Brief regering : Programma ‘Een veilig station; altijd voor iedereen!’
28 642 Sociale veiligheid openbaar vervoer
Nr. 114
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2025
Het veiliger maken van reizen én werken in het openbaar vervoer (ov) heeft voor mij
topprioriteit. Veilig kunnen reizen en werken in de trein, tram of bus is voor mij
een randvoorwaarde voor toegankelijk en goed openbaar vervoer.
We zien dat de samenleving de afgelopen jaren harder is geworden, en dat merken reizigers
en medewerkers ook in het ov. Het aantal meldingen van agressie, overlast en vandalisme
op stations lag in 2024 hoger dan in 2023. Er is daarbij een verschil in hoe mannen
en vrouwen de veiligheid beoordelen. In een recent onderzoek van het Kennisinstituut
voor Mobiliteitsbeleid (KiM) gaf 61% van de regelmatige ov-reizigers aan zich wel
eens onveilig te hebben gevoeld in het ov in de afgelopen 12 maanden. Voor de sporadische
ov-gebruikers (die het ov minder dan 1 keer per maand gebruiken) is dat 28%. Uit ditzelfde
onderzoek blijkt dat voor alle modaliteiten, dus ook ov, vrouwen zich vaker sociaal
onveilig voelen.1
Het ov moet ook een veilige werkomgeving zijn voor de ov-medewerkers. Sinds de coronapandemie
is een toename in het aantal incidenten tegen werknemers in het ov. Helaas steeg in
2024 het aantal agressie-incidenten tegen NS-collega’s verder ten opzichte van 2023
(1.095 ten opzichte van 1.042 incidenten).2
Het gevoel van onveiligheid wordt niet alleen veroorzaakt door incidenten, maar ook
door de fysieke inrichting van de omgeving van een station. Donkere hoeken, slechte
verlichting, lege ruimtes en een rommelige aanblik kunnen de sfeer negatief beïnvloeden
en een gevoel van onveiligheid versterken. De stationsbelevingsmonitor laat al enige
tijd een stabiel cijfer zien (score 6,9), maar in de avonduren geven reizigers aan
zich vaker onveilig te voelen. Gemiddeld scoorden vorig jaar 55 stations lager dan
een 6 op de vraag of men zich veilig voelt ’s avonds na 19.00 uur ten opzichte van
50 stations in 2023.3 Dit schuurt met het principe dat stations en het ov als geheel voor iedereen, op
elk moment van de dag, een veilige plek zou moeten zijn.
De afgelopen periode heb ik ook veel medewerkers gesproken en verhalen gehoord van
reizigers die deze onveiligheid aan den lijve hebben ondervonden. Dit maakt op mij
grote indruk.
Ik vind dit alles onacceptabel. Iedereen moet zich altijd veilig voelen in het ov,
zowel de reiziger als de conducteur. Een veilig ov vergroot bovendien de aantrekkelijkheid
van het ov en draagt daarmee bij aan de bereikbaarheid van vitaal economische voorzieningen.
Ik zet daarom € 34,4 mln. extra in om de veiligheid op stations te verbeteren. Ik
wil hier werk van maken via twee lijnen.
Programma «Een veilig station; altijd voor iedereen»
Het is nodig om doorbraken te creëren en een impuls te geven aan de aanpak van veiligheid
in het ov. Ik heb € 20 mln. gereserveerd voor het Programma «Een veilig station; altijd
voor iedereen». Dit programma richt zich op een aantal specifieke stations waar de
nood het hoogst is. Samen met ProRail, NS en andere vervoerders gaan we maatwerkafspraken
via stationsdeals maken om de veiligheid te vergroten. Deze deals zullen zich richten
op maatregelen zoals verbeterde toezicht en aanwezigheid, fysieke omgevingsverbeteringen,
gerichte maatregelen voor vrouwelijke reizigers en bestuurlijke en maatschappelijke
partnerschappen.
De verbreding van het programma houdt in dat niet alleen naar het stationsdomein gekeken
wordt waarvoor de vervoerder en ProRail verantwoordelijk zijn, maar ook naar de omgeving
van het station waar de gemeente en particuliere organisaties een rol hebben in het
beheren van de openbare ruimte. Een ov-reis begint en stopt niet bij het in- en uitchecken
bij de poortjes. Het kan niet zo zijn dat de trein wordt vermeden doordat het station
of de stationsomgeving onveilig is. Handhavers en politiemensen moeten snel kunnen
schakelen, of dat nu op het stationsplein is of in de trein.
Dit programma gaat verder dan de huidige aanpak. We benutten niet alleen de kennis
en ervaring van ProRail, NS en andere vervoerders, maar betrekken ook gemeenten, maatschappelijke
en reizigersorganisaties. Daarmee bouwen we voort op lopende initiatieven, zoals de
inzet van bodycams en het versterken van het handelingsperspectief van BOA’s. Om doorbraken
te realiseren wordt een ambassadeur aangesteld die partijen verbindt en aanjaagt.
Daarnaast zullen lokale «stationsschouwen» worden georganiseerd met specifieke aandachtsgroepen.
In een stationsschouw wordt het station benaderd vanuit het perspectief van de doelgroep.
Ik verwacht in het eerste helft van het 2026 de maatregelen op de eerste drie stations
te kunnen starten. Ik zal de Kamer in de loop van 2026 informeren over de voortgang
van het programma.
Basis op orde
Zoals gezegd blijft het kabinet er ook aan werken om de basis op orde te krijgen.
ProRail en vervoerders zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid in het ov
en op stations, maar zij kunnen dit niet alleen. Mijn ministerie werkt met hen samen
om hen in staat te stellen deze complexe taak uit te kunnen voeren. De huidige bestaande
aanpak is gericht op maatregelen die de veiligheid van personeel verbeteren, onder
andere door het introduceren van bodycams. Met Prinsjesdag heeft het kabinet gecommuniceerd
dat er een subsidie van € 12 mln. verstrekt wordt aan NS voor de aanschaf van bodycams
voor conducteurs.
Daarnaast wordt ook ingezet op het verbeteren van de veiligheid van reizigers door
onder andere meer cameratoezicht op stations, hiervoor is in het kader van de Stationsagenda
van IenW, ProRail en NS, waarin veiligheid één van de speerpunten is, recent € 4,6
miljoen toegekend aan ProRail en NS, voornamelijk voor camera's en fysieke aanpassingen.
Ook wordt NS gecompenseerd voor de extra beveiligingskosten op station Maarheeze.
De compensatie betreft € 2,3 miljoen voor het jaar 2024 voor de extra beveiligingsmaatregelen
die NS heeft ingezet om de situatie op het station te beheersen.
In het kader van een goede samenwerking, gezamenlijke innovatie en kennisuitwisseling
tussen de betrokken partijen wordt momenteel gewerkt aan een nieuw Landelijk Akkoord
Sociale Veiligheid 2026–2030 als opvolger van het bestuurlijk Convenant Sociale Veiligheid
in het ov 2020–2025. In opdracht van IenW en in samenwerking met vervoerders, ProRail,
politie, decentrale overheden en het Ministerie van JenV is een evaluatie uitgevoerd
van het Convenant waarbij de resultaten van de gezamenlijke inspanningen van partijen
in kaart zijn gebracht en is gekeken naar een mogelijk vervolg inclusief manieren
om de effectiviteit van de samenwerking te vergroten. De uitkomsten van de evaluatie
zullen samen met het herijkte landelijke convenant sociale veiligheid met de Kamer
worden gedeeld. De ambitie is om het Landelijk Akkoord Sociale Veiligheid in 2026
gereed te hebben inclusief bekrachtiging op bestuurlijk niveau.
Afsluitend
Iedereen moet zich op elk moment van de dag veilig voelen in het ov. Samen met alle
partijen zetten wij ons in om dit elke dag opnieuw waar te maken. Ik hoop dat de inspanningen
om het ov veiliger te maken bijdragen aan het maatschappelijk normeren van onacceptabel
gedrag. Alleen door samen te werken en verantwoordelijkheid te nemen zorgen we voor
een ov dat veilig is én blijft, voor zowel de reiziger als het personeel.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Indieners
-
Indiener
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat