Brief regering : Stand van zaken maatregelen netcongestie Flevopolder, Gelderland en Utrecht (FGU)
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 598 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2025
Schaarste aan transportcapaciteit op het elektriciteitsnet (netcongestie) is een grote
uitdaging waar inmiddels alle regio’s in het land mee te kampen hebben. Het kabinet
heeft de Kamer op 6 oktober jl. geïnformeerd over de voortgang en vooruitzichten van
de landelijke aanpak van netcongestie1. De situatie was en is het meest urgent in de FGU-regio (provincie Flevoland met
uitzondering van de Noordoostpolder, en de provincies Gelderland en Utrecht). In april
2024 is de Kamer geïnformeerd over het maatregelenpakket waarmee het Rijk en de regionale
Energy Boards – provincies, gemeenten en netbeheerders – gezamenlijk verlichting bieden
voor het volle stroomnet in deze regio2. Met deze brief informeert het kabinet de Kamer over de voortgang en voorlopige opbrengst
van dit maatregelenpakket, en over de stappen die zijn gezet om meer grip te krijgen
op de netcongestieproblematiek door het aanscherpen van de prognoses en rekenmodellen
waarmee netbeheerders de (toekomstige) netbelasting bepalen.
De meest recente doorrekeningen laten zien dat de gezamenlijke aanpak van netcongestie
in de FGU-regio effect begint te sorteren. Waar vorig jaar het beeld was dat de snelgroeiende
vraag naar transportcapaciteit zonder aanvullende maatregelen zou leiden tot structurele
overbelasting van het regionale stroomnet – met als gevolg risico op grootschalige
uitval en het stilvallen van het aansluiten van woningen, bedrijven en laadpalen in
de gehele regio – is dat beeld inmiddels genuanceerder. Het FGU-net blijft op momenten
zwaar belast, maar de pieken nemen door de maatregelen merkbaar af en beperken zich
steeds meer tot lokale knelpunten in plaats van de gehele regio.
Doordat de geplande netuitbreidingen in de Flevopolder en Gelderland grotendeels volgens
planning verlopen, ontstaat daar naar verwachting vanaf 2030 voorzichtig ruimte voor
de realisatie van maatschappelijke doelen op het gebied van economie. Voortdurende
inzet op de ingezette maatregelen blijft daarbij wel noodzakelijk.Tegelijkertijd blijft
de congestiesituatie in de provincie Utrecht zeer nijpend. De vertraging in de realisatie
van de netuitbreidingen, met name de bouw van hoogspanningsstation Utrecht-Noord3, heeft als negatieve consequentie dat er specifiek in Utrecht significante knelpunten
blijven bestaan, die bovendien in de tijd verder toenemen. Met de huidige verwachte
opbrengst van de maatregelen worden de knelpunten nog niet op alle plekken opgelost.
Daarom zullen de netbeheerders zich in toenemende mate richten op aansluiten op basis
van lokaal beschikbare ruimte. Inzet op de maatregelen om piekbelasting structureel te verlagen
blijft, zowel op de korte als de lange termijn, de hoogste prioriteit om een (tijdelijke)
aansluitstop in de toekomst te voorkomen.
Aangescherpte prognoses leiden tot meer grip op netcongestie
Netbeheerders bepalen de verwachte overbelasting van het net met behulp van metingen
en rekenmodellen, waarin onder meer de groei van nieuwbouwwoningen, laadpunten en
warmtepompen wordt meegenomen. De afgelopen periode zijn deze prognoses in nauwe afstemming
met stakeholders geactualiseerd en aangescherpt. Daardoor is de verwachte netbelasting
realistischer ingeschat en kleiner dan eerder geraamd. In de Flevopolder en Gelderland
zorgen de geplande netuitbreidingen vanaf 2030 voor verlichting van de problematiek.
In Utrecht duren de netuitbreidingen langer, waardoor de netbelasting in deze provincie
richting 2033 verder oploopt. De betrokken partijen in Utrecht werken met het versnellingspakket
aan het zoveel mogelijk beperken van de vertraging, om de congestie zo snel mogelijk
te verlichten. In april jl. is de Kamer geïnformeerd over het versnellingspakket om
de uitbreiding van het stroomnet te versnellen.4
Ingezette maatregelen zijn effectief om de overbelasting te beperken
De afgelopen maanden hebben de betrokken partijen gewerkt aan gerichte maatregelen
om de piekbelasting op het FGU-net te beperken en zo overbelasting van het net te
voorkomen. De uitvoering is een kwestie van lange adem, onder meer vanwege vergunningstrajecten,
benodigde aanpassingen in wet- en regelgeving en complexe onderhandelingen. Mede door
de bereidheid van partijen om stappen te zetten die niet vanzelfsprekend of eenvoudig
zijn, laten de gezamenlijke inspanningen zien dat de maatregelen tot resultaten leiden,
waardoor het aantal knelpunten wordt beperkt. Uiteraard blijft het onverminderd belangrijk
dat de betrokken partijen ook de komende periode maximaal op de maatregelen blijven
inzetten. Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen.
Regelbaar vermogen
Het bijplaatsen van stroomgeneratoren op strategische punten in het net vermindert
de transportvraag en helpt zo overbelasting te voorkomen op spitsmomenten. Netbeheerders
vragen marktpartijen via aanbestedingen («flextenders») om regelbaar vermogen als
dienst aan te bieden. In Utrecht sloten Stedin en TenneT een contract af met de combinatie
van Flexpowernet en Rolls Royce waarmee circa 60 MW regelbaar vermogen beschikbaar
komt, dat vanaf 2026 ingezet kan worden. Deze maatregel betekent in de praktijk extra
opwek met fossiele brandstof. Daarom zal de inzet worden beperkt tot een minimum,
enkel op piekmomenten waarop dit echt noodzakelijk is.
Daarnaast heeft TenneT een akkoord bereikt met energiebedrijf Eneco om twee warmtekrachtcentrales
langer in bedrijf te houden. De centrales worden ingezet op momenten dat er lokaal
extra stroom nodig is. De overeenkomst tussen TenneT en Eneco loopt tot eind 2029,
met een mogelijke verlenging tot 2034.
Tenslotte blijven netbeheerders, in samenwerking met de provincies, op zoek naar nieuwe
mogelijkheden voor de inzet van (bestaand) regelbaar vermogen.
Netondersteunende opslag
Net als stroomgeneratoren kunnen ook grootschalige batterijsystemen bijdragen aan
het voorkomen van overbelasting, mits er adequate afspraken worden gemaakt over de
netondersteunende inzet. TenneT, Stedin en Liander hebben de mogelijkheden onderzocht
om grootschalige batterijsystemen van marktpartijen in te passen op het FGU-net. Dit
heeft ertoe geleid dat er op korte termijn 48 MW aan batterijsystemen wordt ingepast.
De netbeheerders verwachten dat er richting 2030 voor circa 120 MW aan congestieverzachtende
batterijsystemen gecontracteerd kunnen worden in de regio.
Congestiemanagement bij bedrijven
Grote verbruikers (meer dan 1 MW) worden door hun netbeheerder benaderd om op piekmomenten
tijdelijk en tegen vergoeding minder elektriciteit af te nemen of juist terug te leveren.
Sinds eind vorig jaar geldt in Utrecht en sinds april van dit jaar ook in Flevoland
en Gelderland een verplichting voor bedrijven om hieraan mee te werken. In de praktijk
blijkt dit echter lastig voor bedrijven, omdat de verzoeken van de netbeheerders vaak
moeilijk zijn om in te passen in de bedrijfsprocessen. Ondanks dat meer dan 3.700
bedrijven in Flevoland, Gelderland en Utrecht zijn benaderd, blijft de gerealiseerde
piekreductie door het afsluiten van capaciteitsbeperkende contracten (CBC’s) vooralsnog
beperkt.
Toch zal congestiemanagement bij grootverbruikers de komende jaren een belangrijke
bijdrage moeten leveren aan het tegengaan van netcongestie. Netbeheerders werken aan
de doorontwikkeling van de contractvormen, en het instrumentarium van congestiemanagement
wordt in samenwerking met de ACM aangescherpt. Zoals aangegeven in de netcongestie-brief
van 6 oktober is het kabinet in gesprek met netbeheerders en het bedrijfsleven om
knelpunten op weg naar grootschalige implementatie van nieuwe contractvormen op te
lossen. Deelname voor bedrijven moet begrijpelijker en aantrekkelijker worden, zodat
het instrument effectiever kan worden ingezet.
Zwaarder belasten van het net en andere technische ingrepen
TenneT, Stedin en Liander hebben de mogelijkheden onderzocht om onderdelen van het
net tijdelijk zwaarder te belasten, om alles uit het net te halen wat er in zit. Daarbij
wordt intensief afgestemd met partijen bij wie dit invloed kan hebben op hun infrastructuur,
zoals ProRail en Gasunie. Daarnaast is in de verbinding tussen Breukelen en Lelystad
een tijdelijke schakelstand gerealiseerd, waarmee stroom op piekmomenten kan worden
omgeleid om kritieke netschakels te ontlasten. Deze technische ingrepen leveren, als
afstemming met ProRail en Gasunie succesvol is afgerond, naar verwachting circa 90
MW aan extra congestieverlichting op.
De maatregelen rond netbewuste nieuwbouw, verduurzaming van bestaande gebouwen en
netbewust laden worden met de betrokken partijen uitgevoerd in het kader van het Landelijk
Actieprogramma Netcongestie (LAN). Voor de voortgang van de acties in het LAN verwijst
het kabinet naar de recente Kamerbrief en de actualisatie van de LAN-voortgang.5
Nationale maatregelen LAN zijn nodig voor de toekomst
Naast de gerichte maatregelen voor de FGU-regio wordt in het LAN gewerkt aan een nationaal
toekomstbestendig systeem waarin kleinverbruikers slimmer en efficiënter gebruik maken
van het net. Met een aangepast nettarief en slimme apparaten die automatisch reageren
op prijsprikkels wordt het voor bedrijven en huishoudens aantrekkelijk en eenvoudiger
om hun verbruik te verschuiven naar momenten waarop het net minder wordt belast. De
invoering van dit systeem is voorzien in 2028 en zal vanaf dan ook effect hebben op
het net in de FGU-regio.
Deze nationale maatregelen kunnen dan ook helpen om de knelpunten op te vangen die
ontstaan door de vertraging van de netuitbreidingen in Utrecht.
Werken aan perspectief voor bedrijven op de wachtrij in Gelderland en Flevopolder
Het bieden van perspectief aan bedrijven op de wachtrij is een belangrijke ambitie
in de gezamenlijke congestieaanpak binnen de FGU-regio. Uitgaande van het huidige
beeld dat de maatregelen en netuitbreidingen in de Flevopolder en Gelderland zorgen
voor een significante daling van de overbelasting in 2030, ontstaat er in deze provincies
naar verwachting ruimte om vrijgemaakte transportcapaciteit lokaal gecontroleerd vrij
te geven aan partijen op de wachtrij. Dit moet echter wel zorgvuldig gebeuren, omdat
in Utrecht de knelpunten juist oplopen en de netten in de drie provincies met elkaar
verbonden zijn.
Hoewel dit een ambitieus doel is, hebben Rijk, provincies, gemeenten en netbeheerders
nadrukkelijk de intentie uitgesproken om hier maximaal op in te zetten. De partijen
blijven zich dan ook maximaal inzetten voor het aansluiten en het bieden van perspectief
voor partijen die wachten op een grootverbruik-aansluiting.
Vervolg van de FGU aanpak
De komende periode blijft de aanpak in de FGU-regio onverminderd urgent. De ingezette
maatregelen bieden weliswaar perspectief, maar moeten nog daadwerkelijk volledig worden
gerealiseerd. Voor de geplande netuitbreidingen geldt hetzelfde: het is van groot
belang dat deze zonder verdere vertraging worden uitgevoerd. Hoe eerder deze zijn
gerealiseerd, hoe meer perspectief voor partijen in de wachtrij ontstaat. De komende
tijd zal de nadruk daarom meer liggen op de uitvoering, het zorgvuldig monitoren van
de voortgang en het tegengaan van resterende lokale kritieke knelpunten.
De ervaringen die in de FGU-regio worden opgedaan, kunnen daarnaast ook nationaal
worden benut. Het actualiseren en verfijnen van prognoses kan mogelijk ook in andere
gebieden perspectief voor nieuwe aansluitingen. Evenzo kunnen ervaringen met maatregelen
als congestiemanagementcontracten, flexibele opwek, slim laden en netbewuste nieuwbouw
ook buiten de regio worden toegepast. De bredere inzet van deze maatregelen in andere
regio’s pakken we, samen met de betrokken partijen, binnen het LAN op. De specifieke
toepassing en het effect van deze maatregelen kunnen wel per regio sterk verschillen,
vanwege grote verschillen in de fysieke omstandigheden van het net en de aangeslotenen.
Gezien de urgentie van de netcongestieproblematiek is het van belang deze kansen volledig
te benutten. Het kabinet zet zich daar komende periode met netbeheerders, medeoverheden
en marktpartijen onverminderd voor in.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei