Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de "Oproep mede namens artsencollectief en Gifvrij Westerveld tot directe bescherming van de volksgezondheid en inzet op handhaving bij gebruik bestrijdingsmiddelen en sierteelt"
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 731
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2025
Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) om een reactie op de brief derden betreffende «Oproep,
mede namens artsencollectief en Gifvrij Westerveld, tot directe bescherming van de
volksgezondheid en inzet op handhaving bij gebruik bestrijdingsmiddelen in sierteelt».
De oproep van het artsencollectief is eerder besproken in het Commissiedebat Gewasbescherming
van 15 mei jl.
Ik neem de zorgen uit de ingezonden brief uiterst serieus. Dit geldt ook voor de Staatssecretaris
van Jeugd, preventie en sport, die in het Commissiedebat Gewasbescherming op 15 mei
jl. toegezegd heeft een gesprek te voeren met het artsencollectief, waarbij van de
gelegenheid gebruik gemaakt kan worden om de in de brief beschreven onderwerpen over
volksgezondheid nader te bespreken. Ik zal mij in de beantwoording daarom uitsluitend
richten op beleidsterreinen die tot mijn portefeuille behoren en de drie oproepen
die in de brief beschreven worden.
Houd bij de toelatingsprocedure van bestrijdingsmiddelen rekening met het voorzorgsbeginsel.
Nederland past het voorzorgsbeginsel toe zoals is vastgelegd in Europese regelgeving
inzake de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (zie Kamerstuk 27 858, nr. 676). Daarbij speelt Nederland een actieve rol om het toetsingskader, waar nodig en mogelijk,
te verbeteren.
Heroverweeg de toelating van reeds toegestane middelen op basis van het voorzorgsbeginsel
en nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), de
nationale beoordelingsautoriteit, beoordeelt op grond van de Europese toetsingskaders
en aanvullende nationale voorschriften of een gewasbeschermingsmiddel voldoet aan
de toelatingsvereisten en laat een middel toe als dat het geval is. Als na goedkeuring
of toelating nieuwe wetenschappelijke kennis beschikbaar komt waaruit aantoonbaar
blijkt dat niet meer aan de vereisten van de verordening wordt voldaan (zoals geen
schadelijke effecten voor de mens), kan de Europese Commissie, respectievelijk de
nationale toelatingsautoriteit, ingrijpen in de goedkeuring van een werkzame stof
en toelating van een gewasbeschermingsmiddel.
Goedgekeurde werkzame stoffen en toegelaten middelen worden bovendien periodiek opnieuw
beoordeeld. Bij deze herbeoordelingen wordt gebruikgemaakt van nieuwe gegevens en
inzichten om vast te stellen of ze nog steeds voldoen aan de geldende veiligheidsvereisten.
Zoals eerder toegelicht, is het voorzorgsbeginsel verankerd in de goedkeurings- en
toelatingsprocedure en maakt het deel uit van het wettelijk kader.
Handhaaf per direct op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de sierteelt
De Raad van State uitspraak van 9 april 2025 betreft een provinciaal handhavingsbesluit
op grond van de Wet natuurbescherming over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
in het kader van lelieteelt nabij een Natura 2000-gebied in Drenthe zonder natuurvergunning.
Dit gaat om natuurvergunningverlening om gebiedsgerichte effecten en daarmee is het
aan het bevoegde gezag, de provincie, om hier onder de Omgevingswet een beoordeling
te maken en een concreet besluit in te nemen.
Daarbij zet de brancheorganisatie van de bollensector, de KAVB, zich in om het relatief
hoge gebruik van middelen richting 2030 met 50% te reduceren en hoog impact middelen
uit te faseren. Ik vertrouw de sector dat zij deze reductie gaat realiseren, en ik
juich dit toe.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur