Brief regering : Uitgangspunten subsidieregeling voor grote restauraties
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 556 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2025
In het commissiedebat Cultuur van 12 juni 2025 is toegezegd de Kamer voor de start
van het verkiezingsreces te informeren over de uitgangspunten van de rijkssubsidieregeling
voor grote restauraties. Het opzetten van deze subsidieregeling is één van de maatregelen
voor de aanpak van de financieringsproblematiek die speelt bij grote monumenten, waarover
uw Kamer op 2 juni 2025 is geïnformeerd.1 Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
De uitgangspunten voor de subsidieregeling zijn tot stand gekomen op basis van stakeholdergesprekken
en beschikbare analyses en rapporten. In de zomer zijn onder meer gesprekken gevoerd
met alle provincies, de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM), eigenaren van grote
rijksmonumenten, het Nationaal Restauratiefonds (NRF), de Federatie Grote Monumentengemeenten
(FGM) en met vertegenwoordigers van marktpartijen werkzaam in de restauratiebranche.
Vorig jaar is al een verkenning uitgevoerd naar het financieringsstelsel voor de monumentenzorg
en is de restauratieachterstand in kaart gebracht.2 Verder zijn ook de ervaringen met eerdere restauratieregelingen meegenomen.
Kaders voor de subsidieregeling
Zoals aangekondigd in bovengenoemde Kamerbrief is voor de subsidieregeling een bedrag
van eenmalig € 45 miljoen beschikbaar. Het geld wordt ingezet voor de restauratie
van rijksmonumenten die niet als woonhuis worden aangemerkt.3 Vanwege de huidige beschikbare middelen en omdat de restauratieopgave het meest urgent
is, komen alleen restauratiekosten voor subsidie in aanmerking. Kosten voor bijvoorbeeld
verduurzaming en herbestemming komen vanuit deze regeling niet voor subsidie in aanmerking.
Daar zijn aparte financieringsmogelijkheden voor, zoals de Subsidieregeling duurzaam
maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) en (laagrentende) leningen bij het NRF.
Ik vind het belangrijk dat de middelen op eerlijke en transparante wijze worden verdeeld.
Daarom werk ik aan een open regeling, op basis van heldere voorwaarden. De regeling
is naar verwachting gereed in de eerste maanden van 2026. Een eerste aanvraagronde
is voorzien in de tweede helft van 2026. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
(RCE) zal de regeling uitvoeren. Het NRF betaalt de subsidie uit.
Subsidievoorwaarden
Drempelbedrag
Provincies zijn binnen het financieringsstelsel voor de monumentenzorg verantwoordelijk
voor het verlenen van de «reguliere» subsidies voor restauratie van niet-woonhuisrijksmonumenten.
Deze zijn echter ontoereikend om de grote opgaven te kunnen bedienen. De rijkssubsidieregeling
richt zich specifiek op deze grote opgaven. Daarom is het gewenst dat de rijkssubsidieregeling
een drempelbedrag krijgt, zodat wordt voorkomen dat de regeling concurreert met bestaande
provinciale regelingen. Omdat de nood het hoogst is bij de hele grote opgaven, krijgt
de regeling een drempelbedrag van € 2,5 miljoen aan subsidiabele restauratiekosten.
Voor groene rijksmonumenten komt er een lager drempelbedrag van € 1 miljoen aan subsidiabele
kosten. Restauratieopgaven die meerdere rijksmonumenten omvatten kunnen als één opgave
worden beschouwd.
Subsidiepercentage
Een belangrijk uitgangspunt bij de subsidieregelingen voor restauratie en onderhoud
van rijksmonumenten is dat eigenaren zelf ook bijdragen aan de instandhouding. Daarom
wordt, in lijn met veel provinciale regelingen, een subsidiepercentage van maximaal
50 procent gehanteerd. Omdat eigenaren die vennootschapsbelasting betalen de restauratiekosten
ook ten laste kunnen brengen van de winst, komt deze groep net als bij de Subsidie
instandhouding monumenten (Sim) in aanmerking voor een lager percentage van 30 procent.
Het subsidiepercentage van 50 procent zal gelden voor alle overige eigenaren en professionele
organisaties voor monumentenbehoud.
Bovengrens
Om te voorkomen dat de subsidie terechtkomt bij slechts enkele eigenaren krijgt de
rijksregeling ook een bovengrens aan restauratiekosten. De maximale subsidiabele kosten
zullen € 10 miljoen bedragen. Een maximumbedrag stimuleert eigenaren om voor de resterende
opgave of een vervolgfase van de restauratie op zoek te gaan naar andere financieringsbronnen,
zoals bijvoorbeeld een lening. Het NRF is bezig met het opzetten van een leenfaciliteit
voor restauratie en verduurzaming van grote monumenten.
Uitvoeringsgereed
Uit de gesprekken en analyses komt naar voren dat de subsidievraag naar verwachting
fors hoger zal zijn dan de beschikbare middelen. Om te borgen dat de middelen terechtkomen
bij projecten die gereed zijn voor uitvoering is een omgevingsvergunning een voorwaarde
om in aanmerking te komen voor subsidie. Of de omgevingsvergunning ook al onherroepelijk
moet zijn wordt nog onderzocht. Ook de resterende financiële dekking is belangrijk
om te kunnen starten met een restauratie. Ik hecht eraan dat ook provincies en gemeenten
daar waar nodig financieel bijdragen.
Selectie
In het geval van overvraag zal selectie moeten plaatsvinden. Ik onderzoek hoe de regeling
zo vormgegeven kan worden dat eigen bijdragen en cofinanciering vanuit decentrale
overheden doorslaggevend kunnen zijn. Inschatting is dat het mogelijk is om tussen
de 10 en 20 grote restauraties te ondersteunen.
Motie eenmalige bijdrage restauratie Museum Prinsenhof Delft
Uw Kamer heeft op 23 september 2025 een motie van de leden Mohandis (GL-PvdA) en Beckerman
(SP) aangenomen die verzoekt om mij tot het uiterste in te spannen om een deel van
de nieuwe subsidieregeling nog dit jaar in te zetten om de restauratie van Museum
Prinsenhof via een eenmalige bijdrage te steunen.4 Ik heb deze motie in het tweeminutendebat cultuur van 9 september ontraden. Ik heb
uitvoering aan de motie gegeven door nogmaals te onderzoeken wat de mogelijkheden
zijn. Ik kom echter tot de conclusie dat het steunen van Museum Prinsenhof, vooruitlopend
op de publicatie van de regeling, strijdig is met het gelijkheidsbeginsel op basis
waarvan iedere eigenaar op basis van heldere voorwaarden een gelijke kans moet hebben
op subsidie. Subsidie is een schaars recht. Uit verschillende rechterlijke uitspraken
volgt dat bij de verdeling van subsidies gelijke kansen moeten worden geboden om aanspraak
te maken op subsidie.5 Er is geen objectieve rechtvaardiging om Museum Prinsenhof vooruitlopend op de subsidieregeling
via een eenmalige bijdrage te steunen.
Daarnaast hebben zowel provincies, monumentenorganisaties als andere eigenaren van
grote monumenten gepleit voor een eerlijke en transparante verdeelsystematiek. Dit
alles overwegende zal ik niet vooruitlopen op de publicatie van de regeling. Uiteraard
kan Museum Prinsenhof een aanvraag indienen voor de regeling zodra die is opengesteld.
Tot slot
Om de restauraties kwalitatief goed uit te voeren is het vakmanschap van specialisten
zoals architecten, aannemers, steenhouwers en glazeniers van groot belang. Marktpartijen
waar deze specialisten in dienst zijn, pleiten ervoor om het geld niet in één keer
maar gefaseerd beschikbaar te stellen. De reden hiervoor is de beperkte personele
capaciteit om projecten te realiseren. Daarom verdeel ik het budget over twee aanvraagrondes.
De restauratieprojecten die met deze subsidieregeling worden ondersteund, bieden ook
kansen en mogelijkheden om stage- en leerwerkplekken te creëren voor studenten die
een opleiding volgen in het restauratieambacht. Ik bekijk nog hoe ik eigenaren die
een aanvraag willen gaan indienen, kan vragen hier aandacht aan te besteden.
Tot slot hebben verschillende partijen in de gesprekken benadrukt dat ze het van belang
vinden dat de rijksregeling een permanent karakter krijgt. De regeling wordt daarom
zo opgezet, dat deze ook bruikbaar is voor eventuele toekomstige aanvraagrondes.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap