Brief regering : Industriebeleid met focus
29 826 Industriebeleid
Nr. 277
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2025
Nederland is een welvarend land, maar die welvaart is niet vanzelfsprekend. Ons verdienvermogen1 staat onder druk. Nederland worstelt met stagnerende productiviteit, lage R&D-investeringen
en een ondernemingsklimaat dat piept en kraakt. Kijk naar de files op het stroomnet,
toenemende waterschaarste, de krapte op de arbeidsmarkt, de beperkte ruimte voor nieuwe
fabrieken2 of het gebrek aan (passende) financiering voor het mkb en groeiende, veelbelovende
bedrijven. Dit raakt het brede bedrijfsleven en vooral de industrie, die cruciaal
is voor onze welvaart.
Daarnaast vraagt de huidige internationale economische en geopolitieke situatie om
een actievere rol van de overheid. Het speelveld is de afgelopen decennia ingrijpend
veranderd, zoals ook het Draghi-rapport3 laat zien. Internationale concurrentie en geopolitieke spanningen zijn toegenomen
en hebben grote gevolgen voor internationale handel, waar Nederland traditioneel veel
aan verdient. Andere landen, ook binnen de EU, voeren veel actiever industriebeleid;
ze sturen actief op de ontwikkeling van bepaalde technologieën en markten in eigen
land, waardoor Nederlandse bedrijven benadeeld kunnen worden. Het aantal industriepolitieke
instrumenten en maatregelen wereldwijd is in tien jaar tijd sterk gegroeid.4 Economische macht wordt steeds vaker ingezet voor politieke doeleinden. Denk aan
de importheffingen van de VS op specifieke goederen of de Chinese Made In China 2025 strategie met overheidsinvesteringen in strategische markten, zoals zonnepanelen
of elektrische auto's. Mede hierdoor is de economische macht en technologische positie
van de VS en diverse Aziatische landen waaronder China sterk gegroeid.
In dit internationale speelveld geldt steeds meer dat wie er vroeg bij is, grote voordelen
behaalt: schaalvoordelen, marktmacht en spillovers naar andere sectoren. Voorbeelden
zijn de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) of de dominantie van enkele landen
in de productie van halfgeleiders. Wie te laat instapt, loopt blijvend achter en ziet
talent en investeringen weglekken. Het is een winner-takes-all-spel waarin snelheid,
focus en daadkracht het verschil maken.
Nederland kan zich in deze wereld geen afwachtende houding veroorloven. De politiek
en de maatschappij vragen het kabinet om duidelijke keuzes. Met respect voor de demissionaire
status, maar ook vanwege de onzekerheid over de duur hiervan, acht het kabinet het
daarom van belang om nu een noodzakelijke en nieuwe koers in het industriebeleid aan
de Kamer voor te leggen.
Als onderdeel van de nieuwe koers geeft het kabinet een extra impuls aan reeds ingezette
keuzes, binnen de daarvoor bestaande budgettaire kaders. Het kabinet zet met gericht
industriebeleid in op de verdere versterking van de Nederlandse positie op halfgeleiders,
biotechnologie, aan de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025–2029 (DSII)5 gerelateerde groeimarkten (in het bijzonder 6G, radar, lasersattelietcommunicatie,
quantum), digitale diensten (met name AI), machinebouw en innovatieve chemie. Dit
zijn markten die uit technologie- en marktanalyses naar voren komen (bijlage 1) en
die gericht bijdragen aan de maatschappelijke opgaven zoals geformuleerd in het missiegedreven
innovatiebeleid (bijlage 2). De doorontwikkeling van deze markten kan niet wachten
op een volgend kabinet.
Met deze brief zet ik een raamwerk neer voor gerichte marktinterventies. Een volgend
kabinet kan voortbouwen op deze koers. Het onafhankelijk adviesrapport van de heer
Wennink dat uiterlijk eind 2025 verschijnt zal een belangrijke rol spelen in de invulling
van de inzet op deze zes markten en eventuele aanvullende markten in de toekomst.6
Een belangrijke kracht van de Nederlandse economische structuur is de grote veelzijdigheid:
sectoraal, regionaal en in activiteiten. Daarom blijft het kabinet naast het gerichte
industriebeleid werken aan een stevig fundament voor ondernemerschap en groei voor
alle bedrijven die Nederland draaiende houden. Van regionale ondernemers en mkb’ers
tot internationale marktleiders. Het kabinet houdt aandacht voor alle ondernemers
en sectoren van onze economie: van detailhandel tot horeca, creatieve industrie tot
logistiek, van bouw tot agri-food en tuinbouw, en van water tot maritiem en luchtvaart.
Deze sectoren creëren kansen voor nieuwe markten en voor de toepassing van technologie,
hier en in het buitenland, waarmee zij in ons land een grotere bijdrage leveren aan
brede welvaart en de vooraanstaande positie in de wereld behouden en uitbouwen.
Toegang tot internationale markten, het creëren en benutten van exportkansen en het
bevorderen van internationale samenwerking is cruciaal om schaalvoordelen te realiseren,
innovatie te bevorderen en de sectoren van dit nieuwe industriebeleid te laten floreren.
Waar mogelijk en nodig kunnen alle Nederlandse bedrijven daarom gebruik maken van
ons ambassadenetwerk en het handelsinstrumentarium als zij ondernemen in het buitenland
of dat ambiëren.
Daarnaast blijft het kabinet het missiegedreven innovatiebeleid gebruiken om bedrijvigheid
te verbinden aan de maatschappelijke opgaven die door vakdepartementen zijn geformuleerd.
In het missiegedreven innovatiebeleid werken overheden, kennispartners en bedrijfsleven
samen aan innovatie die bijdraagt aan oplossingen voor deze maatschappelijke opgaven
op het gebied van Energietransitie, Circulaire economie, Gezondheid & zorg, Landbouw,
water en voedsel en Veiligheid. Dit zijn essentiële opgaven voor de Nederlandse welvaart
en blijven daarom onverminderd een prioriteit voor het kabinet. Over de doorontwikkeling
van dit beleid wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.
Deze brief sluit aan bij de maatschappelijke missies en richt zich, gezien de urgente
internationaal economische en geopolitieke situatie, op het versterken van het toekomstig
verdienvermogen en de weerbaarheid van Nederland. Het eerste deel van deze brief licht
de gerichte aanpak binnen het industriebeleid toe. Het tweede deel gaat in op het
generieke beleid waarmee het kabinet alle sectoren van de economie bedient. Met deze
brief geef ik tevens uitvoering aan diverse moties en toezeggingen van het afgelopen
jaar, waarmee uw Kamer mij heeft aangemoedigd om een vernieuwd industriebeleid op
te zetten.7
Een nieuwe koers in het Nederlandse industriebeleid
De hoofdopgave in het industriebeleid is tweeledig; we moeten het verdienvermogen
versterken om ook in de toekomst de verduurzamingsopgave, onderwijs, veiligheid, zorg
en infrastructuur te kunnen betalen. Daarnaast moeten we onze economische weerbaarheid
vergroten. Dit houdt onder andere in dat we risicovolle strategische afhankelijkheden
van andere landen verminderen, zoals van geneesmiddelen, energie, grondstoffen (bijvoorbeeld
via circulariteit) en voedsel (bijvoorbeeld door via innovatieve voedselproductie
de leveringszekerheid van voedsel te waarborgen). Het afbouwen van álle afhankelijkheden
is zowel onmogelijk als onwenselijk. Het is daarom van belang dat we in de wereldmarkt
economisch gewicht in de schaal leggen. Dat betekent dat we essentiële capaciteiten
in markten en technologieën moeten behouden en opbouwen waardoor wederzijdse afhankelijkheden
ontstaan.8
Om dit te realiseren zijn, zoals al eerder bepleit,9 extra investeringen nodig van bedrijfsleven en overheid. Deze investeringen, maar
ook reeds beschikbare capaciteit en middelen, moeten gericht worden ingezet. Nederland
is een relatief klein land met beperkte productiefactoren; we moeten kiezen waar we
tot de wereldtop willen én kunnen behoren. Want niet kiezen betekent verliezen; we
kunnen niet overal goed in zijn en in een brede aanpak schuilt het risico van versnippering
van middelen en capaciteit en dus impact.
Het kabinet kiest voor een nieuwe koers in het industriebeleid waarbij we slim focussen.
Op basis van technologie- en marktanalyses (bijlage 1)10 zetten we vol in op een beperkt aantal markten waarop nu al tractie is en waarvan
uit analyses blijkt dat die sterk bijdragen aan het Nederlandse verdienvermogen, onze
economische weerbaarheid en maatschappelijk missies. Op die markten kan Nederland
zich internationaal onderscheiden. Daarom zetten we daar extra capaciteit in, versterken
we onze kennispositie, pakken we kansen op en werken we gericht aan knelpunten. Voortbouwend
op ervaringen uit de afgelopen jaren en nieuwe inzichten, wil het kabinet het industriebeleid
als volgt inrichten:
1. We brengen meer focus aan in het industriebeleid op een beperkter aantal markten en
technologieën dan nu het geval is (hierna «markten» genoemd);
2. Op deze markten ontwikkelen we samen met het bedrijfsleven een programma met concrete
doelen en acties, naar voorbeeld van de halfgeleideraanpak. Ook versterkt het Ministerie
van Economische Zaken haar kennisbasis op deze markten;
3. We richten onze beleidsinstrumenten zoveel mogelijk op de prioriteiten van de Nationale
Technologiestrategie (NTS). Daarmee creëren we een sterke technologische basis voor
de groei van deze nieuwe markten.
4. Het Ministerie van Economische Zaken coördineert de programma’s en bijbehorende organisatie,
en werkt samen binnen de programma’s met relevante vakdepartementen, lokale overheden,
kennisinstellingen, uitvoeringsinstanties en andere stakeholders.
Dit industriebeleid levert een belangrijke bijdrage aan innovatieve industriële ontwikkeling
en sluit aan bij de kabinetsdoelen voor 2030: een sterke, gediversifieerde industrie
die minstens 15% van het bbp bedraagt11 en publiek-private investeringen in R&D van tenminste 3%.12 Zo bouwen we aan een krachtige en veerkrachtige economie die banen oplevert, ruimte
geeft aan slimme ideeën en zorgt dat Nederland voorbereid de toekomst ingaat. Hiermee
geef ik invulling aan de motie van Kostic c.s.13
Met deze nieuwe aanpak wordt per 1 januari 2026 het huidige topsectorenbeleid afgerond.
Dat betekent dat de tripartite topteams stoppen. Het topsectorenbeleid heeft laten
zien dat bedrijven, overheid en kennisinstellingen samen veel kunnen bereiken. Het
vernieuwde industriebeleid werkt dankbaar door op de samenwerking die de afgelopen
jaren binnen de topsectoren ten behoeve van maatschappelijke opgaven én over sectorgrenzen
heen tot stand is gebracht. Deze samenwerking heeft geleid tot concrete resultaten
en sterke ecosystemen, die dankzij gezamenlijke inzet op zowel missiegedreven opgaven,
innovaties, toepassing en opschaling zijn ontwikkeld.
Het Ministerie van Economische Zaken gaat niet alleen met programma’s op de gekozen
markten aan de slag. Voor alle sectoren, inclusief de sectoren uit het topsectorenbeleid,
blijft het kabinet aandacht houden in het nieuwe industriebeleid. De opgaven, kansen
en uitdagingen van het Nederlandse bedrijfsleven beperken zich namelijk en vanzelfsprekend
niet tot een aantal markten. Concreet betekent dit dat het Ministerie van Economische
Zaken aanspreekpunten («sectorleads») heeft voor alle sectoren, die weten wat er speelt
en passende maatregelen nemen als de situatie daarom vraagt. Ook stimuleren sectorleads
de toepassing van innovaties in sectoren. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de
vakdepartementen: gezamenlijk dragen we verantwoordelijkheid voor de uiteenlopende
sectoren.
We bouwen daarom voort op de goede samenwerking binnen het topsectorenbeleid, zoveel
mogelijk via bestaande gremia. Daarbij werkt het kabinet nauw samen met bedrijfsleven,
brancheorganisaties, kennisinstellingen, decentrale overheden en andere stakeholders
om beschikbare kennis en instrumenten effectief in te zetten. Een goed voorbeeld van
een gremium is het Bouwberaad, waar kansen en knelpunten van de sector in kaart worden
gebracht en een actieplan wordt opgesteld gericht op productiviteitsverbetering, gekoppeld
aan de NTS en geschikte programma’s.14 Een goed voorbeeld van bestaande samenwerking is Luchtvaart in Transitie (LiT). Dat
is een meerjarige samenwerking tussen overheid en sector gericht op het vergroten
van het verdienvermogen van Nederland en verduurzamen van de Nederlandse luchtvaartsector
naar een klimaatneutrale Nederlandse luchtvaart in 2050. Wel zal de aandacht van mijn
ministerie op sectoraal niveau efficiënter worden ingericht, om capaciteit vrij te
maken voor de extra, programmatische inzet op de markten waar Nederland zich internationaal
kan onderscheiden.
Het nieuwe industriebeleid doe ik als Minister van Economische Zaken niet alleen.
Het steunt op de unieke Nederlandse kennis, expertise en het organiserend vermogen
van publiek-private samenwerking. Daarom bevorder en investeer ik, samen met andere
ministeries, in netwerken en structuren tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen,
zodat we als land ook echt innovatief blijven. Het voortzetten van de sterke publiek-private
samenwerking biedt de ruimte voor het doorontwikkelen van toekomstgerichte nieuwe
markten waarbij bestaande ecosystemen optimaal worden benut. Ook voor de programma’s
geldt dus: alleen door integraal samen te werken – zoals in de Halfgeleideraanpak
en de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie – kunnen we succesvol zijn. Mede afhankelijk
van de evaluatie bekijken wat er nodig is voor de eventuele voortzetting van de Sectoragenda
Maritieme Maakindustrie.
Daarnaast is en blijft het overgrote deel van het instrumentarium van het Ministerie
van Economische Zaken generiek. Denk daarbij aan instrumenten zoals de Wet bevordering
speur- en ontwikkelingswerk (WBSO), deze blijft beschikbaar voor alle bedrijven. Hetzelfde
geldt voor het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook
blijven we, zoals eerder genoemd, vol inzetten op het missiegedreven innovatiebeleid.
Daarbij speelt het Ministerie van Economische Zaken een regisserende en faciliterende
rol. Vakdepartementen krijgen meer regie binnen het missiegedreven innovatiebeleid
dan voorheen. Topconsortia voor Kennis- en Innovatie spelen een belangrijke rol in
het tot stand brengen van publiek-private samenwerking en houden een prominente plek
in het missiegedreven innovatiebeleid. Zoals aangekondigd wordt de PPS-innovatieregeling
herzien15, onder meer om samenwerking tussen bedrijven en kennispartners verder te bevorderen
op het snijvlak van technologieën, markten en maatschappelijke uitdagingen.16
De samenwerking van het topsectorenbeleid vormt een sterke basis voor stabiel overheidsbeleid,
waarop verder kan worden voortgebouwd. In het nieuwe industriebeleid doen we dat met
een scherpere focus op technologieën en markten waar (internationaal) verdienvermogen,
economische weerbaarheid en maatschappelijke opgaven17 samenkomen. We hebben daarbij meer oog voor de benodigde randvoorwaarden voor deze
markten, we kijken scherper naar de concrete toepassing en opschaling van technologie
en pakken waar nodig belemmerende wet- en regelgeving aan; daarmee borduren we voort
op de topsectorenaanpak en het missiegedreven innovatiebeleid, en realiseren we sterker
dan voorheen een vergroting van de impact op economie en maatschappij.
Gericht industriebeleid
Programma’s op specifieke markten
Gericht industriebeleid omvat gerichte interventies in specifieke markten, zoals al
is gedaan in de halfgeleidermarkt (zie kader). Een belangrijke succesfactor hierbij
is de kabinetsbrede aanpak, waarbij de actielijnen een gezamenlijke inzet zijn van
verschillende departementen. De ingezette lijn voor deze markten wordt als voorbeeld
gebruikt voor andere markten, naar aanleiding van de motie Martens-America c.s.18 Hier werkt het Ministerie van Economische Zaken al met lokale overheden, bedrijven
en andere departementen in flexibele programma’s die deze markten een impuls geven.
Integrale aanpak voor halfgeleiders
• Met het project Beethoven is in regionale, interdepartementale en publiek-private
samenwerking een stap gezet om de halfgeleiderketen in Nederland te kunnen laten doorgroeien.
Beethoven draagt bij aan voldoende technisch opgeleid talent en gebiedsgerichte voorwaarden
in de Brainportregio voor betaalbare woningen en de bereikbaarheid van economische
toplocaties.
• Vanuit project Beethoven is de Semicon Board NL gelanceerd, waarin beleidsaanbevelingen
tot en met 2035 worden uitgewerkt voor internationaal concurrentievermogen, kapitaal,
talent en economische weerbaarheid. Daarmee werken we aan een publiek-private agenda
op strategisch niveau, inclusief innovatie- en investeringsstrategie.
• Internationaal is op 29 september op initiatief van Nederland de Europese Semicon
Coalition verklaring ondertekend. Hierin wordt de gezamenlijke inzet voor de herziening
van de Europese Chips Act gepresenteerd. Met de Important Project of Common European
Interest (IPCEI) voor Advanced Semiconductor Technologies (AST) kiezen we voor de
versterking van de halfgeleiderketen van Nederland en Europa.
Voortboordurend op de reeds ingezette lijn op het industriebeleid, kiezen we nu voor
versterking van de inzet op de volgende zes markten. Deze markten zijn van groot belang
voor het Nederlands verdienvermogen, onze economische weerbaarheid en dragen in hoge
mate bij aan belangrijke maatschappelijke uitdagingen:
• Halfgeleiders: Bouwend op de inzichten uit Beethoven en in aansluiting op de IPCEI-AST zal er in
samenspraak met de Semicon Board NL en de Semicon Coalition met meer urgentie in innovatie
en productiecapaciteit van de halfgeleiderketen geïnvesteerd moeten worden om doorgroei
in Nederland te faciliteren.
• Aan de DSII gerelateerde groeimarkten (in het bijzonder 6G, radar, lasersattelietcommunicatie,
quantum): De onlangs gepubliceerde Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (DSII) 2025–2029
vormt de reeds ingezette lijn voor investeringen in innovatie en industrie een programma
voor aan de DSII gerelateerde groeimarkten geeft een extra impuls hieraan.
• Biotechnologie: Met de kabinetsvisie biotech ligt er een breed gedragen basis voor een gerichte marktaanpak
die aansluit op de aangekondigde actielijnen. Daarbij kan worden voortgeboorduurd
op bestaande kabinetsinzet via Biotech Booster, CropXR en Cellulaire Agricultuur.
• Digitale diensten (met name AI): Met de recent gehonoreerde EU-financiering om een AI-fabriek te bouwen in Groningen
en met de ontwikkeling van een AI-strategie door stakeholders uit het ecoysteem met
betrokkenheid van het Ministerie van Economische Zaken, is er momentum om de ontwikkeling
van digitale diensten en AI in Nederland verder te brengen.
• Machinebouw: Met de inzet op de Beethovenaanpak, de ingezette lijn van het kabinet op robotisering
in de landbouw, de Medtech en robotiseringsdomeinen onder NXTGEN Hightech is er een
stevige basis voor een programma op machinebouw.
• Innovatieve chemie: Met de publicatie van de investeringsagenda Innovatieve Chemie is het groeipotentieel
van innovatieve chemie en materialen gekwantificeerd tussen nu en 2030. Hierop kan
worden voortgebouwd, met de inzet op Circular Plastics NL, Biobased Circular, GroenvermogenNL,
Material Independence & Circular Batteries en de Nationale Visie op Duurzame Koolstof
in de Chemische Industrie en het Perspectief op de Chemie dat in oktober met uw Kamer
wordt gedeeld.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van overwegingen om met bovengenoemde markten
verder aan de slag te gaan:
Markt
Verdienvermogen
Economische weerbaarheid
Maatschappelijk uitdagingen
Digitale diensten (met name AI)
Doorbraken in de ontwikkeling van AI, cloud, 6G en de sectoroverstijgende toepassing
bieden nieuwe mogelijkheden tot groei. Voor AI-toepassingen wordt het jaarlijks groeipercentage1 geschat op 16.8% tussen 2023 en 2032.2 Grootschalige voorgenomen EU-investeringen bieden kansen voor marktontwikkeling.
Nederland heeft een goede positie: hoogwaardig onderzoek op het gebied van data science
en software,3 uitstekende digitale infrastructuur4 en hoge digitalisatiegraad5.
De vijf grootste Nederlandse spelers hebben samen een marktwaarde van circa € 170 miljard
(t.o.v. totale beurswaarde AEX-index € 872 miljard)6.
Het voorkomen van risicovolle strategische afhankelijkheden van buitenlandse en vooral
niet-Europese partijen, zoals wel is gebeurd met clouddiensten, kan alleen voorkomen
worden door flink en gericht te investeren in digitale diensten en AI.
Markt wordt gekenmerkt door netwerkeffecten wat leidt tot dominantie van platformen.
Daardoor kunnen onwenselijke winner-takes-all dynamieken ontstaan.
De digitale transitie is dwarsdoorsnijdend en heeft impact op alle sectoren en markten.
AI-markt kent veel kansrijke toepassingsgebieden, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid
en zorg, energie, technologische industrie, mobiliteit, voedselproductie en veiligheid/defensie
Aan de DSII gerelateerde toepassingen
Bij hybride oorlogsvoering zijn economische en technologische leiderschapsposities
cruciaal, denk hierbij aan quantum toepassingen, radarsystemen en 6G-netwerken. Zo
wordt het jaarlijks groeipercentage voor radarsystemen geschat op 8,4% van 2023 tot
2027 7 en voor quantum op 14%-17% van 2023 tot 2040.8 Dit wordt onder andere gedreven door de ontwikkelingen in AI.
Nederland heeft een goede positie met een goed ontwikkeld defensie- en veiligheidscluster.9 Nederland behoort tot de wereldtop voor onderzoek naar quantumtechnologie.10
Markt wordt gekenmerkt door overheidsklanten wat via innovatiegerichte overheidsinkoop
kansen biedt voor marktcreatie.
Geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen noodzaak investeringen in defensie-toepassingen
Nederland en NAVO-bondgenoten hebben afgesproken dat voortaan 5% van het BBP naar
defensie en investeringen in relevante uitgaven gaat.11
Markt draagt direct bij aan de veiligheid en economische weerbaarheid van Nederland.
Daarnaast kunnen toepassingen, zoals op het gebied van quantum, tot nieuwe toepassingen
leiden in allerlei sectoren, waaronder in de zorg, energie, financiële dienstverlening
en veiligheid.
Biotechno-logie
Door de convergentie met technologieën zoals AI neemt de wereldwijde innovatiesnelheid
van biotechnologie toe. Markt kent veel toepassingen in de gezondheids-, voedingsmiddelen-,
plantenveredeling en chemische sector.
Nederland heeft wereldwijd een leidende positie op het gebied van biotechnologie.
Voor bioinformatica, celtechnologie, biomanufacturing en biosystems, en de plantenveredeling
geldt dat Nederland bijzonder hoge aandelen in de top 1% meest geciteerde wetenschappelijke
publicaties en patenten heeft.12 De Nederlandse plantenveredelingssector is verantwoordelijk voor bijna 35 procent
van de wereldhandel in groentezaden.13
Markt kent veel kansrijke niches met hoge groeiverwachtingen waarin Nederland een
koploperspositie heeft, zoals cel-en gentherapie met jaarlijks groeipercentage van
15,4% van 2020 tot 2030 14 en alternatieve eiwitten met een jaarlijks groeipercentage van 14,1% van 2020 tot
2035.15
Inzet op innovatievriendelijke en proportionele (EU-)wetgeving kan perspectief bieden
aan ontwikkelaars en financiers van innovatieve toepassingen.
Kennis en kunde van biotechnologie is een essentiële capaciteit en legt geopolitiek
gewicht in de schaal, o.a. vanwege brede toepassingsgebieden.
Belangrijke markt voor afbouwen strategische afhankelijkheden, denk aan voedselzekerheid
door toepassingen in innovatieve voedingsmiddelen
Vanwege de vele toepassingen die de markt kent, draagt deze bij aan verschillende
maatschappelijke uitdagingen, in het bijzonder voor gezondheid (nieuwe medicijnen),
een circulaire economie (nieuwe circulaire materialen zoals bioplastics) en duurzame
voedselproductie (plantenveredeling en alternatieve eiwitten)
Half-geleiders
Tussen 2022 en 2030 wordt een jaarlijks groeipercentage van 8.7% verwacht voor deze
markt.16 Met name de snelle groei van AI en daarmee samenhangende vraag naar meer rekenkracht
en datacenters verhoogt de vraag naar halfgeleiders (microchips).
Markt kent veel kansrijke niches waarin Nederland een koploperspositie heeft, zoals
fotonica.
Markt kent forse spillovers naar verschillende industrieën, waaronder de elektronische
apparaten, machinebouw en automotive industrie.
Halfgeleiders zijn cruciaal voor een breed scala aan producten. Een positie in deze
waardeketen is daarmee van groot strategisch belang.
Landen voeren daarom actief industriebeleid. Dat onderstreept het belang van urgente
actie om onze leiderschapspositie te behouden en versterken.
Halfgeleiders zijn essentiële hardware voor de digitale transitie en worden alsmaar
belangrijker voor de veiligheid in het kader van digitale oorlogsvoering.
Veel toepassingen binnen de energietransitie, zoals in zonnepanelen, windmolens en
elektrische auto’s.
Innovatie-ve chemie
Nederland heeft een groot kennispotentieel in de procestechnologie, biotechnologie
en kennisintensieve chemie voor geavanceerde materialen. Er is een sterk ontwikkelde
chemische industrie, met schaalvoordelen in de industrieclusters en de benodigde logistieke
verbindingen tussen ketenpartners om een belangrijke marktpositie in te nemen.
Nederland is relatief gesspecialiseerd in de chemie. Binnen de innovatieve chemie
wordt sterke groei verwacht, met een jaarlijks groeipercentage van 21,9% van 2023
tot 2030 voor biobrandstoffen en 27% in de periode 2023 tot 2028 voor circulaire,
biobased en geavanceerde materialen.
Een sterke positie in innovatieve chemie draagt bij aan onze economische weerbaarheid
door de vermindering van afhankelijkheden van andere landen op het gebied van materialen
(circulariteit) en energiedragers (biobrandstoffen, waterstof)
De innovatieve chemie levert een belangrijke bijdrage aan de verduurzamingsopgave
door duurzame en circulaire alternatieven te bieden voor fossiele producten. Daarnaast
heeft de innovatieve chemie toepassingen voor tal van sectoren, van geneesmiddelen
tot voedselproductie en van automotive tot halfgeleiders.
Machine-bouw
Markt kent veel kansrijke niches waarin Nederland een koploperspositie heeft, zoals
chipmachines, machines voor de agrifood-sector, energietechnologieën en MedTech. De
positie van Nederland in chipmachines is uniek. Dit is te danken aan grote Nederlandse
spelers en een groot netwerk aan toeleveranciers, veelal uit het mkb. Uit exportdata
blijkt dat Nederland voor ongeveer 25% van de wereldexport van chipmachines zorgt.17
Ontwikkelingen in AI, data en cloud bieden nieuwe groeimogelijkheden voor de sector
onder de noemer «industrie 4.0». Zo is de jaarlijkse groeiverwachting voor machines
voor de agri-food sector (smart farming) is 17,1%.18 Voor MedTech is dit 5.2%.19 De vraag naar chipmachines zal mee stijgen met de vraag naar halfgeleiders, waar
tussen 2022 en 2030 een jaarlijks groeipercentage van 8.7% wordt verwacht.19
Landen voeren actief industriebeleid vanwege het grote strategische belang van de
markt, mede vanwege forse spillovers naar tal van sectoren; zoals gezondheid, voedingsmiddelen,
chemie. Dit onderstreept het belang van urgente actie om onze leiderschapspositie
te behouden en versterken.
Onze koploperspositie op chipmachines geeft geopolitiek gewicht aan Nederland
Machinebouw draagt bij aan sectoroverstijgende maatschappelijke uitdagingen waaronder
veiligheid, digitalisering, verduurzaming, energietransitie gezondheid en voedselzekerheid.
Denk bijvoorbeeld aan de MedTech toepassingen in de zorg die helpen bij personeelstekorten.
X Noot
1
Jaarlijks samengesteld groeipercentage (Compound Annual Growth Rate; CAGR)
X Noot
2
Statista, The impact of Artificial Intelligence on productivity, distribution and
growth, 2024
X Noot
3
Nederlandse onderzoekers zijn goed voor 4,4% van alle top 1% onderzoekspublicaties
op het gebied van data science in de wereld en 2% van alle onderzoekspublicaties aangehaald
in patenten; en voor 3,6% van alle top 1% onderzoekspublicaties op het gebied van
data-science en 3% van alle onderzoekspublicaties aangehaald in patenten. Bron: Elsevier,Quantitative
analysis of Dutch research and innovation on key technologies, 2023.
X Noot
4
«Staat van de Digitale Infrastructuur», Kamerstuk 26 643, nr. 1119
X Noot
5
Nederland van alle EU-landen met 79% het hoogste aandeel van personen met digitale
vaardigheden
binnen zijn bevolking. Bron: CBS, Nederlanders digitaal steeds vaardiger, 2023
X Noot
6
AEX van April 2024; Booking.com, Adyen, JustEatTakeaway, Picnic, Mollie. Bron: Dealroom,
April 2024.
X Noot
7
360 Research Reports, Digital Array Radar Market 2024 by Manufacturers, Regions, Type
and Application, Forecast to 2030, Augustus 2024. – De meeste schattingen van deze
markt door andere marktanalisten liggen in de buurt van dit bedrag
X Noot
8
McKinsey, quantum Technology Monitor, 2024
X Noot
9
Innovation Quarter, Defensie en veiligheid in Zuid-Holland, maart 2024
X Noot
10
Australian Strategic Policy Institute, Critical Technology Tracker, 2023
X Noot
11
https://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2025/06/25/verhoogde-navo-norm-o…
X Noot
12
Aandeel van Nederland in het wereldtotaal: bioinformatica: 7,2% van de top 1% publicaties
en 6% van alle onderzoeks publicaties aangehaald in patenten; celtechnologie: 6%
van top 1% publicaties en 5% van patentcitaten; biosystems: 5% van top 1% publicaties
en 5% van patentcitaten; biomanufacturing: 5% van top 1% publicaties en 4% van patentcitaten.
Bron:
Elsevier, Quantitative analysis of Dutch research and innovation on key technologies,
2023.
X Noot
13
LEI, 2011. Uitgangsmaterialen, motor voor export en innovatie, Den Haag
X Noot
14
BioSpace, 2022. Cell and gene therapy manufacturing market size to worth around 67.4
bn by 2030.
X Noot
15
Boston Consultancy Group, 2021. Food for Thought: The Protein Transformation
X Noot
16
McKinsey, The semiconductor decade – a trillion-dollar industry
X Noot
17
CBS, Relatieve specialisatie Nederlandse economie 2022, juni 2024.
X Noot
18
Statista, Smart Agriculture, 2023, p.3
X Noot
19
KPMG, Medical devices 2030, 2019
Mogelijke acties binnen programma’s
Het zal per markt verschillend waar de kansen en knelpunten liggen, welke interventies
nodig zijn en welk instrumenten daarvoor moeten worden ingezet. Daarom is maatwerk
nodig. Voor het ontwikkelen en uitvoeren van programma’s is de samenwerking met het
bedrijfsleven, andere overheden, kennisinstellingen en financiers essentieel. Daarom
bouwen we voort op de sterke publiek-private samenwerkingsvormen uit het topsectorenbeleid
en sluiten zoveel mogelijk aan op het missiegedreven innovatiebeleid. Het kabinet
werkt voor elk programma toe naar een samenhangend pakket van investeringen19 en (beleids)instrumenten in. Een integrale benadering is onmisbaar voor succes: interdepartementaal,
regionaal, Europees en internationaal werken we nauw samen.
Per programma nemen we, naar gelang de noodzaak, de volgende acties:
• Capaciteit en intelligence: We zetten op ieder programma extra capaciteit (o.a. mensen en kennis) in om met deze
programma’s kansen en knelpunten aan te pakken en versterken de kennispositie van
het Ministerie van Economische Zaken op markten.
• Ecosystemen bouwen: Investeren in (proces)innovatie, toepassing en opschaling en het samenbrengen van
ondernemers, onderzoekers en ontwerpers in creatieve ecosystemen, met oog voor spillovers
tussen markten en technologieën.
• Financiering: Vergroten van de toegang tot (private) financiering om het kapitaaltekort te verkleinen.
• Regelgeving: Wegnemen van belemmerende regels door knelpunten in wet- en regelgeving gericht aan
te pakken, zowel in Nederland als op EU-niveau, in samenwerking met de Commissie en
andere lidstaten.
• Ruimte, infrastructuur, water en gebouwen: Oplossen van knelpunten rond fysieke ruimte, milieuruimte, infrastructuur, waterbeschikbaarheid,
(woning)bouw, netcongestie en vergunningen voor specifieke markten.
• Internationalisering en acquisitie: Versterken van de interne markt en geopolitieke positie via handelsbevordering, acquisitie
van buitenlandse investeringen en bedrijven (NFIA) en Europese samenwerking op specifieke
markten (o.a. IPCEI’s, Horizon Europe, Net Zero Industry Act).
• Menselijk kapitaal: Nederland profileren als magneet en opleidplek voor digitaal en technisch talent,
in samenwerking met het bedrijfsleven.
• Marktcreatie: Creëren en stimuleren van nieuwe markten in Nederland en Europa, o.a. via strategische
inkoop.
• Kennis- en onderzoek: Investeren in fundamenteel en praktijkgericht onderzoek als spillover tussen kennisinstellingen
en bedrijven.
De komende tijd worden de programma’s verder uitgewerkt en brengt het kabinet in kaart
welke concrete acties de programma’s gaan uitvoeren, wat de verwachte impact daarvan
is op verdienvermogen, economische weerbaarheid en maatschappelijke opgaven, wat de
eventuele financiële consequenties zijn, wat de looptijd van het initiatief is en
wie de betrokken partijen zijn.
Er zijn nog geen extra middelen vrijgemaakt voor de uitvoering van de programma’s.
Wel verkent het kabinet een herprioritering van middelen hiervoor. Daarnaast is het
uiteraard ook aan het volgende kabinet om inzet van extra middelen te overwegen. Het
3%-R&D-actieplan geeft negen concrete voorstellen om investeringen in technologie
en markten te mobiliseren.20 In het inkoopbeleid van de overheid zelf zit bijvoorbeeld veel potentie bij de verkenning
naar een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie (NADI). Het onafhankelijk
advies van de heer Wennink over versterking van het Nederlandse investeringsklimaat
en toekomstig verdienvermogen dat uiterlijk eind 2025 verschijnt, zal inzicht geven
in de benodigde investeringen en private commitment daarbij.21 De nationale investeringsinstelling, waarvan mogelijke oprichting momenteel wordt
uitgewerkt, zou een rol kunnen spelen bij het aantrekken, alloceren en beheren van
dergelijke middelen. Maar om met deze programmatische aanpak daadwerkelijk impact
te maken zijn aanvullende middelen nodig. De keuze hierover is aan een volgend kabinet
en zal onderdeel uitmaken van het reguliere begrotingsproces.
Sterke technologische basis voor de groei van nieuwe markten
Innovatie en maatschappelijke oplossingen zijn de sleutel tot nieuwe markten. Technologie
speelt daarin een belangrijke rol. Met de NTS22 ligt er al een prioritering op tien sleuteltechnologieën die cruciaal zijn voor de
ontwikkeling van nieuwe markten, zogenaamde enabling technologieën. Deze technologieën
zijn gekozen op basis van hun bijdrage aan het missiegedreven innovatiebeleid, verdienvermogen
en nationale veiligheid. De missies fungeren als kompas voor innovatieve ontwikkelingen
zodat deze bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen. Belangrijk aspect daarbij
is de samenhang tussen de technologie en sociale innovatie. Want echte verandering
ontstaat door de versmelting van ontwerp, ideeën en technologie.23
De NTS geeft richting voor publieke en private inzet in fundamenteel, experimenteel
en industrieel onderzoek. Bedrijven, kennisinstellingen en andere stakeholders stellen
actieagenda’s op ter uitvoering van de NTS. Dit doen zij óók met het oog op toepassingen
in markten en gericht op oplossingen voor maatschappelijke opgaven. De oplevering
hiervan door het veld is voorzien in december 2025.
Hoe verder een technologie ontwikkeld is, hoe dichter deze bij toepassing komt te
staan. Hier ontstaan de grootste economische kansen, en zit de grootste impact voor
maatschappelijke uitdagingen. Het specifieke innovatieinstrumentarium24 van het Ministerie van Economische Zaken wordt daarom zowel meer gefocust op de sleuteltechnologieën
als op meer experimenteel en industrieel onderzoek. Dit moet de toepassing en opschaling
van kennis en technologie in de markt versnellen. Het instrumentarium beweegt zo mee
met de beleidslijn om gericht in te zetten op technologische markten. Vorig jaar is
uw Kamer al geïnformeerd over de eerste stappen op dit gebied.25 Aanvullend hierop lopen de volgende acties:
Aanvullende acties richten instrumentarium
• De mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) stimuleert R&D-samenwerkingen
van mkb-bedrijven passend bij regionale speerpunten, het missiegedreven innovatiebeleid
en de NTS in het bijzonder. In samenhang met de evaluatie en de budgettaire taakstelling
verken ik met de provincies een integratie van de MIT in de nationale cofinanciering
van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) vanaf 2028. Doel is één
eenvoudiger instrument te creëren dat beter aansluit op NTS-keuzes en regionale kracht;-
• De Thematische Technology Transfer (TTT)-regeling brengt onderzoeksorganisaties en
investeerders bij elkaar om excellent onderzoek doelgericht naar nieuwe startups te
vertalen; de meest recente ronde is expliciet aan de NTS gespiegeld. Via deze regeling
zetten we een gerichte call in om Defensie gerelateerde toepassingen te stimuleren;
• In de nieuwe NWO-TTW Perspectief ronde is technologieontwikkeling als beoordelingscriterium
toegevoegd, hierbij zijn bonuspunten voor bijdrage aan de NTS beschikbaar. Perspectief
stimuleert samenwerking tussen onderzoekers en bedrijfsleven voor innovaties met economische
en maatschappelijke impact;
• Instrumenten als het Innovatie Attaché Netwerk, innovatiemissies en het Techbridge
programma zijn gericht op de positionering van kennisintensieve bedrijven en kennisinstellingen
in wereldwijd toonaangevende innovatie-ecosystemen. De NTS is kaderstellend voor deze
inzet;
• Op het vlak van het aantrekken van investeringen door de NFIA vormt de NTS de leidraad;
• Naar aanleiding van de motie Dassen en Grinwis worden regulatory sandboxes verkend
voor startups, scale-ups en andere bedrijven die met NTS-sleuteltechnologieën werken.26 Concreet betreft het een mogelijke biotech-sandbox in opvolging van de kabinetsvisie
Biotechnologie 2025–2040, een sandbox op gebied van AI en autonoom vervoer, waarin
bedrijven sleuteltechnologieën zoals optische systemen en AI veilig en verantwoord
kunnen testen. Ook zijn er aanknopingspunten in de Cyber Resilience Act.
Ook bij andere departementen leiden de keuzes uit de NTS tot resultaat. Zo zijn de
sleuteltechnologieën uit de NTS gekoppeld aan de vijf prioritaire nationale technologiegebieden
in de Defensiestrategie voor Industrie en Innovatie27 en is het Ministerie van Financiën een pilot innovatiedekking in de exportkredietverzekering
gestart.28
Een sterkere basis voor alle bedrijven
Zoals in het begin van de brief aangegeven is de hoofdopgave van het industriebeleid
om het verdienvermogen en de economische weerbaarheid van Nederland te versterken.
Naast een gerichte inzet op markten en technologieën versterkt het kabinet met het
vernieuwde industriebeleid daarom ook de randvoorwaarden voor groei en economische
veiligheid. Daarbij zijn enkele dwarsdoorsnijdende thema’s van groot belang voor het
functioneren van de economie.
Het is duidelijk dat bedrijven in alle markten de juiste randvoorwaarden nodig hebben
om te groeien. Fysieke ruimte, financiering, talent en kennis, minderregeldruk, een
gelijk speelveld, beschikbaarheid van goed bereikbare bedrijfsruimte en woningen,
duurzame watervoorziening en betaalbare toegang tot energie zijn voor elk bedrijf
essentieel. Daarom versterkt het kabinet op diverse punten het ondernemingsklimaat,
zoals toegelicht in recente Kamerbrieven.29 Daarbinnen zijn startups en scale-ups een belangrijke doelgroep, die vaak actief
zijn in technologische markten. Ik heb recentelijk een actieagenda met u gedeeld die
startups en scale-ups in Nederland helpt om door te groeien.30
Bovendien moeten de randvoorwaarden voor economische veiligheid op orde zijn. Zoals
toegelicht in mijn recente Kamerbrief zien we dat toegang tot kennis, technologie
en kritieke grondstoffen in toenemende mate bepalend is voor het waarborgen van onze
nationale veiligheid.31 Andere landen schromen niet om economische middelen in te zetten als geopolitiek
drukmiddel. We moeten niet naïef zijn, en onze nationale en Europese capaciteiten
beschermen en versterken. Daar zet het kabinet zich voor in met de Kabinetsaanpak
Economische Veiligheid. Als onderdeel daarvan brengt het kabinet afhankelijkheden
in kaart via vertrouwelijke analyses in het kader van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden
en werkt waar mogelijk aan beheersmaatregelen. Hiermee wordt invulling gegeven aan
de motie Dijk.32
Bij een sterke basis hoort ook de aandacht voor dwarsdoorsnijdende kansen en uitdagingen
van productiviteitsverhoging, digitalisering, verduurzaming, voedselzekerheid, natuurherstel
de energie-, circulaire en grondstoffentransitie, water, logistieke ketens, de (woning)bouw
en creatieve ontwerpkracht.
In de Productiviteitsagenda presenteert het kabinet maatregelen om de productiviteit
in Nederland te versterken. Het bevat maatregelen, verkenningen en voorstellen die
bijdragen aan de versterking van de arbeidsproductiviteit over de volle breedte van
de economie.33 Door de ontwikkeling en de toepassing van digitale technologie in vrijwel alle sectoren
draagt de digitale transformatie in belangrijke mate bij aan brede economische ontwikkeling.
Doorbraken in de ontwikkeling van AI, data en cloud en de brede toepassing hiervan
binnen bedrijven versnellen en versterken de impact van de digitale transformatie.
Over de verduurzamingsopgave in de context van het industriebeleid heeft het kabinet
u recent een toekomstperspectief energie-intensieve industrie gestuurd.34 Daarin geeft het kabinet aan voor de energie-intensieve industrie perspectief te
zien, omdat verduurzaming van de industrie nauw samenhangt met ons toekomstig verdienvermogen,
onze economische weerbaarheid en leveringszekerheid. Het is daarom cruciaal om maatregelen
te treffen die investeringen vlottrekken, met name in projecten die de energie- en
circulaire transitie van een hele waardeketen faciliteren. Daarnaast bent u in het
kader van duurzaamheid en biodiversiteitsherstel recent geïnformeerd over het Nationaal
Biodiversiteitsplan35 en de voortgang implementatie Natuurherstelverordening. De energie- en grondstoffentransitie
is randvoorwaardelijk voor ons toekomstig verdienvermogen en onze economische weerbaarheid.
Daarbij fungeren specifiek nieuwe energietechnologieën als een investeringsmotor met
nieuwe innovatieve exportproducten die economische kansen bieden voor Nederland. Bovendien
biedt de energie- en grondstoffentransitie mogelijkheden om in de toekomst minder
afhankelijk te worden van andere landen in onze energievoorziening, bijvoorbeeld door
meer in te zetten op circulariteit. Daarvoor hebben we het Nationale Programma Circulaire
Economie (NPCE).
Voedselzekerheid is een belangrijke randvoorwaarde voor een weerbaar Nederland en
Europa binnen een veranderende geopolitieke context. De Nederlandse land-, tuinbouw-
en voedselsector levert met innovatieve oplossingen een cruciale bijdrage aan voedselzekerheid
en het verminderen en voorkomen van afhankelijkheden en het verdienvermogen van Nederland.
Deze sector kenmerkt zich door innovatieve bedrijven die mondiaal toonaangevend zijn
en wordt internationaal erkend als koploper in agritech. In deze sector komen veel
groeimarkten samen: Nederlandse bedrijven, van innovatieve startups tot gevestigde
spelers, lopen voorop in biotechnologie, digitalisering, robotisering, precisielandbouw,
slimme kassen en nieuwe verwerkingstechnologieën.
Een ander dwarsdoorsnijdend thema voor het bedrijfsleven is «water». Of het nou gaat
om waterbeschikbaarheid, waterveiligheid of waterkwaliteit. Voor de toekomstige ontwikkeling
van de economie moet worden ingezet op een efficiënter watergebruik en betrouwbaar
watersysteem om op lange termijn te kunnen blijven groeien. Watersystemen veranderen,
waterkwaliteitsrichtlijnen zijn aangescherpt, droogte neemt toe evenals de overstromingsrisico’s.
Innovaties op het gebied van watertechnologie dragen bij aan efficiënter watergebruik,
circulariteit en schoner afvalwater. Overheid en bedrijfsleven dienen daarom nauw
samen te werken om milieurichtlijnen te halen en om in een betrouwbaar (drink)waternetwerk
te voorzien. Watertechnologie en waterbouw zijn daarom cruciale cross-sectorale thema’s
bij economische ontwikkeling.
Een robuuste logistieke infrastructuur en goed functionerende toeleverketens zijn
ook onmisbaar in een goed functionerende economie. Zonder betrouwbare exportcorridors,
multimodale bereikbaarheid en ketensamenwerking stokt economische ontwikkeling. Logistiek
vormt een fundament waarop verdienvermogen en weerbaarheid rusten, van leveringszekerheid
tot strategische autonomie.
Een ander dwarsdoorsnijdend thema voor economische ontwikkeling is de bouw, voor voldoende
(bedrijfs)vastgoed, woningen, goede bereikbaarheid, een efficiënte logistieke keten
en aansluitingen op het net. De bouw heeft een enabling positie in de economie en
is met vele productierelaties onmisbaar in een sterke basis voor alle bedrijven. Een
omslag naar industrialisering en digitalisering voor hogere arbeidsproductiviteit
in de bouw versterkt en versnelt de potentiële groei van het verdienvermogen. Daarnaast
is de ontwerpkracht van de creatieve industrie in Nederland randvoorwaardelijk voor
het verdienvermogen en de innovatiekracht van Nederland. Echte verandering ontstaat
daar waar technologie en sociale innovaties samenkomen, en ontwerp, ideeën en technologie
versmelten.
Internationale samenwerking
Meer dan 1/3e van het Nederlands BBP wordt met internationale handel verdiend. De sectoren van
het nieuwe industriebeleid zijn daarom belangrijk voor ons handelsbeleid, voor het
realiseren van internationale impact en internationaal verdienvermogen is immers een
sterke industrie nodig. En dit geldt ook omgekeerd: succes op internationale markten
is essentieel om deze Nederlandse sectoren te laten floreren. Voor een sterk industriebeleid
is internationale samenwerking daarom essentieel. Samen met internationale en Europese
partners heeft Nederland meer slagkracht in het industriebeleid, en dat is goed voor
ons verdienvermogen en onze weerbaarheid. Het is dus van belang om internationaal
samen te werken en gebruik te maken van de kracht van internationale partners, waarbij
de EU de belangrijkste partner is. Een sterk Europa is de bouwsteen van een weerbaar en welvarend Nederland. Het kabinet zet, binnen en buiten
Europa, in op sterke internationale (logistieke) ketens, toegang tot buitenlandse
markten, een uitgebreid netwerk aan handelspartners (zodat we niet afhankelijk zijn
van één partner) en een gelijk speelveld binnen Europa en daarbuiten.
Het nieuwe industriebeleid sluit aan bij de prioriteiten van de handelsbrief van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken.36 Zo wordt de focus gelegd op sectoren en landen waar het meest te verdienen is voor
Nederlandse bedrijven en wat het meeste bijdraagt aan de weerbaarheid van de Nederlandse
economie. Via onder andere het regieteam PPS worden handels-, innovatie- en industriebeleid
aan elkaar gekoppeld en kunnen prioritaire sectoren worden ondersteund middels het
daarvoor beschikbare instrumentarium. Door aansluiting van deze beleidsterreinen kunnen
zij elkaar versterken en dit is al eerder een succesfactor gebleken.
Naast eerder genoemde doelen kan het handelsbeleid kan ook ingezet worden voor andere
sectoren en doeleinden, bijvoorbeeld om te werken aan sterke bilaterale (handels)relaties
en internationale groeimarkten van de toekomst. Het generiek handelsinstrumentarium
is en blijft daarom voor alle Nederlandse bedrijven beschikbaar. De brief ontwikkelingshulp,37 waarin de focus ligt op onze economische belangen en waar Nederland goed in is, zoals
in watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid, sluit eveneens aan bij het innovatie-
en industriebeleid. Door het industriebeleid en het (economisch) buitenlandbeleid
aan elkaar te koppelen, waarborgen we coherentie en kunnen we de publiek-private inzet
effectief bundelen.
Ook sluit het nieuwe industriebeleid aan bij onze inzet op Europees niveau zoals vastgesteld
in de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen38 en de perspectiefbrief energie-intensieve industrie.39 Het kabinet zet zich op Europees niveau in voor het versterken van industrie, met
nadruk op gunstige randvoorwaarden en het stimuleren van de vraagzijde waardoor bedrijven
de ruimte krijgen om te innoveren en op te schalen. Op het gebied van verduurzaming
richt het kabinet zich hierbij op het stimuleren van de marktvraag naar duurzame producten,
zodat de business case voor duurzame producten en processen verbetert. Nederland neemt
actief deel aan het Joint European Forum IPCEI, coördineert in Europa de IPCEI AST,
en verkent de (financiële) mogelijkheden om ook deel te nemen aan de IPCEI’s Compute
Infrastructure Continuum (CIC), AI en Biotech. In de Europese onderhandelingen over
het Meerjarig Financieel Kader is het versterken van het concurrentievermogen een
van de drie kabinetsprioriteiten.40 Het kabinet maakt zich sterk voor een Europees concurrentievermogenfonds met een
duidelijke focus op strategische sectoren, om de grensoverschrijdende waardeketens
te versterken. Daarnaast bepleit Nederland in EU-verband scherpere keuzes voor strategische
onderzoeksprioriteiten en technologiegebieden en langjarige, gerichte steun aan grensoverschrijdende
ecosystemen binnen het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon Europe,
met aandacht voor de hele kennisketen van fundamenteel onderzoek tot marktintroductie.41 Tot slot hecht Nederland grote waarde aan het EU Innovation Fund. Zo zorgt Nederland
ervoor dat samenwerking op Europees niveau direct bijdraagt aan de positie van het
Nederlandse bedrijfsleven.
Tot slot
Het kabinet wil de betrokkenheid van bedrijven, financiers, kennisinstellingen en
publieke partners bij dit industriebeleid structureel organiseren. Naast de intensieve
samenwerking met onze partners in de genoemde programma’s vernieuwt het kabinet ook
de bestaande overlegstructuur tot een gezamenlijke industrie- en technologietafel,
naar aanleiding van de motie Amhaouch c.s. Hier bespreken overheid en het veld structureel
de economische voortgang, worden signalen uit de praktijk vertaald naar beleid, en
worden keuzes gemaakt over de internationale kansen en vraagstukken.42 De komende periode zal dit in nauwe samenspraak met relevante stakeholders worden
uitgewerkt.
Met deze koers zet het kabinet een stevige stap naar een industriebeleid dat Nederland
voorbereidt op de uitdagingen en kansen van de komende decennia. We zetten in op markten
waar we goed in zijn, brengen focus aan door instrumenten en beleid te richten op
technologieën waarin Nederlandse bedrijven wereldwijd voorop kunnen lopen, en geven
met een sterker ondernemersklimaat alle bedrijven de ruimte om door te groeien tot
wereldspelers.
Deze sterkere aanpak op regionaal, nationaal, Europees en internationaal niveau moet
leiden tot een beter ondernemingsklimaat, meetbare groei en meer investeringen in
productie en R&D in Nederland. Zo investeren we samen in een economie die banen schept,
welvaart vergroot en maatschappelijke uitdagingen oplost. In een economie die sterk
genoeg is om klappen op te vangen, en slim genoeg is om kansen te grijpen. Zo zetten
we vandaag de eerste stap om te kunnen winnen op de markten van morgen.
De Minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans
Indieners
-
Indiener
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.