Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2141
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2025
Hierbij ontvangt u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober
2025 in Luxemburg.
In het verslag ga ik daarnaast in op een vijftal overige zaken. Ten eerste informeer
ik de Kamer over de beëindiging van het jaarlijks informeren over risico’s die de
Nederlandse staat loopt als gevolg van het monetair beleid van de Europese Centrale
Bank (ECB). De toezegging wordt beschouwd als afgedaan. Ten tweede geef ik de stand
van zaken van het Omnibus I-voorstel met betrekking tot de richtlijn duurzaamheidsrapportering
door ondernemingen (CSRD). Ten derde doe ik verslag van de derde bijeenkomst van de
Europese Concurrentievermogen Laboratoria (European Competitiveness Labs) op 9 oktober 2025. Ten vierde ga ik in op de stand van zaken over de voortgang van
de onderhandelingen over een digitale euro. Ten vijfde informeer ik uw Kamer over
een door Frankrijk en Nederland opgesteld non-paper Sharing experiences on tax driven migration by individuals en deel ik het non-paper met uw Kamer.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 9 en 10 oktober 2025
Eurogroep in reguliere samenstelling
Macro-economische ontwikkelingen
De Europese Commissie (de Commissie) en de Europese Centrale Bank (ECB) gaven een
update bij het macro-economische beeld. Voor volgend jaar verwacht de ECB een iets
lagere economische groei dan 2025. Op het gebied van handelsbarrières en tarieven
een duidelijke afname van spanningen merkbaar. De wisselkoers van de euro ten opzichte
van de dollar is de afgelopen periode gestegen, met name door een toegenomen risicoperceptie
van investeerders in activa gedenomineerd in dollars. Er zijn echter geen aanwijzingen
voor een structurele uitstroom uit dollar-activa. Wel hebben internationale investeerders
in toenemende mate het wisselkoersrisico afgedekt en was er sprake van een tijdelijke
verzwakking van de status van de dollar als veilige haven. De eurozone inflatie bevindt
zich nu al een aantal maanden rond de 2,0 procent en bedroeg 2,2 procent in september,
waarmee volgens de ECB de inflatiedoelstelling bereikt is. De risico’s rondom inflatie
worden als evenwichtig beschouwd, al blijft er een hoge mate van onzekerheid bestaan.
De Commissie lichtte verder toe dat de eurolanden uiterlijk 15 oktober hun Ontwerpbegrotingen
kunnen indienen, waar zij de verwachte groei van de netto-primaire uitgaven in 2026
in beschrijven. De Commissie roept de eurolanden op om de uitgavengroei niet harder
te laten stijgen dan vastgelegd in het door de Raad aanbevolen netto-primaire uitgavenpad.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Kapitaalmarktunie
In het kader van de jaarlijkse monitoring van de voortgang op EU- en nationaal niveau
gaf de Commissie een toelichting op de huidige voortgang ten aanzien van de kapitaalmarktunie.
De Ministers deelden nationale en regionale initiatieven en goede voorbeelden voor
de kapitaalmarktunie en bespraken wat de beste manier is om de gemaakte afspraken
na te komen.
De voorzitter van het Financial Services Committee gaf een toelichting op het verslag
over de maatregelen die op nationaal niveau genomen zijn. Hij benadrukte het belang
van het nemen van nationale maatregelen om pensioenopbouw te regelen voor lidstaten
waar dat nu nog onvoldoende het geval is. De Commissie benadrukte dat er meer voortgang
geboekt moet worden op de kapitaalmarktunie en dat er naast de voorstellen vanuit
de Commissie ook een grote rol ligt voor de lidstaten om nationaal maatregelen te
nemen. De voorzitter van de Eurogroep benadrukte dat de kapitaalmarktunie een belangrijke
prioriteit blijft en de uitwisseling van initiatieven helpt om de juiste koers te
bepalen. Recente nieuwe initiatieven op zowel EU- als nationaal niveau zijn bemoedigend,
maar er is nog veel te doen. De leden van de Eurogroep spraken de intentie uit om
het politiek momentum op dit vlak vast te houden.
Stablecoins
De Ministers wisselden van gedachten over de gevolgen voor de EU van de recente ontwikkelingen
rond stablecoins, met input van de Commissie en de ECB.
