Brief regering : Ontwikkelingen uitvoering taakstelling Rijksoverheid
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 391
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2025
Uw Kamer heeft de moties van de leden Vijlbrief c.s. (Kamerstuk 36 625, nr. 6)1 en Bikkers (Kamerstuk 31 490, nr. 383)2 aangenomen welke toezien op de invulling en monitoring van de budgettaire taakstelling
oplopend tot € 1 miljard structureel in 2029. De motie van het lid Vijlbrief c.s.
verzoekt de regering om strategisch te handelen bij het invullen van de taakstelling,
dit te monitoren en bij de Miljoenennota aan de Kamer te rapporteren hoe de invulling
van de taakstelling vorm krijgt. De motie van het lid Bikkers verzoekt de regering
minimaal twee keer per jaar, parallel aan de planning-en-controlcyclus, de totale
voortgang van de invulling van deze bezuiniging tijdig naar de Kamer te sturen, opdat
deze informatie bij de reguliere commissiedebatten Functioneren Rijksdienst van de
Vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken kan worden betrokken.
Middels deze brief geef ik aan hoe invulling wordt gegeven aan deze moties. Tegelijkertijd
reageer ik op de vraag van het lid Van Houwelingen, gesteld via de Minister van Financiën,
in het debat over de Voorjaarsnota op 18 juni 2025. Hierin vroeg de heer Van Houwelingen
naar de stand van zaken van realisatie van de taakstelling alsmede vragen van de VVD
en PVV gesteld in het debat van de Algemene Financiële Beschouwingen op 1 en 2 oktober.
Strategische lijnen invulling taakstelling
Het kabinet hanteert zes strategische lijnen voor de realisatie van de, enkel budgettaire,
taakstelling.
Realistisch en integraal
Een eerste lijn voor de invulling van taakstelling is dat dit op een verantwoorde
en realiseerbare wijze gebeurt. Het maken van keuzes hierin is onontbeerlijk. De te
maken (beleids)keuzes als gevolg van deze budgettaire taakstelling worden per ministerie
gedaan, omdat daar het beste zicht is op de mogelijkheden en de consequenties van
keuzes. De integrale afweging wordt bij de begrotingsmomenten gedurende het jaar gemaakt.
Omvang, deskundigheid en aantrekkelijk werkgeverschap
Een belangrijke doelstelling van het kabinet is om de omvang van de Rijksdienst te
verkleinen. Hierbij dient de uitvoering zoveel mogelijk ontzien te worden.
De tweede lijn ziet dan ook toe op de relatie tussen omvang, beschikbare deskundigheid
en aantrekkelijk werkgeverschap die sterk met elkaar verband houden. Het behoud en
vernieuwen van kennis staat onder druk als gevolg van de voorziene uitstroom door
pensioen en een krappe arbeidsmarkt. Elk ministerie beoordeelt kritisch of het extern
openstellen van vacatures nodig is. Interne of interdepartementale vacaturevervulling
geniet de voorkeur. Om de interne mobiliteit te ondersteunen en een helder perspectief
te bieden is inmiddels de Taskforce Flow Rijk van start gegaan.
Het blijft de inzet van het kabinet om, ook in tijden van taakstelling, een aantrekkelijk
werkgever te zijn en blijven.
Besparingen in de uitvoering
De derde lijn is hoe het kabinet omgaat met besparingen in de uitvoering. De uitvoering
wil het kabinet zoveel mogelijk ontzien, maar kan wel betrokken worden. De kwaliteit
van publieke dienstverlening die door uitvoeringsorganisaties aan burgers, bedrijfsleven
en maatschappelijke organisaties wordt geleverd, draagt in belangrijke mate bij aan
het vertrouwen van burgers in de overheid.
Het is aan de afzonderlijke Ministers om, na een zeer zorgvuldige afweging, te besluiten
of, en in welke mate, ook publieke uitvoeringsorganisaties belast worden met een (beperkt)
deel van de taakstelling.
Terugdringen externe inhuur
De vierde lijn is het terugdringen van de externe inhuur. Hierover heb ik uw Kamer
op 18 april 2025 een brief gestuurd (Kamerstuk 31 490, nr. 363).
De externe inhuur bij de rijksoverheid ligt al jaren boven de Roemer-norm en het kabinet
wil de externe inhuur terugdringen. Hierbij geldt dat het terugbrengen gebeurt met
oog voor behoud van kennis binnen en voor de overheid. Eén van de mogelijkheden hiervoor
is het verambtelijken van de externe inhuur. Keuzes in de wijze van terugdringen van
de externe inhuur is aan de ministeries. Het gevolg van deze verambtelijking kan echter
wel een groei van het aantal fte tot gevolg hebben.
Digitalisering
Als vijfde lijn ziet het kabinet verdere digitalisering binnen de rijksoverheid als
kans om efficiënter te werken. In de brief van 14 maart 20253 (Kamerstuk 31 490, nr. 359) gaat het kabinet nader in op kansen die het ziet in het besparen op de facilitering
van topambtenaren en de verantwoorde inzet van artificial intelligence (AI). De ontwikkelingen
in de digitale wereld en vooral AI nemen een vlucht en bieden kansen om efficiënter
te werken. Gegeven de publieke taak van de overheid dient dit wel op een verantwoorde
wijze te gebeuren. De recent vastgestelde Nationale Digitaliseringsstrategie (NDS)
vormt hiervoor een belangrijk uitgangspunt.
Verminderen (interne) regeldruk en administratieve lasten
De zesde en laatste lijn is de inzet van het kabinet op het verminderen van regeldruk
en administratieve lasten. Het kabinet heeft hiervoor geen normen gesteld. Het is
aan ministeries zelf voorstellen te doen voor het verminderen van administratieve
lasten in hun eigen processen. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) kan om advies
gevraagd worden.
Vanuit mijn eigen verantwoordelijkheid voor de rijksbrede bedrijfsvoering onderzoek
ik de mogelijkheden tot het verminderen van regeldruk en overhead binnen dat domein,
alsmede verhoging van de arbeidsproductiviteit. Over de aanpak op het gebied van het
verhogen van de productiviteit verwacht ik uw Kamer dit jaar nog te informeren.
Door de taakstelling aan de hand van deze lijnen in te vullen wordt tegelijkertijd
gewerkt aan één samenwerkende en opgavegerichte Rijksdienst.
Invulling taakstelling door departementen
In een informatieronde onder departementen geven zij aan inhoudelijke keuzes te maken
welke taken verminderd of gestopt worden. Keuzes hierin zijn voorgelegd aan de eigen
bewindspersonen. Het is aan de bewindslieden individueel om hierover met uw Kamer
hierover in gesprek te gaan.
Op grond van de informatieronde onder departementen is duidelijk geworden dat de besparingen
gevolgen hebben voor de omvang van de organisatie. De gekozen oplossingen leiden op
zichzelf tot een vermindering van het aantal fte.
In hoeverre er, per saldo, sprake zal zijn van een krimp van het aantal fte, is afhankelijk
van, onder andere, eventuele nieuwe taken en van de mate van verambtelijking van externe
inhuur.
Monitoring en rapportage
Het is van belang de voortgang op de taakstelling te monitoren. Middels reeds bestaande
instrumentaria van begroting, jaarrekening en Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk
(JBR) informeert het kabinet uw Kamer over de voortgang van taakstelling.
Met deze lijn vindt de departementale rapportage tweemaal en de rijksbrede rapportage
éénmaal per jaar plaats. In het licht van de departementale rapportage is een tweede
rijksbreed moment van rapporteren een logische stap. Dit moment gelijkschakelen aan
het uitkomen van de Miljoenennota past in het verzoek van de motie van het lid Bikkers.
Op basis van de geformuleerde doelen wordt in deze rapportage dan gerapporteerd over:
1. Omvang Rijksdienst in fte;
2. Omvang externe inhuur gebaseerd op Roemernorm.
Het is belangrijk om de rijksbrede rapportages vergelijkbaar te houden. Hiertoe worden
de definities uit de JBR gehanteerd.
De rapportage kan vervolgens input zijn voor gesprek tussen uw Kamer en individuele
bewindslieden bij hun begrotingen.
Verwerking in begrotingen
De taakstelling is enkel budgettair en verwerkt in de begroting 2025 oplopend tot
ongeveer € 1 miljard structureel vanaf 2029. De verdere doorvertaling hiervan heeft
plaatsgevonden bij Voorjaarsnota in de eerste suppletoire begroting 2025. De verdeling
van de taakstelling naar o.a. uitvoering of apparaat is niet rijksbreed inzichtelijk
te maken. Verdere ontwikkelingen in de groei of krimp van apparaatsbudget zijn het
gevolg van keuzes van de betreffende departementen in hun begrotingen.
Omvang Rijksdienst
De omvang van de Rijksdienst was op 30 juni jl. 160.953 fte. Ten opzichte van de stand
van 31 december 2024 is er een groei zichtbaar van 3.934 FTE.
Tabel 1: Rijksmedewerkers naar werksoort, in fte
Werksoort
Q4 2024
Q2 2025
Beleid
18.912
18.979
Inspectie
9.950
10.498
Ondersteuning
16.707
17.209
Uitvoering
111.446
114.265
Niet toegewezen
3
2
Totaal
157.019
160.953
De omvang van de beleidskolom stabiliseert zich na een jarenlange groei. De groei
vindt voornamelijk plaats in de categorieën inspectie, uitvoering en ondersteuning.
De groei in deze categorieën bedraagt tussen 2,5% en 5,2%. Met betrekking tot de groei
moet opgemerkt worden dat de uitvoering van de taakstelling pas net begonnen is en
doorloopt tot en met 2029. Tevens worden politieke keuzes gemaakt die de omvang van
de ambtelijke organisatie beïnvloeden.
Omvang externe inhuur
In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk van 2024 blijkt dat, na een jarenlange stijging
van de inhuur, de omvang in 2024 is gestabiliseerd op 15,4%.
Conform hetgeen is toegezegd in de brief van 18 april 2025, wordt op dit moment een
dashboard voor de externe inhuur ontwikkeld. Naar verwachting is het dashboard in
het najaar 2025 operationeel.
De opgelegde taakstelling kent een looptijd tot en met 2029 waarna deze structureel
is. De gevolgen van de keuzes zullen in de komende jaren zichtbaar worden en zijn
tevens onderhevig aan andere politieke keuzes.
Ik acht het, vanuit goed werkgeverschap en bestuur, van belang dat departementen een
zorgvuldig proces doorlopen bij het daadwerkelijk implementeren van de gekozen maatregelen.
Dat brengt ons op het punt waar we nu staan. Ik houd, samen met mijn collega’s, regelmatig
een vinger aan de pols en informeer u bij Miljoennota en Jaarrapportage Bedrijfsvoeringvoering
Rijk over de rijksbrede voortgang.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties