Brief regering : Reactie op de motie-Van Hijum over de ‘Vermindering energiebelasting’ volledig richten op objecten met een woonfunctie (Kamerstuk 36800-31) en het amendement Amendement van het lid Kouwenhoven over de lagere energiebelasting toespitsten uitsluitend op objecten met een woonfunctie (Kamerstuk 36812-10)
36 800 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
36 812 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026)
Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2025
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft uw Kamer de motie Van Hijum aangenomen
inzake de belastingvermindering in de energiebelasting.1 De motie verzoekt de belastingvermindering volledig te richten op objecten met een
woonfunctie en de vrijgevallen middelen aan te wenden om de belastingvermindering
voor huishoudens te verhogen. Op 1 oktober jl. heeft het lid Kouwenhoven een amendement
op het wetsvoorstel Belastingplan 2026 ingediend dat beoogt uitvoering te geven aan
de motie per 1 januari 2026. In deze brief bericht ik uw Kamer over de uitvoering
van de motie en apprecieer ik het amendement.
Het Ministerie van Financiën heeft de uitvoering van de motie ter hand genomen. Het
amendement ontraad ik. De reden hiervoor is dat een onwerkbare situatie ontstaat als
het wordt aangenomen en de wetswijziging in werking treedt op 1 januari 2026. Hierom
bericht ik uw Kamer op dit moment al over mijn appreciatie. Er zijn meer wijzigingen
nodig dan waarin het amendement voorziet. Daarnaast is meer tijd nodig om de noodzakelijke
aanpassingen in de uitvoering van de energiebelasting door te voeren. Bij de uitvoering
van de motie worden de benodigde wetswijzigingen voorbereid en wordt geborgd dat de
betrokken partijen zich adequaat kunnen voorbereiden op de uitvoering ervan.
Het Ministerie van Financiën heeft eerder verkend of het mogelijk zou zijn om de belastingvermindering
uitsluitend nog toe te passen op de energierekening van huishoudens, oftewel uitsluitend
op objecten met een woonfunctie. Dat is het geval. Op deze manier is het in de toekomst
mogelijk om uitsluitend huishoudens te compenseren voor oplopende energiekosten door
verhoging van de belastingvermindering; bedrijven en instellingen ontvangen de vermindering
dan namelijk niet meer. Verder worden administratieve lasten van energieleveranciers
en uitvoeringskosten van de Belastingdienst beperkt. Voorts wordt een budgettaire
opbrengst bewerkstelligd van ruim € 400 miljoen. Uw Kamer is op 27 juni jl. geïnformeerd
over de uitkomsten van de verkenning.2
Uit de verkenning is naar voren gekomen dat het bepalen wat een huishouden is op een
doeltreffende en doelmatige manier mogelijk zou moeten zijn als gebruik wordt gemaakt
van gegevens uit de Landelijke Voorziening waarde onroerende zaken (LV WOZ) en de
Landelijke Voorziening Basisregistratie Adressen en Gebouwen (LV BAG).
Motie
Naar aanleiding van de motie is het Ministerie van Financiën gestart met de voorbereidingen
voor het uitvoeren van de motie. Om de motie te kunnen uitvoeren is het nodig om de
wet te wijzigen en aanpassingen door te voeren in de uitvoering van de energiebelasting.
Wetswijziging
Op dit moment wordt de reikwijdte van de belastingvermindering in de wet kort gezegd
bepaald door het woord «verblijfsfunctie». Er kan niet worden volstaan met het vervangen
van dit woord door het woord «woonfunctie». Hier ga ik in deze brief kort nader op
in.
Energieleveranciers passen de belastingvermindering toe op de energierekening. Om
mogelijk te maken dat zij de belastingvermindering uitsluitend nog aan huishoudens
verstrekken, zijn gegevens uit de LV WOZ en LV BAG nodig en moet informatie op basis
van die gegevens bij energieleveranciers terechtkomen. Zij hebben op dit moment niet
de beschikking over de benodigde informatie. Daarom dient de wetswijziging naast de
aanpassing van de reikwijdte van de belastingvermindering tevens een wettelijke grondslag
te bevatten voor de verwerking van de benodigde gegevens. Hiervoor is afstemming nodig
met verschillende partijen, in elk geval met energieleveranciers als de partijen die
de belastingvermindering toepassen en met het Kadaster in zijn rol als beheerder van
de LV WOZ en LV BAG. Deze benodigde wetswijziging kost tijd en zal daarom worden voorbereid
als onderdeel van het pakket Belastingplan 2027.
Aanpassingen in de uitvoering van de energiebelasting
Het toespitsen van de belastingvermindering op huishoudens vergt ook aanpassingen
in de uitvoering van de energiebelasting. Er moeten bijvoorbeeld stappen worden ondernomen
om te realiseren dat energieleveranciers voor miljoenen klanten kunnen nagaan of zij
de belastingvermindering op basis van de nieuwe reikwijdte moeten toepassen of niet.
Daarvoor zijn in elk geval aanpassingen van systemen en werkwijzen noodzakelijk. Ook
moet tijdig worden voorzien in communicatie over de wijziging richting klanten. Dat
is mede om te borgen dat klanten vóórdat de maatregel ingaat de gelegenheid hebben
om het aan te kaarten als zij vinden dat zij ten onrechte de belastingvermindering
niet meer zullen ontvangen.
Op dit moment verwacht ik dat de maatregel in elk geval uitvoerbaar is per 1 januari
2029. Ik houd uw Kamer op de hoogte van de uitvoering van de motie. Volledigheidshalve
merk ik op dat de maatregel en de bestemming van de opbrengst opnieuw kan worden gewogen
tijdens de kabinetsformatie.
Amendement
Op 1 oktober jl. heeft het lid Kouwenhoven een amendement ingediend dat beoogt uitvoering
te geven aan de motie.3 Het amendement voorziet niet in de grondslagen voor de verwerking van de benodigde
gegevens. Op basis van de tekst in de voorgestelde wetswijziging is onduidelijk of
het doel van het amendement wordt behaald. Vermoedelijk krijgen bepaalde groepen huishoudens
de vermindering onbedoeld niet meer. Het amendement gaat uit van inwerkingtreding
van de maatregel per 1 januari 2026. Die termijn is niet haalbaar. Als het amendement
wordt aangenomen, ontstaat een onwerkbare situatie. Het zou leiden tot onduidelijkheid
en onzekerheid in de praktijk, ook bij klanten van energieleveranciers.
Ik heb begrip voor de wens om de motie op zo kort mogelijke termijn om te zetten in
een wetswijziging en de wijziging op zo kort mogelijke termijn te laten ingaan. Daarbij
benadruk ik dat de uitvoering van de motie ter hand is genomen. Op die manier wordt
op een zo kort mogelijke termijn een uitvoerbare regeling vormgegeven en kunnen de
betrokken partijen zich adequaat voorbereiden op de uitvoering ervan. Omdat een onwerkbare
situatie ontstaat als het amendement wordt aangenomen en de wetswijziging in werking
treedt op 1 januari 2026, ontraad ik het amendement al in deze brief voorafgaand aan
de behandeling van het Pakket Belastingplan 2026 in uw Kamer later dit jaar.
De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën