Brief regering : Rapport 'Coffeeshops in Nederland 2024'
24 077 Drugbeleid
Nr. 558
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2025
Met deze brief bied ik uw Kamer het rapport «Coffeeshops in Nederland 2024» aan. Dit
rapport is de zeventiende meting van het aantal coffeeshops in Nederland en het gemeentelijk
coffeeshopbeleid (1999–2024). Sinds 2012 wordt de meting tweejaarlijks uitgevoerd
en aan uw Kamer gestuurd. Het onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek-
en Datacentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgevoerd door
het onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau Breuer & Intraval. Deze brief geeft
een overzicht van de resultaten van het onderzoek.
Coffeeshops in Nederland
Nederland telde eind 2024 in totaal 563 coffeeshops verspreid over 103 coffeeshopgemeenten.
Dat zijn minder coffeeshops dan het aantal eind 2022 en eind 2020, toen er respectievelijk
565 en 564 coffeeshops waren. Evenals in de voorgaande jaren spreken de onderzoekers
van een stabiliserende trend. Wel is voor het eerst sinds 2010 een nieuwe coffeeshopgemeente
erbij gekomen.
Van de 563 coffeeshops zijn er 371 zogeheten «consumptie-coffeeshops» (66%), waar
klanten cannabis kunnen aanschaffen en consumeren. In 149 zogeheten «afhaal-coffeeshops»
(26%) kan alleen cannabis worden afgehaald. Bij de overige 8% is het type coffeeshop
onbekend.
Gemeentelijk coffeeshopbeleid
In vergelijking met de voorgaande meting is het gemeentelijke coffeeshopbeleid weinig
veranderd. Door bijna alle coffeeshopgemeenten (102 van de 103 coffeeshopgemeenten)
wordt een maximumbeleid gehanteerd, waarbij een maximum aantal coffeeshops binnen
de gemeentegrenzen wordt toegestaan. Dat zijn er drie meer dan bij de voorgaande meting.
11 gemeenten die hun beleid nader specificeren, geven aan dat er regionale afspraken
zijn gemaakt over met name het maximum aantal coffeeshops in de regio en het wel of
niet (actief) handhaven van het Ingezetenencriterium (I-criterium).1
Aan alle gemeenten is gevraagd of externe factoren de afgelopen jaren invloed hebben
gehad op het gemeentelijk coffeeshopbeleid. Zo worden er gevolgen ervaren van het
sinds 1 juli 2022 ingevoerde verbod op rookruimtes in 13 van de 103 gemeenten (13%).
Ambtenaren geven aan dat dit ertoe heeft geleid dat coffeeshops vaker de functie van
een afhaallocatie hebben. Aangegeven wordt dat de sociale functie van de coffeeshop
– als een veilige en gecontroleerde plek voor consumptie van cannabis – hierdoor onder
druk komt te staan. Het verbod op rookruimtes was in zeven gemeenten onderwerp van
discussie, onder andere vanwege zorgen van verplaatsing van consumptie van cannabis
naar de openbare ruimte en de geschiktheid van bestaande vergunningseisen.
In 13 gemeenten (13%) heeft het Experiment gesloten coffeeshopketen een rol gespeeld
in het lokale beleid. Dit leidde bijvoorbeeld tot wijziging van vergunningstermijnen
en handhavingsafspraken of uitstel van beleidsbesluiten in afwachting van de uitkomsten
van het experiment. Verder is er in zeven grensgemeenten (7%) discussie gevoerd over
de nieuwe cannabiswetgeving. De Duitse cannabiswet die per 1 april 2024 in werking
is gegaan staat consumptie en het beperkte bezit van cannabis en bijbehorende hennepteelt
toe voor volwassenen. Deze wet heeft geleid tot beleidsmatige of praktische gevolgen
in drie grensgemeenten (3%), zoals het monitoren van bezoekersstromen en het beleidsmatig
reflecteren op het aantal coffeeshops vanwege een mogelijke afname van Duitse klanten.
In deze meting is voor het eerst gevraagd of gemeenten voornemens zijn om de procedure
voor de verdeling van exploitatievergunningen voor coffeeshops aan te passen. 32 gemeenten
(31%) geven aan van plan te zijn de procedure te herzien, waarbij mogelijk gekozen
wordt voor een loting of een puntensysteem. Ook de geldigheidsduur van exploitatierechten
wordt heroverwogen.
Bijna alle coffeeshopgemeenten (102 van de 103) hebben de handhaving van de AHOJGI-criteria2 en de maximale handelshoeveelheid in het beleid opgenomen. Het ingezetenencriterium
is door 81 gemeenten in het beleid opgenomen; een stijging ten opzichte van de vorige
meting, toen 76 gemeenten dit aangaven. In 87 van de 103 coffeeshopgemeenten is naast
de landelijke gedoogcriteria ook een vestigingscriterium3 van toepassing. Dit is een daling ten opzichte van de vorige meting, toen er 96 coffeeshopgemeenten
een vestigingscriterium toepasten. Het afstandscriterium is het meest gehanteerde
criterium. De meeste gemeenten hanteren een afstand van 250 meter of minder van een
coffeeshop tot een onderwijsinstelling.
Toezicht en handhaving
In 67 gemeenten (65%) is het praktische toezicht op coffeeshops de gezamenlijke taak
van politie en gemeente. Dat zijn er meer dan bij de voorgaande meting, toen het nog
om 63 (62%) gemeenten ging. Van de 103 coffeeshopgemeenten geven 88 (85%) aan dat
de bestuursrechtelijke sancties voor het overtreden van de van toepassing zijnde gedoogcriteria
formeel zijn vastgelegd in een handhavingsarrangement. In 2023 en 2024 zijn in totaal
38 overtredingen in 15 gemeenten geconstateerd. Een overtreding van de maximale handelshoeveelheid
werd het vaakst geconstateerd: 20 keer in 10 gemeenten. Ook bij de voorgaande meting
werd het criterium voor de maximale handelshoeveelheid het vaakst overtreden (9 keer).
Vanwege de stabiliserende trend in het gemeentelijk coffeeshopbeleid blijft het landelijke
gedoogbeleid ongewijzigd. Verder wacht ik de uitkomst van het Experiment gesloten
coffeeshopketen af. Het blijft van belang om inzicht te krijgen in het gemeentelijke
coffeeshopbeleid en te monitoren waar en hoeveel coffeeshops zich in Nederland bevinden,
om zo ontwikkelingen te kunnen volgen. Mijn ministerie is dan ook van plan de landelijke
meting voort te zetten naast de monitor die in het kader van het Experiment gesloten
coffeeshopketen wordt uitgevoerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid