Brief regering : Geannoteerde agenda voor de jaarvergadering van het IMF 2025
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 310
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2025
Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden
tijdens de jaarvergadering van het IMF van 13 – 18 oktober 2025 en de inzet van Nederland
bij de ministeriële vergadering van de Coalition of Finance Ministers for Climate
Action (CFMCA).
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering
van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) van het Internationaal
Monetair Fonds.
Jaarvergadering 13–18 oktober 2025, Washington D.C.
1 Inleiding
Van 13 tot en met 18 oktober 2025 vindt de jaarvergadering van het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB) plaats in Washington D.C. Tijdens de jaarvergadering
komen het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het Development Committee
van de WB, de G20 en de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA)
bijeen. Nederland en België vertegenwoordigen op jaarlijks roterende basis de Nederlands-Belgische
kiesgroep bij het politieke adviesorgaan van het IMF, het IMFC. Dit jaar vertegenwoordigt
België de kiesgroep. Verder zit Nederland met Oeganda de ministeriële bijeenkomst
van de CFMCA voor. Over de inzet bij het Development Committee (DC) van de WB wordt
de Kamer apart geïnformeerd.
De IMF jaarvergadering zal zich richten op mondiale ontwikkelingen zoals geo-economische
fragmentatie en geopolitieke spanningen, waaronder de Russische agressieoorlog tegen
Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, en importheffingen. Deze ontwikkelingen
beïnvloeden de economische vooruitzichten en vormen een risico voor de financiële
stabiliteit, terwijl hoge schuldniveaus en begrotingstekorten de ruimte voor overheden
beperken om te reageren op economische en financiële schokken. Uitdagingen als klimaatverandering,
verhoogde defensie-uitgaven en lage productiviteitsgroei kunnen de schuldhoudbaarheid
verder onder druk zetten. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de specifieke uitdagingen
van de hoge schuldenlast in kwetsbare ontwikkelingslanden en opkomende economieën,
en de rol van het IMF daarbij.
In deze geannoteerde agenda wordt de mondiale economische situatie, de inzet van het
Koninkrijk tijdens de jaarvergadering en de inzet voor de ministeriële vergadering
van de CFMCA uiteengezet.
2 Internationaal Monetair Fonds
Mondiale economische ontwikkelingen: Importheffingen, geopolitieke spanningen en beleidsonzekerheid
De wereldeconomie kenmerkt zich door gematigde groei, onzekerheid en toenemende geopolitieke
en economische fragmentatie. Bijna een vijfde van de goedereninvoer (19,4%) werd in
juli door handelsbeperkende maatregelen getroffen, tegenover 12,5% in januari1, voornamelijk door invoerheffingen. Ondanks het afsluiten van verschillende handelsdeals
op hoofdlijnen, blijft de beleidsonzekerheid hoog.
Volgens de meest recente IMF-raming van juli – gebaseerd op de toen geldende handelstarieven
– groeit de wereldeconomie naar verwachting met 3,0% in 2025 en 3,1% in 2026, ruim
onder het langjarige gemiddelde van 3,7%. Het IMF raamt EU-groei op 1,0% in 2025 en
1,2% in 2026. Voor de VS wordt een groei verwacht van 1,9% in 2025 en 2,0% in 2026,
deels door lagere invoertarieven en het stimuleringspakket «One Big Beautiful Bill»,
ondanks afkoeling van de particuliere vraag. Opkomende markten en ontwikkelende economieën
(EMDE’s) laten nog altijd een hogere groei zien dan ontwikkelde economieën, maar er
is sprake van een lichte vertraging. De groeivoet in deze landen wordt door het IMF
geraamd op 4,1% in 2025 en 4,0% in 2026. In China is de verwachting dat de groei in
2025 uitkomt op 4,8%. Dit is een opwaartse bijstelling van 0,8%-punt ten opzichte
van de raming in april, toen Amerikaanse tarieven op China 145% bedroegen. India blijft
naar verwachting robuust groeien met 6,4% in 2025 en 2026. Deze schatting berust op
het scenario dat India Amerikaanse tarieven van 25% opgelegd krijgt, niet 50% zoals
inmiddels het geval lijkt. Andere regio’s zoals Latijns-Amerika en sommige lage-inkomenslanden
worden geconfronteerd met tegenwind door externe schokken, beleidsaanpassingen en
hogere schuldniveaus. Het IMF benadrukt dat voorzichtig begrotings- en monetair beleid
cruciaal blijft om de stabiliteit en groeivooruitzichten van alle landen te waarborgen.
Het IMF raamt dat invoerheffingen de mondiale economische groei dit jaar met circa
0,5%-punt drukken.2 Het niveau van het mondiale bbp valt op langere termijn ongeveer 1%-punt lager uit.3 Dat komt doordat importheffingen leiden tot extra fricties bij internationale handel,
waardoor bedrijven en consumenten minder profiteren van de efficiëntie en andere voordelen
die internationale handel met zich meebrengt. Daarnaast zorgt de toegenomen beleidsonzekerheid
voor een rem op investeringen. Het Koninkrijk onderstreept de noodzaak van multilaterale
samenwerking, een op regels gebaseerde economische en monetaire orde en vrijhandel.
Dit draagt bij aan een efficiënte allocatie van kapitaal. Het Koninkrijk ziet juist
in het huidige tijdsgewricht daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het IMF. Het
IMF heeft een belangrijke economische adviesfunctie. Het is juist nu zaak dat het
IMF de economische baten van vrijhandel en groeibevorderend beleid voor het voetlicht
brengt. Daarnaast kan het IMF programmasteun verlenen aan landen die betalingsbalansproblemen
ondervinden.
Het Koninkrijk ziet kansen voor verdere versterking van handel en economische samenwerking,
zowel binnen de EU als wereldwijd. De interne markt vormt de ruggengraat van de Europese
economische samenwerking. De interne markt versterkt de economische groei en weerbaarheid
en zorgt ervoor dat handelsbelemmeringen tussen lidstaten lager zijn. De Nederlandse
export binnen de EU is ongeveer 8,5 keer zo groot als de export naar de VS. Toch is
er ruimte voor verdere groei. Volgens IMF-schattingen zijn de non-tarifaire barrières
binnen de EU economisch vergelijkbaar met invoerheffingen tot 44% op goederen en 110%
op diensten.4
Om structurele uitdagingen het hoofd te kunnen blijven bieden is begrotingsdiscipline
essentieel. Het IMF schat dat mondiale publieke schulden zullen toenemen tot meer
dan 100% bbp in 2030.5 Een gezonde begroting geeft ruimte om te investeren in strategische prioriteiten
zoals defensie, onderwijs en klimaat, zonder toekomstige generaties met onhoudbare
schulden op te zadelen. Dit vereist prioritering tussen lopende uitgaven en investeringen
in de toekomst.
De mondiale inflatie daalt naar verwachting van het IMF van 5,6% in 2024 tot gemiddeld
4,2% in 2025 en 3,6% in 2026. Wel wijst het IMF erop dat er duidelijke verschillen
bestaan tussen landen. In de VS blijft de inflatie naar verwachting langer hoog, doordat
importtarieven geleidelijk zullen doorwerken in de consumentenprijzen. Voor handelspartners
daarentegen leidt de verminderde Amerikaanse vraag tot lagere export naar de VS wat
inflatie-verlagend kan werken. De afgenomen vraag uit de VS leidt ook tot een hoger
aanbod dat voor andere landen beschikbaar is, wat de inflatiedruk buiten de VS verder
verlaagt. Hierdoor kan er divergentie ontstaan in de monetaire beleidspaden van verschillende
landen. Het IMF wijst erop dat centrale banken bij het vaststellen van het monetaire
beleid zorgvuldig rekening dienen te houden met landspecifieke omstandigheden om prijsstabiliteit
te waarborgen. Om prijsstabiliteit te waarborgen is de onafhankelijkheid van centrale
banken essentieel. Een onafhankelijke centrale bank is in staat om standvastig te
koersen op de middellange termijn en daadkrachtig in te grijpen als inflatie boven
de doelstelling uitkomt. Het IMF stelt dat landen met onafhankelijke centrale banken
gemiddeld een lagere inflatie kennen.6
De combinatie van geopolitieke spanningen, oplopende schuldenniveaus, stijgende rentes
op langlopende staatsschulden, en divergentie in monetair beleid vergroot de risico’s
voor de mondiale financiële stabiliteit. Het IMF speelt hier een belangrijke rol bij
het signaleren van kwetsbaarheden in het financiële systeem. Daarbij is het belangrijk
dat het IMF ook aandacht heeft voor risico’s van actuele ontwikkelingen in de financiële
sector, zoals de uitgifte van stablecoins en andere crypto-valuta, en het toenemende
aandeel van non-bancaire instellingen in de financiële sector.
IMF Quotaherziening
In december 2023 is een akkoord bereikt over de 16e quotaherziening van het IMF. Quota,
de permanente middelen van het IMF, worden daarbij voor alle landen met 50% verhoogd
en tijdelijke leeninstrumenten worden verlaagd. Deze toename van permanente middelen
van het IMF helpt om de rol van het IMF in het centrum van het mondiale financiële
vangnet te waarborgen. Landen moeten hiervoor individueel instemming verlenen, wat
Nederland op 14 oktober 2024 heeft gedaan.7 Om voldoende steun te behalen om tot implementatie over te gaan is Amerikaanse steun
vereist. Het Congres in de VS moet nog instemmen om het akkoord te implementeren.
Het IMFC benadrukte in april 2025 het belang van een verschuiving van quota-aandelen
richting opkomende economieën om de relatieve posities van lidstaten in de mondiale
economie beter te weerspiegelen zonder daarbij het quota-aandeel van lage inkomenslanden
te verlagen. Vooral China en een aantal opkomende economieën zijn momenteel ondervertegenwoordigd
in het IMF bestuur. Het IMFC roept op om uiterlijk bij de Voorjaarsvergadering van
2026 principes te ontwikkelen die richting geven aan toekomstige besprekingen over
IMF-quota en bestuur. Dit moet consensus over verdere hervormingen, waaronder de 17e quota herziening, vergemakkelijken. De positie van de VS zal, gezien hun de facto veto, bepalend zijn voor het perspectief op voortgang van deze discussie.
Het Koninkrijk onderstreept in deze tijden van geopolitieke onzekerheid het belang
van multilaterale samenwerking en specifiek van een sterk IMF in het centrum van het
mondiale financiële systeem. Met betrekking tot de 17e quotaherziening blijft Nederland
openstaan voor een beperkte verschuiving van quota richting ondervertegenwoordigde
opkomende economieën zolang dit plaatsvindt op basis van een eerlijke verdeling onder
oververtegenwoordigde landen. Nederland blijft daarbij optrekken met andere Europese
landen en middelgrote, open economieën om posities af te stemmen.
Beleidsherzieningen
Het IMF voert op dit moment periodieke evaluaties uit van zijn surveillance activiteiten
(de Comprehensive Surveillance Review) en van het gebruik en effectiviteit van beleidsconditionaliteit in IMF-programma’s
(de Review of Program Design and Conditionality).
De Comprehensive Surveillance Review vindt vijfjaarlijks plaats. In deze herziening evalueert het IMF de economische analyse
en het beleidsadvies in o.a. de jaarlijkse Artikel IV rapporten van economieën van
lidstaten en de 5–10 jaarlijkse Financial Sector Assessment Programs (FSAPs) die de stabiliteit en veerkracht van de financiële sector in een land beoordelen.
Deze herziening wordt naar verwachting in mei 2026 afgerond. Verschillende lidstaten,
met name de VS, roepen op tot het stroomlijnen van IMF-surveillance richting haar
kerntaken: budgettair en monetair beleid, wisselkoersbeleid, en financiële stabiliteit.
Het Koninkrijk steunt die stroomlijning, maar benadrukt dat klimaat dermate macro-kritisch
en mondiaal relevant is, dat surveillance op dit onderwerp moet blijven voortbestaan.
De Review of Program Design and Conditionality volgt op een herziening uit 2018. Conditionaliteiten zijn de voorwaarden waaraan een
land met een IMF-lening moet voldoen voordat uitbetalingen plaats kunnen vinden. Dit
zijn vaak structurele hervormingen, zoals belasting- of anti-corruptiemaatregelen.
Het Koninkrijk zet in op realistische maar ambitieuze programma’s. Vooral bij aanzienlijke
financiering aan de voorkant van een programma is het belangrijk dat hervormingsmaatregelen
ook vroegtijdig geïmplementeerd worden. Daarnaast benadrukt het Koninkrijk het belang
van goede aansluiting op technische assistentie van het IMF, ter ondersteuning van
de implementatie van hervormingen. De implementatie van programma’s is vaak onderhevig
aan onvoorziene externe en interne schokken zeker in tijden van mondiale beleidsonzekerheid.
Daarom dringt het Koninkrijk ook aan op meer uitgebreide scenario-analyses voor het
geval dat risico’s materialiseren. De Review of Program Design and Conditionality wordt naar verwachting eind 2026 afgerond.
Oekraïne
Sinds 31 maart 2023 heeft Oekraïne een regulier IMF-programma met een looptijd van
vier jaar en een omvang van USD 15,6 mld. ter ondersteuning van het liquiditeitstekort.
Dat programma gaat gepaard met afspraken over macro-economisch beleid en hervormingen,
en is daarmee een anker voor de stabilisering van Oekraïne. Op 30 juni 2025 werd de
8e evaluatie van het Oekraïense IMF-programma, met steun van Nederland, succesvol afgerond.8 Nederland heeft, samen met een aantal G7- en EU-landen, financing assurances afgegeven aan het IMF. Hiermee hebben de belangrijkste bondgenoten toegezegd Oekraïne
de komende jaren financieel te blijven steunen, zodat de houdbaarheid van de Oekraïense
schuld en financiering van het financieringstekort worden gewaarborgd. Verder levert
Nederland ook bilateraal en via het IMF technische assistentie aan Oekraïne. Om het
financieringstekort in 2026 te dichten is Oekraïne afhankelijk van hernieuwde internationale
steun, maar het land levert ook zelf veel inspanningen om de belastinginkomsten te
verhogen. Als onderdeel van het IMF-programma heeft Oekraïne bijvoorbeeld de National Revenue Strategy geïmplementeerd.
Het Koninkrijk zal zich, als onderdeel van de Kiesgroep waar Oekraïne ook deel van
uitmaakt, inzetten voor een adequate verwijzing naar de Russische agressieoorlog tegen
Oekraïne en de mondiale economische impact daarvan in de gezamenlijke slotverklaring
van het IMFC en DC. Naar verwachting zal wederom geen overeenstemming worden bereikt
over een gezamenlijke slotverklaring, zoals helaas gebruikelijk sinds het begin van
de Russische oorlog tegen Oekraïne.
Argentinië
Sinds 11 april 2025 loopt een programma voor Argentinië met een duur van 4 jaar en
een omvang van ongeveer 20 miljard dollar. Dit is het grootst lopende programma van
het IMF. Naar verwachting piekt de blootstelling van het IMF aan Argentinië eind 2029
rond de 1000% van haar quota-aandeel. Dit programma volgt op een programma uit 2022
met een omvang van ongeveer 40 miljard dollar.
Het Koninkrijk steunt het nieuwe programma. Er zijn aanzienlijke stappen gezet onder
President Milei om de macro-economische balans te herstellen. Hiertoe behoren het
gedeeltelijk opheffen van kapitaalrestricties, een eerste uitgave van staatspapier
op de internationale kapitaalmarkt en het ombuigen van een begrotingstekort naar een
overschot van 0,8% van het bbp. Het nieuwe programma bouwt hierop voort, met een voortzetting
van prudent begrotingsbeleid, het overgaan naar een flexibeler wisselkoersbeleid,
en het implementeren van structurele hervormingen om de groei te bevorderen. Het IMF
verwacht voor 2025 een robuuste economische groei van 5,5% en de inflatie daalde al
van 118% in 2024 tot 20% in maart 2025. Desalniettemin blijven de te hoge waardering
van de peso alsook de opbouw van reserves belangrijke aandachtspunten. De parlementsverkiezingen
op 26 oktober 2025 zijn belangrijk voor het verdere verloop van het programma. Het
Koninkrijk blijft zich inzetten voor een adequate uitvoering van het huidige programma
zonder verdere verhogingen of het naar voren halen van financiering.
Schuldenproblematiek in LICs
Veel lage-inkomenslanden (LICs) kampen met hoge publieke schulden. Hoewel de mediane
schuldquote met 55% van het bbp lager ligt dan in eerdere schuldencrises, zorgen het
aflopen van COVID-gerelateerd betalingsuitstel, hogere mondiale rentes en het wegvallen
van concessionele hulp voor forse druk op de overheidsfinanciën. Jaarlijkse terugbetalingen
aan buitenlandse financiers zijn inmiddels verdrievoudigd ten opzichte van het vorige
decennium. 3,4 miljard mensen wonen op dit moment in landen die meer uitgeven aan
rente dan aan gezondheidszorg of onderwijs. Nieuwe externe schokken – zoals de verhoging
van Amerikaanse importheffingen en sterk verminderde budgetten voor ontwikkelingssamenwerking
– verergeren deze kwetsbaarheid. Dit leidt tot acute liquiditeitsdruk. Om te voorkomen
dat hoge schulden onhoudbaar worden, is het van belang deze liquiditeitsdruk te verlichten.
Volgens het IMF kunnen LICs in 2025 en 2026 nog altijd met respectievelijk 4,4% en
5,0% groeien. Die groei verlaagt de liquiditeitsdruk, doordat belastinginkomsten toenemen.
Bovendien dalen ook de bruto financieringsbehoefte en de rente-opslag en wordt herfinanciering
makkelijker. Om dit groeipotentieel veilig te stellen en liquiditeitsdruk te verlichten,
voeren het IMF en de Wereldbank een driepijlerstrategie die zich richt op structurele
hervormingen, aanvullende financiering en verlaging van financieringskosten. Het Koninkrijk
steunt deze aanpak en onderstreept het belang van betere belastinginning, ontwikkeling
van lokale kapitaalmarkten, versterkt schuldbeheer en meer schuldentransparantie.
Nederland financiert IMF capaciteitsprogramma’s om schuldbeheer, datakwaliteit en
transparantie te verbeteren en steunt bredere initiatieven om schuldentransparantie
te verhogen.
Wanneer schulden toch onhoudbaar blijken, is snelle en gecoördineerde herstructurering
noodzakelijk. Het Common Framework, waarin de Club van Parijs samenwerkt met relatief
nieuwe G20-crediteuren als China en India, is hiervoor het centrale platform. Hoewel
de uitvoering nog uitdagingen kent, laten recente gevallen zien dat het Common Framework
kortere doorlooptijden oplevert en landen sneller perspectief biedt op economisch
herstel. Het blijft voor het Koninkrijk een prioriteit om doorlooptijden verder te
versnellen en de coördinatie tussen crediteuren te verbeteren, zodat kwetsbare landen
zo snel mogelijk uitzicht krijgen op houdbare schulden en stabiele groei. Deze inzet
sluit aan bij de uitkomsten van de vierde Internationale Conferentie over Financiering
voor Ontwikkeling in Sevilla van afgelopen juli, waar brede steun werd uitgesproken
voor betere internationale coördinatie van schuldkwesties
Caribische landen van het Koninkrijk
Het Koninkrijk heeft bijzondere aandacht voor de noden van Aruba, Curaçao en Sint
Maarten, die net als andere eilandstaten kampen met specifieke sociaaleconomische
uitdagingen. Zo zijn zij bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering.
Als open economieën zijn zij bovendien meer blootgesteld aan ontwikkelingen in de
mondiale economie. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden is het belangrijk dat zij
voldoende ruimte hebben voor investeringen, ook in de huidige context van krappe financieringscondities.
Het beleidsadvies en de technische advisering vanuit het IMF (via het Caribbean Regional
Technical Assistance Centre, CARTAC) en de Wereldbank leveren een belangrijke bijdrage
aan het versterken van de veerkracht en economische ontwikkeling in deze landen.
3 Coalition of Finance Ministers for Climate Action
En marge van de jaarvergadering vindt de 14de ministeriële bijeenkomst van de Coalition
of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) plaats onder het co-voorzitterschap
van Oeganda en Nederland. Onlangs is Aruba als 99e lid toegetreden tot de CFMCA. Tijdens
de bijeenkomst zullen aanwezige Ministers ervaringen uitwisselen over de rol van Ministeries
van Financiën in het financieren van investeringen in adaptatie. Tijdens de bijeenkomst
wordt ook het derde jaarlijkse Climate Action Statement (CAS) van de CFMCA gepresenteerd
en besproken. Tot slot wordt ook aangekondigd dat Kroatië Nederland als covoorzitter
van de CFMCA opvolgt in april 2026.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.