Brief regering : Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 1265
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2025
Goederenvervoer is onmisbaar voor ons dagelijks leven. Het is essentieel om onze bedrijven
te laten draaien en daarmee voor ons vestigingsklimaat en de positie van onze industrie.
Het kabinet wil dat de leveringszekerheid van goederen die voor mensen, bedrijven
en voorzieningen van belang zijn, op orde blijft en zo mogelijk verbetert. Een goed
functionerend goederenvervoersysteem, waarin de krachten en kansen van alle vervoerswijzen
optimaal benut worden, is hiervoor essentieel. Het gaat om de juiste mobiliteit op
de juiste plaats en tijd.
Met deze brief bied ik de Kamer het «Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer 2050 – samen
bouwen aan hoogwaardig spoorgoederenvervoer» aan. Daarnaast informeer ik de Kamer
over voor het spoorgoederenvervoer relevante besluitvorming rondom Kijfhoek en wordt
ingegaan op de tijdens het CD Spoorgoederenvervoer van 3 april 2025 gedane toezegging
aan het lid Veltman (VVD) over industriespoor1.
Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
Elke dag rijden er vele goederentreinen door ons land die spullen vervoeren die mensen
dagelijks gebruiken en die onze bedrijven nodig hebben om te kunnen draaien. Via het
spoor worden deze goederen veilig, efficiënt en op een duurzame manier vervoerd. Kijkend
naar de toekomst is het kabinet ervan overtuigd dat het spoor met zijn diversiteit
aan vervoersproducten een voor goederen belangrijke vervoerswijze blijft. Niet alleen
voor de (internationale) bereikbaarheid van onze bedrijven, maar ook voor militaire
mobiliteit. Het is daarom belangrijk dat we blijven inzetten op het spoorgoederenvervoer.
Met dit toekomstbeeld schetst het kabinet waar het met het spoorgoederenvervoer naartoe
wil en wat partijen van de rijksoverheid kunnen verwachten. Het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
is gepositioneerd als deelvisie onder de Mobiliteitsvisie 2050 en daarmee sterk verweven
met het integrale bereikbaarheidsbeleid. Ook de Beleidsagenda Goederenvervoer is hier
onderdeel van.
Het kabinet wil dat voor het langeafstandstransport het multimodaal vervoer in 2050
de norm is, met voornamelijk de inzet van spoor en binnenvaart en met inzet van de
weg voor het voor- en natransport. Met het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer wil
het kabinet aan dit doel bijdragen door samen met betrokkenen – overheden, de spoorsector
en het bedrijfsleven – te werken aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van het
spoorgoederenvervoer en aan het beperken van de impact op de omgeving. Dit langs vijf
prioriteiten:
1. een betrouwbaar spoorgoederennetwerk;
2. een soepele doorstroming op de (internationale) spoorgoederencorridors;
3. een efficiënte afwikkeling op de first en last mile;
4. een optimaal gebruik van de Betuweroute; en
5. een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving.
Het is aan opeenvolgende kabinetten om hierin het ambitieniveau te bepalen. Het kabinet
zal daartoe periodiek een uitvoeringsagenda opstellen, te beginnen met de periode
2026–2030. Deze uitvoeringsagenda moet zo concreet mogelijk beschrijven welke (meetbare)
doelen bereikt moeten worden, welke acties daartoe in gang zijn en worden gezet en
wie hiervoor verantwoordelijkheid draagt. De komende periode wil ik met partijen een
start maken met de eerste uitvoeringsagenda, maar het is uiteindelijk aan een volgend
kabinet om de uitvoeringsagenda af te ronden binnen de dan beschikbare (financiële)
kaders. In het Toekomstbeeld zijn bouwstenen opgenomen, zowel op huidig beleid (wat
we al doen) als op ambitie (wat extra kan), die voor de uitvoeringsagenda’s benut
kunnen worden.
Met dit Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer worden ook een aantal moties en toezeggingen
afgedaan.2 Een overzicht hiervan is opgenomen in Hoofdstuk 4.2 van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer.
Participatie en vervolg
De afgelopen twee jaar heeft een breed participatietraject plaatsgevonden, waarin
medeoverheden, bedrijven en omwonenden tijdens de verschillende fases van de totstandkoming
van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer hebben meegedacht. Alle partijen onderschrijven
het belang van spoorgoederenvervoer voor Nederland, dat is een belangrijke oogst.
Tijdens de participatiesessies heb ik vrijwel eenduidige oproepen gehoord om tot een
stevigere ambitie te komen op het versterken van het spoorgoederenvervoer en het verminderen
van het effect ervan op de leefomgeving. Ik onderschrijf volledig dat een stevigere
ambitie Nederland belangrijke baten brengt in de vorm van een versterking van de positie
van onze industrie en onze internationale bereikbaarheid, in minder filedruk op de
wegen, in een veiligere, duurzamere en gezondere leefomgeving en in het beter uitvoeren
van defensietaken op het spoor. Dit vraagt om nieuwe financiële middelen, in lijn
met het eerder uitgewerkte ambitie-scenario voor het spoorgoederenvervoer3, en de keuze daarvoor is aan een volgend kabinet.
In aanvulling op het participatietraject is de voorzitter van het Platform Spoorgoederenvervoer
en Leefomgeving gevraagd over het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer te adviseren.
Het advies is bijgevoegd. Samengevat onderschrijft het platform het belang van spoorgoederenvervoer
en de inzet om het spoorgoederenvervoer te versterken en de impact op de leefomgeving
te verminderen. Inhoudelijke suggesties zijn zoveel mogelijk in het Toekomstbeeld
Spoorgoederenvervoer verwerkt. Naast deze suggesties benoemt het platform ook het
belang om extra in het spoorgoederenvervoer te investeren, en sluit zich aan bij de
eerdere oproep van de deelnemers aan de participatiesessies.
Het is aan een volgend kabinet om te bepalen met welke ambitie de genoemde prioriteiten
in de uitvoeringsagenda 2026–2030 kunnen worden opgepakt inclusief de hiervoor beschikbare
financiële middelen. Ik wil hier de komende periode gebruiken om samen met betrokkenen
uiteen te zetten wat bij verschillende ambitieniveaus binnen de uitgangspunten van
het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer maakbaar is.
Investeringen Kijfhoek
Recent is de Kamer geïnformeerd over het Impulsprogramma Goederenvervoer (IPG).4 Met het IPG wordt ingezet op het beter benutten van bestaande infrastructuur, het
tegengaan van verstoringen in het goederenvervoer en het voorkomen van files. Daarnaast
worden bedrijven gestimuleerd om goederenvervoer te verplaatsen van de weg naar het
water en het spoor. Voor dit programma is in totaal € 79 miljoen beschikbaar. Besloten
is om hiervan een bedrag van € 30 miljoen euro te reserveren voor Kijfhoek.
De Kamer is eerder geïnformeerd over de problematiek rondom het wagenladingvervoer
en de sorteerheuvel op Kijfhoek die hierin een centrale rol speelt.5 Het wagenladingvervoer is voor Nederland belangrijk maar staat onder druk en er zijn
zorgen over de toekomst. Het wagenladingvervoer dreigt uit Nederland te verdwijnen.
Met de beschikbaar gestelde middelen wordt een vernieuwd perspectief voor het wagenladingvervoer
gecreëerd. ProRail kan hiermee een neutrale dienstvoorziening op Kijfhoek realiseren
en heeft de ruimte om bij de vaststelling van het heuveltarief op Kijfhoek tot een
voldoende concurrerend heuveltarief te komen. Verschraling van het vervoersaanbod
op het spoor en een reverse modal shift van ladingstromen wordt hiermee voorkomen.
Met ProRail en Defensie bekijk ik hoe het deel van Kijfhoek dat niet voor wagenladingvervoer
gebruikt wordt optimaler ingezet kan worden voor zowel het bredere spoorgoederenvervoer
als voor militaire mobiliteit. De Tweede Kamer wordt hier verder over geïnformeerd
in de uitvoeringsagenda en de reguliere voortgangsbrieven.
Toezegging industriespoor
Aan het lid Veltman (VVD) is toegezegd om te reageren op de vraag of er meer industriespoor
overgedragen zou kunnen worden aan marktpartijen in plaats van aan beheerder ProRail.
Met ProRail en de Spoorgoederentafel is gesproken over de mogelijkheid en wenselijkheid
om meer industriespoor over te dragen aan marktpartijen.
In Nederland ligt circa 2.500 km industriespoor. Het bestaat uit een veelheid aan
aftakkingen vanaf het hoofdspoornet naar laad- en loslocaties, en kleine en grote
rangeerterreinen. Dit areaal wordt gedeeltelijk beheerd door ProRail, maar ook door
private partijen. Het netwerk industriespoor wordt over het algemeen minder intensief
en met lagere snelheid bereden dan de hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Beheer en
onderhoud is functioneel van karakter en gezien de lage intensiteit en slijtage worden
rails, bielzen en ballast zo veel mogelijk circulair gebruikt. Een werkwijze die in
veel gevallen kostenverlagend werkt. ProRail heeft beleid ontwikkeld voor het geval
een marktpartij geïnteresseerd is om een stuk spoor over te nemen en beoordeelt de
aanvragen op publieke functie, strategische relevantie en technische afhankelijkheid
met de HSWI. Als de toets een positieve uitkomst heeft, wordt de onttrekking extern
geconsulteerd op de Tafel van Vergroting en indien het een (aanmerkelijke) wijziging
betreft, ook een akkoord opgehaald bij het Ministerie van IenW.
De uitkomst van de gesprekken over het overdragen van industriespoor aan marktpartijen
hebben geen aanleiding gegeven om het bestaande beleid aan te passen. Mochten marktpartijen
geïnteresseerd zijn om sporen over te nemen, kunnen zij hiervoor bij ProRail een verzoek
indienen. Bij een positieve uitkomst van het toetsingsproces blijft het Ministerie
van IenW bereid om mee te werken aan overdracht van industriespoor.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat