Brief regering : Vogelgriepsituatie najaar 2025
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
Nr. 310
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2025
In deze brief informeer ik u over de huidige vogelgriepsituatie en de laatste risicobeoordeling
van de Deskundigengroep Dierziekten. De deskundigen beoordelen het risico op een vogelgriepbesmetting
op een pluimveebedrijf sinds deze week als «zeer hoog» en ik acht de huidige situatie
daarom zeer zorgelijk. Daarnaast bevat deze brief informatie over de verwerking van
eieren van de pilot vaccinatie vogelgriep.
Huidige vogelgriepsituatie
In de wilde vogelpopulatie in Nederland is een toename in HPAI-besmettingen te zien.
Dit is gebleken uit zowel de monitoring van levende wilde vogels door het Erasmus
MC (EMC), als die van dode wilde vogels door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR)
en Dutch Wild Health Center (DWHC). De besmettingen bij wilde vogels, met name wilde
eenden, komen verspreid over Nederland voor. Doordat er meer wilde vogels zijn met
vogelgriep, lopen gehouden vogels helaas ook meer risico om besmet te raken. Daarnaast
worden ook in Europa meer besmettingen van wilde vogels gemeld.
Na enkele maanden zonder uitbraken is op 6 oktober een pluimveebedrijf besmet geraakt
met hoogpathogene vogelgriep (HPAI). Sindsdien zijn er 7 uitbraken geweest op commerciële
pluimveebedrijven, en nog 5 op kleinschalige (hobby)locaties, waarvan enkele locaties
ook een publieksfunctie hebben. Dat heeft geleid tot de ruiming van in totaal ruim
474.000 vogels. Dit is een groot aantal in korte tijd en dit vind ik zeer zorgelijk.
De uitbraken deden zich in meerdere provincies voor, ook in gebieden met een lage
pluimveedichtheid en die niet als waterrijk worden beschouwd. Ook in de rest van Europa
is er een sterkte toename van het aantal uitbraken met HPAI. In de afgelopen weken
zijn er onder andere tientallen uitbraken geweest in omringende landen, zoals België,
Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Het vogelgriepvirus vertoont in Nederland jaarlijks schommelingen in verspreiding
en ernst. In 2021 en 2022 zijn er een groot aantal uitbraken geweest, net als in 2003.
In de laatste twee jaar (2023 en 2024) was het aantal uitbraken aanzienlijk lager.
Nu is er helaas een toename te zien, waaronder een groot aantal besmettingen bij wilde
vogels. Er lijkt nu sprake te zijn van een hoog percentage levende eendachtigen dat
besmet is. Zij kunnen een bron van besmetting vormen voor andere wilde vogels en gehouden
vogels. Hoe het komt dat er nu zoveel meer wilde vogels besmet zijn is niet bekend.
Het virus lijkt volgens onderzoekers qua genetische samenstelling in zeer hoge mate
op het virus dat vorig jaar werd gevonden. Het is daarom niet duidelijk waarom het
beeld dat nu gezien wordt zo afwijkt van dat van vorig jaar.
Risicobeoordeling Deskundigengroep Dierziekten
De recente ontwikkelingen waren voor mij aanleiding om de Deskundigengroep Dierziekten
opnieuw om een risicobeoordeling te vragen. Afgelopen 10 november hebben zij het risico
verhoogd van «matig» naar «zeer hoog», met een lage mate van onzekerheid. Het verslag
is bij deze brief gevoegd. De deskundigen vinden de situatie verontrustend en hebben
het risico verhoogd vanwege de hoge prevalentie van HPAI bij gehouden vogels en bij
wilde vogels in alle delen van Nederland. Bij de levende wilde vogelmonitoring van
het EMC is nog niet eerder zo’n hoge mate van besmetting van HPAI bij levende wilde
eenden gevonden. Een verklaring hiervoor is er vooralsnog niet. Erasmus MC blijft
levende wilde vogels de komende maanden monitoren. Het kan echter betekenen dat de
kans op infectie van wilde en gehouden vogels vanuit de omgeving veel hoger is, omdat
de eenden langer besmettelijk zijn.
Maatregelen ter preventie
Ik heb op 16 oktober, mede op basis van het advies van de Deskundigengroep Dierziekten,
een landelijke ophok- en afschermplicht ingesteld om de kans op uitbraken bij gehouden
vogels te verkleinen (Kamerstuk 28 807, nr. 309). Bij alle betrokkenen heb ik aandacht gevraagd voor de verhoogde risicobeoordeling
van de deskundigengroep en de bestaande maatregelen. Daarbij heb ik een oproep gedaan
om de maatregelen goed na te leven en maximaal in te zetten op bioveiligheid en hygiëne.
Verdenkingen van vogelgriep bij gehouden vogels dienen direct bij de NVWA te worden
gemeld, zodat we besmettingen kunnen bestrijden.
Iedereen die in contact komt met wilde vogels dient er rekening mee te houden dat
deze besmet kunnen zijn met vogelgriep. Bij het hanteren van wilde vogels of kadavers
is het daarom belangrijk dat de veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen zoals
beschreven in de Leidraad omgang met wilde dieren met vogelgriep.1
Naar aanleiding van het verloop van de epidemie in de periode 2021–2023 heeft mijn
voorganger, samen met de Minister van VWS het Intensiveringsplan preventie vogelgriep
opgesteld en op 6 juli 2023 (Kamerstuk 28 807, nr. 291) naar de Kamer gestuurd. Dit plan bevat uiteenlopende maatregelen ten behoeve van
de bescherming van volksgezondheid, en de gezondheid van wilde en gehouden dieren
in relatie tot vogelgriep. Uw Kamer heeft een laatste voortgangsrapportage ontvangen
op 31 januari 2025 (Kamerstuk 28 807, nr. 306) en ontvangt begin 2026 opnieuw een voortgangsrapportage.
Sinds 1 april 2025 moeten alle commerciële pluimveehouders, in samenspraak met de
dierenarts, verplicht een bioveiligheidsplan opstellen met maatregelen om de bioveiligheid
te verbeteren. Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen heb ik met de pluimveesector
afgesproken dat zij op korte termijn nog meer aandacht zullen besteden bij houders
en erfbetreders aan de versterking van de bioveiligheid. Houders kunnen met goede
bioveiligheid en managementmaatregelen besmetting van hun pluimvee zoveel mogelijk
trachten te voorkomen.
Verder zet ik me in om vaccinatie op termijn op grote schaal te kunnen toepassen ter
preventie van vogelgriepbesmettingen op pluimveehouderijen. Dit traject vraagt een
zorgvuldige voorbereiding en een stapsgewijze aanpak. Ik heb een veldproef uitgevoerd
en een pilot gestart. De veldproef is bedoeld om te onderzoeken of twee vaccins effectief
zijn bij pluimvee gehouden onder veldomstandigheden. De resultaten worden gebruikt
om vaccinatiestrategieën voor de toekomst te ontwikkelen en om een surveillanceprogramma
op te zetten dat snel een besmetting kan opsporen.
Daarnaast ben ik in maart 2025, na twee jaar voorbereiding, een pilot gestart in het
kader van vaccinatie vogelgriep. Hierna ga ik hier verder op in.
Verwerking van eieren van de pilot vaccinatie vogelgriep
Doel van de pilot vaccinatie vogelgriep is om ervaring te krijgen met vaccinatie en
surveillance, en te ervaren hoe handelspartners op de vaccinatie reageren. De eerste
resultaten van de pilot, de resultaten van de veldproef, de verkennende gesprekken
met handelspartners en het verloop van de epidemie in de komende maanden worden gebruikt
voor het bepalen van vervolgstappen richting een grootschalige vaccinatiecampagne.
Ik ben intensief in contact met de sector, en met handelspartners, om eventuele onterechte
handelsbelemmeringen zo veel mogelijk te voorkomen. De stappen die ik neem richting
grootschalige vaccinatie richten zich op een langdurige preventie van besmettingen.
Begin 2026 zal ik uw Kamer informeren over het eindrapport van de veldproef, het verloop
van de vaccinatiepilot en mijn vervolgstappen op het gebied van vaccinatie. Het vaccin
dat in de vaccinatiepilot gebruikt is heeft een Europese markttoelating en is veilig
voor toepassing bij legkippen. De producten van gevaccineerde kippen (eieren, vlees)
zijn veilig voor humane consumptie. Voorafgaand aan de start van de pilot hebben we
enkele belangrijke handelspartners en de EU-lidstaten en Europese Commissie toegezegd
dat de eieren van het pilotbedrijf, en de producten waarin deze eieren verwerkt zijn
(met zogenaamde industrie-eieren), in Nederland worden afgezet. Dit was een belangrijke
voorwaarde voor een aantal derde landen om geen handelsbelemmeringen op te werpen.
Het Controle-orgaan Kwaliteitszaken (COKZ) en de NVWA houden toezicht op de door de
sector georganiseerde kanalisatie.
Uit het toezicht op de gekanaliseerde afzet van deze eieren is recent gebleken dat
er één batch industrie-eieren is verwerkt in levensmiddelen die alsnog de grens over
zijn gegaan. Nadat dit is gebleken, heb ik in samenspraak met de toezichthouders direct
actie ondernomen. Vanaf dat moment zijn alle industrie-eieren afkomstig van het pilotbedrijf
geblokkeerd, deze worden tot nader order niet verwerkt totdat er een aangescherpt
kanalisatieprotocol is opgesteld door de pluimveesector en het toezicht verder is
versterkt. Dit gebeurt in overleg met de toezichthouders en LVVN. De handelspartners
die deze levensmiddelen hebben ontvangen, zowel binnen als buiten de EU, zijn geïnformeerd
over de situatie. Daarnaast zijn, uit oogpunt van transparantie en betrouwbaar partnerschap,
enkele belangrijke handelspartners proactief geïnformeerd, ook al hebben zij geen
producten ontvangen.
Ik wil nogmaals benadrukken dat er géén sprake is geweest van risico’s voor de diergezondheid,
volksgezondheid of de voedselveiligheid. De producten zijn geschikt voor humane consumptie,
en het pilotbedrijf is niet besmet met vogelgriep. Tevens is voldaan aan de Europese
regelgeving. Het doel van open en transparante communicatie is om mogelijke handelsconsequenties
te voorkomen. Tot nu toe heeft één handelspartner aanvullende vragen gesteld die beantwoord
zijn. Vooralsnog zijn handelsconsequenties uitgebleven.
Afsluitend
Ondanks vele preventieve maatregelen is er sprake van een toenemend aantal besmettingen
bij gehouden pluimvee. De huidige situatie, waarbij het virus het hele jaar door in
de wilde vogelpopulaties circuleert, vraagt veel van pluimveehouders en personen die
vogels hobbymatig houden. Mijn gedachten zijn bij de pluimvee- en vogelhouders die
opnieuw met zorgen en verlies te maken hebben. We doen er alles aan om verdere verspreiding
te voorkomen. Daarvoor is het essentieel dat de bioveiligheidsmaatregelen goed worden
nageleefd om uitbraken zo veel mogelijk te voorkómen. We moeten ons gezamenlijk blijven
inzetten om de kans op besmetting zo klein mogelijk te maken. Ik blijf de situatie
de komende periode nauwgezet volgen en zal uw Kamer bij nieuwe ontwikkelingen informeren.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur