost,
Zuid en West. Voor het CDA is het in zijn algemeenheid belangrijk dat er goede verbindingen
komen van de steden met de regio en dat we hierbij niet blijven denken in fysieke
grenzen met onze buurlanden. Zeven van onze twaalf provincies grenzen aan Duitsland
en/of België.
Ik begin met Noord-Nederland. Het CDA is voorstander van betere verbindingen naar
het noorden. Het CDA is zeer positief over de stappen die in de MIRT-brief hiervoor
worden gezet, bijvoorbeeld een eenmalige bijdrage van 7,9 miljoen om een ruimere spoorboog
bij Hoogeveen te realiseren. Het CDA is ook blij dat er een haalbaarheidsonderzoek
komt naar een ov-ontsluiting via de Lelylijn. Het CDA vindt het positief dat het draagvlak
in verschillende provincies toeneemt en dat samen wordt opgetrokken. Als alle betrokken
provincies ook financieel bijdragen aan het onderzoek, zouden zij kunnen uitstralen
dat er echt commitment is. Het valt het CDA wel op dat er in de MIRT-brief wordt gesproken
over een ov-ontsluiting via de Lelylijn. Dat kan voor meerdere interpretaties uitlegbaar
zijn. Wordt hier bijvoorbeeld ook een trein mee bedoeld of alleen een hov-busverbinding?
Mijn collega zegt altijd: een bus is geen trein. Het CDA wil vandaag samen met de
coalitiepartners hierover eenduidigheid scheppen. Daarom zal ik in tweede termijn
een motie indienen die regelt dat in het haalbaarheidsonderzoek naar de Lelylijn expliciet
wordt gekeken naar de oplossing van een additionele spoorlijn naar het noorden. Het
zou goed zijn om bij dit onderzoek ook aandacht te hebben voor de bereikbaarheid van
Leeuwarden. Het CDA vraagt zich verder af of ook de Nedersaksenlijn wordt onderzocht.
Zou de Minister dat kunnen aangeven?
De voorzitter:
Meneer Amhaouch, u mag gewoon doorgaan. De heer Moorlag was zo enthousiast om zijn
vragen al te stellen. Hij is al door zijn zes vragen heen.
De heer Amhaouch (CDA):
De provincie Friesland wil graag verder met de decentralisaties van de veerdienst
en de spoorlijn Zwolle-Leeuwarden. Hoe staat het hiermee?
Dan Oost-Nederland. Het is positief dat uit de nadere uitwerking van de quickscan
Berlijntrein blijkt dat per dienstregeling 2024 een reistijdwinst op de huidige route
tussen Amsterdam en Berlijn kansrijk is. Het CDA heeft eerder een motie ingediend
over een gelijkwaardig onderzoek van de verschillende routevarianten Amsterdam-Berlijn,
zoals de huidige route via Hengelo en de route via Arnhem. In de MIRT-brief staat
dat dit in het Toekomstbeeld ov 2040 wordt onderzocht. Wanneer komt dit onderzoek
naar de Kamer? En wat zijn de uitkomsten van het gesprek met de regio over de tijdelijke
intercitystop Barneveld-Noord? Welke verkenning is hier onlangs uitgevoerd? Waarop
zijn de beslissingen die wij in de MIRT-brief lezen, gebaseerd?
Dan Zuid-Nederland. Ligt bij Eindhoven-Düsseldorf alles nog op schema? Wordt station
Eindhoven tijdig aangepast, zodat per 2025 deze grensoverschrijdende intercity daar
kan keren? Het CDA pleit met de SP al langer voor een intercityverbinding van Amsterdam
via Heerlen naar Aken, een regio met bijna een half miljoen inwoners. Hier is onlangs
een petitie over aangeboden in de Kamer. Als de grens tussen Nederland en Duitsland
18 kilometer naar links had gelegen, hadden we hier geen discussie over gehad. Eigenlijk
is dit onbegrijpelijk. Dit speelt al sinds 2003 en de noodzaak om op korte afstanden
grensoverschrijdend met de trein te reizen in plaats van met het vliegtuig wordt alleen
maar groter. Daarom is het belangrijk dat de Minister nu eindelijk definitieve besluiten
gaat nemen. Wanneer worden voor de korte en middellange termijn nu echt positieve
besluiten genomen? Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Amhaouch/Laçin? Het
derde kwartaal is allang voorbij.
Het CDA roept het kabinet op om het project ondertunneling Vierpaardjes in Venlo vlot
te trekken. Het is een logistieke hotspot voor Nederland en een overweg die zowel
het nationale verkeer Sittard-Nijmegen als het internationale verkeer Venlo-Düsseldorf-Duisburg
kan hinderen. Is de Minister hiertoe bereid? Hoe staat het met de motie-Amhaouch over
de spoorse maatregelen in de regio Venlo? De aanzet is er, maar we zien nog geen fysieke
projecten.
De prioriteit vanuit Zeeland ligt bij het realiseren van het spoor Gent-Terneuzen
of ten minste het aanleggen van een aantal ontbrekende stukjes. Wij hebben begrepen
dat de MKBA zeer positief was en dat de samenwerking met Gent en Vlaanderen goed is.
Gaat de Minister zich inzetten voor een vervolgstap, namelijk onderzoeken hoe financiering
met alle partijen mogelijk zou kunnen zijn? Collega Schonis zal er dadelijk verder
op terugkomen.
Dan West-Nederland. Ik begin met de ontwerpstructuurvisie MIRT-verkenning Corridor
Amsterdam-Hoorn. De Minister geeft aan dat verdubbeling van het spoor tussen Hoorn
Kersenboogerd en Enkhuizen in de verkenning is afgevallen vanwege een zeer slechte
kosten-batenverhouding. Klopt het dat de grond al in bezit is, dat bij bruggen al
rekening is gehouden met de spoorverdubbeling en dat een flinke reistijdwinst van
dertien minuten kan worden behaald op het traject Enkhuizen-Heerlen? Is de Minister
bereid om dit in het vervolgproces nader te bekijken? Kan de Minister aangeven of
zij mogelijkheden ziet om de ontwikkeling van het station Lunetten-Koningsweg in de
provincie Utrecht te bevorderen?
Voorzitter. Ik kom tot slot op een aantal losse punten. De NS en ProRail blijven waarschuwen
voor de beperkte capaciteit op het spoor. Een terecht punt. Het CDA blijft hier wel
herhalen dat een belangrijke eerste stap zal zijn dat de NS zich bij nieuwe investeringen
veel meer richt op de dubbeldekstreinen, om zo de capaciteit te vergroten. Heeft de
Minister er zelf overtuigend vertrouwen in dat al het materieel dat nu wordt ingekocht,
past bij het maximaal oplossen van capaciteitsproblemen? We hebben op dit punt een
motie aangehouden. Welke vorderingen zijn er te melden?
Hoe staat het met de bestelling van de 99 nieuwe ICNG's, de nieuwe intercity's? Hoe
passen deze bij de nieuw af te sluiten concessies? Hoeveel van deze ICNG's kunnen
over de grens, naar België en naar Duitsland?
Hoe staat het met het overleg over spoor met 3 kV? Daardoor kunnen treinen sneller
optrekken en kunnen er langere treinen rijden.
Dank voor het agenderen voor het BO MIRT van de onderwijsaanpak gericht op spreiding
tijdens de spits. Is het gelukt om te komen tot actieprogramma's? Bij de begroting
van IenW is met een ruime meerderheid een motie aangenomen over een quickscan naar
een nieuwe vorm van een supersnelle trein, bijvoorbeeld de magneetzweeftrein, die
apart van het bestaande spoor verbindingen heeft met belangrijke internationale knooppunten
in onze buurlanden richting Noord-, Oost- en Zuid-Europa. Wanneer kunnen we deze quickscan
verwachten?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. «We hebben natuurlijk hele goede analyses gemaakt. We zien geen
groot onheil naderen. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest.» Deze
woorden kenmerken de toch laconieke houding van deze Minister tijdens het MIRT-overleg
van een jaar geleden, toen ik haar vroeg hoe er werd voorbereid op een mogelijk negatieve
uitspraak van de Raad van State over de PAS en bijvoorbeeld de verbreding van de A12/A27
bij Amelisweerd. Die negatieve uitspraak kwam er. De PAS werd in mei afgeschoten.
Door jarenlang weg te kijken bij de stikstofuitstoot in ons land en door niet met
maatregelen te komen maar listen te bedenken hebben opeenvolgende VVD-kabinetten voor
de huidige crisis gezorgd. Daar betalen de bouwvakkers, de wegwerkers en het grondverzet
nu de rekening voor. Ik ben benieuwd hoe de Minister haar eigen uitspraken van vorig
jaar beoordeelt met de kennis van nu.
Voorzitter. Vijf maanden nadat de PAS in werking trad, in december 2015, werd het
Akkoord van Parijs gepresenteerd. Met het Akkoord van Parijs in de hand en gelet op
de stikstofproblematiek is het nu tijd om af te stappen van het oude denken dat meer
asfalt files gaat oplossen. Meer asfalt zorgt ervoor dat files niet korter, maar breder
worden. De uitstoot door het vervoer moet naar beneden. Daarom moeten we nu radicaal
andere keuzes maken. We moeten niet overal maar asfalt aanleggen, maar investeren
in goed ov en spoor en meer ruimte creëren voor fietsers en voetgangers.
Onze visie wordt bevestigd door verschillende onderzoeken. Afgelopen donderdag bleek
uit onderzoek van CE Delft en MOVE Mobility – een onderzoek in opdracht van onder
anderen deze Minister – dat investering in ov en fiets zorgt voor een drie tot vier
keer betere bereikbaarheid, ook voor autorijders. Daarnaast is het beter voor milieu,
klimaat, natuur en onze gezondheid en profiteren ook veel meer mensen met een lager
inkomen van die investeringen. Snapt deze vroemvroemminister dat andere keuzes noodzakelijk
en hard nodig zijn? Kan zij reageren op de uitkomsten van dit onderzoek? Hoe gaat
zij die omslag in haar beleid maken? Dat die omslag nog niet is gemaakt, bleek vorige
maand uit onderzoek van SEO. Van de ruim 11 miljard die overheden jaarlijks uitgeven
aan infrastructuur gaat 60% naar asfalt en nog geen 30% naar ov en spoor. De huidige
situatie en de onderzoeken die ik al aanhaalde bewegen mij ertoe dat om te draaien:
de komende tien jaar 60% van de infrastructuuruitgaven naar ov en spoor en nog geen
30% of minder naar asfalt. Dat zet zoden aan de dijk, het beleid van deze Minister
allesbehalve.
De voorzitter:
Er is een vraag voor u van de heer Dijkstra van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik was even in verwarring. Ik dacht dat ik GroenLinks hoorde in plaats van de Socialistische
Partij. Zelfs mevrouw Kröger zit hier te knikken. Ik herken uw partij helemaal niet
meer. Het is echt helemaal een milieupartij tot en met geworden. Wat heeft nou de
arbeider die gewoon iedere dag met zijn oude dieseltje naar de stad wil? Hij kan de
stad niet meer in. Hij kan zo meteen niet meer naar het haventerrein en niet meer
sjorren en sjouwen. U maakt het eigenlijk alleen maar ingewikkeld. U dwingt ze om
met hoogwaardig openbaar vervoer te gaan. Wat is er eigenlijk nog over van de SP?
De heer Laçin (SP):
Ik zou de heer Dijkstra willen uitnodigen om meer naar onze geschiedenis te kijken.
De SP is altijd een milieupartij geweest. Wij hebben altijd voorstellen gedaan om
het milieu te verbeteren en milieucriminaliteit aan te pakken, in tegenstelling tot
de VVD, die dat alleen maar faciliteert. Wat de specifieke vraag over de dieselrijder
betreft: ik wil benoemen dat de VVD de partij is die een Klimaatakkoord presenteert
dat de Teslasubsidie in stand houdt. De dieselrijder moet daarvoor dokken. Wij zijn
daartegen; in die zin zijn wij er zeker voor de dieselrijder, voor de arbeider. Maar
we moeten natuurlijk wel kijken hoe dat allemaal verbeterd en verduurzaamd kan worden.
Ik zie dat de heer Dijkstra niet luistert naar mijn antwoord. Dat is jammer, want
ik ga het niet voor hem herhalen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik constateer dat de heer Smaling destijds tenminste nog opkwam voor de echte arbeider.
We hebben toen samen opgetrokken om die barre milieuzones niet in te voeren. Toen
trokken we nog samen op om te zorgen dat autorijden een beetje betaalbaar blijft.
Maar al uw plannen om mensen te dwingen tot dingen die ze niet willen en waardoor
ze niet meer van A naar B kunnen komen, zijn best wel sneu. De SP heeft helemaal niks
te bieden aan de mensen met een kleine portemonnee.
De heer Laçin (SP):
Ik moet constateren dat zelfs de heer Dijkstra zijn eigen woorden niet gelooft. Wij
doen allerlei voorstellen om het openbaar vervoer te verbeteren en goedkoper te maken,
en om investeringen in het spoor te doen. De oplossingen van de VVD, om overal meer
asfalt aan te leggen, zorgen ervoor dat de arbeider alleen maar langer in de file
staat, en dus niet eerder op het werk komt. Het zou goed zijn als de heer Dijkstra
en de VVD een keer afstand doen van het geloof dat asfalt de oplossing is voor alles
in dit land. Hij zei zelf dat de VVD schuldig is aan alle problemen in dit land. Dat
kan ik bij dezen erkennen. Dat is zeker zo. De VVD heeft een heel groot aandeel in
alle problemen in dit land.
De voorzitter:
Daarmee vervolgt de heer Laçin zijn betoog.
De heer Laçin (SP):
Waar was ik? De komende tien jaar moet 60% naar ov en spoor en 30% of minder naar
asfalt. Het beleid van deze Minister zet geen zoden aan de dijk. Volgens deze Minister
moet Schiphol groeien, moet Lelystad Airport uiterlijk november 2020, maar het liefst
eerder, uitbreiden, en wordt de stikstofruimte die het verlagen van de maximumsnelheid
oplevert, deels gebruikt voor – u raadt het al – zeven asfaltprojecten. Het klinkt
anno 2019 als een grap, maar het is helaas de realiteit. Niet te vatten. Mijn zoon,
en dat is ook geen grap, maakt betere keuzes. Hij is 8. Ik heb daar serieuze gesprekken
met hem over gevoerd.
100 km/u rijden zorgt op zichzelf voor betere doorstroming van het verkeer. Waarom
dan toch doorgaan met bijvoorbeeld de verbreding van de A12-A27 bij Amelisweerd? Waarom
gebruikt de Minister de ruimte die er is voor zeven asfaltprojecten en niet voor spoorprojecten,
die ook vertraging oplopen? Treinen stoten geen structurele stikstof uit, alleen bij
de aanleg. Het is niet uit te leggen dat de Minister deze onbegrijpelijke keuzes maakt.
Stop hiermee, zou ik zeggen. Ik zal hiertoe ook een motie indienen.
Voorzitter. Ik blijf bij het spoor. Er gaan ook goede dingen gebeuren, zoals investeringen
in het spoor bij Schiphol. Die zijn hard nodig, omdat groei van de luchtvaart wat
ons betreft onbespreekbaar is en reizigers vanaf Schiphol vaker de internationale
maar ook de binnenlandse trein moeten nemen om verder te reizen. Is dat ook de afweging
van deze Minister geweest, of sorteert zij voor op groei van het aantal vliegbewegingen
op Schiphol? Ik durf het antwoord al te raden, maar ik laat me graag verrassen.
Ik heb me als Kamerlid meermaals hardgemaakt voor betere bereikbaarheid per trein
van het noorden van ons land. Daarom is het goed dat de NS vanaf 2023 met nieuwe en
snellere intercitytreinen gaat rijden tussen de Randstad en Leeuwarden-Groningen.
De reistijd wordt korter, dus de reis aantrekkelijker. Maar de 1,7 miljoen Nederlanders
in de drie noordelijke provincies blijven voorlopig volledig afhankelijk van het knooppunt
Zwolle. Als dat eruit ligt – en dat gebeurt nog weleens – kom je met de trein niet
meer verder. Daarom hebben wij vorig jaar een motie ingediend om station Zwolle betrouwbaarder
en robuuster te maken. Ik wil graag een update van de Minister over welke onderzoeken
er nog komen, maar ook over welke maatregelen al getroffen zijn.
Hoewel het betrouwbaarder maken van knooppunt Zwolle een goed begin is, is mijn partij
al jaren groot voorstander van de Lelylijn. De spoorverbinding tussen de Randstad
en Groningen via Lelystad zorgt voor een extra ontsluiting van het noorden en brengt
de Randstad en 1,7 miljoen Nederlanders dichter bij elkaar. Provincies, gemeenten
en bedrijfsleven staan te springen, want bewegen betekent ook wonen en werken. Tijdens
de begrotingsbehandeling heb ik een motie ingediend om de haalbaarheid van deze lijn
serieus te onderzoeken. Ik vind het altijd goed als het kabinet voorstellen van de
SP overneemt. Dat is mooi, want haast is geboden. Ik wil van de Minister dan ook de
toezegging dat wij de eerste onderzoeksresultaten in het eerste kwartaal van 2020
ontvangen. Is zij daartoe bereid? En is het Ministerie van BZK ook betrokken bij dit
onderzoek?
De ambitie van de Minister en de NS richting het noorden mis ik als het gaat om het
zuiden. Dan heb ik het specifiek over het doortrekken van de intercity Amsterdam-Heerlen
naar Aken. Ook de heer Amhaouch refereerde daar al aan. Al zestien jaar wordt hierover
gesproken. Er is al bijna 100 miljoen geïnvesteerd. Het station van Heerlen is aangepakt.
Er ligt een letter of intent, getekend door onder andere het Ministerie van IenW.
Er staat al een inspanningsverplichting in de huidige concessie. Wij willen hier allemaal
meer grensoverschrijdend treinverkeer. Toch is onduidelijk wanneer deze lijn wordt
doorgetrokken.
Twee weken geleden heeft een delegatie onder aanvoering van burgemeester, maar vooral
mijn kameraad Emile Roemer een petitie aangeboden om deze lijn zo snel mogelijk te
realiseren. Ook de Duitse Rijkswaterstaat was daarbij. Die wil de doortrekking heel
graag en is bereid om eventuele exploitatietekorten aan de Duitse kant te dekken.
Wie is hier de baas, vroeg Emile ons. Dat zijn wij. Ik dien daarom, samen met de heer
Amhaouch en anderen, een motie in om deze doorgetrokken lijn in ieder geval op te
nemen in de nieuwe concessie van 2025.
Maar mijn ambitie gaat verder. In de huidige concessie staat al een inspanningsverplichting,
en technisch gezien kan de intercity al in 2022 gaan rijden. Is de Minister bereid
om met de NS in gesprek te gaan en te kijken naar de mogelijkheden voor enkele treinen
per dag, lopende de huidige concessie? Ik vertrouw erop dat NS deze kan inpassen en
dat er afspraken gemaakt kunnen worden over een eventueel exploitatietekort aan Nederlandse
zijde. Deze lijn biedt enorme economische en maatschappelijke kansen voor de regio.
Doen dus, zou ik zeggen. Graag een reactie.
Afgelopen dinsdag ontvingen wij ook een petitie over de fileproblemen op de A12 tussen
Arnhem en de Duitse grens. De oplossing is ook daar: niet meer asfalt, maar betere
spoorverbindingen. Tussen Arnhem en Didam ligt al dubbel spoor – daar heeft de SP
in Gelderland zich hard voor gemaakt – maar tussen Didam en Doetinchem ligt dat er
nog niet. Wanneer gaat dat er komen en wanneer gaan er ook sneltreinen rijden op dit
traject?
Dan enkele losse punten. Utrecht werd al genoemd. Het is goed dat de eerste stappen
worden gezet voor een ov-ring rond Utrecht, om de druk op het Centraal Station te
laten afnemen. Een goede ov-bereikbaarheid is noodzakelijk voor woningbouw, dus dat
moeten wij vooral doen. Deze eerste stap is gericht op plekken waar de druk nu het
hoogst is, waardoor het doortrekken van bijvoorbeeld de Uithoftram naar Zeist niet
in deze verkenning zit. Maar uitstel moet in dezen geen afstel worden. Is de Minister
het daarmee eens? Wat kan zij zeggen over het doortrekken van de Uithoftram?
Er dreigt een massale bomenkap bij de A9 in de gemeente Ouder-Amstel voor de bouw
van een tankstation met verzorgingsplaatsen. Bomen kappen voor een tankstation, dat
moeten we niet doen. Wij ontvingen een maand geleden een oproep, met bijna 6.000 handtekeningen,
om dit te stoppen. De SP steunt die oproep. Ik vraag de Minister om in gesprek te
gaan met gemeente en bewoners om dit plan in ieder geval te heroverwegen. Is zij daartoe
bereid?
Tot slot twee punten aangaande ruimte voor de voetganger. Daar heb ik het nog nauwelijks
over gehad. Eind maart 2018 hebben wij samen met 50PLUS een motie ingediend over de
Charter for Walking. Er waren toen twee gemeenten die deze charter hadden ondertekend,
Eindhoven en Tilburg. Ik ontvang graag een update van de Minister. Hoeveel gemeenten
zijn het nu en wat heeft zij hiermee gedaan?
Ook over de verkeersveiligheid voor blinden en slechtzienden kreeg de commissie begin
oktober een petitie aangeboden. Vooral in de zogenoemde shared spaces, waar geen borden,
drempels en stoepranden zijn, voelen blinden en slechtzienden zich onveilig. Hier
dient meer rekening mee gehouden te worden bij gebiedsontwikkeling. Ik dien straks
een motie in om dit onder de aandacht van lokale overheden te brengen. Ik hoop dat
de Minister hiermee aan de slag gaat.
Ik laat het hierbij voor de eerste termijn. Ik zie dat ik mooi binnen de tijd eindig.
De voorzitter:
Dat zie ik ook. Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Schonis van D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u, voorzitter. Dit is de laatste keer dat wij vandaag het MIRT in de huidige
vorm bespreken. Vanaf volgend jaar zullen wij dat doen in de vorm van het Mobiliteitsfonds.
Dat is wat D66 betreft ook hoog tijd. Niet elk stukje asfalt, spoor- of waterweg moet
centraal staan, maar de bereikbaarheidsopgave die wij met elkaar willen oplossen.
Die bereikbaarheid is in het drukke Nederland steeds meer gekoppeld aan de grote woningbouwopgave.
Waar wij vroeger gingen nadenken over de bereikbaarheid van een woonwijk nadat die
was gebouwd, dwingt de schaarse ruimte op het spoor en de weg ons om om te denken:
eerst nadenken over de infrastructuur voordat wij de eerste heipaal voor de woningen
in de grond hebben geslagen, in plaats van andersom. Wat D66 betreft staat in het
Mobiliteitsfonds straks een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer op de eerste
plaats, maar over de vraag hoe wij de aansturing van het Mobiliteitsfonds gaan doen,
komen wij later nog te spreken.
Voorzitter. Ik zal vandaag ook een rondje door Nederland maken en de belangrijkste
A- en N-nummers oproepen. Dus beste mensen in de zaal, u kunt uw ANWB-bingokaarten
weer tevoorschijn halen. Maar voordat ik dat doe, zal ik beginnen met de belangrijkste
N en dat is wel de N van de stikstof. De stikstofcrisis laat zien dat niet alleen
de agrarische sector, maar ook veel woningbouwprojecten worden bedreigd. Ook grote
infrastructurele projecten worden door de uitspraak over de Programmatische Aanpak
Stikstof geraakt. Ik ben blij dat het kabinet de eerste stappen heeft gezet om een
oplossing te zoeken voor de stikstofcrisis door de aankondiging van het verlagen van
de maximumsnelheid op de snelweg. In de brief van 13 november schrijft het kabinet
dat een deel van de stikstofruimte die zo ontstaat, wordt ingezet voor een zevental
met naam genoemde MIRT-projecten. Dat zijn allemaal snelwegprojecten; dat kwam net
ook al aan bod. Van een aantal van die projecten is het tracébesluit eerder dit jaar
vernietigd door de Raad van State. De Minister moet hier dus een nieuw besluit nemen;
een besluit dat straks zeker stand zal moeten houden bij de rechter. Is de Minister
bereid om, zeker wanneer er een ADC-toets aan de orde is – dat wil zeggen een alternatieve
afweging, dwingende redenen van openbaar belang en compensatie – die alternatieve
afweging binnen die besluiten nog eens erg goed tegen het licht te houden? Over de
juridische achtergronden van de ADC-toets komen we binnenkort nog te spreken in een
rondetafelgesprek dat mevrouw Kröger en ik hebben georganiseerd. Ik ben wel benieuwd
naar de visie van de Minister op dit punt. Als wij er hier in de Kamer al kritisch
over zijn, zal een rechter dat straks ook zijn.
Voorzitter. Als ik het goed begrijp, worden spoor- en ov-projecten niet of nauwelijks
getroffen door het stikstofprobleem simpelweg doordat alleen bij de aanleg van een
spoorproject een beetje stikstofemissie optreedt, maar bij het gebruik ervan niet.
De heer Laçin noemde dit net ook al. Kan de Minister dat bevestigen? Kan zij ook bevestigen
dat dat de reden is waarom spoorprojecten ontbreken in de brief van 13 november?
Verder zijn er in de media veel berichten verschenen dat ProRail vanwege problemen
met stikstof en pfas ook tegen vertragingen aanloopt bij de uitvoering van de ambitie
hoogfrequent spoor. Kloppen die berichten? En kan de Minister mijn zorgen op dit punt,
en ook die van mevrouw Kröger net, wegnemen?
De voorzitter:
Hierover is een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik probeer goed te luisteren naar mijn collega van D66. Wat mij verbaast, is dat hij
zegt dat stikstof niet het probleem is. Nee, het probleem is pfas. Mag ik mijn collega
van D66 eraan herinneren wie de grote veroorzaker van het probleem is? Dat is zijn
eigen bewindspersoon van D66 die het pfas-probleem heeft veroorzaakt dat er nu voor
zorgt dat er banen op de tocht staan, mensen met de kerst thuiszitten, wij miljardenclaims
aan onze broek krijgen en projecten vertraagd zijn. Wat is daarop zijn antwoord?
De heer Schonis (D66):
Volgens mij begint het pfas-probleem met het feit dat wij steeds meer weten en dat
wij erachter zijn gekomen dat grote industriële processen er kennelijk toe hebben
geleid dat dit soort chemicaliën werkelijk waar overal in Nederland te vinden zijn.
De Minister voor Wonen en Milieu heeft heel erg goed het voorzorgsbeginsel toegepast
en gezegd: ik ga een heel strenge norm opleggen om te bekijken of wij op basis van
allerlei wetenschappelijk onderzoek later wellicht wat soepeler kunnen zijn. En ja,
het is inderdaad heel vervelend en jammer dat op dat moment een aantal projecten dreigt
stil te vallen en dat er vertraging ontstaat, maar onze gezondheid is natuurlijk onbetaalbaar.
Daar moeten wij goede voorzorg voor in acht nemen.
De voorzitter:
Een laatste interruptie van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, de laatste interruptie, voorzitter. Dit is knetter-, knetter-, knettergek. Het
is knettergek als je zo'n norm van 0,1 microgram kiest. Dat betekent geen schop meer
in de grond. Dat betekent dat D66 er verantwoordelijk voor is dat al die gezinnen
nu met de kerst thuiszitten, gezellig bij de kerstboom. Dan moet u niet beginnen over
gezondheid. 0,1 microgram is totale onzin en dat wist u. Dat wist u en dat had u van
vandaag op morgen kunnen oplossen. Het is potverdorie de bewindspersoon van D66 die
erover gaat. Per 1 oktober heeft u Nederland op slot gezet. Op 1 januari was er niets
aan de hand. D66 heeft dit veroorzaakt. Die heeft ervoor gezorgd dat gezinnen met
de kerst onder de boom zitten zonder baan. Wat gaat u daaraan doen?
De heer Schonis (D66):
Ik ga daar niks aan doen om de doodeenvoudige reden dat de Minister al heeft aangekondigd
dat er per 1 december een soepelere norm wordt ingevoerd die op basis van de nieuwste
wetenschappelijke inzichten wel verantwoord is. Bij de PVV is de enige oplossing,
bijvoorbeeld ook met stikstof, om een noodwet af te kondigen die erop neerkomt dat
wij de wet de komende jaren maar even niet naleven en die de problemen alleen maar
groter maakt. Nou, meneer Van Aalst, als dat de oplossing is voor Nederland, dan lust
ik er nog wel een paar.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger heeft ook een vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb spijt dat ik de PVV geen vraag heb gesteld over pfas, want hij heeft de bodemwetgeving
duidelijk niet begrepen.
Mijn vraag heeft betrekking op de ADC-toets. De heer Schonis zegt dat wij ervoor moeten
zorgen dat alle alternatieven weer in beeld komen. Is hij dan ook van mening dat wij
echt moeten kijken naar andere alternatieven en dat ook andere alternatieven en niet
alleen asfalt op tafel liggen?
De heer Schonis (D66):
Het zal per MIRT-project uiteraard verschillen. Het RIVM heeft dit ook bevestigd in
de brief die dit weekend onze kant op is gekomen. De oplossing zal ook per project
anders kunnen zijn. Een ding staat als een paal boven water: op het moment dat je
met een ADC-toets bij de rechter komt, zul je echt alle alternatieven in beeld moeten
hebben gebracht, wil je keuze bij de rechter stand houden. Ik denk dat de Minister
er verstandig aan doet om een brede afweging te blijven maken waarbij een asfalt-
en ov-oplossing of een gecombineerde oplossing of wat dan ook, op voorhand niet uitgesloten
zou moeten worden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Minister is van plan om gewoon door te denderen met het tracébesluit A27. Dat is
bij uitstek een situatie waarin er ook een alternatief mogelijk is zonder verbreding.
Dit is een alternatief binnen de bak met een investering van honderden miljoenen in
het ov. Is de heer Schonis het met GroenLinks eens dat we moeten zorgen dat ook de
alternatieven binnen de bak echt onderzocht worden.
De heer Schonis (D66):
Het is een beetje een herhaling van zetten. Op het moment dat de Minister hiermee
door wenst te gaan, dan zal ze die ADC-toets zeer waarschijnlijk moeten doen. Zoals
de stand van zaken nu is, zal ze die afweging van alternatieven breed moeten doen.
Volgens mij kan ze op voorhand niets uitsluiten. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord
van de Minister.
De voorzitter:
De heer Schonis vervolgt zijn betoog.
De heer Schonis (D66):
Ik ben toe aan het rondje Nederland, dus iedereen kan zijn bingokaart erbij pakken.
Ik zal in Utrecht beginnen, want daar waren we gebleven. Ik ben natuurlijk heel blij
met het resultaat uit het bestuurlijk overleg. Via Minister van Nieuwenhuizen dank
ik ook Minister van Veldhoven voor het vrijmaken van geld voor zowel de woningbouwopgave
als het openbaar vervoer in de stad Utrecht. Ik heb er nog wel een vraag over. Kan
de Minister aangeven wanneer de MIRT-verkenning voor Utrecht Science Park wordt gestart?
Dat blijkt nog niet duidelijk uit de brief van afgelopen week.
Als we toch over het openbaar vervoer spreken: wat goed dat het kabinet het initiatief
van de Lelylijn eindelijk omarmt. Met de regio is afgesproken om een onderzoek te
starten naar welke opgaven en ontwikkelingen er in de regio spelen die met de Lelylijn
kunnen worden opgelost. Wanneer komen de resultaten? Meneer Laçin probeerde het eerste
kwartaal van volgend jaar. Ik ben heel benieuwd of de Minister dat waar kan maken.
Ik heb hier nog wel een vraag bij. Is dit nu het officiële vooronderzoek voor het
MIRT? Wordt daarbij ook gekeken naar de kans om die lijn gelijk door te trekken naar
Duitsland, om er een internationale verbinding van te maken?
Voorzitter. Ik kom nu bij de andere kant van Nederland, maar voor mij wel wat dichter
bij huis. Daar ligt ook een prachtige kans voor het doortrekken van een internationale
spoorverbinding. De heer Ziengs hintte daar al op. Inderdaad, dat is de spoorlijn
Terneuzen-Gent of Gent-Terneuzen. Het is maar van welke kant je het bekijkt. Door
de Nederlandse en Vlaamse partners zijn onderzoeken uitgevoerd die hebben aangetoond
dat de aanleg van het ontbrekende spoorstuk Axel-Zelzate de positie van de Zeeuwse
en Gentse havens geweldig kan versterken. Hier ligt ook nog eens een kans om met een
nieuwe passagierslijn een belangrijke impuls te creëren voor de krimpregio Zeeuws-Vlaanderen.
Hoe snel leidt de door de Minister genoemde adaptieve strategie tot een besluit in
het MIRT? In de brief is dat een beetje cryptisch omschreven. Kan een positieve uitkomst
van de onderzoeken volgend jaar al tot een MIRT-status leiden?
Goed om te horen dat ook de multimodale knoop bij Schiphol wordt aangepakt. Ook hier
heb ik nog een vraag over, in het verlengde van de vraag van de heer Ziengs. Het doortrekken
van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn naar Schiphol is wel besproken tijdens de bestuurlijke
overleggen van afgelopen week, zo heb ik begrepen. Mij is verteld dat de regio de
helft van de kosten voor zijn rekening wil nemen. Kan de Minister aangeven waarom
er tijdens deze MIRT-ronde nog niet verder over gesproken is met de regio? Ik mis
de opwaardering van station Amsterdam Lelylaan, die niet meer terugkomt in de MIRT-afspraken.
Vorig jaar was daar nog wel sprake van. Ik ben benieuwd wat de stand van zaken daar
is.
Wat het spoor betreft, heb ik nog een laatste punt een beetje in navolging van het
Toekomstbeeld OV 2040. ProRail voert op dit moment de ambitie uit om de stations voor
iedereen, dus ook voor mindervaliden, toegankelijk te maken. Die ambitie is natuurlijk
prima, maar kan hier wat meer vaart achter worden gezet? Wanneer wordt bijvoorbeeld
station Leidschendam-Voorburg eindelijk rolstoeltoegankelijk gemaakt? Dat is het laatste
station van de Randstad-lightrail dat dit nog niet is.
Als laatste punt van het ov wil ik nog het punt van meneer Amhaouch benadrukken. Ik
doel dan op zijn motie samen met de heer Paternotte ingediend over de wisselende tijden
van universiteiten. Wanneer kunnen we de plannen van aanpak voor de andere regio's,
zoals de regio Nijmegen, tegemoetzien?
Dan kom ik te spreken over asfaltprojecten. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht,
is D66 helemaal niet tegen asfalt, zeker niet als daar een fiets of een bus overheen
rijdt. Dan denk ik als eerste aan de brug bij Rotterdam. In de MIRT-gesprekken is
een overleg gevoerd over de koppeling tussen de asfaltbrug en een ov-verbinding binnen
de stad, de stadsbrug. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken, maar ben positiever
dan de heer Dijkstra, die hier blijkbaar wat andere gevoelens bij had. In het Klimaatakkoord
is namelijk ook de afspraak gemaakt dat we bij MIRT-projecten kijken naar meekoppelkansen
voor de fiets, de Tour de Force. Hoe pakt de Minister deze kansen op, bijvoorbeeld
de meekoppelkans bij de renovatie van de Van Brienenoordbrug in Rotterdam om het fietspad
daar te verbeteren?
Tijdens de begrotingsbehandeling van IenW vroeg ik ook al naar de fietssnelweg Haarlem-Amsterdam-Utrecht.
Dit is bij uitstek een route waarmee we mensen uit de file op de fiets kunnen krijgen.
De Minister zou hier vandaag op terugkomen, dus ik ben heel benieuwd naar de stand
van zaken. Tot slot noem ik nog de Paddepoelsterbrug in Groningen. Dit is nog steeds
een ontbrekende schakel in het Pieterpad. Wanneer kan de Minister meer duidelijkheid
geven over wanneer die brug terugkomt?
Dan het anders betalen van het gebruik van onze automobiliteit, oftewel het rekeningrijden.
Deze week pas, dus ruim twee jaar na de afspraken in het regeerakkoord, kreeg de Kamer
het bericht van de Minister over de plannen met de Mobiliteitsalliantie. Ik heb begrepen
dat er twee pilotprojecten worden gestart. Het is een rollende agenda, maar heeft
de Minister ook gesproken met de regio Amsterdam, zoals ik haar eerder heb gevraagd,
om te kijken of daar een pilot gestart kan worden?
Om bij die regio te blijven, ga ik ook even in op de bomenkap bij de A9 Ouder-Amstel.
Het is toch te gek voor woorden als je in deze tijd van een Klimaatakkoord bomen gaat
kappen voor een nieuw benzinestation? Ik ben heel benieuwd hoe de Minister daar inmiddels
tegen aankijkt. We hebben ook een herplantplicht voor bomen in dit land. Ik ben benieuwd
of die goed gemonitord wordt als het gaat om onze rijksprojecten. Is het mogelijk
om daar een actieve monitoring voor op te starten?
Ik ga afronden. Dit was het laatste rondje MIRT-projecten oude stijl. Hopelijk hoeven
we volgend jaar niet meer al die lijstjes af te lopen, maar ook voor alle mensen in
de zaal: mijzelf en de collega's kennende denk ik dat de ANWB-bingokaart volgend jaar
nog wel gebruikt kan worden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook hartelijk dank. Het woord is aan de heer Moorlag van de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. De centrale vraag is: kunnen we wel rechtdoor gaan met het MIRT of moeten
we een afslag gaan nemen? Als ik de «Schets Mobiliteit naar 2014: veilig, robuust,
duurzaam» lees, dan moet ik geloven dat we met het MIRT gewoon met oogkleppen op rechtdoor
gaan. Er staat letterlijk in: we zetten daarom richting 2040 in op uitvoering van
het huidige MIRT-programma. Is dat nog wel houdbaar? Het spoorwegennet van Nederland
is het drukst bereden spoorwegennet in Europa. We hebben geen fatsoenlijke hogesnelheidsverbindingen.
We weten dat het zeker tien tot twintig jaar kost om hogesnelheidsverbindingen aan
te leggen. Wij weten dat we goede alternatieven moeten gaan bieden voor het vliegverkeer.
Het aantal vliegbewegingen is in acht, negen jaar tijd gestegen van 50 miljoen naar
80 miljoen. We hebben een Klimaatakkoord. We moeten 8 miljard kilometer minder met
de auto gaan rijden. Hoe gaat de Minister dat doen? Kun je wel rechtdoor blijven gaan
met het MIRT? Moet je niet een aantal afslagen gaan nemen? In de vraag ligt het antwoord
ook al besloten: de PvdA vindt dat we een andere koers moeten gaan varen. We moeten
een afslag gaan nemen als we ons mobiliteitssysteem werkelijk willen gaan vergroenen.
Als dit kabinet werkelijk het meest groene kabinet ooit wil zijn, moeten we niet rechtdoor
gaan op zwarte asfaltbanen en op grijs beton. Dan moeten we echt een keuze maken voor
systeem- en schaalsprongen.
Voorzitter. Ik begin met het treinverkeer. Ik was zeer blij met de motie van de heren
Amhaouch en Schonis, die zegt dat er een innovatiever systeem moet komen met hogesnelheidsverbindingen
als alternatief voor het vliegverkeer. Hoe gaat de Minister uitvoering geven aan die
motie? Moet je de ruimtelijke reserveringen niet alvast opnemen in de NOVI? In ons
ruimtelijk beleid zullen we echt ruimte moeten maken voor hogesnelheidsverbindingen
die gescheiden zijn van het binnenlandse treinverkeer. De NOVI zit nu in het ontwerpproces.
Ik heb deze vraag in dat kader gesteld, maar daarbij werd verwezen naar dit overleg.
Ik stel de vraag nu dus maar hier. We hebben te maken met het gegeven dat door de
uitspraak van de Raad van State op basis van onze wetgeving – dat zeg ik er nadrukkelijk
bij – een heleboel projecten tot stilstand komen of vertraagd worden. De vraag is
of wij een aantal andere projecten kunnen versnellen. Met name investeringen in het
fietsverkeer zijn uitermate rendabel. Een euro daar levert vier of vijf keer meer
effect op dan investeringen in de traditionele asfalt- en betonprojecten. Er is recent
een onderzoek uitgebracht door TU Delft over investeringen in het fietsverkeer. Kan
de Minister een appreciatie geven van dat onderzoek en kan zij dat schip gaan verleggen?
Voorzitter: Ziengs
De heer Moorlag (PvdA):
Een verandering die er ook aan komt, is het Wiebes-fonds of het Hoekstra-fonds of
het Wiebes/Hoekstra-fonds of het Hoekstra/Wiebes-fonds. Daar schijnt wat gekibbel
over te zijn. Dat past wel een beetje in het beeld van het kabinet. Het is toch wat
kibbelend, wat keuvelend en wat kabbelend. Ik wil echt een versnelling. Mijn vraag
aan de Minister is: in hoeverre gaat zij een claim op dat fonds leggen om echt structurele
investeringen te doen die ons mobiliteitssysteem beter en robuuster maken? Is zij
bijvoorbeeld bereid om daar een agenda voor te maken? De mobiliteitsalliantie en ook
de NOVI-alliantie hebben heel goede ideeën over hoe je uit die oude groef van het
MIRT kunt komen en hoe je meer integraal verstedelijkings- en mobiliteitssystemen
kunt ontwikkelen. Ik vraag de Minister of zij uit die denktrant wil komen – en ik
gebruik nu een term die ik zelf ooit bij Rijkswaterstaat heb opgedaan. Daar werd gesproken
over spoorvorming in het denken en dat je telkens maar in dezelfde groef blijft hangen,
in dit geval de MIRT-groef. Mijn vraag aan de Minister is of zij bereid is het pad
van de spoorvorming te verlaten en een andere weg in te slaan.
Het is maar de vraag of een aantal projecten echt zo onverkort kan doorgaan. De collega's
hebben daarover gesproken. Ik kijk met name naar het project A27 Amelisweerd bij Utrecht.
Moet daar niet worden gekeken naar serieuze alternatieven? Moet je het maar laten
aankomen op een ADC-toets bij de rechter of moet je er van tevoren een heel goede
scan op doen? Is de Minister bereid om die te verrichten en de uitkomsten daarvan
te delen met de Kamer?
Bij de treinverbindingen heeft een aantal collega's al gesproken over de Lelylijn.
De Staatssecretaris heeft in het verleden gezegd: ach, misschien kun je dat wel met
een bus doen. In een modern mobiliteitsbeleid zitten wij niet te wachten op een FlixBus.
Dat systeem is al in Europa uitgerold. We zitten ook niet te wachten op het optimaliseren
van het bestaande spoor. Natuurlijk moet dat wel gebeuren, maar dat is geen oplossing
op de lange termijn. Die optimalisatie heeft al plaatsgevonden. Ik ben vanmorgen via
de Hanzelijn naar Den Haag gereden. De reistijd daarvan is vier minuten langer dan
wanneer ik over het 130, 140, 150 jaar oude tracé over de Veluwe ga. Er moet echt
een nieuwe corridor komen in oostelijke richting, maar ook in zuidoostelijke richting.
De collega's spraken al over de knelpunten bij Aken.
Voorzitter. Ik ga in op een aantal specifieke zaken. Het is niet helemaal een rondje
Nederland. Laat ik eens beginnen bij Heerenveen. Daar is grote zorg of de mensen bij
grote schaatsevenementen goed bij het stadion kunnen komen. Kan de intercity daar
niet een stop maken als er sprake is van grote evenementen, zes of acht keer per jaar?
Schaatsen is onze nationale trots. Dat scherpe steentje zou toch uit de schoen van
Heerenveen verwijderd moeten worden.
In de ontwikkeling van de bereikbaarheid van de kop van Noord-Holland worden goede
stappen gezet. De vooruitzichten op wegenverdubbelingen zijn echt heel goed. Mijn
vraag aan de Minister is of zij ook wil kijken of het openbaar vervoer verbeterd kan
worden. Er worden nog flink wat woningen gebouwd en het is zonde als de mensen worden
verleid om in de auto te stappen als we ze liever in het openbaar vervoer hebben.
De vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1 is afgerond, maar we hebben nog altijd het knelpunt
van de sluis bij Delfzijl. Wil de Minister kijken wat het verbreden van de sluis bijdraagt
aan het florerend maken van alle investeringen die er zijn gedaan in het breder maken
van het kanaal? Kan de Paddepoelsterbrug dan ook worden aangepakt? Het is maar een
kruimelproject, maar eerlijk gezegd vind ik het gewoon een bloody shame. Een schip
vaart de brug eruit. Het ministerie strijkt de verzekeringspenningen op. Ik neem althans
aan dat de schade op de schipper is... Ik weet niet of de aansprakelijkheid wel bij
de schipper lag, maar los daarvan: je hebt een potje voor ongelukjes. Vervolgens laat
je het geld in die pot zitten en dan denk je: als we maar lang genoeg wachten, dan
zijn de mensen die brug wel vergeten. Ik vind dat je niet op zo'n cynische wijze met
bewoners kan omgaan. Het gaat niet om massieve reizigersstromen, maar op dat punt
moet er echt wat gebeuren.
De voorzitter:
Ik geef even de waarschuwing af dat u in de minuten van de tweede termijn begint te
geraken.
De heer Moorlag (PvdA):
Oké. Dan nog één vraag, voorzitter, over het oplossen van de PAS-problematiek. Kunnen
extra middelen worden aangewend voor de ontsnipperingsopgave, die ook deel uitmaakt
van het MIRT?
De rest bewaar ik voor de tweede termijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer. Ik zie mevrouw Van der Graaf
kijken, maar dit is de volgorde. Die is zo bepaald. Ik vraag het nog even voor de
zekerheid: is dat correct? Mij blijkt nu dat de ChristenUnie eerst mag en dan de heer
Stoffer. Neem me niet kwalijk.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, ik wil ook wel namens de ChristenUnie spreken, hoor. Dan doe ik ze allebei
tegelijk.
De voorzitter:
Dat vermoedde ik al. Ik denk dat ik ook wel ongeveer weet wat de bijdrage dan is.
Nee. Excuses aan mevrouw Van der Graaf. Ik keek op het verkeerde lijstje.
Het woord is aan mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter, voor het woord.
Meneer de voorzitter. We staan voor hele nieuwe uitdagingen en we zijn geconfronteerd
met de uitspraak van de Raad van State over de stikstofproblematiek en met de problematiek
rondom pfas.
Voorzitter: Agnes Mulder
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De Minister heeft ons een brief gestuurd over de consequenties hiervan voor de MIRT-projecten.
Ik begin daarmee.
De Minister heeft zeven wegprojecten extra stikstofruimte gegeven, opdat deze door
kunnen gaan. Ik vraag de Minister hoe het nu zit met het spoor. Wat gaat de Minister
doen om vertraging van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer te voorkomen? Ik heb
de zeven wegprojecten die door kunnen gaan even naast het Toekomstbeeld OV gelegd.
Mijn conclusie is dat er bij elk van die zeven wegprojecten ook een knelpunt zit op
het spoor. Een aantal van die knelpunten zie ik terug in de MIRT-brief. Neem de Ring
Utrecht. Het is mooi dat voor het spoor wordt gekeken naar een nieuw station bij Utrecht-Koningsweg
en dat daarvoor geld is gereserveerd. In het Toekomstbeeld OV staat echter dat er
meer nodig is om de groei van het aantal reizigers op te vangen en om meer snelle
ICE's naar Duitsland mogelijk te maken. Gaat de Minister in de MIRT-verkenning bijvoorbeeld
ook kijken naar de spoorverdubbeling tussen Utrecht en Veenendaal?
Een van de andere projecten is het knooppunt Hoevelaken, maar het spoor rondom Amersfoort
is ook een knelpunt. De A6 tussen Almere en Lelystad wordt verbreed, maar ik lees
nog niets over de noodzakelijke verdubbeling van het spoor in Almere om zo meer treinen
te kunnen laten rijden in de Randstad en tegelijk de reistijd naar Noord-Nederland
te verkorten. Wanneer starten de MIRT-verkenningen naar deze spoorprojecten en nog
een hele reeks andere projecten die noodzakelijk zijn volgens het Toekomstbeeld OV?
Zo vraag ik ook naar de brug bij Ravenstein. Daar heb ik vorig jaar ook naar gevraagd.
Een verdubbeling van die brug is nodig om meer treinen te kunnen laten rijden tussen
Noord-Brabant en Gelderland. Is de Minister bereid om ook daar een MIRT-onderzoek
voor te starten? Graag een reactie.
Voorzitter. Op meerdere spoorlijnen zijn er problemen met de fundering, vorig jaar
bij Zwolle-Kampen en nu bij Leiden-Utrecht. Het speelt op meer plaatsen. Het is goed
dat nu breed onderzoek wordt gedaan, maar wij vinden het teleurstellend dat de uitkomst
is dat het nemen van een besluit over een echte intercity tussen Leiden en Utrecht
weer drie jaar wordt doorgeschoven. De regio krijgt alleen een spitspendel. Is de
Minister bereid om te kiezen voor een versnelde intercityvariant? Is zij bereid de
fundering van het spoor toekomstvast te maken en daarover volgend jaar een besluit
te nemen?
Dan het grensoverschrijdende spoorvervoer. Ik noem hierbij heel specifiek België.
Reizigers geven aan dat zij enorme wachttijden hebben. Ik heb er zelf ook wat ervaring
mee: 20 minuten op de lijn van Roosendaal naar Antwerpen, 64 minuten als je met de
Intercity direct naar Brussel wilt reizen. Dat zijn geen tijden. Ook de problemen
bij Maastricht en Luik zijn bekend. Het is mooi dat de reistijd naar Berlijn in 2024
mogelijk een halfuur korter wordt, maar al jaren wordt reizigers een tweede trein
beloofd naar Roosendaal en Antwerpen. Waarom moet dat nou zo lang duren? Kan de Minister
alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat die tweede trein uiterlijk in december
2020 rijdt? En wat is de stand van zaken bij de drielandentrein, die nog steeds maar
een tweelandentrein is? Technisch is er geen enkel probleem; die trein kan morgen
van Maastricht naar Luik rijden. Hoelang gaat het nog duren? Ik roep de Minister op
om met haar Belgische ambtgenoot in overleg te gaan en oplossingen voor de reizigers
te zoeken.
In het regeerakkoord staat dat we gaan werken aan verhoging van de spanning op de
bovenleiding naar 3 kV. Dat zorgt ervoor dat treinen sneller kunnen optrekken en sneller
kunnen rijden, en het vergroot de capaciteit op het spoor. Het is ook nog eens duurzamer,
want het bespaart veel energie en is dus beter voor het klimaat. Welke stappen gaat
de Minister het komende jaar zetten om dit te realiseren? Graag een reactie.
Voorzitter. Ik heb vorig jaar een motie ingediend om de systematiek van de NMCA te
verbeteren. Kan de Minister een toelichting geven op de stand van zaken daarvan? Ook
diende ik de afgelopen twee jaar moties in over de sluizen bij Kornwerderzand. De
afgelopen zomer, toen ik met zwangerschapsverlof was, kwam uiteindelijk het besluit
dat ook het Rijk daar flink aan gaat bijdragen. Hartstikke mooi, maar wanneer wordt
die bestuursovereenkomst gesloten? Wat ons betreft moet dat zo snel mogelijk.
Voorzitter. Ik vraag aandacht voor verkeersveiligheid. Voor het eerst in jaren zien
we het aantal verkeersslachtoffers toenemen. Ik vraag hierbij specifiek aandacht voor
de verkeersveiligheid rondom scholen. Navigatieapps sturen ons nu langs de snelste
of de kortste route, maar houden daarbij geen rekening met het gebruik van een weg,
of het een kleine straat is of een straat waar een school aan staat. Ik wil graag
dat navigatieapps ons niet langer langs dat soort straten sturen, omdat het dan veel
te druk wordt bij die scholen, helemaal als ouders hun kinderen daar gaan ophalen.
Is de Minister bereid om, net als haar Belgische collega, in gesprek te gaan met de
makers van die navigatiesystemen en die apps om hierover afspraken te maken?
Ik kom ook op het punt geluidoverlast. Ik vraag daar al een aantal jaren aandacht
voor. We zien knelpunten onder andere bij de A28 Harderwijk en de A20 Maassluis. Ook
de snelheidsverlaging op de snelwegen als gevolg van de stikstofuitspraak heeft daar
mogelijk consequenties voor. Ik wil graag vragen of de Minister bereid is om een nieuw
onderzoek te doen naar de geluidoverlast op alle snelwegen en deze knelpunten daarbij
specifiek mee te nemen.
Voorzitter. Het is belangrijk dat wij het onderhoud van onze bruggen en sluizen goed
op orde hebben. De Minister heeft ons daarover een brief gestuurd, waarin staat dat
zij daarvoor 30 miljoen extra uittrekt. Dat is nog niet de 400 miljoen die de Algemene
Rekenkamer nodig acht, maar wel belangrijk voor de hoogst noodzakelijke aanpassingen.
Hoe komt de Minister tot een prioritering van de gekozen projecten?
Met betrekking tot de fiets wil ik graag aandacht vragen voor de F35, een fietssnelweg
tussen Nijverdal en de Duitse grens. Ik hoop op verdere stappen in de realisatie van
het complete traject. Graag een reactie van de Minister.
Voor de N35 sluit ik aan bij de woorden van het CDA.
Voorzitter. Ik vind het heel erg belangrijk dat de toegankelijkheid van de treinen
en stations wordt geregeld. Ik sluit aan bij de woorden van D66. Ik was geschokt toen
ik een bericht las van een jongen met een rolstoel die bij drukte tegen zijn wil door
reizigers de trein werd uitgezet. Dat is echt onacceptabel.
Voorzitter. Hoeveel spreektijd heb ik nog?
De voorzitter:
U bent er al overheen. U heeft drie minuten voor de tweede termijn. U zit nu op 5.18.
Stel dat u denkt: twee minuten voor de tweede termijn is voldoende. Anders krijgt
u nu bij dezen een vraag van een van de collega's, maar hij is al door zijn vragen
heen. O nee, hij mag er nog een.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die heb ik speciaal bewaard voor de ChristenUnie. Ik hoor graag nog iets meer detail
over de N35. Hoe ziet u dat voor zich? Ik heb zelf voorgesteld om te bekijken of je
de weg cadeau kunt doen. Hoe komen wij uit die impasse? Ik hoorde u spreken over de
N35 en u bent er ook bij betrokken. Is het ook geen idee om er een F35 naast te leggen
waardoor we inderdaad ook een alternatief hebben? Het mag ook een vliegtuig zijn,
maar in dit geval een fietspad F35.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Als de heer Dijkstra goed had geluisterd, had hij gehoord dat ik zojuist heb gepleit
voor dat fietspad. Ik denk dat het goed is dat daar een fietssnelweg komt. De ChristenUnie
ziet niet zo heel veel in het plan van de VVD om de N35 dan maar over de schutting
te gooien. Ik denk eerlijk gezegd dat het Rijk daar nog weleens duurder mee uit zou
kunnen zijn. Het lijkt me niet echt een optie. Ik vind het belangrijk dat nu met de
regio goed wordt overlegd over de vraag hoe we verder stappen kunnen zetten. Ik ben
er een tijdje geleden nog weer overheen gereden. Mariënheem is echt een knelpunt en
ik zie echt risico's voor de verkeersveiligheid. Daarom is het belangrijk dat wij
hier stappen gaan zetten.
Voorzitter. Ik wil graag nog kort twee punten aanstippen. Ik pak dan in tweede termijn
wat breder uit. De ChristenUnie vindt het heel belangrijk dat we die snelle verbinding
naar Noord-Nederland gaan realiseren. Er ligt ook nog een motie-Van der Graaf/Ziengs
die Kamerbreed is ondersteund. Die zegt dat deze verbinding een prioriteit moet worden
in het Toekomstbeeld OV. In het nieuwe fonds dat eraan komt, moet dit absoluut een
plek krijgen. Wij sluiten ons aan bij de collega's die hebben gepleit voor een haalbaarheidsonderzoek
naar de Lelylijn. Ik vraag ook aan de Minister om het onderzoek dat voortvloeit uit
deze motie, naar een snelheidswinst van 30 minuten, te realiseren. Ik zou daar erg
blij mee zijn, want dan was ik hier denk ik vanmorgen op tijd geweest. Maar ik vraag
mij ook af of het mogelijk is om de investeringen in het spoor naar voren te halen,
nu we weten dat de NS al in 2023 met snellere treinen kan gaan rijden.
Voorzitter. Ik pleit hier voor een haalbaarheidsonderzoek naar de Nedersaksenlijn;
een lijn langs de oostelijke grens van Nederland tussen Enschede en Groningen via
Coevorden en Emmen. Die is belangrijk voor de reizigers, voor het personenvervoer,
maar ook voor het goederenvervoer. Is de Minister bereid om hier een haalbaarheidsonderzoek
naar te doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan gaan we nu naar mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Je hebt klimaatsceptici, en je hebt asfaltdrammers. Dat zijn mensen
die tegen alle rapporten en inzichten uit de wetenschap in blijven drammen dat we
dingen moeten doen die we al een paar decennia te lang doen, namelijk: meer asfalt,
meer rijstroken, meer auto. En zij blijven dan geloven dat dit de oplossing is. Gisteren
bevestigde de directeur van het Europees Milieuagentschap bij Buitenhof nogmaals dat
dit niet werkt. Zijn citaat was dan ook: «Je kunt je kop in het zand steken en zeggen
we gaan lekker door doen en wat morrelen in de marge, we gaan van 130 naar 100 en
dan komen we er wel uit. Maar we gaan er op die manier niet uitkomen.»
Vandaag bespreken we het gehele MIRT, maar de Partij voor de Dieren zal in de minuten
die we hebben vooral ingaan op de asfaltprojecten die deze Minister ondanks de stikstofcrisis
en ondanks de klimaatcrisis wil doordrammen. Daarom stellen wij een hoop vragen aan
de Minister. Gelukkig is een deel van mijn vragen ook al gesteld door GroenLinks,
de SP, D66 en de Partij van de Arbeid, maar wat ons betreft is het goed om ze nogmaals,
ook door ons, gewoon te blijven herhalen.
Die snelheid gaat nu omlaag; ook daar is de Partij voor de Dieren blij om. Wij hopen
dat dit de doorstroming op de wegen zal verbeteren. Waarschijnlijk zal dit ook zo
zijn. Dus, moet er niet eerst opnieuw worden onderzocht of de wegverbredingen, die
miljarden aan belastinggeld kosten, wel nodig zijn? Is de Minister daartoe bereid?
Geldt niet voor alle projecten dat er een geheel nieuwe situatie ontstaat nu de snelheid
overdag tientallen kilometers per uur lager is?
De Minister geeft ook aan dat projecten door een vertraging van jaren soms wel tientallen
miljoenen duurder gaan worden. Is zij het dan ook met ons eens dat het goed is om
opnieuw te onderzoeken of er geen gunstige alternatieven zijn en of de destijds opgestelde
kosten-batenanalyse nog wel standhoudt? Dat is zeker de vraag nu afgelopen week ook
weer het rapport verscheen waarin we zagen dat het vele malen gunstiger is om een
fiets of het ov te pakken en daar dan ook in te investeren in plaats van constant
maar te investeren in asfalt. Hoe is de Minister er dan toch toe gekomen om die beperkte
stikstofruimte die nu wordt vrijgemaakt te besteden aan deze zeven asfaltprojecten?
Hoe stellig is de Minister dat deze projecten nu wel kunnen doorgaan? Volgens de MOB
– de milieuclub die de regering terecht heeft gewezen – gaan deze projecten namelijk,
net als de PAS, geen standhouden. Wat is de analyse van de Minister? En wordt het
niet eens tijd om echt te gaan luisteren naar de milieujuristen die het bij het rechte
eind hebben?
Klopt het dat de Minister de verbreding van de A6, vlak langs Natura 2000-gebied,
doorzet om vliegveld Lelystad te faciliteren? Dat is toch echt het meest fossiele
besluit mogelijk: snelwegen verbreden om meer mensen bij de nog te openen luchthaven
te laten komen, alsof er geen klimaatcrisis bestaat. Dan kun je jezelf toch absoluut
geen groen kabinet meer noemen?
Van alle kanten schreeuwt de huidige situatie erom dat het MIRT wordt opengebroken:
stoppen met asfalt en radicaal gaan investeren in echt duurzaam openbaar vervoer.
Maar nee, deze Minister zet erop in om een noodoplossing, zelfs een ADC-toets, voor
alle projecten te gaan inzetten. Het moet en zal doorgaan. En als zelfs die noodknop
niet werkt, dan wil zij naar de Europese Commissie. Kan zij toelichten wat zij daar
dan gaat vragen? Gaat zij daarheen om, net als alle andere eerdere Nederlandse bewindspersonen
die kwamen vragen of ze de natuur mochten vernielen, een luid nee te horen te krijgen?
De besluiten die dit kabinet nu neemt, kunnen echt niet meer en zijn wat ons betreft
van een periode die al decennia achter ons zou moeten liggen. Ze zijn van tijden waarin
de VVD voor het opnemen van het recht op automobiliteit in de Grondwet was. Nu is
het tijd voor radicale investeringen in ov en fiets; geen verbreding en bomenkap bij
Amelisweerd en geen 10.000 bomen kappen bij Ouderkerk aan de Amstel voor dat tankstation.
Ik sluit me dan ook van harte aan bij de opmerkingen van GroenLinks, de SP en D66.
Het is ongelofelijk dat we daarvoor 10.000 bomen zouden kappen. Erken gewoon dat elke
boom nodig is in de strijd tegen de klimaatverandering. Laten we daar nou eens echt
naar gaan handelen.
Ik ben aan het einde van mijn betoog gekomen. Ik wil mij nog aansluiten bij de opmerking
over de intercity naar Aken. Er was een hartstochtelijk pleidooi van de burgemeester
van Heerlen daarover. Wij kunnen ons van harte aansluiten bij de opmerkingen die daarover
zijn gemaakt. Wij sluiten ons dan ook graag aan bij de motie die daarover volgens
mij in de maak is. Ook bij de opmerking over Lelylaan sluiten wij ons van harte aan.
Het lijkt ons zeer goed om daar zo snel mogelijk naar te kijken.
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook van harte bedankt. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik geef bij voorbaat aan dat ik een beetje tijd ga opsouperen van
mijn tweede termijn. Dan weet u dat, voorzitter. Als ik bij de zes ben, dan kapt u
mij natuurlijk sowieso af.
Ik begin met het positieve nieuws en dat betreft de Lelylijn. Ik vind het echt heel
goed dat de Minister verder onderzoek wil doen naar een snellere verbinding tussen
de noordelijke provincies en de Randstad via de Lelylijn. Wellicht kan het ook de
woningbouwopgave in de Randstad wat verminderen.
Daarmee kom ik ook tot het einde van mijn positieve bijdrage en ga ik over tot de
rest. Maar troost u, het blijft redelijk constructief. Wat dat betreft hoeft u zich
niet al te grote zorgen te maken, maar ik doe dat wel over de gevolgen van de stikstofuitspraak.
Er was al sprake van onderuitputting en van kasschuiven richting de toekomst, maar
we zullen nu nog meer vooruit moeten schuiven. De boeggolf aan infrastructuurprojecten
wordt zo nog groter. Wat betekent dat voor de uitvoering? We hebben al die projecten
juist heel hard nodig om de fileproblematiek te lijf te gaan. Juist files veroorzaken
extra stikstofemissies. Wat dat betreft zouden we niet moeten willen vertragen, maar
juist moeten versnellen. Hierbij denk ik aan projecten die volgens de Economische
Wegwijzer hard nodig zijn, zoals de verbreding van de A4 tussen Den Haag en Burgerveen
en de A15 tussen Papendrecht en Gorinchem.
Voorzitter. Ook de aanpak van het knooppunt Hoevelaken gaat flink in de vertraging.
Het knooppunt A1/A30 wordt gelukkig ook op de schop genomen, maar als je wat verder
kijkt, dan blijkt dat het traject Barneveld-Apeldoorn nog buiten beeld is. Als je
dat traject op je laat inwerken, dan zie je dat dit straks de zwakke schakel wordt.
Niet voor niets staat dit traject op één in het pleidooi van de transportorganisaties
voor nieuwe actie. In het verlengde daarvan begrijp ik niet waarom er bij Barneveld-Noord
geen permanent of tijdelijk intercitystation wordt gerealiseerd. Een gemeente met
een inwonersaantal van zo'n 60.000 groeiend naar 70.000 zou toch gewoon een fatsoenlijk
intercitystation moeten hebben? Daarnaast biedt het een enorme kans om de files op
het traject dat ik zojuist benoemde te verminderen. Mijn vraag aan de Minister is
dus of ze niet alsnog bereid is hiernaar een gedegen verkenning te doen en te kijken
welke mogelijkheden er wel zijn voor een intercitystation bij Barneveld.
Voorzitter. De N35 is volop aan de orde geweest, maar ik denk dat we kunnen constateren
dat het nog steeds niet goed gaat. De aanbesteding voor het traject Wierden-Nijverdal
is uitgesteld. Er ligt gewoon nog geen plan voor het traject tussen Nijverdal en Wijthmen,
terwijl de dwarskijktoets van Rijkswaterstaat alle reden geeft om ook dit traject,
deze belangrijke verkeersader in Oost-Nederland, aan te pakken. Een deel ervan wordt
vierbaansweg, maar het is daarnaast een weg met verkeerslichten, onder meer bij het
dorp Mariënheem, wat mijn buurvrouw al noemde. Overijssel wil zelf een flink steentje
bijdragen en voorfinancieren. Dat is heel mooi. Overijssel pleit ook voor een adaptieve
aanpak. De SGP vraagt de Minister om vaart te maken met het onderzoek naar en de aanpak
van de N35. Wat ons betreft gebeurt dat niet als cadeau voor Overijssel, want dat
betekent dat alle nasleep met onderhoud enzovoort op het bordje van de Overijsselaren
komt te liggen, en volgens mij hebben zij net zoveel recht op rijksgeld als mensen
uit Zuid-Holland en Utrecht en ga zo maar door.
Voorzitter. Dan de modal shift naar de binnenvaart. Ondanks de mooie woorden over
de modal shift van goederenvervoer over de weg naar goederenvervoer via binnenvaart
en het water komt daar weinig van terecht. Op basis van het recente Mobiliteitsbeeld
constateer ik dat het aandeel goederenvervoer over de weg zelfs is toegenomen. In
de Schets Mobiliteit naar 2040 verwijst de Minister naar de Goederenvervoeragenda.
In die Goederenvervoeragenda worden actieprogramma's aangekondigd. En in de actieprogramma's
volgt dan zeker weer de aankondiging van een uitvoeringsagenda. Ja, zo blijven we
doorverwijzen. Waar wil de Minister echt naartoe? Welk punt op de horizon gaan we
zetten?
In het Europese witboek transport staat dat in 2030 30% van het goederenvervoer dat
nu over langere afstand over de weg plaatsvindt, per spoor of over het water zou moeten
gaan plaatsvinden. Mijn vraag is of de Minister die ambitie overneemt. Daarmee zet
ik in ieder geval ook onze stip...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een vraag van mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik ken de SGP als een partij die een groot hart heeft voor de binnenvaart. Ik had
zojuist niet meer de gelegenheid om een vraag aan de Minister stellen, maar ik vroeg
mij af of de SGP dezelfde vraag misschien heeft.
(Hilariteit)
De heer Stoffer (SGP):
Nu ben ik benieuwd of ik ook mede namens de ChristenUnie mag spreken.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De heer Stoffer weet wellicht dat er in 2016 een motie in de Kamer is aangenomen waarin
staat dat er meer moet worden geïnvesteerd in een betere sluisbediening, ligplaatsen
en afloopvoorzieningen. Tot nu toe is daar nauwelijks beweging in gekomen. Ik weet
dat dit met name in de Drechtsteden echt een vraagstuk is. Er zijn daar ook concrete
projecten. Is de heer Stoffer van de SGP ook zo benieuwd wat de Minister hieraan gaat
doen, zo vraag ik hem.
De heer Stoffer (SGP):
Dit vind ik echt een ontzettend goede vraag. Het antwoord komt gelijk binnen bij de
Minister, begrijp ik, maar ik zou deze vraag graag samen met mevrouw Van der Graaf
willen voorleggen aan de Minister. Daarop aansluitend zou ik haar willen vragen of
ze ook nog wil investeren in binnenlandse overslagpunten.
Voorzitter. Dan het vervolg van mijn betoog. Een project dat zal bijdragen aan de
modal shift is een goede spoorverbinding tussen Terneuzen en Gent. Het mkb is heel
positief. Wil de Minister dit project samen met België en Zeeland voortvarend oppakken?
De Maascorridor is een van de slagaders voor de binnenvaart. De binnenvaart klaagt
over de betrouwbaarheid. Dat ligt in het verlengde van de vraag die ik zojuist heb
neergelegd. In dat kader zou ik ook het aan de slag gaan met de sluis Weurt nog willen
benoemen. Een grote zwakke schakel die ik ook nog even concreet wil benoemen, is de
sluis bij Grave. Het Centraal Overleg Vaarwegen pleit voor het vergroten van de capaciteit.
Wil de Minister ook dat meenemen?
Dan de ov-overstappunten. CE Delft wijst in een recent rapport over een duurzame stedelijke
bereikbaarheid op de grote bereikbaarheidswinsten die nog mogelijk zijn met relatief
kleine investeringen in het ov en de fiets. Wil de Minister deze handschoen samen
met de regionale overheden oppakken? Ik zie kansen voor meer overstappunten van de
auto op het ov.
De voorzitter:
Wilt u nog een halve minuut overhouden voor de tweede termijn?
De heer Stoffer (SGP):
Nee, ik ga hem gewoon volmaken.
De voorzitter:
Helemaal goed.
De heer Stoffer (SGP):
In de uitgebreide brieven naar aanleiding van de Bestuurlijke Overleggen MIRT lees
ik daar nauwelijks wat over. Mijn vraag is wat we daarvan kunnen verwachten. Ik zou
zeggen: maak daar werk van.
Dan de laatste twintig seconden. De Minister zet zich in voor het realiseren van 800
nieuwe beveiligde parkeerplaatsen voor truckers, maar er is behoefte aan 2.500 plaatsen.
Ik heb begrepen dat Brussel 20 miljoen beschikbaar stelt. Gaat de Minister hiervan
profiteren, zodat we in Nederland meer parkeerplaatsen kunnen realiseren?
Hier laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
U ook hartelijk dank. Daarmee komen we aan het eind van de eerste termijn van de Kamer.
Ik kijk even rond om te zien of er nog vragen voor u zijn. Nee, dat is niet het geval.
Dan schors ik de vergadering tot 13.15 uur.
De vergadering wordt van 12.29 uur tot 13.17 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemiddag, dames en heren. We zijn bezig met het MIRT-overleg en ik geef graag het
woord in eerste termijn aan de Minister. Maar voordat ik dat doe: in de eerste ronde
waren er onderling zes vragen en nu zijn er ook in totaal zes vragen per fractie aan
de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal net als de Kamerleden zelf eerst wat algemene dingen
beantwoorden en schetsen. Daarna doe ik samen met u het rondje langs de velden door
Nederland. Ik dank de Kamerleden voor alle complimenten. Ik heb op verschillende onderwerpen
van verschillende Kamerleden toch ook positieve geluiden gehoord. Dat is altijd fijn.
Je ziet wel dat iedere partij haar eigen voorkeuren heeft. De ene benoemt dit positief
en de andere benoemt dat positief. We begonnen ermee dat ik hier als een soort klimaatgek
met een Stockholmsyndroom werd neergezet en we eindigden er op een gegeven moment
mee dat ik een asfaltjunkie was. Het zal ongeveer ergens in het midden zitten, denk
ik. Dat geeft wel weer aan hoe verschillend er over al deze onderwerpen wordt gedacht.
Laat ik even een paar van de algemene punten langslopen.
Verschillende leden hebben gesproken over de mobiliteitsschets en het Mobiliteitsfonds.
Ik denk dat het op zich al heel mooi is dat, omdat ik nu als enige bewindspersoon
dit overleg doe, ik vandaag de integraliteit die we met het Mobiliteitsfonds nastreven
alvast een keer in de praktijk kan brengen. De heer Schonis memoreerde het ook al.
We komen nog met elkaar in een apart debat te spreken over het Mobiliteitsfonds. Ik
wil er wel alvast over opmerken dat een aantal Kamerleden zorgen had over de grensoverschrijdende
aspecten hiervan, maar dat we in het nieuwe Mobiliteitsfonds de modellen niet meer
aan de grens willen laten ophouden. Voor alle modaliteiten geldt dat we grensoverschrijdend
kijken waar mogelijk extra potentieel zou zitten. Ik stel voor dat we in dat aparte
algemeen overleg gedetailleerder op het Mobiliteitsfonds ingaan.
Een ander fonds waarover ook door verschillende leden is gesproken, is het investeringsfonds
dat te maken heeft met het groeivermogen op termijn, ook van Nederland. In hoeverre
zijn we van plan om daar claims op te leggen? We moeten eerst even kijken wat het
afwegingskader van dat groeifonds precies gaat worden. U kunt ervan verzekerd zijn
dat collega Van Veldhoven en ik als een bok op de haverkist zullen zitten en dat we
waar mogelijk onze infrastructuurprojecten daarin een plek zullen willen geven. Het
komt u bekend voor – sommigen hebben daar vragen over gesteld; ik kom er dadelijk
nog meer over te spreken – dat we alleen al voor beheer en onderhoud en voor vervanging
en renovatie op termijn heel veel extra geld nodig zullen hebben. Met andere woorden,
een steeds groter deel van nu het Infrastructuurfonds en straks het Mobiliteitsfonds
zal nodig zijn voor beheer en onderhoud en voor vervanging en renovatie. Ik heb gezegd
dat we halverwege 2020 de externe validatie daarvan hebben, zodat we heel goed weten
wat daar nog voor nodig is. Natuurlijk heb ik kennisgenomen van een groot aantal wensen
voor de verschillende modaliteiten, ook hier vandaag, waar in sommige gevallen een
wat groter en in andere gevallen een wat minder groot prijskaartje aan hangt. Maar
toch, alles bij elkaar opgeteld zal het voor een ieder duidelijk zijn dat daar geld
bij zal moeten. In hoeverre dat al dan niet uit een groeifonds kan of dat er bij een
volgende kabinetsformatie überhaupt meer geld voor mobiliteit nodig zal zijn, daar
kan ik nu natuurlijk niet op vooruitlopen. Maar ik trek graag samen met de Kamer op
om ook infrastructuur voldoende op het netvlies te hebben bij het groeifonds. Het
is mij ook in de verschillende bestuurlijke overleggen vanuit de regio's geworden
dat die daar zeker alert op zijn, dus ik denk dat we daarin samen kunnen optrekken.
De heer Amhaouch heeft in het kader van de NMCA gevraagd of we niet beter rekening
kunnen houden met seizoenstromen. Hij noemde het voorbeeld van Zeeland, waar het in
het toeristenseizoen ontzettend druk is. Het was misschien mevrouw De Pater, denk
ik bij nader inzien. De heer Amhaouch kijkt me namelijk met reebruine ogen aan in
de zin van «ik heb het niet gezegd». Allemaal CDA, hoor ik hem zeggen. Inderdaad.
We zullen echt even moeten kijken hoe we dat een plek kunnen geven in de modellen.
Ik denk dat we daarover in gesprek moeten gaan met deskundigen. Het kan zeker onderdeel
uitmaken van een MIRT-onderzoek en een plekje krijgen in een MIRT-verkenning.
Ik kijk even naar de kant waar mevrouw Van der Graaf daarstraks zat. Zij vroeg hoe
het staat met het verbeteren van de NMCA. De volgende NMCA komt in april 2021. Het
is de bedoeling om een nieuw kabinet te voorzien van de meest recente cijfers over
mobiliteit en bereikbaarheid in het algemeen. Op dit moment wordt er gewerkt aan hoe
de NMCA kan worden aangepast. We kijken naar gebiedsgerichte bereikbaarheidsopgaven
voor verschillende regio's, in samenhang met veiligheid. U als Kamer deelt met mij
de extra grote belangstelling voor verkeersveiligheid. Dat zit nu ook in de NMCA,
zij het in mindere mate. De NMCA is nu meer gericht op bereikbaarheid en knelpunten.
Hoe we veiligheid daarin een belangrijkere plek kunnen geven, is dus ook onderdeel
van de verkenning. Uiteindelijk moeten we breed naar mobiliteit kunnen kijken, inclusief
alle aspecten die daarbij een rol spelen. Dat moet leiden tot de NMCA 3.0.
Mevrouw Kröger vroeg: omarmt de Minister de modal shift van auto naar fiets en ov?
Alle modaliteiten zijn en blijven wat ons betreft noodzakelijk om de bereikbaarheid
te verbeteren. De NMCA moet tot integrale afwegingen leiden, zodat de effecten op
de leefomgeving betrokken worden bij de afweging van verschillende projectalternatieven.
Dat zit vooral in de systematiek van het Mobiliteitsfonds waar we binnenkort verder
over gaan spreken.
Een heel belangrijk algemeen punt dat door iedereen is benoemd, heeft te maken met
de stikstofproblematiek. Zoals ik al heb geantwoord in de Kamerbrief van 20 november
en zoals ik na de uitspraak in mei ook al heb gezegd, moet je bij ieder MIRT-project
kijken of het erdoor wordt geraakt en in welke mate. Ik heb u daar een brief over
gestuurd. Een en ander is heel grofmazig opgebouwd. Het klinkt gek om bij een project
te zeggen «één tot drie jaar» of zelfs «drie tot vijf jaar». Dat is een enorme bandbreedte.
Waarom is die bandbreedte zo groot? Omdat we in de korte tijd die we hiervoor gehad
hebben, simpelweg nog niet de vertaling hebben kunnen maken van individuele projecten
naar wat het doet op alle individuele Natura 2000-gebieden. Het ene is meer voor ammoniak
gevoelig en het andere voor stikstof. Daar is die gebiedsgerichte projectspecifieke
aanpak voor nodig. Er was nog even een misverstand. Ik geloof dat mevrouw Van Esch
zei: u wil er zelfs mee naar Europa. Dat willen we niet a priori, zelfs liever niet
want het kost heel veel extra tijd. Maar als je te maken hebt met een prioritaire
habitat, ben je verplicht om ook langs Europa te gaan. Dan komt er sowieso minimaal
negen maanden extra doorlooptijd bij. Als u bij projecten «drie tot vijf jaar» ziet
staan, dan weet u dat daarbij sprake is van een prioritaire habitat. Daarom duurt
dat gemiddeld genomen langer, niet alleen vanwege het Europese traject maar ook omdat
daar de wat complexere vraagstukken liggen en het daardoor misschien wat moeilijker
is om mitigerende maatregelen te treffen.
Ik vind het belangrijk om nog even het verschil tussen de noodwet en het spoedpakket
te memoreren. De noodwet – daarom kan het ook een noodwet zijn – ziet op het veiligheidsaspect.
Het kan niet zo zijn dat we onze kust niet op sterkte kunnen houden en dat we onze
dijken niet kunnen versterken. Want als een natuurgebied vervolgens onder water zou
lopen, heeft het er uiteindelijk ook niks aan. Ja, een enkel natuurgebied daargelaten;
bij het merendeel hou je dan niet de goede habitat in stand. De projecten die voor
onze veiligheid van belang zijn, zitten daar dus in. Dan gaat het niet alleen om de
kust en de dijken, maar ook om de zaken die van belang zijn voor beheer, onderhoud,
vervanging en renovatie. Het voorbeeld van de Morandibrug is u nog bekend, maar we
hebben dit weekend weer een voorbeeld gezien in Italië. We willen het in Nederland
natuurlijk echt niet zover laten komen. Onze infrastructuur moet veilig en onderhouden
blijven. Daar gaan we in het noodpakket dus ook rekening mee houden. Dat is simpelweg
het in goede staat houden van wat we nu hebben.
Daarnaast hebben we het spoedpakket. Dat is als volgt opgebouwd. De snelheidsverlaging
overdag van 130 naar 100 of van 120 naar 100 en – ik noem het maar even huiselijk
zo – het voerspoor ten aanzien van de landbouw leveren een bepaalde stikstofruimte
op. Uit berekeningen van het RIVM blijkt dat het totale pakket van deze bronmaatregelen
– de snelheidsverlaging, de voermaatregelen en die warme sanering – tot een totale
gemiddelde reductie leidt van 7,6 mol per hectare per jaar. Het effect van de snelheidsverlaging
daarbinnen is 1,2. We moeten bij alles natuurlijk eerst investeren in natuurherstel.
Van de totale bespaarde mollen gaat 30% naar de natuur. Dan houden we nog 5,3 mol
over voor de woningbouw en die zeven MIRT-projecten. De behoefte vanuit de woningbouw
voor het komende jaar, voor die 75.000 woningen, is ingeschat op gemiddeld 0,3 mol
per hectare per jaar. De depositie van die zeven MIRT-projecten zou gezamenlijk 1
bedragen. Dan halen we alles bij elkaar voor die woningbouw en die zeven MIRT-projecten
dus 1,3 van die 5,3 af. Dan is er dus nog genoeg ruimte over, ook voor andere projecten.
Dit is nou precies het proces dat je gebiedsgericht gaat doen, in de provincies, omdat
er natuurlijk allerlei soorten projecten zijn waarbij dat afgewogen moet worden. Er
wordt nu heel hard gewerkt aan hoe dit qua beleidsregel met de provincies enzovoort
precies in elkaar gaat steken. Je zult altijd specifiek per gebied moeten kijken,
want ik heb u ook het voorbeeld genoemd – ik denk dat dat u ook wel opgevallen is
– dat er bij Sint-Annabosch-Galder, de A58, toch «drie tot vijf jaar» in de stukken
staat, terwijl dat wel een van de zeven MIRT-projecten is. Dat heeft er gewoon mee
te maken dat je daar met kwetsbare natuur en prioritaire habitats zit, waardoor je
ingewikkeld moet gaan puzzelen hoe je dat op moet lossen. Zo zul je bij ieder project
moeten kijken wat het in dat gebied doet. Ik heb ook in het plenaire debat getracht
over te brengen hoe dat zit met de woningbouw, want ook voor een woningbouwproject
maakt waar het precies ligt, natuurlijk heel veel uit voor hoeveel stikstofruimte
je daarvoor nodig hebt. Een woning op de Veluwe is een heel andere woning dan in het
Noorden of langs de kust. We hebben in de voorbeelden van het RIVM ook gezien dat
je ten aanzien van de woningbouw die 75.000 woningen kunt lostrekken, maar dat het
specifiek langs de kust, bijvoorbeeld hier in de buurt bij Katwijk, nog steeds heel
ingewikkeld is, gewoon omdat je daar met Natura 2000-gebieden een ingewikkelde puzzel
hebt te leggen.
Gemiddeld genomen is het dus ruim voldoende en hebben we nog heel veel stikstofruimte
over. Maar dat neemt niet weg dat het voor individuele projecten – een individueel
infraproject of een individueel woningbouwproject – nog steeds heel erg lastig zal
kunnen zijn om daar projectspecifiek goede afwegingen te kunnen maken.
De voorzitter:
Daarover is er een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, ik heb daar een vraag over. De Minister geeft aan dat de snelheidsverlaging 1,2
mol oplevert. Kan de Minister aangeven wat een gemiddeld project ongeveer aan uitstoot
doet en hoe ze dat dan meet? Want het enige wat ik heb geconstateerd, is dat er een
AERIUS-methode is, waar je wat gegevens in kunt vullen. Maar ja, dat is, oneerbiedig
gezegd, puur een invulveld. Hoe meten we dat dan? Want ik heb het gevoel dat daar
helemaal niets achter zit. Kan de Minister ons dus meegeven wat een gemiddeld bouwproject
doet qua mol en hoe dat zich verhoudt tot die 1,2 mol?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is nou net het vervelende. Het is heel erg afhankelijk van waar dat ene project
zich bevindt. Bevindt dat zich pal tegen een Natura 2000-gebied aan, waarin zich ook
nog een keer bepaalde soorten bevinden die extra gevoelig zijn voor stikstof, heb
je een heel ander verhaal dan wanneer je in een gebied zit waar geen Natura 2000-gebied
in de buurt is. Ik ben geen modeldeskundige, maar in het AERIUS-model van het RIVM
– dit is een wetenschappelijk gerenommeerd instituut dat dit voor ons uitrekent –
dat door mensen te bekijken is die daar kritisch op zijn, worden alle relevante kengetallen
ingevoerd en dan komt daar iets uit. Het heeft weinig zin om daar een landelijk gemiddelde
van te maken. In die modellen wordt het toegerekend aan de verschillende gebieden,
ook aan de verschillende Natura 2000-gebieden. Waar je hier tegenaan loopt is dat
je generiek beleid terugvertaalt naar specifieke situaties. Stikstof wordt bij wijze
van spreken over heel Nederland uitgewaaierd. Bij een weg slaat het meeste in de eerste
500 meter neer. Hoe verder je weg komt, hoe minder er neerslaat, maar het is nog steeds
wel stikstof. Je telt dit allemaal bij elkaar op en afhankelijk van waar de activiteit
plaatsvindt, moet je kijken waar het neerslaat. Voor een project geldt dat ook en
dat moet dan projectspecifiek bij elkaar worden gelegd.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat is wat ik verwachtte dat de Minister zou gaan antwoorden. De Minister kiest de
rooskleurige variant van het verhaal. Ik heb al wat projecten voorbij zien komen die
per project al wel 2 mol uitstoten. Als dat het geval is, is 1,2 mol toch een kansloze
exercitie? Is de Minister dat met mij eens?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom je toch weer bij het verschil tussen specifiek en generiek. Als je een project
hebt met een hele hoge uitstoot op een heel klein plekje en je kunt die bijvoorbeeld
compenseren doordat een boer die daar pal tegenaan een bedrijf heeft zitten, zegt
«ik wil wel stoppen», kan dat een enorme impact hebben en kun je misschien met één
of twee boeren een heel project vlot trekken. Het hangt er helemaal vanaf hoe dicht
die erbij zitten. Het is vervelend, maar je moet dit echt specifiek bekijken. Daarom
gaat het ook zo veel vertraging opleveren. Wij kunnen niet eindeloos blikken met ecologen
en biologen opentrekken. Er wordt op dit moment heel hard aan getrokken, omdat dit
bij alle projecten heel specifiek inventarisatiewerk geeft. Over welke planten en
dieren hebben we het hier en wat hebben die nodig? Hoe zit het nu met de stikstofdepositie?
Wat doet het project? Dat moet in AERIUS allemaal worden uitgerekend en dan moet je
die puzzel bij elkaar leggen. Vandaar dat het ook zo veel tijd kost.
De heer Moorlag (PvdA):
Indachtig dat de heer Remkes zei «niet alles kan» en het feit dat de Minister zeven
prioritaire projecten aanwijst, is het duidelijk dat alle met name fors stikstofbelastende
projecten nog niet uitgevoerd kunnen worden en vertraagd gaan worden. Ziet de Minister
kans om aan substitutie te doen? Als je ziet dat verkeersinfraprojecten in tijd verder
naar achteren schuiven, kun je dan minder stikstofbelastende projecten zoals fietsverkeersnelwegen
naar voren halen? Je kan het met geld gaan substitueren. In hoeverre heeft de Minister
daartoe bereidheid?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik vond het wel bijzonder in het debat dat niemand erbij stil heeft gestaan dat ons
wagenpark ook enorm wordt verschoond in de komende periode. We hebben door het Europese
bronbeleid sowieso al een sterk dalende trend van stikstofuitstoot in ons hele wagenpark.
We hebben natuurlijk ook nog het Klimaatakkoord waarin we inzetten op versneld elektrificeren
van het hele wagenpark. Dat leidt tot steeds minder stikstofuitstoot. Volledig door
elektriciteit of waterstof aangedreven auto's stoten tijdens het rijden helemaal geen
stikstof meer uit. Mensen zeggen «de asfaltprojecten leiden tot veel meer stikstofuitstoot»,
maar u moet er rekening mee houden dat op termijn die stikstofuitstoot naar nul gaat
als we allemaal elektrisch of op waterstof rijden. In het Klimaatakkoord staat het
streven naar 100% nieuwe verkoop van elektrische auto's in 2030. Daar werken we naartoe.
Dan heb je straks een wagenpark waar geen stikstofuitstoot van het wegverkeer meer
zal zijn.
De heer Moorlag vraagt om andere dingen naar voren te halen. Natuurlijk zullen wij,
als we de puzzel wat meer en detail hebben gelegd, goed kijken hoe we kunnen zorgen
dat de grond-, weg- en waterbouwers en de spoorbouwers ook een boterham blijven verdienen
in de komende jaren. Daar ben ik meteen na de uitspraak al mee gestart door bij RWS
te vragen of, als er straks – niet nu want al die projecten die nu in uitvoering zijn
en onherroepelijk zijn, kunnen gewoon door – door al die vertragingen een gat valt,
we dat kunnen opvangen met beheer en onderhoud en vervanging en renovatie, wat we
nu gelukkig in het noodpakket kunnen regelen. We kijken zeker wat we kunnen doen om
te zorgen dat die continuïteit erin blijft zitten. Verschillende leden hebben al eerder
gememoreerd dat we op het gebied van beheer en onderhoud – ik zal ook eens die kant
op kijken, want mevrouw Van der Graaf heeft ook aandacht gevraagd voor de vaarwegen
– nog een boeggolf te gaan hebben. Als deze grote projecten mogelijk meerdere jaren
vertraging oplopen, wil ik wel graag dat de branche gewoon een boterham kan blijven
verdienen door de onderwerpen van noodzakelijk beheer en onderhoud daarvoor in de
plaats te zetten.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Allereerst een reactie op de verschoning van het wagenpark. Uit de doorrekeningen
van het PBL blijkt dat die doelen ver uit het zicht zijn. Het is dan wel bijzonder
dat dit kabinet niet de maatregelen neemt om die verschoning aan te jagen, maar het
wel als argument gebruikt om asfalt aan te leggen.
Mijn vraag gaat over de stikstofruimte. Ik vind het moeizaam dat de Minister hier
een aantal cijfers noemt, terwijl de Kamer uitdrukkelijk heeft gevraagd om inzichtelijk
te maken wat het stikstofbeslag is waar die zeven snelwegen voor ingeboekt zijn, zodat
het geen blanco cheque is en zodat wij afwegingen kunnen maken. Wat is de stikstofruimte
bijvoorbeeld die verschillende PAS-projecten nodig hebben? Dan krijg je een soort
stikstofbudget waarbij je dingen kunt afwegen. Nu kunnen we dat niet. Het kabinet
zegt: er moeten zeven snelwegen komen en er is ruimte zat. Punt. Kan de Minister hierop
reflecteren? Wil zij die openheid over een stikstofbudget bieden aan de Kamer, zodat
wij een goede en gedegen afweging kunnen maken?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die openheid is er, maar die is er op het generieke vlak, want je kunt het pas helemaal
precies weten als je die projectspecifieke uitwerking voor alle projecten hebt gedaan.
Dan gaat er nog heel veel tijd overheen. Het RIVM heeft ons op landelijk niveau generiek
aangegeven dat je er 75.000 woningen en deze zeven MIRT-projecten mee kunt realiseren.
Waarom overigens deze zeven MIRT-projecten? Omdat die al danig ver in de uitvoering
waren en omdat er als mitigerende maatregel al rekening was gehouden met de snelheidsverlaging.
Daarom zijn die projecten gekozen. Die kunnen daar ook uit. Dan is er nog genoeg ruimte
het komend jaar voor een heleboel andere projecten, maar je kunt dat niet precies
met een verdelende rechtvaardigheid over Nederland uitsmeren, omdat die Natura 2000-gebieden
heel verspreid liggen en verschillende eisen stellen.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger voor een vervolgvraag?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Minister suggereert nu dat het RIVM allerlei berekeningen heeft, maar als Kamerlid
wil ik het inzichtelijk hebben. Er zijn zeven snelwegprojecten, waarvan dit kabinet
zegt: daar is ruimte voor. Ik wil inzichtelijk hebben hoeveel stikstofruimte er voor
elk van die projecten is gereserveerd en wat we daar ook van hadden kunnen doen. Hoeveel
woningen hadden er gebouwd kunnen worden, welke spoorwegprojecten hadden geen vertraging
op hoeven lopen? Als wij nu met stikstof in een situatie zitten dat het eigenlijk
een budget is, net zoals we het bij het MIRT over geld hebben, moeten er afwegingen
gemaakt worden. Ik begrijp dat het een politieke keuze is en ik begrijp ook dat de
VVD of deze Minister voor asfalt kiest, maar het is aan de Kamer om dat inzichtelijk
te hebben. En deze Minister maakt het niet inzichtelijk. Ik vraag haar nogmaals of
zij dit inzichtelijk wil maken. Anders moet ze zeggen dat die zeven projecten bluf
zijn omdat ze het niet kan onderbouwen. Ook prima!
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nogmaals, de cijfers zijn op het macroniveau van Nederland aangeleverd en door het
RIVM doorgerekend. En dat RIVM geeft aan dat deze zeven projecten daar gemiddeld genomen
uit moeten kunnen worden gerealiseerd en dat er dan nog ruimte over is. Ik kom er
straks nog wel op, maar met een project ter verbreding van de A2 tussen de knooppunten
Het Vonderen en Kerensheide is eigenlijk geen probleem. Dat kan gewoon gerealiseerd
worden. Maar over de verbreding tussen de knooppunten Sint-Annabosch en Galder maak
ik mij zorgen. Dat is namelijk een heel ingewikkeld project vlak bij echte Natura
2000-gebieden met prioritaire habitats. Dat zal nog een heel ingewikkelde puzzel worden.
De vertraging bij het spoor ligt niet aan het feit dat het zo veel ruimte vraagt.
Dat is absoluut niet zo. Bij het spoor gaat het alleen om de uitstoot tijdens de aanleg,
los van het aantal dieselsporen dat we nog hebben. We gaan ervan uit dat we dat allemaal
op kunnen lossen. Het merendeel van die projecten ondervindt geen enkel probleem.
Je moet het eerst alleen wel netjes in kaart hebben gebracht en er de berekeningen
voor hebben aangeleverd. Dat er dan uitkomt dat de stikstofdepositie heel gering is,
neemt niet weg dat je wel dezelfde tijd kwijt bent om het allemaal in kaart te brengen.
Dat leidt dus toch nog tot vertraging.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Hoe kan het dat wij een gedetailleerde lijst krijgen, die ook te vinden is, van de
stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden waartoe woningbouw gaat leiden, maar dat
de lijst over de zeven wegenprojecten geen inzicht geeft in de depositie in Natura
2000-gebieden waarmee we rekening moeten houden? Waarom wordt dat niet duidelijk gemaakt?
Klopt het dat Rijkswaterstaat deze cijfers wel degelijk heeft?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ook voor die woningbouwprojecten geldt dat het gemiddelden zijn. Het hangt er namelijk
heel erg van af of een bepaald project een heel groot gebied beslaat, zoals bij wijze
van spreken een ouderwetse Vinex-wijk, of dat het een paar appartemententorens zijn.
En dan hangt het er ook weer van af of ze dicht bij een kwetsbaar Natura 2000-gebied
zijn of niet. In een gebied waar geen Natura 2000-gebied bij in de buurt is, kun je
probleemloos heel veel bouwen. Die woning daar vraagt eigenlijk nauwelijks stikstofruimte.
Als je bij wijze van spreken langs de A58 bij Sint-Annabosch ook nog woningen wilt
gaan bouwen, heb je wel een uitdaging, ja. Daar is het natuurlijk wel heel kwetsbaar
en heb je voor één woning gewoon een groter probleem.
De voorzitter:
Dan zag ik mevrouw Van Esch, daarna de heer Schonis en daarna mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van Esch.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
En ik heb hier zelfs nog niet alle antwoorden op gegeven, maar goed.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat snap ik, maar ik vind de discussie interessant genoeg om op voort te borduren.
Schijnbaar komen we er niet uit dat het allemaal heel erg lang moet duren. Ik ben
daarom wel benieuwd waarom we, als het dan toch allemaal heel lang duurt, niet gewoon
die zeven MIRT-projecten tegen het licht kunnen houden en niet opnieuw zo'n kosten-batenanalyse
kunnen doen. Er wordt nu alleen gekeken naar de stikstof. Dat is belangrijk. En misschien
zijn de cijfers er al, maar anders moet het absoluut sneller. Als we dan toch aan
het wachten zijn, waarom kunnen we die zeven projecten dan niet opnieuw tegen het
licht houden? Volgens mij geeft de Minister in haar beantwoording al aan dat het project
bij Sint-Annabosch bijna net zo goed niet meer door kan gaan, want het klinkt allemaal
dermate... Waarom kunnen we niet opnieuw daarnaartoe gaan? Volgens mij verdienen die
projecten het om in ieder geval opnieuw zo'n kosten-batenanalyse te ondergaan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet ook wel dat het ene project bij verschillende partijen in de Kamer populairder
is dan het andere, maar we gaan niet naar aanleiding van de stikstofproblematiek nut
en noodzaak van die projecten opnieuw ter discussie stellen. Dat station is natuurlijk
met elkaar gepasseerd, want dat daar een NMCA-knelpunt moet worden opgelost, is helder.
Natuurlijk hebben de Kamerleden een punt dat je de noodzaak van een ADC-toets goed
moet kunnen onderbouwen. Uiteraard. Die zal namelijk niet in alle gevallen noodzakelijk
zijn. In de gevallen waarin er wel een ADC-toets nodig is, zul je moeten laten zien
dat de manier waarop je dat project uitvoert, de beste manier is, dat er geen alternatief
is, dat er een dwingende reden is en dat je het goed gaat compenseren. Dat zit inherent
besloten in de systematiek van een ADC-toets.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik blijf erbij dat het een soort asfalt rammen is. We kunnen in 2019 wel concluderen
dat een deel van de projecten of eigenlijk alle projecten die nu voorliggen, projecten
zijn waarvoor genoeg onderzoek en wetenschap bestaat en wordt aangetoond dat het absoluut
niet noodzakelijk is om deze wegen te verbreden. Wij blijven het dus bizar vinden
dat we, op het moment dat nu het tracébesluit op deze manier is verworpen... Hoe denkt
u dan een volgende keer bij de Raad van State aan te kloppen en dan wel met die zeven
projecten te kunnen doorgaan als we nu al de conclusie trekken dat het niet kan? Volgens
mij is dan de enige oplossing opnieuw een kosten-batenanalyse te maken. Dat is de
enige uitweg om te bezien in hoeverre die projecten überhaupt nog kunnen standhouden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van Esch trekt de conclusie dat die projecten sowieso nu al geen doorgang
moeten vinden, maar die conclusie deel ik niet. Ik denk dat zij gerust kan zijn, als
zij vertrouwen heeft in de Nederlandse rechterlijke macht, dat wij die noodzaak goed
zullen moeten onderbouwen. Daar zou zij zich aan kunnen vasthouden, want als dat niet
het geval is, komt het niet voorbij de rechter. Wij zullen die toetsen allemaal heel
zorgvuldig voorbereiden. Daarom kost het ook heel veel tijd extra, dat is niet anders,
maar wij gaan het natuurlijk heel zorgvuldig doen.
De heer Schonis (D66):
Goed om te horen dat de Minister zegt dat er bij de ADC-toets natuurlijk een goed
besluit moet liggen dat voor de rechter stand kan houden. Ik ga even een paar zinnen
van de Minister terug. Zij zei op een gegeven ogenblik in een bijzin: bij spoortrajecten
krijg je waarschijnlijk wel vertraging, want je moet ook daar al die sommetjes maken
met AERIUS, maar in grote lijnen is het geen probleem. Dat is natuurlijk in grote
lijnen ongetwijfeld het geval, maar nu ben ik toch wel benieuwd waarom er dan geen
spoorprojecten in die brief zijn beland als er op specifieke lijnen dan wellicht toch
wel een probleem is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Volgens mij heeft u in de brief ook Meteren-Boxtel zien staan als een van de projecten
waarbij dat ook problematischer zou kunnen zijn. Voor de andere stelt het heel weinig
voor.
De heer Schonis (D66):
Dus op Meteren-Boxtel na zijn er qua spoorprojecten die nu via het MIRT lopen, geen
spoorprojecten die in het nauw komen door stikstof?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Als u «onder in de knel komen» verstaat dat zij gewoon door kunnen gaan... Ze kunnen
gewoon doorgaan, maar ook daar kun je vertragingen niet uitsluiten omdat altijd eerst
de onderbouwing moet worden aangeleverd dat het om heel geringe uitstoot gaat. Ik
kan dus niet uitsluiten dat het ook daar tot vertragingen leidt. Meteren-Boxtel is
de enige waarvan wij zeggen dat daar wat meer tijd aan moet worden besteed.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb in eerste termijn aandacht gevraagd voor het feit dat er bij elk van die zeven
wegprojecten eigenlijk ook een knelpunt op het spoor is. Ik heb daarbij het voorbeeld
van de ring Utrecht genoemd, het knooppunt bij Hoevelaken en de verbreding van de
A50 bij Nijmegen-Eindhoven. Toen er een prioritering moest worden aangegeven en de
vraag werd gesteld welke projecten dan wel doorgang zouden vinden, is toen ook een
afweging gemaakt van de spoortrajecten die voor diezelfde knelpunten misschien wel
een oplossing zouden kunnen bieden? Heeft de Minister dat meegewogen en zo ja, hoe?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, want dat was niet nodig. Bij deze zeven MIRT-projecten was de snelheidsverlaging
naar 100 als mitigerende maatregel meegenomen. Op het moment dat je die snelheidsverlaging
doorvoert, ben je dat kwijt, maar dat speelde natuurlijk niet bij de spoortrajecten.
Overigens heb ik net gezegd dat daar de problemen ook helemaal niet zo groot zijn
als bij wegen.
De voorzitter:
Wil mevrouw Van der Graaf nog een vervolgvraag stellen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is niet helemaal een antwoord op de vraag die ik heb gesteld. De Minister verwijst
naar de NMCA-problematiek en de knelpunten daarbij, maar wij weten ook dat er langs
deze MIRT-trajecten ook knelpunten op het spoor waren. Die kunnen misschien ook een
oplossing voor de toekomst bieden. Daarom vraag ik aan de Minister of zij ook die
kant van de zaak heeft meegewogen toen zij de keuze maakte voor deze zeven projecten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, er is expliciet voor deze zeven projecten gekozen omdat ze al heel ver in de
besluitvorming zijn. Er was daarbij al rekening gehouden met de snelheidsverlaging
naar 100 km/u als mitigerende maatregel. Bij andere projecten was dat niet het geval.
Je wilt gewoon dat al die MIRT-projecten doorgang kunnen vinden, of het nu een spoorweg,
waterweg of gewone weg is.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Als afsluiting. Ik heb concreet gevraagd wanneer op deze knelpunten MIRT-verkenningen
worden gestart. Ik hoop dat de Minister daar dan in concrete zin op terugkomt als
zij nu aangeeft dat ook die knelpunten doorgang moeten vinden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het is niet voor niks dat we een NMCA-systematiek hebben afgesproken. Voor alle modaliteiten
geldt dat we kijken naar de knelpunten. Verder zijn we ook bezig juist die omslag
naar meer integraliteit te maken, waarbij het onderscheid tussen de modaliteiten straks
in het Mobiliteitsfonds überhaupt niet meer zo'n rol speelt als het gaat over de financieringsstromen,
et cetera.
De heer Laçin (SP):
Mijn verbazing loopt op na de antwoorden van de Minister. Op de terechte vraag van
mevrouw Van Esch zegt de Minister dat er geen nut en noodzaak is om anders tegen die
projecten aan te kijken. Volgens mij is nu juist het probleem dat we dat heel lang
niet hebben gedaan. Dat heeft ervoor gezorgd dat we nu in deze situatie zitten. Als
er dan toch een mogelijkheid is om die projecten anders te bekijken – want Kamerbreed
hebben we toch wel iets van: we hebben een stikstofprobleem, dus we moeten anders
naar mobiliteit en modaliteit kijken – dan zegt deze Minister doodleuk dat er geen
nut en noodzaak is. Ik heb gisteren naar Buitenhof gekeken en het enige wat bij mij
opkomt is: oké, boomer. We moeten anders gaan nadenken over mobiliteit. Deze Minister
weigert dat; ze doet dat niet. Op concrete vragen van mevrouw Kröger en mevrouw Van
Esch komt gewoon geen antwoord, omdat ze op dezelfde voet door wil. Dat kan niet meer.
Ik wil dus aan de Minister vragen om die zeven projecten te specificeren, zodat we
weten wat het per project, ook met de Natura 2000-gebieden, doet en om dat naar de
Kamer te sturen, zodat wij de politieke afweging die de Minister al heeft gemaakt,
ook als Kamer kunnen maken. Nu kunnen we dat niet. Dat is het grootste probleem in
dit debat: we krijgen zeven projecten toegestuurd, maar het alternatief – die spoorlijnen
die naast die zeven projecten liggen – wordt niet meegenomen. En deze Minister ziet
geen nut en noodzaak. Ja, dan is er bijna geen debat meer te voeren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nu worden de woorden een beetje verdraaid in mijn mond teruggelegd. Ik heb aangegeven
dat van die projecten nut en noodzaak niet opeens ter discussie staat. Als we geen
stikstofprobleem hadden gehad, dan gingen die zeven projecten gewoon door, want zij
zijn via een democratisch proces tot stand gekomen. Er zijn allerlei alternatieven
afgewogen. Deze projecten zijn daaruit gekomen. Dat is niet opeens veranderd door
de stikstofuitspraak. U vraagt naar de cijfers van al die individuele projecten, maar
die kan ik u zo gedetailleerd niet geven. Ze zijn nu over de duim berekend. Gemiddeld
genomen kan het. Maar ik geef ook aan dat het geen garantie is dat alle projecten
in de huidige vorm doorgang kunnen vinden. Maar we gaan er natuurlijk wel van uit
om die op een verstandige manier te realiseren, zodat we natuurherstel faciliteren
en tegelijkertijd, waar nodig, de stikstofdepositie via een ADC-toets compenseren.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Laçin. Ik wil u echt vragen om iets bondiger te zijn,
want u was net meer dan een minuut bezig.
De heer Laçin (SP):
Ik nodig de Minister uit om haar eigen antwoord terug te luisteren. De Minister zegt:
als we geen stikstofprobleem hadden gehad, dan zouden deze projecten gewoon doorgaan.
Dat is nu het hele probleem en daarom zitten we hier, want we hebben wel een stikstofprobleem.
Dat dwingt ons om anders te kijken naar hoe we onze mobiliteit inrichten. Als deze
Minister op dezelfde voet als decennia hiervoor wil doorgaan, dan is dat een politieke
keuze. Prima. Maar dan moeten wij dat als Kamer gedegen kunnen controleren en dat
kunnen we nu niet. Daarom wil ik de Minister heel concreet vragen om per project de
stikstofdepositie uit te laten rekenen, dat naar de Kamer toe te sturen en tot die
tijd geen stappen te zetten die we niet meer kunnen terugdraaien.
De voorzitter:
Voordat ik de Minister het woord geef om antwoord te geven: de leden sluiten zich
opnieuw aan voor een ronde op dit punt, wat ik ook snap, maar ik wil daarbij wel even
opmerken dat de Minister heeft aangegeven dat er nog een aantal vragen liggen. Ik
wil dan ook voorstellen dat ze die eerst beantwoordt en dat de leden, als er dan nog
vragen zijn blijven liggen, er nog over doorvragen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
In de richting van de heer Laçin nog een keer: de gedetailleerde doorrekeningen en
consequenties per project gaat u uiteraard krijgen. In sommige gevallen zal misschien
blijken dat er nauwelijks een probleem is of dat het heel klein is en makkelijk te
compenseren is en het misschien met een ecologische onderbouwing kan. Er zijn er echter
ook waarbij het ingewikkelder zal zijn, waarvan ik al voorbeelden heb genoemd. Wat
het en detail is, zullen we dan bijvoorbeeld in een ADC-toets moeten verantwoorden.
Natuurlijk zult u dat dan zien, maar u kunt niet van mij verwachten dat ik het bij
dat soort ingewikkelde projecten waar we aangeven dat het bijvoorbeeld ten aanzien
van Sint-Annabosch-Galder ook langs Europa zal moeten, even in een week voor elkaar
krijg. Dat is gewoon onmogelijk. Dat is echt iets wat heel veel zorgvuldig werk zal
vragen voordat het precies uitgerekend kan worden. En daar zult u toch echt op moeten
wachten.
De voorzitter:
Waar de Minister nog een aantal vragen heeft openstaan over de stikstof, stel ik voor
dat ze die eerst beantwoordt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, dank u wel, voorzitter.
De heer Dijkstra vroeg welke andere projecten er geraakt worden door deze problematiek.
Dat zijn natuurlijk de infraprojecten op het hoofdwegennet. Dat geldt natuurlijk ook
voor het hoofdvaarwegennet, in mindere mate voor het hoofdspoorwegennet en voor de
hoofdwatersystemen, inclusief de kustlijnzorg. In principe geldt het ook voor beheer
en onderhoud en voor vervanging en renovatie, maar dat gaan we dus ondervangen door
de noodwet. Bij de andere zullen we dus een projectspecifieke beoordeling moeten doen
met alles erop en eraan. Dan weten we pas precies wat het ene project in die specifieke
omgeving aan stikstofruimte nodig heeft en hoe we dat kunnen compenseren.
De heer Dijkstra vroeg ook nog of we wel genoeg mijlpalen zetten die onomkeerbaar
zijn. Ik noemde al Het Vonderen-Kerensheide, waar we inmiddels al van hebben kunnen
constateren dat dit gewoon door kan gaan. De A4 Haaglanden is er ook een voorbeeld
van. Dus waar het advies van de commissie-Remkes is dat niet alles kan, onderschrijf
ik dat zeer, maar het is ook weer niet zo dat er helemaal niets meer kan. Gelukkig
kunnen er ook projecten wel gewoon doorgaan. Daar zullen we hopelijk in de komende
tijd nog veel meer projecten van gaan zien als we het allemaal doorgerekend hebben,
die dan al dan niet met compensatie gewoon door kunnen gaan.
Wat betreft het verschil tussen spoor- en wegenprojecten heb ik al aangegeven dat
het bij het spoor alleen om de aanleg gaat en dat het bij de wegen ook over de gebruiksfase
gaat, wat dus ook een zwaardere toets inhoudt.
Verder is er nog gesproken over de A13/A16 en de A24 Blankenburg. Beide projecten
hebben een onherroepelijk tracébesluit. Bij de realisatie kampen de projecten wel
met problemen. Er zitten wel wat meerkosten en vertraging in. Vertraging leidt dan
ook weer tot meerkosten. Dan lopen we eerder tegen de pfas-problematiek aan, omdat
het ook met grondverzet te maken heeft. Het heeft overigens ook gewoon te maken met
het bouwverkeer. Je ziet in zijn algemeenheid dat stikstof nu meer het probleem is
van de projecten die nu al dichtbij zijn en waarbij je nog geen rekening hebt gehouden
met de stikstofproblematiek. Bij de projecten die wat verder weg liggen, ga je het
van het begin af aan meenemen, waardoor die veel minder in de vertraging behoeven
te schieten. Het zijn juist die projecten waarbij je dicht tegen de eindfase aan zit.
Tijdens de uitvoering speelt juist de pfas-problematiek waar je dan tegen aanloopt.
Mevrouw Kröger heeft vragen gesteld over de consequenties van 100 km/u. Dat is natuurlijk
ook iets wat we bij al die projecten weer opnieuw moeten gaan doorrekenen. Vanaf 1 april
moet er in de modellen met die nieuwe snelheden gerekend worden. Dat betekent ook
weer een bak werk voor ons om te kijken wat dat doet voor de doorstroming. Dat heeft
consequenties op allerlei terreinen. Zelfs de projecten waarbij al 100 km/u was beoogd,
moeten opnieuw worden doorgerekend, omdat je natuurlijk weer de effecten hebt van
het omliggende verkeer dat op 130 km/u of 120 km/u was gedimensioneerd. Dat betekent
dus een ongelooflijke bak werk. Het betekent bijvoorbeeld ook dat we de vrachtwagenheffing
opnieuw moeten gaan berekenen. Leidt dit tot nieuwe uitwijkroutes enzovoort, enzovoort?
Daar kunnen immers mogelijk weer andere keuzes en eventueel uitwijkgedrag uit voortvloeien.
De snelheidsverlaging betekent dus aan alle kanten gewoon heel veel nieuw werk, heel
veel doorrekenen in alle modellen.
Dan de ADC-toets. Ja, die gaan we natuurlijk doen in die gevallen waarin dat nodig
is.
Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee de stikstofvragen gehad.
De voorzitter:
Dan hebben zich achtereenvolgens mevrouw Kröger, de heer Van Aalst, de heer Dijkstra
en de heer Schonis gemeld.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik begin maar meteen even met het doorrekenen van de nieuwe maximumsnelheid in al
die modellen. De Minister geeft aan dat dat gevolgen kan hebben voor het hele verkeersbeeld
en dat dat allemaal doorgerekend moet worden. Kan de Minister uitsluiten dat dat effect
zal hebben op het nut en de noodzaak van die zeven MIRT-projecten?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, ik kan niets uitsluiten, want je moet natuurlijk altijd gewoon weer kijken naar
het hele systeem. Anders hoef je het niet door te rekenen. En dat moeten we in alle
gevallen doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat zie ik als winst, dus dan hoop ik dat de Minister hierbij zegt: we gaan eerst
die nieuwe maximumsnelheid in het hele systeem toepassen en doorrekenen, en we kijken
daarna naar het nut en de noodzaak van die verschillende projecten. Dat betekent toch
dat het nut en de noodzaak van die zeven wegen inderdaad ter discussie staan op basis
van een nieuwe maximumsnelheid?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ga ervan uit dat die wegen nog steeds heel hoog op de NMCA-lijst blijven staan,
ook al wordt de snelheid daar en op het omliggende wegennet opeens 100 km/u. Ik denk
dat dat bij vrijwel alle wegen het geval is. Maar ik kan niks uitsluiten, want ik
kan nu ook niet overzien wat de snelheidsverlaging in zijn algemeenheid gaat betekenen
voor elk individueel project. Dat moeten we gewoon afwachten. Dat moet je echt per
project zorgvuldig doorrekenen, en dan uitgaande van die snelheid van 100 km/u overdag
op het hele Nederlandse wegennet. Natuurlijk heeft dat links en rechts consequenties,
maar we weten nu nog niet precies welke.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb twee vragen. Laat ik met de eerste beginnen. De Minister noemde een aantal
maatregelen op het gebied van stikstofreductie. Behoren de maatregelen met betrekking
tot het beheersen en schrappen van natuurgebieden zoals die in het stikstofdebat voorbijkwamen,
ook nog tot de mogelijkheden? En behoort het verhogen van de norm ook nog tot de mogelijkheden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan zit u voor een groot deel op het terrein van de collega van Landbouw en Natuur.
Ik zal een voorbeeld noemen dat ook wat meer met mijn portefeuille te maken heeft,
omdat het ook de grote wateren betreft. Dat voorbeeld is ook al eerder voorbijgekomen.
In de Grevelingen is het heel erg slecht gesteld met de kwaliteit van het waterleven.
Collega Schouten en ik hebben er in het kader van de Programmatische Aanpak Grote
Wateren een fors bedrag voor uitgetrokken om de onderwaternatuur in de Grevelingen
te verbeteren. Nou wil het geval dat één plantje op de waterkant erg wel vaart bij
de huidige, slechte waterkwaliteit van de Grevelingen. Voor dat plantje zou het slecht
zijn als de waterkwaliteit beter wordt. Het klinkt gek, maar dat zijn de voorbeelden
op grond waarvan je eigenlijk tegen Brussel wilt zeggen: hier willen we gaan voor
het grotere natuurbelang, te weten die hele Grevelingen. En dat dan één plantje op
de oever niet gebaat is bij het verbeteren van die waterkwaliteit, dat lijkt een beetje
gek, dus daar moet je dan toch een afweging in kunnen maken. Dat soort pragmatisme
moet u erachter zien.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik concludeer daaruit dat in de discussie rondom natuur het schrappen of het aanpassen
van beheersmaatregelen ook tot de mogelijkheden hoort. Dat is in ieder geval goed
nieuws. Volgens mij heeft de Minister er niets over gezegd of de mol-norm omhoog kan.
Ik hoor de Minister elke keer zeggen dat ze daar niet over gaat, maar ze heeft wel
maatregelen genomen rond de maximumsnelheid.
Ik mis eigenlijk het volgende als ik naar die infraprojecten kijk. De Minister zegt
daarvan: het komt niet door de stikstof dat die vertraging hebben opgelopen. Die hebben
waarschijnlijk inderdaad last van de pfas, met name ov-trajecten. Klopt dat? Wat gaan
we daar op korte termijn aan doen? Kan de Minister daar iets over zeggen, of we blijven
we gewoon wachten tot 1 december, op het RIVM, met alle gevolgen van dien?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar heb ik niets aan toe te voegen, anders dan wat er al eerder over is gezegd. De
Minister voor Milieu en Wonen heeft aangegeven dat ze voor 1 december met een nieuwe
achtergrondwaarde komt. Daar ga ik vanuit en daar heb ik verder niets aan toe te voegen.
De voorzitter:
Dan is het woord nu aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De commissie-Remkes heeft in september gezegd dat niet alles meer kan en dat we naar
een nieuwe balans toe moeten. Als ik kijk naar het lijstje en de gevolgen van de uitspraak
over stikstof op de MIRT-projecten, dan zie ik dat het allemaal essentiële projecten
zijn. Een aantal, bijvoorbeeld als het gaat om water en de waterveiligheid, zijn getackeld
in de noodwet. Maar er zijn natuurlijk veel meer projecten dan de zeven MIRT-projecten.
Er worden hier in totaal zestien genoemd en er is ook nog een aantal spoorprojecten.
We hebben gehoord dat er nog ruimte is. Natuurlijk gaan we voor de bouw en de vergunningen
voor de woningbouw komend jaar, en voor het ruimte bieden aan boeren en bedrijventerreinen.
Is het niet handig om ook deze MIRT-projecten, die meer zijn dan die zeven alleen,
hier onder te brengen? Ik heb begrepen dat die ruimte er is. Is de Minister daartoe
bereid?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het gaat er niet om of de Minister daartoe bereid is. Het is goed dat we nog meer
ruimte hebben. Deze zeven zijn specifiek uitgekozen, omdat daar die mitigerende maatregel
snelheidsverlaging in zat; die had je daar gewoon voor nodig. Ik ben het helemaal
met de heer Dijkstra eens dat er in het hele MIRT Projectenboek natuurlijk heel veel
meer projecten staan dan die zeven, en dat je die ook graag wilt realiseren. Daar
is ook een plek voor in de gebiedsgerichte aanpak. We gaan daar met de provincies
samen naar kijken. Vanuit het Rijk zitten daar de rijksheren, dus de commissarissen
der Koning, die de rol op zich nemen om de rijksbelangen mee in het oog te houden
in die gebiedsgerichte aanpak. Daar zitten natuurlijk de spoorwegen, de vaarwegen
en de wegen. Alles wat wij van nationaal belang verklaren, moet natuurlijk meegenomen
worden in dat gebiedsgerichte proces.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik begrijp dat er nu een kortetermijnaanpak is en een voor de wat langere termijn.
Daar werken we hopelijk goed aan, want de gevolgen zijn heftig. Ik vind dat wij er
alles aan moeten doen om zo veel mogelijk van die projecten te laten doorgaan. Wat
mij betreft geldt dat voor alle 154 uit het MIRT-boek, om een infarct te voorkomen.
Zeker als het gaat om automobiliteit, want we hebben gezien dat files veel en veel
schadelijker zijn dan gewoon doorrijden; dat heeft Remkes ook aangetoond. We moeten
onze infra op orde kunnen houden. We moeten er dus komende maanden alles aan doen
om voor de lange termijn een oplossing te vinden, om de bouwers aan het werk te houden,
maar ook om te zorgen dat onze infrastructuur op orde en bij de tijd blijft. Wil de
Minister er alles aan doen? Kan zij hier toezeggen dat alles uit de kast wordt getrokken
om te zorgen dat zo veel mogelijk MIRT-projecten op korte termijn duidelijkheid krijgen
over de toekomst en dat de vertragingen zo kort mogelijk zijn?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat gevoel van urgentie deel ik helemaal met de heer Dijkstra. Ik wil er ook graag
alles aan doen om te zorgen dat we al onze projecten van nationaal belang, onze MIRT-projecten,
gewoon kunnen gaan realiseren. Inclusief rotmaatregelen, zeg ik dan maar tegen de
heer Dijkstra. Als dat daarvoor nodig is, dan zullen we dat zeker doen. We hebben
als kabinet gezegd dat we geen taboes hebben. We moeten dit probleem simpelweg met
elkaar oplossen. Ik wil dat ook graag zo snel mogelijk oplossen en daar werken we
met alle collega's dagdagelijks aan.
De heer Schonis (D66):
Het zou me ook wel verbaasd hebben als de Minister zou zeggen: ik ga achteroverzitten
en ik zie het wel gebeuren, maar dat terzijde. Nog even terug naar die spoorprojecten.
Ik heb net expliciet gevraagd om welke spoorprojecten het gaat. De Minister zegt dat
het bij de nieuwe spoorprojecten gaat om Meteren-Boxtel, maar er is natuurlijk een
veel langer lijstje: fietsparkeren bij stations, grensoverschrijdend spoorvervoer,
aanpak kleine stations en maatregelen HSL-Zuid. Er is een hele lijst van projecten.
Dat zijn wellicht niet alleen MIRT-projecten, maar die zitten natuurlijk wel in het
grotere geheel van het programma hoogfrequent spoor. Dan stel ik toch nog een keer
de volgende vraag. Er wordt nu heel nadrukkelijk voor deze zeven asfaltprojecten gekozen
in het MIRT, maar de spoorprojecten komen in de brief van 13 november niet terug.
Komen die dan in de brief over de aanpak Remkes 2 nog terug? Ik denk wel dat de Kamer
ook voor die spoorprojecten toch graag stikstofruimte zou willen reserveren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Veel van de voorbeelden die u noemt, bijvoorbeeld de fietsenstallingen enzovoort –
maar het geldt ook voor een hele grote stap die we bij dit MIRT zetten voor het station
Schiphol – betreffen niet bepaald projecten midden in een Natura 2000-gebied, dus
daar speelt de problematiek natuurlijk veel minder. Dus in heel veel van die gevallen
geldt dat ze onder de drempelwaarde vallen. Dan is er alleen maar tijdens de bouw
een heel klein beetje uitstoot. In de kleine woningbouw, bijvoorbeeld, kunnen projecten
met maar een paar woningen over het algemeen ook prima doorgaan. Het wordt pas problematischer
als het om grotere projecten gaat. Bij heel veel van de spoorprojecten gaat het maar
om een zeer beperkte uitstoot, alleen tijdens de aanleg. Dat geldt natuurlijk ook
als je ergens een fietsenstalling moet bouwen. Over het algemeen komen die projecten
helemaal niet in de gevarenzone.
De heer Schonis (D66):
Dat laatste is goed om te horen. De Minister noemt nog wel even en passant een drempelwaarde.
Die drempelwaarde is met het PAS natuurlijk komen te vervallen. Misschien wordt er
in Remkes 2 nagedacht over een nieuwe drempelwaarde. Als dat zo is, kan ik dan de
toezegging krijgen van de Minister dat spoorprojecten van die drempelwaarde gebruik
kunnen maken?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Met die drempelwaarde bedoel ik de heel kleine projectjes die niet significant van
invloed zijn. Die zijn er ook en die kunnen gewoon doorgang vinden. Afhankelijk van
de grootte van het project moet je echt specifiek gaan toetsen, maar er zijn ook een
heleboel kleine projectjes, die gewoon kunnen doorgaan, omdat ze alleen maar tijdens
de aanleg in zeer beperkte mate uitstoot geven.
De voorzitter:
Dan ga ik door met mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik komt even terug op waar mevrouw Kröger al op inging, namelijk die 100 km/u. Stel
dat er toch een MIRT-project zou zijn waarbij die 100 km/u ervoor zorgt dat de doorstroom
voldoende is, bent u dan wel bereid om dat project te schrappen, als gewoon uit de
conclusies komt dat 100 km/u voldoende is om het probleem op te lossen? Daarop volgend:
u zei «we gaan laten doorrekenen wat die 100 km/u voor consequenties heeft.» Is het
dan niet ook mogelijk om in ieder geval voor de A27 een doorrekening te maken van
het effect als je daar 90 km/u of 80 km/u rijdt? Een deel van de commissie hier weet
al dat 80 km/u prima is op de A27, maar als u dan toch aan het doorrekenen bent, zijn
dat dan niet dingen die ook meegenomen kunnen worden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van Esch zegt: als uit de doorrekening blijkt dat het met 100 km/u prima is...
Ja, dan wordt de maximumsnelheid op die weg ook 100 km/u. Maar ik geef net aan: dat
is het probleem niet, want dat is de snelheid die we dan ook overdag gaan rijden.
Als dat ertoe kan leiden dat je in bepaalde gevallen ook 's nachts 100 km/u moet rijden...
Die gevallen hebben we nu ook. Natuurlijk kijk je daarnaar. Nogmaals, u kunt er echt
van overtuigd zijn dat we natuurlijk alles heel zorgvuldig zullen moeten onderbouwen.
Dat geldt zowel voor al die projecten waar een ADC-toets voor nodig is als voor de
wat grotere projecten dicht bij Natura 2000-gebieden, want daar zal dat best vaak
aan de hand zijn. Mocht u twijfelen aan onze inzet, dan verwijs ik u toch nog maar
weer een keer naar de rechter, want die zal wel afdwingen dat we dat netjes doen.
We hebben er natuurlijk helemaal niets aan om jaren aan projecten te werken als die
vervolgens bij de rechter geen stand houden. Dat gaan we dus gewoon goed doen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Maar via de voorzitter zeg ik toch ook maar tegen u dat dat zonde van uw tijd is.
Als 100 km/u of 90 km/u of 80 km/u ervoor zou kunnen zorgen dat we voor dat hele project
niet al die investeringen hoeven te doen, omdat een snelheidsverlaging het probleem
oplost, waarom zou u dan als Minister nog doorgaan op die weg? Dat is mijn vraag.
Waarom schrapt u zo'n MIRT-project niet als de conclusie van uw eigen doorrekening
is dat het niet nodig is om te verbreden, omdat de doorstroom voldoende is?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van Esch trekt allemaal eigen conclusies, voordat het onderzoek heeft plaatsgevonden.
U kunt ervan overtuigd zijn dat wij geen dingen gaan doen die niet nodig zijn. Maar
het moet natuurlijk wel onderbouwd worden. Het is in ieder geval niet de insteek om
dingen voor niks te doen. Er is een NMCA-knelpunt en dat moet worden opgelost. Dat
gaan we goed onderbouwd doen. Overigens is de weg waar u op doelt, al gedimensioneerd
op 100. Die is dus niet bedoeld voor 130 of 120. Nou ja, daar gaan we dus gewoon heel
zorgvuldig naar kijken. Overigens, voor de onderbouwing is het misschien ook nog wel
van belang dat Amelisweerd geen Natura 2000-gebied is.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Ik wil toch nog even terug naar die andere wegenprojecten in het MIRT. Die hebben
met een vertraging van één tot drie jaar of drie tot vijf jaar te maken. Het is mij
nog niet duidelijk genoeg hoe we die projecten zo snel mogelijk door kunnen laten
gaan. Ik begrijp dat er een gebiedsgerichte aanpak is en dat er mensen aan de slag
gaan, maar als ik bestuurders spreek, merk ik dat daar toch nog een beetje mist overheen
hangt. Wat gaat er nou precies gebeuren? Aan welke knoppen kunnen wij gaan draaien
en om te zorgen dat het zo snel mogelijk gaat? Ik wil verder ook graag weten wat de
rol van de Minister daarin is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
In eerste instantie bestaat mijn verantwoordelijkheid er natuurlijk uit dat ik bij
al die individuele projecten zorg voor projectspecifieke onderbouwing. Rijkswaterstaat
is nu al tijden aan de gang om dat goed uit te werken. Dat vraagt gedetailleerd onderzoek
en vervolgens moet het ook allemaal doorgerekend worden. Hoe dat gebiedsgerichte proces
er precies uit gaat zien, weet ik ook nog niet. Maar mijn rol bestaat er natuurlijk
met name uit dat ik in de overleggen onder leiding van collega Schouten aan tafel
zit om te zorgen dat de rijksbelangen die onder mijn ministerie vallen, daarin een
goede plek krijgen. Maar er wordt op dit moment ook door collega Schouten heel hard
gewerkt om te bepalen hoe dat precies in die gebieden tot stand moet komen. Dat moeten
we nog eventjes afwachten, want daar vinden de provincies natuurlijk zelf ook iets
van. Daar moeten we samen goede afspraken over maken.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Het is mooi dat er aan de slag wordt gegaan, maar ik ben toch wel benieuwd wanneer
het dan weer wat duidelijker wordt. We zijn met z'n allen een heel proces in aan het
gaan en ik merk dat ik het toch ook wel prettig vind om te weten hoe dat er allemaal
uit gaat zien en wanneer wij dus meer over die projecten gaan horen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik wil niet in de verleiding komen om me te veel op het terrein van collega Schouten
te begeven. In december komt er een nieuwe brief naar de Kamer en daarin staan de
vervolgstappen voor het oplossen van de stikstofproblematiek. Maar laat ik daar nu
niet op vooruitlopen. Er wordt met de rijksheren en de provincies natuurlijk in gezamenlijkheid
heel hard gewerkt om tot goede afspraken te komen.
De voorzitter:
Heb ik het goed gezien dat mevrouw Kröger haar laatste vraag nu wil inzetten?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, voorzitter. Ik hoor de Minister zeggen: wij gaan de maximumsnelheid van 100 km/u
doorrekenen voor heel Nederland. Dat gaat gevolgen hebben voor het hele verkeersbeeld.
Dat kan gevolgen hebben voor nut en noodzaak van MIRT-projecten. Dat kan; dat sluit
de Minister niet uit. En er moet nog ongelofelijk gepuzzeld en zorgvuldig onderzocht
worden hoe die wegen qua PAS passen. Dan trek ik de conclusie dat het volstrekt prematuur
was om die zeven wegen, die stikstofruimte, in die brief te claimen. Mijn vraag aan
de Minister is of zij, als zij nu zegt dat zij het zorgvuldig wil gaan doen, inderdaad
bereid is om voor de A27 bij Amelisweerd echte alternatieven – dus ook een alternatief
dat uitgaat van 80 km/u binnen de bak – te onderzoeken. Wil zij dit toezeggen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter. Ik heb het gevoel dat ik wel heel erg in herhaling val. Mevrouw Kröger
maakte een samenvatting van wat ik allemaal heb gezegd. Daar was ik het gelukkig mee
eens. Maar wat er precies uit gaat komen, weet ik gewoon niet. Mevrouw Kröger spreekt
over nut en noodzaak van heroverwegingen. Natuurlijk is er een nut en noodzaak om,
als je nieuwe berekeningen hebt, te bekijken of het allemaal nog steeds klopt. Maar
dat is iets anders dan ter discussie stellen of het hele project überhaupt moet doorgaan.
Overigens moet de bak ook bij 80 km/u worden verbreed, maar dit terzijde. Wij gaan
zorgvuldig de projecten bekijken. Wij zullen daar in een aantal gevallen een ADC-toets
voor moeten doorlopen. Men mag er uiteraard op rekenen dat wij dit zorgvuldig zullen
doen.
De heer Laçin (SP):
Dat is toch niet het antwoord waar ik op hoopte, en mevrouw Kröger ook niet. Ik heb
bij deze Minister het idee dat meer asfalt het doel is, en niet een betere doorstroming.
Als met een lagere maximumsnelheid de betere doorstroming – wat volgens mij het doel
zou moeten zijn – gerealiseerd kan worden, is de hele verbreding onnodig, overbodig.
Daarom wil ik de vraag van mevrouw Kröger herhalen: zal de Minister verschillende
scenario's laten doorrekenen, uitgaande van die doorstroming, en zal zij, als blijkt
dat verbreding niet nodig is, dit project gewoon schrappen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dit is een beetje vragen naar de bekende weg. Ik heb al meermalen aangegeven hoe wij
hier in zitten. Natuurlijk gaat het om de doorstroming. Wij gaan niet een nieuw probleem
creëren. Als daar met deze aanpak alsnog files blijven staan, doen wij het niet goed.
Men mag erop vertrouwen dat de oplossing die eruit komt natuurlijk het probleem moet
oplossen. Anders slaat het nergens op. Daarvoor gaan wij gewoon de berekeningen zorgvuldig
uitvoeren.
De voorzitter:
De laatste vraag op dit punt voor de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Ja, de laatste vraag op dit punt. Als dus blijkt dat met 100 km/u de doorstroming
daar verbetert en het probleem opgelost wordt, gaat de verbreding van de A27/A12 bij
Amelisweerd niet door.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dit project is gedimensioneerd om 100 km/u te gaan rijden. Dus dit lijkt mij een gek
verhaal.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik wil het verder niet meer hebben over die zeven projecten, want die zijn in politiek
beton gegoten. Maar het is wel voorzienbaar dat andere projecten vertraging oplopen
– een jaar, drie jaar, vijf jaar. Mevrouw De Pater refereerde daar ook al aan. Dit
betekent dat de middelen voor die projecten niet worden uitgegeven. Tezelfdertijd
liggen er projecten op de plank die misschien pas over drie, vijf of zes jaar aan
snee zouden komen, op het terrein van investeringen in fietsinfrastructuur en op het
terrein van investeringen in spoorinfrastructuur. Ik vraag nogmaals of er dan substitutie
mogelijk is. Als die asfalt- en betonprojecten noodgedwongen naar achteren gaan en
reeds geprogrammeerde fiets- en ov-projecten naar voren kunnen worden gehaald, is
de Minister dan bereid om dat te doen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Overigens: u zei dat die zeven projecten in politiek beton gegoten zijn en dat bij
die projecten geen vertraging plaatsvindt. Dat is helemaal niet het geval. Dat weet
ik helemaal niet. Ik heb ook aangegeven dat voor Sint-Annabosch-Galder drie tot vijf
jaar vertraging staat. Het enige wat we hiermee regelen is dat, waar de snelheidsverlaging
in deze projecten al als mitigerende maatregel was ingezet, dat ook zo blijft en dat
je daarmee in deze projecten op dezelfde voet door kunt. Dat zegt niets over het tijdstip
van realisatie.
Dan uw andere punt: er zullen misschien projecten zijn die verder in de vertraging
schieten, terwijl andere projecten eerder kunnen, omdat ze weinig stikstofproblematiek
hebben. Ja, ik denk dat we daar in gebiedsgerichte processen goed naar moeten kijken
met elkaar. Dat kan een vaarweg zijn, dat kan een spoorweg zijn. Ik denk dat ik daarin
straks samen met mijn collega goed de afweging zal maken. Ons is er alles aan gelegen
om zo veel mogelijk van die projecten zo snel mogelijk te realiseren. Als ergens een
paar wegenprojecten totaal vastzitten, maar ik kan met een vaarweg wel vooruit, dan
ga je dat naar voren halen. Dat zou ook een spoorweg kunnen zijn. Dat moeten we gewoon
in dat gebiedsgerichte proces goed met elkaar afwegen. Daarmee lopen we ook al vooruit
op de systematiek van het Mobiliteitsfonds. We willen natuurlijk volgend jaar ook
niet voor niks al met een dummybegroting komen om daar alvast langzaam naartoe te
werken.
De voorzitter:
Daarmee vervolgt de Minister haar betoog. Ze was bezig met het rondje algemeen en
ging dan over naar het rondje langs de velden, volgens mij.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja. Laat ik beginnen – veel Kamerleden deden dat ook; niet allemaal, maar dat maakt
ook niet zo veel uit – in het Noorden. Er is veel gesproken over de Lelylijn, in ieder
geval door alle Kamerleden die zich over het spoor hebben uitgelaten vandaag. In het
verleden is er ook uitvoerig onderzoek gedaan naar een snelle verbinding met Noord-Nederland
door de aanleg van een nieuwe verbinding. In 2007 is daarover geconcludeerd dat de
meerwaarde relatief beperkt was, maar er is een veelheid aan maatregelen afgesproken
en uitgevoerd om de bereikbaarheid te verbeteren, onder andere via het regiospecifieke
pakket en de middelen uit de motie-Koopmans.
Met de regio zal in de komende periode een actualisatie worden uitgevoerd van dat
eerdere onderzoek naar de ontwikkelingen en opgaven in de regio. Ook wordt onderzocht
in hoeverre de verschillende oplossingsrichtingen – ik benadruk het nog maar: verschillende
oplossingsrichtingen – hierin een bijdrage kunnen leveren. Ik wil met de regio breed
onderzoeken en in gesprek blijven over de vraag op welke wijze we de verbinding tussen
de Randstad en Noord-Nederland verder kunnen verbeteren, zonder daarbij vooruit te
lopen op de oplossingsrichtingen. Ik heb van een aantal van u gehoord: het móét per
se spoor zijn. Voor ons is een hov-verbinding ook een optie, met de nadruk op «optie».
Serieus onderzoek kost tijd. Ik geloof dat de heer Laçin het had over in Q1 al. Nou,
daarvan moest ik echt even... U kunt geen ijzer met handen breken. Ik verwacht de
Kamer volgend najaar hierover te kunnen informeren, maar echt nog niet in het voorjaar.
Dan kun je geen serieus onderzoek uitvoeren, zeker niet met alle opties die u ook
allemaal in beeld wilt hebben.
De voorzitter:
De heer Laçin gebruikt een volledige interruptie.
De heer Laçin (SP):
Nee, ik wil even iets rechtzetten. Ik heb niet in Q1 om volledige onderzoeksresultaten
gevraagd. Ik vroeg of dan de eerste onderzoeksresultaten met ons gedeeld kunnen worden.
Ik begrijp heel goed dat dat niet meteen het hele onderzoek is, maar de eerste contouren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ook dat wil ik niet toezeggen. Ik weet niet of dat zo heel erg zinvol is. Maar in
het najaar komen we met meer gegevens daarover.
Dan de stand van zaken rondom Zwolle. Is dat betrouwbaarder en robuuster te maken?
De aanpak van station Zwolle is in volle gang. Er wordt gewerkt aan het project Zwolle-Herfte,
waar twee extra sporen komen. Dit zal inderdaad ook al een belangrijke verbetering
zijn. Overigens komen we er later nog wel op terug dat je in Zwolle, doordat de verbinding
met de Randstad beter is geworden, een aanmerkelijke instroom van mensen ziet die
daar willen gaan wonen, omdat het in de Randstad allemaal aanmerkelijk duurder is.
Je ziet dus wel degelijk de effecten daarvan.
Welke concrete stappen worden er nu gezet voor reistijdverkorting naar Noord-Nederland?
De heer Amhaouch, de heer Ziengs en mevrouw Van der Graaf hebben daar uitdrukkelijk
naar gevraagd. Ik noemde net al Zwolle-Herfte, maar ook extra sneltreinen tussen Leeuwarden
en Groningen, en de spoorboog Hoogeveen – de heer Amhaouch noemde die zelf ook – waardoor
de reistijd richting Groningen wordt verkort. Ik heb met de regio afgesproken te kijken
naar wat er nodig is voor verbeteringen, bijvoorbeeld als gevolg van de instroom van
het nieuwe NS-materieel dat sneller kan rijden op de Hanzelijn. Zo versnellen we stap
voor stap wat we al kunnen doen binnen het bestaande spoor en binnen de dienstregeling.
Daarnaast kijken we natuurlijk ook naar de langere termijn. Ik heb net al iets gezegd
over de Lelylijn.
De heer Amhaouch heeft gevraagd of ik snel werk kan maken van de decentralisatie Zwolle-Leeuwarden
en de veerdiensten in het Waddengebied. De provincie Friesland en mijn collega Van
Veldhoven hebben allebei de ambitie om de sprinterdienst te decentraliseren. Voorwaarde
is logischerwijs dat de reiziger erop vooruit moet gaan. Dat zijn we nu aan het uitwerken,
waarbij we natuurlijk ook naar de financiële randvoorwaarden kijken.
Over concessies voor de Waddenveren heb ik in het BO-MIRT met de provincie Friesland
afgesproken, voornemens te zijn om voor 2023 te komen tot besluitvorming over decentralisatie,
het moment van decentralisatie en de voorwaarden waaronder dat kan plaatsvinden als
onderdeel van het integrale besluit over de marktordening op het spoor. Samen met
de provincie kijken we naar een goed moment daarvoor.
U hebt gevraagd naar de Nedersaksenlijn en ook mevrouw Van der Graaf deed dat. Het
is een bekende wens van de regio Noord-Nederland. Bij mijn weten heeft de regio hier
zelf al onderzoek naar laten doen. In het kader van het TBOV 2040 zullen we ook de
mogelijkheden van een Nedersaksenlijn in de analyses betrekken. Het gaat natuurlijk
om het inzicht in de vervoerwaarden die je moet hebben, de maatregelen die daarvoor
nodig zouden zijn en bijbehorende kosten. Gezien dat proces zien we nu geen reden
tot een apart aanvullend onderzoek. In het najaar van 2020 zullen we deze wens mee
kunnen wegen met alle andere inzichten die we bij elkaar leggen in het kader van het
Toekomstbeeld OV 2040.
Kan de trein niet stoppen op station Heerenveen IJsstadion bij evenementen, zo vroeg
de heer Moorlag. In de afgelopen periode hebben partijen in de regio met de NS onderzocht
of dat mogelijk is. Helaas bleek dat dit jaar nog niet het geval, onder andere omdat
hiermee de verbinding niet meer zou aansluiten op de regionale lijnen op station Leeuwarden.
Maar er is altijd hoop. Voor volgend jaar wordt het opnieuw onderzocht, dus wie weet
kunnen we dit het volgende seizoen wel voor elkaar krijgen.
De heer Ziengs vraagt of de Minister zicht houdt op de ontwikkelingen met waterstof
op niet-geëlektrificeerde treinlijnen. Ik ben een groot voorstander van het verkennen
van nieuwe mogelijkheden die kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de mobiliteit.
Met Noord-Nederland hebben we daar afspraken over gemaakt. Er liggen inderdaad kansen
ten aanzien van waterstof en ook bijvoorbeeld batterijtreinen. In 2020 zetten we in
op het realiseren van een pilot met een waterstoftrein om ook die ontwikkelingen weer
een stap verder te brengen.
Ook over Kornwerderzand zijn door meerdere leden vragen gesteld. Mevrouw Van der Graaf
had het mooie momentje net gemist toen we het met elkaar konden vieren, maar...
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zat juichend op de bank, zult u begrijpen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, natuurlijk. Dat was afgelopen juni, toen u inderdaad met zwangerschapsverlof was.
We hebben met elkaar overeenstemming kunnen bereiken. Die moet vastgelegd worden in
een bestuursovereenkomst. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de teksten van
die bestuursovereenkomst. De verwachting is eigenlijk dat dit op korte termijn kan
worden afgerond en dat we ze kunnen ondertekenen.
Mevrouw De Pater heeft daar nog de specifieke vraag aan toegevoegd of ik bereid ben
tot tolheffing daar. Die zou de regio mogelijk willen voorstellen. Nee, wij zijn niet
voornemens om tolheffing te introduceren. In de afgelopen jaren is er door Rijk en
regio samen gekeken of tolheffing een mogelijkheid was voor financiering. We hebben
geconstateerd dat dit geen optie was en daarom is dit ook geen onderdeel van de afspraken
die we in juni hebben gemaakt. Alle argumenten daarvoor kan ik wel herhalen, maar
dat voegt niet zo heel veel toe, denk ik.
Mevrouw De Pater zegt dat Flevoland niet bereid is om bij te dragen aan de laatste
regionale 15 miljoen. In de afspraken die we in juni jongstleden hebben gemaakt met
de regio heeft de provincie Friesland zich garant gesteld voor deze 15 miljoen. Dat
hebben ze ook gemeld in hun brief aan mij, waarvan ik u in juni op de hoogte heb gesteld.
De provincie praat momenteel met andere provincies over de vraag of men bereid is
een deel van die 15 miljoen te dekken, zodat Friesland minder dekking hoeft te leveren.
Ik denk overigens dat Friesland en Flevoland hier door elkaar lopen, want wat ik net
zei betreft Flevoland. Flevoland zegt nu niet bereid te zijn. Het College van gedeputeerde
staten van Friesland staat nog steeds bestuurlijk garant voor de afspraken die we
hebben gemaakt, dus ik ga ervan uit dat ze dat onderling oplossen.
In het MIRT-onderzoek A28 Amersfoort-Hoogeveen is gekeken naar doorstroming en verkeersveiligheid.
Zitten er in het pakket van kleine inframaatregelen ook maatregelen die op het traject
Zwolle-Hoogeveen worden getroffen, vraagt mevrouw De Pater. In de probleemanalyse
is er inderdaad naast doorstroming ook naar verkeersveiligheid op het traject gekeken.
Er zijn afspraken gemaakt in het BO MIRT over verschillende maatregelenpakketten gericht
op het op peil houden van de bereikbaarheid en het verbeteren van de verkeersveiligheid.
De uiteindelijke oplossingen zullen aansluiten bij de aandachtspunten uit de probleemanalyse.
De maatregelenpakketten zullen begin komend jaar definitief worden vastgesteld. Dan
zal ook duidelijk worden welke maatregelen daar voor Zwolle-Hoogeveen precies in zitten.
Ik kom bij de vragen van de VVD. Leiden de verbeteringen aan het Prinses Margrietkanaal
en de bruggen tot meer goederenvervoer over het binnenwater? IenW werkt in het kader
van het MIRT-project hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl in fase 1 – die is afgerond – en
fase 2 aan de hele vaarweg, dus aan het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal
en het Eemskanaal. Die verbeteringen leiden op zichzelf niet direct tot meer goederenvervoer,
maar maken het wel mogelijk voor schippers om met grotere schepen van vaarklasse VA
te varen. Wij gaan ervan uit dat per saldo het aantal vervoerde goederen daardoor
zal toenemen op deze vaarweg. We gaan er ook van uit dat het in de toekomst een aantrekkende
werking heeft op vervoer over water.
De heer Moorlag stelde ook een vraag over de vaarweg Lemmer-Delfzijl: hoe kan een
verbreding van de sluis Delfzijl bijdragen aan investeringen? Rijk en regio hebben
afgesproken om op het moment dat de sluizen het einde van hun technische levensduur
bereiken of als er een capaciteitsknelpunt naar voren komt, een onderzoek te starten
waarin wordt gekeken naar zowel vervanging als optimalisatie, uitgaande van de bestaande
kolklengtes.
De heer Ziengs vroeg of de initiatieven in Noord-Nederland om fietsen te stimuleren
kunnen worden versneld. Zijn daar middelen voor? Ik ben bekend met het door de regio
opgestelde actieplan. Ik heb daar ook de complimenten voor overgebracht. Het actieplan
bevat ook maatregelen om het dagelijkse woon-werk- of woon-schoolfietsgebruik te stimuleren
met speciale doorfietsroutes en snelfietsroutes. In de BO MIRT van vorig jaar en dit
jaar heb ik met de extra middelen uit het regeerakkoord en het Klimaatakkoord mooie
afspraken kunnen maken over het stimuleren van fietsen. Een voorbeeld is de snelfietsroute
Groningen-Drenthe, waar ik 3,48 miljoen aan bijdraag. Dergelijke snelfietsroutes zijn
ook belangrijk voor de regionale bereikbaarheid. Ik zou wel alles willen realiseren,
maar ja, ik heb net als de regionale overheden natuurlijk ook altijd te maken met
beperkte financiële middelen.
De Paddepoelsterbrug: wanneer is er meer duidelijkheid over de opening van de nieuwe
brug? De verkenning naar de definitieve oplossing voor deze brug is in gang. De werkzaamheden
voor de tijdelijke hoge voet- en fietsbrug zijn ook in gang. We streven ernaar om
die zo spoedig mogelijk te realiseren. Er is specifiek gevraagd hoe het zit met de
aansprakelijkheid. Er was sprake van een bedieningsfout, waardoor die brug is aangevaren
door een schipper. De veroorzaakte schade is inmiddels afgehandeld. Dat waren de antwoorden
over het Noorden.
De voorzitter:
Daar is een vraag over van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Ik heb een concrete vraag over de Paddepoelsterbrug. De verkenning loopt. Dat is mooi.
Wanneer is die verkenning klaar? Want dat is waar de regio op zit te wachten: wanneer
is er duidelijkheid over het vervolg?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar komen we in de tweede termijn op terug. Ik weet zo niet wanneer die klaar is.
Dan kom ik bij Noordwest. In het debat over stikstof hebben we het eigenlijk al gehad
over de vragen van de heer Moorlag maar ook van anderen over de A27 bij Amelisweerd.
We moeten daar dus eerst nadere analyses doen voordat we kunnen kijken wat we daar
gaan doen met een ADC-toets of op een andere manier.
De heer Dijkstra vroeg naar het Zuidasdok: wil de Minister dat versoberen of annuleren?
We hebben als gezaghebbende derde mevrouw Sybilla Dekker een onderzoeksopdracht kunnen
geven om opnieuw te heroverwegen en te kijken of met betrekking tot het Zuidasdok
optimalisaties en versoberingen mogelijk zijn. Ik verwacht u ook hierover in het eerste
kwartaal van 2020 nader te kunnen informeren.
Meerdere sprekers hebben gevraagd naar de bomenkap bij – zo vat ik het maar even kort
samen – het benzinestation langs de A9. Om de A9 te kunnen verbreden, moet eerst ruimte
worden gemaakt. Deze voorbereidende werkzaamheden beginnen na 1 januari 2020, onder
andere met het verwijderen van bomen en struiken in Ouder-Amstel. In het onherroepelijke
tracébesluit is ook de verplaatsing van een tankstation en verzorgingsplaats opgenomen.
Daarvoor dienen 3.000 bomen te verdwijnen, waarvan 10% voor het tankstation. Conform
het vastgestelde beleid moet er om de twintig kilometer een verzorgingsplaats met
een tankstation langs de autoweg zijn. Andere locaties daarvoor zijn ten tijde van
het ontwerpen van de ruimtelijke inpassing voor het tracébesluit wel onderzocht, maar
zijn allemaal afgevallen omwille van gebrek aan voldoende ruimte of omwille van de
veiligheid. Alle verwijderde natuur wordt door RWS gecompenseerd binnen de gemeente.
Na het onherroepelijk worden van het tracébesluit zijn andere overheden ook verplicht
om hun bestemmingsplannen hierop aan te passen.
De N9 rond Alkmaar: wat is daar mogelijk? Mevrouw De Pater stelde daar vragen over.
De capaciteit ofwel de I/C-verhoudingen van de N9 zijn voldoende. De veiligheidsproblematiek
op het deel Alkmaar-Den Helder kenmerkt zich door weggebruikers die onveilige inhaalmanoeuvres
maken, onoplettend zijn of afgeleid zijn. Op korte termijn voert Rijkswaterstaat waar
mogelijk ook verbeteringen door aan de N9. Zo wordt er ook gekeken naar de veiligheid
van de bermen en wordt een inhaalverbod overwogen.
De heer Schonis vroeg of het kabinet aan de slag gaat met de fietsroute Haarlem-Amsterdam-Utrecht.
Daar is het kabinet mee aan de slag. Haarlem-Amsterdam is bijna klaar. Daar is 1,38
miljoen in geïnvesteerd. Rijkswaterstaat heeft het initiatief genomen om de mogelijkheden
van de fietsroute tussen Amsterdam en Utrecht, Van Dam tot Dom – wat een leuke naam!
– te verkennen. De resultaten van die verkenning zal ik inbrengen bij het volgende
BO MIRT.
Even kijken, de heer Amhaouch vraagt naar de verdubbeling van het spoor op de corridor
Amsterdam-Hoorn. In het Bestuurlijk Overleg MIRT van 20 november is de bestuursovereenkomst
corridor Amsterdam-Hoorn getekend. Spoorverdubbeling is op basis van de uitgevoerde
studie niet nodig. Wel heb ik samen met de Minister voor Milieu en Wonen en de regiobestuurders
een multimodaal bereikbaarheidspakket samengesteld en is er een voorkeursalternatief
voor het hoofdwegennet opgesteld. Fiets, spoorinfra, spoorbenutting en mobiliteitsmanagement
zijn onderdelen van het multimodale pakket van maatregelen en daarmee komen wij gezamenlijk
in voldoende mate tegemoet aan de toenemende vraag naar mobiliteit op deze corridor.
Waarom zijn er geen afspraken gemaakt voor de Noord/Zuidlijn, vraagt de heer Schonis.
De voorzitter:
Voordat de Minister daarop doorgaat, is er een vraag van de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Nog even een vraag over Amsterdam-Hoorn. Ik hoor de Minister zeggen dat het niet nodig
is. Is dat omdat de MKBA zo negatief is? Wij horen dat die grond al in bezit is en
dat er op allerlei terreinen al rekening mee is gehouden. Waar zit de crux in dit
verhaal?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Volgens de NMCA 2017 is er geen capaciteitsknelpunt op deze lijn. In het regeerakkoord
hebben we met elkaar afgesproken dat de NMCA-systematiek leidend is. Nogmaals, om
de problematiek op te lossen, is dit multimodale bereikbaarheidspakket als volgende
oplossing vastgesteld.
Waarom geen afspraken over de Noord/Zuidlijn? U weet dat dat dan zou gaan om een zeer
grote investering en een zeer complex project. Dat vraagt een zorgvuldig proces en
zorgvuldige voorbereiding. Partijen zijn in intensief gesprek met elkaar, maar daar
kan ik echt geen termijn aan hangen. Er zullen meerdere opties zorgvuldig afgewogen
moeten worden. Een van de opties is het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol
en mogelijk naar Hoofddorp. Ook de verdere aanpassing van station Schiphol is een
optie. In het MIRT-onderzoek Zuidwest Amsterdam-Schiphol-Hoofddorp wordt in gezamenlijkheid
gekeken naar de bereikbaarheid en de ruimtelijke ontwikkelingen in dit gebied. Alle
opties zullen zorgvuldig worden meegenomen. Om daar toch iets van een termijn aan
te verbinden: het is de bedoeling om in het najaar van 2020 hierover een besluit te
gaan nemen.
Welke investeringsscenario's zijn er voor het vergroten van de internationale bereikbaarheid
van Schiphol? Eind van dit jaar krijgt u een ontwerp van de luchtvaartnota naar de
Tweede Kamer. Daarin zal er ook aandacht zijn voor de verschillende scenario's en
de rol van de trein daarin. Daar komen we nog over te spreken.
Is de investering landzijdig gedaan vanwege meer internationale connecties met de
trein of voor het verhogen van het aantal vluchten? Het maatregelenpakket voor de
verbeteringen van station Schiphol zijn bedoeld om de groei van het aantal trein-
en busreizigers goed en veilig te kunnen verwerken. Het is noodzakelijk vanwege de
groei die daar plaatsvindt, vandaar een nieuw busstation, een nieuwe indeling van
de perrons, het plaatsen van de poortjes et cetera.
Wat is de stand van zaken voor de opwaardering van station Amsterdam Lelylaan, vraagt
de heer Schonis. Voor dat knooppunt heeft de regio ook een pakket maatregelen samengesteld.
De regio heeft mij gevraagd om te bekijken of ook het station verbeterd kan worden.
Ik heb toegezegd dat mee te nemen in de quickscan die wordt uitgevoerd naar de westkant
van Amsterdam.
Mevrouw Van der Graaf vroeg naar de knelpunten op het spoor bij Almere en Amersfoort.
Het spoortraject van Amersfoort naar Apeldoorn en Ede is volgens NMCA 2017 geen vervoersknelpunt
en derhalve is er onvoldoende aanleiding om hiervoor een MIRT-verkenning te starten.
Het is nu eerst aan de vervoerders op dit traject om te zorgen voor voldoende vervoerscapaciteit.
Voor de spoorverbinding naar Almere wordt in het kader van het PHS ook gewerkt aan
de verhoging van het aantal treinen om die groei daar te accommoderen.
In het bestuurlijk overleg MIRT is niet besloten tot het doortrekken van de Uithoftram
naar Zeist-Amersfoort. Uitstel moet geen afstel worden. De optie van het doortrekken
van de Uithoftram nemen we mee in de vervolgfase van het gebiedsprogramma U Ned. Op
dit moment was de informatie onvoldoende rijp om tot besluitvorming over te kunnen
gaan. In het vervolgonderzoek kijken we onder andere naar de relatie met de uitwisseling
van het autoverkeer van de A28 en de ov-relatie met Amersfoort. Momenteel wordt binnen
U Ned aan een hov-bus via de A28 gewerkt. Hiermee kunnen reizigers van Amersfoort
zonder overstap naar Utrecht Science Park reizen.
De heren Amhaouch en Schonis vragen wat we kunnen doen om de ontwikkeling van station
Lunetten te bevorderen. Ik herken de grote opgave in de regio Utrecht. Daarom ben
ik samen met de regio en met BZK bezig om een verkenning te starten «Ov en wonen in
en rond Utrecht». Dan kijken we naar het beter bereikbaar maken van het Utrecht Science
Park, het ontlasten van Utrecht Centraal, de ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties
en uiteraard de bouw van extra woningen. Een aantal concrete oplossingsrichtingen
worden in die verkenning onderzocht, te weten: een versterkt station Lunetten-Koningsweg
met alternatieven zoals een sprinter en een IC-station, een hov-verbinding van Oost-
naar West-Utrecht, zoals vanaf Leidsche Rijn via Westhaven en Lunetten naar Utrecht
Science Park, en het geven van een impuls en de ontsluiting en gebiedsontwikkeling
in Nieuwegein en Utrecht-Zuidwest.
Wanneer kan de MIRT-verkenning Utrecht Science Park starten? Ik heb net al gezegd
dat er een verkenning ov en wonen komt in en rond Utrecht. De officiële startbeslissing
daarvoor wordt uiterlijk medio 2020 genomen.
De heer Ziengs heeft over De Bilt gesproken. In De Bilt ligt een enorme kans om ontwikkelingen
daar een boost te geven, zo sprak hij. Hij vraagt of ik mij daarvan bewust ben. Zeker.
In het gebiedsprogramma U Ned kijken we breed naar mogelijke ontwikkellocaties. De
Bilt en station Bilthoven zijn onderdeel van de scope.
De heer Dijkstra spreekt over woningbouw in Rijnenburg. De Minister voor Milieu en
Wonen heeft in het BO MIRT met de regio Utrecht de afspraak gemaakt om te zorgen voor
een plancapaciteit voor de woningbouw van 130% van de woningbehoefte vanaf 2025. Dat
is een belangrijke afspraak, omdat tot op heden de plancapaciteit in deze regio achterblijft
bij die van andere grootstedelijke regio's. Op basis van het MIRT-onderzoek Wonen
en werken, dat ik net al noemde, wordt in brede zin gewerkt aan het verstedelijkingsperspectief
voor deze regio. Dat wordt in combinatie met bereikbaarheid uitgewerkt. Ik weet niet
wie van u het noemde, maar we willen natuurlijk juist richting een Mobiliteitsfonds
voorkomen dat, zoals in het verleden heeft plaatsgevonden, er ergens nieuwe woningbouw
wordt gerealiseerd en dat men achteraf tot de conclusie komt dat de ontsluiting niet
goed geregeld is en dat er ook geen ov in de buurt is. Dat soort dingen willen we
uitdrukkelijk voorkomen.
Mevrouw Van der Graaf vraagt of ik wil kijken naar de spoorverdubbeling tussen Utrecht-Veenendaal.
Op de corridor Utrecht-Arnhem zijn in het kader van het Toekomstbeeld OV diverse ambities
in onderzoek. In de contourennota is aangegeven dat op dit traject zowel het nationale
als het internationale treinverkeer versterking behoeft. In het lopende onderzoek
naar de opties zal worden bekeken wat er op dit traject noodzakelijk is. Uitbreiding
van de infrastructuur zal onderdeel zijn van de analyses.
De voorzitter:
Er is over een vorig punt een vraag van de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Over Utrecht. Ik hoor ov en wonen in die combinatie. Ik hoor niet concreet of zo'n
wijk Rijnenburg ook echt tot ontwikkeling komt. Het is prima dat er overgeprogrammeerd
wordt, maar vooralsnog is het allemaal binnenstedelijk. U zegt terecht dat een wijk
bereikbaar moet zijn met ov en met de auto, maar ik hoor eigenlijk alleen maar over
openbaar vervoer. Van een linkse gemeentebestuurder in Utrecht begrijp ik dat ze geen
woning in de polder willen, omdat ze daar windmolens willen bouwen. Dat betekent dat
we alleen maar ov daar gaan doen. Hoe zorgen we ervoor dat zo'n sciencepark, ook in
De Bilt, en de nieuwe wijken gewoon goed bereikbaar blijven met de auto, gekoppeld
aan de A12 die we zo meteen gaan verbreden? Anders wordt het alleen maar een grote
linkse bedoeling. Dat kan niet het geval zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ook dit mogelijke woningbouwproject Rijnenburg wordt komend jaar meegenomen in de
afweging.
Ik ben door het Noorden heen.
De voorzitter:
Hebben er leden nog vragen over Noordwest-Nederland? Als dat niet het geval is, gaan
we door met de volgende regio.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan gaan we naar Zuidwest-Nederland. Soms lopen de regio's een beetje in elkaar over,
maar goed. De heer Dijkstra vroeg of de verbreding van de A12 tussen Gouda en Utrecht
– dankzij Utrecht kun je deze verbinding tot beide regio's rekenen – door kon gaan.
Het onlangs afgeronde verkeersonderzoek naar de problematiek op dit traject geeft
zeker aanleiding tot een MIRT-verkenning. Voordat we daarmee kunnen starten, moet
er echt nog het een en ander uitgezocht worden, onder andere de effecten van de mogelijke
oplossingsrichtingen, ook voor de aansluiting op de N11. We kijken uiteraard breder
dan naar infraoplossingen alleen. Vervolgens wordt er dan toegewerkt naar een MIRT-verkenning.
Die verwachten we komend najaar te kunnen starten.
De heer Van Aalst vroeg wanneer de A15 bij Gorinchem zou worden aangepakt. Ik deel
de wens van de heer Van Aalst om snel stappen te zetten op de A15 bij Ridderkerk-Gorinchem.
Op dit moment loopt er een verkenning naar de aanpak van dit traject. Ik ben ook voornemens
om nog deze kabinetsperiode een voorkeursbesluit te nemen. Daarnaast zijn er met de
regio afspraken gemaakt over kortetermijnmaatregelen voor de hele A15, waaronder dit
traject.
De heer Dijkstra heeft in het kader van de PAS ook nog gevraagd of regionale projecten
konden doorgaan. Het is inderdaad niet zo dat alleen nationale projecten last hebben
van de stikstofproblematiek, lokale en regionale projecten hebben dat ook. Die moeten
dus allemaal een projectspecifieke beoordeling maken. De NRU kan bijvoorbeeld ook
vertraging oplopen. Het moet inderdaad in samenhang worden bekeken, zoals we ook in
een bestuursakkoord hebben staan.
Mevrouw De Pater heeft uitdrukkelijk over verkeersveiligheid gesproken. Zij vroeg
hoe het kan dat er in Zuid-Nederland relatief veel dodelijke slachtoffers vallen.
Voor de rijkswegen gaan we het komende jaar nader onderzoeken hoe Zuid-Nederland zich
tot andere regio's verhoudt en waar de verschillen hem in kunnen zitten. Dat weten
we nu simpelweg niet. Dat zal een uitgebreid en diepgravend onderzoek moeten zijn.
Ik verwacht de resultaten op zijn vroegst eind volgend jaar. Volgend jaar hoop ik
er tijdens het MIRT-debat meer over te kunnen zeggen.
Mevrouw De Pater heeft nog aandacht gevraagd voor de Zanddijk bij Yerseke. De heer
Schonis zie ik ook knikken. Zeeland heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om
de Zanddijk bij Yerseke te verbinden met de A58. Ik heb kennisgenomen van de diverse
varianten en met Zeeland afgesproken om een second opinion te vragen over de rijksbelangen
die eventueel gediend zouden kunnen worden door de uitvoering van het project Zanddijk.
Rijkwaterstaat zal daar ook bij betrokken zijn. In maart 2020 zal er een gesprek over
plaatsvinden.
Mevrouw De Pater vraagt ook of de maatregelen voor de Algeracorridor wel voldoende
zijn voor de doorstroming en of er voldoende rekening is gehouden met nieuwe woningbouw.
In het kader van de MIRT-verkenning oeververbinding regio Rotterdam is daar op 16 juli
jongstleden de bestuurlijke voorkeur voor vastgesteld. Het pakket van maatregelen
voor de Algeracorridor is voldoende om de verkeersdoorstroming op de lange termijn
te verbeteren. En ik kan u geruststellen: er is rekening gehouden met toekomstige
ruimtelijke ontwikkelingen. In het kader van de MIRT-verkenning zal een en ander natuurlijk
allemaal nog veel gedetailleerder uitgewerkt moeten worden.
Dan blijf ik nog even bij mevrouw De Pater. Is de Minister bereid om als Rijk integraal
betrokken te blijven bij de gebiedsuitwerking van het Westland? Voor mij staat daarbij
voorop dat er sprake is van een regionale en lokale opgave. De gemeente Den Haag zorgt
voor de woningbouw en de gemeente Westland voor de ontwikkeling van de Greenport.
Zij zullen gezamenlijk de ruimtelijke keuzes moeten maken en de ruimtelijke-ordeningsprocedures
daarvoor doorlopen. Bereikbaarheidsmaatregelen die daarbij passen, maken integraal
onderdeel uit van deze plannen. Ook daarvoor zijn de gemeenten verantwoordelijk. Voor
eventuele ingrepen in de provinciale infrastructuur geldt dat voor de provincie. Economische
Zaken is ook aangehaakt bij de planvorming vanwege de Greenport. Binnenlandse Zaken
is aangehaakt vanwege de woningbouwopgave en Rijkswaterstaat zal als wegbeheerder
van het hoofdwegennet aangehaakt blijven om ervoor te zorgen dat we geen verkeerde
effecten krijgen op het hoofdwegennet, als gevolg van de keuzes die worden gemaakt.
Mevrouw Van Esch heeft gevraagd of de verbreding van de A6 bedoeld is voor vliegveld
Lelystad. In de NMCA van 2017 is op de A6 tussen Almere en Lelystad een NMCA-knelpunt
vastgesteld. Dat is de reden waarom besloten is om een verbreding van de weg te onderzoeken.
Het staat daarmee los van vliegveld Lelystad. Onafhankelijk van vliegveld Lelystad
is dat dus nodig.
De heer Ziengs heeft gevraagd naar het standpunt aangaande Gent-Terneuzen. Dat gaat
weer over het spoor. De MKBA die voor de bereikbaarheid van North Sea Port Gent-Terneuzen
is uitgevoerd, is voor een spoorproject relatief positief. Het betreft echter een
wensenpakket van maatregelen, waarvan in het vervolg nog helder moet worden of en
wanneer die maatregelen moeten worden uitgevoerd. Dat gaat bijvoorbeeld over de problemen
bij de Sluiskilbrug die u noemde, de noordelijke ontsluiting en de extra spoorverbinding
tussen Axel en Zelzate aan de oostzijde van het kanaal. U had vragen over het adaptief
proces. Wat wordt daar precies mee bedoeld? De rondetafel heeft procesafspraken gemaakt
om stapsgewijs aan de marktvraag te kunnen voldoen, vooral omdat er nog veel onzekerheid
is over de economische groei op lange termijn. Er is afgesproken om in het komend
jaar een intentieverklaring op te stellen, waarin partijen aangeven zich te gaan inzetten
voor de totstandkoming en bekostiging van een samenhangend pakket. Daar wordt nog
verder op gestudeerd en alle partijen zijn constructief met elkaar in overleg.
Dan ga ik weer terug naar de heer Ziengs. Gaat u, gezien de lokale bereidheid, met
de regio in gesprek over een station Dordrecht Leerpark, door er geld voor te fourneren?
Het antwoord is: ja, daartoe ben ik bereid. In het BO MIRT hebben we het volgende
afgesproken. Komend jaar gaan we met de regio een uitwerking maken van een mogelijke
schaalsprong op de oude lijn tussen Leiden en Dordrecht. De inpasbaarheid op het netwerk
en potentie van Dordrecht Leerpark worden daarin echt meegenomen. Daarbij zullen we
ook kijken naar de verstedelijking in de buurt van de stations. Bij het BO MIRT van
volgend jaar is het de bedoeling dat we meer inzicht hebben in de kansen, prioriteiten
en fasering van de schaalsprong.
Mevrouw Van der Graaf – ik ga wel mooi heen en weer – vraagt of ik bereid ben om de
IC Leiden-Utrecht vlot te trekken en de baanstabiliteit op te lossen. Zoals vorig
jaar aan de Kamer gemeld, blijkt uit onderzoek van ProRail dat er zorgen zijn over
de baanstabiliteit van dit traject als er extra intercity's zouden gaan rijden. Daarom
is er gezocht naar een oplossing zonder dat er extra maatregelen nodig zijn. De sprinter
die in de brede spits tussen Leiden en Alphen aan den Rijn rijdt, kan relatief gemakkelijk
doorgetrokken worden naar Utrecht. Dat betekent een verdubbeling naar vier treinen
per uur. Het is de eerste stap die we gezamenlijk gaan zetten. Het op orde brengen
van de baanstabiliteit voor een intercity kost ongeveer 180 miljoen. Dat is wel erg
veel geld voor één extra intercity. Dat valt ruim buiten het bedrag dat de provincie
en IenW voor dit project beschikbaar hebben. Ik denk dat er met die sprinter een hele
mooie verbeterslag wordt gemaakt.
Voorzitter. Dat waren mijn punten over Zuidwest. Ik heb nog wel een aantal algemene
punten in mijn mapje «overig». Daar kom ik straks op. Ik neem eerst even een slokje
thee met honing.
De voorzitter:
U heeft gelijk. Gaat u daarna maar door.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Er wordt erg met mij meegeleefd. Ik krijg een kopje thee met honing voor mijn keel.
Dank aan degenen die dat hebben bedacht.
Dan kom ik nu bij het Oosten. De heer Dijkstra en de heer Van Aalst vroegen wat ik
kan doen om de problemen rond de A15 en de A12 versneld aan te pakken. Ik heb de wens
voor versnelling bij de start van de aanbesteding van ViA15 meegegeven. Zodra de aanbesteding
is afgerond, kan ik u informeren hoe de winnende marktpartij dat in de bieding heeft
opgenomen. Ik heb met de regio afgesproken om te starten met een gedragsaanpak op
dit deel van de A12. Dat moet ervoor zorgen dat de filedruk op korte termijn wordt
verlicht, ook tijdens hinder als gevolg van werkzaamheden. Overigens hebben we dat
in alle bestuurlijke overleggen besproken: de Minder Hinder-aanpak. Ik ben erg blij
om te constateren dat alle regio's daar heel graag samen met Rijkswaterstaat en ProRail
in optrekken, om zo veel mogelijk de hinder te beperken, en daarbij ook uitdrukkelijk
werkgevers betrekken. Bij het renoveren van de IJsselbrug in de A12 wordt een duurdere
methode gebruikt, waardoor zeven van de acht rijstroken tijdens de renovatie beschikbaar
blijven om de hinder zo veel mogelijk te beperken. Waar het echt noodzakelijk is én
kan, zullen we dat zeker niet nalaten.
Dan de N35. Daarover is door de meeste fracties – niet door allemaal, maar wel door
heel veel – gesproken. Wanneer waardeert u het resterende deel van de N35 op naar
een 2x2-autoweg, zoals opgenomen in de Marsroute van de provincie Overijssel? Mij
is al opgevallen dat daarvoor ook een zware delegatie op de tribune zit. In de 50
kilometer lange N35 tussen Zwolle en Almelo is de afgelopen jaren ruim 650 miljoen
geïnvesteerd door Rijk en regio samen, waarvan 460 miljoen door het Rijk. Voor het
traject naar Nijverdal worden specifieke veiligheidsmaatregelen getroffen ter verbetering.
Naar aanleiding van de gesprekken die ik het afgelopen jaar met de provincie heb gevoerd,
is in het afgelopen Bestuurlijk Overleg MIRT afgesproken om een aanvullend verkeersonderzoek
naar dit traject te starten. Begin 2020 zullen wij in een bestuurlijk overleg de uitkomsten
van het onderzoek bespreken, inclusief de financiële consequenties. Uiteraard zal
ik uw Kamer daar ook over informeren.
Ik zal proberen alle vragen over de N35 en alle aanverwante vragen in één keer te
beantwoorden. De N35 tussen Nijverdal en Wierden loopt vertraging op door de PAS-problematiek.
Er wordt nu hard gewerkt aan de projectspecifieke toets. We doen er natuurlijk ook
daar alles aan om de vertraging zo beperkt mogelijk te houden. Voor mogelijke verdere
maatregelen op de N35 zullen we te zijner tijd weer een projectspecifieke toets moeten
doen, maar daar kan ik op dit moment nog erg weinig over zeggen. Ik kan nu dus ook
niet inschatten of dat één of drie jaar vertraging zou betekenen. Dat is gewoon een
ruime bandbreedte.
De heer Dijkstra heeft gevraagd of ik bereid ben om de weg aan de provincie over te
dragen. Momenteel loopt een gezamenlijk verkeersonderzoek. Een mogelijke overdracht
kan onderdeel van de gesprekken zijn. Uiteraard zal er dan sprake moeten zijn van
een bruidsschat in de zin van wat er sowieso nog nodig zou zijn voor beheer en onderhoud.
Ik heb in mijn Brabantse tijd als gedeputeerde de N69 overgenomen van, destijds, Minister
Eurlings. We hebben de afgelopen tijd een traject rondom de N65 in Brabant gehad.
Uiteindelijk is ervoor gekozen dat de weg niet wordt overgedragen, maar dat de provincie
wel projecttrekker wordt. Er zijn hierin dus allerlei smaken mogelijk. Ik denk dat
het goed is om die allemaal tegen het licht te houden.
Ik denk dat dit de N35 was, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zag dat de heer Van Aalst vragen heeft over de N35.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb er in die zin vertrouwen in dat ik het niet zo heel belangrijk vind of het,
oneerbiedig gezegd, over de schutting gaat of dat we samen tot een financiële onderbouwing
komen, als die N35 maar aangepakt gaat worden. Om te voorkomen dat we pleisters gaan
plakken, wil ik graag van de Minister horen dat we allemaal op dezelfde lijn zitten
en dat we richting de Marsroute gaan. En dat we dus niet weer een stukje en weer een
stukje gaan doen, maar dat we nu gewoon zeggen dat, wat er ook gaat gebeuren, die
Marsroute er komt, en dat we aan tafel gaan zitten om de financiering te regelen.
En of het nou over de schutting gaat met een bruidsschat of dat we samen komen tot
een financiële onderbouwing, vind ik niet zo heel belangrijk, als het maar de Marsroute
is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Over de schutting zal het sowieso niet gaan, want van een overdracht naar de provincie
kan alleen sprake zijn als de provincie dat ook zelf wil. Dus over de schutting gooien
is sowieso nooit aan de orde. Waar het gaat over de Marsroute: daar hebben we nou
net met elkaar het verkeersonderzoek over afgesproken. Ik heb ook met de gedeputeerde
tijdens het bestuurlijk overleg afgesproken dat we wel een keer knopen moeten doorhakken.
We kunnen niet eindeloos blijven studeren. Dus daar gaan we het gesprek over aan als
het verkeersonderzoek is afgerond.
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister haar betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter.
De heer Van Aalst heeft ook over de N36 gesproken. Er is al veel geïnvesteerd in de
verkeersveiligheid op de N36. In de periode 2015 tot en met vorig jaar zijn er maatregelen
uit Meer Veilig 3 genomen. Zo is het gedeelte waar meer dan gemiddeld ongevallen plaatsvinden
ook met 50 cm verbreed in combinatie met groot onderhoud. Er zijn bermverhardingen
toegepast en ribbelmarkeringen aangebracht. Ik zal u voor het AO Verkeersveiligheid
nog informeren over de invulling van het nieuwe pakket van 25 miljoen voor de rijks-N-wegen.
De voorzitter:
En over deze weg een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat klinkt niet helemaal als een nee, dus daar ben ik op zich al blij mee. We constateren
nu wel dat er een soort van een impasse tussen provincie en Rijk ontstaat. De provincie
geeft aan dat het eigenlijk een rijksweg is, wat het officieel natuurlijk ook is.
Bij het Rijk is er op dit moment niet heel erg veel acute nood om er wat aan te gaan
doen. Alleen, het aantal ongevallen gaat nog steeds door op die N36. Die heet niet
voor niets een dodenweg. Dus ik ben wel blij dat de Minister voor het AO Verkeersveiligheid
hierop terugkomt, maar ik hoop in ieder geval dat ze de druk er op houdt, want er
moet daar wel wat gaan gebeuren. Volgens mij kan dat met kleine investeringen en simpele
oplossingen gerealiseerd worden en is alleen bermverharding niet voldoende. Dan praten
we meer over inrichting van de berm et cetera.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat we daarover ook het goede gesprek met de provincie voeren. Ten aanzien
van die N-wegen delen we natuurlijk met elkaar dat daar bovengemiddeld veel ongevallen
plaatsvinden. Op het onderliggend wegennet vindt het merendeel van de ongevallen plaats.
Dat de bermen daar ook een belangrijke rol in spelen, is precies de reden geweest
waarom dit kabinet ook 50 miljoen extra heeft uitgetrokken voor specifiek veiligere
bermen bij N-wegen. Maar daar kom ik dus inderdaad voor het AO Verkeersveiligheid
op terug.
De heer Dijkstra heeft het over Driel. Het stuw- en sluiscomplex komt leeg te staan
en de heer Dijkstra wilde daar een creatieve en recreatieve invulling aan geven. Het
gebouw staat leeg vanwege de invoering van de bediening op afstand van Amerongen,
zoals hij zelf ook al aangaf. Het korte antwoord is dat Rijkswaterstaat graag in gesprek
zal gaan met partijen die interesse hebben getoond in dit gebouw, want het is natuurlijk
de bedoeling dat er verder wel iets mee gebeurt.
Mevrouw De Pater heeft behalve de N35 ook de N50 en de A1 Stroe-Apeldoorn genoemd,
ook in het kader van verkeersveiligheid. Uit het programma Meer Veilig is er 5 miljoen
beschikbaar gesteld voor het traject richting Nijverdal. Naar verwachting zal het
komend jaar met de realisatie daarvan ook worden gestart. Middels een startbeslissing
is er ook al opdracht verleend voor de N50 Kampen-Kampen Zuid. Daarbij wordt het voorkeursalternatief
2x2 als onderdeel van het MIRT verder uitgewerkt. Hierdoor worden de veiligheid en
de doorstroming op de N50 verder verbeterd.
Mevrouw De Pater vraagt ook nog wat ik vind van de verbreding van de A50 Bankhoef-Paalgraven.
Ik ben er ontzettend blij mee dat we in het Bestuurlijk Overleg MIRT met Gelderland
en Brabant goede afspraken hebben kunnen maken over het starten van een MIRT-verkenning.
Ik hoop echt heel snel een startbeslissing te kunnen gaan nemen, want het staat heel
hoog in de filetop. Dus fijn dat we daar ook met de provincies goede afspraken over
hebben kunnen maken.
De heer Dijkstra heeft het nog over de afslag Elst. Zijn vraag luidt: wilt u om tafel
gaan met Arnhem en Nijmegen om een grotere bijdrage te leveren aan die afslag 38?
In het afgelopen bestuurlijk overleg hebben we daarvoor een rijksbijdrage van 5,25
miljoen beschikbaar gesteld. De verdere ontwikkeling van het logistiek knooppunt Nijmegen
is ook onderdeel van de actie binnen het Programma Goederenvervoercorridors. Daar
zijn we als Rijk nog over in gesprek met de regio. Naast sturingsafspraken worden
ook afspraken gemaakt over de verdeling van kosten voor gebiedsontwikkeling. Uiteraard
kunnen de gemeenten Arnhem en Nijmegen daar ook bij aansluiten, want die hebben daar
wel degelijk ook een groot belang in.
Dan ga ik naar de heer Amhaouch. Wanneer gaat het onderzoek naar de Berlijntrein –
zo noem ik het maar even simpel – naar de Tweede Kamer? Komend jaar werken we met
de Duitse partners verder om tot een gezamenlijk voorstel te komen. Het is mijn ambitie
om uw Kamer medio volgend jaar nader te informeren, waarbij de combinatie van snelheid
en stops ook helder naar voren moet komen conform de toezegging op het AO Internationaal
Spoor en een motie van de hand van de heer Amhaouch. Voor die timing ben ik ook wel
afhankelijk van besluitvorming in Duitsland. De langetermijninzichten volgen in de
uitwerking van het toekomstbeeld ov, dat ik eind volgend jaar naar uw Kamer zal sturen.
Barneveld-Noord. De heer Amhaouch en de heer Stoffer... Ach, nou is de heer Stoffer
net weg. Hij heeft heel lang zitten wachten. Maar goed, de ondersteuning van de heer
Stoffer volgt het ongetwijfeld op afstand.
De voorzitter:
Misschien even ter toelichting: de heer Stoffer moest nog naar een ander overleg in
deze Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Heel begrijpelijk, voorzitter. Waarom komt er geen tijdelijke ic-stop in Barneveld-Noord;
zeker gezien de werkzaamheden bij knooppunt Hoevelaken? Ik begrijp zeer de wens van
de gemeente en de gedachten daarover van de heren Amhaouch en Stoffer. Minder hinder
bij werkzaamheden staat ook bij mij hoog op het lijstje. We hebben vooruitlopend op
de bepaling voor minderhindermaatregelen bij het project Hoevelaken daarom ook echt
serieus gekeken naar de haalbaarheid van een intercitystation. Uit analyses blijkt
dat een intercitystop, ook in een tijdelijke situatie, voor circa tien keer zoveel
reizigers tot een verslechtering van de reistijd leidt op korte en middellange termijn.
Daarom hebben wij in het bestuurlijk overleg MIRT afgesproken om voor de lange termijn
de mogelijkheid van een nieuw station in Barneveld-Noord wel onderdeel te laten uitmaken
van een nadere analyse bij de uitwerking van het Toekomstbeeld OV 2040, maar voor
nu toch echt te kiezen voor de grotere aantallen reizigers die hier anders door zouden
worden getroffen. Helaas.
De heer Van Aalst over de decentra...
De heer Amhaouch (CDA):
Een uitkomst is een uitkomst, maar de vraag hier is of de regio inderdaad samen met
het Rijk ook echt naar actuele informatie heeft gekeken --gewoon op de huidige basis
– en niet naar oude informatie, want we weten dat Barneveld groeiende is en dat er
enorm wat woningbouw plaatsvindt. Is samen met die regio daadwerkelijk gekeken naar
de actuele cijfers en is op basis van die cijfers tot een conclusie gekomen? Ik vraag
om een bevestiging van de Minister. Of is nog een poging noodzakelijk om er samen
goed naar te kijken, zodat iedereen dezelfde informatie heeft?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Volgens mijn informatie is dat goed gedaan. Met zowel de gemeente als de provincie
is goed naar die cijfers gekeken. Dit is er helaas uitgekomen.
De voorzitter:
Neemt u nog even rustig een slok en dan mag u verdergaan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik vrees dat mijn stem steeds krakeriger wordt, maar ik ga proberen om de eindstreep
te halen. De heer Van Aalst, over de decentralisatie van de sprinter Apeldoorn-Enschede.
Deze staat pas op zijn vroegst voor 2025 gepland. Hij vraagt of dit niet wat eerder
kan. De betrokken provincies, Gelderland en Overijssel, en wij hebben uiteraard de
ambitie om dat zo snel mogelijk te doen. We kijken nu naar mogelijke verbeteringen
voor de reiziger, het financiële plaatje en ook naar het moment van mogelijke decentralisatie.
Besluitvorming daarover, en dus ook over de termijn waarop die decentralisatie kan
plaatsvinden, zal gebeuren in het kader van de integrale besluitvorming over de ordening
op het spoor in 2020. Dat betekent dan ook dat de nieuwe concessie op zijn vroegst
per 2025 zou kunnen ingaan.
De heer Laçin vroeg wanneer er een dubbelspoor tussen Didam en Doetinchem komt, zodat
er een sneltrein vanuit de Achterhoek kan rijden. De wens van Gelderland tot een verdere
uitbreiding van dubbelspoor in de Achterhoek is uiteraard bekend. We hebben vrij recent
het dubbelspoor tussen Zevenaar en Didam in gebruik genomen. Dat memoreerde de heer
Laçin ook al even. Dat hebben wij ook gecofinancierd. De prioriteit van Gelderland
bij het regionale spoor lag vervolgens bij de verbetering van de transfercapaciteit
op station Nijmegen Heyendaal. Daarvoor hebben wij vorige week in het BO MIRT-oost
ook cofinanciering afgesproken. Op dit moment zien wij geen knelpunten op het traject
in de Achterhoek. We hebben ook verder geen middelen om daaraan bij te dragen.
Dan de F35. En dan hebben we het niet over defensie. Mevrouw Van der Graaf vroeg naar
de verdere stappen voor de F35, de fietsverbinding van Nijverdal naar de Duitse grens.
Ik deel met mevrouw Van der Graaf dat snelfietsroutes belangrijk zijn voor de regionale
bereikbaarheid. In de Bestuurlijke Overleggen MIRT van vorig en dit jaar hebben we
weer extra middelen uit het regeerakkoord kunnen inzetten om mooie afspraken te maken
over de aanleg van fietspaden. De Minister voor Milieu en Wonen heeft in voorgaande
jaren regelmatig in verschillende delen van die snelfietsroute F35 geïnvesteerd, maar
op dit moment kan ik daar vanwege de beperkte financiële middelen nog niets naders
over zeggen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Volgens mij is het antwoord duidelijk. De Minister gaat daar binnen het programma
voor de snelfietswegen geen extra geld voor vrijmaken. Moet ik het zo begrijpen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zo heb ik het wel begrepen. Inderdaad, geen extra middelen.
Dan kom ik bij Zuid. Ik blijf even bij mevrouw Van der Graaf. Zij vroeg wanneer de
trein Maastricht-Luik gaat rijden. Ik neem aan dat zij het dan over de Drielandentrein
heeft. Zij verwees daar ook naar. Vanaf eind augustus van dit jaar zijn er meerdere
bestuurlijke overleggen geweest met de vervoerders NS en Arriva, ProRail en de provincie
Limburg. Er is onder andere gesproken over de inbouw van ETCS, de bekostiging daarvan
en de voortgang van de businesscase-onderhandelingen met NMBS, onze Belgische collega's.
Ik concludeer dat partijen echt hun verantwoordelijkheid pakken bij het nemen van
vervolgstappen. Maar tegelijkertijd moet ik ook constateren dat de besluitvorming
nu nog niet vergevorderd genoeg is om harde afspraken te kunnen bezegelen en een planning
daarvan te kunnen geven. We streven ernaar om de Kamer in het voorjaar van 2020 over
de voortgang te kunnen informeren. Ik zeg dit wel met een kleine slag om de arm, omdat
ik natuurlijk afhankelijk ben van de stappen die de vervoerders in deze periode zullen
zetten.
Dan kijk ik even naar de leden aan de andere kant van de zaal. Er is gesproken over
de IC-verbinding Amsterdam-Heerlen-Aken. De heer Amhaouch is een warm pleitbezorger
van die verbinding. Zijn buurman noemde in dit verband kameraad Roemer. Nou is dat
ook mijn kameraad Roemer, maar dan hebben we het over Feyenoord. Maar dat is iets
anders. Die liefde delen wij met elkaar. Ik begrijp u beider ongeduld om tot verbeteringen
te komen in die verbinding Amsterdam-Heerlen-Aken. Ik deel met u het belang van de
grensoverschrijdende verbindingen en wat die verbinding ook zou kunnen betekenen voor
de regio Heerlen en omgeving. Ik wil me daar graag voor inzetten, waar mogelijk op
korte termijn dus ook met een verdubbeling van de frequentie Maastricht-Heerlen-Aken
en ook met een serieus oog voor structurele verbeteringen. Voor het structureel doortrekken
van de IC Amsterdam-Heerlen naar Aken wijzen alle experts op de hoge exploitatiekosten
en de risico's voor de punctualiteit op de drukke corridor Amsterdam-Eindhoven. Ik
constateer ook dat er nog een bandbreedte zit in de cijfers. Daar moet dus eerst heel
goed naar gekeken worden. Die belangen moeten goed worden afgewogen. Samen met de
betrokken partijen, waaronder de provincie Limburg en het Duitse verkeersverbond NVR,
wil ik tot een gedragen besluit komen. Ik verwacht dat ik u daarover in het voorjaar
van 2020 nader zal kunnen informeren.
Dan de vraag of station Berkel-Enschot nu op de lange baan is geschoven. De mogelijkheden
voor station Berkel-Enschot worden meegenomen in de nadere uitwerking van het Toekomstbeeld
OV. De resultaten zullen in het najaar van 2020 naar uw Kamer worden gestuurd.
De heer Amhaouch kwam nog met een heel specifiek project. Hij vroeg of ik bereid ben
financieel bij te dragen om de impasse rond de gevaarlijke overweg Vierpaardjes te
doorbreken. Dan hebben we het over Venlo. Het antwoord daarop is «nee», want eerder
is al een flinke rijksbijdrage van 18 miljoen toegezegd vanuit het Landelijk Verbeterprogramma
Overwegen. Dat is al een fors bedrag. Een hogere bijdrage zou ten koste gaan van de
aanpak van andere overwegen, waar grotere risico's zijn. In het bestuurlijk overleg
hebben we besproken dat ik wil vasthouden aan de eerder gemaakte afspraken. Ik verwacht
dan ook dat de gemeente en de provincie hierin hun verantwoordelijkheid zullen nemen.
De voorzitter:
Daarover zijn vragen van de heer Amhaouch en wellicht daarna ook nog de heer Moorlag,
die aangeeft dat de heer Amhaouch eerst mag.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mag ik misschien de suggestie doen om de vraag van de heer Amhaouch over de bereikbaarheid
van Greenport Venlo hier meteen in mee te nemen? Dat was een hele terechte vraag van
de heer Amhaouch, want hij vroeg hoe het staat met de uitvoering van zijn eigen motie.
Conform de afspraak in het Bestuurlijk Overleg MIRT over de goederenvervoercorridors
wordt er ook een integraal plan van aanpak voor Venlo uitgewerkt. Specifiek voor het
spoor zit daarin dat ProRail in het kader van PHS het emplacement aan het uitwerken
is, zodat het ook geschikt wordt voor de zo belangrijke 740 meter lange treinen. Er
worden ook quick wins in het kader van het maatregelenpakket Derde spoor uitgewerkt.
Daarbij wordt de totale spoorse bereikbaarheid van Venlo als internationaal – ik benadruk
het grensoverschrijdende ervan-- vervoersknooppunt betrokken. In het BO MIRT heb ik
ook toegezegd om 2,5 miljoen te investeren in de linkerspoorbeveiliging richting Kaldenkirchen.
De volgende acties zijn al in uitvoering. Er wordt in Trade Port Noord een nieuwe
railterminal gerealiseerd met een rijksbijdrage. U weet ook dat de Maaslijn wordt
geëlektrificeerd.
Dat was het over dit punt, voorzitter.
De heer Amhaouch (CDA):
We hebben het nu inderdaad over het bijna-midden van het centrum van Venlo waar de
Brabantroute, het goederenvervoer, doorheen gaat, en waar dadelijk ook Eindhoven-Düsseldorf
doorheen gaat. Bij de Vierpaardjes komt een ondertunneling. Dat zal links- of rechtsom
gaan gebeuren. Je kunt zeggen dat dat vandaag de dag misschien bovenwettelijk is,
maar de vraag hier is: welke impact op dat project heeft de nieuwe wet externe veiligheid
die er aan staat te komen? Gaat die de zaak weer vertragen? We weten dat de Brabantroute
alleen maar drukker wordt, omdat de Betuwelijn nog niet volop loopt en ze in Duitsland
nog steeds bezig zijn. Daarom vraag ik niet naar de huidige situatie, maar vraag ik
de Minister: wat betekent de nieuwe wet externe veiligheid dadelijk voor dat project?
Ik vraag de Minister om daar eens kritisch over mee te denken. Ik verwacht hier vandaag
inderdaad niet een keiharde toezegging van geld, maar ik wil wel weten wat die nieuwe
wet gaat betekenen. Ik kan me haast niet voorstellen dat er geen ondertunneling komt
in dat zeer drukke gebied.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De heer Amhaouch noemde het zelf al: het gaat om nieuwe wetgeving, dus dat weten we
allemaal nog niet. Maar als die wet van kracht wordt, gaan we uiteraard kijken wat
de consequenties daarvan zijn. Dat gaan we zeker in kaart brengen.
De heer Moorlag (PvdA):
Zoals ik het heb begrepen – ik kon hier vanwege overschrijding van mijn spreektijd
in de eerste termijn niet op ingaan – is het wel een wat zure kwestie. De veiligheidsregels
veranderen en de veiligheidscontouren worden anders. Daarom moeten er zes woningen
worden opgekocht. Dan wordt er gezegd: we kennen de impact nog niet. Naar ik van de
gemeente heb begrepen, gaat het om de aankoop van zes woningen, voor 2,9 miljoen.
Dat is toch wel een issue waarvan je zegt: dat zou in redelijkheid niet alleen voor
rekening van de gemeente moeten komen. Het gaat om wijziging van rijksregelgeving
en ik ben het met de heer Amhaouch eens dat het aangepakt zal moeten worden, want
het is een niet-verantwoorde situatie. Mijn klemmende vraag aan de Minister is, of
zij de bereidheid heeft om zich iets verder uit te strekken dan zij zo-even tentoonspreidde.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik lag al in spagaat ongeveer. Nee, dat is flauw. Ik heb net al tegen de heer Amhaouch
gezegd dat je, als er nieuwe wetgeving van kracht wordt, moet kijken naar wat de consequenties
daarvan zijn. Maar dat geldt niet alleen op dat punt; het geldt in heel Nederland.
Nu heb ik ook gewoon te maken met precedentwerking. Ik was vorige week nog op bezoek
in West-Brabant, waar ze ook over nogal wat overwegen wel wat te melden hebben, kan
ik u zeggen, zowel langs de Brabantroute als langs de West-Brabantroute. Ik denk dat
we ervoor moeten waken dat we aan «gelijke monniken, gelijke kappen» vasthouden. Nogmaals,
ik gaf net aan dat er echt voldoende inzet is, ook vanwege het grote belang van het
knooppunt Venlo, ook internationaal, om daar goed naar te kijken. Maar op dit moment
vraagt u net iets te veel.
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister haar betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Van der Graaf vroeg naar de brug bij Ravenstein. Wanneer gaan we die verbreden
om meer treinen te kunnen laten rijden? Op dit moment is de brug bij Ravenstein geen
actueel knelpunt. Daarom is er onvoldoende aanleiding om een verkenning te starten.
Maar het maakt wel onderdeel uit van de analyses in het Toekomstbeeld OV, dus we houden
het goed in de gaten.
Wanneer kan de tweede trein per uur tussen Roosendaal en Antwerpen gaan rijden? Dat
vroeg mevrouw Van de Graaf ook. Het doortrekken van de intercity naar Roosendaal zal
op zijn vroegst in het tweede kwartaal van 2021 tot stand kunnen worden gebracht.
Dat heeft te maken met de realisatie van de aanleg van de spoorbeveiliging.
De heer Amhaouch vroeg welke vervolgstappen ik ga zetten om de aanbesteding van Eindhoven-Düsseldorf
tijdig tot stand te brengen. Ligt u nog op schema, was eigenlijk ook de vraag. Het
antwoord daarop is: ja, we liggen nog op schema. 9 mei jongsleden is samen met de
regio en de Duitse vervoersautoriteiten een overeenkomst getekend voor de directe
IC-verbinding Eindhoven-Düsseldorf. Dat is een hele mooie mijlpaal, want toen ik tien
jaar geleden gedeputeerde was, was ik daar ook al mee bezig. Dus het heeft even wat
tijd gekost, maar dan heb je ook wat. Vervolgens zijn de voorbereidingen voor de aanbesteding
gestart. De Duitse verkeersautoriteit bereidt momenteel het aanbestedingsproces verder
voor. Ze verwachten eind 2020 deze concessie te kunnen gunnen. ProRail werkt momenteel
ook aan een onderzoek naar de benodigde inframaatregelen. De resultaten daarvan worden
aan het eind van het jaar al verwacht. Naar aanleiding van een toezegging aan de heer
Ziengs werkt de ACM momenteel aan een advies over het waarborgen van het gelijke speelveld
voor de verbinding Eindhoven-Düsseldorf. Ik verwacht u begin volgend jaar meer duidelijkheid
te kunnen geven over de uitkomsten van dat advies.
Dan de heer Van Aalst. Wil het Rijk samen met de provincie de A2 Het Vonderen-Kerensheide
eerder realiseren dan 2025/2027? Vorig jaar is inderdaad verzocht om dat met twee
jaar te versnellen. Rijkswaterstaat heeft daar de mogelijkheden voor onderzocht. Versnelling
met twee jaar zou leiden tot vertraging bij andere projecten in Zuid-Nederland en
zou derhalve grote negatieve gevolgen hebben voor weggebruikers. Het zou verder leiden
tot hogere kosten. Vandaar dat versnelling van de openstelling er niet in zit.
De heer Dijkstra heeft gesproken over de stand van zaken rond Houten-Hooipolder. Omdat
ik zorgvuldig moet omgaan met het beschikbare budget, kies ik ervoor om samen met
de provincie het knooppunt alleen gedeeltelijk aan te pakken. Dat is een oplossing
die op basis van verkeerskundige berekeningen tot 2040 echt goed zal werken. De kosten
voor een totaal stoplichtvrij knooppunt Hooipolder liggen rond de 250 miljoen euro,
waarvan Rijkswaterstaat nu een deel uitvoert in de vorm van de verbindingsboog. De
extra kosten zijn dus zo'n 200 miljoen. De A59, waar de verkeerslichten staan, is
bovendien geen knelpunt en komt volgens de NMCA-analyses ook niet boven in de toekomst.
Over de bereikbaarheid van Limburg is nog iets gevraagd door de heer Dijkstra. We
kijken daar natuurlijk ook heel goed naar. In het programma SmartwayZ zitten natuurlijk
zowel Brabant als Limburg aan tafel. Er is besloten tot een pakket mobiliteitsmaatregelen
op de A2 tussen Eindhoven en Weert. Verder loopt er een haalbaarheidsstudie naar een
tweede pakket. Daarnaast zal ik binnenkort de Structuurvisie A67 Leenderheide-Zaarderheiken
vaststellen, waarna de planuitwerking voor dat traject kan starten. Er loopt ook nog
een planstudie naar de verbetering van de doorstroming bij knooppunt Zaarderheiken.
De A2 tussen knooppunt het Vonderen en Kerensheide zal ten slotte in plaats van een
spitsstrook een reguliere extra rijstrook krijgen.
Ik zie mevrouw De Pater opveren, want ze hoorde «A67». Daar heeft ze inderdaad ook
een vraag over gesteld. Hoe kijkt de Minister aan tegen de verbreding daarvan in relatie
tot de verkeersveiligheid? In de programmaraad SmartwayZ heeft besluitvorming plaatsgevonden
over de bestuurlijke voorkeur voor de A67. Dan gaat het om een breed pakket van korte-
en langetermijnmaatregelen. Er kan daardoor direct worden gestart met verbetering
van de veiligheid en de doorstroming, ook voor vrachtverkeer. Bij de kortetermijnmaatregelen
moet u onder andere denken aan de aanleg van pechhavens, het verbeteren van de aansluitingen
en slimme maatregelen voor het veiliger invoegen. Iedereen die daar weleens rijdt,
weet dat het best wel ingewikkeld is als je daar door een muur van vrachtwagens moet
zien in te voegen. Een andere kortetermijnmaatregel is het meten van de bandenspanning
bij vrachtwagen. Dat lijkt klein, maar iedere klapband die je voorkomt, is er toch
weer één en vermindert de vertraging. Daarnaast wordt de weg van knooppunt Leenderheide
tot Geldrop toekomstvast verbreed naar 2x3 stroken, zodat een verdere uitbreiding
mogelijk blijft. De verbredingsmaatregelen zullen uiteraard worden uitgewerkt binnen
de Tracéwetprocedure.
Dan de heer Stoffer nog een keer. Wordt er bij de renovatie van de stuw bij Grave
ook gekeken naar capaciteitsuitbreiding van de sluis? Binnen het complexprogramma
van de VNR wordt alleen een renovatie voorzien en in de huidige programmering van
de begroting is dus niet voorzien in een capaciteitsuitbreiding van de sluis bij Grave.
U weet ook dat we bij de vaarwegen te kampen hebben met een zeer krap budget.
Dat was het blok over deze regio.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb even gewacht tot het einde van het blokje, omdat ik heel veel verbindingen
aan de grens met België heb aangehaald. Reizigers wordt al heel erg lang die tweede
trein tussen Roosendaal en Antwerpen voorgehouden. Ik hoor de Minister nu zeggen:
zoals het er nu naar uitziet, komt die er pas in het tweede kwartaal 2021. De treinen
voor Maastricht-Luik staan ook allang klaar. Ook daar lijkt geen schot in de zaak
te zitten en dan zegt de Minister nu: in het voorjaar 2020 hopen we dat de besluitvorming
ver genoeg is. Maar ook dat geeft nog geen concreet zicht op een trein. Ik wil heel
graag meer beeld krijgen bij wat daar precies speelt. Waarom is er zo veel vertraging?
Wat is er zo ingewikkeld aan met België?
Gaandeweg dit debat komt er nog weer een e-mail binnen van een reiziger, die zegt:
ik moet vaak richting Brussel reizen vanaf Amsterdam, een rit van bijna drie uur.
Dat is bijna twee uur langer dan met de Thalys, maar ik kan pas kort van tevoren plannen
en dan valt er niet meer te reserveren in de Thalys, waardoor ik weer met die andere
trein moet. Dan ben ik een stuk langer onderweg, de overstaptijden worden niet gehaald
vanwege vertragingen en voor je het weet, sta je weer ergens een uur te wachten. Dit
zijn de problemen die de reizigers op dit moment ondervinden, en niet pas sinds gisteren,
maar echt al jaren, terwijl hun al jarenlang een betere verbinding wordt voorgehouden.
Wat speelt er?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb net ter rechterzijde gehoord dat hierover in het voorjaar nog een brief naar
de Kamer wordt gestuurd. Het specifieke punt van de veiligheid kunnen we behandelen
in het AO Spoorveiligheid dat we binnenkort hebben. Wellicht kunnen we dat daarvoor
nog wat meer toelichten. Maar ik onderschrijf helemaal uw hartenkreet. Ik heb, toen
ik Europarlementariër was, zelf regelmatig ondervonden hoe onhandig het is om naar
Brussel te moeten reizen en wat je dan allemaal tegenkomt. Ik denk dat we zeer met
elkaar delen dat we iedere verbetering die we daarin kunnen aanbrengen, zo snel mogelijk
ook willen. Maar ik zal kijken waaraan het precies ligt dat die veiligheid pas in
2021 kan. Dat kunnen we dan nader toelichten voorafgaand aan het AO Spoorveiligheid,
en voor het overige krijgt u een brief in het voorjaar, in het eerste kwartaal.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zit even te twijfelen, want ik heb nog een punt waar ik misschien een interruptie
over zou willen plaatsen. Ik hoop dat de voorzitter dan een beetje coulant zou willen
zijn.
Kan de Minister ons toezeggen dat zij heel snel met haar Belgische collega om tafel
gaat en in zo'n overleg al deze onderwerpen aan de orde stelt? Daarmee kan zij laten
zien dat zij er alles aan doet om voor de reizigers in die grensregio oplossingen
te vinden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zal heel graag bij de NMBS en bij de bestendige deputatie aan de bel trekken.
De voorzitter:
De heer Laçin had ook nog een vraag.
De heer Laçin (SP):
Ja, voorzitter. Het is goed om te horen dat u coulant zult omgaan met onze verzoeken
tot interrupties. Dat biedt mogelijkheden.
Ik wil nog heel even terug naar Heerlen-Aken. Ik ben blij dat de Minister daarmee
aan de slag gaat. Volgens mij komt de heer Amhaouch straks met een motie die breed
is ondertekend, over de nieuwe concessie. Maar over de huidige concessie zegt de Minister
eigenlijk: ik ga kijken wat mogelijk is en naar een tweede regionale trein. Ik wil
hier nog een keer benadrukken dat de provincie ook, alle petitieaanbieders van vorige
week, echt wil gaan voor die intercity. Ik wil dat de Minister in die gesprekken vooral
kijkt naar díé mogelijkheden. Ze moet niet blind gaan kijken naar een tweede regionale
trein, maar direct de mogelijkheden bespreken van een intercity.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik begrijp heel goed wat de heer Laçin zegt. Hij kan ook gerust zijn dat de vertegenwoordigers
uit Limburg dat ook zelf in hun bestuurlijk overleg heel goed voor het voetlicht brengen.
Ik denk dat die tweede trein ook een kans biedt om te laten zien dat er potentieel
is. We zitten constructief met elkaar in overleg, maar ik kan verder niet op de zaken
vooruitlopen.
De voorzitter:
Misschien even over die coulance: mevrouw Van der Graaf zat net met haar hand bij
haar kopje en ik interpreteerde dat als hand bij de microfoon en gaf haar het woord.
Toen heeft zij een interruptie gepleegd die zij misschien helemaal niet had willen
plegen. Vandaar dat ik haar enige coulance toezegde.
Dan gaan we nu door met de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zie opeens iedereen naar zijn kopje grijpen.
Ik kom nu bij een toch wel vrij dik pak dat we maar onder «overig» hebben geschaard,
omdat het niet specifiek aan één regio was toe te delen.
De heer Schonis vroeg naar het rolstoeltoegankelijk maken van stations. Momenteel
wordt er fasegewijs toegewerkt naar 2030. Dan moeten alle stations toegankelijk zijn.
Het streven naar een volledig toegankelijk ov per 2040 moet als het goed is ruimschoots
op tijd gehaald worden. Eind van het komend jaar dient ProRail een actualisatierapport
in bij het ministerie. De tussenstand van de toegankelijkheid van stations is dat
in 2022 90% van alle reizen van of naar een toegankelijk station zal worden gemaakt.
Eind van het komend jaar krijgt u de laatste actualisatie daarvan.
De heer Amhaouch vraagt over de beperkte capaciteit op het spoor of de Minister vertrouwen
heeft in de capaciteitsaanpak en in het materieel. De komende jaren wordt de groei
opgevangen met maatregelen die we in het MIRT nemen. De NMCA 2017 heeft laten zien
op welke plekken met name nog sprake is van volle treinen, zoals Amsterdam en Utrecht;
dat is net goed voorbijgekomen. Het is natuurlijk geen absoluut gegeven dat de versnelde
groei doorzet, maar ik ben wel met ProRail en de NS in gesprek over mogelijke aanvullende
extra maatregelen om de groei op te vangen. Ik verwacht in het voorjaar daarover een
besluit te kunnen nemen. Dan gaat het over een mix van infrastructuur, inzet van materieel
en investeringen in materieel. Ik heb er vertrouwen in dat we met de sector een goede,
effectieve mix zullen maken die voor de korte termijn soelaas zal bieden. Voor de
langere termijn zal – het is vandaag al meerdere keren voorbijgekomen – het Toekomstbeeld
OV moeten voorzien in een goede mix.
Dan hebben we de onderwijsaanpak. Ik vind het zelf ook wel een hele mooie. Eerdere
proeven hebben laten zien dat als een klein deel van de reizigers het gedrag aanpast,
dat grote positieve gevolgen kan hebben voor de piekdrukte. Iedereen kent het Nijmeegse
voorbeeld wel als een hele mooie showcase. De ervaring leert dat daar ook regionaal
maatwerk voor nodig is. We hebben eigenlijk in alle Bestuurlijke Overleggen MIRT concrete
afspraken gemaakt om gezamenlijk te werken aan zo'n onderwijsaanpak. Daarbij wil ik
overigens wel onderstrepen dat we het niet moeten beperken tot het onderwijs, maar
dat we ook in het kader van de werkgeversaanpak moeten kijken naar zowel het personenvervoer
– van een dagje thuiswerken tot «moet je nou echt allemaal per se om 9.00 uur op kantoor
zijn?» – als het goederenvervoer. Kan er nou echt niet wat meer lading over het water
en over het spoor? Dat helpt ook allemaal? Of kan je bedrijf voor dat grootonderhoud
nou niet net tijdens de werkzaamheden een weekje dicht in plaats van op een heel ander
moment? Er zijn heel veel praktische voorbeelden. Begin 2020 gaan we een bijeenkomst
organiseren met de regio's om hierover kennis en ervaringen uit te wisselen.
De heer Amhaouch vraagt hoe de IC Nieuwe Generatie in de nieuwe concessie past en
hoeveel er de grens overgaan naar België en Duitsland. Het bestellen en inzetten van
materieel voor het hoofdrailnet is aan de vervoerder. Het zal in ieder geval worden
ingezet op de HSL-Zuid, zowel voor de IC Direct als voor de dienstverlening van de
IC Brussel. Waar het nog meer zal worden ingezet, hangt vooral erg af van het type
dienstverlening en uiteraard de bijbehorende vervoersvraag.
In het Toekomstbeeld OV zijn snellere...
De voorzitter:
Voordat de Minister daarmee verdergaat, is er nog een vraag van de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Er worden 99 van die nieuwe ICNG's besteld en er was inderdaad een voorbestelling
van 20 voor de hsl, die ook naar België kunnen gaan. Dan blijven er nog heel veel
over. Hoeveel gaan er dadelijk richting Duitsland en houden we daar ook rekening mee?
Zo'n trein moet 20 tot 30 jaar mee. En hoe past het in de concessie? De huidige concessie
loopt tot 2025. Dat moet allemaal nog besproken worden en er komt nog een midterm
review. Hoe past het in de concessie en wat is daarna een slimme verdeling?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het is aan de NS zelf om daarin een goede afweging te maken. Daar gaan wij als ministerie
verder niet over.
De heer Amhaouch (CDA):
En gerelateerd aan de concessie? Pas in 2025 gaat de nieuwe concessie in. Daar hebben
we nog niet over gesproken.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarvoor worden prestatieafspraken gemaakt waar de NS zich aan zal moeten houden.
Hoe ze dat exact invullen is aan hen, als ze de prestatieafspraken maar nakomen.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Snelle verbindingen met de landsdelen zijn als speerpunt opgenomen. Zouden we een
stapje sneller kunnen gaan naar meer hsl-achtige verbindingen, vraagt de heer Moorlag.
In februari van dit jaar zijn de contouren van het Toekomstbeeld OV met u gedeeld.
Die worden op dit moment verder geconcretiseerd. Snelle verbindingen tussen de landsdelen
zijn natuurlijk een heel belangrijk speerpunt. Er wordt ingezet op harder rijden op
het spoor waar mogelijk. Waar kunnen eventueel stations worden overgeslagen? Hoe kunnen
hogere frequenties tot betere aansluitingen leiden? Harder rijden zonder forse investeringen
kan niet overal. Het vraagt onder andere aanpassingen aan het baanlichaam, de energievoorziening
en ook de veiligheid. Maatregelen om harder te werken probeer je daar in te zetten
waar het kosteneffectief kan en waar zo veel mogelijk reizigers er profijt van hebben.
Dat is precies wat onderzocht wordt in de huidige fase van Toekomstbeeld OV. Ik heb
al eerder gezegd dat u daar komend najaar over wordt geïnformeerd.
De voorzitter:
Daar heeft de heer Moorlag een vraag over.
De heer Moorlag (PvdA):
In de Schets Mobiliteit naar 2040 staat in een passage dat er wordt gestreefd naar
een verbetering van het internationaal spoorvervoer om een duurzaam en aantrekkelijk
alternatief te bieden voor vliegreizen tot circa zes uur. Kijk naar de capaciteit
van het Nederlandse spoorwegennet die tegen zijn grenzen aanloopt. Kijk naar de wens
om de regio's beter te verbinden met de economische kernzone. Kijk naar de gebrekkige
internationale spoorovergangen. Ik kan met de intercity naar Groningen, vervolgens
moet ik met een boemeltje naar Leer en daar kan ik op een intercity naar Berlijn stappen.
We hebben het net gehad over Heerlen-Aken. We weten dat hogesnelheidsverbindingen
een ontwikkeltijd hebben van tien tot twintig jaar. Dan moet je nu toch beginnen met
het reserveren van ruimte en het treffen van voorbereidingen om Nederland optimaal
te laten aansluiten op het hsl-netwerk? Zeker gelet op de ambitie die in de schets
staat. Is de Minister dat met mij eens?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De grote keuzes moet je maken in het kader van het Toekomstbeeld OV. In de tussentijd
wordt er keihard gewerkt en wordt er gekeken wat er op korte termijn al verbeterd
kan worden, bijvoorbeeld door harder te gaan rijden op trajecten waar dat kan en waar
er niet veel aan de baan hoeft te worden versterkt en de energievoorziening op orde
is. Er wordt dus gekeken wat er beter kan. Ik heb net de gesprekken met de Duitse
collega's in de trein naar Berlijn gememoreerd. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw
Van der Graaf hebben we het net gehad over hoe we het traject van Roosendaal naar
Antwerpen en Brussel misschien nog kunnen versnellen. Venlo-Düsseldorf is aan de orde
geweest, net als Heerlen-Aken. We kijken dus wat we op de korte termijn al kunnen
verbeteren. De keuzes die wat ingrijpender zijn, passen in het Toekomstbeeld OV. Wellicht
kunnen we hier ook in het kader van het groeifonds nog over spreken, zoals u zelf
in uw inbreng al zei. Dan gaat het om grote investeringen in de toekomst.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik ben geen tegenstander van het optimaliseren van het huidige systeem. Laat ik de
vergelijking maken met de auto-industrie. Daar zijn ze jaren bezig geweest met het
optimaliseren van dieselmotors: ze nog ietsje beter en zuiniger maken. Op enig moment
moet je een schaal- en een systeemsprong maken. Bij het autovervoer gaat het naar
elektrisch vervoer: een ander systeem. Dat kost gewoon tijd. De auto-industrie doet
het trouwens nog redelijk snel, vind ik. Op dit moment ligt de Nationale Omgevingsvisie
voor. Daarin zet je je ruimtelijke ambities voor de komende tijd neer. Dan moet je
toch al denken aan corridors voor de internationale verbindingen? Ik vraag niet aan
de Minister of ze zich wil committeren aan uitgaven, reserveringen of wat dan ook.
In elk geval conceptueel moet ze toch erkennen dat er iets moet gebeuren en dat dat
een plek moet krijgen in bijvoorbeeld de Nationale Omgevingsvisie?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laat ik de heer Moorlag dan verklappen dat de Minister die op dit moment verantwoordelijk
is voor de NOVI, de Minister voor Milieu en Wonen, toevallig heel veel weet van dit
dossier, het Toekomstbeeld OV, en dat ik er blind op vertrouw dat zij dit goed op
het netvlies heeft.
Misschien is dat een bruggetje naar een vraag van de heer Amhaouch over een quickscan
voor een magneetzweefbaan of andere vormen van snelle treinen: wanneer zouden we daar
iets meer onderzoek naar kunnen verwachten? Ik verwacht u daar nog voor de zomer van
2020 een quickscan over te kunnen aanleveren. Die ligt uiteraard niet ergens op de
plank bij ons. Die zal met externe partijen moeten worden opgeleverd. De timing past
ook goed bij het traject voor Toekomstbeeld OV, waarvan ik net al heb gezegd dat dat
in het najaar komt. In de komende tijd zullen we die quickscan daar dus in mee kunnen
nemen.
De heer Amhaouch en mevrouw Van der Graaf hebben ook vragen gesteld over de invoering
van 3 kV. De omschakeling van 1,5 naar 3 vraagt om nader onderzoek naar nut en noodzaak,
waarbij natuurlijk ook de optie van het verbeteren van het huidige voedingssysteem
wordt meegenomen. De kosten en baten zijn sterk afhankelijk van de keuzes op het spoor
op langere termijn. Dat vraagt ook om een stapsgewijze aanpak. Als je bijvoorbeeld
bestaande treinen moet ombouwen, levert dat flinke extra kosten op. Maar je zou natuurlijk
ook kunnen kijken hoe dit gefaseerd kan plaatsvinden met de instroom van nieuwe treinen.
De baten uit de capaciteitswinst zijn ook sterk afhankelijk van de inzet van treinen
in de toekomst, maar uiteraard ga ik serieus verder aan de slag met deze afspraak
uit het regeerakkoord.
De heer Stoffer heeft vragen gesteld over de overstappunten in het ov. Ja, alle modaliteiten
zijn uiteraard belangrijk voor het borgen van de bereikbaarheid. Aansluitingen tussen
de verschillende modaliteiten zijn cruciaal in het kader van de ketenmobiliteit. Dat
geldt zowel voor personen als voor goederen. Samen met de regio kijken we dus ook
naar aansluitingen tussen verschillende modaliteiten. Ik noem als voorbeelden station
Zoetermeer Lansingerland en Sassenheim, waar dit volgens mij op een hele goede manier
lukt.
De heer Dijkstra heeft vragen gesteld over de verlichting langs de snelwegen: wat
kan de Minister daarover zeggen? Voor het einde van het jaar zal de eerste verlichting
die 's avonds en 's nachts uitgeschakeld was, weer aangezet kunnen worden. Voor het
einde van het jaar staat dan ongeveer 15% van de verlichting die was uitgezet, weer
aan. Dat doen we overigens natuurlijk meteen duurzaam in de koppeling met ledverlichting.
De overige 85% van die 550 kilometer zal spoedig daarna volgen, maar u weet dat daar
nog onderzoek voor nodig is.
Dan het idee van mevrouw Van der Graaf over de navigatie bij scholen. De vraag was
of ik met aanbieders van navigatiesystemen om de tafel wil gaan om voor elkaar te
krijgen dat zij in hun adviezen zorgen dat er niet vlak langs scholen wordt gereden.
Gemeenten kunnen nu natuurlijk zelf al maatregelen nemen, bijvoorbeeld via het aanwijzen
van schoolzones, eventueel ook met verkeers- en snelheidsbeperkingen. Dat is natuurlijk
ook maatwerk per school en per wijk. Deze maatregelen kunnen nu ook al ontsloten worden
naar aanbieders van navigatiediensten, waardoor ze dus ook een aangepast advies kunnen
ontvangen. Om die ontsluiting te kunnen versnellen, heb ik vorige week in het Bestuurlijk
Overleg MIRT afspraken gemaakt met de diverse landsdelen over een versnelde landsbrede
digitalisering van overheidsdata, waarbij ook dit soort gegevens vanuit gemeenten
zouden kunnen worden verwerkt. Ik ondersteun uw inzet en ik ga ook graag eens met
de navigatiemarkt in gesprek over hoe we dat zouden kunnen verbeteren, zodat navigatiesystemen
hier maximaal rekening mee houden. Ik wil dat gesprek dus graag met hen aangaan in
het kader van de verbetering van de verkeersveiligheid rondom scholen.
Mevrouw Van der Graaf heeft gevraagd hoe we komen tot prioritering van beheer en onderhoud
van bruggen en sluizen. De meerjarige programmering van beheer en onderhoud gebeurt
op basis van inspecties en jarenlange ervaring van mensen. Als er urgente zaken tussendoor
komen, zoals acute veiligheidsissues, worden die uiteraard ingepast. Rijkswaterstaat
maakt professionele afwegingen welke maatregelen op welke momenten moeten worden uitgevoerd.
De heer Laçin heeft het over blinden en slechtzienden gehad naar aanleiding van het
in gebiedsontwikkeling toepassen van het concept shared spaces. Ik snap heel goed
dat hij aandacht vraagt voor een goed ontwerp van de publieke ruimte, juist ook voor
blinden en slechtzienden. De vereniging Visio heeft een gids voor ontwerpers opgesteld,
die ook goed bruikbaar is in de praktijk. Het zijn vooral de uitvoerende partijen
zoals gemeenten, NS, ProRail en vervoerders die daarmee actief op de betreffende locaties
aan de slag moeten. Dit vraagt de nodige onderlinge samenwerking. Ik ben graag bereid
om nog eens een keer bij NS en ProRail na te vragen of hiermee nog rekening wordt
gehouden. Ik zal het ook bij alle verkeersveiligheidspartners aankaarten in het komende
strategisch overleg verkeersveiligheid op 18 december. Dat lijkt me een goed moment.
Dan heeft de heer Laçin gevraagd hoeveel gemeenten intussen meedoen aan de Charter
for Walking. Dat zijn er inmiddels 22. Op 9 oktober jongstleden is het platform Ruimte
voor Lopen gelanceerd. Ik wil daar meer aandacht voor genereren. Het ministerie is
één van de initiatiefnemende partijen, samen met een aantal maatschappelijke partijen,
om lopen hoger op de landelijke agenda te krijgen.
De heer Schonis heeft vragen gesteld over meekoppelkansen voor de fiets. Samen met
andere overheden werk ik aan een overzicht van meekoppelkansen. Samen met de regio
Brabant heb ik bijvoorbeeld afgesproken de kansrijkheid en de haalbaarheid van de
route Oosterhout-Dongen-Tilburg langs het Wilhelminakanaal als meekoppelkans te verkennen.
De resultaten zullen we agenderen voor het BO 2020. Bij de aanpak van de Van Brienenoordbrug
die u als voorbeeld noemde, kan ik zeggen dat ook in die aanpak het huidige fietspad
wordt meegenomen.
Ik heb inderdaad uw Kamer op 20 november geïnformeerd over de stand van zaken van
de pilots voor alternatieve vormen van vervoer en betaling. De eerste twee pilots
– de pilots «verhandelbare parkeercoins» en «variabele bijtelling op basis van privékilometers»
– starten deze maand. Andere pilots zullen naar verwachting het komende jaar van start
gaan. In de voorbereiding heeft de Mobiliteitsalliantie ook met Amsterdam gesproken.
De gemeente wil een cordonheffing, maar daar is de Mobiliteitsalliantie niet verder
op ingegaan.
Is het mogelijk om vluchtstroken te gebruiken als extra rijbaan, vraagt de heer Dijkstra.
Daar is in het verleden door de heer Van Aalst regelmatig aandacht voor gevraagd.
Op dit moment worden vluchtstroken in sommige gevallen al gebruikt als spitsstroken.
Ik ben er geen voorstander van om vluchtstroken permanent als rijstroken te gebruiken,
omdat de vluchtstrook dan simpelweg niet meer gebruikt kan worden waarvoor die bedoeld
is: kunnen vluchten als er iets aan de hand is. Het klinkt heel simpel, maar dat is
de reden. Daarnaast zijn er dan infrastructurele aanpassingen nodig en moeten er pechhavens
worden aangelegd. De situatie met een spitsstrook aan de linkerzijde van de rijbaan
is anders. Dat is geen vluchtstrook. Wel wijken die af van een normale rijstrook,
omdat ze smaller zijn. Over het overdag permanent openstellen van spitsstroken links
heb ik de heer Van Aalst in het verleden al geïnformeerd. We kijken daarbij vooral
met de blik van verkeersveiligheid, want die mag niet in het gedrang komen. Voor de
rest zullen we dat doen waar het mogelijk is.
De heer Ziengs heeft aandacht gevraagd voor een onafhankelijke instantie die data
beheert. Voor het structurele beheer van een leeromgeving en voor andere mobiliteitsdata
werken we nu samen met vertrouwde, publieke databeheerders. Het gaat dan om NDW, NDOV,
RDW en CBS. We gaan er natuurlijk van uit dat privacy- en securitywetgeving gerespecteerd
wordt. Het is wel een beleidsterrein dat volop in beweging is. We hebben daar in het
kader van de krachtenbundeling smart mobility ook over gesproken in bijna alle bestuurlijke
overleggen. Medio 2020 wil ik de Kamer nader informeren over de wijze waarop we de
organisatie van data verder willen vormgeven. Het punt van de onafhankelijkheid neem
ik daar zeker in mee.
Mevrouw Van der Graaf heeft gesproken over de geluidsmaatregelen langs de A28 en de
A20. Op 17 mei 2019 heb ik de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de motie van
mevrouw Dik-Faber over de vervanging van geluidsschermen. Bij een renovatie of vervanging
van de geluidsschermen wegens einde levensduur wordt altijd beoordeeld of het scherm
akoestisch nog voldoet of dat het moet worden aangepast of opgehoogd. Dat onderzoek
loopt nog. Daarnaast vindt er overleg plaats met de bestuurlijke omgeving en bewoners,
zodat eventuele wensen meegenomen kunnen worden. Dat is ook de aanpak bij de A28 ter
hoogte van Harderwijk. Verder moeten extra wensen in de vorm van geluidsmaatregelen
die bovenwettelijk zijn – een punt waar we iedere keer op terugkomen – door de omgeving
worden bekostigd. Overigens zal daar ook een effect zijn van de landelijke snelheidsverlaging
en zal er wellicht een en ander ten gunste wijzigen omdat de snelheidsverlaging tot
wat minder geluidsbelasting leidt.
Dan kom ik bij de heer Ziengs. Ik ga van geluid naar trillingen. Hij heeft zorgen
over de effecten van de intensivering van het spoorgebruik, want daar speelt naast
geluid ook de problematiek van de trillingen. Ik deel uw zorgen over de omgevingseffecten
van intensief spoorgebruik. Trillinghinder is een heel complex vraagstuk, omdat het
gaat om een samenspel van onder andere de constructie van een huis, van bebouwing,
de samenstelling van de bodem, de kwaliteit van het spoor en het materieel. Daarom
is er een integrale aanpak langs drie sporen: onderzoek en kennisontwikkeling, verbetering
van het instrumentarium en kortetermijnacties. De Kamer wordt periodiek geïnformeerd
over de voortgang. De laatste brief was van 18 juli 2019.
De heer Ziengs vraagt specifiek naar schade. Er bestaat een schadeprotocol van ProRail.
ProRail werkt op dit moment samen met TNO aan een actualisatie. Daarbij worden uiteraard
ook de ervaringen met het huidige protocol meegenomen. Het laten omrijden van goederentreinen
om woonkernen heen is natuurlijk erg kostbaar. Dat zullen we zorgvuldig moeten afwegen.
Ook in dit verband kan ik melden dat er breder wordt gekeken, bijvoorbeeld welke gevaarlijke
stoffen over water kunnen in plaats van over spoor. Er zijn bedrijven die daar nadrukkelijk
naar kijken. De modaliteit is vandaag niet aan de orde geweest, maar we hebben ook
nog de modaliteit buisleiding. Ook daar kun je naar kijken voor het transport van
gevaarlijke stoffen. We kijken breder wat mogelijk is om verbeteringen aan te brengen
in de problematiek van trillingen en gevaarlijke stoffen.
De heer Van Aalst heeft over de binnenvaart gesproken. Dat gaan we later deze week
ook nog doen in het AO Maritiem. Hij spreekt nu over een achterstand op het beheer
en onderhoud. Daarover hebben we vaker gesproken. Inderdaad is er een veroudering
van de infrastructuur. Door intensiever gebruik en zwaardere belasting is er meer
onderhoud nodig. Daarom hebben we 100 miljoen extra beschikbaar gesteld en naar voren
gehaald voor dit onderhoud. Hij zegt dat er een verkeerde ontwikkeling aan de gang
is. Ik noem even een voorbeeld. Ik mocht deze week in Brabant zijn bij het Multimodaal
Coördinatie- en Adviescentrum waar een bijeenkomst was. Daar werd bijvoorbeeld ook
het succes gemeld van de West-Brabant Corridor, waar ze ladingen hebben gebundeld.
Dat heeft in een jaar tijd geleid tot een toename van het vervoer van containers over
water met 26%, uit mijn hoofd. Daar liggen dus ook nog wel degelijk kansen.
De heer Dijkstra heeft nog gevraagd naar ligplaatsen voor de binnenvaart en of er
wel snel genoeg voldoende van zouden zijn. Ik onderschrijf het belang van die ligplaatsen
zeer. Daarom lopen er in het kader van het MIRT verschillende studies om de bekende
ligplaatstekorten aan te pakken. Op de Waal is recentelijk de haven Tuindorp vernieuwd
en op de Merwedes komen binnenkort ook een aantal ligplaatsen. Uitbreiding van ligplaatsen
op de IJssel is voorzien en de afgelopen jaren zijn er extra ligplaatsen opgeleverd
op de Maas, bij Lemmer, op de Schelde-Rijnverbinding en op het Amsterdam-Rijnkanaal.
De truckparkings zijn ook aan de orde geweest. Ik ben er tevreden over dat truckparkings
onderdeel kunnen blijven van de Connecting Europe Facility dankzij het gezamenlijk
optrekken met de collega's in Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk of de lobby
in hun richting. Uiteraard zal Nederland van die middelen gebruikmaken, zodra dat
kan. Met andere overheden en private partijen ben ik op dit moment nog bezig met een
inventarisatie van nog meer geschikte locaties voor truckparkings, boven op de 800
die we dus al in gang hebben gezet. We gaan graag weer proberen nieuwe EU-middelen
toe te voegen.
De heer Stoffer vroeg nog naar mijn ambitie op het vlak van het Europese goederentransport.
Samen met de collega's in Europa zet ik in op een duurzaam en efficiënt goederentransportbeleid
dat aansluit bij het TEN-T-beleid. Binnen Nederland zetten we natuurlijk in op de
goederenvervoercorridors, waarover we een heel goed bestuurlijk overleg hebben gehad.
Speerpunten zijn daarbij natuurlijk de realisatie van het Europese veiligheidssysteem
voor het spoor, ERTMS, waar we binnenkort ook samen over om tafel zitten. De mogelijkheid
van treinen van 740 meter lang kan een hoop winst opleveren. Ook stimuleren we het
multimodale overstappen via de binnenvaart in nauw overleg met de sector en de provincies.
Of ik wil investeren in binnenlandse overslagpunten, vroeg de heer Stoffer nog specifiek.
Binnen het MIRT-programma Goederenvervoercorridors hebben we knooppunten aangewezen
die we gaan optimaliseren. Daar ligt dus de gezamenlijke prioriteit. Eind dit jaar
zal ik de Kamer nog informeren over de herijkte landelijke beleidslijn ten aanzien
van multimodale terminals. Die toezegging is onlangs gedaan binnen het Maatregelenpakket
Spoorgoederenvervoer.
Het antwoord op de vraag over de Paddepoelsterbrug heb ik inmiddels gekregen, dus
dat hoef ik niet pas in de tweede termijn te geven. De MIRT-verkenning is klaar in
het najaar van 2021.
Dat waren de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb nog even zitten kijken en zag dat er een vraag over VDL Nedcar was blijven
liggen van de heer Van Aalst van de PVV. Mogelijk kan die in de tweede termijn worden
beantwoord. Dan zou ik willen voorstellen dat we eerst kort schorsen. Meneer Moorlag,
heeft u ook nog een vraag die is blijven liggen? Dan was ik net even niet aanwezig.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb nog de vraag gesteld of de intensivering van het ontsnipperingsprogramma kan
bijdragen aan het oplossen van de stikstofproblematiek en aan het realiseren van een
betere kwaliteit van natuur. Dat is op zich natuurlijk ook het doel van het stikstofbeleid.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat specifiek op natuur gerichte ontsnipperingsbeleid moet in nauwe samenwerking met
de collega van LNV gevoerd worden. Als daar goede resultaten mee te behalen zijn,
zullen we dat niet nalaten, denk ik.
De voorzitter:
Ik zie dat er ook een vraag is blijven liggen van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Nou, blijven liggen? De Paddepoelsterbrug: een verkenning is klaar in 2021. Voor een
bruggetje over een kanaal? Dat kan bijna niet waar zijn. Heb ik dat goed gehoord?
Ik hoor het ook nog in het kader van een MIRT-verkenning. Er zijn prachtige projecten
in het MIRT, maar de Paddepoelsterbrug lijkt me wel erg gortig. Beste Minister, kunt
u hiermee alsjeblieft wat vaart gaan maken? Dit kan bijna niet waar zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zal het voor de zekerheid nog een keer natrekken en in de tweede termijn aangeven
of dit klopt. Ik wil u geen valse hoop geven, maar ik trek het dus nog een keer na.
De voorzitter:
En de Minister komt in de tweede termijn ook terug op het punt over VDL van de collega
van de PVV. Ik schors de vergadering tot 16.15 uur. Dan gaan we verder met deze vergadering.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Leden, mensen op de tribune en mensen thuis, we gaan door met de tweede termijn van
de Kamer. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Aalst. In deze tweede termijn
kunnen ook moties worden ingediend.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Daar gaan we inderdaad gretig gebruik van maken. Ik ben blij dat ik nog
zeven minuten heb voor mijn zeven moties. Ik begin met de eerste motie, natuurlijk
over de N35, waarover we het veel hebben gehad vandaag. We hopen dat de Minister met
een mooie opdracht richting gedeputeerde kan. Nou ja, waarschijnlijk komt de gedeputeerde
hier op audiëntie, maar het zou mooi zijn als de Minister ook een keer op audiëntie
ging in Overijssel, om het daar door te nemen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
– de aanbesteding voor de aanpak van de N35 tussen Nijverdal en Wierden voorlopig van
de baan is vanwege de stikstofproblematiek;
– de realisatie van de N35 als 2x2 100 km/u-weg daarmee nog verder op de lange baan
wordt geschoven;
– de verkeersveiligheid in Mariënheem steeds verder in het geding komt;
van mening dat:
– de Kamer de N35 als prioriteit heeft aangewezen;
– het definitief vaststellen van een «marsroute» van belang is;
verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met de regio de knoop door te hakken over
de aanpak van de problemen op de N35,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Aalst en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 15 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Dan de volgende motie, van de enige partij die nog 130 km/u wil in Nederland.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verlaging van de maximumsnelheid naar 100 km/u leidt tot meer
files, langere reistijden en meer ongemak voor de automobilist;
van mening dat dit een volstrekt belachelijke maatregel is;
verzoekt de regering de maximumsnelheid niet te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 16 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Dan het achterstallig onderhoud op de wegen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
– het uitstel van wegonderhoud kan leiden tot een slecht wegdek;
– de overheid bij een slecht wegdek kiest voor een verlaging van de maximumsnelheid;
van mening dat de oplossing voor een slecht wegdek tijdig wegonderhoud is;
verzoekt de regering om erop toe te zien dat het uitstel van wegonderhoud nooit leidt
tot een verlaging van de maximumsnelheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 17 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Ondanks dat de beantwoording over VDL NedCar er nog niet is, toch de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
– het verbeteren van de verkeersontsluiting voor VDL NedCar een positief effect heeft
op de lokale, regionale en nationale economie;
– de provincie Limburg al heeft aangegeven 24,8 miljoen euro te willen investeren als
het Rijk ook hulp biedt;
verzoekt de regering om een verbeterde verkeersontsluiting voor VDL NedCar te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Aalst en Graus. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 18 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de A2 tussen Eindhoven en Weert nog steeds één van de grootste fileknelpunten
van Nederland is;
van mening dat de Brainport Eindhoven een goede verkeersontsluiting verdient;
verzoekt de regering om de A2 Eindhoven-Weert zo spoedig mogelijk te verbreden naar
ten minste 2x3 rijstroken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 19 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Dan kom ik bij de A15, waarover we het al even hebben gehad: de oost-westcorridor.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de A15 een van de belangrijkste oost-westcorridors is, zowel over
de weg, het water als het spoor;
verzoekt de regering om het knelpunt op de A15 bij Ridderkerk-Gorinchem sneller te
realiseren, en om het knelpunt op de A15 bij Gorinchem-Valburg aan te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 20 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Ruim binnen de tijd de laatste motie en die gaat over de verbreding van de A2 knooppunt
Het Vonderen-Kerensheide.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rijkswaterstaat stelt dat de verbreding van de A2 tussen het knooppunt
Het Vonderen en Kerensheide pas in 2025–2027 klaar zal zijn;
van mening dat gezien het belang van dit knooppunt het wenselijk is dat deze verbreding
eerder gerealiseerd wordt;
verzoekt de regering om de verbreding van de A2 tussen knooppunt Het Vonderen en Kerensheide
in overleg met de provincie sneller te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 21 (35 300-A).
De heer Van Aalst (PVV):
Ik zal niet uitgebreid de tijd vol gaan maken. De debatten rondom stikstof en pfas
zie ik met vertrouwen tegemoet.
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Het woord is aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u, voorzitter. Er is een amendement uitgedeeld dat betrekking heeft op de begroting.
Daar had ik het aangekondigd en hebben we het ook besproken. Het gaat over verkeersveiligheid.
De drie andere coalitiepartijen hadden een amendement en dit is het onze. Nu het er
ligt, wil ik graag de waardering van de Minister erover horen.
De voorzitter:
Om daar direct op in te gaan als ordepunt in deze vergadering het volgende. De dekking
komt bij een ander bewindspersoon vandaan die hier vandaag echter niet is. Dus waarschijnlijk
zal de Minister dit amendement hier vandaag daarom niet kunnen beoordelen. Dan weet
u dat alvast. Ik kondig dat alvast maar even aan.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het is in overleg met het ministerie opgesteld, dus ik hoor wel wat de Minister ervan
vindt.
Ik heb een paar moties. De eerste gaat over de infralijst.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel van de infrastructuur die aanwezig is in Nederland een bepaalde
maximale levensduur kent en door intensief gebruik meer slijt;
overwegende dat beheer en onderhoud een opgave is om onze infrastructuur in goede
staat te houden;
overwegende dat er nog wensen leven voor nieuwe infra en het aanpakken van ontbrekende
schakels in het infranetwerk;
overwegende dat deze opgave steeds groter wordt en daarmee meer budget opslokt;
overwegende dat het kabinet werkt aan een investeringsfonds en investeren in infrastructuur
expliciet genoemd staat als iets dat bijdraagt aan ons verdienvermogen als Nederland;
verzoekt de Minister met het oog op een investeringsfonds een inventarisatie te doen
naar de benodigde budgetten voor:
– een inhaalslag voor het achterstallige onderhoud aan infra;
– regulier en uitgesteld beheer en onderhoud;
– een oplossing voor de bestaande knelpunten uit de meest recente NMCA;
– geplande investeringen die volgen uit het regeerakkoord;
– nieuwe en toekomstige wensen in fysieke infra die het verdienvermogen van Nederland
kunnen vergroten,
en deze punten uiterlijk met de Voorjaarsnota 2020 aan de Kamer te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 22 (35 300-A).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De tweede motie gaat over het Zuidasdok.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het project Zuidasdok om meerdere redenen kampt met vertragingen en
tegenslagen;
constaterende dat de bijdrage van de stad Amsterdam aan het totale project beperkt
is;
overwegende dat de kosten voor de rijksoverheid flink kunnen oplopen en de Minister
nog wacht op een advies over wat te doen met het Zuidasdok;
overwegende dat de Minister heeft aangegeven grote zorgen te hebben over het project
Zuidasdok en overwegende dat voor de bereikbaarheid op de snelweg en het spoor bij
de Zuidas een doelmatige en betaalbare oplossing moet worden gekozen;
verzoekt de Minister nut en noodzaak van het project Zuidasdok af te wegen, te onderzoeken
of het project de ov- en fileknelpunten voor het Rijk wel oplost en voorstellen te
doen om het project te versoberen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 23 (35 300-A).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dan de motie over de A27 en de Noordelijke Rondweg Utrecht...
De voorzitter:
Maar er is nog wel een vraag van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Die gaat over de motie over het versoberen van het Zuidasdokproject. Er is op dit
moment een mediationtraject bezig door oud-minister Dekker. Versoberen is wellicht
een van de uitkomsten van die mediation die op dit moment plaatsvindt, maar deze motie
zou dan wel voorsorteren op de uitkomsten van dat mediationtraject. Ik geef de heer
Dijkstra dan ook in overweging – en anders wil ik het zeker van de Minister horen
– om deze motie in ieder geval aan te houden, want anders gaan we nu voorsorteren
op iets wat nog loopt.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Wat er loopt, is geen mediation maar een opdracht voor een oud-minister om te kijken
naar versobering omdat de kosten gigantisch uit de hand lopen. Die versobering moet
worden uitgewerkt en dat advies van de Minister of ex-minister gaan we ook waarderen,
maar ik denk dat we geen taboes moeten hebben en alle opties open moeten houden. Vandaar
deze motie.
De voorzitter:
De heer Dijkstra vervolgt zijn betoog. Sorry, voordat hij dat doet, is er toch ook
nog een aanvullende vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter, toch ook op dit punt. De heer Dijkstra vult nu de opdracht van de commissie-Dekker
zo in dat het een commissie is die gaat over versobering. Dat is volgens mij al een
invulling van de VVD van wat de uitkomst van dit advies zou moeten zijn, maar dat
is niet de opdracht die is meegegeven.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De opdracht is heel helder. Je ziet een project; enorme ambities. Je ziet in de afgelopen
tijd enorme tegenslagen. Het is een project van in totaal 2 miljard, dat misschien
wel een half miljard meer gaat kosten. Dat gaan we niet zomaar ophoesten. Dan gaan
we kijken of we het doorzetten, ja of nee, of we het moeten versoberen om het door
te zetten of dat we gewoon onze knip gaan trekken. Dat zijn allerlei opties die openstaan.
Daar rusten geen taboes op, maar dat betekent dat alle drie de opties op tafel moeten
liggen, inclusief het stopzetten of het verder versoberen. Dat is wat mijn motie ook
behelst.
De voorzitter:
De heer Dijkstra, gaat u verder.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Mijn motie luidt:
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het project A27/A12 voor de doorstroming van verkeer en als draaischijf
in Midden-Nederland van enorm belang is;
overwegende dat er samenhang is met de noordelijke rondweg Utrecht (NRU), de investeringen
in leefbaarheid en de rijksbijdrage aan de reeds gerealiseerde Uithoflijn;
verzoekt de Minister er alles op te richten dit grote nationale project van de aanpassing
van de A27/A12 met kracht voort te zetten, dus het tempo erin en daarbij de samenhang
met de noordelijke rondweg Utrecht te blijven bewaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en De Pater-Postma. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 24 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Rijk voor een derde oeververbinding in de regio Rotterdam maximaal
200 miljoen ter beschikking heeft gesteld;
overwegende dat de Metropool Regio Rotterdam Den Haag (MRDH) zijn voorkeur heeft uitgesproken
voor een verbinding met een stadsbrug tussen wijken, inclusief ov-verbindingen;
overwegende dat het doel van een bijdrage aan een oeververbinding uit Rijksbudget
is een vermindering van de filedruk op het NMCA-knelpunt op de A16/Van Brienenoordbrug;
overwegende dat de bereikbaarheidsissues rondom de ontsluiting van de Krimpenerwaard
en de Algeracorridor urgent zijn;
verzoekt de regering vast te blijven houden aan de afspraak in het bestuursoverleg
MIRT dat alleen een (gedeeltelijke) bijdrage voor een oeververbinding uit het wegenbudget
kan worden verstrekt als de filedruk op de A16 wordt opgelost,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en De Pater-Postma. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 25 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de A15 een zeer belangrijke goederencorridor is van de Rotterdamse
haven naar het Europese achterland en druk met dagelijkse forenzen die geen alternatief
hebben;
verzoekt de regering om te onderzoeken of en welke aanvullende maatregelen nodig zijn
om de doorstroming op het traject A15 Deil-Ochten op peil te houden, waarbij rekening
gehouden wordt met de uitkomsten van de reeds lopende onderzoeken, en de Kamer hierover
voor het voorjaarnotaoverleg MIRT 2020 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 26 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat project ViA15 de doortrekking van de belangrijke goederencorridor
A15 behelst en deze aansluit op de A12 nabij Duiven/Zevenaar;
constaterende dat realisatie veel tijd kost en de files dagelijks enorm zijn;
verzoekt de regering te bezien of, zonder de tijdsplanning voor het hele project in
gevaar te brengen, het mogelijk is om het fileleed van mensen te verminderen door
in het kader van de Minder Hinderaanpak de file beperkende maatregelen op de A12 als
eerste uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 27 (35 300-A).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
En de laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de N35 een belangrijke schakel vormt tussen de regio's Zwolle en
Twente;
overwegende dat de provincie 120 miljoen wil investeren;
overwegende dat de voorkeur uitgaat naar het omtoveren van de N35 naar een volwaardige
A35;
verzoekt de Minister om op basis van een verkeersonderzoek met de provincie Overijssel
in gesprek te gaan of een overdracht van de N35 mogelijk is en over wat hiervoor nodig
is, en de Kamer hierover te informeren, samen met de uitkomsten van het verkeersonderzoek
bij de Voorjaarsnota,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 28 (35 300-A).
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dan heb ik nog één vraag als het mag, en wel over het gebruiken van die spits- of
vluchtstroken. Ik vind dat we meer pechhavens mogen maken. Als we toch 100 km/u gaan
rijden, dan vind ik dat we echt serieus met elkaar moeten kijken hoe we dat gaan doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er nog een minuut en ongeveer zeventien seconden over voor uw collega
van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dankzij de fantastische inzet van collega Dijkstra. Ik zag het stapeltje liggen en
ik dacht... Enfin, ik heb geen moties, voorzitter. Ik wil alleen nog even reflecteren
op de antwoorden van de Minister op één puntje dat ik in de eerste ronde niet heb
ingebracht, maar dat wel door mevrouw Van der Graaf is ingebracht, namelijk de F35.
Ik had dat punt eigenlijk ook moeten oppakken. De Minister heeft gezegd dat het geld
nu in feite vergeven is, maar ik zou in ieder geval ook voor toekomstige MIRT's willen
meegeven dat er wellicht meer ruimte is omdat die stukken vrij makkelijk aan elkaar
geknoopt kunnen worden tot een volwaardige fietsbaan. Volgens mij was dat ook de inzet
van mevrouw Van der Graaf. De overige punten zijn door de Minister toegezegd, dus
daar ben ik dankbaar voor.
Ik laat het hierbij. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Kröger. Zij heeft volgens mij nog vierenhalve
minuut spreektijd. Nee, vijf.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga snel van start. Terwijl wij hier in dit debat zaten,
kwam het nieuws naar buiten dat er een recordhoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer
is. Dat tekent toch wel de klimaatcrisis waar we in zitten. Wij zitten hier uren te
praten, de Minister wil door met zeven snelwegen en het klimaatprobleem is ondertussen
groter dan ooit. De aanpak van de Minister verbijstert mij daarom. Ik vind het echt
bevreemdend dat de Minister kost wat kost door wil met die zeven snelwegen, dat ze
eigenlijk een blanco stikstofcheque heeft geclaimd voor die zeven snelwegen en dat
ze niet kan uitleggen wat de depositie is, wat het effect op de natuurgebieden is,
en wat we ook hadden kunnen doen. We hadden huizen kunnen bouwen, we hadden iets aan
het spoor kunnen doen, we hadden allerlei andere alternatieven kunnen hebben, maar
de Minister wil door met die zeven snelwegen. Wat ons betreft moeten we gaan kijken
wat de verlaging van de maximumsnelheid doet met het verkeersbeeld en moeten we alle
alternatieven serieus onderzoeken. Dat betekent ook 80 km/u op de ring en binnen de
bak op de A27. Dan houd je honderden miljoenen over, die je kan investeren in het
ov.
Ik dien de volgende vier moties in om dit kracht bij te zetten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de PAS-uitspraak van de Raad van State diverse MIRT-projecten
aangepast moeten worden;
overwegende dat voor (sommige van) deze projecten alternatieven denkbaar zijn met
minder (juridische) risico's, die goedkoper en sneller uitvoerbaar zijn en de omgeving
sparen;
verzoekt de regering om voor de betreffende projecten een brede afweging te maken
waarbij alle opties weer openliggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 29 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het verlagen van de maximumsnelheid voor zowel de korte als de lange
termijn gevolgen heeft voor de verkeersontwikkeling en de mobiliteitsvraag;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat deze gevolgen voor de verkeersvraag zullen
zijn en welke implicaties dit heeft voor de verschillende MIRT-projecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 30 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de ruimte voor stikstofdepositie de komende jaren zeer schaars zal
zijn en het van groot maatschappelijk belang is hoe deze stikstofruimte wordt ingezet;
overwegende dat sommige projecten slechts tijdelijk tijdens de bouwfase extra stikstofuitstoot
veroorzaken en andere projecten permanent of voor hele lange tijd;
verzoekt de regering om in de nog te ontwikkelen systematiek voor het toebedelen van
emissierechten voorrang te geven aan projecten die slechts tijdelijk of in zeer geringe
mate stikstof uitstoten boven projecten die dat structureel of in grote mate doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 31 (35 300-A).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
En tot slot over de bomenkap langs de A9.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rijkswaterstaat voornemens is om langs de A9 honderden bomen te
kappen voor de aanleg van een tankstation en hierover grote onrust is ontstaan in
Ouderkerk aan de Amstel;
overwegende dat de bomen de snelweg deels aan het gezicht en het gehoor onttrekken
en we eerder meer dan minder bomen nodig hebben;
overwegende dat in de regio benzine niet schaars is en er binnen enkele kilometers
omtrek 16 tankstations 24 uur per dag geopend zijn;
verzoekt de regering om af te zien van het kappen van duizenden gezonde bomen langs
de A9 voor de aanleg van een tankstation,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Laçin en Van Esch. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 32 (35 300-A).
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Tot slot zou ik heel graag de Minister willen vragen om toch echt met een snelle oplossing
voor de Paddepoelsterbrug te komen. Er is een brug kapot gevaren. Die moet gewoon
snel vervangen worden. Daar hebben we echt geen MIRT-verkenning voor nodig die nog
twee jaar duurt.
Omdat wij de komende maanden – misschien wel jaren – moeilijke discussies zullen hebben
over hoe we omgaan met de stikstofcrisis, zou ik de Minister nogmaals willen vragen
wat de echte uitstoot is, wat de depositie is, wat de stikstofwaarde is van verschillende
projecten. Ik vraag haar om dat ons als Kamer duidelijk te maken, zodat er ook dingen
af te wegen zijn. De Minister zegt eigenlijk dat zij een blanco cheque wil voor zeven
snelwegprojecten, terwijl er aan het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, dat een
ongelooflijke impact heeft op heleboel reizigers, één regeltje wordt gewijd. Ik wil
weten hoe de verschillende PHS-projecten geraakt worden en welke stikstofruimte nodig
is om die vlot te trekken. Ik hoop dat de Minister daar in tweede termijn toch nog
op terug wil komen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook hartelijk dank. Het woord is aan mevrouw De Pater-Postma.
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Voorzitter. Het is, denk ik, een lange zit voor iedereen. Ik heb net even uitgerekend
dat we, als we in Maastricht met een autorit waren begonnen, nu in Delfzijl waren
geweest en alweer terug hadden kunnen zijn in Maastricht. Zover hadden we kunnen komen.
Ik ben heel erg blij dat er heel veel over verkeersveiligheid gesproken is. Ik kijk
uit naar de MCA 3.0 waarin verkeersveiligheid een prominentere rol gaat spelen dan
in de MCA die we nu hebben.
Ik heb nog twee moties die ik graag wil voorlezen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op de rijksweg N9 Den Helder-Alkmaar met regelmaat zware ongevallen
zijn – in de afgelopen twaalf maanden waren er achttien incidenten met hierbij één
dodelijk afloop;
overwegende dat Veilig Verkeer Nederland heeft aangegeven dat onderzoek van belang
is naar de aanhoudende ongevallen op de N9;
verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen op de N9
en hierbij te bezien op welke wijze er infrastructurele maatregelen genomen kunnen
worden die ervoor zorgen dat de kans op ongelukken op de N9 afneemt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-Postma en Remco Dijkstra. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 33 (35 300-A).
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Mijn tweede motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aanpak van de N35 belangrijk is voor de verkeersveiligheid en
de doorstroming Zwolle-Duitse grens;
constaterende dat de provincie Overijssel bereid is om 120 miljoen cofinanciering
op tafel te leggen en bereid is de rijksmiddelen (deels) voor te financieren om de
aanpak van de N35 te versnellen;
overwegende dat de provincie Overijssel en de Kamer meermaals hebben aangegeven de
N35 als prioriteit te zien;
overwegende dat in het eerste kwartaal van 2020 in een apart bestuurlijk overleg,
op basis van de uitkomsten van het aanvullend verkeersonderzoek en het aanbod van
de provincie Overijssel met betrekking tot de Marsroute N35, afspraken worden gemaakt
over de verdere aanpak van de N35;
verzoekt de regering het aanbod van de provincie Overijssel zeer serieus te nemen
en in het aparte bestuurlijk overleg een gezamenlijk einddoel af te spreken voor de
verdere MIRT-planning van de N35 en aan te geven onder welke condities (tijd, geld,
oplossingsrichtingen) de N35 op de MIRT-agenda kan komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-Postma, Van der Graaf, Schonis en
Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 34 (35 300-A).
Komen we daarmee aan het eind van de tweede termijn van mevrouw De Pater-Postma?
Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Ja, dat is het.
De voorzitter:
Dan gaan we naar haar collega de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Ten eerste dank aan de Minister voor de adequate beantwoording van de
zeer vele vragen. Volgens mij hebben we met dit MIRT op zich voor alle provincies
best wel veel binnengehaald. Zoals we al zeggen: we kunnen niet alles doen, maar we
kunnen best wel veel doen. Ik vraag ook aan de Minister om daar waar er kleine zaken
zijn, te proberen die vlot te trekken zonder dat we het er hier altijd over hoeven
te hebben.
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de Lelylijn. Gezien het feit dat
er nieuw momentum is en de provincies gezegd hebben dat ze graag samen willen optrekken,
heb ik de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het draagvlak in de provincies lijkt toe te nemen voor een betere
bereikbaarheid van het Noorden via het spoor;
overwegende dat de Lelylijn een mogelijkheid hiervoor zou kunnen zijn, waarbij een
haalbaarheidsonderzoek nuttig kan zijn om hier meer inzicht in te verkrijgen;
overwegende dat breed draagvlak hiervoor in de provincies van belang is en men ook
bereid is aan het onderzoek financieel bij te dragen;
overwegende dat in de MIRT-brief gesproken wordt over een gezamenlijk onderzoek naar
een ov-ontsluiting via de Lelylijn, wat voor meerdere uitleggen vatbaar kan zijn;
verzoekt de regering in het haalbaarheidsonderzoek naar een betere bereikbaarheid
van het Noorden via de Lelylijn de oplossing van een spoorlijn mee te nemen, indien
de betrokken provincies bereid zijn dit via cofinanciering te ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Schonis, Van der Graaf en Ziengs.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 35 (35 300-A).
De heer Amhaouch (CDA):
Dan een motie over grensoverschrijdend spoorvervoer. Er zijn vandaag al meerdere aan
de orde geweest. Zeeland is aan de orde geweest, Amsterdam-Berlijn is aan de orde
geweest, maar ook Düsseldorf-Eindhoven. Deze gaat over Amsterdam via Utrecht, Eindhoven,
Heerlen en Aken. Nogmaals: zeven van de twaalf provincies grenzen aan Duitsland en
België, en die zijn niet altijd landinwaarts gericht. Er is een heel groot economisch
gebied, zeker bij onze Duitse buren, en er is ook een internationaal HSL-knooppunt.
Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sinds 2003 talloze positieve besluiten zijn genomen door de Nederlandse
en Duitse regering over de intercity Amsterdam-Heerlen-Aken;
constaterende dat er meer dan 100 miljoen is geïnvesteerd in het gereedmaken van het
spoor door Nederland en Duitsland, en Aken een Europees hsl-knooppunt is;
overwegende dat grensoverschrijdend vervoer via spoor zowel economische als duurzame
kansen biedt, bijvoorbeeld door als concurrerend alternatief te fungeren voor de luchtvaart
op de korte afstanden;
spreekt uit dat de Kamer een positieve grondhouding en de wil heeft om in de periode
na de huidige concessie een intercity Amsterdam-Utrecht-Eindhoven-Heerlen-Aken te
laten rijden;
verzoekt de regering om de Kamer tijdig voor de definitieve besluitvorming over de
spoorordening te informeren over alle benodigde stappen en bijbehorende randvoorwaarden
om in de periode na de huidige concessie een intercity Amsterdam-Utrecht-Eindhoven-Heerlen-Aken
te kunnen laten rijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch, Laçin, Ziengs, Schonis, Van der
Graaf, Kröger, Moorlag, Stoffer en Van Esch.
Zij krijgt nr. 36 (35 300-A).
Er is nog een vraag over van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik verbaas me erover dat het CDA af en toe SP-moties uitvoert, maar dat terzijde.
Even een vraagje. We hebben natuurlijk allemaal voorbij zien komen dat die trein natuurlijk
eigenlijk al rijdt. Je stapt in Heerlen aan de ene kant van het perron uit, je stapt
aan de overkant in de drielandentrein van Arriva en je kunt weer verder. Volgens mij
heb ik de Minister in eerste termijn al horen zeggen dat zij juist naar dit verhaal
onderzoek wil gaan doen. Is de heer Amhaouch het met mij eens dat, als de Minister
dit onderzoek zo meteen toezegt, dit eigenlijk gewoon een overbodige motie wordt?
De heer Amhaouch (CDA):
Nee. Gezien de steun die er is van de Kamer, wordt hier een punt gemaakt, namelijk
dat we in een nieuwe situatie zitten. Er is ook een nieuw momentum, waarbij we echt
grensoverschrijdend spoor willen realiseren, ook als alternatief voor de luchtvaart.
Dit is iets wat al vanaf 2003 loopt. Er is geld in geïnvesteerd. Er zijn toezeggingen
gedaan door de Duitsers. Ik weet dat de Duitsers absoluut niet blij zijn met de eerdere
discussie en ik hoop dat we nu de Duitsers wel aan boord blijven houden in de toekomst.
De uitspraken van de Minister ondersteunen onze richting en daar ben ik heel blij
mee. Het is belangrijk dat de Kamer zelf een uitspraak doet en zelf richting aangeeft
met politieke wil.
De voorzitter:
Dan dank ik de heer Amhaouch en gaan wij verder met de heer Laçin, die vijfenhalve
minuut heeft.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ik heb me ook enorm verbaasd in het debat, als het gaat over de
stikstofproblematiek en de zeven asfalt- of snelwegprojecten die deze Minister ondanks
alle bezwaren toch wil doorzetten. We hebben een klimaatopgave en een stikstofprobleem.
Toch zegt deze Minister: deze zeven kunnen gewoon, we gaan door. Ik heb verschillende
onderzoeken aangehaald, onder andere het onderzoek van CE Delft en Move Mobility,
nota bene uitgevoerd in opdracht van deze Minister, en het SEO-onderzoek. Ik noem
ook Hans Bruinings, de voorzitter van het Europees Milieuagentschap, gisteren bij
Buitenhof. Zij zeggen allemaal: stop nou met zo veel asfalt en ga meer kijken naar
openbaar vervoer. Toch zegt deze Minister eigenlijk dat zij op dezelfde voet doorgaat.
Dat verbaast mij enorm, omdat daarmee de problemen die wij hebben, niet serieus worden
genomen. Op dat punt heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van CE Delft en MOVE Mobility is gebleken dat investeringen
in openbaar vervoer en fiets zorgen voor drie tot vier keer betere bereikbaarheid,
ook voor autorijders;
constaterende dat uit onderzoek van SEO is gebleken dat investeringen in ov en fiets
leiden tot betere mobiliteit van veel mensen met een laag inkomen;
constaterende dat 60% van de jaarlijkse overheidsuitgaven aan infrastructuur naar
meer asfalt gaat en nog geen 30% naar ov en spoor;
overwegende dat overheidsuitgaven in betere mobiliteit voor een zo groot mogelijke
groep moeten resulteren;
van mening dat het Parijsakkoord en de stikstofproblematiek vragen om radicaal andere
keuzes met betrekking tot mobiliteit in de toekomst;
roept de regering op om de komende tien jaar 60% van de overheidsuitgaven aan infrastructuur
te besteden aan openbaar vervoer en spoor en nog geen 30% aan asfaltgerelateerde investeringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 37 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het eerste pakket maatregelen om de stikstofuitstoot te verminderen
ruimte biedt om volgend jaar 75.000 woningen te bouwen;
constaterende dat ook zeven asfaltprojecten zijn opgenomen op de lijst voor infrastructurele
projecten die door kunnen gaan, waaronder de verbreding van de Al2/A27 bij Amelisweerd;
overwegende dat uit onderzoek blijkt dat 100 km/u rijden niet alleen zorgt voor minder
stikstofuitstoot maar ook goed is voor de doorstroming van het verkeer;
overwegende dat verschillende spoorprojecten ook vertraging oplopen door de stikstofproblematiek;
overwegende dat investeringen in openbaar vervoer en fiets resulteren in drie tot
vier keer betere bereikbaarheid, ook voor de autorijders;
van mening dat meer asfalt niet leidt tot minder files en een betere doorstroming;
verzoekt de regering de zeven asfaltprojecten te schrappen en de stikstofruimte die
hierdoor vrijkomt te gebruiken voor spoorprojecten en het versterken van het openbaar
vervoer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 38 (35 300-A).
De heer Laçin (SP):
Dan de Lelylijn. Ik sprak net over het eerste onderzoeksresultaat en de terugkoppeling
naar de Kamer. Ik zag toen heel veel verbazing bij de Minister, maar ik heb veel ambitie
voor die lijn. Ik hoop dat de Minister die deelt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft besloten om de haalbaarheid van de Lelylijn te
gaan onderzoeken;
overwegende dat de Lelylijn het noorden van ons land beter en sneller verbindt met
de Randstad;
overwegende dat dit naast betere bereikbaarheid ook grote kansen biedt voor het bouwen
van woningen en het creëren van banen;
verzoekt de regering om deze kansen integraal te onderzoeken en de eerste onderzoeksresultaten
in het eerste kwartaal van 2020 met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 39 (35 300-A).
De heer Laçin (SP):
Tot slot, voorzitter, mijn laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gebieden met shared spaces waar nauwelijks borden, stoepranden en
geleidestroken zijn te vinden, zorgen voor een verhoogd veiligheidsrisico voor blinden
en slechtzienden;
overwegende dat alle overheden rekening moeten houden met blinden en slechtzienden
bij plannen voor gebiedsontwikkeling;
van mening dat iedereen in staat gesteld moet worden om zo volwaardig mogelijk mee
te doen in de maatschappij;
verzoekt de regering kennis te nemen van The Global Pledge and Petition for Safe and
Accessible Urban Environment for All en deze onder de aandacht te brengen van lokale
overheden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 40 (35 300-A).
De heer Laçin (SP):
Ik heb nog één korte vraag over lightrail. Daar hebben we het vandaag weinig over
gehad, maar de RandstadRail van Amsterdam naar Den Haag is een enorm succes. De Hoekse
Lijn is na bijna twee jaar vertraging inmiddels ook geopend. Daar heb ik persoonlijk
profijt van en dat is natuurlijk altijd goed! Maar ik wil eigenlijk van de Minister
weten of er nog andere lightrailprojecten tot stand gaan komen of in de planning zitten.
Er zijn bijvoorbeeld plannen voor Binckhorst. Gaat dat gebeuren? Wat kan de Minister
zeggen over de uitrol van lightrail en daarmee over het bereiken van meer mobiliteit
voor meer mensen?
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook hartelijk bedankt. Dan gaan we nu naar de collega van D66 en dat is de heer
Schonis. Hij heeft zeven minuten voor zijn tweede termijn.
De heer Schonis (D66):
Dan gaan we er eens even lekker voor zitten, voorzitter. Dank aan de Minister voor
de beantwoording van alle vragen.
Ik heb een motie over de Paddepoelsterbrug en die zal ik zo indienen. Ik ben heel
benieuwd naar het antwoord, want dan is-ie misschien overbodig of niet nodig. Maar
dat gaan we daarna wel zien.
Ik ga nu eerst mijn moties indienen. De eerste is een motie over de spoorlijn Gent-Terneuzen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in november overeenstemming is bereikt tussen de Belgische en Nederlandse
partners over het vervolg voor het verbeteren van de spoorverbinding tussen Gent en
Terneuzen;
overwegende dat uit de voor dit project uitgevoerde MKBA blijkt dat wanneer het ontbrekende
spoortracé Axel-Zelzate wordt gerealiseerd, ruime groeimogelijkheden worden geboden
voor de havens van Terneuzen en Gent;
overwegende dat eveneens uit de MKBA blijkt dat er kansen zijn om naast goederenvervoer
ook personenvervoer via dit spoortraject plaats te laten vinden, wat een grote toegevoegde
waarde heeft voor zowel Zeeuws-Vlaanderen als de regio Gent;
overwegende dat deze grensoverschrijdende spoorverbinding regionale economische kansen
biedt en vraagt om maatwerk, inclusief gezamenlijke financiering door Belgische en
Nederlandse overheden, nationaal en regionaal, en het bedrijfsleven;
verzoekt de regering om als onderdeel van de adaptieve strategie het project spoor
Terneuzen-Gent op basis van de reeds uitgevoerde MKBA verder te onderzoeken, inclusief
de mogelijkheden voor gezamenlijke financiering en het afstemmen van de procedures
in België en Nederland met het oog op het opnemen van dit project in het MIRT 2020,
en de Kamer over de voortgang hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis, Amhaouch, De Graaf en Ziengs. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 41 (35 300-A).
De heer Schonis (D66):
Dan mijn tweede motie over de toegankelijkheid van stations.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Toekomstbeeld OV stelt dat er wordt gestreefd naar volledige
toegankelijkheid van het ov in 2040, zowel op stations als in de vervoersvoertuigen;
constaterende dat tot 2016 een jaarlijkse voortgangsrapportage naar de Kamer werd
gestuurd over toegankelijkheid van het spoorvervoer;
verzoekt de regering de Kamer in 2020 middels een voortgangsrapportage over de stand
van zaken van de toegankelijkheid van stations en vervoersmiddelen te informeren en
op basis daarvan aan te geven waar de prioriteiten liggen en met voorrang dienen te
worden opgepakt;
verzoekt de regering tevens om binnen de bestaande financiële kaders op basis van
de uitkomsten voortvarend aan de slag gaan met het verbeteren van de toegankelijkheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Van der Graaf. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 42 (35 300-A).
De heer Schonis (D66):
Dan de monitoring van bomenkap bij infraprojecten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat infrastructurele werkzaamheden gepaard kunnen gaan met grootschalige
bomenkap;
overwegende dat hiervoor op grond van de Wet natuurbescherming wel een herplantingsplicht
bestaat, maar geen landelijke monitoringsverplichting op de voortgang ervan;
verzoekt de regering om in het geval van bomenkap bij infrastructurele werkzaamheden
de voortgang van de herplantingsverplichting actief te monitoren, en de Kamer hierover
periodiek te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis, Van der Graaf, Kröger, De Pater-Postma
en Remco Dijkstra.
Zij krijgt nr. 43 (35 300-A).
De heer Schonis (D66):
Mijn laatste motie is een motie over de Paddepoelsterbrug.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de MIRT-verkenning voor de Paddepoelsterbrug uiterlijk najaar 2021
opgeleverd wordt;
constaterende dat er in de tussentijd geen alternatief voor het gebruik van deze verbinding
is voor de omwonenden in de directe omgeving van de Paddepoelsterbrug;
verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar een tijdelijk alternatief voor
de Paddepoelsterbrug, en de uitkomsten van dit onderzoek voor 1 maart 2020 met de
Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis, Moorlag, Van der Graaf en Laçin.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 44 (35 300-A).
Komt u daarmee aan het einde van uw termijn?
De heer Schonis (D66):
Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?
De voorzitter:
U heeft zeven minuten in totaal en u zit nu op vier.
De heer Schonis (D66):
Dan laat ik het hierbij, dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan gaan we door met de heer Moorlag en hij heeft drie minuten voor
zijn tweede termijn.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ik zou nog wel
graag in tweede termijn antwoord willen hebben op mijn vraag of de Minister haar appreciatie
wil geven op het rapport van CE Delft.
Dan de moties, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het sterk milieubelastende vliegverkeer in de periode 2010–2018 stormachtig
is gegroeid van plusminus 50 miljoen naar 80 miljoen luchtreizigers;
overwegende dat in de Schets Mobiliteit naar 2040 het streven wordt uitgesproken naar
verbetering van het internationale spoorvervoer om een duurzaam en aantrekkelijk alternatief
te bieden voor vliegreizen tot circa zes uur;
overwegende dat de bezetting van het Nederlandse spoor tegen de grenzen van zijn capaciteit
aanloopt;
overwegende dat in de recent aangenomen motie Amhaouch/Schonis wordt gepleit voor
supersnelle treinverbindingen via internationale corridors gescheiden van het nationale
en regionale vervoer;
verzoekt de regering deze snelle internationale verbindingen en de benodigde corridors
in de NOVI een plaats te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 45 (35 300-A).
Ik probeer net zo snel te praten als u.
De heer Moorlag (PvdA):
Goed.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de bereikbaarheid per spoor van het Thialfstadion bij grote schaatsevenementen
verbeterd kan worden;
verzoekt de regering in overleg met de gemeente Heerenveen, de provincie Friesland
en de Nederlandse Spoorwegen te verkennen op welke wijze de verbetering gerealiseerd
kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 46 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overheid zich heeft gecommitteerd aan circulair inkopen en Rijkswaterstaat
duurzaamheid bij veel projecten als speerpunt heeft opgenomen;
constaterende dat Rijkswaterstaat bij al lopende projecten die op lange en middellange
termijn lopen, terughoudend omgaat met het behalen van duurzaamheidswinst, zoals het
reduceren van CO2, het verbeteren van de luchtkwaliteit en circulair bouwen;
verzoekt de regering ook bij al lopende projecten zo veel mogelijk in te zetten op
duurzaamheidswinst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 47 (35 300-A).
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dan kom ik bij de Vierpaardjes in Venlo.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Vierpaardjes in Venlo een drukke en onveilige spoorwegovergang
is en aangepakt moet worden;
overwegende dat er zich woningen bij de Vierpaardjes bevinden met een waarde van 2,9
miljoen euro die, als gevolg van de aanstaande wijziging van de wettelijke risicocontouren,
aangekocht zouden moeten worden door het Rijk;
overwegende dat de regio bereid is om de aankoopkosten voor te financieren zodat de
overgang bij de Vierpaardjes sneller opgeheven kan worden;
verzoekt de regering de gemeente Venlo te ondersteunen met het opheffen van de spoorwegovergang
Vierpaardjes en zodoende na vaststelling van de relevante wet achteraf de toekenning
van de middelen alsdan vast te stellen voor zover de gemeente Venlo de woningen vanwege
ligging in de wettelijke risicocontouren heeft aangekocht en gesaneerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 48 (35 300-A).
De heer Moorlag (PvdA):
Dan de laatste, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat betere fietsverbindingen bijdragen aan de reductie van emissies;
overwegende dat recent onderzoek uitwijst dat investeringen in goede fietsverbindingen
in de stedelijke netwerken én zeer effectief en doelmatig zijn én meehelpen om emissies
te reduceren;
constaterende dat rond de verstedelijkingsprogramma's, Minder Hinder, de uitwerking
van het Klimaatakkoord en de kortetermijnaanpak veel kansen onbenut blijven respectievelijk
zijn gebleven;
verzoekt de regering in bovenstaande programma's de fietsinfrastructuur veel concreter
te maken en bovendien de investeringen in verbetering van fietsinfrastructuur te intensiveren
en te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 49 (35 300-A).
Ik dank de heer Moorlag voor zijn inbreng in tweede termijn. Dan ga ik naar de ChristenUnie.
Ook twee minuten, zie ik.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor haar antwoorden en dat zij in overleg
gaat met België over de treinverbindingen. Daar ben ik heel blij mee.
Voorzitter. 10.000 ongevallen in drie jaar tijd rondom scholen en negen van de tien
scholen hebben problemen met de verkeersveiligheid. Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat routeplanner-apps en navigatiesystemen automobilisten via de kortste
of snelste route naar hun plek van bestemming sturen;
overwegende dat sluipverkeer langs scholen de verkeersveiligheid van de kwetsbare
verkeersdeelnemers aldaar verslechtert;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met Veilig Verkeer Nederland en met de aanbieders
van routeplanners en navigatiesystemen en te komen tot vastgelegde afspraken dat zij
bij het adviseren van de route de wegen rond scholen mijden en kiezen voor een veiligere
weg, en de Kamer hierover in het voorjaar 2020 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en De Pater-Postma. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 50 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een doorgetrokken spoorverbinding aan de oostelijke grens van Nederland
tussen Enschede en Groningen via Coevorden en Emmen, de Nedersaksenlijn, kan zorgen
voor versterking van de leefbaarheid en sociaaleconomische ontwikkelingen in de regio
en een impuls is voor het goederenvervoer;
verzoekt de regering samen met de betrokken provincies een haalbaarheidsonderzoek
te doen naar het realiseren van de Nedersaksenlijn, hierin de aansluiting voor goederen-
en personenvervoer op de Bentheimer Eisenbahn mee te nemen, en de Kamer hierover in
het najaar van 2020 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Amhaouch, Schonis en Ziengs.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 51 (35 300-A).
En daarmee komt...
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nee, ik heb nog meer.
De voorzitter:
Ik dacht: ik hoor helemaal niks, dus ze is klaar. Maar gaat u verder.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel. Nu klopt mijn stopwatch niet meer.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een snelheidsverlaging is voorzien op de rijkssnelwegen en dat
dit invloed kan hebben op geluidsoverlast;
verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de effecten van de snelheidsverlaging
op de geluidsoverlast, en de resultaten daarvan binnen zes maanden naar de Kamer te
sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Schonis en Van Esch. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52 (35 300-A).
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nog twee moties, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het regeerakkoord is opgenomen dat de extra middelen voor het
openbaar vervoer onder meer worden ingezet voor voorfinanciering van de overschakeling
op 3kV bovenleidingspanning;
verzoekt de regering in 2020 in samenwerking met ProRail en de vervoerders met een
stappenplan te komen voor de verhoging van de bovenleidingspanning naar 3kV,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Amhaouch. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53 (35 300-A).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vele infrastructuurprojecten stilliggen en vertraging oplopen door
de uitspraak van de Raad van State over de PAS;
overwegende dat verreweg de meeste spoorprojecten slechts eenmalig stikstofdepositie
vragen bij de aanleg;
overwegende dat deze gevraagde ruimte voor aanleg en onderhoud van spoorse projecten
zoals het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer nihil is;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe spoorse projecten, waaronder die het kabinet
zelf benoemt in de brief van 13 september jongstleden, prioriteit kan worden gegeven
bij toewijzing van vrijgekomen stikstofruimte,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Schonis. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54 (35 300-A).
Daarmee komt mevrouw Van der Graaf aan het eind van haar tweede termijn. Dan ga ik
over naar de heer Van Raan voor zijn termijn.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik vervang mijn collega Van Esch zoals u kan zien. Zij heeft
in haar bijdrage aandacht gevraagd voor de boomkap in Ouder-Amstel en tekende daarom
de motie van mevrouw Kröger mee. Over de internationale trein ondertekende zij de
motie van het lid Amhaouch mee.
Zelf heb ik nog twee moties. Aangezien de Minister niet kan aangeven wat de noodzaak
is van de MIRT-projecten, noch wat de gevolgen zijn – als u mij een persoonlijke opmerking
toestaat: dat patroon herken ik enigszins uit het dossier Lelystad Airport – dien
ik de volgende twee moties in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Minister aangeeft geen onnodige wegenbouwprojecten te willen
doorzetten;
constaterende dat op veel wegen bij een verlaagde maximumsnelheid de doorstroming
verbetert;
constaterende dat op dit moment nog niet duidelijk is of zeven MIRT-projecten na het
verlagen van de maximale snelheid nog wel noodzakelijk zijn;
constaterende dat er met de zeven MIRT-projecten miljarden belastinggeld zijn gemoeid;
verzoekt de regering voor de genoemde zeven MIRT-projecten te onderzoeken of deze
bij de verlaagde maximumsnelheid nog noodzakelijk zijn;
verzoekt de regering tevens projecten geen doorgang te laten vinden als blijkt dat
bij een maximumsnelheid van 100 km/u of minder deze niet noodzakelijk zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Van Esch. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55 (35 300-A).
De heer Van Raan (PvdD):
Aangezien er op sommige trajecten al 100 km/u gereden wordt, ook een aanmoediging
aan de Minister om te onderzoeken wat de effecten zijn van het rijden van 80 km/u.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Minister voor de zeven MIRT-projecten nog moet onderzoeken wat
de effecten zijn van de nieuwe maximumsnelheid van 100 km/u;
constaterende dat op sommige deeltrajecten de snelheid reeds op 100 km/u lag;
verzoekt de regering op die deeltrajecten te onderzoeken wat de effecten zijn voor
de doorstroming wanneer er 80 km/u wordt gereden, zoals binnen de bestaande bak bij
Amelisweerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Van Esch en Kröger. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 56 (35 300-A).
U heeft nog een vraag van de heer Dijkstra over deze motie.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb gister, toen ik Den Haag inkwam, hier bij Voorburg met 80 gereden in de zesde
versnelling. Weet u hoe goed dat is voor uw auto, meneer Van Raan? Weet u wat je auto
allemaal doet als je in de zesde versnelling 80 gaat rijden?
De heer Van Raan (PvdD):
Ik twijfel bij de heer Dijkstra aan een hoop dingen, onder andere aan zijn rijkunsten
en trouwens ook aan zijn vermogen om te doen wat goed is voor het klimaat, maar dit
terzijde. 80 rijden in z'n zes is een kwestie van heel zorgvuldig, maar dan ook heel
zorgvuldig het gaspedaal indrukken, of de cruisecontrol aanzetten waarna de auto zelf
de optimale snelheid kiest. Dat zou mijn advies zijn. Maar ik ga graag een keer naast
de heer Dijkstra zitten om dat optimale gevoel te bereiken.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Die uitnodiging staat. Dan kunt u zien hoe ongemakkelijk het is. Al dat roet blijft
in je auto zitten. De auto gaat horten en stoten. Hij loopt stationair. 1.200 of 1.300
toeren rijd je dan. Dat is niet goed, want op het moment dat je terugschakelt komt
alle rommel eruit. Ik denk dat 80 helemaal niet goed is voor het milieu en voor de
verbranding van een auto. Ik denk dat we daar ook naar moeten kijken. Is de heer Van
Raan dat met mij eens? Stel dat langzamer rijden, bijvoorbeeld 60 of 80 op bepaalde
wegen, helemaal niet zo goed is vanwege een niet-optimale verbranding, bent u dan
bereid om dat los te laten?
De heer Van Raan (PvdD):
Ik hoor goede geluiden van de heer Dijkstra, want hij zegt: ik denk dat het zo is.
Als hij denkt dat het zo is, gaat hij natuurlijk de motie steunen die dat laat onderzoeken.
Laten we dat eerst vaststellen en dan kijken wat we met de uitkomsten doen. Ik reken
op steun voor die motie.
De voorzitter:
Dat wordt ongetwijfeld vervolgd. Ik kijk even naar de tijd. Gezien het grote aantal
moties, stel ik voor de Minister twintig minuten de tijd te geven, zodat ze de moties
kan doornemen. We schorsen deze vergadering tot vijf voor half.
De vergadering wordt van 17.04 uur tot 17.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de Minister voor haar beoordeling van de 42 moties die vandaag zijn
ingediend. Er zijn ook enkele vragen die zij nog mag beantwoorden. Ik geef haar graag
het woord.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst even de vragen langslopen en dan de moties, een
voor een. De heer Schonis vroeg naar de verkenning van de Paddepoelsterbrug. Dat is
inderdaad toch een MIRT-verkenning, waarbij echt drie varianten bekeken worden. Er
komt een tijdelijke brug, maar ik zal de heer Schonis en de Kamer toezeggen dat ik
echt zal kijken waar dat onderzoek nog versneld kan worden.
De heer Laçin en ook de heer Moorlag hebben nog gevraagd naar het onderzoek van CE
Delft. U vraagt om een appreciatie daarvan. Dat onderzoek is niet aan ons aangeboden
of iets dergelijks, maar ik wil daar best op terugkomen. Ik zeg u toe dat ik daar
voor het volgende AO MIRT op zal reageren.
De volgende vraag was van de heer Van Aalst. Die had betrekking op de bijdragen en
ontsluiting van VDL NedCar in Born. Tussen VDL en de provincie Limburg is een overeenkomst
gesloten over de uitbreiding van VDL NedCar in Born. De provincie draagt daar 24,8
miljoen aan bij. Eerder is er ook wel een afspraak geweest over een ontsluiting per
spoor, maar aan die afspraak is geen gevolg gegeven. Een nieuwe vraag vanuit VDL is
bij ons niet bekend. Dat moet ik dan dus maar even afwachten.
Door de heer Dijkstra is er nog gevraagd naar de spitsstroken en de pechhavens, met
de bedoeling om daar meer pechhavens te maken. We zien op dit moment eigenlijk geen
reden om te veronderstellen dat we nu niet voldoende pechhavens hebben. Als dat anders
wordt, dan hoort u dat van mij.
Voorzitter. Dan kom ik op het amendement. De dekking is gevonden in artikel 19, Uitvoering
Milieubeleid en Internationaal. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van mij
en de Minister voor Milieu en Wonen. Ik vind het dus wel zo netjes om dit even met
haar te overleggen. Zo gaan wij met elkaar om. Daar ga ik niet zomaar in mijn eentje
iets van vinden zonder dat even te bespreken. Daar krijgt u schriftelijk dus nog een
appreciatie van.
De heer Laçin heeft nog vragen gesteld over lightrail: is er nog meer lightrail in
de planning? Er staat op dit moment niet een concreet lightrailbesluit op de rol.
Natuurlijk is dit wel iets wat we steeds blijven overwegen, ook ten aanzien van het
investeringsbesluit Binckhorst. Daar is nog geen definitieve keuze over gemaakt. Er
zijn wel no-regretmaatregelen genomen, maar natuurlijk zullen we dit altijd overwegen,
omdat lightrail natuurlijk alweer een stuk goedkoper is dan de echte zware heavy rail,
de normale sporen. We zullen dat dus altijd zeker goed blijven afwegen.
De heer Ziengs en volgens mij ook mevrouw Van der Graaf hebben nog gevraagd naar de
F35 en de fiets: als er geld over is, kunnen we dat dan alsnog inzetten voor de F35?
Als er middelen overblijven, dan zullen we natuurlijk bereid zijn om daarnaar te kijken,
maar er zijn in meer regio's wensen voor fietsinfra. We kijken naar het effect op
de bereikbaarheid en de duurzaamheid van de mobiliteit. Dan maken we een afweging,
maar mocht er geld overblijven, dan zal ook dit uiteraard weer opnieuw mee afgewogen
worden.
Voorzitter, volgens mij waren dat de vragen die waren blijven liggen.
De voorzitter:
Ik zie nog twee reacties. Als eerste zag ik mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb ook nog gevraagd naar de stikstofruimte voor de zeven wegen en ook naar de
stikstofruimte die nodig is voor de PHS-projecten om geen vertraging op te lopen.
De Minister noemde in de eerste termijn 1 mol. Die ene mol is volgens mij niet eerder
aan ons als Kamer medegedeeld. Dat geldt ook voor het feit dat er berekeningen zijn
van het RIVM waarop die ene mol is gebaseerd. Ik zou de Minister dus toch willen vragen
waar die 1 mol vandaan komt en wat de berekeningen zijn die daaronder liggen. Want
als het echt 1 mol is, betekent dat dat we drie keer zoveel ruimte voor wegen uittrekken
als voor huizen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb in eerste termijn richting mevrouw Kröger geprobeerd aan te geven dat het altijd
een grove indicatie over de duim is, omdat het ervan afhangt waar het project zich
bevindt. Dus ja, voor geen enkel project hebben we de achterliggende berekeningen
van het RIVM zo bij de hand. Die worden allemaal door het RIVM aangeleverd en de informatie
krijgen wij via het Ministerie van LNV. Misschien is het dan wijs om nog even te zeggen
dat we voor het AO Wegenverkeersveiligheid nog even in de verzamelbrief meenemen hoe
dat precies in elkaar zit. Dat is alweer binnenkort, dus.
De voorzitter:
Dat is op 18 december.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou die informatie graag zo snel mogelijk krijgen, want wij hebben er als commissie
om gevraagd. Het ministerie heeft lang gewacht en uiteindelijk op zaterdagmiddag een
briefje geschreven met absoluut geen nieuwe informatie. Nu heeft de Minister in dit
debat een nieuw feit genoemd, namelijk de norm van 1 mol, en als ik dan vraag om de
berekeningen, blijkt eigenlijk dat die er niet zijn. Dit is een hele merkwaardige
zaak. Óf er zijn berekeningen en dan kunnen die met de Kamer gedeeld worden óf er
zijn geen berekeningen en dan is het een blanco cheque voor zeven snelwegen. Het is
een van beide en ik zou heel graag die duidelijkheid van de Minister krijgen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb in eerste termijn geprobeerd aan te geven dat het zowel bij de woningbouwprojecten
als bij de infraprojecten om inschattingen gaat. Per project moet specifiek worden
bekeken op welke plek het plaatsvindt. Je kunt dat niet helemaal met drie cijfers
achter de komma nu uitrekenen. Ik snap dat u het voor het volgende debat over de PAS
ook graag zou willen hebben. Laat ik het dan zo veel mogelijk voor u duidelijk maken
voor het eerstkomende stikstofdebat wat we hebben, dan hebt u het iets eerder dan
het AO Wegenverkeersveiligheid.
De voorzitter:
Dan zag ik nog de heer Laçin, toch?
De heer Laçin (SP):
Ja, het gaat over het onderzoek dat ik in mijn inbreng heb aangehaald. De heer Moorlag
vroeg hier net ook naar. De Minister zegt dat dat onderzoek haar niet is aangeboden,
maar volgens mij is het ministerie medeopdrachtgever van het onderzoek «nieuwe kijk
op bereikbaarheid» van CE Delft en MOVE Mobility. Ik vind het een beetje een raar
verhaal dat dit niet aan de Minister is aangeboden, want het is mede uw onderzoek.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat moeten we even nagaan. Dat was mij niet bekend. Als het erop staat, zit het er
ook in. Daar ga ik hier dan ook maar van uit. Ik heb sowieso toegezegd dat we voor
het volgende AO MIRT met een reactie gaan komen op dit rapport.
De voorzitter:
Goed. Dan komt de Minister nu toe aan haar beoordeling van de moties.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja voorzitter. De motie-Van Aalst/Dijkstra op stuk nr. 15 verzoekt om zo spoedig mogelijk
knopen door te hakken over de aanpak van de problemen op de N35. Die motie geef ik
oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik moet het voor de vorm altijd even herhalen. De motie op stuk nr. 15 heeft oordeel
Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 16 over de verlaging van de maximumsnelheid moet ik ontraden.
Dat zal niemand verbazen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 16 is ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 17 van de hand van de heer Van Aalst om erop toe te zien dat
het uitstel van wegonderhoud nooit leidt tot een verlaging van de maximumsnelheid
moet ik ontraden, want veiligheid staat altijd voorop. Er kan zich zomaar ergens iets
voordoen, als is het maar een sinkhole, waardoor je toch wel degelijk tot een snelheidsverlaging
moet overgaan. Ik moet die motie dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 17 is ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 18 vraagt om het realiseren van een verbeterde verkeersontsluiting
voor VDL Nedcar. Ik ontraad deze, want het verzoek is ons niet bekend.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik ga deze motie even aanhouden om in overleg te gaan met de mensen in de regio.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Aalst stel ik voor zijn motie (35 300-A, nr. 18) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 19 van de hand van de heer Van Aalst. De motie
verzoekt de regering om de A2 Eindhoven-Weert zo spoedig mogelijk te verbreden. U
weet dat die niet hoog genoeg scoort en dat er met de regio andere prioriteiten zijn
gesteld. We gaan wel zo veel mogelijk doen aan andere mobiliteitsmaatregelen. Ontraden
dus.
De voorzitter:
Motie op stuk nr. 19 krijgt oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 20 is ook van de heer Van Aalst en vraagt om het knelpunt op
de A15 bij Ridderkerk-Gorinchem sneller te realiseren. Als het kon, zou ik het doen,
maar het kan niet en om die reden moet ik ook deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 20 krijgt het oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 21 gaat over de verbreding van de A2 tussen de knooppunten Het
Vonderen en Kerensheide en vraagt om die in overleg met de provincie sneller te realiseren.
Ook daarvan heb ik al aangegeven dat het niet mogelijk is, want dat zou te veel consequenties
hebben. Ik ontraad die motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 21 is ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 22 gaat over de inventarisatie van de infrastructuurlijst. De
heer Dijkstra heeft gezegd Voorjaarsnota 2020, terwijl we tot nog toe hebben gesproken
over medio 2020. Dat geeft net iets meer ruimte. De Voorjaarsnota is net iets aan
de vroege kant, maar als ik het zo mag interpreteren, kan ik deze motie oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
Ik stel vast dat u de motie zo mag lezen. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 22 oordeel
Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 23 gaat over Zuidasdok, het grote project. Ik vraag de heer Dijkstra
om deze motie aan te houden. Laten we eerst eens kijken waar mevrouw Dekker mee komt
en kijken of u dan nog vragen over hebt.
De voorzitter:
En anders is uw oordeel?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Anders zou ik het ontraden, want ik vind het ontijdig.
De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Dijkstra daar op dit moment al iets over kwijt wil. Ik zie
dat dat niet het geval is. Dan krijgt de motie op stuk nr. 23 het oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie van de heer Dijkstra op stuk nr. 24. Hij verzoekt de Minister
om alles op alles te zetten om de A27/A12 met kracht voort te zetten et cetera. Die
motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Hetzelfde geldt voor de motie van de heer Dijkstra op stuk nr. 25. Die gaat over de
A16, omgeving Rotterdam, en vraagt om het budget aan te wenden voor de verkeersontlasting
van de Van Brienenoordbrug.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 25 krijgt oordeel Kamer. Er is een vraag van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Dit verbaast mij wel, want volgens mij zijn er andere afspraken gemaakt in het BO
MIRT. Ik vind het raar dat deze motie oordeel Kamer krijgt. Daar wil ik graag een
toelichting van de Minister op.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zie geen strijdigheid met de afspraken in het bestuurlijk overleg MIRT. De wegenmiddelen
zijn voor de ontlasting van de Van Brienenoordbrug en dat is heel goed met elkaar
afgesproken.
De voorzitter:
Dan herhaal ik het oordeel nog even voor de duidelijkheid. De motie op stuk nr. 25
krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 26 verzoekt de regering te onderzoeken welke maatregelen nodig
zijn om de doorstroming op het traject A15 Deil-Ochten op peil te houden. Er lopen
al verschillende onderzoeken. Als ik dit onder dat kader mag scharen, kan ik de motie
oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie een knikje van de heer Dijkstra, dus ik neem aan dat het akkoord is. De motie
op stuk nr. 26 krijgt oordeel Kamer. Er is een vraag van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Nog even over de motie op stuk nr. 25. Als ik het goed beluister, zegt de Minister
dat dit bestaand beleid is en dat de motie daarom oordeel Kamer krijgt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, er werd alleen een vraag gesteld door de heer Schonis of het past bij en strookt
met de afspraken in het BO MIRT. Dat is het geval. Daarom is het geen probleem en
kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we bij de motie op stuk nr. 27.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 27 gaat over ViA15 en vraagt of het mogelijk is om fileleed van
mensen te verminderen door in het kader van de minder-minderaanpak de filebeperkende
maatregelen op de A12 als eerste uit te voeren. Dat doen we eigenlijk al. Die motie
is dus overbodig en ik ontraad de motie om die reden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 27 is overbodig en daarmee ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 28 gaat over het al dan niet overdragen van de N35 aan Overijssel.
Die motie kan oordeel Kamer krijgen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 28 krijgt oordeel Kamer. Er is een vraag over van mevrouw van
der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik zou graag van de Minister willen weten wat dit voor consequenties heeft voor het
Rijk en welke budgettaire consequenties er komen kijken bij het eventueel uitvoeren
van deze motie.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie vraagt alleen om in kaart te brengen of het mogelijk is en wat daarvoor nodig
is. Zij vraagt niet om daar een besluit over te nemen. Zoals ik net ook in het debat
heb aangegeven, ben ik bereid om alle opties met de regio te bespreken. Hier vloeit
dus geen keuze uit voort. We zouden het alleen inzichtelijk maken.
De voorzitter:
Dan gaan we over naar het oordeel over de motie op stuk nr. 29.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 29 van mevrouw Kröger verzoekt de regering om voor alle MIRT-projecten
een brede afweging te maken, waarbij alle opties weer openliggen. Alle projecten zijn
al breed bekeken op nut en noodzaak, dus we maken alleen een heroverweging waar dat
echt dringend noodzakelijk is. Om dat standaard voor alle projecten te gaan doen,
gaat echt te ver. Die motie ontraad ik dus.
De voorzitter:
Daarover is een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij is dat precies wat de motie vraagt: voor de betreffende projecten. Ik
vraag dus niet of het hele MIRT-boek opnieuw wordt geëvalueerd. Ik vraag of er een
brede afweging wordt gemaakt indien er vanwege de uitspraak wordt gekeken of een project
opnieuw moet worden aangepast.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan is de motie overbodig. Als dat aan de hand is, doen we dat uiteraard. Ik blijf
de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 29 wordt ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 30, ook van de hand van mevrouw Kröger. Zij verzoekt
de regering om te onderzoeken wat de gevolgen voor de verkeersvraag zullen zijn en
welke implicaties dit heeft voor de verschillende MIRT-projecten. Die motie kan ik
oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 30 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 31 is ook van de hand van mevrouw Kröger. Zij verzoekt de regering
om in de nog te ontwikkelen systematiek voor het toebedelen van emissierechten voorrang
te geven aan projecten die slechts tijdelijk of in zeer geringe mate stikstof uitstoten
boven andere projecten. Die motie wil ik ontraden, want er is geen voorrang nodig.
Dit is overbodig, want projecten zonder significante nadelige effecten kunnen doorgaan
met een ecologische onderbouwing. Dat is in de stikstofbrief van 4 oktober jongstleden
expliciet benoemd.
De voorzitter:
Daarover is een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Volgens mij loopt de Minister hier net als in het debat vooruit op het idee van een
drempelwaarde, maar die is er nog helemaal niet. De vraag is dus of er een systematiek
is om voorrang te geven aan projecten die eenmalig tot uitstoot leiden in plaats van
aan projecten die langdurig tot meer uitstoot leiden, mocht er in een bepaalde regio
stikstofruimte rondom een bepaald natuurgebied zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Projecten met een niet-significante nadelige uitwerking kunnen al doorgaan met een
ecologische onderbouwing. Mochten die toch niet door kunnen gaan, dan zullen die gewoon
in de andere afweging mee moeten gaan. Van dat soort projecten kan ik nu alleen niet
zo gauw een voorbeeld verzinnen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31 heeft het oordeel «ontraden».
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 32 over het kappen van de bomen voor het tankstation.
Daar is al heel kritisch naar gekeken. Het tankstation, de parkeervoorzieningen en
de rustplekken zijn ook nodig, dus deze motie ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 32 wordt ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 33 van de hand van mevrouw De Pater verzoekt om onderzoek te
doen naar de aanhoudende ongevallen op de N9 en om te bezien welke maatregelen daar
nodig zijn. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 33 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 34 is ook van mevrouw De Pater. Zij verzoekt de regering het
aanbod van Overijssel over de N35 zeer serieus mee te nemen, waarna er nog een heleboel
zinnen volgen. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 34 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 35 van de hand van de heer Amhaouch over het haalbaarheidsonderzoek
naar de bereikbaarheid van het Noorden via de Lelylijn, om het zo maar even kortheidshalve
te zeggen, kan ook oordeel Kamer krijgen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 35 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 36 van de heer Amhaouch. Deze motie gaat
over het tijdig informeren van de Kamer bij definitieve besluitvorming over de spoorordening.
De opdracht is vooral gerelateerd aan Heerlen-Aken. Die motie krijgt ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
Daarover is een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik stelde de vraag al aan de heer Amhaouch toen hij de motie indiende. Volgens mij
heeft de Minister in eerste termijn toegezegd dat ze onderzoek gaat doen naar dit
traject, ook gezien de brieven die de Kamer ontvangen heeft vanuit het veld, zowel
ProRail als Arriva en NS, die het toch wat negatief beoordelen. Heeft de Minister
eigenlijk niet toegezegd wat deze motie nu beschrijft?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Niet in die detaillering, want de motie vraagt ook om de Kamer te informeren over
alle benodigde stappen en bijbehorende randvoorwaarden. Daar geef ik op dit moment
oordeel Kamer over.
De heer Amhaouch (CDA):
Voor alle duidelijkheid: de motie vraagt ook een uitspraak van de Kamer. Ik weet niet
of de heer Van Aalst dat gelezen had.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze toevoeging. De heer Van Aalst dan nog even.
De heer Van Aalst (PVV):
Er wordt gevraagd om een positieve grondhouding. Ik heb altijd een positieve grondhouding
en de PVV ook.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat zal ik onthouden. Dat kan misschien nog van pas komen.
De voorzitter:
En waarschijnlijk is de Minister niet de enige. We gaan verder met de motie op stuk
nr. 41.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, ik ben pas bij de motie op stuk nr. 37.
De heer Laçin (SP):
De voorzitter slaat mijn moties gewoon over!
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat was misschien om u wat leed te besparen, want de motie op stuk nr. 37 ga ik ontraden,
omdat er al bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. In de integrale MIRT-verkenningen
kijken we per opgave wat de beste oplossing is. Bovendien is het geen 60% voor asfalt.
U weet dat er bijvoorbeeld ook nog 7% voor de waterwegen in zit.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 37 krijgt het oordeel ontraden.
Ik moet dat altijd even herhalen. Het voelt een beetje overbodig omdat het al zo helder
is, maar ik moet dat doen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 38 van de heer Laçin over zeven asfaltprojecten ontraad ik, zoals
hem niet zal verbazen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 38 krijgt het oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 39. Die verzoekt de regering om de kansen
integraal te onderzoeken en de eerste onderzoeksresultaten in het eerste kwartaal
van 2020 met de Kamer te delen. Ik heb echt goede bedoelingen om de Kamer zo snel
mogelijk te informeren, maar om bij onderzoek iedere keer tussenstapjes te melden,
lijkt me niet zinnig. Ik denk echt niet dat we iets zinnigs kunnen melden in het eerste
kwartaal van 2020. Ik heb u eerder toegezegd dat ik er in het najaar op terugkom.
De heer Laçin (SP):
Het verbaast mij dat de Minister over vier maanden niets te melden heeft over een
onderzoek. Dat verbaast mij. Ik denk dat er in vier maanden heel veel mogelijk is.
Ik denk dat we het Kamerbreed belangrijk vinden. Zowat alle partijen hebben aan de
Lelylijn gerefereerd. Ik zou de Minister willen vragen om iets meer ambitie te tonen
en niet pas over een jaar met de eerste onderzoeksresultaten te komen. Dat kan wat
mij betreft eerder.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het lijkt mij niet verstandig om dat pad op te gaan dat we bij alle onderzoeken tussendoor
steeds moeten rapporteren. Het moet zorgvuldig gebeuren en dan krijgt u in het najaar
echt een goed overzicht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 39 is ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 40 is van de hand van de heer Laçin. Ik wil graag het gesprek
aangaan met de gemeenten. Als ik de motie als een inspanningsverplichting mag opvatten
en niet als een resultaatsverplichting, kan deze motie oordeel Kamer krijgen.
De voorzitter:
De heer Laçin knikt, dus hij is het ermee eens.
De motie op stuk nr. 40 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 41 over de spoorlijn Gent-Terneuzen van de hand
van de heer Schonis. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 41 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 42 van de heer Schonis over de toegankelijkheid
van stations. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 42 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan de motie op stuk nr. 43 over het monitoren van de herplantingsplicht. Die kan
ik ook oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 43 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zag dat de heer Dijkstra er ook onder stond. Ik hoorde toevallig dat hij het vroeg.
De voorzitter:
Hij staat nog niet onder de motie op stuk nr. 43, zoals ik die heb ontvangen, maar
ik begrijp dat dat wordt aangepast.
Dan de motie op stuk nr. 44.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 44 gaat over de Paddepoelsterbrug. Voor 1 maart 2020 gaat echt
niet lukken. Ik zou het graag sneller willen. Als u er «zo snel mogelijk» van maakt,
zou ik de motie het oordeel Kamer kunnen geven. Maar 1 maart 2020 gaan we echt niet
redden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 44 die nu voorligt wordt ontraden. Of wil de heer Schonis de
motie aanpassen?
De heer Schonis (D66):
Ik weet zeker dat die aangepast wordt, want ik heb gehoord dat iemand anders ook wil
tekenen. Laten we eerlijk zijn, dit kan niet zo'n zwaar project zijn als nu wordt
voorgesteld. Maar ik zal erover nadenken.
De voorzitter:
Dan is de motie op dit moment nog ontraden. Mogelijk wordt die op een later moment
nog aangepast.
Dan gaan we naar de volgende motie, de motie op stuk nr. 45.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 45 van de heer Moorlag verzoekt de regering om snelle internationale
treinverbindingen en de corridors een plek te geven in de NOVI. Ik zou de heer Moorlag
willen vragen om die motie aan te houden totdat de bespreking van de NOVI plaatsvindt.
Ik denk dat dat de goede plek is.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb het algemeen overleg NOVI gevoerd en daar kreeg ik als antwoord van de Minister
dat daarin alleen maar zaken worden opgenomen die in het langetermijnbeleid zitten.
Dit zit daar niet in. Toen werd ik naar hier verwezen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan sluit ik mij aan bij de Minister voor Milieu en Wonen die dit NOVI-overleg met
u heeft gehad. Ik dacht dat het nog moest komen, maar kennelijk is het al geweest.
We zullen moeten kijken hoe het een plek in het het Toekomstbeeld OV krijgt. Maar
volgens mij is er geen enkele onwil om hiermee zorgvuldig rekening te houden.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik wijs er ook even op dat er een motie van de heer Amhaouch en de heer Schonis met
een meerderheid in de Kamer is aangenomen. Maar zonder ruimtelijke reserveringen gaat
het je niet lukken om die motie tot uitvoering te brengen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik blijf toch bij het oordeel «aanhouden», tot het volgende overleg hierover met de
Minister voor Milieu en Wonen.
De heer Moorlag (PvdA):
De regering zou met één mond moeten spreken. Zo pingpong ik als Kamerlid heen en weer
en dat vind ik eigenlijk niet kunnen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarom sluit ik mij ook aan bij wat de Minister voor Milieu en Wonen kennelijk heeft
gezegd, namelijk dat zij alleen dingen opneemt als ze in het langetermijnbeeld passen.
Over het Toekomstbeeld OV gaat u in het najaar weer met elkaar spreken; dat lijkt
me het moment om dat te verankeren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 45 krijgt op dit moment het oordeel ontraden, tenzij die wordt
aangehouden, maar dan krijgt die dat ook.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik begrijp de redenering wel die de heer Moorlag hier aanhaalt. Is het anders mogelijk
dat het kabinet met een gezamenlijke brief van de beide Ministers naar de Kamer komt,
waarin ze dit vraagstuk van het Toekomstbeeld OV, de plannen die er liggen en de aangenomen
moties van de Kamer in relatie tot de NOVI bekijken? Volgens mij is het wel een terecht
aandachtspunt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan stel ik voor dat ik hierover overleg heb met de collega van Milieu en Wonen en
u daar dan een schriftelijke reactie op geef. Ik kan er gewoon niet op vooruitlopen.
De voorzitter:
De Minister komt dus met een schriftelijke reactie op de vragen in de motie op stuk
nr. 45 van de heer Moorlag. Dat is een toezegging. Is de heer Moorlag dan bereid om
zijn motie aan te houden totdat die schriftelijke reactie er is?
De heer Moorlag (PvdA):
Daar ben ik wel toe bereid. Ik zou het wel erg op prijs stellen als die schriftelijke
reactie komt voor het VAO NOVI, dat overigens nog niet is ingepland, dacht ik. Dat
zou mooi zijn, want dat biedt mij dan de mogelijkheid om de motie alsnog wel of niet
in stemming te brengen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We gaan proberen om het dan zo snel mogelijk te doen, want volgens mij zit er bij
de collega ook helemaal geen blokkade op juist dit onderwerp. Dus daar komen we in
het briefje op terug en ik zal proberen het zo snel mogelijk te doen zodat u het voor
dat VAO nog hebt.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Moorlag stel ik voor zijn motie (35 300-A, nr. 45) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 46 van de heer Moorlag, die de regering verzoekt
om in overleg met de gemeente Heerenveen te gaan kijken of er toch nog een verbetering
kan komen. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 46 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 47 van de heer Moorlag, waarin de regering
wordt verzocht ook bij al lopende projecten zo veel mogelijk in te zetten op duurzaamheidswinst.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 47 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan de motie op stuk nr. 48 van de heer Moorlag over de spoorwegovergang Vierpaadjes.
In eerste termijn heb ik daarover duidelijk gesproken. Het is op dit moment bovenwettelijk
en het is ook te vroeg. Daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 48 krijgt het oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 49 gaat over het concreter maken van de fietsinfrastructuur en
het intensiveren en versnellen van investeringen. De eerstverantwoordelijke op het
fietsbeleid is de regio. We kunnen dit op dit moment niet zo naar het Rijk gaan halen.
Dit is echt een overweging in het Mobiliteitsfonds. Dus deze motie ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 49 krijgt het oordeel ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 50 van mevrouw Van der Graaf waarin de regering
wordt verzocht in gesprek te gaan over de navigatiesystemen rondom scholen. Het zal
haar niet verbazen dat ik daar oordeel Kamer over kan geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 50 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Over de motie op stuk nr. 51 van mevrouw Van der Graaf heb ik een vraag. Als ik het
zo begrijp van mevrouw Van der Graaf dat het niet gaat over een apart haalbaarheidsonderzoek
maar over het in het bredere kader van het Toekomstbeeld OV in beeld brengen, dan
kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als we hier weer een heel apart onderzoek, apart
traject voor moeten optuigen, dan gaan we daar dubbel werk in doen en zou ik de motie
moeten ontraden.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het gaat mij erom dat we de kosten en de kansen van deze spoorlijn in beeld brengen.
Volgens mij wordt er niet heel snel dubbel werk verricht. Ik denk dat het goed is
dat de Minister in overleg gaat met de drie provincies die betrokken zijn, te weten
Overijssel, Drenthe en Groningen, om te kijken hoe ze een onderzoek hiernaar kunnen
doen. Op dubbel werk zitten we niet te wachten, maar ik zou de Minister toch willen
oproepen om met een onderzoek hierover naar de Kamer te komen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou hoor ik mevrouw Van der Graaf toch spreken over een apart onderzoek. In het kader
van het Toekomstbeeld OV worden potentie en mogelijkheden van de Nedersaksenlijn mee
afgewogen. Als u daar genoegen mee neemt en het zo opvat, dan krijgt de motie oordeel
Kamer. Als u een apart, losstaand onderzoek wil, ontraad ik de motie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat leidt bij mij dan tot de vraag wanneer daar dan inzicht in komt, want ik vraag
in de motie om de Kamer er volgend jaar over te informeren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Bij de totale afwegingen in het kader van het Toekomstbeeld OV in het najaar 2020.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Prima.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Oké.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 51 oordeel Kamer, met deze toevoeging van de Minister.
Mevrouw Van der Graaf is daarmee akkoord.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 52, ook van mevrouw Van der Graaf. Deze motie
vraagt om een onderzoek in te stellen naar de effecten van de snelheidsverlaging op
de geluidsoverlast en de resultaten daarvan binnen zes maanden naar de Kamer te sturen.
Ik weet niet of we die zes maanden kunnen halen. Ik vraag mevrouw Van der Graaf of
ik dat als een inspanningsverplichting mag lezen. Een periode van zes maanden is wel
kort. We hebben nu heel veel werk te verrichten, ook in het kader van de snelheidsverlaging.
Maar ik kan oordeel Kamer geven. Ik vraag alleen wat flexibiliteit als het gaat om
die zes maanden.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Wat zou dan wel een realistische termijn kunnen zijn? Zouden we dat dan wel voor het
najaar 2020 kunnen weten?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat we het wel inzichtelijk moeten kunnen hebben voor het najaars-MIRT.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Heel graag. En dan zou ik graag de twee knelpunten die ik expliciet heb genoemd, het
knelpunt bij de A20 Maassluis en het knelpunt bij de A28 Harderwijk, ook echt willen
terugzien in het onderzoek.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarover lopen sowieso al de gesprekken. Dus dat moet kunnen.
De voorzitter:
Met die toelichting krijgt de motie op stuk nr. 52 oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 53 van de hand van mevrouw Van der Graaf verzoekt de regering
om in samenwerking met ProRail met een stappenplan te komen voor de verhoging van
de bovenleidingspanning naar 3 kV. Die motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 53 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 54 verzoekt de regering om spoorse projecten, waaronder de projecten
die het kabinet zelf benoemt – prioriteit te geven bij toewijzing van vrijgekomen
stikstofruimte. Die motie wil ik ontraden, want er is door het hele kabinet zorgvuldig
nagedacht over dit eerste pakket. Daar gaan we geen verandering in aanbrengen. Dus
die motie wil ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 54 wordt ontraden. Maar mevrouw Van der Graaf wil hier nog iets
over zeggen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik constateer dat de Minister het oordeel geeft over een motie die ik niet heb ingediend.
Ik heb een motie ingediend die de regering verzoekt om te onderzoeken hoe aan de projecten
die de regering zelf noemt in de Kamerbrief van 13 september, prioriteit kan worden
gegeven. Dat zijn projecten die mogelijk geraakt worden en waarvan zij in eerste termijn
heeft aangegeven dat daar zo'n kleine depositie mee gepaard gaat, en eventueel alleen
bij de aanleg, dat zij toch wel de verwachting heeft dat die doorgaan. Ik heb de motie
ingediend om te onderzoeken hoe aan die projecten dan prioriteit zou kunnen worden
gegeven als er stikstofruimte vrijkomt. Eigenlijk ligt die motie dus behoorlijk in
lijn met wat de Minister hier in het debat in eerste termijn heeft gedeeld.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb aangegeven dat we eigenlijk voor alle spoorprojecten een oplossing zien. Het
enige project dat wat ingewikkelder ligt, is de verbinding Meteren-Boxtel. In die
zin is het, denk ik, ook helemaal niet nodig. Mijn probleem met deze motie zit «m
in het feit dat erin staat: prioriteit te geven. Daar hebben we gewoon afspraken over
in het kabinet, waar ik me aan houd. Vanwege dat onderdeel blijf ik de motie toch
ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 54 wordt ontraden. Ik zie dat mevrouw Kröger nog iets wil zeggen.
Dat is een beetje ongebruikelijk, omdat het niet haar eigen motie is. Maar ik geef
haar toch het woord.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het is natuurlijk een motie die heel erg in lijn is met de motie die wij hebben ingediend.
Ik hoor de Minister dan toch weer zeggen: eigenlijk is er helemaal geen probleem met
die spoorprojecten. Dat vind ik dan toch lastig te rijmen met punt 18 in dat overzicht,
waarbij staat: diverse projecten met mogelijk tijdelijke aanlegeffecten. En dan gaat
het over het PHS. Dat is, denk ik, ook waarom mevrouw Van der Graaf deze motie indient
en waarom ik daarover een motie indien: omdat je wilt voorkomen dat spoorprojecten
die weinig stikstofemissies veroorzaken en die op de lange termijn voorkomen, onnodig
geraakt worden. De Minister zegt aan de ene kant dat er helemaal geen probleem met
die spoorprojecten is, maar het PHS is een veelomvattend project met potentieel veel
impact.
De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de Minister.
De heer Laçin (SP):
Ik wil een punt van orde maken. Ik hoor de heer Dijkstra continu dingen roepen daar.
Alleen, het staat niet in de Handelingen. Dus als hij wat wil zeggen, graag in de
microfoon. Anders heeft het weinig zin.
De voorzitter:
Ik heb aangegeven dat ik bij wijze van uitzondering een collega de ruimte geef om
een vraag te stellen. Dat heb ik gedaan bij mevrouw Kröger. We zitten mooi binnen
de tijd. Ik vraag nu aan de Minister om daarop te reageren. Ik dank de collega's voor
hun begrip daarvoor.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We gaan natuurlijk niet het debat helemaal overdoen. Laat ik dan heel kort aangeven
dat er een belangrijk verschil tussen is of een project geraakt wordt door de PAS
of dat het erdoor in de problemen komt. Bij de spoorprojecten zul je moeten zorgen
voor een zorgvuldige onderbouwing, ook al gaat het maar om een heel klein stukje depositie
tijdens de aanleg. Je moet dat wel zorgvuldig onderbouwen en dus word je geraakt,
omdat dat tot vertraging leidt. Dat wil niet zeggen dat die projecten in de problemen
hoeven te komen, dat ze niet meer zouden kunnen of dat er heel veel stikstofruimte
voor nodig is. Ook al is het maar klein, je moet wel zorgvuldig je ecologische onderbouwing
afronden. Dus de motie op stuk nr. 54 ontraad ik, voorzitter.
De voorzitter:
Een laatste vraag nog van de indienster van de motie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ook om de Minister tegemoet te komen, want ik begrijp haar punt. «Prioriteit» is ingewikkeld,
want er zijn natuurlijk heel veel vraagstukken. Als ik er nou van zou maken «verzoekt
de regering te onderzoeken hoe deze projecten doorgang zouden kunnen vinden als de
stikstofruimte vrijkomt», dan haal ik het woordje prioriteit weg, maar blijven we
bij de kern van de zaak en kom ik tegemoet aan wat de Minister hier deelt en aan de
wens die ook zij heeft om die projecten te kunnen laten doorgaan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan blijf ik toch bij ontraden, want dan is de motie overbodig. Want natuurlijk doen
wij alles en zal ook de spoorse directie alles op alles zetten om ervoor te zorgen
dat deze projecten kunnen doorgaan. Daar hoeft u zich echt geen zorgen over te maken.
De voorzitter:
Dan komt de Minister op de motie op stuk nr. 55. Haar oordeel over de motie op stuk
nr. 54 blijft «ontraden».
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 55 is van de hand van de heer Van Raan. Hij verzoekt te onderzoeken
of de zeven MIRT-projecten nog noodzakelijk zijn. We hebben daar uitgebreid over gedebatteerd,
dus die motie ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 55 krijgt het oordeel «ontraden».
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
In de motie-Van Raan c.s. op stuk nr. 56 wordt de regering verzocht op deeltrajecten
te onderzoeken wat de effecten zijn wanneer 80 km/u wordt gereden. 80 km/u geeft problemen
met de doorstroming in de spits, dat is bekend. Om die reden ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 56 krijgt oordeel «ontraden». Daar is nog een vraag over van
de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
De Minister zegt dat het algemeen bekend is dat 80 km/u de doorstroming niet bevordert.
Nou, bij mij niet. Ik zit ook niet in het dossier. Misschien kan de Minister mij nog
even per brief laten weten welke onderzoeken dat aantonen. In de ring Amsterdam, bijvoorbeeld,
bevordert het wel degelijk de doorstroming. Dus ik begrijp niet zo goed op welke onderzoeken
de Minister het baseert, maar die wil ze me vast wel sturen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar hebben we al vaker over gedebatteerd in het verleden en ik denk dat het niet
heel veel zin heeft om dat elke keer weer opnieuw te doen. Overigens zult u ook zien
dat er in provincies wel naar gekeken wordt. Naarmate de snelheid lager wordt, heeft
de verlaging ook steeds minder opbrengst wat betreft stikstof. Maar goed, daar komen
we ongetwijfeld in allerlei stikstofdebatten nog vaker over te spreken.
De voorzitter:
Dan dank ik de Minister voor haar beantwoording in tweede termijn en komen we bij
de toezeggingen gedaan in dit overleg.
De eerste toezegging. In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer een actualisatie van
het onderzoek naar de Lelylijn ter verbetering van de bereikbaarheid van Noord-Nederland.
Daar zijn ook allemaal moties over ingediend. Maar goed, dit is wel een toezegging
en die moties zijn nog weer breder, heb ik vandaag begrepen.
De tweede toezegging. Eind 2019 komt het ontwerp voor de Luchtvaartnota naar de Kamer,
waarin ook aandacht wordt besteed aan de uitbreiding van het treinstation Schiphol.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
U mag het als een toezegging opvatten, maar volgens mij hebben wij daar al eerder
met elkaar zo over gesproken. Maar het is prima.
De voorzitter:
Dan de volgende.
Voor het AO MIRT in juni 2020 komt de Minister terug op de mogelijke opwaardering
van het laatste deel van de N35, de Marsroute.
Daar is ook een motie over ingediend.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat het verstandig is om bij de teksten van de moties te blijven, als die
al dan niet worden aangenomen
De voorzitter:
Waarvan akte. Dan gaan we naar de volgende toezegging.
De Minister zegt toe aan de heer Van Aalst dat zij tijdig voor het AO Verkeersveiligheid
van 18 december terugkomt op de maatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid
op de N36, waaronder het aanleggen van bermen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is het pakket Meer Veilig, want anders wordt het wel weer heel erg breed. Maar
volgens mij hebben we daar goede afspraken over gemaakt.
De voorzitter:
Dan noteren wij die ook hier.
De toezegging nummer vijf. Medio 2020 ontvangt de Kamer een brief over de Berlijntrein
met informatie over de verhouding van de snelheid tot het aantal stops. Dit is een
toezegging aan de heer Amhaouch.
Nummer zes. In het voorjaar van 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van
zaken van de lijn Amsterdam-Heerlen-Aken.
Dat is overigens ook een motie.
Nummer zeven. Voor het AO Spoor in het voorjaar van 2020 ontvangt de Kamer een update
over de spoorverbindingen met België. Ten aanzien van de spoorveiligheid ontvangt
de Kamer tijdig voor het AO Spoorveiligheid/ERTMS van 5 december eveneens informatie.
Dit is een toezegging aan mevrouw Van der Graaf. Dat wordt hier bevestigd.
Toezegging nummer acht. Eind 2019 ontvangt de Kamer een stand-van-zakenbrief over
de rolstoeltoegankelijkheid van treinstations.
Daar zag ik ook een motie over.
De Minister zegt toe om tijdig voor het AO MIRT in juni 2020 een reactie op het onderzoek
van CE Delft te sturen.
Toezegging nummer tien. Voor het eerstvolgende debat of AO over de stikstofproblematiek
ontvangt de Kamer de onderliggende cijfers van het RIVM, die ten grondslag liggen
aan de maatregelen in de brief van 13 november jongstleden. Dit is een toezegging
aan mevrouw Kröger.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De onderliggende berekeningen van het RIVM hebben wij zelf ook niet gekregen. Ik moet
dus even een slag om de arm houden over hoe gedetailleerd dat wordt. We hebben alleen
de uitkomsten van de berekeningen en niet de berekeningen zelf, maar we gaan samen
met het RIVM bekijken hoe we dat zo inzichtelijk mogelijk voor u kunnen maken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het moet niet gekker worden. Dit kabinet claimt ruimte voor zeven snelwegen en nu
blijken er geen berekeningen te zijn. Het lijkt mij dat er op de een of andere manier
bepaald is dat die ruimte er is en dat de Minister dit mooi op een rij kan zetten
om het met de Kamer te delen. Ik begreep dat het of zo snel mogelijk wordt of voor
het aankomende PAS-debat. Het zou in ieder geval komen voor het AO Verkeersveiligheid,
want dat werd ook als optie genoemd.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
12 december is het AO PAS, hoorde ik net rechts van mij zeggen. Wij gaan het voor
die tijd doen. Natuurlijk zijn er wel berekeningen, maar wij hebben ook vertrouwen
in het RIVM. Wij hebben dus niet zelf – daar hebben we de capaciteit ook niet voor
– de capaciteit om die berekeningen precies na te gaan. Maar we gaan met het RIVM
graag even na hoe we dit het beste aan u kunnen overbrengen.
De voorzitter:
Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 45 is de toezegging gedaan dat de Minister
in overleg treedt met het Ministerie van Milieu en Wonen om schriftelijk te kunnen
reageren op die motie op stuk nr. 45 van de heer Moorlag.
Daarmee komen we aan het eind van deze vergadering. Voordat we echt helemaal afsluiten,
geef ik nog even het woord aan de heer Amhaouch, want die mist kennelijk nog iets.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, volgens mij is ook de toezegging gedaan dat er in het voorjaar van 2020
een capaciteitsplan zou komen over het materieel en de infrastructuur. Volgens mij
is dat wel degelijk toegezegd door de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet niet helemaal per wanneer we dat... Ik heb wel iets gezegd over de capaciteit,
maar ik weet niet wanneer dat in beeld is. Ik kijk daarvoor even naar de spoordirectie.
Die wordt bij de marktordeningsbrief betrokken!
De heer Amhaouch (CDA):
En dat is?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan wordt het april. Als u dat nog tot het voorjaar rekent, dan...
De heer Amhaouch (CDA):
Jaja, het voorjaar.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Sommige mensen zeggen: 21 maart is het schluss, hè.
De heer Amhaouch (CDA):
Dan hebben we het over hetzelfde.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Oké.
De voorzitter:
Dan hebben we deze toezegging ook genoteerd. Ik moet ten slotte nog even vermelden
dat over de ingediende moties op 3 december zal worden gestemd. Daarmee komen we aan
het eind van dit notaoverleg MIRT. Ik dank de Minister en haar mensen. Ik dank ook
de Kamerleden, de collega's en iedereen die het debat heeft gevolgd. Ik wens u allemaal
nog een gezegende avond.
Sluiting 18.20 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M.Y. Israel, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.