Brief regering : Evaluatie aandeelhouderschap luchtvaartdeelnemingen: Schiphol, Air France-KLM en KLM
28 165 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
Nr. 467
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2025
Op 19 maart 2025 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de geplande evaluaties van aandeelhouderschap
in de staatsdeelnemingen in Schiphol, Air France-KLM en KLM1. Met deze brief bied ik uw Kamer de evaluatierapporten aan.
De goede bereikbaarheid van Nederland is één van de redenen dat bedrijven kiezen voor
vestiging in Nederland. De luchtvaartsector speelt hier een cruciale rol in. De sterke
verbondenheid van een hubluchthaven heeft een aanzienlijk netto effect op de economie.
Het extra aanbod in bestemmingen door de hubfunctie van een luchthaven zorgt ervoor
dat bedrijven hun bedrijfskosten kunnen verlagen en hun productiviteit kunnen verhogen.
Het netwerk op Schiphol is daarmee van groot belang voor het concurrentievermogen
van Nederland en het Nederlandse vestigingsklimaat. De verbondenheid van Schiphol
behoort immers tot de top van Europa. Voor de verbondenheid van Schiphol is het intercontinentale
bestemmingennetwerk van KLM van significant belang. Zonder het netwerk van KLM zou
Nederland minder goed verbonden zijn met de rest van de wereld.
Schiphol zorgt niet alleen voor werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in haar
directe omgeving, maar draagt via de hubfunctie van de luchthaven en het internationale
bestemmingennetwerk van KLM ook bij aan de creatie van hoogwaardige werkgelegenheid
in heel Nederland. Het aandeelhouderschap in de luchtvaartdeelnemingen Schiphol, Air France-KLM
en KLM komt voort uit de behoefte voor het bestendigen van het publieke belang van
verbondenheid van Nederland via Schiphol als hubluchthaven.
Opzet evaluatie
Conform de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt het aandeelhouderschap
in elke deelneming minimaal één keer per zeven jaar geëvalueerd. In de evaluaties
wordt onderzocht of het staatsaandeelhouderschap nog steeds nodig is om de publieke
belangen te borgen en of het staatsaandeelhouderschap toegevoegde waarde heeft gehad.
Voor de luchtvaartdeelnemingen zijn vier publieke belangen vastgesteld door de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat in de Nota Luchtvaart 2050: verbondenheid, veiligheid,
leefbaarheid en duurzaamheid2. In het kort ziet verbondenheid toe op hoogwaardige netwerkkwaliteit ten behoeve
van het vestigingsklimaat, hoogwaardige werkgelegenheid, concurrentiekracht en strategische
autonomie. Veiligheid betreft vooral luchtvaartveiligheid, veilige luchthavens en
een veilig luchtruim. Leefbaarheid heeft als doel het beperken van geluidshinder en
uitstoot, waarbij duurzaamheid meer specifiek toeziet op het beperken van CO2 uitstoot.
In beginsel worden evaluaties van het aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen door
het Ministerie van Financiën zelf uitgevoerd. In dit geval is ervoor gekozen om de
evaluaties uit te laten voeren door een externe partij. Deze keuze is gemaakt om consistentie
tussen de evaluaties te waarborgen en onderzoek te doen naar onderlinge afhankelijkheden.
Algemene conclusies
In de evaluaties van het aandeelhouderschap heeft extern adviseur ABN AMRO eerst gekeken
naar de borging van de hierboven benoemde publieke belangen behorende bij de luchtvaart:
verbondenheid, veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. De externe adviseur ABN AMRO
concludeert dat de publieke belangen veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid voldoende
geborgd worden door wet- en regelgeving, waardoor er voor die publieke belangen geen
noodzaak is voor een andere vorm van overheidsinterventie. Het publieke belang verbondenheid
is echter niet volledig te borgen in wet- en regelgeving. Hierdoor ligt de focus van
de evaluaties van het aandeelhouderschap op verbondenheid, omdat dit andere manieren
van overheidsinterventie kan rechtvaardigen.
Vervolgens is onderzocht of het aandeelhouderschap in de luchtvaartdeelnemingen aan
de borging van het publieke belang verbondenheid heeft bijgedragen. De Ministeries
Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken zijn bij de analyse rondom de borging
van de publieke belangen betrokken geweest.
Geconcludeerd wordt dat via formele en informele wijzen van invloed het aandeelhouderschap
in de luchtvaartdeelnemingen heeft bijgedragen aan het borgen van de verbondenheid.
Het aandeelhouderschap is daarmee nog steeds nodig om dit publieke belang nu en in
de toekomst te borgen.
Tenslotte heeft ABN AMRO geëvalueerd wat de toegevoegde waarde is geweest van het
gelijktijdig zijn van aandeelhouder in de drie luchtvaartdeelnemingen ter borging
van het publiek belang. ABN AMRO concludeert dat de hubfunctie van Schiphol, met KLM
als hubcarrier, bijdraagt aan de verbondenheid van Nederland. Dit impliceert dat voor
het borgen van het publiek belang verbondenheid, rekening gehouden dient te worden
met de onderlinge afhankelijkheid van de drie luchtvaartdeelnemingen. Ook stelt ABN
AMRO dat het aandeelhouderschap van de staat in de ene deelneming van meerwaarde is
bij het borgen van de publieke belangen omtrent de andere deelnemingen.
Voor Schiphol wordt daarnaast geconcludeerd dat de staat zich vanuit haar rol als
meerderheidsaandeelhouder actief heeft ingezet voor behoud en versterking van de netwerkkwaliteit.
Namelijk door het faciliteren van investeringen in kwaliteit, in plaats van te kiezen
voor direct dividendrendement op de korte termijn. Het vooropstellen van de publieke
belangen door de staat als aandeelhouder biedt Schiphol de ruimte en ondersteuning
die nodig is om deze langetermijninvesteringen te realiseren. Tegelijkertijd wordt
ook oog gehouden voor de concurrentiepositie en continuïteit van Schiphol. Daarmee
heeft het staatsaandeelhouderschap in Schiphol toegevoegde waarde gehad, concludeert
ABN AMRO.
Voor Air France-KLM is er geëvalueerd vanuit het beoogde doel van de aankoop van aandelen
destijds. Dit doel was meer invloed uitoefenen op ontwikkelingen binnen de luchtvaartmaatschappij
en de informatiepositie van de staat te versterken t.b.v. het Nederlandse publieke
belang. ABN AMRO concludeert dat dit doel is behaald. Voor wat betreft KLM wordt geconcludeerd
dat het relatief kleine aandeel in KLM zorgt voor het veiligstellen van de uitvoerbaarheid
van luchtvaartverdragen en daarnaast ook voor een versterking van de informatiepositie
van de staat aangaande de onderneming met reguliere contactmomenten met de directie
van KLM. Daarmee heeft het staatsaandeelhouderschap in Air France-KLM en KLM ook toegevoegde
waarde gehad, concludeert ABN AMRO. Daarnaast draagt het hebben van een nationale
luchtvaartmaatschappij bij aan het waarborgen van de strategische autonomie van Nederland.
In tijden van geopolitieke onzekerheid is het wenselijk dat de verbondenheid van Nederland
niet afhankelijk is van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen en luchthavens.
Aanbevelingen
Extern adviseur ABN AMRO geeft aan dat Schiphol mogelijk voordeel zou kunnen hebben
van een kleine aanpassing in de aandeelhoudersstructuur. Een optie hierbij is het
aangaan van een kruisparticipatie met een strategische partner, zoals in het verleden
met Aéroports de Paris S.A. (ADP), ten behoeve van kennisdeling en procesverbetering.
Een andere optie is het aantrekken van een private minderheidsaandeelhouder door plaatsing
van bestaande treasury shares3 of door nieuw uitgegeven aandelen door de onderneming, wat extra kapitaal en expertise
kan opleveren zonder dat de staat haar controlerende meerderheidspositie verliest.
Een variant op deze optie waarbij een minderheidsaandeelhouder zou toetreden door
de overname van bestaande aandelen gehouden door de staat, wederom met behoud van
het meerderheidsaandeel, ligt volgens ABN AMRO echter niet voor de hand omdat dit
niet bijdraagt verbetering van de balans van Schiphol.
Beide opties van aandelen verkoop door Schiphol (treasury shares of nieuwe aandelen)
worden momenteel niet actief onderzocht onder andere in verband met de onzekerheden
rondom het juridische kader van Schiphol, inclusief lopende rechtszaken. Mogelijk
wordt dit in de toekomst wel overwogen. Tot slot sluit ik mij aan bij de conclusie
van ABN AMRO omtrent een mogelijke verkleining van het belang van de staat in Schiphol,
daar zie ik nu geen aanleiding toe.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Indieners
-
Indiener
E. Heinen, minister van Financiën