Brief regering : Geannoteerde agenda informele OJCS-raad voor cultuur op 3 en 4 november 2025
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 443
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2025
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de informele Raad voor Cultuur (OJCS-raad)
op 3 en 4 november in Denemarken.
De informele Raad wordt georganiseerd door het Deense EU-voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Vanwege andere verplichtingen zal
ik zelf niet deelnemen. Nederland zal op ambtelijk niveau worden vertegenwoordigd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Moes
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD VOOR CULTUUR, 3–4 november 2025
Het Deense voorzitterschap heeft voor deze informele OJCS-raad voor Cultuur de volgende
onderwerpen geagendeerd:
1. Informele bijeenkomst van cultuurministers om verder te praten over hoe Europa en
zijn partners het herstel en de bescherming van de Oekraïense cultuur kunnen ondersteunen,
met de nadruk op het Oekraïense Fonds voor Cultureel Erfgoed.
2. Debat over media als onderdeel van een Europees Democratisch Schild en bespreking
van de uitdagingen en oplossingen waarmee de mediasector wordt geconfronteerd.
3. Verklaring over de noodzaak van cultuur, kunst en media voor het beschermen van Europese
democratieën.
In deze geannoteerde agenda wordt de Nederlandse inzet per agendapunt weergegeven.
Ten tijde van het schrijven van deze geannoteerde agenda zijn nog geen inhoudelijke
stukken ontvangen.
AGENDA
1.
Informele bijeenkomst van cultuurministers om verder te praten over hoe Europa en
zijn partners het herstel en de bescherming van de Oekraïense cultuur kunnen ondersteunen,
in het bijzonder over het Oekraïense Fonds voor Cultureel Erfgoed.
Inhoud
Tijdens de Wederopbouw conferentie in Rome op 9–10 juli 2025 is het Ukraine Heritage
Fund (UHF) geïnitieerd, waarbij momenteel een eerste 3,7 miljoen euro is toegezegd
door de eerste partners. Nederland heeft zich gecommitteerd voor 1 miljoen euro en
is daarmee een vroege en substantiële ondersteuner van dit belangrijke fonds. De opzet
en uitvoering van het fonds is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Oekraïense
Ministerie van cultuur en strategische communicatie en NGO ALIPH (International alliance
for the protection of heritage in conflict areas).
Nederlandse inzet
• Nederland is een groot voorstander van het UHF en wil andere Europese landen aanmoedigen
om ons voorbeeld te volgen.
• Erfgoed is een belangrijke drager van de identiteit van Oekraïne en wordt sterk bedreigd
door de Russische inval in Oekraïne. Het Oekraïense erfgoed neemt ook een belangrijke
plaats in het Europese erfgoed in.
• Het is belangrijk dat er een financieel daadkrachtig instrument is om het Oekraïense
erfgoed te beschermen, te herstellen en herbouwen, tijdens en na de oorlog.
• De steun aan het UHF past in de brede steun die Nederland wil leveren aan Oekraïne
voor wederopbouw.
2.
Debat over media als onderdeel van een Europees Democratisch Schild en bespreking
van de uitdagingen en oplossingen waarmee de mediasector wordt geconfronteerd
Inhoud
Het voorzitterschap heeft de volgende twee onderwerpen uitgelicht ter bespreking:
hoe beschermen we betrouwbare informatie in het digitale tijdperk en wat is de visie
van Europa op Europese content.
Nederlandse inzet
Journalistiek is cruciaal voor de democratische rechtsstaat en kan ook dienen als
tegengif in tijden van des- en misinformatie. In Nederland kennen we verschillende
manieren om journalistiek te stimuleren, bijvoorbeeld via het Stimuleringsfonds voor
de Journalistiek of het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Ook via de publieke
omroep wordt journalistieke content ondersteund.
Een kernbegrip bij «betrouwbaar nieuws» is redactionele onafhankelijkheid en transparantie.
Nederland zet zich daar maximaal voor in: content moet gemaakt worden zonder ongeoorloofde
politieke of economische inmenging. Op hun beurt hebben journalistieke organisaties
een verantwoordelijkheid richting het publiek om zich te houden aan hoge journalistieke
kwaliteitseisen. Hierbij is zelfregulering, zonder overheidsinmenging, aangewezen.
Nederland spant zich in voor de journalistieke sector om, ook in de toekomst, zichtbaarheid
en vindbaarheid te ondersteunen. Hier is de belangrijkste rol weggelegd voor de sector
zelf.
De inzet van Nederland is uiteengezet in de kabinetsreactie op het WRR-rapport Aandacht voor Media. Naar nieuwe waarborgen voor hun democratische functies.1
Ook zet Nederland zich in op het versterken van de culturele en creatieve sectoren
in de samenleving.
Achtergrond
De audiovisuele sector heeft te kampen met sterke concurrentie van buiten Europa en
problemen in verband met de groeiende rol van digitale distributie via zgn. streaming
platforms. Binnen de competitieve wereldmarkt met een groot internationaal aanbod,
hoge budgetten en een snel veranderend speelveld is het nodig om Europese producties2 blijvend te stimuleren. Europese producties hebben grote culturele en artistieke
waarde. Europese producties staan vaak bekend om hun artistieke kwaliteit, originaliteit
en innovatie. Ze weerspiegelen de rijke culturele, taalkundige en historische diversiteit
van Europa. Ze helpen Europese identiteiten en verhalen te bewaren/vertellen en uit
te dragen, juist in een wereld die wordt gedomineerd door internationale blockbusters.
Europese werken kunnen empathie vergroten en cultureel begrip bevorderen tussen verschillende
bevolkingsgroepen binnen Europa en daarbuiten.
De beoogde versterking van de distributie, zichtbaarheid en promotie van Europese
producties via alle media en platformen, zowel binnen de EU als internationaal, is
in lijn met het Nederlandse audiovisueel beleid. Het Nederlandse cultuurbeleid is
gericht op de duurzame versterking van de kwaliteit, zichtbaarheid en positionering
van Nederlandse korte films, speelfilms, animatiefilms, documentaires, innovatieve
mediaproducties en dramaseries. Dit wordt tot uitvoering gebracht door het Nederlands
Filmfonds, dat als Rijkscultuurfonds de belangrijkste publieke financier van filmproducties
en -activiteiten is.
Op 1 januari 2024 is de investeringsverplichting voor grote streamingsdiensten in
werking getreden, op basis waarvan de streamingsdiensten een deel van hun in Nederland
gegenereerde omzet moeten investeren in ons nationale aanbod. Op basis van de Mediawet
2008 moeten streamingsdiensten met een omzet in Nederland van minimaal tien miljoen
euro – zoals Netflix, Disney+ en Videoland – vijf procent van hun in Nederland gegenereerde
relevante omzet investeren in Nederlandse culturele audiovisuele producties. Ten minste
de helft van de investering moet worden besteed aan Nederlandse films, documentaires
en series. Dit zijn in het bijzonder de typen producties die gestimuleerd moeten worden
om te kunnen concurreren met het grote internationale aanbod met hoge budgetten.
3.
Mogelijke verklaring over de noodzaak van cultuur, kunst en media voor het beschermen
van Europese democratieën.
Inhoud
Het Deense voorzitterschap heeft een verklaring voorgesteld over de noodzaak van cultuur,
kunst en media voor het beschermen van onze Europese democratieën. In deze verklaring
wordt gesteld dat cultuur, kunst en media bijdragen aan het behoud van een weerbare
democratie. Hiervoor is artistieke- en mediavrijheid nodig. Ook wordt gewezen op de
ontwikkelingen van AI en de invloed daarvan op de cultuur en media sectoren en het
persoonlijk cultureel leven van mensen. Er volgt nog meer informatie aan de lidstaten
over de wijze van besluitvorming.
Nederlandse inzet
Ten tijde van het schrijven heeft het Deense voorzitterschap nog geen nadere informatie
over de verklaring gedeeld.
De concept tekst van de verklaring is in lijn met bestaand Nederlands beleid. Nederland
kan de tekst zoals die op moment van schrijven bekend is steunen.
Indieners
-
Indiener
G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.