Brief regering : ‘Update versnelling opbouw industrie innovatie en kennis voor Defensie’
36 800 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026
Nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2025
Defensie bereidt zich voor op het scenario waarin onze vrijheid moet worden beschermd
door tegenstanders af te schrikken en het NAVO-grondgebied actief te verdedigen. De
krijgsmacht moet daarbij kunnen rekenen op onze eigen Nederlandse defensie-industrie.
Daarom geven we samen met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) uitvoering aan
de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII), met als kern: sterk, slim
en samen.
In deze brief informeren wij uw Kamer over tussentijdse resultaten die zijn geboekt
in het versterken van de strategische kennis-, innovatie- en industriebasis voor de
krijgsmacht1. In Q1 2026 ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsrapportage in de Strategische
Actieagenda Industrie, Innovatie en Kennis voor Defensie (STRAIIK-D).2
Sterk: Versterking strategische autonomie van de krijgsmacht
Onder de pijler sterk werken wij aan een brede industriële basis voor de krijgsmacht.
De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die onderstaand verder worden
toegelicht:
• Defensie heeft een strategisch partnerschap met VDL gesloten en realiseert daarmee
een productielocatie voor de krijgsmacht;
• We zetten stappen richting munitieproductie in Nederland. Eind 2025 benadert Defensie
de markt voor dronemunitie, hergebruik, demilitarisatie en alternatieve grondstoffenproductie;
• Defensie, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) en de chemische sector
zijn overeengekomen om een actieplan chemie en materialen voor Defensie te realiseren.
• De wezenlijke veiligheidsbelangen van Defensie in de industrie zijn gespecificeerd.
Schaalbare productiecapaciteit voor Defensie
Met de D-SII zet het kabinet concrete stappen om onze strategische autonomie te vergroten.
Dit versterkt ons strategisch handelingsvermogen nu, maar bereidt ons ook voor op
een scenario waarin Defensie nog sterker op de Nederlandse economie moet leunen. Daarom
schalen we de productie van militaire systemen, munitie en kritieke ondersteunende
diensten op door onder andere strategische partnerschappen te sluiten en te regionaliseren.
Zo werken we aan de uitvoering van sectoragenda Maritieme Maakindustrie, Nog guts, no Hollands Glorie, bouwen we samen met de industrie, waaronder Thales, de nieuwste radars in Nederland
Radarland en werken we aan partnerschapen met bedrijven in de productieketen, zoals
Van Halteren. De samenwerking tussen Defensie en VDL Born is het meest recente partnerschap.
Door het wegvallen van de automobielproductie is er een unieke mogelijkheid ontstaan
voor productieopschaling van militair materieel. Op 2 juli jl. hebben Defensie en
het Rijksvastgoedbedrijf samen met VDL een initiële overeenkomst gesloten voor de
huur van deze productielocatie. Defensie en VDL zetten deze overeenkomst om naar een
periode van 10 jaar voor een productieoppervlakte oplopend tot meer dan 100.000 m2. Dit strategisch partnerschap met VDL is een belangrijke pijler in de uitvoering
van de D-SII.
Defensie geeft met dit strategische partnerschap invulling aan de toezegging aan uw
Kamer3 en uitvoering aan de samenwerking met de provincie Limburg.4 Ter bevordering van het ecosysteem rondom Born heeft provincie Limburg samen met
VDL op 17 september jl. bekend gemaakt om respectievelijk € 15 miljoen en € 10 miljoen
beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van bedrijvigheid, scholing en test-ontwikkelcapaciteit in de regio. Met het sluiten van de huurovereenkomst wordt een
deel van de VDL productiesite in Born een productielocatie voor defensie, beheerd
door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
Defensie sluit in oktober 2025 het eerste contract met een bedrijf dat gaat produceren
in Born. De komende jaren worden meerdere militaire behoeftes van op deze manier ingevuld.
Door vraagbundeling via NAVO en/of EDA initiatieven worden partnerlanden benaderd
om bij Nederland aan te sluiten. Defensie zal deze projecten laten uitvoeren op de
VDL-locatie, inspelend op de meest urgente behoeftes van de krijgsmacht. VDL zal voor
defensieprojecten de gewenste faciliteiten en capaciteiten inrichten en de juiste
partners zoeken. Defensie kan ook een derde partij onder contract nemen en VDL de
opdracht geven om deze partij te faciliteren op de VDL-locatie. Defensie zal te allen
tijde het recht behouden om, in overeenstemming met de ter plaatse geldende regels
en/of vergunningen, te bepalen welke productie op de gehuurde locatie mag plaatsvinden.
Munitieproductie in Nederland
Uw Kamer heeft het belang van munitieproductie in Nederland verschillende keren onderstreept.
Dit standpunt delen wij, omdat het beschikken over voldoende munitie cruciaal is voor
het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht. Het is daarbij belangrijk dat Nederland
zich positioneert in het Europese en mondiale speelveld van munitieproductie, zoals
ook benadrukt door uw Kamer.5 Defensie en EZ hebben stappen gezet en een drietal opties binnen het munitiedomein
geïdentificeerd waar de krijgsmacht behoefte aan heeft én Nederland op basis van de
kennis en kunde van de Nederlandse industrie een stevige positie kan pakken in het
speelveld van (schaarse) munitie:
1) (Co)productie van kapitale munitie
Kapitale munitie zoals bijvoorbeeld luchtdoelrakketten is schaars en blijkt in de
huidige conflicten in grote aantallen nodig. Nederland is voor deze categorie afhankelijk
van een klein aantal producenten. Coproductie van kapitale munitie, eventueel samen
met Europese partners, zou deze afhankelijkheid verminderen en is daarom voor Defensie
een belangrijke prioriteit.6 Daarom wordt met het Amerikaanse bedrijf Raytheon intensief overlegd over coproductie
van het STINGER systeem in Nederland. Het volledig in Nederland produceren van het
systeem is gezien de benodigde kennis niet haalbaar. Daarom wordt er met enkele Europese
landen overlegd om gezamenlijk de productie uit te voeren.
2) Dronemunitie
Er is behoefte aan gestandaardiseerde en veilige explosieve ladingen voor drones.
De inzet van de drone als wapensysteem is fors gestegen en de operationele concepten
moeten vrijwel maandelijks worden aangepast. De bewapening van de drones wordt momenteel
in dezelfde snelheid doorontwikkeld waarbij effectiviteit de focus is en veiligheid,
gezien de situatie waarin Oekraïne zich bevindt, ondergeschikt. Ook de Nederlandse
krijgsmacht schaalt haar dronecapaciteiten fors op, echter de munitie-oplossingen
voldoen niet aan onze veiligheidsstandaard. Momenteel bestaat er nog geen gecertificeerde
en dus veilige dronemunitie in Europa. In samenwerking met de Nederlandse industrie
kan deze behoefte voor onze krijgsmacht onze partners worden ingevuld. De uitvraag
richting de Nederlandse industrie voor deze munitie wordt momenteel voorbereid.
3) Hergebruik, demilitarisatie en alternatieve grondstofproductie7
Munitie heeft een beperkte levensduur, waarna het vaak vernietigd moet worden. Het
verwerken van deze verouderde munitie is een nichecapaciteit binnen Europa. Door veranderende
Europese regelgeving met betrekking tot het vervoeren van afval is het lastiger geworden
om de verouderde Nederlandse munitie tijdig af te voeren. Daarnaast wordt de munitie
op dit moment vernietigd, terwijl de grondstoffen voor nieuwe munitie, zoals TNT en
kruiten, schaars zijn. Daarom kijkt Defensie in samenwerking met onder andere TNO
naar het hergebruiken van componenten en grondstoffen uit de verouderde munitie. Hiermee
zou zowel de verouderde munitie worden opgeruimd en krijgt de Nederlandse industrie
een betere positie in de diverse munitieketens door deze niche capaciteit op in Europa.
Defensie heeft voor de twee laatstgenoemde opties verschillende proposities uit de
markt ontvangen. Deze worden momenteel onderzocht door het Commando Materieel en IT.
Dit najaar besluit Defensie met welke concrete oplossingen uit de markt Defensie aan
de slag gaat. Defensie en EZ gaan vervolgens in december met de markt in gesprek over
deze oplossingen. Uw Kamer wordt uiterlijk Q1 2026 geïnformeerd over de concrete acties
die Defensie onderneemt om de genoemde opties in Nederland te realiseren.
Samenwerking Defensie en chemische sector
De chemische sector is van strategisch belang voor de toeleveringsketens van de industrie
voor defensiematerieel en munitie. Daarom voert Defensie gesprekken met KGG, de Vereniging
Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), ChemistryNL en verschillende chemische bedrijven8 over de rol van de chemische industrie in de productie van specifieke munitiegrondstoffen
en geavanceerde materialen. Defensie laat de behoefte en mogelijkheden op het gebied
van munitiegrondstoffen productie in kaart brengen door TNO, in afstemming met de
chemische industrie. Daarnaast wordt onder leiding van ChemistryNL en het Ministerie
van KGG een actie-agenda chemie en materialen voor defensie opgesteld. Deze actie-agenda
wordt in Q1 2026 afgerond en met uw Kamer gedeeld. Hiermee komt Defensie in samenwerking
met de chemische sector ook tot een plan voor de productie van munitiegrondstoffen
en is de motie Nordkamp afgedaan.
Bovendien werkt Defensie binnen het NLD_gebied Slimme Materialen samen met de industrie
aan innovatie en opschaling op het gebied van slimme materialen en additive manufacturing.
Zo werkt Defensie aan 3D-productiecapaciteit voor composieten en onbemenste systemen,
bijvoorbeeld met printers die materieel op grote schaal en met zeer korte reactietijden
kunnen printen, ten behoeve van inzetgereedheid bij Defensie en voor de inzet in Oekraïne.
Recent zijn hier successen mee behaald, waarbij printcapaciteit geïntegreerd is in
de NAVO oefening Bold Machina en er Unmanned Surface Vessels ter plekke zijn geprint
en ingezet door maritieme operators in het operationele scenario. Hiermee laat Defensie
zien dat het mogelijk is om met behulp van publiek private samenwerking kort-cyclisch
noodzakelijke militaire effecten te bereiken.
Wezenlijke veiligheidsbelangen in materieelverwerving en industrieopschaling
Defensie en EZ staan voor de opgave om de veiligheidsbelangen van Nederland te borgen
in kennisopbouw, technologieontwikkeling en de aanschaf van materieel9. In de D-SII hebben Defensie en EZ tien nieuwe Defensie-basisgebieden gedefinieerd
die samen de stevige basis van kennis, innovatie en industrie vormen die Defensie
nodig heeft voor het voortzettingsvermogen in een conflict. Defensie heeft aan TNO
opdracht gegeven om de wezenlijke veiligheidsbelangen van de tien Defensie-basisgebieden
te preciseren, alsmede welke rol de overheid per (sub-)gebied zou kunnen overwegen10. Het resultaat is een gedetailleerd overzicht van wezenlijke belangen binnen de Defensie-basisgebieden.
Dit is een belangrijk hulpmiddel bij het prioriteren van investeringen en bij het
selecteren van de meest passende aanbestedingsmethode bij alle defensieaankopen. Daarnaast
is het duiden van de wezenlijke veiligheidsbelangen essentieel om de juiste keuzes
te maken binnen verwerving van materieel en diensten gericht op de operationele inzetbaarheid,
het militaire voortzettingsvermogen en schaalbaarheid, zodat Defensie industrieversterkend
kan verwerven11. De Minister van Defensie zal samen met de Ministers van Economische Zaken en Buitenlandse
Zaken de appreciatie van dit onderzoek met uw Kamer delen. Het onderzoek van TNO zal
hierbij centraal staan.
Slim: Versnellen opschaling kennis- en innovatiebasis voor Defensie
Onder de pijler slim werken wij aan focus voor kennis en technologieontwikkeling voor
de krijgsmacht. De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die onderstaand
verder worden toegelicht:
• Defensie investeert fors in haar eigen satellietcapaciteit, van Nederlandse bodem;
• Defensie investeert € 21 miljoen in vraagbundeling tussen de Oekraïense en Nederlandse
behoefte voor drones;
• We investeren in financiële instrumenten voor kennis en innovatie: 10 miljoen euro
in de SEED Capital regeling, € 10 miljoen in de Thematische Technology Transfer (TTT)
regeling;
• Defensie investeert € 35 miljoen in onderzoeksprogramma’s, in samenwerking met OCW.
Versnellen innovatie, technologieontwikkeling en opschaling
Met de vijf NLD_gebieden (intelligente systemen, ruimtetechnologie, sensoriek, slimme
materialen en quantum) die in de D-SII zijn vastgesteld heeft Defensie duidelijke
focus aangebracht. Deze focus resulteert in een proactieve industrie binnen deze gebieden.
Daardoor kan Defensie samen met industrie en kennisinstellingen in korte tijd flinke
stappen zetten. Na een oproep van Defensie gedurende het pre-event van de NAVO-top
kan Defensie aankondigen dat het de komende jaren substantieel investeert in de ontwikkeling
en productie van een eigen satelliet capaciteit voor inlichtingen en communicatie.
Deze propositie, Military Use of Space, wordt uitgevoerd door een consortium van kennis- en industriepartners. Ook voor de
PAMI1 satelliet, wordt de technologie momenteel op eigen grondgebied ontwikkeld door
Nederlandse bedrijven. Deze satelliet gaat voor Nederland informatie vanuit de ruimte
vergaren. Met deze satellieten versterkt Defensie haar militaire informatiepositie
en versterken we de samenwerking met Nederlandse bedrijven die actief zijn in het
ecosysteem rond dit NLD_gebied.
Defensie investeert ook fors in het NLD_gebied intelligente systemen: technologie
is immers niet langer een ondersteunende factor, maar speelt een doorslaggevende rol
op het slagveld. We investeren in data, autonomie en artificiële intelligentie. Met
de markt wordt gewerkt aan samenwerking op het gebied van synthetische data en soevereine
cloudoplossingen12. Defensie lanceert binnen het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS)
dit najaar een nieuwe wijze van werken binnen het ecosysteem onbemenste systemen,
waarbij Defensie de markt benadert om oplossingen te bieden voor een gewenst operationeel
effect. Defensie, kennisinstellingen en industrie gaan in partnerschappen deze oplossingen
samen ontwikkelen, produceren en opschalen. Indien de Nederlandse industrie (nog)
niet kan voorzien in de (urgente) behoefte van de krijgsmacht, onderzoekt Defensie
met een parallel traject of ontwikkeling en productie in Nederland op termijn wél
kan worden gerealiseerd. Op deze wijze brengt Defensie de gestelde ambitie om als
smart developer te acteren in de praktijk. Daarnaast doet Defensie dit jaar investeringen in de ontwikkeling
en productie van dronecomponenten in Nederland, om de strategische risicovolle afhankelijkheden
van het buitenland af te bouwen.
Tot slot investeert Defensie in de samenwerking met Oekraïne op het gebied van nieuwe
technologieën, innovatie en productieopschaling. Nederland is momenteel de grootste
investeerder in de Oekraïense drone-industrie. Bovendien investeert de Nederlandse
krijgsmacht € 21 miljoen in de verwerving van dezelfde systemen die worden gedoneerd
aan de Oekraïense krijgsmacht. Defensie versterkt bovendien de onderlinge industriële
samenwerking met Oekraïne via het Build with Ukraine initiatief, ook om (co)productie van Oekraïens materieel in Nederland mogelijk te
maken. Daarmee versterken we onze kennispositie, productiezekerheid en vergroten we
de industriële productie voor Oekraïne in haar strijd tegen de Russische agressie.
Beleids- en financiële instrumenten voor de kennis & innovatiebasis
Het versterken van de kennisbasis, het innovatiepotentieel en het productievermogen
van de Nederlandse economie voor defensie vraagt om een gunstig financieringsklimaat.
Er zijn inmiddels verschillende financieringsknelpunten bekend.13 Defensie werkt daarom met stakeholders aan verschillende actielijnen om deze knelpunten
te adresseren, zoals beschreven in de kamerbrief van 12 maart14. In de tussentijd zijn er al resultaten te melden binnen de reeds ingezette koers
van Defensie. Zo heeft het SecFund aangekondigd te investeren in de bedrijven Tective
en Livedrop, waarmee deze bedrijven een volgende stap kunnen zetten in de ontwikkeling
en opschaling van producten voor Defensie. Uw Kamer wordt in de STRAIIK-D 2026 in
Q1 geïnformeerd over de voortgang van deze actielijnen. Op basis van de doelen in
de D-SII, en verschillende onderzoeken15, heeft Defensie besloten om te investeren in bestaande beleids- en financiële instrumenten
van andere departementen om de Defensie-specifieke doelstellingen te behalen. De afgelopen
periode zijn er drie concrete instrumenten verder uitgewerkt met EZ en OCW:
− Defensie stelt € 25 miljoen beschikbaar voor private financiersfondsen via de SEED
Capital regeling van EZ. Hiermee wordt durfkapitaal geactiveerd om te investeren in
hoog-risico sectoren (in dit geval Defensie). Via deze regeling worden renteloze geldleningen
verstrekt aan investeringsfondsen die investeren in start- en scale-ups die actief
zijn in de defensie-industrie. Investeringsfondsen moeten minimaal hetzelfde bedrag
inbrengen als via de SEED Capital wordt verstrekt, zodat ook privaat kapitaal wordt
gemobiliseerd;
− Defensie investeert € 10 miljoen in een gerichte call voor Defensie binnen de Thematische
Technology Transfer (TTT) regeling, zodat op korte termijn de regeling kan worden
opengesteld voor prioritaire thema’s voor Defensie. De inzet in TTT draagt bij aan
het versnellen van dual-use innovatie en valorisatie, door het stimuleren van de oprichting
van start-ups en spin-offs binnen de 5 NLD gebieden vanuit kennisinstellingen, via
innovatievouchers en vroege investeringen;
− Samen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt Defensie
een financiële bijdrage ter grootte van € 35 miljoen beschikbaar voor de ontwikkeling
van onderzoeksprogramma’s. We werken deze onderzoeksprogramma’s uit met OCW en de
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) op de 5 NLD gebieden,
strategisch-beleidsondersteunend onderzoek en op gebied van weerbaarheid. De eerste
programma’s op weerbaarheid en kwantumtechnologie worden nu vormgegeven om in Q1 2026
de eerste calls for proposals open te stellen.
Tot slot zullen Defensie en Financiën in het kader van motie Vermeer beoordelen of
het staande beleid op staatsdeelnemingen voldoende toepasbaar is op de defensie-industrie
in de huidige tijd en de vraag of een meer proactief staatsdeelnemingenbeleid wenselijk
is. We informeren daarover uw Kamer voor het einde van 2025.16
Samen: Samenwerking met het bedrijfsleven
Onder de pijler samen verstevigen wij onze samenwerking met onze partners. Want Defensie
kan het niet alleen. De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die
onderstaand verder worden toegelicht:
• We gaan aan de slag met een industry challenge, gefocust op de counter-UAS, dit doen we in samenwerking met Defport en onze regionale
partners;
• We verstevigen onze regionale samenwerking en openen verschillende nieuwe Mindbases;
• We maken samenwerken met Defensie makkelijker en sluiten een samenwerkingsovereenkomst
met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Publiek-private samenwerking met Defport
Het kabinet heeft in de D-SII aangekondigd aan de slag te gaan met het publiek-private
platform Defport. Binnen Defport wordt op reguliere wijze met de (defensie-)industrie,
de financiële sector en kennisinstellingen gesproken over thema’s zoals financiering
en internationale samenwerking. Daarvoor worden tafels georganiseerd waarbij alle
partners op deze thema’s tot oplossingsrichtingen komen. Bovendien start Defensie,
in samenwerking met Defport en het regionale programmabureau ODIN, met een industry challenge op het gebied van counter-UAS (C-UAS). In deze challenge vraagt de krijgsmacht dit najaar aan de industrie om op basis van een gewenst operationeel
effect met oplossingen te komen. De doelstelling is om voor Defensie onbekende oplossingen
uit de bestaande markt versneld beschikbaar te maken voor defensiedoeleinden, waarbij
succesvolle consortia kunnen rekenen op een langjarige relatie met Defensie.
Eenvoudiger samenwerken met Defensie
Om optimaal te innoveren en produceren, moet Defensie gemakkelijk toegankelijk en
bereikbaar zijn voor samenwerking. Zo kunnen investeringen in Defensie ook bijdragen
aan het verdienvermogen van Nederland. Defensie is een grote organisatie, waardoor
het voor (nieuwe) ondernemers lastig is de juiste ingang te vinden. Defensie bouwt
daarom aan een landelijk netwerk van regionale innovatiesamenwerkingen, gecoördineerd
door het programmabureau Orchestrating Defence Innovation (ODIN). Hierin werken Defensie, EZ, provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen,
kennisinstellingen en bedrijven samen in regioteams, immers hier geldt ook «elke regio
telt». Deze teams ontwikkelen samenwerkingen, programma’s en ecosystemen die zowel
bijdragen aan militaire als aan maatschappelijke oplossingen. Zo is Defensie verankerd
in de regionale ecosystemen: de afgelopen periode zijn nieuwe MindBases in Delft,
Amsterdam, Groningen en Geleen geopend.
Daarnaast ondertekende Defensie op 30 september een Letter of Intent (LoI) met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). We gaan intensiever met
de RVO samenwerken, zodat we de toegang tot instrumenten van het Rijk voor opschaling
van de (defensie-)industrie verbeteren. RVO heeft op dit terrein veel expertise en
een breed netwerk waardoor Defensie de connectie met (civiele) bedrijven kan verbeteren.
We gaan deze Letter of Intent (LOI) uitwerken in specifieke opdrachten van Defensie aan RVO, waarbij Defensie mogelijkheden
ziet voor een loketfunctie voor civiele bedrijven die met Defensie willen samenwerken,
innovatiesubsidies, Europese samenwerkingsprojecten en financieringsvraagstukken.
In Q1 2026 wordt uw Kamer hier nader over geïnformeerd.
Vooruitblik en ambities
De recente schendingen van het NAVO-luchtruim, laten zien tegen welke dreiging de
krijgsmacht weerbaar moet zijn. Dat kan Defensie niet alleen. Daarom blijven we de
komende periode met de D-SII versnelling zoeken. Dat vraagt om een sterkere keten
tussen kennis, innovatie en productie. Meer, moderne en toegankelijke test- en onderzoeksfaciliteiten
zijn essentieel om vernieuwing in de kennisbasis te houden, te kunnen experimenteren
met partners en om sneller kennis, innovatie en materieel gereed te krijgen voor de
krijgsmacht. Daarnaast biedt de kennis en kunde die in Oekraïne is opgebouwd een belangrijke
kans voor de uitdagingen waar Nederland voor staat. Eén van de lessen die Defensie
leert, is dat doorontwikkeling en opschaling van operationele concepten en innovatief
materieel noodzakelijk is om het gevecht te kunnen winnen. In toenemende mate is onduidelijk
wat daarvoor morgen precies nodig is. Dat vraagt om een wendbare defensieorganisatie,
een breed beleidsinstrumentarium en flexibiliteit in de randvoorwaarden.
Ten slotte hechten wij er aan te benadrukken dat in het grijze gebied tussen vrede
en oorlog, waarin wij ons momenteel bevinden, voorbereiding cruciaal is om oorlog
te voorkomen. Een sterke Nederlandse basis van industrie, innovatie en kennis, draagt
bij aan de afschrikking van onze tegenstanders. Met de geboekte resultaten binnen
de D-SII zet het kabinet hierin concrete stappen. Dat is goed voor de slagkracht en
strategische autonomie van de krijgsmacht, maar geeft ook bredere kansen voor het
verdienvermogen en innovatiepotentieel van de Nederlandse economie. Zo beschermen
wij niet alleen wat ons dierbaar is, maar bouwen we ook aan onze economische weerbaarheid.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie