Brief regering : Wetsvoorstel modernisering Spoorwegwet
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
36 807 Regels over de aanleg, het beheer, de toegang tot spoorwegen en tot dienstvoorzieningen,
en het veilige gebruik van spoorwegen (Spoorwegwet 20..)
Nr. 1263 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2025
Het wetsvoorstel voor de modernisering van de Spoorwegwet (Spoorwegwet 20..) is recent
bij de Kamer ingediend. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd een robuust en toekomstbestendig
wettelijk kader voor alle spoorwegen in Nederland te maken dat goed aansluit bij de
praktijk. Dit door, waar mogelijk, ruimte te bieden voor maatwerk. Ook zorgt dit wetsvoorstel
voor meer flexibiliteit, om beter te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen.
In deze brief worden kort de belangrijkste punten uit de modernisering geschetst.
Ook wordt ingegaan op de relatie tussen dit wetsvoorstel en de marktordening op het
spoor, bijvoorbeeld ten aanzien van de HRN-concessie. Daarnaast komt de verhouding
tussen dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel sturing en verantwoording ProRail B.V.
aan de orde. Ten slotte wordt een reactie op de commissiebrief van 10 oktober 20221 gegeven, waarin de Kamer verzoekt om een aantal aspecten in de memorie van toelichting
bij dit wetsvoorstel te verduidelijken. Tevens worden met deze brief ook de onderliggende
beslisnota’s meegestuurd.2
Modernisering van de Spoorwegregelgeving
In 2005 is de huidige Spoorwegwet in werking getreden. Sinds die tijd is veel nieuwe
Europese regelgeving tot stand gekomen. Deze bleek moeilijk in te passen in de systematiek
van de huidige Spoorwegwet, omdat de structuur van de Europese richtlijnen niet aansluit
bij de structuur van deze wet. Mede daardoor zijn niet alle Europese regels correct
geïmplementeerd. Hierover loopt een infractieprocedure vanuit de Europese Commissie,
waarover de Kamer in september 2019 is geïnformeerd.3 Met het wetsvoorstel Spoorwegwet 20.. wordt dit hersteld.
Bovendien zijn in de huidige Spoorwegwet niet alle uitzonderingsmogelijkheden uit
de Europese richtlijnen opgenomen. Daardoor wordt onvoldoende aangesloten bij de dagelijkse
praktijk. Zo moeten lokaal opererende ondernemingen die alleen treinen vanaf een eigen
terrein klaarzetten op het hoofdspoor, nu nog eenzelfde veiligheidscertificaat hebben
als een volwaardige spoorwegonderneming. Ook moeten de machinisten die voor hen rijden
nu een Europese vergunning hebben, waardoor ze aan onevenredig zware eisen moeten
voldoen. In dit wetsvoorstel worden de uitzonderingsmogelijkheden uit de Europese
richtlijnen maximaal benut. Ook bevat dit wetsvoorstel regels die betrekking hebben
op de instelling van één Europese spoorwegruimte en eisen aan personeel dat werkt
voor spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders. Uiteraard wordt in de situaties
dat Europese (veiligheids-)regels niet van toepassing zijn, nationale regels gegeven
om onder andere de veiligheid te borgen. Het wetsvoorstel bevat verder regels ten
aanzien van de interoperabiliteit4 van de spoorweginfrastructuur en voertuigen.
Het streven is de onderliggende regelgeving bij dit wetsvoorstel begin volgend jaar
in consultatie te brengen.
Relatie tussen modernisering van de Spoorwegwet en marktordening op het spoor
In het wetsvoorstel voor de modernisering van de Spoorwegwet zijn de regels uit de
sera-richtlijn5 geïmplementeerd. De bepalingen in deze richtlijn hebben gezorgd voor de instelling
van één Europese spoorwegruimte. In deze richtlijn worden onder andere regels gegeven
over de eisen waaraan spoorwegondernemingen moeten voldoen om toegang te krijgen tot
het spoor, over capaciteitsverdeling en over de gebruiksvergoeding die gebruikers
van het spoor aan de infrastructuurbeheerder betalen.
Het wetsvoorstel bevat, net als de huidige Spoorwegwet, geen bepalingen over concessieverlening
aan vervoerders. Deze regels over onder andere de wijze waarop concessies moeten worden
verleend zijn opgenomen in de Wet Personenvervoer 2000. Dit wetsvoorstel heeft dan
ook geen betrekking op de vraag hoe de marktordening van het spoorvervoer wordt vormgegeven.
Samenhang met wetsvoorstel sturing en verantwoording ProRail
In 2020 is het wetsvoorstel «Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail» ingediend bij
de Tweede Kamer. Daarmee zou ProRail worden omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig
bestuursorgaan (zbo).6 In 2024 kwam de regering met een wijziging van het wetsvoorstel, «Wet sturing en
verantwoording ProRail B.V.», om ProRail om te vormen tot een privaatrechtelijk zbo.7 Dit wetsvoorstel wijzigt onder andere de Spoorwegwet, wijst ProRail aan als beheerder
van de rijksspoorwegen (voorheen hoofdspoorweginfrastructuur) en legt vast wat de
taken van die infrastructuurbeheerder zijn. De Kamer heeft het wetsvoorstel sturing
en verantwoording ProRail B.V. op 25 juni 2025 controversieel verklaard.
Doorgaan met de modernisering van de Spoorwegwet is nodig omdat in de huidige regelgeving
niet alle Europese regels correct zijn geïmplementeerd. Zoals hiervoor is aangegeven,
loopt hierover een infractieprocedure vanuit de Europese Commissie. Bovendien sluiten
de huidige regels in een aantal gevallen niet goed aan bij de dagelijkse praktijk
en dat wil ik graag oplossen. Voorbeelden daarvan zijn praktisch uitvoerbare regels
over het rangeren van treinen in de haarvaten van het Nederlandse spoor, over vergunningen
voor bijzondere ritten en over museumorganisaties en hun historisch vervoer. Om niet
vooruit te lopen op de behandeling van het wetsvoorstel sturing en verantwoording
ProRail is in het wetsvoorstel voor de modernisering van de Spoorwegwet het stelsel
van de beheerconcessie uit de huidige Spoorwegwet opgenomen. Als het wetsvoorstel
sturing en verantwoording ProRail B.V. wordt aangenomen, zullen de bepalingen uit
dat wetsvoorstel worden opgenomen in de gemoderniseerde Spoorwegwet en worden de regels
over het concessiestelsel geschrapt.
Verzoek van de commissie
De Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat heeft in oktober 2022 verzocht om een
aantal aspecten te verduidelijken in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel.
Hieronder wordt op deze aspecten ingegaan:
• Eventuele wijzigingen in de rol van het parlement
De gemoderniseerde Spoorwegwet is een wet op hoofdlijnen. Nationale beleidskeuzes
worden gemaakt in de wet of in de algemene maatregel van bestuur. Implementatie van
de Europese richtlijnen en technische uitwerking van nationale regels gebeurt in de
ministeriële regeling. Daardoor kan regelgeving sneller worden aangepast aan nieuwe
ontwikkelingen. Waar de Europese regelgeving ruimte laat om bij de invulling nadere
keuzes te maken, wordt dit gedaan in de algemene maatregel van bestuur. Het wetsvoorstel
bevat geen voorhangbepalingen.
• Praktische gevolgen van de aanwijzing en wijziging van de gebruiksfuncties
Op de gebruiksfuncties en de aanwijzing van gebruiksfuncties en verantwoordelijkheden
en de praktische gevolgen wordt uitgebreid ingegaan in de hoofdstukken 4, 5 en 6 van
de memorie van toelichting.
• De samenhang tussen herziening van de capaciteitsverdeling, indeling in gebruiksfuncties
en de concessie voor het hoofdrailnet
Over de ontwikkelingen in de nationale en Europese regelgeving rondom capaciteitsverdeling
is de Kamer separaat geïnformeerd. Hetzelfde geldt voor de samenhang tussen herziening
van de capaciteitsverdelingsregels en de concessie voor het hoofdrailnet.8 In 2023 is het Besluit capaciteitsverdeling gewijzigd om de uitvoerbaarheid van verleende
concessies te garanderen en recent is het Besluit gewijzigd om minimumbedieningsniveaus
voor internationaal personenvervoer aan te passen.9 Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe wijziging, die militaire mobiliteit moet faciliteren.
Zoals eerder in deze brief aangegeven, bevat het wetsvoorstel geen bepalingen over
concessieverlening. Er worden dan ook geen gevolgen van deze aanwijzing op de huidige
concessie verwacht.10 Bij de aanwijzing van gebruiksfuncties wordt het huidig gebruik van het spoor zoveel
mogelijk gevolgd.
• De mogelijkheid om te leren van incidenten wanneer deze vertrouwelijk worden gehouden
In paragraaf 8.3 van de memorie van toelichting en in de artikelsgewijze toelichting
op artikel 3.22 wordt ingegaan op het melden van incidenten en wordt ook ingegaan
op de genoemde aspecten.
Betrokkenheid relevante partijen
Het wetsvoorstel is voor de internetconsultatie met veel stakeholders afgestemd. Met
name ProRail, ACM en ILT hebben intensief inbreng geleverd. De stakeholders zijn op
de hoogte gebracht van het advies van de afdeling Advisering van de Raad van State
en waar nodig betrokken bij de verwerking van het advies in het wetsvoorstel.
Ook bij het opstellen van de lagere regelgeving zijn en worden de stakeholders intensief
betrokken. De komende tijd vindt over de lagere regelgeving nog verdere afstemming
plaats in aanloop naar de internetconsultatie.
Als de Kamer dit wenst, is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uiteraard
graag bereid een technische briefing te organiseren ter toelichting van het wetsvoorstel.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat