Brief regering : Modernisering wegenverkeersregelgeving
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1189 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2025
De Kamer is op 16 april 2024 geïnformeerd1 over de publicatie van het rapport Evaluatie Wegenverkeerswet 19942 van bureaus AEF en Ecorys. De conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie zijn in
de afgelopen periode door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bestudeerd
om te bezien waar en op welk niveau modernisering nodig is. Het Ministerie van Justitie
en Veiligheid en het Ministerie van Defensie zijn daarbij nauw betrokken geweest.
Er is een inventarisatie gemaakt welke keuzes nodig zijn om de regelgeving toekomstbestendig
te maken en te houden. Deze brief informeert u over de gekozen aanpak voor de modernisering
van de wegenverkeersregelgeving, zoals toegezegd in de brief van 16 april 2024.
De Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is de basiswet voor het wegverkeer in Nederland.
Waar een in de wet geregeld onderdeel een nadere uitwerking nodig heeft, wordt dat
op het niveau van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) gedaan, zoals het RVV
1990 en het kentekenreglement. Voorschriften die zich naar hun aard, detaillering
of de voortdurende noodzaak tot bijstellen niet lenen voor een AMvB worden in een
ministeriële regeling vastgesteld.
Deze wet, AMvB’s en ministeriële regelingen vormen tezamen de wegenverkeersregelgeving waar deze brief over gaat. Daarnaast is de Wegenwet gerelateerd aan de WVW 1994,
daarom was deze eveneens betrokken bij de evaluatie. De Wegenwet bepaalt welke wegen
openbaar zijn, in de zin dat de eigenaar een duldplicht heeft om het algemeen verkeer
toe te laten en niet zonder meer nadere toegangsbeperkingen of tolbepalingen kan instellen.
Ook bepaalt de Wegenwet wie onderhoudsplichtige is voor een weg.
Uitkomsten uit de evaluatie
De Evaluatie Wegenverkeerswet 1994 toont aan dat de wegenverkeersregelgeving nog altijd
in belangrijke mate doeltreffend is in het realiseren van de hoofddoelstellingen van
de wet:
a) het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b) het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c) het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d) het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Dat betekent dat de wegenverkeersregelgeving doet waarvoor deze 30 jaar geleden is
ontworpen. Namelijk het stellen van verkeersregels voor verkeersdeelnemers, minimale
milieu en veiligheidseisen aan voertuigen en het borgen van de rijvaardigheid en rijgeschiktheid
van bestuurders van motorvoertuigen.
Tegelijkertijd toont de evaluatie ook dat de wegenverkeersregelgeving de tijdsgeest
van decentraliseren van overheidstaken en deregulering in de jaren ’90 weerspiegelt.
Het decentraliseren en dereguleren zag met name toe op het verkeersgedrag, wat met
de laatste grote wijziging van de verkeersregels in 1990 werd vergezeld door het motto
«geef je verstand eens voorrang». Daarnaast werd bij de weginrichting veel ruimte
overgelaten voor maatwerkoplossingen, onder meer op basis van richtlijnen van het
CROW. Hierdoor ontstaat inmiddels spanning tussen maatwerk en eenduidigheid voor weggebruikers
en de technologische ontwikkelingen binnen (slimme) voertuigen. Bovendien staan uitvoering
en handhaafbaarheid door complexer geworden regelgeving onder druk.
De wegenverkeersregelgeving is dus nog altijd doeltreffend, maar zonder ingrijpen
neemt gaandeweg de doeltreffendheid af en sluit deze niet langer aan bij, onder andere,
de technologische ontwikkelingen. Daarom start het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat met modernisering van de wegenverkeersregelgeving.
Stapsgewijze aanpak voor de modernisering van wegenverkeersregelgeving
Het klaarstomen van de wegenverkeersregelgeving voor de toekomst kent aanpassingen
op verschillende detail- en abstractieniveaus, en op allerlei plekken in de wegenverkeersregelgeving.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat pakt de modernisering stap voor stap
aan, waarbij sommige stappen tegelijkertijd gezet kunnen en andere na elkaar gezet
moeten worden. Dit is een omvangrijk traject: we hebben meer dan honderd verbeterpunten
verzameld. De modernisering van de wegenverkeersregelgeving neemt daarom naar verwachting
een aantal jaren in beslag. We pakken eerst de punten op met de meeste prioriteit
(zie de voorbeelden onder Beleidsmatige wijzigingen). Een aantal aanpassingen is al in gang gezet. Ook wordt gekeken welke aanpassingen
in de structuur van de wegenverkeersregelgeving nodig of wenselijk zijn, zodat de
regelgeving daarmee beter kan meebewegen met nieuwe ontwikkelingen. Bovendien maakt
het moderniseringstraject het mogelijk om lichte aanpassingen weg te werken en om
jurisprudentie, die onduidelijkheden in regelgeving heeft ingevuld, te verwerken in
de regelgeving. Hierdoor wordt de kenbaarheid van de geldende voorschriften vergroot.
De modernisering vindt daarom op drie sporen plaats:
1. beleidsmatige wijzigingen;
2. structuurwijzigingen;
3. periodiek onderhoud voor regelgeving, zoals voor tenminste het Reglement Verkeersregels
en verkeerstekens (RVV) 1990, het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
(BABW) en de Regeling Voertuigen.
Om de vindbaarheid van regelgeving te vergroten, en daarmee meer duidelijkheid te
geven aan weggebruikers, zetten we ook andere instrumenten in die geen wetswijziging
behoeven (bijvoorbeeld via communicatie).
1. Beleidsmatige wijzigingen
De beleidsmatige wijzigingen betreffen ingrijpende wijzigingen voor onderwerpen waarin
de wegenverkeersregelgeving nog niet voorziet of herzien moet worden. Wijzigingen
in dit spoor zijn te verwachten op het niveau van de wet, maar ook op het niveau van
een AMvB en ministeriële regeling. Voor de korte termijn gaat het in ieder geval om
het implementeren van huidige Europese regelgeving waarmee fabrikanten kunnen testen
met geautomatiseerde rijsystemen (advanced driving systems (ADS)) op de openbare weg.
Zowel het nationale wettelijke kader als de onderliggende regelgeving voorziet hier
nog niet in. Een nationaalrechtelijker kader wordt hiervoor gecreëerd. Eind 2025 wordt
de Kamer weer geïnformeerd over de stand van zaken rond voertuigautomatisering.
Daarnaast is gestart met het advies van de commissie Roemer Van rijles naar rijonderwijs3 wat zal leiden tot andere eisen aan de rijopleiding. De voortgang hiervan wordt u
telkens jaarlijks met de Kamerbrief stand van zaken verkeersveiligheid toegezonden.
Verder werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verder aan beleid voor
voertuigen die niet onder een Europese typegoedkeuring vallen, zoals lichte elektrische
voertuigen in het LEV-kader4. Een helmplicht tot 18 jaar voor elektrische fietsen en/of LEVs, kan worden meegenomen
in de AMvB waarmee de regels voor gebruikers van LEVs worden geïmplementeerd. De voorstellen
voor de beleidsmatige wijzigingen, of updates hierover, worden de komende jaren aan
de Kamer aangeboden. Eerdere toezeggingen over de modernisering van de Wegenwet5 zullen worden uitgewerkt in het kader van de aangekondigde inbouw van de Wegenwet
in de Omgevingswet6.
2. Wijzigingen binnen de structuur
Op onderdelen staan gedetailleerde artikelen op wetsniveau. Het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat gaat kijken of delen van deze teksten op de juiste plek in de wegenverkeersregelgeving
staan of naar een lager niveau in de regelgeving kunnen worden gebracht (AMvB of ministeriële
regeling). Zodat in de toekomst onderdelen sneller gewijzigd kunnen worden en zo mee
kunnen bewegen met toekomstige ontwikkelingen. Hierdoor wordt de balans hersteld in
de structuur van wet, AMvB’s en ministeriële regelingen. Denk hierbij aan de specifieke
taakbeschrijvingen van CBR en RDW, om die van het hoogste wetsniveau te verplaatsen
naar het niveau van uitvoeringsvoorschriften. In nauw overleg met CBR en RDW bekijkt
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hoe dit het beste aangepast wordt.
De voorstellen worden, vergelijkbaar met het proces van een wetswijziging, de komende
jaren separaat aan de Kamer aangeboden.
3. Periodiek onderhoud
Sinds het inwerkingtreden van de WVW 1994 en het RVV 1990 is het verkeersbeeld veranderd.
Zo zijn er nieuwe soorten voertuigen gekomen en wordt er anders gedacht over ruimtelijke
ordening en bijbehorende weginrichting. Daarbij komen de functie en inrichting van
een weg niet altijd overeen met het wettelijke kader en het verwachtingspatroon van
weggebruikers. Zo zijn met de tijd concepten als spitsstroken, fietsstraten en «shared
spaces» opgekomen. De wegenverkeersregelgeving voorziet niet in deze gevallen of is
hier onvoldoende op aangepast. Hierdoor ontvangt het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat veel vragen over uitleg en interpretatie van de wegenverkeersregelgeving,
van zowel wegbeheerders als weggebruikers. Ook ontvangt het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat met regelmaat verzoeken om regelgeving te actualiseren.
Het is belangrijk dat verkeersregels en verkeerstekens eenduidig zijn en dat de toepassing
aansluit bij het verwachtingspatroon dat weggebruikers bij weginrichting hebben. Om
die reden werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat diverse periodieke
wijzigingsvoorstellen voor regelgeving uit. Deze wijzigingen hebben vooral als doel
om achterstallig onderhoud weg te werken. Ook kan het zijn dat door de digitalisering
inconsistenties in regelgeving duidelijk worden. Inconsistenties waar de mens op kan
anticiperen, maar waar dat voor toekomstige systemen in voertuigen mogelijk wel een
uitdaging wordt. Het is nodig om in de wegenverkeersregelgeving ruimte te scheppen
voor deze ontwikkelingen. Vanwege het aantal gewenste en noodzakelijke aanpassingen
werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die in jaarlijkse tranches uit
en biedt deze aan de Kamer aan. Een concreet voorstel dat in 2026 wordt verwacht,
gaat over het implementeren van het gewijzigde Verdrag inzake verkeerstekens (de Weense
Conventie).
Doel van deze onderhoudswijzigingen is dat inconsistenties worden opgelost, zodat
de regelgeving voor zowel mens als machine begrijpelijk, toepasbaar en handhaafbaar
wordt en blijft.
Andere instrumenten
Andere instrumenten worden benut wanneer een wetswijziging niet nodig is om duidelijkheid
te creëren. Bijvoorbeeld in de vorm van het geven van informatie, presentaties of
campagnes om de burgers, bedrijven, overheden en organisaties te informeren of om
verandering te bewerkstelligen. Zo zijn veel ontwerpnormen en richtlijnen nu niet
vrij toegankelijk (zonder betaling voor geïnteresseerden), terwijl deze als onderbouwing
worden gebruikt voor herinrichting van wegen. Hierbij kunnen mensen rechtstreeks in
hun belangen worden geraakt (eigendom, omrijden, verlies aan parkeer- of groenvoorzieningen
of veiligheid op de weg). Daar wil ik verandering in brengen.
De wegenverkeersregelgeving is omvangrijk en raakt weggebruikers en veel organisaties
in meer of mindere mate. Voor maatregelen in alle sporen geldt dat een passend proces
wordt opgestart om stakeholders zoals andere departementen, medeoverheden, uitvoeringsorganisaties,
belangenorganisaties en kennisinstellingen op een juiste manier te betrekken.
Uitkomsten van de modernisering wegenverkeersregelgeving
De hierboven beschreven aanpak van de modernisering moet leiden tot wegenverkeersregelgeving
die:
– beter te begrijpen is door mens en voertuig;
– beter te begrijpen en gebruiken is door uitvoeringsorganisaties en wegbeheerders;
– beter handhaafbaar is;
– eigentijds en toekomstgericht is, en beter kan meebewegen met toekomstige ontwikkelingen.
Door de modernisering van de wegenverkeersregelgeving is de Nederlandse wetgeving
straks weer up-to-date, benut Nederland de kansen die innovatie biedt voor o.a. verkeersveiligheid,
wordt achterstallig onderhoud weggewerkt en worden de verkeersregels begrijpelijker
voor de weggebruiker én toekomstige slimme voertuigen.
De modernisering van de wegenverkeersregelgeving is een meerjarig en continu proces.
Ik zal de Kamer daarom regelmatig informeren over de voortgang op de verschillende
sporen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat