Brief regering : Verslag informele Energieraad 4 en 5 september 2025
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1150
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2025
Met deze brief stuurt het kabinet u het verslag van de informele Energieraad die op
donderdag 4 en vrijdag 5 september 2025 plaatsvond in Kopenhagen. Tevens doet het
kabinet middels deze brief de motie van de leden Grinwis en Flach over harmonisering
van de nettariefmethodieken af.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
Verslag informele Energieraad 4 en 5 september 2025
Op 4 en 5 september vond in Kopenhagen de informele Energieraad plaats onder het Deense
voorzitterschap. De Raad stond in het teken van een uitwisseling over het energiesysteem
na 2030, een sessie over digitalisering en AI in de energiesector en als laatste de
ontwikkeling van energie-infrastructuur en het European Grids Package. Nederland werd
hoogambtelijk vertegenwoordigd. Tijdens een informele Raad vindt geen besluitvorming
plaats.
Beleidsdebat over energiesysteem na 2030
Tijdens het beleidsdebat over het energiesysteem na 2030 benadrukte de Europese Commissie
(hierna: Commissie) de urgentie van voldoende financiering, het vervolmaken van de
Energie-Unie, verdere uitbreiding en integratie van de Europese energie-infrastructuur
en het versnellen en versimpelen van vergunningverlening. De Commissie noemde de toename
van financiële middelen voor energie-infrastructuur in het Commissievoorstel voor
het energiedeel van het Connecting Europe Facility, onderdeel van het komende Meerjarig
Financieel Kader (MFK). Bij het realiseren van nieuwe klimaat- en energiedoelen moet
volgens de Commissie ruimte zijn voor verschillende nationale omstandigheden en uitganspunten.
De Commissie benadrukte hierbij ook dat het verduurzamen van het energiesysteem en
het versterken van het concurrentievermogen hand in hand gaan.
In de uitwisseling tussen lidstaten was er brede steun voor een technologieneutrale
benadering, waarbij de verschillende transitiepaden per lidstaat gerespecteerd moeten
worden. Veel landen gaven aan voorstander te zijn van Europese doelen in plaats van
nationale doelen en bepleitten versimpeling van de doelenarchitectuur voor energie
na 2030. Een klein aantal lidstaten bepleitte expliciet een doel voor hernieuwbare
energie voor 2040, terwijl een grotere groep lidstaten pleitte voor een technologieneutraal
energiedoel waarbij ook bijvoorbeeld kernenergie en CCS kunnen meetellen. Een grote
groep landen wees op het belang van uitbreiding en versterking van de Europese energie-infrastructuur,
marktmechanismen waarin prijssignalen de juiste prikkels geven en het toenemende belang
van flexibiliteit in het energiesysteem.
Nederland heeft specifiek aandacht gevraagd voor een robuust uitvoeringspakket om
de Europese klimaat- en energiedoelen te realiseren en knelpunten in de transitie
weg te nemen, door middel van o.a. voldoende interconnectoren en aanpak van netcongestie,
goede inzet van marktprikkels, versnelling van vergunningverlening en uitwerking van
een rechtvaardig baten- en kostendelingsmechanisme voor grensoverschrijdende energie-infrastructuur.
Lunchsessie over digitalisering en AI en de energietransitie
Tijdens de lunchsessie lag de focus op de «dubbele transitie» van digitalisering en
de energietransitie. In de introductie door een vertegenwoordiger uit de digitale
sector werd de nadruk vooral gelegd op de kansen die digitalisering en AI bieden voor
de energietransitie, bijvoorbeeld door het optimaliseren van weersprognoses, netstabiliteit,
wachtrijbeheer en het gebruik van slimme meters. De Commissie erkende de kansen van
digitalisering en AI voor de energiesector, maar wees tegelijk op het grote elektriciteitsverbruik
van datacenters en AI en wees daarom op het belang van energie-efficiëntie, benutting
van restwarmte en planning van datacenters nabij opwek van energie en beschikbare
netcapaciteit. Hierbij verwees de Commissie ook naar de publicatie van een nieuwe
strategische routekaart voor digitalisering en AI in de energiesector die naar verwachting
in het eerste kwartaal van 2026 wordt gepubliceerd.
Enkele lidstaten benadrukten het belang van datacenters voor onze digitale soevereiniteit.
De vestiging van datacenters in de nabijheid van kerncentrales werd genoemd als kans
om de systeemkosten lager te houden. Vanuit verschillende lidstaten kwamen signalen
over de enorme schaal van de mogelijke elektriciteitsvraag door datacenters, de noodzaak
tot zorgvuldige inpassing en het belang van vraagflexibiliteit bij grote verbruikers.
Een groep lidstaten, waaronder ook Nederland, wees hierbij expliciet op het belang
van energie-efficiëntie van datacenters, meer flexibel gebruik van het elektriciteitsnet
en warmteafdracht. Door enkele lidstaten, waaronder Nederland, werd ook gewezen op
het belang van risicobeheersing, o.a. cyberrisico’s, privacy en de veiligheid van
data.
Sessie over energie-infrastructuur en het European Grids Package
Ook vond een discussie plaats over de problemen op het gebied van de ontwikkeling
van elektriciteitsinfrastructuur. De Commissie benadrukte het belang van grote investeringen
in de netten en de noodzaak van snellere vergunningen. De Commissie wees hierbij vooruit
naar zowel het European Grids Package, dat naar verwachting in het vierde kwartaal
van 2025 wordt gepubliceerd, als naar een witboek dat ook dit jaar zal worden gepubliceerd
over verdere integratie van de elektriciteitsmarkt. De discussie vond plaats in vier
breakoutsessies.
Een groep lidstaten, waaronder Nederland, sprak over het versnellen en versimpelen
van vergunningverlening. Lidstaten zien verschillende versnellingsmogelijkheden, bijvoorbeeld
door bezwaarprocedures tegen vergunningverlening te beperken en verdere standaardisatie
en digitalisering van procedures. Ook kan de Commissie richting geven door begrippen
eenduidig te interpreteren en toe te passen, bijvoorbeeld voor «overriding public
interest». Nederland lichtte het non-paper toe over het versnellen van de energietransitie
met tijdelijke, beperkte stikstofdepositie, die eerder met de Kamer is gedeeld.1
In de discussie over de regionale planning van infrastructuur pleitten lidstaten voor
regionaal georganiseerde planning en afstemming. Ook bepleitten lidstaten verdere
ontwikkeling van rechtvaardige kosten- en batendelingsmechanismen. Lidstaten wezen
op de balans tussen voldoende meerjarige planning en de noodzaak om wendbaar te blijven
in het licht van wisselende marktomstandigheden en bijvoorbeeld vraagonzekerheden.
In de discussie over de balans tussen veiligheid en transparantie in de omgang met
(kritieke) energie-infrastructuur ging aandacht uit naar het belang van de bescherming
van kritieke energie-infrastructuur, grensoverschrijdende datadeling die veiligheid
versterkt en naar het systematisch in kaart brengen van kwetsbaarheden in toeleveringsketens.
Sommige lidstaten gaven aan behoefte te hebben aan verdere kennisdeling en referentiekaders
op EU-niveau.
Tot slot bespraken lidstaten het belang om niet alleen netten bij te bouwen maar ook
het bestaande net beter te gebruiken, bijvoorbeeld door een snelle en consequente
implementatie van bestaande regels. Ook noemden lidstaten de kansen van verdere digitalisering
en het vergroten van zowel vraag- als aanbodflexibiliteit, evenals het belang van
aanvullende interconnecties en voldoende financiering.
Motie harmonisatie nettarieven
De motie constateert dat de Minister zich in Europees verband inzet voor de harmonisatie
van nettariefmethodieken. De motie verzoekt de regering om, totdat deze harmonisatie
is bereikt, met Duitsland en België en de ACM in gesprek te gaan over harmonisatie,
zo nodig door de methodiek van die landen in Nederland toe te passen.2
Nederland heeft zich ingezet voor harmonisatie in gesprekken met de Europese Commissie,
buurlanden, in regionaal verband en breed binnen de EU. Specifiek heeft Nederland
aandacht gevraagd voor een gelijker speelveld en uiteenlopende netwerktarieven voor
elektrolyse, batterijopslag en de industrie. Ook is de ACM hierover in gesprek met
andere toezichthouders. Niettemin is het kabinet regelmatig in gesprek met de ACM
over de nettarievenstructuur en de wijze waarop deze de Nederlandse energiemarkt beïnvloedt
en impact heeft op de energie- en klimaatdoelstellingen of specifieke categorieën
van afnemers raakt, zoals de industrie, batterijen, elektrolysers en huishoudens.3 Daarnaast vinden op verzoek van lid Erkens ook gesprekken plaats met de ACM over
locatiedifferentiatie in nettarieven.4
Op 2 juli jl. heeft de Europese Commissie richtsnoeren gepubliceerd over nettarieven.5 Deze richtsnoeren zijn gericht aan de nationale toezichthouders, zoals de ACM, die
op basis van Europese regelgeving exclusief bevoegd zijn tot het vaststellen van de
tariefstructuur en de nettarieven. De richtsnoeren bevestigen de onafhankelijkheid
van de toezichthouders en zijn gericht op het beperken van de totale systeemkosten
door het stimuleren van een optimaal gebruik van het net via kostenreflectieve tarieven
en het geven van prikkels voor flexibiliteit.
Wat betreft specifieke kortingen of correcties voor bepaalde categorieën gebruikers
geeft de Europese Commissie aan dat deze niet per definitie verboden zijn, maar wel
altijd door de toezichthouder gemotiveerd moeten worden op basis van het kostenreflectiviteitsbeginsel.
Als niet kan worden aangetoond dat het netgedrag van een bepaalde gebruikersgroep
leidt tot lagere kosten, is een korting niet gerechtvaardigd. Een korting voor batterijen,
elektrolysers en industrie is in alle lidstaten, dus ook in Duitsland en België, alleen
toegestaan als deze aantoonbaar kostenreflectief is.
Hiermee beschouwt het kabinet de motie als afgedaan. Het kabinet blijft aandacht houden
voor de hoogte van de nettarieven op de korte en langere termijn en elektrificatie
stimuleren via o.a. subsidies als de SDE++. Het kabinet gaat, gericht op besluitvorming
in de formatie, alternatieve opties verder uitwerken om de netkosten en nettarieven
te drukken voor burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei