Brief regering : Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 13 en 14 oktober 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 975
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2025
Hierbij bieden wij, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uw Kamer het verslag aan
van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 13 en 14 oktober 2025 in
Luxemburg.
Ook informeren wij uw Kamer graag hieronder over een aantal onderwerpen en vindt u
in de bijlage het derde kwartaaloverzicht van EU-wetsvoorstellen.
Gezamenlijke brief aan de Europese Commissie over vrijwillig en gedwongen vertrek
naar Afghanistan
Op 17 oktober jl. heeft Nederland samen met de voor asiel en migratie verantwoordelijke
bewindspersonen van België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland,
Hongarije, Ierland, Italië, Litouwen, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Slowakije, Tsjechië en Zweden een brief aan de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken
en Migratie gestuurd. De brief bevat een oproep aan de Europese Commissie tot het
bevorderen van vrijwillige en gedwongen terugkeer naar Afghanistan en is als bijlage
bij deze Kamerbrief gevoegd (bijlage 1).
Terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen is een prioriteit van het kabinet. Het
kabinet zet zich ervoor in om zoveel als mogelijk vreemdelingen zonder rechtmatig
verblijf te laten terugkeren. De terugkeer van vreemdelingen die een gevaar vormen
voor de nationale veiligheid en/of de openbare orde hebben daarbij de speciale aandacht
van het kabinet. Dit geldt ook voor vertrekplichtige Afghanen. Op dit moment is het
effectueren van terugkeer naar Afghanistan complex. Het is moeilijk om de juiste identificatie
en reisdocumenten te ontvangen. Dit komt mede doordat Nederland enkel minimale operationele
contacten met de de facto autoriteiten in Kaboel onderhoudt.
De brief aan de Europese Commissie gaat in op een aantal oplossingsrichtingen om zowel
vrijwillig als gedwongen terugkeer vanuit EU lidstaten naar Afghanistan te bevorderen.
Bijvoorbeeld door het aanbieden van ondersteuning bij vrijwillige terugkeer naar Afghanistan
middels het EU re-integratie programma en het voorzetten van de gecoördineerde aanpak
om gedwongen terugkeer te bevorderen.
We benadrukken dat Nederland de Taliban niet erkent als legitieme vertegenwoordiging
van de Afghaanse bevolking. Zolang de Taliban doorgaan met het systematisch, op grote
schaal en op grove wijze schenden van de rechten van vrouwen en meisjes, is normalisatie
van de betrekkingen niet aan de orde1.
Het kabinet gelooft dat door de uitdagingen rondom terugkeer naar Afghanistan, inclusief
de operationele samenwerking met de niet-erkende autoriteit die daarvoor nodig is,
een Europees gecoördineerde aanpak het meeste effect sorteert. Nederland blijft waar
gepast, betrokken bij de uitwerking door de Europese Commissie en gesprekken met andere
Europese lidstaten over het bevorderen van vrijwillige en gedwongen terugkeer naar
Afghanistan.
Kopgroep verdragen
Conform de toezegging in het debat Vreemdelingen- en Asielbeleid van 2 oktober jl.
wordt u hierbij geïnformeerd over de stand van zaken van de gesprekken in de Europese
kopgroep over verdragen. En marge van de Europese Raad op 23 oktober jl. en de Europese
Politieke Gemeenschap hebben er op verschillende niveaus gesprekken plaatsgevonden
tussen lidstaten. Hierbij zijn verschillende opties besproken, waaronder de mogelijkheid
van een interpretatierapport. De komende periode zullen deze gesprekken verder worden
gevoerd, waarbij er verdere invulling wordt gegeven aan mogelijke vervolgstappen en
de inzet van geschikte instrumenten. Uw Kamer zal zoals toegezegd in het plan van
aanpak over de uitvoering van de motie Van Zanten/Boomsma bij relevante ontwikkelingen
geïnformeerd worden via de JBZ-stukken.
Solidariteitsmechanisme asiel- en migratiepact
Via deze weg wordt uw Kamer ook op de hoogte gesteld van de brief die Nederland samen
met België heeft gestuurd aan Eurocommissaris Brunner, waarin aandacht wordt gevraagd
voor de onevenredige druk op de Nederlandse voorzieningen als gevolg van secundaire
migratie, het belang van een werkend Dublinsysteem en een realistische solidariteitspool.
U vindt een afschrift van deze brief in bijlage 2.
Moties Eerdmans – informatiecampagnes en terugkeerplan
Hierbij wordt uw Kamer geïnformeerd over de invulling van twee moties ingediend door
het lid Eerdmans, ten aanzien van het opstarten van informatiecampagnes en een terugkeerplan
gericht op onwelwillende herkomstlanden2. In de samenwerking op het gebied van migratie met derde landen zet het kabinet verschillende
instrumenten in om irreguliere migratie te verminderen, terugkeersamenwerking te verbeteren
en migranten te beschermen. Het kabinet hanteert hierbij een combinatie van diplomatieke
dialoog op bilateraal en EU-niveau en de inzet van breed ingestoken programmering,
bijvoorbeeld gericht op capaciteitsversterking van migratie managementsystemen in
herkomst en transitlanden. Informatiecampagnes worden daarbij ook indien opportuun
ingezet. Daarmee beschouwt het kabinet de motie-Eerdmans gericht op dit type campagnes
als in lijn met het huidige kabinetsbeleid. Afhankelijk van de staat van de samenwerking
en het resultaat op bijvoorbeeld de terugkeersamenwerking, zet het kabinet zowel positieve
(investeringen) als negatieve maatregelen in om bijvoorbeeld de terugkeersamenwerking
te verbeteren waar die niet goed (genoeg) verloopt. Zo steunde het kabinet bijvoorbeeld
het instellen van visummaatregelen tegen Ethiopië vanwege EU-brede gebrekkige terugkeersamenwerking,
een besluit dat op 29 april 2024 door de Europese Raad werd aangenomen. Het kabinet
is ervan overtuigd dat een doorlopende dialoog, intensieve samenwerking en een combinatie
van positieve en negatieve maatregelen leidt tot het beste resultaat voor de kabinetsdoelstellingen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F. van Oosten
De Minister van Asiel en Migratie,
D.M. van Weel
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 13 en 14 oktober
2025
I. Justitie
Belangrijkste resultaten
• Lidstaten spraken onvoorwaardelijke steun uit aan Oekraïne en de verschillende internationale
verantwoordelijkheidsmechanismen, en benadrukten het belang van voortgezette druk
op Rusland om verantwoording af te leggen.
• Tijdens een werklunch onderstreepten de lidstaten dat een zorgvuldige balans tussen
de veiligheid van politici en ambtsdragers enerzijds en de bescherming van het vrije
debat anderzijds gevonden moet worden. Daarbij verwelkomden de lidstaten het aangekondigde
European Democracy Shield en werd erkend dat de problematiek EU-breed speelt en nauwe coördinatie tussen de
lidstaten essentieel is.
• De JBZ-Raad stond stil bij de VS-sancties gericht tegen het Internationaal Strafhof,
waarbij lidstaten en de Commissie aangaven zich ernstig zorgen te maken en op zoek
te zijn naar wegen om het Internationaal Strafhof optimaal te beschermen.
1. De Russische agressieoorlog tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
Tijdens de JBZ-Raad werd de voortgang in de strijd tegen straffeloosheid voor misdrijven
die verband houden met de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne besproken. Twee
recente ontwikkelingen stonden hierbij centraal: de ondertekening van een akkoord
tussen Oekraïne en de Raad van Europa over de oprichting van een speciaal Agressietribunaal,
en de oprichting van een Claimscommissie voor schadevergoeding als gevolg van de oorlog.
Een grote groep lidstaten sprak haar onvoorwaardelijke steun uit aan Oekraïne en aan
de verschillende internationale verantwoordelijkheidsmechanismen, en benadrukte het
belang van voortgezette druk op Rusland om verantwoording af te leggen. Nederland
sloot zich hierbij aan, verwelkomde de geboekte voortgang met zowel het Agressietribunaal
als de Claimscommissie en riep op tot voortvarende vervolgstappen.
2. De toekomst van Eurojust
Tijdens de bespreking uitte de Raad algemene tevredenheid over het functioneren en
de toegevoegde waarde van het agentschap. Er is brede erkenning voor de rol die Eurojust
speelt bij de ondersteuning van lidstaten in grensoverschrijdende strafrechtelijke
samenwerking. Tegelijkertijd werd benadrukt dat verdere verbeteringen mogelijk en
wenselijk zijn. Verschillende lidstaten pleitten voor meer aandacht voor het digitale
domein en het ontwikkelen van bijbehorend instrumentarium. Ook werd het belang onderstreept
van verdere investeringen in de samenwerking tussen Eurojust en derde landen. Daarnaast
werd door lidstaten gewezen op de verbetering van databases en de verdere versterking
van informatie-uitwisseling. Uit de tafelronde bleek dat een groot aantal lidstaten,
waaronder Nederland, geen voorstander is van een uitbreiding van het mandaat van Eurojust.
Nederland gaf aan dat de governance-structuur van Eurojust versterking behoeft.
3. Toegang tot gegevens voor effectieve strafrechtelijke onderzoeken
De JBZ-Raad werd geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de in juni
jl. gepubliceerde routekaart die de toegang tot gegevens voor rechtshandhaving moet
verbeteren. Het Voorzitterschap en de Commissie stonden stil bij de vervolgstappen,
waaronder de aangekondigde impactbeoordeling van een mogelijk wetgevingsinitiatief
inzake dataretentie. Het doel is om een oplossing te vinden voor de huidige versnippering
van nationale regelgeving op het gebied van dataretentie. Zij benadrukten daarbij
dat een goed evenwicht tussen opsporingsbelangen en privacy belangrijk is.
Lidstaten benadrukten ook het belang van een evenwichtige aanpak tussen effectieve
opsporing en de bescherming van fundamentele rechten, alsook dat de voorgenomen wetgeving
niet te knellend moet zijn voor rechtshandhavende instanties. Er bestaat brede steun
voor verdere stappen richting geharmoniseerde EU-regels, aangezien de huidige versnippering
van nationale kaders belemmerend werkt voor zowel autoriteiten als providers, en ook
de opsporing zich moet aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. De precieze invulling
zal echter ook afhangen van de resultaten van de impactbeoordeling door de Commissie,
die begin volgend jaar wordt verwacht. Ook werd gewezen op de toenemende uitdagingen
rond toegang tot real-time informatie en encryptie, waarvoor de Commissie mogelijke
oplossingen zal verkennen.
4. Werklunch – Ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat in de justitiële sector
Tijdens de besloten werklunch sprak de Raad over de bescherming van het vrije debat
en de bescherming van politici en ambtsdragers. Tijdens de tafelronde was er brede
steun om dit onderwerp gezamenlijk te bespreken. De meeste lidstaten ervaren toegenomen
polarisatie en radicalisering, mede als gevolg van de rol van sociale media. Door
verschillende lidstaten werd gewezen op de beperkingen van bestaande strafrechtelijke
instrumenten om deze fenomenen effectief aan te pakken. Hoewel deze instrumenten noodzakelijk
worden geacht, werd breed erkend dat zij ontoereikend zijn om nieuwe vormen van online
haat en desinformatie het hoofd te bieden. Tegelijkertijd werd benadrukt dat het strafrecht
niet het enige antwoord kan zijn. Lidstaten benadrukten het belang van het bevorderen
van respect, tolerantie en mediageletterdheid als aanvullende pijlers van een weerbare
democratie.
Tijdens de tafelronde werd het belang onderstreept van een zorgvuldige balans tussen
de veiligheid van politici en ambtsdragers enerzijds en de bescherming van het vrije
debat anderzijds. Daarbij verwelkomden de lidstaten het aangekondigde European Democracy Shield waarvan de publicatie is voorzien in november. Er werd erkend dat de problematiek
EU-breed speelt en dat nauwe coördinatie tussen de lidstaten essentieel is. Nieuwe
wetgeving werd echter niet door iedereen als de juiste oplossing beschouwd. Het op
te richten EU Centre for Democratic Resilience werd over het algemeen positief ontvangen. Een aantal lidstaten pleitte er daarnaast
voor om hate crime toe te voegen aan de lijst van zogenoemde «eurocrimes» in artikel 83 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. Tot slot werd breed gedeeld dat sociale
mediaplatformen nog altijd onvoldoende bereid zijn tot samenwerking en het dragen
van verantwoordelijkheid bij het tegengaan van haatzaaien en desinformatie.
Nederland heeft in dit kader benadrukt dat een brede aanpak noodzakelijk is, waarin
instrumenten elkaar aanvullen. Nederland steunt de voortzetting van dit debat in EU-verband,
mede in het licht van de verdere uitwerking van het European Democracy Shield en het EU Centre for Democratic Resilience.
5. Overige onderwerpen
a. European Democracy Shield
De JBZ-Raad besprak op verzoek van Frankrijk het initiatief voor een European Democracy Shield, dat tot doel heeft de weerbaarheid van Europese democratieën te versterken tegen
desinformatie, informatiemanipulatie en andere hybride dreigingen. De Commissie lichtte
toe dat het initiatief onder meer inzet op de oprichting van een EU Centre for Democratic Resilience, het versterken van democratische instituties en vrije verkiezingen, het waarborgen
van de veiligheid van politici en het ondersteunen van onafhankelijke journalistiek.
De lidstaten verwelkomden het initiatief en onderschreven het belang van een gecoördineerde
Europese aanpak, aangezien polarisatie, radicalisering en desinformatie in vrijwel
alle lidstaten toenemen. Daarbij werd benadrukt dat strafrechtelijke maatregelen op
zichzelf onvoldoende zijn en dat ook respect, tolerantie en mediageletterdheid moeten
worden bevorderd.
Lidstaten steunen het streven naar versterking van de democratische weerbaarheid,
maar benadrukken dat nieuwe wetgeving niet per se noodzakelijk is. Het aangekondigde
EU Centre for Democratic Resilience werd positief ontvangen.
b. VS sancties tegen het Internationaal Strafhof
Tijdens de Raad vroeg Slovenië aandacht voor de VS-sancties tegen rechters van het
Internationaal Strafhof, en uitte daarbij zorgen dat verdere sancties kunnen volgen.
Slovenië riep de EU en Raad op om niet stil te blijven, maar daar ferm tegen te ageren.
Een achttal lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor bescherming van
het International Strafhof en gaven aan dat een Europese aanpak daarbij noodzakelijk
is. Ook de Commissie gaf aan zich ernstig zorgen te maken en op zoek te zijn naar
wegen om het Internationaal Strafhof optimaal te beschermen.
c. Rule of Law Report 2025
Slowakije bracht tijdens de JBZ-Raad het verschenen rechtsstaatrapport over Slowakije
op. Slowakije gaf aan te erkennen dat er nog verbeteringen nodig zijn op het gebied
van de rechtsstaat, maar uitte daarnaast kritiek op de methodiek van het rapport en
meldde dat het daarover een constructieve dialoog met de Commissie zoekt. De Commissie
reageerde door aan te geven dat het rechtsstaatrapport een sleutelelement is in EU rule of law tool box en dat er een intensieve dialoog is geweest met Slowakije gedurende het gehele totstandkomingstraject
van het rapport. Nederland intervenieerde namens de Benelux ter ondersteuning van
de Commissie. Daarbij gaf Nederland aan te ervaren dat het opstellen van deze rapportages
onpartijdig en in goede samenwerking met de lidstaten plaatsvindt en dat het ook aan
de lidstaten is om hierbij goed met de Commissie samen te werken. Nederland gaf aan
het rechtsstaatrapport ook als een essentieel onderdeel van de EU rule of law toolbox te zien.
II. Binnenlandse Zaken
Belangrijkste resultaten
• Tijdens een bespreking over de toekomst van Frontex, spraken vrijwel alle lidstaten
en de Commissie steun uit voor de mandaatsherziening van Frontex, zolang dit toegevoegde
waarde heeft en aansluit bij de kerntaken: buitengrensbeheer en terugkeer.
• Lidstaten spraken steun uit voor versterking van het Uniemechanisme voor Civiele Bescherming
en Gezondheidsnoodhulp (UCPM) en de verbetering van civiel-militaire samenwerking,
maar benadrukten dat civiele bescherming primair een nationale verantwoordelijkheid
blijft.
• Tijdens de JBZ-Raad werd stilgestaan bij de dreiging die uitgaat van drones, zowel
statelijk als niet-statelijk, voor de interne en externe veiligheid van de EU. Lidstaten
riepen op tot verdere samenwerking waar het gaat om detectie van- en verdediging tegen
drones.
1. De impact van de huidige geopolitieke situatie op de interne veiligheid van de
EU
Tijdens een besloten werkontbijt deelden de lidstaten de analyse dat geopolitieke
ontwikkelingen en hybride dreigingen in toenemende mate impact hebben op de interne
veiligheid van de EU, zoals maatschappelijke spanningen, polarisatie en in het ergste
geval geweldsincidenten. Ook was er overeenstemming tussen de lidstaten dat gelet
op de grensoverschrijdende dreiging, het belangrijk is ook op EU niveau hierop in
te spelen en samen te werken. Nederland intervenieerde door te refereren aan recente
gebeurtenissen en door aan te geven dat voortdurend wordt bezien of aanvullende maatregelen
nodig zijn om de risico’s te mitigeren.
2. Toegang tot gegevens voor effectieve rechtshandhaving
Tijdens de JBZ-Raad werd de Raad geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot de in juni jl. gepubliceerde routekaart die de toegang tot gegevens voor rechtshandhaving
moet verbeteren, met een focus op de veiligheidsvoorstellen. Het Voorzitterschap en
de Commissie benadrukten dat betere toegang tot gegevens essentieel is voor een effectieve
aanpak van criminaliteit, met inachtneming van fundamentele rechten. De Commissie
lichtte toe dat er momenteel twee parallelle trajecten lopen, namelijk 1) een impactbeoordeling
voor een mogelijk wetgevingsinitiatief inzake dataretentie, die begin volgend jaar
wordt afgerond; en 2) een routekaart over encryptie, die naar verwachting in het derde
kwartaal van volgend jaar zal worden gepubliceerd.
Nederland gaf in een interventie aan de toegang tot gegevens voor rechtshandhaving
een belangrijk thema te vinden, waarbij de juiste balans tussen privacy en veiligheid
noodzakelijk is. Daarbij gaf Nederland aan dat – hoewel een ander onderwerp – het
voor wat betreft de verordening ter bestrijding van seksueel kindermisbruik (CSAM-Verordening)
ook van belang is de juiste balans te vinden. Nederland riep daarbij op om open discussies
te blijven voeren over deze thema’s.
3. Staat van het Schengengebied en Frontex
De Schengenraad ving aan met een brede discussie, die zowel inging op de Staat van
het Schengengebied aan de hand van de Schengenbarometer, als meer specifiek op de
herziening van de Frontexverordening. De Commissie presenteerde in dat kader de nieuwste
Schengenbarometer en gaf aan dat in algemene zin de situatie in het Schengengebied
is verbeterd ten opzichte van de eerste helft van 2024. De Commissie verwees hierbij
naar de verdere daling van het aantal irreguliere aankomsten (18%) ten opzichte van
2024, de stijging van het aantal terugkeerders (9%) en de versterking van het buitengrensbeheer.
Wel sprak de Commissie zorgen uit over aanhoudend capaciteitsgebrek aan de buitengrenzen
en benadrukte de noodzaak voor verdere verbetering van het terugkeersysteem, o.a.
door voortgang in de onderhandelingen van de nieuwe Terugkeerverordening. Daarnaast
vroeg de Commissie, evenals verscheidene lidstaten, aandacht voor het aantal Schengenvisa
afgegeven aan Russische staatsburgers. Nederland benadrukte, net als verscheidene
andere lidstaten, in deze discussie het belang van het tegengaan van secundaire migratie,
het versterken van het buitengrensbeheer en het terugkeersysteem. Enkele lidstaten
brachten tevens hun zorgen over het groeiende aantal binnengrenscontroles voor het
voetlicht en riepen op tot een exit-strategie.
Voorts presenteerde het Voorzitterschap een discussienotitie over de toekomst van
het Europese Grens- en Kustwachtagentschap (Frontex) met als doel sturing te geven
aan de voorgenomen wijziging en uitbreiding van het mandaat van het Agentschap door
de Commissie. Lidstaten werden uitgenodigd in te gaan op 1) het mandaat en uitbreiding
van het permanent korps van het Agentschap, 2) de samenwerking met en aanwezigheid
in derde landen en 3) de uitbreiding van de taken van het Agentschap.
Vrijwel alle lidstaten, inclusief Nederland, en de Commissie spraken steun uit voor
de mandaatsherziening van Frontex, zolang dit toegevoegde waarde heeft en aansluit
bij de kerntaken: buitengrensbeheer en terugkeer. Veel lidstaten, waaronder Nederland,
wezen erop dat de uitbreiding van het permanent korps vraag-gestuurd moet plaatsvinden
en niet ten koste mag gaan van de noodzakelijke nationale capaciteit. Nederland ondersteunde
in het kader van de uitbreidingsdiscussie van het permanent korps het idee van Frontex
voor een reserve-onderdeel dat snel ingezet kan worden bij crisissituaties. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, achtten uitbreiding van het mandaat noodzakelijk is in het kader
van de activiteiten van het Agentschap in derde landen. Het gaat dan in het bijzonder
om een rol voor het Agentschap in de ondersteuning van terugkeeroperaties van derde
land naar derde land. Dit is volgens Nederland ook van belang voor de doorontwikkeling
van innovatieve oplossingen, zoals de terugkeerhub. Verder benoemde Nederland tevens
het belang oog te houden voor de governance van het Agentschap bij uitbreiding van
bevoegdheden en taken en betere informatie-uitwisseling met andere EU-agentschappen
en lidstaten.
4. Werklunch – Externe dimensie van migratie – Syrië
Tijdens een besloten werklunch besprak de Raad de stand van zaken in Syrië en de samenwerking
met het land op het gebied van migratie en terugkeer. Vrijwel alle lidstaten onderschreven
het belang van financiële ondersteuning voor een duurzame overgangsfase in Syrië om
terugkeer mogelijk te maken. Daarbij werd ook samenwerking met landen in de regio
onderstreept. Er was overeenstemming over het feit dat het vergroten van de terugkeerresultaten
een continue dialoog vereist met de Syrische autoriteiten op alle niveaus. Daarbij
moet in eerste instantie ingezet worden op vrijwillige terugkeer. Een groot aantal
lidstaten wees ook op het belang van terugkeer van personen die een risico vormen
voor de openbare orde of nationale veiligheid. Een aantal lidstaten trok in dat kader
de vergelijking met Afghanistan.
Nederland riep op tot een gecoördineerde aanpak in de EU om terugkeer te bevorderen
en irreguliere migratie tegen te gaan door met Syrië en de omringende landen samen
te werken. Specifiek moet er gekeken worden hoe de migratieketen en de sociaaleconomische
situatie in het land ondersteund kan worden. De komende tijd zal het gesprek hierover
op zowel politiek als ambtelijk niveau worden voortgezet. Uw Kamer is in de brief
van 21 oktober jl. uitgebreid geïnformeerd over de inzet van het kabinet om terugkeer
naar Syrië te bevorderen.3
5. Verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijk systeem voor de terugkeer
van onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven
De Raad sprak over de stand van zaken van de onderhandelingen over het voorstel voor
een terugkeerverordening. Het Voorzitterschap sprak de ambitie uit om de volgende
JBZ-Raad 8 en 9 december tot overeenstemming te komen over een algemene oriëntatie
in de Raad. Hiervoor wilde het Voorzitterschap op deze JBZ-Raad politieke overeenstemming
bereiken over het concept van de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten. Het
Voorzitterschap had hiervoor een discussienotitie voorbereid met een compromisvoorstel
aan de hand van de inbreng van lidstaten bij de relevante bepalingen. Het compromis
van het Voorzitterschap beoogt enerzijds lidstaten meer flexibiliteit te bieden bij
de toepassing ervan, terwijl anderzijds de toepassing van het principe nog steeds
verplicht wordt gesteld, weliswaar met een langere overgangsperiode inclusief een
objectief toetsingskader.
Nederland en andere lidstaten spraken hun steun uit richting het Voorzitterschap in
zijn ambitie snel tot een akkoord te komen in de Raad. Er is verdeeldheid in de Raad
over het principe van verplichte wederzijdse erkenning. De voorstanders van het principe
benadrukten het belang ervan voor een Europees terugkeersysteem, terwijl anderen hun
zorgen uitten over extra administratieve lasten bij de invoering ervan. Een enkele
lidstaat signaleerde dat de discussie over wederzijdse erkenning raakt aan de bredere
discussie die gevoerd is in het kader van de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact
tussen solidariteit enerzijds en verantwoordelijkheid anderzijds. Ook werd door een
enkele lidstaten benoemd dat uitvoerende lidstaten bij de toepassing van het principe
financieel gecompenseerd zouden moeten worden.
Nederland sprak steun uit richting het Voorzitterschap voor het compromisvoorstel
en benadrukten het belang om stappen te zetten in de onderhandelingen. Volgens Nederland
is de juiste balans gevonden tussen flexibiliteit enerzijds en harmonisering anderzijds.
Nederland kan het concept van de wederzijdse erkenning steunen wanneer dit leidt tot
versnelling van de terugkeerprocedure en niet tot verzwaarde administratieve lasten.
Nederland vroeg ten slotte aandacht voor andere belangrijke onderdelen van het voorstel.
Zo vindt Nederland dat additionele beoordeling van het non-refoulementbeginsel in
de terugkeerprocedure moet worden voorkomen. Voor Nederland is het cruciaal dat voorkomen
wordt dat een nieuw juridisch kader over terugkeer in de EU tot nieuwe complicaties
en daarmee vertragingen van het terugkeerproces leidt.
6. Implementatie van interoperabiliteit
Het Voorzitterschap, de Commissie en eu-LISA stonden kort stil bij de lancering van
het Entry/Exit systeem (EES) op 12 oktober jl. De gefaseerde uitrol van EES werd beschouwd als een
grote stap naar de verdere digitalisering van het grensbeheer. Er werd verder stilgestaan
bij de volgende stappen, zoals de implementatie van Europees Systeem voor Reisinformatie
en -autorisatie (ETIAS) in april 2026 en de doelstelling naar volledige interoperabiliteit
om systemen met elkaar te kunnen laten communiceren.
7. Uniemechanisme voor Civiele Bescherming en Gezondheidsnoodhulp
Er vond een gedachtewisseling plaats over het Commissievoorstel tot herziening van
de UCPM-Verordening (Uniemechanisme voor Civiele Bescherming en Gezondheidsnoodhulp),
dat voortvloeit uit de strategie voor een Europese Paraatheidsunie. Het Voorzitterschap
wilde met deze bespreking de standpunten van de lidstaten ten aanzien van dit voorstel
nader in kaart brengen. Zowel het Voorzitterschap als de Commissie benadrukten het
belang van een ambitieuze, brede en geïntegreerde benadering van paraatheid en crisisrespons,
waarbij nauwe samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten en EU-instellingen centraal
staan. De Commissie lichtte toe dat de voorgestelde hervorming de bestaande civiele
beschermingscapaciteiten moet versterken en een Crisis Coördinatie Hub introduceert
ter verbetering van de coördinatie bij grensoverschrijdende crises.
Lidstaten spraken steun uit voor versterking van het UCPM en de verbetering van civiel-militaire
samenwerking, maar benadrukten dat civiele bescherming primair een nationale verantwoordelijkheid
blijft. Daarbij wordt het van belang geacht dat de essentiële rol van het UCPM wordt
bewaakt en niet wordt vermengd met militaire taken. Verschillende lidstaten riepen
op tot behoud van de centrale rol van de Raad, verduidelijking en afbakening van de
taken van de nieuw op te richten Hub en de waarborging van complementariteit met bestaande
structuren zoals het Emergency Response Coordination Centre (ERCC) en het integrated political crisis response (IPCR). Er werden zorgen geuit over mogelijke bureaucratische lasten en overlap met
nationale systemen, terwijl ook werd onderstreept dat solidariteit, subsidiariteit
en respect voor bevoegdheden leidend moeten blijven. Tegelijkertijd erkenden de lidstaten
de noodzaak om beter voorbereid te zijn op toekomstige crises en rampen.
Nederland verwelkomde de voorgestelde herziening en sprak steun uit voor de verbreding
van het mandaat van het UCPM en het versterken van de capaciteiten om crises te coördineren
en te voorkomen. Nederland benadrukte het belang van complementariteit, van een goed
functionerende en complementaire Crisis Coördinatie Hub en van verdere versterking
van civiel-militaire samenwerking.
8. Overige onderwerpen
a. Implementatie van het Pact en jaarlijkse solidariteitspool
De Commissie gaf een update over de stand van zaken wat betreft de implementatie van
het Pact en onderstreepte het belang van de implementatie van asiel- en migratiepact.
De Commissie en stelde dat er de afgelopen tijd veel voortgang is geboekt door lidstaten,
maar dat er ook nog werk aan de winkel is. Daarnaast ging de Commissie in op het proces
voor de besluitvorming rondom de solidariteitspool. De Commissie gaf te kennen meer
tijd nodig te hebben voor de publicatie van het Europese jaarverslag, de commissiemededeling
betreffende de lidstaten onder migratiedruk en het voorstel van de Commissie voor
de Raad betreffende de solidariteitspool onder de Asiel- Migratiemanagement Verordening.
Het Voorzitterschap gaf aan dat besluitvorming over de solidariteitspool is voorzien
voor de volgende JBZ-Raad in december en wacht de voorstellen van de Commissie daarvoor
af.
b. Drones detectie en aanpak
Op verzoek van Duitsland werd tijdens de JBZ-Raad stilgestaan bij de dreiging die
uitgaat van drones, zowel statelijk als niet-statelijk, voor de EU interne en externe
veiligheid. Duitsland riep op om op EU-niveau de capaciteiten gezamenlijk te versterken.
Ook de Commissie riep op tot verdere samenwerking, waarbij werd gewezen op verdere
integratie van interoperabele systemen, het doen van gezamenlijke investeringen via
bestaande fondsen en het samenwerken op innovatieterrein, nu de techniek aan snelle
verandering onderhevig is. Er was onder de lidstaten overeenstemming dat de dreiging
ook voor de interne veiligheid reëel is en dat urgente actie nodig is. Lidstaten,
waaronder Nederland, riepen op tot verdere samenwerking waar het gaat om detectie
van en verdediging tegen drones, en waar de EU kan leren van de ervaring en capaciteiten
in Oekraïne.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie