Brief regering : Verslag van de bijeenkomsten plaats van de NAVO-ministers van Defensie (DMM), de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) en de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie
28 676 NAVO
21 501-28
Defensieraad
36 045
Situatie in Oekraïne
Nr. 554
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2025
Op 15 oktober 2025 vonden in Brussel bijeenkomsten plaats van de NAVO-ministers van
Defensie (DMM), de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) en de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie. In deze brief informeer ik uw
Kamer over de uitkomst van deze bijeenkomsten. Daarnaast maak ik van de gelegenheid
gebruik om u te informeren over de Nederlandse bijdrage met een radarsysteem tijdens
de aankomst van de eerste F-35’s in België medio oktober. Doel daarvan was beeldopbouw
en detectie om een veilige aankomst te kunnen garanderen.
NAVO Defensie Ministeriële bijeenkomst
De DMM begon met een Noord-Atlantische Raad (NAR) over afschrikking en verdediging
van het NAVO-verdragsgebied, het voortzetten van de steun aan Oekraïne en het vergroten
van strategische dilemma’s voor Rusland. Daaropvolgend was er een informele bijeenkomst
in NATO Ukraine Council (NUC)-format met de Europese Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
Afschrikking en verdediging
Bondgenoten spraken over de noodzaak van het op korte termijn invullen van de NAVO-capaciteitsdoelstellingen
(Capability Targets 25) ten behoeve van afschrikking en verdediging, zoals afgelopen zomer vastgesteld.
Tijdens de NAVO-top kwamen bondgenoten overeen om toe te werken naar 5% defensiegerelateerde
uitgaven van het bbp in 2035, waarvan 3,5% ten behoeve van defensie-uitgavenen 1,5%
voor bredere veiligheid- en defensiegerelateerde uitgaven. Tijdens deze eerste ministeriële
bijeenkomst sinds de top werd de committering aan deze afspraken herhaald. Het opschalen
van de productiecapaciteit- en snelheid van de defensie-industrie zijn daarbij cruciaal.
Voor Nederland is het versterken van de defensie-industrie een belangrijke prioriteit.
De recente schendingen van het NAVO-luchtruim onderstrepen het belang van additionele
anti-drone capaciteit. SG NAVO en SACEUR benadrukten het belang van integratie van
verschillende luchtverdedigingsactiviteiten van de NAVO. Een eerste stap is de onlangs
aangekondigde operatie Eastern Sentry.
Tijdens de DMM is ingestemd met de vervolgstappen voor NAVO’s Integrated Air and Missile Defence (IAMD) plan, waarvoor tijdens de NAVO top in Den Haag het startsein is gegeven. Dit nieuwe
plan leidt tot efficiënter gebruik van luchtverdedigingsmiddelen. Nederland pleit
binnen de NAVO actief voor een eenvoudiger en efficiënter NAVO IAMD.
De pragmatische aanpak die Oekraïne op het gebied van luchtverdediging hanteert kan
dienen als voorbeeld voor de NAVO en de EU. In het kader van IAMD tekenden Nederland
en België en marge van de DMM een Letter of Intent, met als doel om nauwer samen te werken op het gebied van lucht- en raketverdediging.
Bondgenoten onderstreepten het belang om strategische dilemma’s voor Rusland te blijven
creëren, bijvoorbeeld door het opleggen van additionele economische sancties en effectieve
inzet van bevroren Russische tegoeden. Om effectiever weerstand te bieden tegen de
Russische schaduwvloot zal de NAVO een playbook opstellen waar bondgenoten geleerde lessen over de schaduwvloot kunnen delen.
En marge van de DMM ondertekende Nederland een Memorandum of Understanding om gezamenlijke trainingscapaciteit te ontwikkelen voor multinationale simulaties
voor oefeningen (Distributed Synthetic Training, DST). Dit betreft een internationale
afspraak tussen 23 landen, waaronder NAVO-bondgenoten, Australië en Nieuw-Zeeland.
De samenwerking onder de MoU zorgt ervoor dat Defensie goed is aangesloten bij de
ontwikkeling van NAVO-brede standaarden voor simulatiemiddelen. Nederland investeert
net als de overige deelnemende landen in de ontwikkeling van synthetische trainingsmogelijkheden
als onderdeel van de bredere geïntegreerde opleidings- en trainingscapaciteit. Zo
is Defensie vanaf dit jaar bezig met de realisatie van de Operational Training Infrastructure
(OTI), waarbij de mogelijkheid tot internationaal medegebruik en het koppelen van
buitenlandse systemen expliciet aan de orde is, ook met het oog op internationale
oefeningen (zoals gemeld in de A-brief BS2024032851 d.d. 3 februari 2025).
Oekraïne
Om Oekraïne in staat te stellen zich te verdedigen tegen de Russische agressie, zet
Nederland de militaire steun onverminderd voort en benadrukt het belang van een eerlijke
lastenverdeling en intensivering van de steun door bondgenoten1. Bondgenoten kunnen hier via verschillende NAVO-initiatieven aan bijdragen, zoals
via het Prioritised Ukraine Requirements List (PURL) initiatief, NATO Security Assistance and Training for Ukraine (NSATU) en het NSATU Trust Fund. Tijdens de NAR heeft een groot aantal bondgenoten toezeggingen gedaan om Oekraïne
verder militair te steunen, waaronder via PURL. Tevens liggen er kansen om gezamenlijk
contracten af te sluiten met de Oekraïense defensie-industrie.
Tijdens de informele NUC-bijeenkomst spraken meer bondgenoten dan voorheen steun uit
voor het PURL-initiatief en werd gesproken over manieren om Rusland aan de onderhandelingstafel
te krijgen. Naast de NAVO-ministers van Defensie waren ook de Oekraïense Minister
van Defensie Shmyhal en de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken
en veiligheidsbeleid (HV) Kallas aanwezig. Ondanks de voortdurende Russische agressie
is alleen «vrede door kracht» nodig, wat betekent dat Oekraïne moet kunnen rekenen
op aanhoudende militaire steun en de druk op Rusland dient te worden verhoogd. Nederland
benadrukte het belang van nauwe samenwerking met Oekraïne, en daarbij te leren van
hun uitdagingen aan het front. De ontwikkeling van langeafstandswapens en (counter-)drones
in Oekraïne gaan in snel tempo en voor deze capaciteiten is continue samenwerking
tussen Oekraïne en NAVO-bondgenoten van belang.
Ukraine Defence Contact Group
Tijdens de UDCG spraken de deelnemende landen met de Oekraïense Minister van Defensie
Shmyhal over de situatie aan het front en de voortzetting van de steun aan Oekraïne.
Dit betreft zowel steun in het huidige gevecht op de korte termijn, alsook steun voor
de doorontwikkeling en modernisering van de Oekraïense krijgsmacht op de lange termijn.
De landen zegden toe om Oekraïne militair, politiek, financieel, en humanitair te
blijven steunen in het licht van de Russische agressie. Verschillende landen benoemden
dat de militaire steun aan Oekraïne alleen maar belangrijker zal worden; Rusland houdt
vast aan zijn eisen als oplossing voor het einde van het geweld, en geeft geen blijk
van compromisbereidheid. De deelnemende landen spraken over het opschalen van productiecapaciteit
(met name in Oekraïne zelf) en het stroomlijnen van leveringen.
De belangrijkste behoeften van Oekraïne zijn luchtverdedigingssystemen en bijbehorende
munitie, lange afstand artilleriemunitie, elektronische oorlogsvoeringcapaciteiten
en drones. Naast een update over het Drone Line project, waarbij Nederland voor honderden miljoenen drones aankoopt bij Oekraïense
producenten om honderden kilometers aan het front te beveiligen, heeft Nederland een
nieuw dronepakket aangekondigd ter waarde van € 90 miljoen. Deze drones worden in
Oekraïne geproduceerd en zijn geschikt om tanks en pantservoertuigen uit te schakelen.
Nederland heeft hiermee een voorname rol bij de verdediging van Oekraïne.
Raad Buitenlandse Zaken Defensie
Oekraïne
De HV opende met de actuele ontwikkelingen rondom de voortdurende Russische agressieoorlog
in Oekraïne. In dat kader onderstreepte de HV de noodzaak van voorspelbare financiële
steun en het dichten van het Oekraïense defensie-begrotingstekort in 2026. De HV benadrukte
het belang van het aannemen van het voorstel voor herstelleningen op basis van de
bevroren Russische tegoeden en riep lidstaten op om militaire steun aan Oekraïne te
continueren en intensiveren. Een aantal lidstaten sloot zich aan bij de oproep van
de HV en benadrukten dat meer financieringsopties om Oekraïne te steunen moeten worden
onderzocht. Nederland onderstreepte ten aanzien van de herstelleningen dat het van
belang is dat Oekraïne zelf kan bepalen hoe dit bedrag wordt besteed, aangezien Oekraïne
zelf de prioritaire behoeften het beste kent.
Defensiegereedheid
Tevens werd gesproken over de implementatie van het Witboek Europese Defensie – Gereedheid
2030 («Witboek»). In het Witboek zetten de Commissie en de HV hun plannen uiteen om
EU-lidstaten te helpen militair gereed te zijn richting 2030. De Commissie en de HV
hebben daags na de RBZ Defensie, op 16 oktober jl., een routekaart gepubliceerd die
een overzicht geeft van alle inspanningen inzake defensiegereedheid 2030. Omdat er
geen sprake is van nieuw beleid volgt er geen BNC-fiche over de routekaart. De HV
schetste tijdens de vergadering op 15 oktober jl. de contouren van de routekaart en
de Ministers van Defensie spraken over welke elementen deze routekaart moet bevatten,
waaronder een jaarlijks monitoringsrapport op defensiegereedstelling.
Nederland verwelkomde de recente initiatieven om te komen tot defensiegereedheid richting
2030, waaronder de routekaart, en benadrukte dat lidstaten zich nu moeten focussen
op de uitvoering. Voor Nederland is het van belang dat lidstaten hierbij de leidende
rol hebben en dat het Europees Defensie Agentschap hierbij een belangrijke rol speelt.
Daarnaast is het voor Nederland belangrijk dat de introductie van een jaarlijks monitoringsrapport
op defensiegereedstelling niet moet leiden tot extra rapportagedruk bij lidstaten.
Een aantal lidstaten waaronder Nederland benadrukte het belang van taakverdeling met
NAVO en het voorkomen van duplicatie. Nederland pleit ervoor dat het monitoringsrapport
ook in kaart brengt hoeveel steun lidstaten geven aan Oekraïne, evenals de voortgang
op de versterking van de defensie-industrie en het verminderen van juridische belemmeringen
voor de defensiegereedheid.
Verder werd de voortgang op de negen door de Europese Raad overeengekomen PCA’s besproken.
Een belangrijk element in dit proces is het identificeren van landen die de coördinatie
op zich nemen. Zoals eerder in dit verslag benoemd heeft Nederland zich beschikbaar
gesteld om een coördinerende rol te spelen op het PCA drones en counter-drones, samen
met Letland en Kroatië. Daarnaast speelt Nederland een coördinerende rol binnen het
PCA militaire mobiliteit, in samenwerking met Duitsland en België. Voor het PCA drones
en counter-drones heeft Nederland op 15 oktober jl. een startbijeenkomst georganiseerd.
Daarnaast drong Nederland aan op een snelle afronding van de onderhandelingen over
het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP), waarop inmiddels een voorlopig akkoord
is bereikt, en op voortgang in de gesprekken met het Verenigd Koninkrijk en Canada
over het openstellen van het Security Action for Europe (SAFE)-instrument voor de defensie-industrie uit deze landen.
Voorlopig triloogakkoord EDIP
Middels dit verslag informeert het kabinet uw Kamer over het voorlopig akkoord dat
is bereikt over het Europese Defensie-Industrie Programma (EDIP) op 16 oktober jl.
door vertegenwoordigers van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie. Dit programma,
met een budget van 1,5 miljard euro, heeft als doel de Europese defensie-industrie
te versterken.
Een belangrijk onderdeel van het akkoord is dat grensoverschrijdende industriesamenwerking
expliciet als doelstelling is opgenomen, met daarbij een bonusregeling om dergelijke
samenwerking verder te stimuleren. Dit moet leiden tot meer openheid van productieketens,
zodat toeleveranciers makkelijker toegang krijgen tot deze ketens. Daarnaast is er
een bonus opgenomen voor aanschaf ten behoeve van Moldavië, conform de motie-Dassen c.s.
Ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel is de rol van de lidstaten
en het Europees Defensieagentschap (EDA) vergroot bij de selectie van grote Europese
defensieprojecten, de zogeheten EDPCI’s. Ook is er meer ruimte gecreëerd voor het
aansluiten bij raamcontracten van andere lidstaten. Tot slot is het door de Commissie
voorgestelde leveringszekerheidsregime grotendeels behouden, al is de toepassing daarvan
nu vrijwilliger van aard. Over een aantal weken staat EDIP als procedurepunt op de
coreper-agenda en vervolgens op de agenda in de Raad.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie