Brief regering : Geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad 13 14 oktober 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 973
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2025
Hierbij bieden wij, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uw Kamer de geannoteerde
agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 13–14 oktober
a.s. in Luxemburg. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Asiel
en Migratie zullen hieraan deelnemen.
Daarnaast informeren wij uw Kamer over de volgende onderwerpen.
Kabinetsappreciatie Aanbeveling onderhandelingsmandaat voor de Europese Commissie
inzake het Enhanced European Border Security Partnership
Aanleiding
De Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft een nieuwe voorwaarde gesteld aan de deelname
aan het Amerikaanse visumvrijstellingsprogramma (VWP). De nieuwe verplichting houdt
in dat met de VS een «versterkt partnerschap voor grensbeveiliging» (Enhanced European Border Security Partnership, hierna: EBSP) moet worden gesloten. De Europese Commissie zal namens de lidstaten
de onderhandelingen voeren met de VS. Op 23 juli jl. presenteerde de Commissie een
concept onderhandelingsmandaat dat richtsnoeren bevat voor de aanstaande onderhandelingen.1 Middels deze brief wordt u geïnformeerd over het concept onderhandelingsmandaat en
de appreciatie van het kabinet. De VS heeft aangegeven om vanaf 2027 te willen toetsen
of lidstaten aan deze voorwaarde van het EBSP voldoen. De Commissie wenst daarom voor
het einde van 2026 de onderhandelingen met de VS over de kaderovereenkomst af te ronden.
Essentie voorstel
Het voorstel ziet op de uitwisseling van informatie inzake het overschrijden van de
buitengrenzen van de lidstaten en van de VS door bepaalde reizigers. De VS is voornemens
informatie-uitwisseling tot stand te brengen over reizigers naar de VS die mogelijk
een band hebben met het VWP-partnerland, aanvragers van immigratievoordelen of humanitaire
bescherming in de VS en personen die door de rechtshandhaving van de VS in een grens-
en immigratiesituatie in de VS worden aangetroffen. Het doel van deze informatie-uitwisseling
betreft het controleren van de identiteit van onderdanen van derde landen en het kunnen
vaststellen of zij een risico vormen voor de publieke veiligheid en openbare orde.
De reikwijdte van de informatie-uitwisseling (categorieën en soorten gegevens, soorten
personen en soorten strafbare feiten) zal tijdens de onderhandelingen worden vastgesteld.
De uit te wisselen informatie zal naar verwachting afkomstig zijn uit nationale en
EU databanken. Op basis van de af te sluiten kaderovereenkomst kunnen lidstaten vervolgens
bilaterale overeenkomsten afsluiten met de VS, om de uitwisseling van informatie vanuit
nationale databanken mogelijk te maken.
Beoordeling voorstel en inzet kabinet
Het kabinet verwelkomt de voorgestelde gecoördineerde aanpak van de Commissie om namens
de Raad met de VS te onderhandelen over een kaderovereenkomst aangaande het EBSP.
Er ontbreken echter details in de richtsnoeren waardoor de exacte omvang en reikwijdte
van de overeenkomst en de uit te wisselen informatie lastig is in te schatten. Het
kabinet acht het daarom van belang dat dit wordt verduidelijkt in de richtsnoeren.
Het gaat daarbij vooral om een nadere uitwerking van principes als wederkerigheid,
proportionaliteit en noodzakelijkheid en de uitgangspunten van gegevensbescherming,
waaronder doelbinding en accuraatheid van de gegevens. Bovendien vindt het kabinet het belangrijk om overlapping met
andere overeenkomsten met de VS, bijvoorbeeld op het gebied van internationale rechtshulp,
te voorkomen. Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat bij het vaststellen van
de reikwijdte van informatie-uitwisseling rekening wordt gehouden met EU regelgeving.
Het kabinet acht het ook van belang dat de informatie-uitwisseling zorgvuldig wordt
ingekaderd en de verstrekking van gegevens vanuit de EU-lidstaten voldoet aan de strenge
eisen die uit de EU-regelgeving voortvloeien. Dit betekent dat de inzet moet zijn
dat de uitwisseling van informatie wordt vormgegeven op basis van een gelaagd model
met menselijke tussenkomst en niet op basis van automatische verstrekking. Daarnaast
mogen aan de VS verstrekte gegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan
de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt. Daarnaast zal Nederland aandacht vragen
voor noodzakelijke waarborgen, zoals voorgesteld in de opinie 24/2025 van de Europese
Toezichthouder voor Gegevensbescherming (EDPS) om de bescherming van de grondrechten
binnen de EU te waarborgen.2
Het kabinet vindt het daarnaast van belang dat in de kaderovereenkomst wordt vastgelegd
welke maatregelen er op EU niveau genomen kunnen worden in geval van het niet naleven
of het niet realiseren van de overeenkomst. Ook ziet het kabinet graag een verwijzing
naar wederkerigheid als criterium voor goede naleving van de overeenkomst.
Krachtenveld
Binnen de EU is er brede steun voor een gecoördineerde, Europese aanpak en het sluiten
van een kaderovereenkomst tussen de EU en de VS. Meerdere lidstaten hechten ook waarde
aan het duidelijk afbakenen van de reikwijdte van de overeenkomst en het waarborgen
van bovengenoemde EU principes en de uitgangspunten van gegevensbescherming. Het Europees
Parlement (EP) moet uiteindelijk ook via een consultatieprocedure instemmen met de
kaderovereenkomst tussen de EU en de VS.
Uitvoering motie Van Zanten/Boomsma over verkenning modernisering/herziening verdragen
Op 12 juni jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Van Zanten en Boomsma aangenomen.3 De aangenomen motie verzoekt de regering om een juridische en diplomatieke verkenning
te starten naar verdragen die mogelijk moeten worden gemoderniseerd of herzien. In
het Commissiedebat Vreemdelingen- en Asielbeleid van 18 juni jl. is toegezegd uw Kamer
voor het verkiezingsreces te informeren over het plan van aanpak van deze motie. Hieronder
vindt uw Kamer daarvan een uitwerking.
Het kabinet onderschrijft het belang van grip krijgen op migratie, onder andere door
het asielstelsel ingrijpend te hervormen, de instroom te beperken en de asielketen
te ontlasten. Het is hiervoor van belang dat alle mogelijke instrumenten verkend worden
en dat Nederland nauw optrekt met gelijkgezinden landen. Het kabinet stelt vast dat
uitdagingen in het beperken van het aantal aankomsten van asielzoekers in Nederland,
de toegenomen complexiteit in de inhoudelijke beoordeling van asielaanvragen, en op
het gebied van terugkeer verband houden met de rechten en plichten die voortvloeien
uit internationale kaders.
Het kabinet brengt op dit moment in kaart welk handelingsperspectief er is binnen
de huidige wet- en regelgeving en in hoeverre aanpassing van internationale verdragen
en het Unierecht bij zou kunnen dragen aan mogelijke oplossingen voor deze uitdagingen.
Het Unierecht wordt hierin specifiek meegenomen, gezien het feit dat het Nederlandse
migratierecht – meer dan het EVRM of het Vluchtelingenverdrag – grotendeels uitvoering
geeft aan verplichtingen die volgen uit het Unierecht. Met betrekking tot het handelingsperspectief
is het bovendien de vraag of internationale verdragen een beperkende factor zijn,
of dat gekeken moet worden naar de neerslag daarvan in het Unierecht, nationale recht
en de relevante beleidskaders. In dit kader is bijvoorbeeld meermaals gewezen op de
mogelijkheden tot het opvangen van meer asielzoekers buiten de EU en het afhandelen
van asielverzoeken buiten het EU-grondgebied in relatie tot de internationale verdragen.
Een eerste inventarisatie duidt erop dat het EVRM of het Vluchtelingenverdrag geen
beperkende factor zijn. Het kabinet wil deze route verder uitwerken. Een verkenning
is daarom uitgezet bij het onderzoeksinstituut Clingendael. Naar verwachting zal dit
onderzoek in december 2025 afgerond zijn. Daarnaast wordt ambtelijk een analyse gemaakt
van mogelijke maatregelen om de complexiteit in de behandeling van asielaanvragen
terug te brengen en terugkeer te bevorderen. Denk hierbij onder andere aan maatregelen
omtrent het uitzetten van criminele vreemdelingen, gezinshereniging en het hervatten
van Dublinoverdrachten. De uitkomsten van deze analyse zal u gelijktijdig ontvangen
met de reactie van het kabinet op het onderzoek van onderzoeksbureau Clingendael.
Zoals eerder aangegeven zal Nederland nauw optrekken met gelijkgezinde lidstaten.
Nederland heeft zich daarom onder andere aangesloten bij het initiatief van Denemarken
en Italië om opvolging te geven aan de brief van negen lidstaten over het EVRM. Zoals
aangegeven in de Geannoteerde Agenda van de JBZ-Raad van 22 en 23 juli jl.4 en het Verslag van de Europese Raad van 26 juni jl.5 heeft Nederland uitgedragen de intentie achter deze brief te steunen, in zoverre
deze betrekking heeft tot de noodzaak voor de verdere aanscherping van het asiel-
en migratiebeleid. Hierbij is het van belang dat de vervolgstappen deze context reflecteren
en daarmee een bijdrage leveren aan de daadwerkelijke aanscherping van het asiel-
en migratiebeleid en zich niet beperken tot het vraagstuk van de uitzetting van criminele
vreemdelingen, gezien het EVRM op dit specifieke vraagstuk voor Nederland in de huidige
casuïstiek niet een primaire belemmering is. Nederland is daarom actief betrokken
bij het vervolgproces om op Europees en internationaal niveau het handelingsperspectief
in kaart te brengen en verder uit te werken. Hierbij geldt dezelfde overweging dat
het kabinet kijkt naar internationale verdragen, het Unierecht en de mogelijkheden
binnen de nationale rechtssystemen. Het kabinet houdt daarbij een brede blik en verkent
en onderzoekt hierbij verschillende opties, waaronder de mogelijkheden voor een interpretatief
rapport in het kader van het EVRM in lijn met de motie Van Zanten en motie Van der
Plas6 en Yeşilgöz-Zegerius7. De Kamer zal over de relevante ontwikkelingen geïnformeerd worden via de Geannoteerde
Agenda van de JBZ-Raad.
Verruimd kader MTV
Zoals aan uw Kamer gemeld in de brief van 25 april jl. over de verlenging van het
binnengrenstoezicht werkt het kabinet aan de versterking van de juridische kaders
van MTV-controles als onderdeel van het asielcrisispakket.8 Dit heeft als doel dat de Koninklijke Marechaussee (KMar) in de toekomst frequenter
en flexibeler Mobiel, Toezicht en Veiligheids- (MTV) controles kan uitvoeren. Concreet
betekent dit onder andere dat de huidige maxima voor controles per modaliteit (vliegtuigen,
treinen, bussen, schepen, auto’s en vrachtwagens) worden verhoogd. Om een nieuw juridisch
kader te realiseren voor het uitvoeren van MTV-controles dient het Vreemdelingenbesluit
2000 gewijzigd te worden. Gestreefd wordt om deze wijzigingen in het voorjaar van
2026 in werking te laten treden.
Migratieconferentie München 4 oktober 2025
In lijn met de inzet van het kabinet om in de EU een voortrekkersrol te spelen in
de verkenning van innovatieve oplossingen en aanscherping van het EU asiel- en migratiebeleid,
meldt het kabinet uw Kamer dat de Minister van Asiel en Migratie op 4 oktober op uitnodiging
van Duitsland zal deelnemen aan een migratieconferentie in München. Daar zal op basis
van de informatie die momenteel beschikbaar is verder worden gesproken over de aanscherping
van het EU asiel- en migratiebeleid in navolging van de migratietop in Beieren van
18 juli jl. Het kabinet zal in het verslag van de JBZ-Raad uw Kamer informeren over
de uitkomsten van deze conferentie.
Informatieafspraken inzake het behandelvoorbehoud van de Eerste Kamer inzake een voorstel
voor terugkeerverordening9
Conform de vastgestelde informatieafspraken naar aanleiding van het behandelvoorbehoud
van de Eerste Kamer bij het voorstel voor een terugkeerverordening deelt het kabinet
de onderzoeken – voor zover openbaar – waarnaar wordt verwezen in het voorstel. Het
kabinet vertrouwt erop uw Kamer op deze manier voldoende te hebben geïnformeerd.
• Verslag thematische Schengenevaluatie «Nationale tekortkomingen verhelpen: naar een
doeltreffend EU-terugkeersysteem» (BIJLAGE 1);
• MIrreM Conceptual Framework («Gaining additional value from diversity in project partnership
and stakeholder engagement: The MIrreM conceptual framework») (BIJLAGE 2);
• De-centring the Study of Migrant Returns and Readmission Policies in Europe and Beyond
(GAPS) richt zich op de bestudering van Return Migration Infrastructures (RMIs) (BIJLAGE 3);
• Horizon Europe Project «GAPS: De-centring the Study of Migrant Returns and Readmission
Policies in Europe and Beyond»;
Hieronder vallen verschillende rapporten en artikelen. Onderzoek loopt momenteel nog.
○ Five Shades of Grey: Policy and Practice in Return Migration, Assessment of EU return
policy with a focus on Germany, Greece, the Netherlands, Poland, and Sweden (BIJLAGE 4);
○ Framework paper on the concepts and typologies on returns – combined with four conceptual
notes (BIJLAGE 5);
○ Legal and Policy Infrastructures of Returns in the EU (BIJLAGE 6);
○ Working papers, (BIJLAGE 7).
• Horizon Europe Project Motivations, experiences and consequences of returns and readmissions
policy: revealing and developing effective alternatives;
Hieronder vallen verschillende rapporten en artikelen. Onderzoek loopt momenteel nog.
○ Policy recommendations for the dignified treatment of irregularised, non-removable third-country nationals in the EU (BIJLAGE 8);
○ Development of the Return and Readmission policy across Europe: multilevel analysis
(BIJLAGE 9).
• Horizon Europe Project Finding Agreement in Return
Hieronder vallen veel verschillende rapporten en artikelen. Onderzoek loopt momenteel
nog. Uw Kamer wordt vanwege de veelheid aan stukken verwezen naar de centrale pagina
van het onderzoeksproject, link.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F. van Oosten
De Minister van Asiel en Migratie,
D.M. van Weel
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
13 en 14 oktober 2025
I. Justitie
1. Ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat in de justitiële sector
Gedachtewisseling
Op dit moment zijn er nog geen achtergrondstukken beschikbaar. Het kabinet benadrukt
dat respect voor de rechtsstaat en fundamentele waarden door lidstaten essentieel
is voor een goed functionerende Europese Unie en voor het wederzijdse vertrouwen tussen
de lidstaten. Daarom hecht het kabinet eraan dat de Europese Commissie (hierna: Commissie),
als hoedster van de Verdragen, snel en doelgericht optreedt om terugval te voorkomen
en waar nodig corrigerend op te treden, met volledig gebruik van het beschikbare rechtsstaatinstrumentarium.
Tegelijkertijd ondersteunt het kabinet verdere versterking van het EU-rechtsstaatinstrumentarium,
inclusief het koppelen van de ontvangst van EU-middelen aan de naleving van rechtsstatelijke
beginselen en het Handvest van de grondrechten. Ook zet het kabinet in op een structurele
rol voor de JBZ-Raad bij de bespreking van het EU rechtsstaatrapport. Nederland blijft
zich inzetten voor het uitdragen van de EU als waardengemeenschap, met kernwaarden
zoals menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtsstaat, mensenrechten
en grondrechten.
2. De Russische agressieoorlog tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
Stand van zaken
Onder dit agendapunt licht het Voorzitterschap de ontwikkelingen toe betreffende het
tegengaan van straffeloosheid voor internationale misdrijven in Oekraïne en de compensatie
van geleden schade. Op dit moment zijn er nog geen achtergrondstukken beschikbaar.
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging, uiteindelijk berechting
van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en compensatie van geleden schade,
en zet hier in Europees en internationaal verband actief op in.
Het kabinet blijft zich inzetten om te komen tot de oprichting van een tribunaal voor
de vervolging van het misdrijf van agressie en voor de oprichting van de Claimscommissie.
Besluitvorming over het gastlandschap van het tribunaal zal op korte termijn aan de
ministerraad worden voorgelegd.
De oprichting van een Claimscommissie voor Oekraïne betreft de tweede stap naar een
volwaardig Compensatiemechanisme. Tijdens de Ad-hoc Committee on the Establishment of an International Commission is op 12 september jl. een Verdrag tot oprichting van de Claimscommissie aangenomen.
Op 17 september jl. heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa ingestemd
met de verdragstekst en het doorgezonden naar de Parlementaire Assemblee van de Raad
van Europa (PACE). Na een tweede bespreking in het Comité van Ministers zal eind 2025
een diplomatieke conferentie plaatsvinden waarbij de betrokken landen de verdragstekst
kunnen ondertekenen.
Nederland zal de informatievoorziening van het Voorzitterschap aanhoren.
3. De toekomst van Eurojust
Gedachtewisseling
Op dit moment zijn er nog geen achtergrondstukken beschikbaar. Naar verwachting zal
het agendapunt in het teken staan van de evaluatie van de Eurojust-Verordening die
de Commissie in juli jl. heeft gepresenteerd. In de evaluatie worden zowel de toegevoegde
waarde van Eurojust als een aantal aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling van
het agentschap benadrukt. Hierbij worden onder andere genoemd de noodzaak van versterkte
digitalisering en modernisering van het Case Management System, verduidelijking van besluitvormingsstructuren en governance, en een efficiëntere inzet van middelen. Naar verwachting zal de Commissie in de
zomer van 2026 een herzieningsvoorstel van de Eurojust-Verordening met een aangepast
mandaat voor Eurojust publiceren.
Nederland verwelkomt de evaluatie en onderschrijft het belang van een sterk en toekomstbestendig
Eurojust. Nederland meent dat met name de governance-structuur van Eurojust versterking
behoeft en heeft de Commissie opgeroepen de voor- en nadelen van de verschillende
opties om dat doel te bereiken in kaart te brengen, voorafgaand aan de publicatie
van een voorstel tot wijziging van de Eurojust-Verordening. De onafhankelijkheid van
Eurojust in relatie tot individuele strafzaken moet daarbij uiteraard gewaarborgd
blijven.
4. Toegang tot gegevens voor effectieve strafrechtelijke onderzoeken
Stand van zaken
Op 24 juni jl. heeft de Commissie de mededeling «Roadmap for lawful and effective access to data for law enforcement» gepubliceerd. Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.10 Deze routekaart volgt op de oproep van de JBZ-Raad in december 2024 om in het tweede
kwartaal van 2025 met een routekaart te komen in navolging van de aanbevelingen van
de High Level Group on Access to Data (HLG).11 In november 2024 heeft de HLG een eindrapport gepresenteerd waarin aanbevelingen
zijn opgenomen met betrekking tot knelpunten in de toegang tot data voor opsporing.
Daarin staan mogelijke oplossingen op drie deelonderwerpen: digitale opsporing, data
retentie en toegang tot data.
De routekaart schetst de belangrijkste uitdagingen en vervolgstappen om toegang tot
data te verbeteren, met oog voor fundamentele rechten en technologische ontwikkelingen.
Het kabinet verwelkomt de routekaart en ondersteunt het doel en de algemene strekking
van de stappen die de Commissie zal ondernemen. Hierbij is het van belang gedegen,
prudente en concrete stappen te nemen. Het kabinet zal daarbij in Europa blijven uitdragen
dat end-to-end encryptie niet onmogelijk mag worden gemaakt12 en het kabinetsstandpunt in acht nemen.13
De precieze focus die het Voorzitterschap voor ogen heeft is op moment van schrijven
nog niet bekend. Naar verwachting zal er door de Commissie een toelichting worden
gegeven op de huidige stand van zaken betreffende de routekaart. In de routekaart
kondigt de Commissie aan te werken aan een technologische routekaart, het creëren
van een gelijk speelveld tussen telecom- en communicatiediensten, en een meer gecoördineerde
EU-aanpak voor digitale forensische toepassingen.
Op het gebied van dataretentie acht het kabinet geharmoniseerde dataretentieregelgeving
noodzakelijk, gelet op de sterk uiteenlopende wetgeving in de lidstaten, om de door
de Commissie en HLG genoemde rechtsongelijkheid die is ontstaan in het beschermingsniveau
van EU-burgers en bedrijven aan te pakken en de retentie van gegevens ten behoeve
van de strafrechtspleging onder strenge voorwaarden mogelijk te maken. Uiteraard zal,
in lijn met de daartoe strekkende HLG-aanbevelingen, eventuele dataretentiewetgeving in lijn moeten zijn met grondrechten en
de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.
Nederland zal de informatievoorziening tijdens de JBZ-Raad aanhoren.
5. Overige onderwerpen
a. Jaarlijks voortgangsverslag over handhaving en implementatie
Informatie van de Commissie
De Commissie zal het jaarlijkse voortgangsrapport over handhaving en implementatie
van EU-wetgeving en -beleid presenteren aan de JBZ-Raad, zoals aangekondigd in het
Commissie-werkprogramma 2025. Het verslag is bedoeld om gemeenschappelijk eigenaarschap
van de instellingen te bevorderen en inzicht te geven in naleving, knelpunten en verbeterpunten.
Het geagendeerde voortgangsrapport is nog niet verspreid.
Nederland zal de informatie aanhoren.
II. Binnenlandse Zaken
1. Verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijk systeem voor de terugkeer
van onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven
Beleidsdebat
Op 11 maart jl. heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een Terugkeerverordening,
die de huidige Terugkeerrichtlijn en gerelateerde EU-wetgeving moet vervangen. Sinds
de publicatie van het voorstel is in de Raad regelmatig van gedachten gewisseld over
het voorstel. Het Deense voorzitterschap heeft de ambitie uitgesproken om voor het
einde van dit kalenderjaar een onderhandelingsmandaat te bereiken in de Raad. De verwachting
is dat het Voorzitterschap tijdens de komende JBZ-Raad op hoofdlijnen overeenstemming
wil bereiken in de Raad over een aantal onderdelen van het voorstel. Op moment van
schrijven is nog niet bekend welke onderdelen van het voorstel het Voorzitterschap
uit wil lichten tijdens de Raad.
Het kabinet ondersteunt de ambitie van het Deense voorzitterschap om voor het einde
van dit kalenderjaar tot een onderhandelingsmandaat te komen in de Raad. Het voornemen
van het Voorzitterschap om op de komende JBZ-Raad reeds een debat te voeren over een
aantal onderdelen van het voorstel kan op steun van het kabinet rekenen. De onderhandelingen
in de Raad zijn in volle gang en bespreking op ministerieel niveau om sturing te vragen
komt op een gelegen moment. Voor het kabinet is van belang dat een nieuw juridisch
kader in de EU de uitvoering van het terugkeerproces vereenvoudigt en versnelt en
daarmee het aandeel vertrekplichtige vreemdelingen dat daadwerkelijk het grondgebied
van de lidstaten verlaat vergroot. Daarbij zal het kabinet langs de lijnen van het
BNC-fiche ingaan op de onderdelen van het voorstel die dat versterken en waar nog
risico’s worden gezien.14 Andere lidstaten zullen naar verwachting de bespreking van de onderhandelingen over
het voorstel verwelkomen en daarbij hun prioriteiten naar voren brengen. Een aantal
lidstaten zal erop wijzen dat snelle voortgang van de onderhandelingen niet ten koste
mag gaan van de kwaliteit van de wetgeving.
2. Algemene toestand van het Schengengebied
a. Schengen barometer
b. Toekomst van Frontex
Gedachtewisseling
In de Schengenraad zullen de lidstaten op basis van de nieuwste Schengenbarometer
en een discussienotitie van het Voorzitterschap van gedachten wisselen over de algemene
staat van het Schengengebied. Deze bespreking is onderdeel van de jaarlijkse Schengencyclus.
De Schengenbarometer, opgesteld door de Commissie brengt op alle onderdelen van het
Schengenacquis de meest in het oog springende ontwikkelingen, trends en risico’s in
kaart. De Commissie geeft onder andere aan dat er sprake is van een afname van het
aantal irreguliere (buiten)grensoverschrijdingen met een daling van 18% t.a.v. 2024.
Ook is er sprake van een daling van het aantal secundaire migratiebewegingen. Aan
de buitengrenzen is er een positieve trend met betrekking tot het versterken van het
buitengrensbeheer en het aanpakken van tekortkomingen en kwetsbaarheden in het grensbeheer.
Tegelijkertijd zijn hiermee volgens de Commissie nog niet alle kwetsbaarheden aangepakt
en zijn er extra investeringen nodig om deze tekortkomingen aan te pakken. Verder
legt de Commissie in de barometer nadruk op het belang van crisis- en noodplannen,
zowel op het gebied van aanpak hybride dreigingen als ten aanzien van buitengrensbeheer
en bevorderen van terugkeer. Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de
nieuwste Schengenbarometer. Het maakt goed inzichtelijk wat de laatste trends, ontwikkelingen
en risico’s zijn.
Daarnaast zal de Schengenraad van gedachten wisselen over de toekomst van Europese
Grens- en Kustwachtagentschap, Frontex met het oog op de door de Commissie aangekondigde
herziening van de Europese Grens- en Kustwachtverordening. Op het moment van schrijven
zijn hiervoor nog geen stukken beschikbaar. Naar verwachting zal er een reflectie
worden gevraagd op de doorontwikkeling van Frontex, zowel met betrekking tot de uitbreiding
van het permanent korps, de taken van het agentschap, waaronder buitengrensbeheer
en terugkeer en de mogelijkheid tot uitbreiding van het mandaat van het agentschap,
bijvoorbeeld op het gebied van visumbeleid, inzet van Frontex binnen het Schengengebied
en de inzet van Frontex in derde landen. Het kabinet is van mening dat de uitbreiding
van Frontex doelmatig moet zijn en het daarom van belang is dat er gekeken wordt waar
een aanpassing van de Verordening, het mandaat van Frontex en de uitbreiding van het
permanent korps een duidelijke meerwaarde bieden. Het kabinet verwelkomt dat de Commissie
een uitgebreide impact assessment uitvoert. Het kabinet ziet buitengrensbeheer en
terugkeer als de kerntaken van het agentschap en verwelkomt de versterking van deze
pijlers, met name ook waar het aankomt op de inzet van Frontex in derde landen. Hier
pleit het kabinet specifiek voor een uitbreiding van het mandaat van Frontex met meer
flexibiliteit voor de inzet in derde landen, waardoor bijvoorbeeld ook ondersteuning
bij terugkeer van derde land naar derde land mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast is
het voor Nederland van belang dat informatie-uitwisseling tussen de Europese agentschappen
en lidstaten verbeterd wordt, zodat secundaire migratiebewegingen en georganiseerde
criminaliteit beter in kaart kunnen worden gebracht. Andere lidstaten zullen de Barometer
eveneens verwelkomen. Verwachting is dat de bespreking in de Schengenraad zich met
name zal richten op de toekomst van Frontex. Naar verwachting zal er onder lidstaten
brede steun zijn voor een doelmatige aanpak van de herziening van de Verordening en
de inzet van Frontex in derde landen.
3. Implementatie van interoperabiliteit
Stand van zaken
In maart 2025 heeft de JBZ-Raad een herziene tijdlijn voor de tenuitvoerlegging van
grootschalige IT-systemen en hun interoperabiliteit aangenomen.15 Naar verwachting zal de Commissie een update geven over de implementatie van deze
systemen. Het Entry/Exit System (EES) zal 12 oktober 2025 gefaseerd van start gaan.
Voorafgaand aan de vorige formele JBZ-Raad van 12–13 juni jl. heeft Nederland de verklaring
van gereedheid bij de Commissie ingediend.
In aanvulling op de verklaring van gereedheid, heeft Nederland ook het nationale uitrolplan
ingediend bij de Commissie. In dit uitrolplan, een verplichting uit de Verordening
waaraan alle lidstaten moeten voldoen, geven de lidstaten aan hoe zij het EES op de
verschillende grensdoorlaatposten zullen implementeren. Nederland start vanaf 12 oktober
op twee grensdoorlaatposten (Eemshaven en IJmuiden/Amsterdam-Haven) en zal vervolgens
opschalen en op zoveel mogelijk doorlaatposten starten om de mijlpalen uit de Verordening
te halen.
Het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) staat gepland om van start te gaan in het vierde kwartaal van 2026. Verder
is de implementatie van het vernieuwde Eurodac-systeem (European Dactyloscopy, de EU vingerprintdatabase) voorzien in juni 2026.
De verwachting is dat de Commissie en EU-LISA tijdens de JBZ-Raad aandacht zullen
besteden aan de start van het EES in het weekend voorafgaand aan de Raad. Nederland
zal dit aanhoren.
4. Europese Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen
Gedeeltelijke algemene oriëntatie
Het Deense voorzitterschap is voornemens een gedeeltelijke algemene oriëntatie ten
aanzien van de Europese Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik
van kinderen (CSAM-Verordening) te agenderen. Het gaat om een gedeeltelijke algemene
oriëntatie, zonder de bepalingen over het op te richten EU-centrum voor tegengaan
kindermisbruik. Het Deense compromisvoorstel dat naar verwachting voorligt, bevat
de mogelijkheid om onder voorwaarden de detectie van bekend en nieuw kinderpornografisch
materiaal te verplichten. De positie en onderhandelingskaders van Nederland ten aanzien
van dit voorstel zijn vastgelegd in de brief aan uw Kamer van 29 november 2024.16
Het Deense compromisvoorstel, met bovengenoemde elementen, past niet binnen deze onderhandelingskaders.
Op basis van het huidige compromisvoorstel zal Nederland zich daarom desgevraagd aansluiten
bij de lidstaten die de algemene oriëntatie niet kunnen steunen.17
5. Verordening betreffende de versterking van de politiële samenwerking bij de bestrijding
van migrantensmokkel en mensenhandel
Politiek akkoord
Dit voorstel betreft de versterking van de politiële samenwerking met het oog op het
voorkomen, opsporen en onderzoeken van migrantensmokkel en mensenhandel, en betreffende
de versterking van de ondersteuning door Europol voor de voorkoming en bestrijding
van die strafbare feiten. Het voorstel bevat bepalingen om de beheersstructuur inzake
smokkel en de rol van EU-agentschappen, met name Europol, te versterken en de samenwerking
tussen agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en de lidstaten,
en met partnerlanden te intensiveren.
Uw Kamer is hierover met het BNC-fiche geïnformeerd.18 Op 19 juni 2024 is een algemene oriëntatie bereikt tijdens het Comité van Permanente
vertegenwoordigers (COREPER). Momenteel worden de onderhandelingen in de triloog-fase
gevoerd. Het Deense voorzitterschap is voornemens dit af te ronden om tot een politiek
akkoord tijdens de JBZ-Raad te komen.
Het kabinet steunt de afronding van de onderhandeling in triloog. Het kabinet heeft
geen bezwaar tegen de technische aanpassingen die in het voorstelzijn gedaan. Op maandag
22 september vindt de volgende technische triloog plaats, gevolgd door de (mogelijk
laatste) politieke triloog op 25 september. Tijdens de JBZ-Raad van 14 oktober is
geen inhoudelijke discussie voorzien, maar hoopt het Voorzitterschap een politiek
akkoord te kunnen vaststellen, dat Nederland naar verwachting zal kunnen steunen.
6. Uniemechanisme voor Civiele Bescherming en Gezondheidsnoodhulp
Beleidsdebat
Het Uniemechanisme voor Civiele Bescherming (UCPM) is een Europees samenwerkingskader
op basis van solidariteit waarbij EU-lidstaten en enkele partnerlanden elkaar helpen
bij rampen en crises, waaronder bosbranden, overstromingen en aardbevingen. Indien
een getroffen land niet genoeg middelen heeft om de crisissituatie te bestrijden,
kan het land via het UCPM om hulp vragen. Op basis van de hulpvraag coördineert de
EU vervolgens de inzet van personeel, materieel of voorraden vanuit de capaciteit
van andere landen.
Op 17 juli jl. heeft de Commissie een voorstel voor een Verordening over het UCPM
gepubliceerd. Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.19 Met het voorstel beoogt de Commissie het UCPM te versterken om beter voorbereid te
zijn op rampen, zodat sneller en efficiënter hulp geboden kan worden bij grote of
meerdere crises tegelijk. Het voorstel verbreedt daarbij het kader van het UCPM door
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, zoals pandemieën, daarin te integreren.
Daarnaast is het doel een basis te creëren om civiel-militaire samenwerking mogelijk
te maken.
Het Voorzitterschap heeft nog geen achtergronddocument gedeeld, waardoor de insteek
van het beleidsdebat nog niet bekend is. De ambitie tot versterking van het UCPM sluit
aan bij de inzet van het kabinet op nationaal, Europees en internationaal niveau.
Het voorstel sluit aan bij de kabinetsdoelstelling om de nationale en Europese weerbaarheid
te versterken. Het kabinet staat positief tegenover de voorgestelde versterking van
de gezondheidscrisisparaatheid binnen het Uniemechanisme, met name op operationeel
niveau. Nederland draagt zelf ook actief bij aan het UCPM, zodat als Nederland zelf
ooit een beroep moet doen op het Uniemechanisme, Nederland kan rekenen op voldoende
steun van andere landen.
7. Externe dimensie van migratie
Gedachtewisseling
Het Deense voorzitterschap heeft aangegeven belang te hechten aan een ambitieuze inzet
op de externe dimensie van migratie, onder andere waar het gaat om het verder brengen
van innovatieve oplossingen en het adresseren van grote uitdagingen, waaronder de
instabiliteit in delen van de wereld, die op haar beurt invloed kan hebben op migratiebewegingen
richting de Europese Unie. Naar verwachting zal het Voorzitterschap lidstaten vragen
te reflecteren op de prioriteiten van de lidstaten op de externe dimensie van migratie
en op de inzet op migratie met betrekking tot Syrië.
Het kabinet roept de Commissie op de ambitieuze inzet ten aanzien van opvang in de
regio en gelijkwaardige en duurzame partnerschappen met migratie-relevante derde landen
voort te zetten, om irreguliere migratie tegen te gaan, terugkeer te bevorderen en
bescherming en opvang van migranten te versterken. Eveneens moedigt het kabinet het
verder uitwerken van innovatieve oplossingen aan en neemt hierin tevens een voortrekkersrol
in. Wat betreft Syrië benadrukt het kabinet dat grip op migratie inclusief de terugkeer
van Syriërs en het tegengegaan van irreguliere migratie van groot belang is voor Nederland.
De Commissie heeft volgens het kabinet een rol in de coördinatie om te zorgen dat
de inzet van lidstaten effectief is om terugkeer naar Syrië te bevorderen en het opbouwen
van de migratieketen inclusief grensmanagement te ondersteunen. Ook de inzet op de
samenwerking met landen in de regio om Syriërs op te blijven vangen is hier een onderdeel
van. Het kabinet roept de Commissie daarom op om gezamenlijk met de Syrische autoriteiten
en landen in de regio te komen tot een strategie op migratie. Andere lidstaten zullen
naar verwachting een breed scala van onderwerpen inbrengen en ook oproepen tot betere
coördinatie.
8. Toegang tot gegevens voor effectieve wetshandhaving
Stand van zaken
Op 24 juni jl. heeft de Commissie de mededeling «Roadmap for lawful and effective access to data for law enforcement» gepubliceerd. Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.20 Deze routekaart volgt op de oproep van de JBZ-Raad in december 2024 om in het tweede
kwartaal van 2025 met een routekaart te komen in navolging van de aanbevelingen van
de High Level Group on Access to Data (HLG).21 In november 2024 heeft de HLG een eindrapport gepresenteerd waarin aanbevelingen
zijn opgenomen met betrekking tot knelpunten in de toegang tot data voor opsporing.
Daarin staan mogelijke oplossingen op drie deelonderwerpen: digitale opsporing, data
retentie en toegang tot data.
De routekaart schetst de belangrijkste uitdagingen en vervolgstappen om toegang tot
data te verbeteren, met oog voor fundamentele rechten en technologische ontwikkelingen.
Het kabinet verwelkomt de routekaart en ondersteunt het doel en de algemene strekking
van de stappen die de Commissie zal ondernemen. Hierbij is het van belang gedegen,
prudente en concrete stappen te nemen. Het kabinet zal daarbij in Europa blijven uitdragen
dat end-to-end encryptie niet onmogelijk mag worden gemaakt22 en het kabinetsstandpunt in acht nemen.23
De precieze focus die het Voorzitterschap voor ogen heeft is op moment van schrijven
nog niet bekend. Naar verwachting zal er door de Commissie een toelichting worden
gegeven op de huidige stand van zaken betreffende de routekaart. In de routekaart
kondigt de Commissie aan te werken aan een technologische routekaart, het creëren
van een gelijk speelveld tussen telecom- en communicatiediensten, en een meer gecoördineerde
EU-aanpak voor digitale forensische toepassingen.
Nederland zal de informatievoorziening tijdens de JBZ-Raad aanhoren.
9. De impact van de huidige geopolitieke situatie op de interne veiligheid van de
EU
Gedachtewisseling
Op dit moment zijn er nog geen achtergrondstukken beschikbaar. De verwachting is dat
de Raad van gedachten zal wisselen over de gevolgen van de geopolitieke ontwikkelen
voor de interne veiligheid van de EU, waaronder de Russische agressie tegen Oekraïne
en de schending van het luchtruim van EU lidstaten. Deze ontwikkeling is onderdeel
van de toename van destabiliserende acties gericht op Europese lidstaten en laat zien
dat de oorlog in Oekraïne op middellange en lange termijn risico’s met zich meebrengt
voor de veiligheid van de EU.
Mogelijk wordt er nog stilgestaan bij de parlementaire verkiezingen in Moldavië die
op 28 september a.s. worden gehouden en waarbij het de verwachting is van de Commissie
dat er sprake zal zijn van sterke Russische inmenging en beïnvloeding.
Het kabinet blijft inzetten op de versterking van de civiele weerbaarheid en doet
dit zowel op nationaal niveau als in Europees en NAVO verband. Daarnaast acht het
kabinet het van groot belang de gestructureerde EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne
voort te zetten en deelt het de focus op de vier prioritaire onderwerpen van die dialoog:
de verspreiding van illegale wapens, grensveiligheid, extremisme en terrorisme, en
de gerechtigheid en verantwoording voor internationale misdrijven.
10. Overige onderwerpen
a. Jaarlijks voortgangsverslag over handhaving en uitvoering
Informatie van de Commissie
De Commissie zal het jaarlijkse voortgangsrapport over handhaving en uitvoering van
EU-wetgeving en beleid presenteren aan de JBZ-Raad, zoals aangekondigd in het Commissie-werkprogramma
2025. Naar verwachting zal de Commissie een update geven van de stand van zaken rond
de implementatie van het Asiel- en Migratiepact met een eerste doorkijk naar het Europees
jaarverslag dat op 15 oktober aanstaande gepubliceerd zal worden. Het jaarverslag
is een juridische verplichting die volgt uit de Asiel- en Migratiemanagementverordening
(art. 9, AMMR), waarin de Commissie jaarlijks de situatie op het gebied van asiel,
opvang en migratie in de voorgaande twaalf maanden en eventuele ontwikkelingen beoordeelt.
De informatie uit het jaarverslag wordt bovendien meegewogen in de vaststelling van
lidstaten die onder migratiedruk staan, hetgeen een belangrijke factor is voor de
verdeling onder het solidariteitsmechanisme.
Voor het kabinet blijft het van belang dat de voortgang van de implementatie van het
Pact regelmatig en ook op politiek niveau wordt besproken, zodat vertragingen en knelpunten
in de implementatie tijdig geadresseerd kunnen worden. Daarnaast blijft het kabinet
zich er in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten voor inzetten dat ook het huidige
acquis uitgevoerd wordt, in het bijzonder de verplichtingen in het kader van Dublin.
b. Jaarlijkse solidariteitspool
Informatie van het Voorzitterschap en de Commissie
De verwachting is dat het Voorzitterschap en de Commissie meer informatie zullen delen
over het proces rondom de totstandkoming van de solidariteitspool en de daarbij behorende
solidariteitsbijdrage van de lidstaten. De kabinetsinzet is erop gericht dat de solidariteitspool
berust op een objectieve analyse, waarbij de hoogte van de pool realistisch is en
niet extra druk legt op lidstaten. Daarnaast is de werking van Dublin voor het kabinet
een belangrijke voorwaarde voor het ontvangen van solidariteit om de delicate balans
tussen verantwoordelijkheid en solidariteit in het Pact te waarborgen. Het kabinet
is met gelijkgezinde lidstaten en de Commissie in gesprek om tot een duidelijk plan
van aanpak te komen voor het hervatten van Dublinoverdrachten naar verscheidene lidstaten.
Het kabinet zal conform het regeerprogramma financieel bijdragen aan het solidariteitsmechanisme.
Indieners
-
Indiener
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.