Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 5 juni 2019, over maritiem (tweede termijn)
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 249
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 4 juli 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 5 juni 2019 overleg
gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 december 2018 inzake
uitvoering motie Visser/Van Helvert over de boetetarieven voor de binnenvaartsector
(Kamerstuk 31 409, nr. 167) (Kamerstuk 31 409, nr. 200);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 januari 2019 inzake
reactie op het bestuurlijk signaal van het Landelijk Informatie en Expertise Centrum
(LIEC) «Search and Rescue Operations op de Middellandse Zee» (Kamerstuk 31 409, nr. 217);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 december 2018 inzake
jaarverslag 2017 van het Paris Memorandum of Understanding on Port State Control (Kamerstuk
31 409, nr. 204);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 15 januari 2019 inzake
negende Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen 2018 over Project Mainportontwikkeling
Rotterdam (Kamerstuk 24 691, nr. 131);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 maart 2019 inzake
verbeteringen afstemming bedientijden sluizen en bruggen (Kamerstuk 31 409, nr. 219);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 april 2019 inzake
stand van zaken invoering verbod varend ontgassen binnenvaart (Kamerstuk 31 409, nr. 226);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 mei 2019 inzake
informatie over diverse onderwerpen voor het algemeen overleg Maritiem van 29 mei
2019 (Kamerstuk 31 409, nr. 238);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 mei 2019 inzake
uitvoering van de motie van de leden Van Aalst en Laçin over toepassing van de CCR-regels
(Kamerstuk 31 409, nr. 187) (Kamerstuk 31 409, nr. 237);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 juni 2019 inzake
beantwoording resterende vragen eerste termijn AO Maritiem 29 mei 2019 (Kamerstuk
31 409, nr. 240).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Israel
Voorzitter: Schonis
Griffier: Schuurkamp
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Remco Dijkstra, Van Kooten-Arissen,
Kröger, Laçin en Schonis,
en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 13.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, allemaal. Bij dezen open ik de tweede termijn van het algemeen overleg
van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat over het onderwerp Maritiem.
Vandaag vindt de tweede termijn plaats, omdat wij de vorige keer daaraan niet zijn
toegekomen. Welkom, Minister en ondersteuning. Welkom aan de Kamerleden. Ik stel ze
even aan u voor: de heer Van Aalst namens de PVV, de heer Laçin namens de SP, de heer
Remco Dijkstra namens de VVD, mevrouw Van Kooten namens de Partij voor de Dieren en
mevrouw Kröger van GroenLinks. Mijn naam is Rutger Schonis namens D66. Ik mag deze
tweede termijn vandaag voorzitten. De tweede termijn betekent dat de beantwoording
van de Minister eigenlijk al is geweest. De Kamerleden krijgen zo meteen anderhalve
minuut de tijd om daarop te reageren. Er is nog een brief nagezonden met de antwoorden
op de resterende vragen uit de eerste termijn. Iedereen krijgt anderhalve minuut met
twee interrupties over en weer. Die interrupties kunt u niet sparen, heb ik gisteren
begrepen.
Ik mag de heer Van Aalst als eerste uitnodigen om zijn bijdrage te leveren.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We gaan het kort houden met een aantal dingen van de vorige
keer die nog terug zijn gekomen. De PVV wil van deze tweede termijn van het algemeen
overleg gebruikmaken om nog wat extra aandacht te vragen voor de beroerde situatie
waarin onze helden van de binnenvaart nu verkeren.
Voorzitter. De Algemeene Schippers Vereeniging kaart namelijk nog een terecht punt
aan voor wat betreft de boetetarieven in de binnenvaartsector. Deze sector wordt nu
onevenredig hard gepakt als er een boete wordt uitgeschreven, terwijl er bij spoor
of vervoer op de weg op voorhand sprake is van een matiging van de boetes. De matiging
van 50% die de Minister heeft ingevoerd voor natuurlijke personen doet geen recht
aan de huidige situatie, helemaal niet als wij kijken naar de wijze waarop er met
de concurrenten van de sector wordt omgegaan. Is de Minister van plan om hier nog
verandering in aan te brengen?
Voorzitter. De PVV is daarbij van mening dat de afstemming van bedientijden voor sluizen
en bruggen beter kan. Dit kwam gisteren al een keer voorbij en ook vorige week kwam
het voorbij. Als we in Nederland een serieuze modal shift naar het water willen realiseren,
moet het gewoon beter. De binnenvaart zelf kaart hierbij al aan dat niet alleen moet
worden gekeken naar de betrouwbaarheid van de reistijd, maar ook naar de inzet om
deze reistijd te beperken.
Voorzitter. De PVV is kritisch op het bedienen van sluizen en bruggen op afstand.
Dit gebeurt steeds vaker, maar niet altijd met goede gevolgen. We herkennen allemaal
de ongevallen hiermee. Die gaan dan natuurlijk ook ten koste van de vlotte doorstroming.
Wat gaat de Minister dus nog doen om deze negatieve consequenties te tackelen?
Voorzitter. De PVV ziet dat er nog wat vragen zijn over de manier waarop de infrastructuurgelden
worden verdeeld. 35% van het goederenvervoer vindt over water plaats, maar dat is
natuurlijk niet het percentage dat deze sector van dit budget krijgt. Kunnen we in
de toekomst nog wat extra budget terugzien in de structurele investeringen?
Tot slot, voorzitter, misschien wel het belangrijkste punt. De PVV stelt dat er wel
degelijk een verschil zit in de wijze waarop Nederland en de landen eromheen hun schepen
keuren. We hebben hierover al heel vaak een discussie met de Minister gehad. We hebben
de motie over de CCR-regels. Er is een Europese richtlijn die de minimumstandaard
voorschrijft en de lidstaten zijn vrij om deze richtlijn naar eigen wetgeving om te
zetten. Gaat het ten koste van onze eigen positie als daar in de landen om ons heen
soepeler mee wordt omgegaan? We hebben het dus over het gelijke speelveld. Is de Minister
bereid hier nu eens actie op te ondernemen, of blijft ze toekijken hoe het binnenvaartschip
zinkt?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Het was iets buiten de tijd, maar we hebben vandaag
een beetje tijd over. Ik geef het woord aan de heer Laçin voor zijn bijdrage.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Vorige week liet de Minister in de eerste termijn weten dat zij
weinig kon betekenen voor de Sea-Watch 3, die door de Italiaanse regering in beslag
was genomen. Inmiddels heeft de Italiaanse regering de Sea-Watch vrijgegeven omdat
er niets strafbaars is gedaan. Het schip dat mensenlevens redt, vaart gelukkig weer;
laten we hopen dat dit zo blijft. Ik vraag de Minister om ons op de hoogte te houden
van de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe veiligheidseisen voor het schip
en de overgangstermijn die gehanteerd zal worden.
Voorzitter. Het verdrag voor een verbod op varend ontgassen wordt eind dit jaar geratificeerd
en treedt zes maanden daarna, medio 2020, in werking. Toch heb ik nog een vraag over
het provinciale verbod en de handhaving. Want gisteren hoorde ik op de radio een gedeputeerde
van Gelderland die zei dat de politie een provinciaal verbod kan handhaven als een
schip op heterdaad, tijdens het ontgassen, wordt betrapt. Dat was nieuw voor mij.
Volgens mij is dat in de vorige debatten niet ter sprake gekomen. Kan de Minister
hierop reageren? Klopt dit? Zo ja, welke gevolgen zou dit kunnen hebben?
Tot slot, voorzitter, kom ik op de binnenvaart en de binnenvaartschipper. De heer
Van Aalst refereerde er ook al aan. Deze Minister doet daar veel en veel te weinig
voor. De koude sanering van de kleine binnenvaart zet door. Als het zo doorgaat, is
de helft van de vloot op korte termijn verdwenen. Watertrucks, Zulu's en de hardheidsclausule
die in de eerste termijn zijn genoemd, zijn niet meer dan schijnoplossingen. De SP
eist dat deze Minister ontheffing verleent aan schippers voor wie de CCR-eisen grote
gevolgen hebben. Die ruimte om af te wijken is er voor lidstaten. Dat blijkt uit een
Belgische studie; daaraan werd net ook gerefereerd. Ik vraag helder aan de Minister:
gaat zij dit doen? Gaat zij opkomen voor de binnenvaartschipper nu zij de motie-Van
Aalst/Laçin niet meer gaat uitvoeren?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Laçin. Ook u was net iets buiten de tijd. Er is nog een interruptie
van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik was in eerste instantie iets vergeten te zeggen, namelijk dat ik het volledig eens
ben met de heer Laçin en dat ik vergeten ben om alvast een VAO aan te kondigen. Dus
bij dezen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Dat was wel een compliment, maar geen vraag aan de heer
Laçin.
De heer Laçin (SP):
Ik wil toch reageren, voorzitter. Haha.
De voorzitter:
Nou, dat mag. Ik dank u voor uw bijdrage en geef het woord aan de heer Dijkstra voor
zijn bijdrage.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik dank de Minister voor de beantwoording in eerste termijn en de brief die we ontvangen
hebben. Ik hoop dat de Minister nog gaat kijken naar de vaartijdenwet.
Mijn belangrijkste punt dat is blijven liggen, waar in de brief gelukkig wel deels
op wordt teruggekomen, is de positie van de Nederlandse zeevaart. We hebben de Wet
minimumloon besproken. De boete voor Vanquish is van tafel. Maar ik wil een toezegging
van de Minister dat ze er alles aan gaat doen om te voorkomen dat schepen die onder
Nederlandse vlag varen door dat wettelijk minimumloon minder aantrekkelijk worden
gevonden dan nu het geval is. Die onzekerheid moet echt uit de markt. Dat is echt
nodig, want partijen, reders, eigenaren van schepen geven mij aan dat zij kijken naar
het omvlaggen van de Nederlandse vlag naar een andere, gewoon omdat er geen helderheid
komt. De Inspectie SZW loopt te treuzelen, net als de Minister van SZW.
We hebben natuurlijk ook de casus met de cruiseschepen gehad. We vieren een vijfjarig
jubileum, namelijk dat er al vijf jaar lang geen grote renovaties van cruiseschepen
meer in Nederland plaatsvinden. Maar wel in Portugal, wel in Bremerhaven, wel in Le
Havre. Ik vind dat onbestaanbaar. Het is een markt van 100 miljoen per jaar. We komen
er niet uit als we alleen maar naar die vakbonden blijven luisteren. De werkgevers
komen niet tot overeenstemming met elkaar. En SZW laat die boete van 1 miljoen nog
steeds boven de markt hangen. Dat is echt kwalijk. Het is hartstikke zonde. Ik ben
er in, ik geloof, december 2017 heel erg boos over geworden. Ik heb geduld betracht,
maar mijn geduld is inmiddels op. Ik zit hier wel met de verkeerde Minister, want
zij wil ook vooruit. Maar ik wil deze Minister vragen om echt alles in het werk te
stellen om haar collega ervan te overtuigen dat het economische belang van de maritieme
sector heel groot is en dat we dit moeten bewaken. Er moeten knopen worden doorgehakt.
De voorzitter:
Daarover heeft de heer Van Aalst een vraag.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, ik heb een korte vraag. Laat ik weer beginnen met te zeggen dat ik het eigenlijk
heel erg eens ben met de heer Dijkstra. Ik weet dat u er de vorige keer heel erg boos
over werd, en terecht. Wat ik enigszins bijzonder vind – daar help ik hem even aan
herinneren – is dat hij in deze coalitie zit met deze Minister. Als er iemand druk
kan uitoefenen of deze Minister naar huis kan sturen als hij het er niet mee eens
is, is het de heer Dijkstra wel. Is hij dat met me eens?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, ik voer de druk op. Ik weet dat deze Minister opkomt voor de maritieme sector,
maar er zit er nog eentje in het kabinet, bij SZW, en die moet ook hom of kuit geven.
Dat gebeurt onvoldoende. Ik wil snel duidelijkheid, in de maand juni. Als die er niet
komt, ga ik ook een debat aanvragen met SZW. Dan ga ik over deze commissie heen. Het
maakt me niet uit als ik dan anderen voor de voeten schop, want ik wil oplossingen.
Zoals het nu gaat, gaat het gewoon niet goed. Die boodschap wil ik hier ook even helder
laten doorklinken.
De heer Van Aalst (PVV):
Goed om te horen dat ook na de verkiezingen de harde woorden van de VVD nog in de
lucht blijven.
De voorzitter:
Waarvan akte. Meneer Dijkstra, heeft u nog een resterende bijdrage?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, ik laat het hierbij.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Kooten.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De Minister heeft ons afgelopen december een toezegging gedaan
die zij niet is nagekomen, namelijk om voor het AO Maritiem van vorige week te reageren
op ons verzoek. Ons verzoek was om in kaart te brengen waar het huidige verbod op
varend ontgassen – dat is in de nabijheid van sluizen, bruggen en dichtbevolkte gebieden
– wel en niet van toepassing is. Dat is geen overbodig verzoek, want het is al in
werking getreden. Dan behoort het ook tot de verantwoordelijkheid van de Minister
om te weten waar dit van toepassing is. Hoe kan de Minister het bestaande verbod handhaven
als ze niet weet waar het geldig is? De Minister heeft morgen, op de dag af een halfjaar
na de toezegging, het verbod nog altijd niet in kaart gebracht. Ze wil dit nu nog
verder uitstellen door dit onderdeel te laten worden van de handhavingsactie die dit
najaar komt. Dit terwijl gisteren nog in het nieuws was dat Duitse schepen nog altijd
Nederland in en uit varen om te ontgassen. Desondanks doet de Minister precies het
tegenovergestelde van wat ze beloofd heeft, namelijk vertragen in plaats van versnellen.
Zij moet die toezegging wat ons betreft loskoppelen van die handhavingsactie. Kan
zij uitleggen hoe een handhavingsactie eruit gaat zien als niet eens bekend is waar
een verbod geldig is? Dat lijkt mij een voorwaarde om überhaupt te kunnen praten over
handhaving. Graag een reactie van de Minister hierop.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik naar mevrouw Kröger voor haar bijdrage.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me heel erg graag aan bij de vragen over varend ontgassen
die gesteld zijn door de SP en de Partij voor de Dieren.
Ik heb twee punten, in de eerste plaats Sea-Watch. De burgeroorlog in Libië duurt
voort. Ik ben blij dat het onderzoek van Italië heeft bewezen dat er geen sprake was
van iets strafbaars en dat het schip dus weer is vrijgegeven om mensen te redden.
Maar ik wil dan nu wel heel graag een structurele oplossing. De bijdrage van de Minister
zou eruit moeten bestaan dat heel snel duidelijk gemaakt wordt wat er fysiek aan het
schip moet gebeuren en welke diploma's de bemanning moet hebben. De rechter heeft
tot de zomer uitstel verleend om hieraan te voldoen, maar eigenlijk weet de organisatie
nog steeds niet wat die extra eisen zijn. Bij die eisen zien we dan ook graag de uitleg
hoe deze zich verhouden tot de eisen aan vergelijkbare schepen of vergelijkbare organisaties,
zoals de KNRM. Dat onderscheid wordt namelijk steeds kleiner. Graag snel duidelijkheid.
Anders blijft dit hangen en weten we nog steeds niet waar we aan toe zijn.
Dan nog een vraag over de green deal. Hoe staat het daarmee? Wat is het nieuws daarover?
Wat gaat de Minister doen om die aan te jagen? Hoe zorgen we ervoor dat onze maritieme
sector echt de kans krijgt om in verduurzaming te investeren? Welke stap gaat de Minister
daarvoor zetten? Wordt de maritieme sector ook onderdeel van de afspraken in het klimaatakkoord?
Wat gaat de Minister echt doen om die modal shift van weg naar water aan te jagen?
Want tot nu toe lijkt dit die green deal alleen maar te frustreren. Graag een reactie
hierop.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger. Uw tweede vraag was ook mijn vraag. Ik weet namelijk dat
de Minister nog een week de tijd heeft om de green deal te sluiten. Ik ben dus heel
benieuwd naar het antwoord op uw vraag. Ik laat het hierbij. Ik kijk even naar de
Minister. Moeten we vijf minuutjes schorsen? Prima, dan schorsen we even vijf minuten
voor de beantwoording.
De vergadering wordt van 13.14 uur tot 13.19 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik wil de Minister het woord geven, zodat ze de vragen kan beantwoorden. Even voor
de goede orde: om 13.30 uur worden er twee nieuwe leden van de Kamer geïnstalleerd.
Ik kijk dus of we voor die tijd klaar kunnen zijn. Zo niet, dan schors ik de vergadering
en dan komen we daarna terug, want het gaat onder anderen om een collega van mevrouw
Kröger. Wat we ook kunnen doen, is dat we de beantwoording van mevrouw Kröger als
eerste doen. Dat zou ook nog kunnen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laat ik het gewoon heel snel proberen en dan zien we hoever we komen.
De voorzitter:
Prima. Dan doen we dat. De Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Eerst de vragen van de heer Van Aalst. Naar aanleiding van de motie-Visser/Van Helvert
heb ik onderzoek laten doen naar de boetetarieven. Daar vroeg u specifiek naar. In
december 2018 heb ik u ook geïnformeerd over de evaluatie toezicht Binnenvaartwet.
Daaruit bleek dat de boetetarieven eerder laag dan hoog zijn in vergelijking met boetes
voor dezelfde normen in andere regelgeving. Er is een matiging van 50% in opgenomen
voor natuurlijke personen. We hebben ook de termijn voor het indienen van een zienswijze
verlengd van twee naar vier weken. Het lijkt me dat we eerst even goed moeten monitoren
hoe dat nu werkt voordat we een vervolgstap kunnen zetten.
Dan de infragelden. U zegt dat 7% erg weinig is voor de vaarwegen. Dat vind ik ook.
Ik denk dat het ook heel goed is dat we de omslag maken naar het Mobiliteitsfonds,
zodat we überhaupt van die silo's af komen en gewoon kijken wat er voor welk project
nodig is. Dan zijn we van dat hele hokjesdenken af.
De technische eisen zijn een heel belangrijk punt. Meerdere Kamerleden hebben daar
vragen over gesteld. We zijn wettelijk gehouden aan die eisen. U noemde een Belgisch
voorbeeld. Ik heb net nog eens uitdrukkelijk gekeken of we nou echt niet iets kunnen.
Ik probeer toch nog ergens een opening te zoeken. Het enige wat we nog zouden kunnen
bedenken waarbij je wel af kunt wijken van die eis, is om het alleen binnen Nederland
te doen. Ik ben bereid om daar nog naar te kijken. Dat zou soelaas kunnen bieden voor
die schepen die Nederland niet verlaten. Anders mag het echt niet, maar als je binnen
Nederland op een vast traject vaart, dan hebben wij wel een mogelijkheid om ontheffing
te verlenen. Het enige wat ik u toe wil zeggen, is dus dat ik nog eens wil kijken
of dat voor een enkele schipper misschien een oplossing zou kunnen bieden. Maar je
mag dan niet de grens over varen, want als het Europees is, dan moet je er echt aan
voldoen. We zien geen mogelijkheid om dat te ontwijken, anders dan via de hardheidsclausuleprocedure.
De voorzitter:
De heer Laçin heeft daar een vraag over.
De heer Laçin (SP):
De Minister heeft het over het kijken naar mogelijkheden voor schepen die binnen Nederland
varen, maar is het dan ook niet zo dat de ILT bijvoorbeeld gaat over Nederland zelf,
en dat het op eigen risico is als schepen naar het buitenland varen? Volgens mij gaat
de Minister geen grenswacht opstellen om te kijken welke schepen naar het buitenland
varen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zo zou het in de praktijk dan natuurlijk uitwerken, maar wel vanuit de wet- en regelgeving,
die wij ook moeten respecteren. Als wij weten dat een schip wel degelijk buiten Nederland
vaart, dan moet het wel aan die eisen voldoen. Maar laat ik u toezeggen dat ik nog
eens even goed ga kijken wat de mogelijkheden zijn. Ik bedenk dit nu ook maar als
ultieme poging om toch nog iets in uw richting te doen, maar ik kan daar nu niet alle
details over kenbaar maken.
De voorzitter:
De heer Laçin heeft nog een vervolgvraag.
De heer Laçin (SP):
Dat is dan misschien in ieder geval een begin van iets waar de binnenvaartschippers
en de binnenvaartvloot iets aan kunnen hebben. Kan de Minister ook aangeven op welke
termijn zij iets kan terugkoppelen? De nood is hoog; dat weet de Minister ook. Kan
zij dus iets van een termijn aangeven richting ons?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laten we proberen om nog voor het zomerreces in ieder geval aan u terug te koppelen
wat we dan weten.
Dan Beter Bediend. Eigenlijk hebben we daar gisteren ook al over gesproken. We streven
echt naar verbeteringen in het hele vaarwegsysteem.
Ik zal ook nog snel even iets zeggen over het varend ontgassen, want daar hebben meerdere
leden ook vragen over gesteld. De ILT gaat voor de handhavingsactie in kaart brengen
waar dat wel en niet gaat gebeuren. Ook in het kader van de snelheid denk ik dat het
verstandig is om u nog even schriftelijk te informeren over hoe die handhavingsactie
van ILT dan precies in z'n werk gaat, want het is niet makkelijk om dat mondeling
precies uit te leggen. Zullen we afspreken dat u voor de zomer ook nog een brief krijgt
over hoe dat precies gaat en ook hoe het zit met het al dan niet handhaven op heterdaad?
Dat neem ik dan mee in de brief van voor de zomer.
De voorzitter:
Daar heeft mevrouw Van Kooten toch nog een vraag over.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Op zich is dat prima, maar misschien kan de Minister het volgende toch nog heel kort
uitleggen. Ik begrijp namelijk niet zo goed hoe het kan dat er nu al een verbod is
op varend ontgassen in dichtbevolkte gebieden nabij bruggen en sluizen en dat de Minister
eigenlijk nog niet weet waar dat verbod geldig is en gehandhaafd kan worden. Een antwoord
op die vraag was ons toegezegd voor het voorgaande AO, maar ik vind het goed als de
Minister daar schriftelijk op terugkomt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laat ik dat dan ook doen. Het gaat natuurlijk altijd om de grensgebieden. Als je echt
midden in een stad vaart, is het duidelijk. Als je bij een brug vaart, is het ook
duidelijk. Maar ja, waar houdt dat op? Het lastige met definities zijn natuurlijk
altijd de grensgebieden. Ik kom daarop terug.
Over Sea-Watch zijn ook meerdere vragen gesteld. Zoals u weet, is het ministerie in
gesprek met Sea-Watch. Ik zie daar al iemand zitten. Goedemiddag! De vraag die ik
eigenlijk vooral hoor, is: kunnen we op de hoogte worden gehouden van het verloop
van de gesprekken en de vorderingen die worden gemaakt? Ik zeg graag toe om uw Kamer
daarvan op de hoogte te houden.
In het laatste gesprek is afgesproken dat Sea-Watch voorbereidingen treft voor een
certificeringsproces, zo heb ik begrepen en anders word ik straks vast gecorrigeerd.
Er zullen berekeningen worden gemaakt ten aanzien van de lekstabiliteit. Er zal een
bemanningsplan worden opgesteld. Er is afgesproken dat we vragen die bij ons nog openstaan
gaan beantwoorden in de richting van Sea-Watch. We zullen proberen om dat zo snel
mogelijk te doen. De ILT is ook beschikbaar voor verdere vragen over dit proces. Maar
als er echt een stap is gezet, als er echt meer duidelijkheid is, dan zal ik uw Kamer
daar zeker over informeren.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik beluister de Minister. Zij zegt dat er van alles gaande is, en als er meer duidelijk
is, worden wij geïnformeerd. Maar gegeven de vrij strakke tijdlijn en het feit dat
de maatregelen nu nog niet duidelijk zijn en ook nog moeten geïmplementeerd, is volgens
mij vooral de vraag wanneer de Minister die duidelijkheid kan verschaffen aan Sea-Watch,
en dus ook aan de Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou, die gesprekken lopen. Wat ik bedoel te zeggen met «u te informeren», is dat ik
u er ook over informeer wanneer wij daar samen uit komen. Nogmaals, men is nog bezig
met het bemanningsplan enzovoort. Al die berekeningen worden nu nog gedaan. Daar wordt
samen constructief overleg over gevoerd. Als er resultaten zijn, zal ik die uiteraard
ook graag met u delen, maar ik denk niet dat het zinnig is om van iedere individuele
berekening tussendoor op de hoogte te worden gehouden. Dat lijkt me een beetje overdreven.
De voorzitter:
We gaan kijken of mevrouw Kröger het bemanningsplan zelf wil controleren.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nou, volgens mij gaat het daar niet precies om. Het gaat om het volgende. De Minister
heeft besloten bepaalde eisen op te leggen. Wij als Kamer hebben gezegd dat het totaal
helder moet zijn wat die eisen behelzen. De organisatie in kwestie geeft aan dat dat
op dit moment helemaal niet helder is. Ik vraag er nu weer naar, en dan zegt de Minister:
we zijn nog in overleg over die eisen. Maar als het pakket aan eisen kennelijk nog
niet helder is, hoe kan Sea-Watch het dan allemaal voor 15 augustus geïmplementeerd
hebben? Dan moet in ieder geval die tijdlijn toch veel reëler worden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is voortdurend de miscommunicatie tussen ons: de eisen zijn wel helder, maar niet
hoe ze in het specifieke geval van Sea-Watch uitpakken. Daar moeten berekeningen op
worden losgelaten. Daarvoor moet er bijvoorbeeld samen naar zo'n bemanningsplan worden
gekeken. Die gesprekken lopen en zodra dat helder is, kom ik er bij u op terug. Eerder
kan ik er niks zinnigs over zeggen.
De voorzitter:
Prima. Mevrouw Kröger gaat alvast naar de plenaire zaal, omdat haar collega geïnstalleerd
wordt. De heer Laçin heeft naar aanleiding hiervan nog een vraag.
De heer Laçin (SP):
Ik had eigenlijk een beetje dezelfde vraag, maar ik wil het gewoon even helder hebben.
We hebben die datum, 15 augustus. Dat is door de rechter uitgesproken. De Minister
zei ook in de eerste termijn dat die gesprekken lopen. Ik ben daar blij mee. Ik hoop
dat daar goede, duidelijke afspraken uit komen. Maar is het dan ook zo dat de Minister
samen met Sea-Watch kijkt wanneer die afspraken precies geïmplementeerd worden en
dat 15 augustus niet per se de datum is dat alles al geïmplementeerd moet zijn? Gaan
de lopende gesprekken ook daarover? Zou er een bepaalde overgangstermijn gehanteerd
kunnen worden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zal proberen om het nog scherper te zeggen. De rechter heeft aangegeven dat op
15 augustus die eisen helder moeten zijn. Daar ga ik voor zorgen, in overleg met Sea-Watch.
Na 15 augustus zijn die eisen ook van toepassing op Sea-Watch. Mochten we daar niet
uitkomen, dan moet de Minister daar volgens de rechter helderheid over geven. Dan
is het vervolgens afhankelijk van wat er voor eisen uitkomen hoe de ILT daarmee om
wil gaan. Want ik heb u vorige keer het voorbeeld genoemd: om aan de eisen te voldoen,
weet ik niet of het schip nog naar een werf of wat dan ook moet. Daar zal rekening
mee gehouden moeten worden. Maar voordat de ILT die helderheid kan verschaffen, moet
ook daar duidelijk zijn wat er dan eerst moet gebeuren. Dus het is wel in die volgorde.
Je weet niet wat er aan moet gebeuren, dus je weet ook niet hoeveel tijd daarvoor
nodig is.
De voorzitter:
De heer Laçin heeft nog een vervolgvraag.
De heer Laçin (SP):
Dan ga ik proberen een conclusie te verbinden aan wat de Minister zegt. De Minister
zegt in gesprek te zijn over de eisen. Stel dat die eisen op 10 augustus helder zijn,
dan gaat de Minister samen met de Sea-Watch en de ILT kijken op welke termijn alles
kan worden geïmplementeerd. Daar houdt de ILT dan ook rekening mee. Die bevoegdheid
ligt bij de Minister. Dat hoor ik de Minister nu eigenlijk zeggen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou, de bevoegdheid om al dan niet ontheffing voor aanpassing enzovoorts te verlenen,
ligt bij de ILT. Maar ook de ILT moet natuurlijk helderheid hebben over welke eisen
zij moet beoordelen.
De voorzitter:
De heer Dijkstra had nog een vervolgvraag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik hoor nu in de beantwoording de ILT. Ik dacht dat het voorheen altijd de internationale
criteria waren die gelden voor dit soort schepen. Het is toch niet zo dat we allemaal
Nederlandse capaciteit gaan inzetten om weer naar de Middellandse Zee te vliegen om
daar te gaan controleren en zo allerlei kosten te gaan maken? Dat moet toch gewoon
een verantwoordelijkheid zijn van de organisatie zelf?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het zijn inderdaad internationale eisen, maar de ILT is onze toezichthoudende en handhavende
instantie. Dat hebben we ook in het verleden gehad. Normaal gesproken vindt die certificering
vooraf plaats. Zoals voor ieder schip geldt ook voor dit schip dat, als er in de loop
der jaren iets niet in orde blijkt te zijn, er overal handhavend kan worden opgetreden.
De heer Dijkstra had nog gevraagd om de collega van SZW ervan te overtuigen dat we
moeten voorkomen dat schepen massaal gaan uitvlaggen. Het onderhoud van cruiseschepen
moet in Nederland blijven, gelet op de werkgelegenheid. Ik heb binnenkort een overleg
met collega Koolmees, die overigens dat belang zelf heel goed ziet. Ik zal hem nog
eens vragen om dat nu voortvarend ter hand te nemen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Kooten heeft nog een vraag.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):
Een punt van orde: wordt er nog geschorst voor de regeling van werkzaamheden? Want
ik zit een beetje op hete kolen, want ik wil daar een debat aanvragen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb alleen nog een vraag te beantwoorden over de green deal.
De voorzitter:
Op het moment dat de regeling begint, zullen we schorsen. Maar volgens mij is dit
het laatste punt van de Minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De green deal. Daar werken we nog heel hard aan. Ik kan natuurlijk niet in detail
treden, omdat die gesprekken lopen. Ik probeer mijn uiterste best te doen. Ik ga de
dames van de ASV (Algemeene Schippers Vereeniging) ook nog benaderen om te zien of
we nog iets in beweging kunnen krijgen en of we elkaar kunnen vinden. Ik heb goede
hoop, ik houd de moed erin, maar meer kan ik niet zeggen tot de dag daar is. Dat waren
volgens mij alle vragen in vogelvlucht. Ik heb een aantal dingen toegezegd die schriftelijk
naar de Kamer zullen komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij waren dat inderdaad de vragen. U hebt inderdaad nog een week
de tijd om een deal te sluiten, als ze zich wil houden aan de motie die vorig jaar
is aangenomen.
Deze keer en vorige keer zijn de volgende toezeggingen gedaan.
– De Kamer krijgt voor de zomer de aanzet voor de goederenvervoeragenda. Daarbij wordt
ingegaan op de wijze waarop de modal shift wordt aangepakt. Er komt een brief aan
de commissie.
– De vraag over capaciteit bij de inspectie zal worden meegenomen in de brief bij het
AO Toezicht en handhaving van 28 mei. Volgens mij is dat ook gebeurd.
– Voorafgaand aan de tweede termijn heeft de Minister een brief verzonden met antwoorden.
Dat is al gebeurd.
– De Minister gaat bekijken welke mogelijkheden er zijn om van de CCR-eisen af te wijken
voor binnenvaartschepen die enkel in Nederland varen. Die brief komt voor de zomer.
– De Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over hoe de handhavingsactie van
het varend ontgassen vorm wordt gegeven. Hierin wordt ook meegenomen voor welke gebieden
dat verbod geldt. Ook die brief komt voor de zomer, naar aanleiding van een vraag
van de heer Laçin en mevrouw Van Kooten.
– De Minister zal de Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen rondom de Sea-Watch.
De heer Van Aalst heeft een VAO aangevraagd, dat zal worden ingepland.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De Minister zal in overleg met de collega van SZW de Kamer laten weten hoe het ervoor
staat, zodat we daar in juni knopen kunnen doorhakken.
De voorzitter:
Dat bevestigt de Minister. Ik weet dat de Minister van SZW de afgelopen dagen druk
was met andere zaken. Volgens mij hebben we daarmee de toezeggingen gehad. Ik dank
iedereen voor de aanwezigheid en sluit hierbij de vergadering.
Sluiting 13.38 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M.Y. Israel, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.