De Commissie benadrukte het belang van een aanpak waarbij oog wordt gehouden voor
het concurrentievermogen en waar ruimte is voor innovatie in de EU. Zij verwees naar
de Markets in Crypto Assets verordening (MiCAR) als raamwerk waarin de zorgen voor
de financiële stabiliteit zijn ondervangen. Deze regelgeving is volgens de Commissie
robuust, maar laat ook ruimte voor innovatie.
De ECB ziet ruimte voor stablecoins die worden uitgegeven door Europese bedrijven
en verwees naar het initiatief dat ING met andere banken heeft genomen voor de introductie
van een stablecoin gedenomineerd in euro’s. De ECB benadrukte ook het belang van de
digitale euro naast deze private initiatieven. Verder wees de ECB voornamelijk op
de risico’s van de groeiende markt voor in dollars uitgegeven stablecoins. De ECB
vraagt aandacht voor het ondervangen van stabiliteitsrisico’s door het huidige kader
zoals vastgesteld in MiCAR voor het moment dat de markt van stablecoins, die zowel
in de EU als in andere jurisdicties worden uitgegeven (zogeheten dual of multi issuance), sterk groeit.
De lidstaten benadrukten het belang van een goede balans tussen financiële stabiliteit
en innovatie. Op de vraag of MiCAR aangepast dient te worden in het licht van de ontwikkelingen
op het gebied van stablecoins reageerden de lidstaten terughoudend. De voorzitter
van de Eurogroep stelde dat stablecoins waarschijnlijk een steeds grotere rol zullen
gaan spelen op de financiële markten. Dit brengt kansen en risico’s met zich mee.
De Eurogroep zal zich met dit onderwerp blijven bezighouden.
Voorbereiding van de Eurotop
De voorzitter lichtte toe dat tijdens de Eurotop en marge van de Europese Raad van
23–24 oktober 2025 onder andere gesproken zal worden over de digitale euro, het versterken
van de internationale rol van de euro, de spaar- en investeringsunie en de balans
tussen het waarborgen van schuldhoudbaarheid.
Ecofinraad
Steun Oekraïne
Tijdens het ontbijt voorafgaand aan de Ecofinraad is gesproken over het idee van de
Commissie voor herstelleningen aan Oekraïne, op basis van bevroren tegoeden van de
Russische centrale bank. De Commissie heeft nog geen voorstel gepresenteerd.
Lidstaten, waaronder Nederland, uitten zich overwegend positief over de gedachtegang
van de Commissie voor het verstrekken van leningen op basis van de bevroren Russische
centrale banktegoeden. Een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte
dat het belangrijk is dat daarbij nauw wordt opgetrokken met G7-landen. Dit vergroot
de slagkracht en kan financiële en juridische risico’s die samenhangen met de constructie
beperken. Lidstaten uitten zich eensgezind dat de werkwijze in overeenstemming moet
zijn met het internationaal recht. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten
dat het belangrijk is dat Oekraïne flexibiliteit houdt in de uitgaven, zodat het geld
besteed kan worden daar waar de noden van Oekraïne het hoogst zijn, waaronder voor
begrotingsuitgaven. Een aantal lidstaten pleitten voor het richten van de leningen
op uitgaven aan de defensie-industrie van de EU. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
benoemden het belang van conditionaliteiten samenhangend met de leningen, waaronder
op het terrein van anti-corruptie. De voorzitter gaf tot slot aan dat de discussie
op de Ecofinraad van november zal worden voortgezet.
Tijdens de formele agenda van de Ecofinraad gaf de Commissie een update van de implementatie
van de Europese steunmaatregelen. Deze toelichting is overeenkomstig met de stand
van zaken ten aanzien van de implementatie van financiële steun, zoals beschreven
in de geannoteerde agenda van deze Eurogroep/Ecofin1.
Herziening van de tabaksrichtlijn
De Commissie gaf een presentatie over het op 16 juli jl. gepubliceerde voorstel voor
de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns2. De Commissie lichtte toe dat de huidige Richtlijn tabaksaccijns verouderd is en
daarmee onvoldoende gezondheidsbescherming biedt, tot een ongelijk speelveld op de
interne markt leidt en onvoldoende bijdraagt aan het tegengaan van illegale handel
en belastingfraude.
Een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomde het voorstel, waarbij
werd gewezen op het belang van herziening van de Richtlijn tabaksaccijns voor publieke
gezondheid, onder meer vanwege de uitbreiding van de reikwijdte voor nieuwe producten.
Er is brede consensus in de Raad over de noodzaak om nieuwe producten zoals vapes
onder de reikwijdte van de richtlijn te brengen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland,
wezen op het belang van het richtlijnvoorstel om illegale handel en fraude tegen te
gaan. Een aantal lidstaten gaf aan terughoudend te zijn over de verhoging van de minimumtarieven,
de indexatie of de invoering van het koopkrachtmechanisme. Een aantal lidstaten geeft
de voorkeur aan tariefdifferentiatie naar de mate van gezondheidsschade van tabaks-
en nicotineproducten. Enkele lidstaten wezen op de balans die moet worden gezocht
met economische belangen en investeringen in productieketens. Enkele lidstaten pleitten
voor een beperktere verhoging van de minimumtarieven of een langere infaseringsperiode
voor de nieuwe tarieven.
Het Deens voorzitterschap concludeerde om discussies voort te zetten op technisch
niveau, waarbij zij aangaf dit dossier als prioritair te beschouwen.
Nieuwe eigen middelen
De Commissie gaf een presentatie over het voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit
(EMB). In het EMB wordt de financiering van de EU-begroting geregeld. De Commissie
heeft dit voorstel op 16 juli jl. gepubliceerd3, tezamen met het voorstel voor een nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de
periode 2028–2034.
Een deel van de lidstaten benadrukte de noodzaak voor fairness en voorspelbaarheid van nieuwe eigen middelen en riep op oog te hebben voor de administratieve
lasten. Een andere groep lidstaten, waar Nederland zich onder bevond, sprak zich kritisch
uit tegen het crisisleeninstrument waarvoor de Commissie een buitengewone en tijdelijke
verhoging van het eigenmiddelenplafond voorstelt. Verder sprak deze groep zich uit
tegen de afschaffing van de korting op de bni-afdracht en gaf aan de voorgestelde
uitgaven te hoog te vinden. Daarnaast hebben Nederland en België aangegeven geen voorstander
te zijn van het verlagen van de perceptiekostenvergoeding.
Nagenoeg alle lidstaten, inclusief Nederland, uitten zorgen over de wenselijkheid
van het voorstel voor een omzetbijdrage van grote ondernemingen als eigen middel (Corporate Own Resource for Europe, CORE). Lidstaten betoogden dat dit voorstel het Europese concurrentievermogen ondermijnt
en daarmee ingaat tegen één van de belangrijkste prioriteiten voor het volgende MFK.
Ook was er tijdens de discussie in grote mate weerstand tegen tabak als eigen middel.
Lidstaten uitten zich wel overwegend positief over het voorstel voor koolstofcorrectie
aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM).
Implementatie Europees begrotingsraamwerk: Raadsaanbevelingen budgettair-structurele
plan Duitsland
De Ecofinraad stemde in met de vaststelling van het meerjarig uitgavenpad en hervormingen
en investeringen die ten grondslag liggen aan de verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode
van vijf naar zeven jaar. De Ecofinraad stemde daarnaast in met de raadsaanbeveling
voor het activeren van de nationale ontsnappingsclausule voor Duitsland, om Duitsland
tijdelijk en gericht toe te staan de nationale defensie-uitgaven op korte termijn
te verhogen.
Spaar- en Investeringsunie
De Commissie heeft haar aanbeveling aan de lidstaten gepresenteerd over de spaar-
en investeringsrekeningen, die op 30 september 2025 is aangenomen als onderdeel van
de spaar- en investeringsunie4. De Kamer zal binnenkort via een BNC-fiche over de appreciatie van deze aanbeveling
worden geïnformeerd. De Commissie benadrukte het belang van fiscale stimulering op
nationaal niveau. Ook onderstreepte de Commissie het belang van een eenvoudige rekening
zonder complexe restricties. Nationale voortgang zal worden gemonitord.
Diverse lidstaten steunden de door de Commissie gepresenteerde initiatieven en bekrachtigden
hun steun voor de spaar- en investeringsunie.
Vereenvoudiging beter wetgeven
De Commissie gaf een toelichting bij de voortgang in raadswerkgroep voor verbetering
van effectbeoordelingen (impact assessments) in het wetgevingsproces als onderdeel van de inzet voor vereenvoudiging en regeldrukvermindering
in Europese wetgeving. Het onderwerp zal opnieuw besproken worden tijdens de Ecofinraad
van december.
Conclusies over klimaatfinanciering met het oog op de VN-klimaatconferentie van 2025
in Brazilië (COP30)
De Raad stemde in met de Raadsconclusies over klimaatfinanciering die de EU-inzet
voor COP30 inzake klimaatfinanciering vastleggen. Zoals bij voorgaande jaren ook het
geval, zullen de conclusies later in oktober nog worden aangepast om ook het dan beschikbare
definitieve bedrag aan klimaatfinanciering door lidstaten in 2024 mee te nemen.
Economisch herstel in Europa – Uitvoeringsbesluiten van de Raad in het kader van de
Herstel- en Veerkrachtfaciliteit Spanje
De Raad stemde in met de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van
het herstel- en veerkrachtplan (HVP) van Spanje. De Commissie gaf daarnaast een presentatie
ten aanzien van de implementatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. In totaal
zijn volgens de Commissie 56 procent van de beschikbare middelen in de faciliteit
uitgekeerd en 63 procent van de beschikbare giften. Lidstaten hebben tot eind augustus
2026 om mijlpalen en doelstellingen te behalen en hebben tot eind september 2026 om
betaalverzoeken in te dienen.
Europees Semester 2025: geleerde lessen
De Commissie gaf een toelichting op het verloop van het Europees Semester van 2025
en blikte vooruit op de komende periode. De voorzitter van het Economisch en Financieel
Comité vroeg aandacht voor tijdige publicatie van de landspecifieke aanbevelingen
door de Commissie. Late publicatie van de landspecifieke aanbevelingen laten weinig
tijd voor beoordeling en discussie van de aanbevelingen door lidstaten en kunnen de
effectiviteit van de multilaterale beleidscoördinatie onder druk zetten. De voorzitter
benadrukte dat hier een oplossing voor gevonden moet worden.
Voorbereiding internationale vergadering
De Raad stemde in met de EU-verklaring voor het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de EU Terms of Reference voor de G20 bijeenkomst van Ministers van Financiën en Gouverneurs van Centrale Banken
(FMCBG). Dit was met het oog op de jaarvergadering van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) van 13 tot en met 18 oktober 2025 in Washington D.C., en de G20 bijeenkomst
van Ministers van Financiën en gouverneurs van centrale banken (FMCBG) op 15 en 16 oktober.
In de vergadering werd de IMFC-verklaring op een punt aangepast, waarbij werd toegevoegd
dat de EU de eerste fase van het vredesakkoord zoals voorgesteld door de Verenigde
Staten verwelkomt.
Stand van zaken financiële dienstenwetgeving
Het voorzitterschap gaf een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot wetgevingsvoorstellen
op het gebied van financiële diensten. Voor de Retail Investment Strategie en het
Financial Data Access Framework (FIDA) is de hoop dat de trilogen snel worden afgerond. De conclusie van de onderhandelingen
over de versimpeling van de rapportageverplichtingen in het Omnibus I-voorstel worden
voorzien voor het einde van het jaar. Voor de voorstellen op securitisatie wordt ingezet
op een akkoord onder de lidstaten voor het einde van het jaar, het Europees Parlement
(EP) heeft in dat dossier aangegeven pas in mei 2026 met een positie te komen. De
Commissie gaf ook aan strenger te gaan kijken naar de implementatie van wetgeving
en een inbreukprocedure te starten tegen lidstaten die daarbij meer dan twee maanden
vertraging oplopen.
(Hamerstuk) Herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en
coöperatieve jurisdicties
De herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve
jurisdicties, die als hamerpunt stond geagendeerd, is aangenomen5. Deze herziening is opgesteld door de Gedragscodegroep die beoordeelt of landen buiten
de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan
voldoen komen te staan op de Europese lijst van non-coöperatieve jurisdicties (EU
fiscaal zwarte lijst). Daarnaast is er ook een grijze lijst van landen die niet voldoen
aan de standaard maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd om binnen een bepaalde
periode alsnog aan de standaard te voldoen. De lijst wordt periodiek herzien, doorgaans
tijdens de Ecofinraden van februari en oktober.
De EU fiscaal zwarte lijst is ongewijzigd gebleven en bestaat uit de volgende elf
jurisdicties: de Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Anguilla, Fiji, Guam,
Palau, Panama, Rusland, Samoa, Trinidad & Tobago en Vanuatu.
De landen op de EU fiscale grijze lijst hebben toegezegd om binnen een overzichtelijke
termijn alsnog te voldoen aan de fiscale standaard. Als dat niet lukt, dan worden
de landen op de EU fiscaal zwarte lijst gezet. De volgende elf jurisdicties staan
op de grijze lijst: Antigua & Barbuda, Britse Maagdeneilanden, Belize, Brunei, Eswatini,
Groenland, Jordanië, Marokko, Montenegro, Seychellen en Turkije. Meer informatie over
de EU fiscale lijst is te vinden op de website van de Raad van de EU6.
Overig
Beëindiging jaarlijks informeren over risico’s Nederlandse staat als gevolg van monetair
beleid ECB
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (AFB) van 8 en 9 november 2017 is door
oud-Minister van Financiën Hoekstra toegezegd uw Kamer jaarlijks te informeren over
de risico’s die de Nederlandse staat loopt in het kader van het monetaire beleid van
de Europese Centrale Bank (ECB). Toen deze toezegging werd gedaan, lag de inflatie
in de eurozone onder de inflatiedoelstelling van de ECB en voerde de ECB expansief
monetair beleid. Hierdoor nam de omvang van de balans van de ECB aanzienlijk toe.
Inmiddels is de balans al een aantal jaar aan het afnemen. Hierdoor neemt de blootstelling
van DNB op de monetaire operaties ook af. DNB rapporteert in haar jaarverslag ook
over de monetaire blootstellingen die ze loopt.7 Dit jaarverslag is beschikbaar als informatiebron voor de Kamer. Gelet op bovenstaande
factoren zal vanaf heden geen jaarlijkse Kamerbrief meer worden verstuurd en wordt
de toezegging beschouwd als afgedaan. Dit past ook binnen de doelstelling om de taakstelling
op apparaatskosten uit het regeerprogramma te realiseren.
Stand van zaken Omnibus I
In het kader van de met uw Kamer gemaakte informatieafspraken wordt u hierbij geïnformeerd
over de laatste ontwikkelingen rond de onderhandelingen van het Omnibus I-voorstel
waar het de richtlijn duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) aangaat.
Op maandag 13 oktober jl. heeft de commissie Juridische Zaken van het EP een positie
ingenomen over het Omnibus I-voorstel. Zoals beschreven in het verslag van de Eurogroep
en Ecofinraad van 30 juni 20258, heeft de Raad op 23 juni al een positie vastgesteld. Daarmee is de verwachting dat
de triloogonderhandelingen op korte termijn van start kunnen gaan. Zowel vanuit de
Raad als het parlement is opgeroepen om de onderhandelingen spoedig af te ronden.
Ook Nederland zet zich daarvoor in, om snel zekerheid te hebben voor rapportageplichtige
bedrijven.
Als onderdeel van de Omnibus I-voorstellen is de European Financial Reporting Advisory
Group (EFRAG) door de Commissie gemandateerd om met voorstellen te komen om de onderliggende
rapportagestandaarden (ESRS) te versimpelen. EFRAG werkt op dit moment aan haar advies.
Het is de verwachting dat op basis hiervan de Commissie in de eerste helft van 2026
met een voorstel komt om (per gedelegeerde handeling) de ESRS te versimpelen.
Tijdens de aankomende triloogonderhandelingen zal Nederland zich, conform het BNC-fiche9, blijven inzetten voor stroomlijning en versimpeling van de rapportagelasten. Conform
de gemaakte informatieafspraken zal de Kamer blijvend worden geïnformeerd over de
ontwikkelingen rondom de onderhandelingen van Omnibus I – voor zover deze de CSRD
betreffen.
Derde bijeenkomst van de Europese Concurrentievermogen Laboratoria (European competitiveness
labs) op 9 oktober 2025
Op uitnodiging van Luxemburg nam Nederland voorafgaand aan de Eurogroep deel aan de
derde bijeenkomst van het zogenaamde European Competitiveness Lab, een initiatief
om als lidstaten samen te werken aan initiatieven voor de ontwikkeling van de kapitaalmarkten.
Een groot deel van de lidstaten sloot bij deze bijeenkomst aan op ministerieel en/of
hoogambtelijk niveau. Ook was de president van de ECB en de directeur van het Europees
Stabiliteitsmechanisme (ESM) aanwezig. Deze bijeenkomsten bieden EU-lidstaten de mogelijkheid
om in intergouvernementeel verband met innovatieve projecten mee te doen om de kapitaalmarkten
te integreren en privaat kapitaal te mobiliseren. Dit is aanvullend op EU-brede maatregelen
ter versterking van de kapitaalmarktunie. Tijdens het overleg spraken de lidstaten
over de implementatie van «Finance Europe», een beleggingslabel voor investeren in
Europa. Er werd ook gesproken over mogelijke volgende concrete projecten. Aanwezige
lidstaten droegen hiervoor ideeën aan, waaronder het opzetten van een platform voor
securitisatie. Nederland sprak zich uit tegen dit voorstel om een securitisatieplatform
op te zetten, omdat de toegevoegde waarde van zo’n platform niet duidelijk is ten
opzichte van de lopende herziening van het Europese raamwerk voor securitisaties.
Ook wees Nederland op de randvoorwaarden voor lab-projecten. Initiatieven die als
lab door lidstaten worden uitgewerkt, dienen het institutionele raamwerk van de EU
en de interne markt te respecteren. Komende tijd blijft Nederland betrokken bij het
European Competitiveness Lab en blijft het gesprekken voeren met deelnemende landen.
Stand van zaken digitale euro
Conform de wens van de Kamer wordt uw Kamer maandelijks geïnformeerd over de voortgang
van de onderhandelingen over een digitale euro. Nu het Deense voorzitterschap toewerkt
naar een Raadspositie voor het einde van het kalenderjaar, gaan de onderhandelingen
in hoog tempo. Op 25 en 26 september jl. vond er op ambtelijk niveau een raadswerkgroep
plaats, waarin werd gesproken over de acceptatieplicht (legal tender), de inzet van de digitale euro ter versterking van de weerbaarheid van het betalingsverkeer,
verschillende technische aspecten en de distributie van de digitale euro.
Er is gesproken over de status van de digitale euro als wettig betaalmiddel. Daarbij
is voorgesteld dat de digitale euro op vergelijkbare wijze geaccepteerd zal worden
als bestaande digitale betaalmiddelen: aan de toonbank voor winkeliers die geen e-commerce
(internetverkoop) hebben en via een digitaal portaal voor e-commerce bedrijven. Als
winkeliers beide vormen aanbieden, moet de keuze bij de consument liggen. De uitzonderingsgronden
voor de acceptatieplicht zijn een resterend vraagstuk, die in één van de komende raadswerkgroepen
worden besproken.
Ook werd er gesproken over weerbaarheidsaspecten. Specifiek ging het over waarborgen
in het wetsvoorstel voor wat onder «uitzonderlijke omstandigheden» wordt verstaan,
welke maatregelen dan ten behoeve van de digitale euro genomen kunnen worden (zoals
het verhogen van offline transactielimieten), en op welke wijze de besluitvorming
over dergelijke maatregelen plaatsvindt. Nederland steunde de voorstellen, maar gaf
aan dat deze aanvullend zijn op het kernaspect van de digitale euro wat betreft weerbaarheid:
de offline functionaliteit.
Vervolgens kwamen verschillende meer technische aspecten aan bod: de (omgekeerde)
watervalfunctionaliteit; de manieren waarop met de digitale euro wordt betaald (zoals
een QR-code of NFC) en de interoperabiliteit met de European Digital Identity Wallet
(EDIW). De EDIW kan, op verzoek van de consument, worden gebruikt voor het bevestigen
of autoriseren van betalingen in digitale euro. Het wetsvoorstel schrijft voor dat
banken deze mogelijkheid moeten kunnen bieden, wanneer de consument van deze diensten
gebruik wil maken. Nederland vroeg extra aandacht voor het belang van vrijwilligheid
en deed voorstellen om in het wetsvoorstel goed te waarborgen dat de digitale euro
ook zonder EDIW gebruikt kan worden. Deze voorstellen werden breed gesteund.
Ook werd de distributie van de digitale euro in de raadswerkgroep besproken. Tijdens
dit agendapunt werden verschillende soorten betaaldienstverleners onderscheiden, waarbij
hun activiteiten en hun relatie tot de digitale euro werden besproken. Hierbij ging
het specifiek om rekeninginformatiedienstverlening (Account Servicing Payment Service
Providers) en betaalinitiatiedienstverlening (Payment Initiation Service Providers).
Er werden maatregelen besproken om het gelijke speelveld voor verschillende PSPs te
waarborgen. Tenslotte stelde het voorzitterschap voor om de lijst met verplicht aan
te bieden digitale-eurodiensten op te splitsen in een lijst van basisdiensten die
gratis moeten worden aangeboden en een lijst van basisdiensten waarvoor een vergoeding
mag worden gevraagd. Er was voldoende steun voor dit voorstel. Om welke diensten dit
precies gaat, wordt nog besproken.
Tot slot publiceerde de ECB recent een onderzoek naar de kosten van de digitale euro10. Eerder bracht een koepel van Europese bankenverenigingen een kostenstudie uit, waarin
de potentiële lasten voor banken en betaaldienstverleners werden onderzocht11. Volgens deze studie zouden de totale kosten kunnen oplopen tot EUR 18 miljard. De
ECB gebruikte deze studie als uitgangspunt en geeft haar eigen inschatting van wat
de totale kosten kunnen zijn. De bevindingen suggereren dat, wanneer de potentiële
besparingen door synergiën en kostenverdeling correct worden meegenomen, de totale
kosten van de bankensector kunnen liggen tussen EUR 4 mld. en EUR 5,77 mld. Dit komt
neer op EUR 1 mld. tot EUR 1,44 mld. per jaar over een periode van vier jaar. Het
is belangrijk om te benadrukken dat het hier om schattingen gaat, aangezien het ontwerp
van de digitale euro nog onderwerp van gesprek is en de uiteindelijke kosten afhankelijk
zijn van het ontwerp.
Non-paper Sharing experiences on tax driven migration by individuals
Hierbij wordt de Kamer geïnformeerd over een door Frankrijk en Nederland opgesteld
non-paper Sharing experiences on tax driven migration by individuals. Dit is mede naar aanleiding van verschillende moties in de Kamer, waarmee wordt
gevraagd werk te maken van de belastingheffing van zeer vermogende personen in internationaal
verband.12
Nederland verkent in internationaal verband of de belastingheffing van zeer vermogende
personen evenwichtiger gemaakt kan worden. Hierbij tracht Nederland op te trekken
met gelijkgestemde landen. Het idee is om stap voor stap te werk te gaan: eerst goed
in kaart brengen waar de knelpunten liggen, en daarna pas te praten over mogelijke
oplossingen. Dat vergroot de kans op draagvlak13.
Een belangrijk aandachtspunt is dat sommige landen fiscale regelingen hebben die vermogende
personen aantrekken. Dit kan leiden tot belastingconcurrentie (met mogelijk minder
belastinginkomsten als gevolg) en onevenwichtige verdeling van belastingdruk. Frankrijk
en Nederland willen dit probleem in de EU bespreekbaar maken. Daarom hebben de lidstaten
een gezamenlijk discussiestuk opgesteld over belasting gedreven migratie van vermogende
particulieren. Het doel is ervaringen uit te wisselen en te onderzoeken of en in hoeverre
sommige fiscale regelingen schadelijke effecten hebben. Er wordt nadrukkelijk niet
gepleit voor nieuwe belastingen, maar alleen voor een verkennend gesprek met andere
EU-lidstaten. Dit non-paper is tijdens de hoogambtelijke werkgroep High Level Working
Party on Tax Questions op 23 september 2025 besproken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën