Brief regering : Stand van zaken moties en toezeggingen fysiotherapie
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 166
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2025
In deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken van enkele moties
en toezeggingen met betrekking tot de fysiotherapie.
Het gaat om de volgende moties en toezeggingen:
• De motie van het lid Krul (CDA) om voor het Commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel
in juni 2025 in overleg met de NZa en de zorgverzekeraars een oplossing te presenteren
voor de tarifering van fysiotherapeuten en daarbij nadrukkelijk de optie van minimumtarieven
mee te nemen1. Deze motie is op 12 juni jl. al gedeeltelijk afgedaan in de voortgangsbrief over
het marktonderzoek paramedische zorg2.
• De motie van het lid Dijk (SP) om nog dit jaar (2025) met een noodplan fysiotherapie
te komen om het aantal stoppende fysiotherapeuten terug te dringen en hierin in ieder
geval het invoeren van een minimumtarief mee te nemen3.
• De schriftelijke en mondelinge toezegging in juni 20254 om de Kamer voor medio december 2025 te informeren over het definitieve rapport als
de NZa haar marktonderzoek voor fysiotherapie, inclusief mogelijke oplossingsrichtingen,
heeft afgerond.
Om zorgvuldig uitvoering te kunnen geven aan de moties en toezeggingen heb ik helaas
meer tijd nodig. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft mij geïnformeerd dat zij
het marktonderzoek later opleveren dan afgesproken (zie bijgevoegde brief). Ik acht
het namelijk van belang dat bij de uitvoering van de genoemde moties de resultaten
van het marktonderzoek voor fysiotherapie worden betrokken. Dat betekent dat ook voor
de uitvoering van de verschillende moties en toezegging meer tijd nodig is.
Ik betreur de vertraging van het marktonderzoek. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk
dat de NZa voldoende tijd heeft om tot een goed onderbouwd rapport te komen waar ook
partijen zich in kunnen vinden. Ik heb dan ook begrip voor hun wens om de recent beschikbaar
gekomen CBS-cijfers in het onderzoek te verwerken. En dat zij vervolgens meer tijd
nodig hebben om de bevindingen met betrokken partijen te kunnen afstemmen, zoals (vertegenwoordiging
van) fysiotherapeuten, zorgverzekeraars en patiënten. Een rapport waar partijen zich
onvoldoende in herkennen, komt immers niet ten goede aan een zorgvuldige onderbouwing
van oplossingsrichtingen. Ik vind het ook verantwoord deze keuze nu te maken, omdat
eerder uit te tussentijdse rapportage van 12 juni jl. is gebleken dat de NZa op de
korte termijn geen acute problemen ziet voor de toegang tot fysiotherapie.
In het voorjaar van 2026 stuur ik uw het definitieve eindrapport van de NZa toe en
geef ik invulling aan bovengenoemde moties en toezegging. Ik ga ervanuit uw Kamer
hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij
Indieners
-
Indiener
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport