Brief regering : Startbeslissing Nedersaksenlijn
36 800 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026
Nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2025
Hierbij deel ik uw Kamer mee dat ik start met de MIRT-verkenning naar de Nedersaksenlijn.
De Nedersaksenlijn is de beoogde treinverbinding tussen Groningen, Emmen en Twente.
Vandaag is in Emmen met alle betrokken partijen feestelijk de startbeslissing voor
de MIRT-verkenning genomen, wat een startsein is voor de werkzaamheden in deze verkenning.
Deze startbeslissing is conform de MIRT-spelregels genomen, waarmee ProRail de opdracht
krijgt om aan de slag te gaan met de MIRT-verkenning. Op een later moment zal ik ook het kennisgeving voornemen en participatie
voor deze MIRT-verkenning in de Staatscourant laten publiceren. Het is de bedoeling
dat de MIRT-verkenning eind 2028 wordt afgerond door het nemen van de voorkeursbeslissing.
Opgave van de MIRT-verkenning
De Nedersaksenlijn is geen doel op zich, maar een middel om de bereikbaarheid te verbeteren
om de ruimtelijk-economische ontwikkeling en brede welvaart in de regio te steunen.
Uit het MIRT-onderzoek komt naar voren dat de lijn een bijdrage levert aan deze ontwikkeling
omdat het reistijden verkort en gebieden beter met elkaar verbindt. Maar dit kan niet
zonder nog andere ruimtelijk-economische ingrepen. Deze zijn van cruciaal belang om
de gebiedsontwikkeling te stimuleren en daarmee de potentie van de nieuwe lijn zoveel
mogelijk te benutten. Dit wordt uitgewerkt door regio en rijk in een parallelle maar
separate verkenning gebiedsontwikkeling Nedersaksenlijn. Hierbij draait het om de
ruimtelijke, economische en sociale uitwerking en impact van de Nedersaksenlijn, met
het versterken van de brede welvaart als rode draad. De locatie van bijvoorbeeld een
nieuw station wordt daarmee mede bepaald door de planning van woningbouw-, onderwijs-
en arbeidslocaties.
De hoofdopgaven voor de MIRT-verkenning Nedersaksenlijn zijn:
1. Het verbeteren van de ov-bereikbaarheid tussen Groningen–Veendam–Stadskanaal–Westerwolde–Emmen–Hardenberg–Twente/Zwolle.
2. Het verkorten van de ov-reistijd in het gebied.
3. Het verkleinen van de autoafhankelijkheid in het gebied.
4. Het op een goede wijze integreren van de bestaande en nieuwe stations in de omgeving.
Daarnaast gaat het om het goed ontsluiten van (nieuwe) woningen, onderwijs en arbeidslocaties
langs de spoorlijn.
5. Het bijdragen aan een verbeterde ov-verbinding tussen Nederland en Duitsland, door
overstapmogelijkheden te bieden op diverse stations op treinverbindingen naar Duitsland.
Samenhang met de ruimtelijke opgaven
De regio en de Ministeries van VRO, EZ, BZK en IenW zullen gelijktijdig met deze MIRT-verkenning
een verkenning gebiedsontwikkeling Nedersaksenlijn starten. De verantwoordelijkheid
van deze verkenning ligt bij de regio. Gezamenlijk zullen de partijen ervoor zorgen
dat beide verkenningen hand in hand zullen lopen en dat de resultaten van de ene verkenning
de andere verkenning versterken en andersom. Deze verkenning zal dan ook input leveren
voor voorkeursbeslissing van de MIRT-verkenning Nedersaksenlijn.
Samenhang met elektrificatie Almelo-Mariënberg
Vandaag heb ik ook samen met de provincie Overijssel de Bestuursovereenkomst voor
de elektrificatie van de spoorlijn Almelo-Mariënberg ondertekend. Hiermee kan de provincie
starten met de realisatiefase van de elektrificatie. Op het tracé, dat deel uitmaakt
van het traject van de Nedersaksenlijn, worden met ingang van de nieuwe vervoerconcessie
in december 2028 de dieseltreinen definitief vervangen door elektrisch materieel.
In feite wordt daarmee al een stap gezet naar de totstandkoming van de Nedersaksenlijn.
Participatie
Met het publiceren van het kennisgeving voornemen en participatie zal ook de formele
participatie voor deze verkenning starten. Dat gebeurt in deze eerste participatieronde
op twee manieren. Belanghebbenden kunnen oplossingsrichtingen aandragen waarvan zij
denken dat het bijdraagt aan de opgaven van de MIRT-verkenning en kunnen aandachtspunten
meegeven voor de uitvoering van de MIRT-verkenning. In het conceptparticipatieplan
zet ik in hoofdlijnen uiteen hoe belanghebbenden betrokken worden bij de MIRT-verkenning.
De participatie zal nog dit jaar gestart worden. Daar waar het mogelijk is en meerwaarde
biedt zal de participatie van de verkenning gebiedsontwikkeling gelijk oplopen.
Financiën
Op het mobiliteitsfonds staat nu circa € 2 miljard gereserveerd voor de aanleg van
de Nedersaksenlijn. Dit bedrag bestaat uit de eerdere gereserveerde middelen voor
Veendam–Stadskanaal en de aanvullende middelen die per voorjaarsnota 2025 zijn gereserveerd.
Het project Reactivering Veendam–Stadskanaal zal volledig opgaan in de MIRT-verkenning Nedersaksenlijn.
De regio is voornemens om de middelen die zij voor dit project gereserveerd hebben,
in te zetten voor de Nedersaksenlijn. De regio heeft eerder een financiële bijdrage
van € 50 miljoen toegezegd voor de aanleg van de Nedersaksenlijn en heeft deze toezegging
vandaag herhaald. Op het BO MIRT 2025 worden hier afspraken over gemaakt. Met de regio
is daarnaast afgesproken dat IenW de MIRT-verkenning Nedersaksenlijn financiert en
de regio de verkenning naar de gebiedsontwikkeling langs de lijn.
Voor het beheer en onderhoud van de lijn is nog geen budget gereserveerd. In het bijgewerkte
beeld van de financiële opgaven die op 1 juli jongstleden naar de Kamer zijn gestuurd,1 zijn deze kosten voor de Nedersaksenlijn opgenomen met een kostenpost van € 25–40
miljoen structureel. Een voorwaarde voor het nemen van een mogelijke voorkeursbesluit
na afronding van de verkenning is dat budget en scope bij elkaar gebracht zijn, waarmee
er onder meer zicht moet zijn op de financiering van deze kosten.
Tot slot
De startbeslissing markeert een belangrijke mijlpaal. De Nedersaksenlijn levert na
voltooiing een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de bereikbaarheid en daarmee
de brede welvaart in Noord- en Oost-Nederland. Ik hoop de constructieve samenwerking
met de provincies en gemeenten in de verkenningsfase voort te zetten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat