Brief regering : Verbod verkoop energiedrank aan minderjarigen in andere EU-landen
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 865
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2025
Met deze brief geef ik invulling aan de toezegging die is gedaan door mijn ambtsvoorganger
aan het lid Krul (CDA) tijdens het commissiedebat Leefstijlpreventie van 24 april jl.
(Kamerstuk 32 793, nr. 828), over het uitzoeken van de regelgeving rondom energiedrank in een aantal lidstaten
in de Europese Unie.
Gebruik energiedrank
Het RIVM gaf in 20181 aan dat een hoge consumptie van energiedrank, met name binnen korte tijd, kan leiden
tot gezondheidsklachten zoals hartritmestoornissen, effecten op het centraal zenuwstelsel
en leverproblemen. Het RIVM beschouwt een dagelijkse consumptie van 750 ml of meer
als een risico.
Recentere gegevens uit de voedselconsumptiepeiling (VCP 2019–2021)2 laten zien dat van de 12- tot en met 18-jarigen 3,5% energiedrank heeft gebruikt
op ten minste één van de twee dagen waarover is gerapporteerd. Dit aandeel is iets
hoger dan de eerdere inschatting die is gedaan in het onderzoek in 2018, waaruit naar
voren kwam dat 2 tot 3% jongeren boven de risicogrens zaten. Het VCP-onderzoek is
echter relatief kleinschalig, waardoor vergelijkingen niet goed te maken zijn en het
moeilijk is op basis hiervan een trend aan te geven.
Europese wetgeving
Op grond van Europese regelgeving3 geldt voor energiedranken met een cafeïnegehalte van meer dan 150 mg per liter een
verplichte vermelding op het etiket. Het gaat om de volgende vermelding: «Hoog cafeïnegehalte.
Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven».
Deze vermelding moet in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van de drank staan,
gevolgd door vermelding tussen haakjes van het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 ml.
Er is geen EU-wetgeving die specifiek de verkoop van energiedrank aan minderjarigen
verbiedt. Wel heeft een aantal EU-lidstaten een nationaal verbod op verkoop van energiedrank
aan minderjarigen ingesteld. De Europese Commissie heeft in 2017 naar aanleiding van
vragen van lidstaten aangegeven dat het instellen van een wettelijke minimumleeftijd
voor bepaalde producten om redenen van volksgezondheid deel uitmaakt van het nationale
volksgezondheidsbeleid waarvoor de lidstaten volledig bevoegd zijn.4 De Europese Commissie heeft dan ook geen inbreukprocedures gestart tegen lidstaten
die de verkoop van energiedranken aan minderjarigen verbieden.
Zoals toegezegd in het commissiedebat schets ik in deze brief de situatie in Litouwen,
Letland, Roemenië, Polen en Hongarije. Ik verwijs hiervoor naar onderstaande tabel.
In aanvulling hierop is onlangs in het Verenigd Koninkrijk een consultatie gestart
naar verbod op verkoop van energiedranken voor jongeren onder de 16 jaar.
Land
Jaar invoering
Type verbod
Litouwen
2014
Verkoop, aankoop en doorgeven verboden aan jongeren onder 18
Letland
2016
Verkoop jongeren onder 18 jaar verboden; Geen verkoop/distributie door jongeren; verbod
rond scholen; reclamebeperkingen
Roemenië
2024
Verkoop jongeren onder 18 jaar verboden; verbod op webshops, automaten en in zorg-/onderwijsinstellingen
Hongarije
2024 (aanvullend op belasting ingevoerd in 2012)
Algeheel verbod op verkoop en serveren aan jongeren onder 18 jaar
Polen
2023 (inwerkingtreding 2026)
Verkoop jongeren onder 18 jaar verboden; verbod bij scholen, zorginstellingen, automaten;
etikettering verplicht
Nederlandse situatie
Er is in Nederland geen wetgeving die de verkoop van energiedranken aan minderjarigen
verbiedt. Wel is het vanuit wetgeving verplicht dat op het etiket vermeld staat dat
de frisdrank een hoog cafeïnegehalte heeft en dat het niet aanbevolen wordt voor kinderen.
Energiedranken staan niet in de Schijf van Vijf. Het zijn frisdranken met veel cafeïne,
en vaak ook veel suiker. Het advies van de Gezondheidsraad is: drink zo min mogelijk
dranken met suiker. Veel dranken met suiker drinken, vergroot namelijk de kans op
overgewicht en diabetes type 2. Het algemene advies van het Voedingscentrum is dan
ook geen energiedranken te drinken, of alleen bij uitzondering. Voor kinderen wordt
energiedrank specifiek afgeraden vanwege de grote hoeveelheid cafeïne die erin zit.5 Een (te) hoge dosis aan cafeïne kan leiden tot onder andere hoofdpijn, hartkloppingen,
angstgevoelens en slaapproblemen.
Enkele supermarkten hebben uit eigen beweging een leeftijdsgrens ingesteld en verkopen
zij geen energiedranken aan jongeren onder de 14 jaar.6 Daarnaast worden scholen gestimuleerd om een gezonder voedingsaanbod te realiseren
binnen het programma De Gezonde Schoolkantine van het Voedingscentrum met als doel gezonde en duurzame keuzes aantrekkelijker en
makkelijker te maken voor jongeren. Hierin hebben energiedranken geen plek volgens
de Richtlijn Eetomgevingen voor Scholen. Ongeveer 70% van de v(g)o- en mbo-schoollocaties werkt actief met deze richtlijn.
In de praktijk betekent dit dat veel scholen energiedranken niet meer aanbieden in
kantines of automaten.
Tot slot is uw Kamer geïnformeerd over mogelijke scenario’s voor de vormgeving van
een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte7. Indien op termijn de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken zou worden gedifferentieerd
op suikergehalte, dan zal dit gevolgen hebben voor de prijs en daarmee verkoop van
energiedranken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.Z.C.M. Tielen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport