Brief regering : Opvolging moties over de Afrikastrategie en de Grote Merenregio
29 237 Afrika-beleid
36 180
Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 235
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2025
Op 21 november 2024 heeft de Tweede Kamer een motie1 van het lid Boswijk aangenomen, die de regering verzoekt om de Kamer te informeren
over de consequenties van de beleidskeuzes en bezuinigingen op de actiegerichte agenda
van de Nederlandse Afrikastrategie.2
Voorts heeft de Tweede Kamer op 27 mei 2025 een motie3 van het lid Bamenga aangenomen, die de regering verzoekt om het programma gericht
op veiligheid en stabiliteit in de Grote Meren regio binnen het bestaande budget voor
ontwikkelingssamenwerking voort te zetten en mee te nemen in de uitwerking van de
beleidsbrief. Tijdens het wetgevingsoverleg d.d. 30 juni 20254 is toegezegd terug te komen op het Actieplan Congo, ingediend door D66 en ChristenUnie.
Aangezien deze moties en toezegging betrekking hebben op onze relaties met het Afrikaanse
continent beantwoorden wij deze gezamenlijk via deze brief. Deze brief bestaat uit
drie delen: in het eerste deel zullen wij ingaan op de gevolgen van de recente beleidskeuzes
en de bezuinigingen voor de Afrikastrategie. In het tweede deel gaan we in op de actiegerichte
agenda van de strategie. Het derde deel gaat in op de Nederlandse inzet in de Grote
Meren regio.
In deze beantwoording zijn naast de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp van 20 februari
2025, ook de Beleidsagenda Buitenlandse Handel van 28 mei 2025 en de bezuinigingen
op het postennet betrokken.5 Ook zijn uitkomsten van het wetgevingsoverleg d.d. 30 juni 2025 meegenomen.
De Afrikastrategie ten tijde van nieuwe beleidskeuzes
De Rijksbrede Afrikastrategie werd vastgesteld in 2023 en bevordert gelijkwaardige
samenwerking met Afrikaanse landen en de Afrikaanse Unie op basis van wederzijdse
belangen en waarvan iedereen profiteert, ten aanzien van economische ontwikkeling,
veiligheid en stabiliteit, migratie, armoedebestrijding, voedselzekerheid en inclusie.
De Afrikastrategie vormt de basis voor onze inbreng in Europees verband en onze inzet
op een sterke positie van de Europese Unie in Afrika via diplomatie, economische samenwerking
en ontwikkelingssamenwerking. Via bijvoorbeeld de Global Gateway-strategie en brede partnerschappen kunnen we zowel de belangen van Afrikaanse landen
als die van Nederland behartigen. Ook zet het kabinet erop in dat we, in lijn met
de motie Kamminga, Nederlandse initiatieven kunnen opschalen via delegated cooperation en daar waar mogelijk Nederlandse kennis en kunde inzetten om Europese middelen te
besteden.6
Het kabinet heeft keuzes gemaakt waardoor vanaf 2027 structureel EUR 2,4 miljard op
Ontwikkelingshulp wordt bezuinigd. Om aan de taakstelling van 10 procent op het postennet
te voldoen is besloten om drie ambassades op het continent te sluiten (Zuid-Soedan,
Burundi en Libië). Voor het ministerie geldt de taakstelling van 22 procent op apparaatskosten.
Deze besluiten treffen ook onze inzet in Afrika.
Het kabinet benadrukt dat deze beleidskeuzes niet afdoen aan de centrale doelstellingen
van de Afrikastrategie. Dit geldt ook voor onze politieke en diplomatieke inspanningen
voor het ontwikkelen van sterke relaties en brede samenwerking met het Afrikaanse
continent. Ook met minder middelen tot onze beschikking blijven we deze doelstellingen
en onze belangen nastreven. Doordat de Afrikastrategie het uitgangspunt vormt in de
Beleidsbrief Ontwikkelingshulp en de Beleidsagenda Buitenlandse Handel verdiepen we
deze inzet. Zoals bekend blijft het kabinet in deze samenwerking de prioriteit leggen
op veiligheid en stabiliteit, economie en handel, en migratie.
Voor sterke relaties zijn regelmatige contacten en bezoeken aan het continent nodig,
op alle niveaus. In de afgelopen twee jaar vonden staatsbezoeken plaats naar Kenia
en Zuid-Afrika, bovenop frequente bezoeken op politiek en hoogambtelijk niveau naar
een groot aantal Afrikaanse landen. Dit blijven we doorzetten. Daarbij behoudt Nederland
met een groot aantal ambassades een breed netwerk op het continent.
In de Beleidsbrief hebben we uiteengezet hoe we via ontwikkelingshulp inzetten op
de gebieden waar we de meeste expertise hebben, vooral op het terrein van voedselzekerheid,
watermanagement en gezondheidzorg. Op basis hiervan werken we samen met onze Afrikaanse
partners aan mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering en volksgezondheid. Naast
een betrouwbare donor blijft Nederland ook een belangrijke handelspartner en investeerder
in Afrika, en steunen we belangrijke Afrikaanse initiatieven op dit gebied onverminderd,
zoals de ontwikkeling van de Afrikaanse Continentale Vrijhandelszone. We verdiepen
de relatie met de zogenaamde Combinatielanden, waar hulp, handel en investeringen
samenkomen.
Nederland blijft ook de samenwerking met Afrikaanse landen en de Afrikaanse Unie prioriteren
op het gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit, zowel in Afrika als wereldwijd.
In Afrika leggen wij de nadruk op de regio’s dichtbij Europa; Noord-Afrika, de Sahel
en de Hoorn. Zo hebben we onze inspanningen geprioriteerd om bij te dragen aan een
oplossing voor de oorlog in Soedan, en de enorme humanitaire consequenties die deze
heeft veroorzaakt.7 Nederland blijft ook deelnemen aan EU-missies en operaties, zoals in Somalië. We
blijven daarnaast humanitaire hulp bieden daar waar de nood het hoogst is, naast Soedan
bijvoorbeeld ook in Zuid-Soedan en Democratische Republiek Congo.
Voor de samenwerking met de Noord-Afrikaanse landen blijft de inzet op zowel solide
bilaterale betrekkingen als die in EU-verband. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel
van EU-brede strategische partnerschappen met landen als Tunesië (2023) en Egypte
(2024) waarin prioriteiten als migratie, veiligheid en stabiliteit, handel en economie
samen komen, die ook in de Nederlandse bilaterale relatie centraal staan. In alle
Noord-Afrikaanse landen zonder EU strategisch partnerschap blijft Nederland ook in
samenwerking met de EU en de lidstaten inzetten op goede bilaterale betrekkingen om
de genoemde prioritaire belangen te borgen, zoals met Marokko.
We blijven daarnaast inzetten op samenwerking met het Afrikaanse continent in multilaterale
fora zoals de Verenigde Naties. Het belang van deze samenwerking is hoog gelet op
de snel veranderende geopolitieke verhoudingen, en ter versterking van het multilaterale
systeem en de op regels gebaseerde wereldorde. Het recent gepubliceerde rapport van
de Adviesraad Internationale Vraagstukken8 doet in deze context veel relevante aanbevelingen, waarop het kabinet in een aparte
reactie dieper zal ingaan.
Gevolgen bezuinigingen voor de actiegerichte agenda van de Afrikastrategie
Voor de actiegerichte agenda geldt dat we hier de komende jaren op zullen blijven
inzetten, met name waar het veiligheid en stabiliteit, economie en handel, en migratie
betreft, en de politieke en diplomatieke inzet ten behoeve van onze relaties en samenwerking
met Afrikaanse landen en de Afrikaanse Unie. De bezuinigingen op Ontwikkelingshulp
raken wel verschillende onderdelen van de agenda. Deze worden hieronder uiteengezet.
Sluiting posten
Het voert voor deze brief te ver door om in detail in te gaan op alle drie de landen
op het Afrikaanse continent waar de ambassades zullen sluiten. Ter illustratie gaan
we in op de situatie in Zuid-Soedan. De sluiting van deze ambassade betekent dat de
voorgenomen bilaterale samenwerking wordt afgebouwd, bijvoorbeeld ten aanzien van
veiligheid en stabiliteit en de aanpak van grondoorzaken voor armoede en uitsluiting.
Enkele programma’s lopen voor een beperkte periode door tot na de sluiting, mede met
het oog op een verantwoorde afbouw en overdracht, zoals op het gebied van ontmijning
en water. Humanitaire hulp aan Zuid-Soedan, dat onderdeel uitmaakt van de actiegerichte
agenda, gaat ongeacht de sluiting van de post door omdat deze wordt gefinancierd vanuit
Den Haag, waar afwegingen gemaakt worden op basis van humanitaire noden wereldwijd.
Maatschappelijke organisaties
De actiegerichte agenda bevat een doelstelling om structureel bij te dragen aan de
ontwikkeling van maatschappelijke organisaties in Afrika. De Nederlandse inzet op
dit gebied blijft substantieel en verloopt zowel via het toekomstige subsidiekader
voor maatschappelijke organisaties als via thematische projecten en subsidies, waaronder
humanitaire hulp.9
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
Het kabinet blijft staan voor de rechten van vrouwen en meisjes, ondanks dat wij onze
deze inspanningen niet langer doen onder het label feministisch buitenlandbeleid waar
naar wordt verwezen in de actiegerichte agenda.10 Uw Kamer werd reeds geïnformeerd over de uitkomst van het afgelopen wetgevingsoverleg,
dat in 2026 en 2027 20 miljoen euro per jaar voor programma’s ter bevordering van
vrouwenrechten en gendergelijkheid beschikbaar wordt gemaakt.11 Daarnaast blijven we ons ook op dit gebied inspannen door samenwerking met maatschappelijk
middenveld.
Andere thema’s
Andere thema’s in de actiegerichte agenda van de strategie die worden geraakt door
de bezuinigingen zijn culturele samenwerking, onderwijs en de inzet op klimaat. Aangekondigde
bezuinigingen hebben effect op nieuwe committeringen en niet op lopende projecten.
Programma’s van het Prins Claus Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie
worden na afloop niet verlengd. Er komt geen nieuwe ondersteuning meer op het terrein
van onderwijs, met uitzondering van een vijftal combitracks waar beroepsgericht onderwijs
onderdeel van uitmaakt. De klimaatinzet wordt de komende periode gerealiseerd via
samenwerkingsprogramma’s op het gebied van voedselzekerheid en watermanagement. De
in de actiegerichte agenda genoemde steun aan het initiatief van de Wereldbank en
de Afrikaanse Ontwikkelingsbank blijft gehandhaafd.
Grote Meren programma
In de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp is uiteengezet dat Nederlandse bilaterale samenwerking
ten aanzien van veiligheid en stabiliteit wordt afgebouwd buiten de nabuurregio’s
van Europa. Dit geldt ook voor de Grote Meren-regio. Dit betekent echter niet dat
alle inspanningen waar het kabinet aan bijdraagt in deze regio, en de Democratische
Republiek Congo (DRC) in het bijzonder, stoppen.
Allereerst erkennen en delen wij de zorgen die in de motie van het lid Bamenga c.s.
worden genoemd over de verslechterende veiligheidssituatie in de Grote Meren regio,
met grote humanitaire gevolgen. Zoals toegelicht in de Kamerbrief DRC12, en het Commissiedebat DRC/Soedan op 25 maart jl. zal Nederland op verschillende
manieren humanitaire hulp blijven bieden, mede gelet op de hoge nood in DRC en met
name Oost-Congo.
Daarnaast blijft Nederland voorlopig een bijdrage leveren aan veiligheid en stabiliteit
in Oost-Congo. Een deel van de projecten onder het Grote Meren programma zal nog doorlopen
tot 2027. Ook blijft Nederland voorlopig via partnerschappen ter ondersteuning van
het maatschappelijk middenveld bijdragen aan lokale en regionale conflictbemiddeling
en bescherming van burgers. Ook hiervoor verwijzen wij u naar de Kamerbrief DRC waarin
de focus van de Nederlandse inspanningen verder wordt toegelicht.
Indachtig de door uw Kamer ingediende motie, zijn wij bereid te onderzoeken hoe succesvolle
programma’s onder het Grote Meren programma, en die passen binnen de Beleidsbrief
Ontwikkelingshulp, kunnen worden voorgezet, bijvoorbeeld via cofinanciering, door
overname, of voortzetting van projecten op het gebied van seksuele gezondheid en rechten,
grenshandel en grondstoffen.
Onder verwijzing naar de toezegging aan het lid Bamenga in het Commissiedebat Humanitaire
Hulp van 25 september jl. kunnen we bevestigen dat er gesproken is met organisaties
(lokaal en internationaal) die betrokken zijn bij het Grote Meren programma.13 Mede naar aanleiding daarvan is onder meer afgesproken om te werken aan verduurzamen
van resultaten en hierover het gesprek voort te zetten. Dit is meegenomen in de beantwoording
van deze brief en de uitvoering van de motie.
In antwoord op de motie van het lid Dobbe14 over het opschorten van het Memorandum of Understanding (MoU) tussen de Europese
Unie en Rwanda om een strategisch partnerschap te bouwen op het gebied van duurzame
kritieke grondstoffen en waardeketens kan het kabinet bevestigen dat Nederland zich
in EU-verband uitgesproken voor opschorting van dit MoU. Sinds de aankondiging tijdens
de Raad Buitenlandse Zaken op 24 februari van een review van dit MoU door de EU Hoge
Vertegenwoordiger ligt de uitvoering van dit MoU stil.
Het stopzetten van de EU-steun uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan het Rwandese
leger in Mozambique (Cabo Delgado) is al in EU-verband besproken. Hiervoor verwijzen
wij u naar de beantwoording van Kamervragen van het lid Hirsch.15 Conform motie Bamenga16 heeft Nederland in juli jl. in de Europese Unie wederom het mogelijk stopzetten van
deze steun opgebracht. Er blijkt hiervoor echter geen unanimiteit onder de EU-lidstaten.
Bovenstaande punten staan ook in het door D66 en ChristenUnie opgestelde Actieplan
Congo. Over de inachtneming en uitvoering van de andere punten die genoemd worden
in het Actieplan is uw Kamer reeds geïnformeerd.
Laatstelijk gaan wij in op de motie Ceder/Bamenga17 over het betrekken van statelijke en niet-statelijke actoren bij een diplomatieke
inzet voor een vredesproces voor de DRC. Momenteel zijn er verschillende vredesprocessen
die toezien op het zo snel mogelijk bewerkstelligen van een duurzame vrede in de Grote
Meren regio, onder leiding van de Verenigde Staten, Qatar en de Afrikaanse Unie. Zowel
Nederland als de Europese Unie benadrukken in direct en indirect contact met de betrokken
actoren de noodzaak van een inclusief vredesproces, bijvoorbeeld via de Internationale
Contactgroep voor de Grote Meren.
Tot slot
Ondanks de bezuinigingen op ontwikkelingshulp, verdiepen we de bilaterale relaties
met Afrikaanse landen, waaronder die in de Grote Meren regio. Nederland en Afrika
delen een groot aantal belangen en gemeenschappelijk uitdagingen. Dit kabinet prioriteert
daarbij veiligheid en stabiliteit, economie en handel, en migratie, tussen onze beide
continenten en wereldwijd.
Ook met de beperktere middelen en scherpere focus op het Nederlandse belang blijven
we daarom bilateraal en via de Europese Unie inzetten op relaties met Afrikaanse landen
en de Afrikaanse Unie, om deze uitdagingen gezamenlijk aan te gaan, met de Afrikastrategie
als uitgangspunt.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
A. de Vries
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken