Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad november 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2140
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2025
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 12-13 november a.s.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 12-13 november 2025
Eurogroep
Agendaonderwerp: Macro-economische en begrotingsontwikkelingen, inclusief een debriefing van de internationale
bijeenkomsten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de macro-economische en begrotings-ontwikkelingen
in de eurozone. Ook zal de Eurogroep een terugkoppeling ontvangen van internationale
vergaderingen.
In haar meest recente raming van september jl. heeft de Europese Centrale Bank (ECB)
haar groeiverwachtingen voor de eurozone licht bijgesteld. De ECB raamt de bbp-groei
nu op 1,2% in 2025, 1,0% in 2026 en 1,3% in 2027. Voor 2025 is dit een verhoging van
0,3 procentpunt ten opzichte van de juniraming, vooral door sterker dan verwachte
groeicijfers in de eerste helft van het jaar. Voor 2026 is de groeiverwachting daarentegen
licht neerwaarts aangepast, onder meer vanwege de waardestijging van de euro en een
zwakkere buitenlandse vraag.
De ECB raamt de inflatie voor de eurozone op 2,1% in 2025, 1,7% in 2026 en 1,9% in
2027. Voor 2025 en 2026 is de raming met 0,1 procentpunt opwaarts bijgesteld t.o.v.
de juniraming, voornamelijk door hogere energie- en voedselprijzen. De ECB verwacht
dat de inflatie in de rest van 2025 rond het niveau van 2% zal blijven schommelen,
waarna inflatie in 2026 licht zal dalen (met name in de niet-energie componenten).
De arbeidsmarkt blijft veerkrachtig. De ECB verwacht dat de werkloosheid in de eurozone
in 2025 licht zal oplopen, maar de komende jaren weer zal dalen tot rond het historisch
lage niveau van 6,0% in 2027. Ook verwacht de ECB dat de reële lonen verder zullen
stijgen, gesteund door de afnemende inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt.
Voor het eurogebied wordt verwacht dat het begrotingstekort en overheidsschulden de
komende jaren zullen toenemen. Na een tijdelijke daling in 2025 zou het tekort van
de gehele eurozone weer oplopen tot 3,4% van het bbp in 2027, vooral door hogere rentelasten.
Ondanks iets krapper begrotingsbeleid blijft de schuldquote naar verwachting stijgen.
Het kabinet vindt het belangrijk dat lidstaten hervormingen doorvoeren om hun structurele
groeipotentieel te verhogen. Verder blijft de houdbaarheid van de overheidsfinanciën
van belang.
Daarnaast zullen het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en
de Europese Commissie (Commissie) aan de Eurogroep een terugkoppeling geven over de
G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en centrale bank gouverneurs op 15 en
16 oktober. Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de recente ontwikkelingen
van de mondiale economie. Aan het einde van deze bijeenkomst werd een gezamenlijke
verklaring uitgebracht, waarmee de G20-inzet op het gebied van de hoge schuldenlasten
van ontwikkelingslanden werd bekrachtigd1.
Ook zal de Eurogroep terugblikken op de jaarvergadering van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) en de Wereldbank, die plaatsvond van 13 tot en met 18 oktober. Het IMF
presenteerde tijdens de jaarvergadering zijn nieuwe economische raming die voorspelt
dat wereldeconomie in 2025 met 3,0% zal groeien, gevolgd door een groei van 3,1% in
2026. Tijdens de jaarvergadering was er veel aandacht voor financiële risico’s, met
name de risico’s van hoge overheidsschulden. Het IMF stelt dat door recente schokken,
vergrijzing en hogere veiligheidsuitgaven de overheidsschulden wereldwijd hoog zijn
en verder zullen stijgen, wat groei, rentelasten en herfinancieringsrisico’s onder
druk zet.
Agendaonderwerp: Discussie over begrotingstoezicht in de Eurogroep
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over het begrotingstoezicht in de Eurogroep. Op het moment
van schrijven is er nog geen document beschikbaar en is de oriëntatie van de discussie
nog niet bekend. In het kader van de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone
hebben eurolanden medio oktober hun ontwerpbegrotingen (draft budgetary plans; DBPs)
voor 2026 ingediend bij de Commissie. Het DBP geeft een update van het uitgavenpad
en het macro-economisch beeld. De Commissie zal over de ontwerpbegrotingen een opinie
opstellen, die zal worden behandeld in de Eurogroep van december. De Kamer zal in
december een kabinetsappreciatie ontvangen van de beoordeling van de Commissie over
de ontwerpbegrotingen.
Agendaonderwerp: Eurozone concurrentie: uitdagingen – een herziening
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In 2024 zijn vier discussies gevoerd in de Eurogroep over het thema concurrentievermogen.
Dit was naar aanleiding van de toenemende aandacht voor het thema in de Europese discussie,
onder andere door de (te publiceren) rapporten van dhr. Letta (april 2024)2 en dhr. Draghi (september 2024)3. Als afronding van de werkstroom nam de Eurogroep een verklaring4 aan over dit onderwerp. De Eurogroep zal naar verwachting van gedachten wisselen
over het concurrentievermogen van de eurozone met het oog op hernieuwde aandacht voor
dit thema en de manier waarop dit thema binnen de Eurogroep verder kan worden gebracht.
Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk hoe de bespreking over het concurrentievermogen
in de Eurogroep wordt ingevuld. Het kabinet zal aangeven de hernieuwde aandacht voor
dit thema in Eurogroep-verband te waarderen. De Nederlandse inbreng zal aansluiten
bij eerdere inzet en prioriteiten van het demissionaire kabinet5, met onder meer aandacht voor bevordering van de juiste randvoorwaarden met behoud
van het Europees gelijk speelveld, versterking van de kapitaalmarktunie en daarmee
het mobiliseren van privaat (durf)kapitaal voor investeringen en innovatie. Ook is
versterking van de interne markt van belang door belemmeringen en onnodige regeldruk
op de interne markt weg te nemen. Het kabinet zal inbrengen dat het van belang is,
onder andere gelet op de hoge publieke schulden en begrotingstekorten, dat lidstaten
hun overheidsfinanciën op orde brengen en groeibevorderende investeringen en structurele
(nationale) hervormingen blijven prioriteren. Volgens het kabinet moet de discussie
over Europese publieke middelen voor versterking van het (Europese) concurrentievermogen
worden gevoerd tijdens de onderhandeling over onder andere het Europees Concurrentievermogenfonds,
als onderdeel van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034.
Agendaonderwerp: Discussie over bankieren en de impact op de economie van de eurozone
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep wisselt van gedachten over de Europese bankensector en de rol van de
Europese bankensector in de economie van de Eurozone. Sinds het verschijnen van het
Draghi-rapport is er veel aandacht voor het Europese concurrentievermogen, ook voor
de rol van de bankensector hierin. De Europese Commissie werkt aan een rapport over
de Europese bankensector en het raamwerk voor bankregelgeving. Dat rapport wordt naar
verwachting in 2026 gepubliceerd en zal, mede op verzoek van verschillende lidstaten,
ook nadrukkelijk ingaan op het concurrentievermogen van de sector.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in de Europese bankensector op de voet en steunt
het initiatief van de Europese Commissie om hierover een rapport op te stellen. Daarbij
verwelkomt het kabinet ook het werk van de Europese Centrale Bank en van andere Europese
toezichthouders. Het kabinet onderschrijft het belang van een Europese bankensector
die intern met elkaar concurreert maar ook internationaal de concurrentie aan kan
gaan. In dat kader wordt bij verschillende Europese instellingen gewerkt aan mogelijkheden
voor versimpeling van regelgeving voor banken. Het kabinet ziet mogelijkheden om deze
versimpeling te bewerkstelligen, maar hecht er ook aan dat Europa internationale standaarden
naleeft en dat de financiële stabiliteit gewaarborgd blijft.
Agendaonderwerp: Update bankenunie inclusief rapportage over operationale aspecten
1) Tweeëntwintigste hoorzitting van de voorzitter van de Raad van Toezicht 2) Rapportage
over recente activiteiten van de Single Resolution Board (SRB)
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Reguliere update
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de ECB neemt
de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (single supervisory mechanism, SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter
van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.
Daarnaast is tijdens de Eurogroep van november 2016 afgesproken dat ook de voorzitter
van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (single resolution board, SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over de werkzaamheden van de SRB, waaronder
de resolutieplanning en de opbouw van het gemeenschappelijk afwikkelfonds (single resolution fund, SRF). De SRB heeft haar focus vanaf 2024 verlegd van het ontwerpen van resolutieplannen,
naar het testen van de uitvoerbaarheid. De SRB zal vermoedelijk rapporteren over de
voortgang hiervan.
Agendaonderwerp: (mogelijk) Update over de digitale euro
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Mogelijk wordt er tijdens de Eurogroep een update gegeven over de onderhandelingen
in de Raad over de digitale euro en/of het voorbereidend werk van het Eurosysteem.
De Raad heeft onder het huidige Deense voorzitterschap de ambitie uitgesproken om
dit kalenderjaar tot een Raadspositie te komen. De onderhandelingen in de raadswerkgroepen
vinden daarom in een hoog tempo plaats. Tijdens de Eurogroep van 19 september jl.
is er bovendien op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de procedures voor het
vaststellen van de aanhoudingslimieten. Desondanks zijn er nog meerdere openstaande
vraagstukken, waarvan het kostenmodel één van de belangrijkste is.
Het kabinet is van mening dat de digitale euro bij een mogelijke invoering toegevoegde
waarde moet hebben voor Nederlandse burgers en bedrijven. Deze toegevoegde waarde
ziet het kabinet met name in de offline functionaliteiten van de digitale euro. Offline
functionaliteiten kunnen een terugvaloptie zijn voor digitale betalingen in het geval
dat andere digitale betaaloplossingen tijdelijk verstoord of onderbroken zijn. Het
kabinet zet zich er daarom voor in dat de offline functionaliteiten vanaf de introductie
van de digitale euro beschikbaar zijn, als er een digitale euro komt. Daarnaast kan
de digitale euro bijdragen aan de strategische autonomie van het Europese betalingsverkeer
door de afhankelijkheid van niet-Europese betaaldienstverleners te verminderen.
Het kabinet zet zich bij de mogelijke invoering van de digitale euro in voor waarborgen
omtrent privacy, niet-programmeerbaarheid en het kostenmodel. Zo is het kabinet van
mening dat de digitale euro aan de hoogste standaarden moet voldoen op het gebied
van privacy en daarmee zoveel mogelijk moet aansluiten bij de eigenschappen van contant
geld. Ook is het kabinet van mening dat de kosten voor de digitale euro proportioneel
verdeeld moeten worden over winkeliers, betaaldienstverleners en burgers.
Ecofinraad
Agendaonderwerp: Ecofin-ontbijt over de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2)
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:Op verzoek van enkele lidstaten heeft het Deense voorzitterschap tijdens het Ecofin-ontbijt
een gedachtewisseling geagendeerd over de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2),
gegeven ontwikkelingen in het Inclusive Framework (IF) van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
In januari van dit jaar heeft de Verenigde Staten (VS) aangegeven dat toezeggingen
die de vorige regering van de VS heeft gedaan met betrekking tot de wereldwijde minimumbelasting
niet meer van kracht zijn zolang (elementen uit) de wereldwijde minimumbelasting niet
door het Congres zijn aangenomen6. Sindsdien wordt in het IF opnieuw onderhandeld over de wereldwijde minimumbelasting
en hoe het Amerikaanse belastingsysteem hiernaast kan bestaan («Side-by-Side»). Dit
is mede omdat de VS al langer een eigen vorm van een minimumbelasting kent.
Op 28 juni jl. hebben de Ministers van Financiën van de G7-landen een gezamenlijke
verklaring7 gepubliceerd met daarin een aantal principes op basis waarvan een zogenaamd Side-by-Side
systeem verder kan worden uitgewerkt. Volgens deze G7-verklaring worden multinationals
waarvan het hoofdkantoor in de VS is gevestigd voor zowel hun binnenlandse als buitenlandse
winsten vrijgesteld van de inkomen-inclusiemaatregel en de onderbelaste winstmaatregel.
Daarbij wordt expliciet het belang benadrukt van het aanpakken van substantiële risico’s
met betrekking tot het gelijke speelveld of grondslaguitholling en winstverschuiving,
om de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen te waarborgen. Ook zal volgens de G7-verklaring
parallel aan de uitwerking van een Side-by-Side systeem verder worden gewerkt aan
vereenvoudiging van Pijler 2. Tot slot zal worden gekeken of de behandeling van niet-restitueerbare
belastingtegoeden op basis van reële aanwezigheid (zogenaamde «substance-based non-refundable tax credits») onder Pijler 2 moet worden aangepast.
Momenteel wordt nog onderhandeld over de uitwerking van de G7-verklaring en de vormgeving
van het Side-by-Side systeem binnen het IF, met het streven om voor het einde van
het jaar overeenstemming te bereiken. Daarbij wordt door de leden van het IF ook gekeken
naar mogelijkheden om de minimumbelasting te vereenvoudigen en naar de behandeling
van niet-restitueerbare belastingtegoeden. Vanzelfsprekend wordt de Kamer op de hoogte
gehouden wanneer er meer duidelijkheid is.
Het kabinet acht het van belang om de effectiviteit en stabiliteit van het internationale
belastingstelsel te waarborgen en om recht te doen aan de internationale afspraken
over de wereldwijde minimumbelasting. Daarbij is het belangrijk om de doelstellingen
van de minimumbelasting niet uit het oog te verliezen. Die doelstellingen zijn een
ondergrens te stellen aan belastingconcurrentie tussen landen en de prikkel te verminderen
voor multinationals om winsten naar landen die weinig belasting heffen te verplaatsen.
Tegelijkertijd blijft het bij de vormgeving van een Side-by-Side systeem essentieel
om oog te houden voor de Nederlandse belangen, zoals het behoud van een gelijk speelveld
en het EU-concurrentievermogen. Deze belangen zijn onlosmakelijk verbonden met de onderhandelingsinzet
van het kabinet. Het kabinet trekt hierin samen op met andere landen die de wereldwijde
minimumbelasting hebben geïmplementeerd. Dit betreft in het bijzonder de EU-lidstaten,
gezien de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing en het gezamenlijke belang
om het gelijke speelveld voor Europese multinationals en het EU-concurrentievermogen
zo goed mogelijk te waarborgen. Indien opportuun zal Nederland op basis van bovenstaande
deelnemen aan de gedachtewisseling.
Agendaonderwerp: Herziening van de energiebelastingrichtlijn (ETD)
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Revision of the Energy Taxation
Directive (ETD)»
Aard bespreking: Ter besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
De Raad zal spreken over de herziening van de richtlijn energiebelastingen (ETD).
Daarbij zal het Deense voorzitterschap inzetten op het bereiken van overeenstemming
over de hoofdlijnen van de door hen voorgestelde compromistekst, met het oog op een
stemming in een volgende Ecofinraad. De rechtsbasis is art. 113 Verdrag betreffende
de werking van de EU (VWEU). De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit
(met raadpleging van het Europees Parlement). Het oorspronkelijke ETD-voorstel is
op 14 juli 2021 gepubliceerd, als onderdeel van het Fit-for-55 pakket. De laatste
informatie over de onderhandelingen heeft de Kamer januari jl. ontvangen8.
Het ETD-voorstel is gericht op beperking van klimaatverandering door het verhogen
van de minimumtarieven voor energieproducten en het verbreden van de grondslag. Het
kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen steeds ingezet voor een ambitieuze
ETD. Dit is in lijn met het voornemen van het huidige kabinet om fossiele regelingen
in Europees verband af te schaffen. Het voorstel is echter onder druk van verschillende
lidstaten gedurende de onderhandelingen de afgelopen jaren steeds verder afgezwakt
in milieuambitie. Het kabinet heeft zich de afgelopen vier jaar onder meer ingezet
voor het belasten van lucht- en zeevaart en het uitbreiden van de reikwijdte van de
ETD naar mineralogische processen. Vanwege de weerstand van een grote groep lidstaten
lijkt er geen mogelijkheid om wezenlijke vooruitgang op deze punten te boeken.
Op andere vlakken is de laatste compromistekst nog steeds wel een verbetering ten
opzichte van de huidige ETD. Het betreft een beperkte verhoging van de minimumtarieven,
een vorm van indexatie, het onderscheid tussen meer en minder vervuilende brandstoffen,
nieuwe minimumtarieven voor nieuwe energieproducten en de uitfasering van de vrijstelling
voor energieproducten gebruikt voor warmteopwekking in warmtekrachtkoppelingen (WKK’s).
Het kabinet wil dat deze positieve elementen behouden blijven. Het is voor het kabinet
van belang om de verhoging van de minimumtarieven inclusief indexeringsbepaling te
behouden.
Agendaonderwerp: Financiële steun Oekraïne (voorstel door de Commissie volgt)
Document: op dit moment nog niet beschikbaar
Aard bespreking: N.v.t
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de State of the Union Speech op 10 september jl. heeft Commissievoorzitter Von
der Leyen aangekondigd te werken aan een voorstel voor het gebruik van de in de EU
bevroren Russische Centrale Banktegoeden voor financiële steun aan Oekraïne. Het idee
is om de cashtegoeden die voortvloeien uit de bevroren activa te gebruiken voor leningen
aan Oekraïne, zonder dat sprake is van daadwerkelijke confiscatie. Voor de leningen
wordt gebruikgemaakt van activa op de balans van Euroclear waarvan de looptijd is
bereikt. De Commissie heeft nog geen officieel voorstel voor deze reparatieleningen
gepresenteerd. Het idee is wel op hoofdlijnen besproken tijdens het ontbijt voorafgaand
aan de Ecofinraad van 10 oktober jl. en zal ook tijdens de Ecofinraad in november
aan bod komen. Het kabinet staat open voor het initiatief van de Commissie, dat in
lijn is met de Nederlandse oproep om aanvullende maatregelen op basis van de Russische
centralebanktegoeden te verkennen. Het kabinet acht het van belang dat het voorstel
juridisch, technisch en financieel houdbaar is, dat de G7-partners betrokken worden
en de risico’s en lasten door alle lidstaten van de EU gedragen worden. Daarnaast
is het kabinet van mening dat de steun zoveel mogelijk moet aansluiten op de noden
van Oekraïne, waarbij er ruimte blijft voor Oekraïne om de bestedingsdoeleinden te
bepalen.
Het kabinetsbeleid is dat Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel
actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw,
zolang als dat nodig is. Het kabinet steunt conform meerdere Kamermoties het gebruik
van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Van belang hierbij is dat Oekraïne
de herstelleningen in kan zetten daar waar de noden het grootst zijn. Het kabinet
is voorstander van het gebruik van deze tegoeden om het gat in de Oekraïense begroting
te dichten. Het IMF schat in dat het Oekraïense begrotingstekort volgend jaar zal
oplopen. Daarnaast zal het kabinet blijven pleiten voor de betrokkenheid van G7-landen.
Agendaonderwerp: Vereenvoudiging van regels en het verminderen van regeldruk
a) Jaarlijkse Voortgangsrapportage over vereenvoudiging, implementatie en handhaving
b) Jaarlijkse Overzichtsrapportage over vereenvoudiging, implementatie en handhaving
Document: de Jaarlijkse Overzichtsrapportage is te vinden op de website van de Europese Commissie9, de 2025 Annual Progress Report is te vinden op Delegates Portal (14307/25).
Aard bespreking: Presentatie van de Commissie en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In het kader van de agenda voor Betere Regelgeving zal de Ecofinraad spreken over
de Overzichtsrapportage en de Jaarlijkse Voortgangsrapportage over vereenvoudiging,
implementatie en handhaving. Tijdens de Raad zal de Commissie deze rapportages presenteren.
In de eerste Jaarlijkse Overzichtsrapportage 2025 presenteren voorzitter van de Europese
Commissie Von der Leyen en Eurocommissaris Dombrovskis (verantwoordelijk voor o.a.
Uitvoering en Vereenvoudiging) de voortgang op de agenda voor Betere Regelgeving.
Het gaat daarbij om drie hoofdlijnen: vereenvoudiging, implementatie en handhaving
van regelgeving.
In het werkprogramma van de Commissie van 2025 waren 11 van de 18 voorstellen gericht
op het verminderen van regeldruk en het vereenvoudigen van regelgeving. Hieronder
vallen ook de zes omnibussen, die gezamenlijk moeten leiden tot een jaarlijkse besparing
van EUR 8,6 miljard voor Europese bedrijven. Ook zijn er 28 Implementatiedialogen
opgezet, waarin Eurocommissarissen met het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven
en andere relevante actoren om de tafel zitten om te bespreken waar deze betrokkenen
tegenaan lopen (i.e. veranderende rapportageverplichtingen, de complexiteit van EU-wetgeving).
Verder heeft de Commissie 168 dialogen gehouden met lidstaten over de implementatie
van EU-wetgeving, in plaats van gelijk inbreukprocedures bij het Hof van Justitie
te starten. Hoewel de Commissie benadrukt dat formele inbreukprocedures nodig blijven,
stelt de Commissie tevreden vast dat lidstaten in 95% van de gevallen tijdens de dialoog
met oplossingen kwamen zodat een inbreukprocedure niet hoefde te worden doorgezet.
Daarnaast doet de Commissie in de Overzichtsrapportage een appèl op lidstaten om EU
wet- en regelgeving snel te implementeren en mee te helpen met het vereenvoudigen
van regelgeving en het verminderen van bureaucratie die voortvloeit uit nationale
regels.
Alle Eurocommissarissen rapporteren jaarlijks over de stand van zaken rond vereenvoudiging,
implementatie en handhaving op hun beleidsterreinen. Daarom ligt deze Raad ook de
Jaarlijkse Voortgangsrapportage 2025 van Eurocommissaris Serafin (verantwoordelijk
voor o.a. Begroting) voor. In deze Voortgangsrapportage gaat Serafin in op het voorstel
voor het nieuwe MFK, waarin versimpeling en efficiëntie centraal staan. Zo wil de
Commissie onder het nieuwe MFK één loket om informatie over EU-financieringsmogelijkheden
te verkrijgen (in plaats van de huidige meer dan 30), de prestatie-indicatoren drastisch
terugbrengen (van ongeveer 5000 naar 900) en de procedures onder het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) stroomlijnen. In het kader van het nieuwe MFK heeft Serafin de
afgelopen periode gesprekken gevoerd met beleidsmakers, regio’s, bedrijven en andere
betrokkenen over de begrotingsprioriteiten en het MFK-voorstel. Hierin kwam ook de
roep om versimpeling duidelijk naar voren. Serafin geeft in de Voortgangsrapportage
aan de gesprekken met betrokkenen ook in het komende jaar voort te zetten.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie aandacht heeft voor de vereenvoudiging van
regels en het verminderen van regeldruk en dat het de voortgang ook wil bewaken door
middel van voortgangs- en overzichtsrapportages. Ook voor het kabinet is het verlichten
van regeldruk een prioriteit, zodat onrechtvaardigde barrières weg kunnen worden genomen
en daarmee de interne markt wordt versterkt. Het kabinet verwelkomt daarom deze inspanningen
om de regeldruk te verminderen door bijvoorbeeld rapportagevereisten van verschillende
wetten te stroomlijnen, zonder de daarmee verband houdende beleidsdoelstellingen te
ondermijnen. Voorspelbaarheid en rechts- en investeringszekerheid voor bedrijven en
betrouwbaarheid van het (Europese) wetgevingsproces blijven daarbij een belangrijk
aandachtspunt. Een kabinetsappreciatie van de voorstellen voor het MFK is te vinden
in de Kamerbrief van 12 september jl.10
Agendaonderwerp: Economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen. Oekraïne
heeft recent bij het IMF een aanvraag ingediend voor een nieuw steunprogramma, welke
momenteel door het IMF wordt beoordeeld. In dat kader is het IMF ook bezig met een
nieuwe voorlopige inschatting van de financiële noden, die binnenkort gepubliceerd
zal worden. Voor het huidige jaar worden de financieringsnoden van Oekraïne door bestaande
steunfaciliteiten gedekt. Echter, voor de periode 2026–2027 resteert naar verwachting
een ongedekt financieringstekort waarvoor opnieuw naar steun van internationale donoren
zal worden gekeken.
Op dit moment zijn de Europese Oekraïne-faciliteit van EUR 50 mld. voor de periode
2024–2027, de G7 Extraordinary Revenue Acceleration (ERA) leningen van ca. EUR 45 mld. en het IMF-programma belangrijke voor Oekraïne.
Deze onderdelen stellen Oekraïne in staat op om de begrotingstekorten (deels) te dekken
en om de strijd tegen Russische agressie voort te zetten. Op 31 oktober besluit Coreper
over de uitbetaling van 1,8 mld. euro voor tranche vijf van de EU Oekraïne-faciliteit.
Hiervoor heeft OEK aan tien hervormingsstappen voldaan. Op 1 oktober jl. heeft de
Europese Commissie de negende tranche van het EU-aandeel in de ERA-leningen van EUR
4 mld. verstrekt aan Oekraïne. Dit is in lijn met de aangekondigde frontloading. Er is tot op heden EUR 14 mld. van het EU-aandeel van totaal EUR 18,1 mld. uitbetaald.
Het kabinetsbeleid is dat Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel
actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw,
zolang als dat nodig is. Het kabinet steunt conform meerdere Kamermoties het gebruik
van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Van belang hierbij is dat Oekraïne
de herstelleningen in kan zetten daar waar de noden het grootst zijn. Het kabinet
is voorstander van het gebruik van de tegoeden om het gat in de Oekraïense begroting
te dichten. Het IMF schat namelijk in dat het Oekraïense begrotingstekort volgend
jaar zal oplopen. Daarnaast zal het kabinet blijven pleiten voor de betrokkenheid
van G7-landen.
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) Document:
De Commissievoorstellen voor aanpassing van uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring
van de herstel- en veerkrachtplannen worden voorafgaand aan het overleg gepubliceerd
op eur-lex.Europa.eu.11
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Nederland kan de update aanhoren. Ook liggen
de aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van de herstel- en veerkrachtplannen
van Luxemburg, België, Estland, Kroatië, Slowakije en Roemenië voor. Deze lidstaten
maken alle gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve
omstandigheden, op basis van artikel 21 van de HVF-verordening. Voor een uitgebreide
toelichting op deze grondslag voor wijziging verwijs ik u naar het verslag van de
Eurogroep- en Ecofinraad van juni 2024.12
Luxemburg
De aanpassing van het Luxemburgse plan heeft betrekking op 16 maatregelen. Luxemburg
geeft aan dat drie maatregelen worden aangepast omdat deze gedeeltelijk niet langer
haalbaar zijn door onverwachte technische obstakels die tot significante vertragingen
hebben geleid. Deze maatregelen zien op de creatie van een nieuw technologisch ecosysteem,
infrastructuur en digitalisering. Luxemburg geeft aan dat één maatregel wordt aangepast
omdat er een beter alternatief beschikbaar is waarmee het originele ambitieniveau
van de maatregel kan worden bereikt. Deze aanpassing ziet op de hervorming van regelgeving
aangaande de bevoegdheden van gezondheidszorgprofessionals. Daarnaast geeft Luxemburg
aan dat tien maatregelen worden aangepast om betere alternatieven te implementeren,
waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd.
Deze maatregelen zien o.a. op gezondheidszorg, wonen, anti-witwassen, biogas, energie-efficiëntie,
en duurzame mobiliteit. Ten slotte heeft Luxemburg verzocht om de ruimte die vrijkomt
door deze aanpassingen in te zetten door het toevoegen van één maatregel en het verhogen
van het ambitieniveau van twee maatregelen. Deze maatregelen zien op oplaadpunten
en natuur.
België
De aanpassing van het Belgische plan heeft betrekking op 39 maatregelen. België heeft
aangegeven dat 23 maatregen gedeeltelijk niet langer haalbaar zijn door hoge inflatie,
onvoorziene technische obstakels, en een gebrek aan vraag. Deze maatregelen zien o.a.
op infrastructuur, cybersecurity en digitalisering, gezondheidszorg, wonen, energie
infrastructuur, oplaadpunten, hernieuwbare energie, en toerisme. België heeft aangegeven
dat 18 maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven beschikbaar zijn
waarmee het originele ambitieniveau van de maatregelen kan worden bereikt. Deze maatregelen
zien o.a. op wonen, waterstof, fietsinfrastructuur, het spoornetwerk, energie-efficiëntie
in de bebouwde omgeving, en de energietransitie. België heeft aangegeven dat overige
maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen
worden, waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit wordt
vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op renovaties van publieke gebouwen, biodiversiteit,
digitalisering, fietsinfrastructuur, digitalisering in het onderwijs, wonen, arbeidsmarkt,
en landbouw. Ten slotte heeft België verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze
aanpassingen in te zetten door het toevoegen van acht maatregelen, die o.a. zien op
offshore energie, biotechnologie, een kapitaalinjectie in SFPIM – een entiteit die
dient als vehikel om o.a. investeringen in defensie te ondersteunen. Daarnaast heeft
België verzocht om het ambitieniveau van zes maatregelen te verhogen, deze zien o.a.
op digitalisering en het spoornet.
Estland
De aanpassing van het Estse plan heeft betrekking op 41 maatregelen. Estland heeft
aangegeven dat drie maatregelen niet langer haalbaar zijn door veranderingen in marktvraag.
Deze zien op digitalisering, hernieuwbare energie, en een proefprogramma voor energieopslag.
Ook worden drie maatregelen aangepast omdat er betere alternatieven beschikbaar zijn
waarmee het originele ambitieniveau van de maatrelen kan worden bereikt. Deze maatregelen
zien op de groene transitie en de arbeidsmarkt. Daarnaast heeft Estland aangegeven
dat 33 maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd
kunnen worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit
wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op digitalisering, groene technologie,
energie-efficiëntie, infrastructuur, en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Estland
verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door het toevoegen
van een maatregel die ziet op de renovatie van het spoor, en door het ambitieniveau
van één maatregel die ziet op infrastructuur, te verhogen.
Kroatië
De aanpassing van het Kroatische plan heeft betrekking op 151 maatregelen. Kroatië
heeft aangegeven dat 17 maatregelen (gedeeltelijk) niet langer haalbaar zijn door
hogere kosten, een gebrek aan vraag, en de gevolgen van aardbevingen in 2020. Deze
maatregelen zien o.a. op infrastructuur, hernieuwbare energie, modernisering van het
spoornet, toerisme, de bouw en renovatie van scholen, landbouw, de efficiëntie van
het rechtssysteem, en breedbandinfrastructuur. Daarnaast heeft Kroatië aangegeven
dat 133 maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd
kunnen worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit
wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op digitalisering, de energietransitie,
bevordering van particuliere investeringen, diversificatie van kapitaalmarkten en
verbetering van de toegang tot alternatieve financiering, innovatie, landbouw, toerisme,
ondersteuning van de efficiëntie in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad,
verbeteren van het toezicht op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering,
en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Kroatië verzocht om de ruimte die vrijkomt door
deze aanpassingen in te zetten door het toevoegen van drie maatregelen die zien op
een kapitaalinjectie in een financieel instrument ter ondersteuning van strategische
digitale- en groene investeringen, een kapitaalinjectie in een financieel instrument
ter ondersteuning van investeringen op het gebied van defensie en veiligheid, en de
renovatie van door aardbevingen beschadigde gebouwen.
Slowakije
De aanpassing van het Slowaakse plan heeft betrekking op 93 maatregelen. Slowakije
heeft aangegeven dat 12 maatregelen (gedeeltelijk) niet langer haalbaar zijn door
technische obstakels die tot vertragingen hebben geleid en vanwege aanbestedingsproblemen,
projectvertragingen en pro rata cofinanciering uit andere EU-fondsen. Deze maatregelen
zien o.a. op hernieuwbare energie, de renovatie van historische- en monumentale gebouwen,
transport infrastructuur en digitalisering. Slowakije heeft aangegeven dat twee maatregelen
worden aangepast omdat er betere alternatieven beschikbaar zijn waarmee het originele
ambitieniveau van de maatrelen kan worden bereikt. Deze maatregelen zien op gezondheidszorg
en natuurbehoud en waterbeheer op het platteland. Daarnaast heeft Slowakije aangegeven
dat 69 maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd
kunnen worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit
wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie,
onderwijs, digitalisering en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Slowakije verzocht
om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door het ambitieniveau
van tien maatregelen te verhogen. Deze maatregelen zien o.a. op hernieuwbare energie,
duurzame mobiliteit, gezondheidszorg, het versterken van de administratieve capaciteit
van de overheid en het verhogen van de energie-efficiëntie van overheidsgebouwen.
Roemenië
De aanpassing van het Roemeense plan heeft betrekking op 147 maatregelen. Roemenië
heeft aangegeven dat 68 maatregelen (gedeeltelijk) niet langer haalbaar zijn door
verstoringen in toeleveringsketens, hogere kosten en overige vertragingen buiten de
controle van de lidstaat om. Deze maatregelen zien o.a. op gemeentelijk afvalbeheer,
overstromingsmonitoring- preventie- en noodhulp, infrastructuur en gezondheidszorg, energie-efficiëntie,
en infrastructuur. Daarnaast heeft Roemenië aangegeven dat 12 maatregelen worden aangepast
omdat er betere alternatieven beschikbaar zijn waarmee het originele ambitieniveau
van de maatrelen kan worden bereikt. Deze zien o.a. op de nationale investeringsbank,
investeringen in technologie, en hernieuwbare energie. Roemenië heeft aangegeven dat
52 maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen
worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit wordt
vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op digitalisering, duurzame mobiliteit,
financiële instrumenten ten behoeve van digitalisering van het MKB, onderwijs, cybersecurity,
en openbaar bestuur. Daarnaast heeft Roemenië verzocht om 15 maatregelen uit het plan
te halen door objectieve omstandigheden. Dit betreft maatregelen die o.a. zien op
het spoornet, infrastructuur, onderwijs, en hernieuwbare energie. Ten slotte heeft
Roemenië verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door
20 nieuwe maatregelen toe te voegen aan het HVP. Deze maatregelen zien o.a. op afvalbeheer,
elektriciteitsopslag, energie-efficiëntie, gezondheidszorg, digitalisering, en een
kapitaalinjectie in de nationale ontwikkelingsbank.
De Europese Commissie oordeelt dat de redenen die Luxemburg, België, Estland, Kroatië,
Slowakije en Roemenië aandragen, een aanpassing van het HVP rechtvaardigen en dat
de herstelplannen ook na deze aanpassingen voldoen aan de eisen van de HVF-verordening.
Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met de voorstellen tot aanpassing van de uitvoeringsbesluiten van
de Raad. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofinraad.
Agendaonderwerp: Jaarlijks rapport van het Europees Begrotingscomité
Document: 2025 annual report of the European Fiscal Board
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over het recent gepubliceerde jaarlijkse
rapport van Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB)13.
Het rapport biedt allereerst een analyse van de macro-economische ontwikkelingen in
het afgelopen jaar. In 2024 groeide de economie van de EU en de eurozone minder sterk
dan verwacht, mede door aanhoudende onzekerheden en de nasleep van eerdere schokken.
Overheidsuitgaven boden steun aan de groei, terwijl investeringen terugliepen. De
arbeidsmarkt bleef echter sterk en de inflatie daalde dankzij stabiele energieprijzen.
Ondanks extra inkomsten namen de begrotingstekorten slechts beperkt af, doordat lidstaten
deze middelen vooral besteedden aan hogere lopende uitgaven. De EFB wijst erop dat
een verkrappend begrotingsbeleid in 2024 op zijn plaats was geweest.
Het rapport bespreekt vervolgens de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact,
met bijzondere aandacht voor de effecten van de herziening in 2024. Volgens de EFB
verliep de invoering van het nieuwe raamwerk onder grote tijdsdruk en ging deze gepaard
met vertragingen bij het indienen van de middellange termijn budgettair structurele
plannen (medium term fiscal structural plans, MTFSP’s) door de lidstaten. Daarbij
blijken veel lidstaten in hun MTFSP’s optimistischer over de macro-economische vooruitzichten
dan het pad dat de Europese Commissie voorstelt. Dit is volgens de EFB één van de
voorbeelden waarbij de Europese Commissie minder strenge en minder transparante beoordelingen
hanteerde, wat de voorspelbaarheid en naleving van de regels onder druk zet. Het nieuwe
systeem laat volgens de EFB bovendien meer ruimte voor discretionaire beslissingen
en legt sterk de nadruk op bilaterale afspraken, wat de consistentie en vergelijkbaarheid
tussen lidstaten bemoeilijkt. Daarnaast was de rol van onafhankelijke fiscale instellingen
(IFIs) beperkt, waardoor de externe controle verminderde. Ook de toepassing van de
procedure voor buitensporige tekorten verliep terughoudender dan verwacht, met uitstel
of het niet openen van procedures in enkele landen, wat de geloofwaardigheid van de
regels niet ten goede kwam. Voor de toekomst benadrukt EFB het belang van het aanpakken
van deze tekortkomingen en het versterken van de rol van onafhankelijke controle,
zodat het vertrouwen in en de naleving van de begrotingsregels worden gewaarborgd.
Het kabinet onderschrijft de aandachtspunten die de EFB benoemt en zal er in de Ecofinraad
voor pleiten dat deze ter harte worden genomen.
Agendaonderwerp: Conclusies over EU-statistieken
Document: Draft Council Conclusions on European Statistics (2025) beschikbaar op Delegates
Aard bespreking: Aanname raadsconclusies over EU-statistieken
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
Nederland kan instemmen met de voorliggende conclusies over EU-statistiek, die voortbouwen
op de prioriteiten uit 2024 en aansluiten bij de EU-politieke agenda voor 2024–2029.
Jaarlijks bespreekt de Ecofinraad in het najaar de ontwikkelingen op statistisch gebied.
De herziening van Verordening (EG) 223/200914 biedt betere toegang tot administratieve en digitale gegevens, wat innovatie en tijdigere,
gedetailleerdere en kosteffectievere statistieken mogelijk maakt. Daarnaast is aandacht
voor de professionele onafhankelijkheid van statistische instanties, vooral in een
tijd van toenemende desinformatie. Een mogelijke update van de Europese Statistiekcode
moet uitdagingen rond kunstmatige intelligentie en nieuwe databronnen aanpakken.
Kwaliteit, actualiteit en relevantie van Europese statistieken blijven centraal staan,
met nadruk op het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven en overheden.
Het Europees Statistisch Systeem (ESS) draagt bij aan de EU-vereenvoudigingsagenda
door hergebruik van bestaande gegevens en innovatie. Er wordt opgeroepen om de EU-statistische
wetgeving te toetsen op mogelijkheden voor vereenvoudiging en lastenverlichting.
De versterkte samenwerking tussen het ESS en het Europees Stelsel van Centrale Banken
(ESCB) is essentieel voor hoogwaardige Europese statistieken. Ook de implementatie
van het bijgewerkte wereldwijde stelsel van nationale rekeningen is cruciaal om statistieken
af te stemmen op een digitale, mondiale en duurzame economie. Lidstaten moeten voldoende
middelen beschikbaar stellen voor de ontwikkeling en productie van statistieken, met
name voor de update van het Europees Stelsel van Nationale Rekeningen en het benutten
van nieuwe databronnen en technologieën.
Er is vooruitgang geboekt bij de Principal European Economic Indicators (PEEIs) en
bij statistieken voor het Stabiliteits- en Groeipact, macro-economische onevenwichtigheden,
duurzaamheid, defensie, woningmarkt, energie en sociale statistieken. Verdere stappen
zijn nodig om de laatste hiaten te dichten.
Agendaonderwerp: Vervolg op de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de gouverneurs van de
centrale banken van de G20 op 15 en 16 oktober 2025
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Terugkoppeling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie zullen aan de Ecofin een terugkoppeling
geven over de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en centrale bank gouverneurs
op 15 en 16 oktober. Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de recente ontwikkelingen
van de mondiale economie. Aan het einde van deze bijeenkomst werd een gezamenlijke
verklaring uitgebracht, waarmee de G20-inzet op het gebied van de hoge schuldenlasten
van ontwikkelingslanden werd bekrachtigd.
Overig
Voorstel van de Commissie om verordeningen 1173/201115, 473/201316, 472/201317 en 332/200218 in lijn te brengen met herziene Europese begrotingsregels.
Het Europese begrotingsraamwerk is in 2024 herzien. Daarbij werden de verordeningen
die toezien op de preventieve arm en de correctieve arm, en de richtlijn die toeziet
op de nationale begrotingsraamwerken herzien. Enkele andere onderdelen van het Europese
begrotingsraamwerk die toezien op de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone
bleven nog ongewijzigd. De Europese Commissie heeft nu een voorstel ingediend om deze
verordeningen alsnog in lijn te brengen met de hervormingen die in 2024 zijn overeengekomen.
Het betreft verordening 1173/2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht
in het eurogebied (de sancties verordening); verordening 473/2013 betreffende gemeenschappelijke
voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor
het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de
eurozone (de DBP verordening); verordening 472/2013 betreffende de versterking van
het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden
ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit («de
begrotingsmonitoring verordening») en verordening 332/2002 houdende instelling van
een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen
van de lidstaten (verordening financiële ondersteuning betalingsbalansen).
Dit voorstel bevat technische aanpassingen en vereenvoudigingen om de bestaande regelgeving
beter af te stemmen op de nieuwe kaders. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde
aanpassingen en vereenvoudigen.
Momenteel wordt dit voorstel behandeld in de ambtelijke voorportalen van de Ecofinraad.
Zodra de Raadspositie ten aanzien van het voorstel in de Ecofinraad aan de orde komt,
ontvangt uw Kamer een update in de geannoteerde agenda van de desbetreffende Eurogroep/Ecofinraad.
Verordening 1173/2011 (sancties)
Deze verordening regelt sancties voor overtredingen van het Stabiliteits- en Groeipact
binnen de eurozone. Door de hervorming van het SGP in 2024 zijn bepaalde sanctiebepalingen
verouderd of niet langer in overeenstemming met de herziene regelgeving. De Commissie
stelt daarom voor om verschillende aanpassingen door te voeren, waaronder het schrappen
van sancties die verwijzen naar de inmiddels afgeschafte «significant deviation procedure»
in de preventieve arm, het verlagen van sanctiebedragen in de correctieve arm om deze
beter te laten aansluiten bij de nieuwe regels van Verordening (EU) 2024/1264 (die
Verordening 1467/97 vervangt), en het verwijderen van de mogelijkheid om gedelegeerde
handelingen te gebruiken bij sancties voor manipulatie van statistieken. Laatstgenoemde
sancties blijven wel behouden, maar het instrumentarium wordt vereenvoudigd.
Verordening 473/2013 (begrotingsmonitoring)
Deze verordening regelt de beoordeling van ontwerpbegrotingen en de correctie van
buitensporige tekorten in de eurozone. Verwijzingen naar het stabiliteitsprogramma
en het nationale hervormingsprogramma worden vervangen door het middellange termijn
plan (Medium Term Fiscal Structural Plans, MTFSPs) dat beide heeft vervangen. Verouderde
concepten, zoals het «medium-term objective» voor het structureel begrotingssaldo,
worden geschrapt en rapportageverplichtingen vereenvoudigd. Lidstaten verwerken de
genomen stappen ter correctie van het buitensporig tekort voortaan niet in een afzonderlijk
rapport, maar in de voortgangsrapportage.
Verordening 472/2013 (toezicht bij financiële stabiliteitsproblemen)
Deze verordening regelt het versterkte toezicht op eurolanden die te maken hebben
met ernstige financiële problemen, evenals het post-programmatoezicht na afloop van
financiële bijstand. De Commissie wil duidelijk maken dat versterkt toezicht verplicht
is voor eurolanden die preventieve financiële steun ontvangen. Tegelijkertijd wordt
de toepassing ervan beperkt om te voorkomen dat dit landen ontmoedigt om tijdig hulp
aan te vragen. De focus van het post-programmatoezicht wordt aangescherpt: het richt
zich op de terugbetalingscapaciteit van landen en op hervormingen die buiten de MTFSPs
vallen. Er wordt een gelaagd toezichtsysteem ingevoerd, waarbij de intensiteit van
het toezicht afhankelijk is van het risiconiveau. Na vijf jaar van voortdurend toezicht
vindt een beoordeling van de terugbetalingscapaciteit plaats. Bij een laag risico
kan het toezicht vervolgens worden versoepeld en beperkt tot regelmatige beoordelingen
gedurende maximaal vijf jaar. Daarnaast wordt de rapportagedruk verlicht: het aantal
rapportages onder post-programmatoezicht wordt verminderd en dubbele verslaglegging,
bijvoorbeeld met het Europees Semester, wordt geschrapt.
Verordening 332/2002 (financiële ondersteuning betalingsbalansen, niet-eurolanden)
Deze verordening regelt financiële steun aan niet-eurolanden met betalingsbalansproblemen.
Het huidige «back-to-back»-principe, waarbij elke lening direct gekoppeld is aan een
uitbetaling met dezelfde voorwaarden, wordt vervangen door een meer gediversifieerde
financieringsstrategie. Dit maakt het mogelijk het tijdstip en de looptijd van leningen
los te koppelen van uitbetalingen en creëert een gemeenschappelijke liquiditeitspool.
Dit vergroot de flexibiliteit, vermindert fragmentatie van schulduitgiftes, bespaart
kosten en maakt financiering minder afhankelijk van marktomstandigheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.